Subsidieregeling Groene Schoolpleinen gemeente Staphorst 2024-2025

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Staphorst;

overwegende dat het college van burgemeester en wethouders het vergroenen van schoolpleinen wil bevorderen door het verstrekken van subsidies voor activiteiten die daaraan bijdragen;

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (artikel 4.23) en de Algemene subsidieverordening Staphorst 2021;

besluit vast te stellen de volgende:

Subsidieregeling Groene Schoolpleinen gemeente Staphorst 2024-2025

Begripsbepaling

Groen schoolplein: een natuurlijke speel- en leeromgeving.

Een groen schoolplein is een natuurlijke speel- en leeromgeving, die voldoet aan minimaal acht van de volgende kenmerken.

• 1)

  Een groen schoolplein biedt een rijk speel- en leerlandschap waar zowel ruimte is voor kinderen om vrij te spelen als voor natuur om zich te ontwikkelen.

• 2)

  Minimaal 50% van de bespeelbare oppervlakte van de schoolomgeving heeft een natuurlijk karakter. We maken onderscheid tussen groen oppervlak (gras, struiken en bomen), onthard oppervlak (boomsnippers, zand) en verhard oppervlak (tegels).

• 3)

  Er zijn verschillende vormen van groen te onderscheiden, zoals speelgroen (spelen in en met groen), educatief groen, eet- en ruikgroen.

• 4)

  Een groen schoolplein is ingericht met (vooral) natuurlijke duurzame materialen, waarbij hergebruik van materialen voorop staat.

• 5)

  De beplanting op een groen schoolplein is bij voorkeur inheems, passend bij de natuurlijke omstandigheden van die plek en biedt seizoensvariatie.

• 6)

  De inrichting van het plein draagt bij aan biodiversiteit en aan het voorkomen van wateroverlast en hittestress (groene gevels, groene daken, schaduwbomen).

• 7)

  Er is voor kinderen uitdagende en dynamische natuur te vinden en ze kunnen de natuur van top tot teen ervaren; kinderen van alle leeftijden kunnen grenzen verkennen en aanvaardbare risico’s nemen.

• 8)

  De speelomgeving biedt plek voor rust, natuurbeleving, creatieve vormen van spel en avontuurlijk bewegen. De basis hiervoor ligt in de verscheidenheid van het plein met kenmerken als hoog/laag, nat/droog, schaduw/zon.

• 9)

  Kinderen kunnen zowel met niet-levende elementen (zoals zand en water) als met levende natuur spelen. Hierdoor ontstaan er mogelijkheden om in het spel te exploreren, te vernieuwen, te verbeelden en te creëren. De aanwezigheid van los natuurlijk materiaal is hiervoor een voorwaarde (denk aan zand, takken, stenen, en dergelijke).

• 10)

  Het gebruik van de buitenruimte is geïntegreerd in het lesprogramma. Naast de mogelijkheden om bijvoorbeeld taal- en rekenlessen te geven op het plein kunnen kinderen ook leren over planten, dieren, weersverschijnselen en natuurlijke materialen.

• 11)

  Bij het ontwerp, de aanleg én het onderhoud zijn kinderen, docententeam, ouders en buren zo veel mogelijk actief betrokken.

Speelaanleiding: Een speelaanleiding is geen regulier speeltoestel, maar een natuurlijk iets om in, op of mee te spelen zoals bijvoorbeeld een klimboom, waterpomp, wilgenhut of tunnel, een trappetje van boomstammen of meubilair zoals een picknicktafel.

Speeltoestel: Toestellen en structuren, met inbegrip van componenten en constructieve onderdelen, waarmee of waarop kinderen binnen of buiten kunnen spelen, individueel of gezamenlijk, volgens hun eigen spelregels of beweegredenen, die altijd kunnen worden gewijzigd

Deskundige: Een deskundige zoals opgenomen op Natuur voor Elkaar of een deskundige op het gebied van speelnatuur, waarbij de deskundigheid wordt aangetoond door minimaal twee referentieprojecten op het gebied van speelnatuur of een deskundige, waarbij de deskundigheid wordt aangetoond door middel van het ingediende ontwerp.