Uitvoerings- en Handhavingsstrategie 2024 omgevingsrecht

Geldend van 06-09-2024 t/m heden

Intitulé

Uitvoerings- en Handhavingsstrategie 2024 omgevingsrecht

Gedeputeerde Staten van Limburg maken ter voldoening aan het bepaalde in de Omgevingswet en Omgevingsbesluit bekend dat zij in hun vergadering van 2 juli 2024 het volgende besluit hebben genomen:

Gedeputeerde Staten van Limburg,

Gelet op artikel 13.5 van het Omgevingsbesluit

BESLUITEN

Vast te stellen de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie 2024 omgevingsrecht

Uitvoerings- en handhavingsstrategie 2024

Strategie voor vergunningverlening, toezicht, handhaving en gedogen

Provincie Limburg

Voorwoord

Voor u ligt de uitvoerings- en handhavingsstrategie 2024 van de provincie Limburg. Dit beleidsplan volgt het VTH-beleidsplan 2020 op. Deze term ‘U&H-strategie’ is afkomstig uit de Omgevingswet en vervangt de tot nu toe gebruikelijke term ‘VTH-beleidsplan’. Ervaringen met de werking van het oude plan hebben we meegenomen in de voorbereiding van dit nieuwe plan.

De strategie geeft invulling aan de verplichtingen die in de Omgevingswet (Ow) zijn vastgelegd ten aanzien van de beleidsvorming voor de Vergunning-, Toezicht- en Handhavingstaken; wij zijn wettelijk bevoegd en verplicht om eisen te stellen aan activiteiten die van invloed zijn op de kwaliteit van de fysieke leefomgeving en het milieu in brede zin. Ook zijn wij bevoegd en in beginsel verplicht om handhavend op te treden wanneer algemene regels, vergunningen of vergunningvoorschriften niet worden nageleefd. In deze strategie benoemen we onze visie en uitgangspunten en onze koers voor het (laten) uitvoeren van de VTH-taken in Limburg de komende jaren.

De uitvoerings- en handhavingsstrategie is een schakel in de beleidscyclus en werkt door in de jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma’s. Gedurende de looptijd van deze uitvoerings- en handhavingsstrategie kunnen de jaarverslagen of andere ontwikkelingen aanleiding vormen tot tussentijdse aanpassing van deze strategie.

1. Inleiding

Voor u ligt de uitvoerings- en handhavingsstrategie (UH-strategie) van de Provincie Limburg. Dit document beschrijft het beleid waarmee de provincie bijdraagt aan een gezonde, veilige en schone leefomgeving.

1.1. Juridische basis

Een kerntaak van de provincie is het borgen van een gezonde, veilige en schone leefomgeving. In landelijke en provinciale regelgeving zijn er verboden gesteld ter bescherming van de leefomgeving. Voor bepaalde activiteiten is op grond van landelijke of provinciale regelgeving een voorafgaande toestemming nodig, zoals een vergunning of maatwerkvoorschrift. GS zijn voor bepaalde toestemmingen het bevoegde gezag om deze te verlenen. GS houden toezicht op de naleving van de regelgeving, maatwerkvoorschriften en vergunningen. In gevallen waarin initiatiefnemers zich niet aan de wettelijke voorschriften of vergunningsvoorwaarden houden, hebben GS de bevoegdheid (en in beginsel) de verplichting om handhavend op te treden.

Via vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) levert de provincie Limburg een bijdrage aan een schoner, veiliger en gezondere leefomgeving. De inzet is om schade aan de leefomgeving te voorkomen, in plaats van achteraf herstellen.

1.2. Doel

Deze uitvoerings- en handhavingsstrategie geeft inzicht in de wijze waarop de Provincie Limburg in de komende periode de verschillende instrumenten inzet, hoe we doelen en prioriteiten stellen op basis van risico’s, welke strategieën worden gevolgd en hoe we de uitvoering van de VTH-taken in de beleidscyclus verankeren.

In deze strategie benoemen we onze visie en uitgangspunten en onze koers voor het (laten) uitvoeren van de VTH-taken in Limburg de komende jaren. De strategie vormt de basis van de schakel tussen de kaders (zowel beleidsmatig als financieel) en de uitvoering.

In de uitvoerings- en handhavingsstrategie geven GS aan hoe zij in de komende periode binnen de door PS vastgestelde beleidsmatige kaders:

  • prioriteiten stelt

  • de instrumenten inzet

  • de uitvoering van de VTH-taken in de beleidscyclus verankert.

De uitvoerings- en handhavingsstrategie wordt jaarlijks geconcretiseerd in een uitvoeringsprogramma op basis van door onze prioriteiten voor de verschillende beleidsthema’s.

1.3. Context

Introductie Omgevingswet

Per 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Het doel van deze wet is om de geldende regels voor inwoners, bedrijven en overheden inzichtelijker te maken en de ontwikkeling en het beheer van de fysieke leefomgeving beter beheersbaar te maken. De uitgangspunten van de Omgevingswet zijn minder en overzichtelijke regels, meer ruimte voor initiatieven, lokaal maatwerk en vertrouwen.

De Omgevingswet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving kent vier verbeterdoelen:

  • Het vergroten van de inzichtelijkheid, de voorspelbaarheid en het gebruiksgemak van het omgevingsrecht;

  • Het bewerkstelligen van een samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving in beleid, besluitvorming en regelgeving;

  • Het vergroten van de bestuurlijke afwegingsruimte door een actieve en flexibele aanpak mogelijk te maken voor het bereiken van doelen voor de fysieke leefomgeving;

  • Het versnellen en verbeteren van besluitvorming over projecten in de fysieke leefomgeving.

VTH-kaders

Naast de wettelijke VTH-verplichtingen volgend uit de Omgevingswet (landelijk) hebben wij een zekere eigen beleidsruimte om te bepalen welke inhoudelijke prioriteiten worden gesteld. De beleidskeuzes van Gedeputeerde Staten (GS) zoals vastgelegd in het Collegeprogramma, de financiële kaders die volgen uit de Programmabegroting en de door Provinciale Staten (PS) vastgestelde beleidskaders vormen hier de basis voor.

Uitvoeringsprogramma’s (jaarlijks)

Jaarlijks worden Uitvoeringsprogramma’s opgesteld. Door onze eigen organisatie als het gaat om de taken die door de provincie zelf worden uitgevoerd en door de Omgevingsdienst Zuid-Limburg (ODZL voorheen RUDZL) als het gaat om de taken die zijn belegd bij de ODZL. De provinciale milieutaken in Noord-Limburg worden ook uitgevoerd door de ODZL. Het Waterschap Limburg voert de door ons college gedelegeerde VTH-taken voor zwemlocaties in oppervlaktewater in het kader van de Omgevingswet uit. We voeren zelf VTH-taken op het gebied van de natuur, bodem en ontgrondingen, water, mijnbouw, luchtvaart en de Omgevingsverordening Limburg. Over de resultaten (wat is bereikt) wordt gerapporteerd aan Provinciale Staten (PS) in het jaarverslag van de provinciale organisatie over de door haar zelf uitgevoerde VTH-taken en in het jaarverslag van de ODZL over de door ons bij haar belegde taken en als onderdeel van de reguliere planning en control cyclus.

In het uitvoeringsprogramma vindt jaarlijks een meer specifieke uitwerking en indien benodigd actualisering plaats van de strategie. Daar is ook ruimte voor verandering van (bestuurlijke) inzichten, nieuwe ontwikkelingen en voorkeuren. Na afstemming met en accordering door GS wordt, op basis van dit uitvoeringsprogramma, de opdrachtverlening aan de Omgevingsdiensten en de planning van het provinciale VTH-cluster gemaakt.

Naar aanleiding van de jaarverslagen kunnen, indien nodig, het jaarlijkse VTH-uitvoeringsprogramma of de uitvoerings- en handhavingsstrategie tussentijds worden aangepast.

1.4. Reikwijdte

De uitvoerings- en handhavingsstrategie heeft betrekking op de inzet van het VTH-instrumentarium waarvoor GS het bevoegde gezag is op grond van de volgende wet- en regelgeving:

  • -

    Omgevingswet

  • -

    Omgevingsverordening Limburg

  • -

    Mijnbouwwet

  • -

    Wet luchtvaart

  • -

    Vuurwerkbesluit

De provinciale coördinatietaak voor de onderling afgestemde uitoefening van de uitvoerings- en handhavingstaak valt binnen de reikwijdte van deze strategie.

Deze uitvoerings- en handhavingsstrategie omvat niet de volgende taken en bevoegdheden:

  • Het interbestuurlijk toezicht (IBT) dat we houden op de inzet van VTH-instrumenten door lagere overheden;

  • Het houden van toezicht op door ons verstrekte subsidies. Dit met uitzondering van het controleren van verstrekte SNL-subsidies (natuurbeheer);

  • De beheersing of aanpak van omgevingsrisico’s waar we geen wettelijke VTH-bevoegdheden hebben, zoals risico’s die samenhangen met bedrijven net over de grens met België of Duitsland, XTC-dumpingen, arbeidsmigranten of illegale bewoning van vakantieverblijven.

  • Verlening van ontheffingen en het houden van toezicht in het kader van de Wegenverkeerswet.

1.5. Leeswijzer

In deze strategie leggen Gedeputeerde Staten het volgende meerjarig vast:

  • De algemene visie en uitgangspunten voor het VTH-beleid (hoofdstuk 2);

  • De VTH-strategieën (hoofdstuk 3 & bijlage 1);

  • De doelen waarop wordt gerapporteerd (hoofdstuk 7).

De bijlage bevat de VTH-strategieën: preventiestrategie, vergunningenstrategie, toezichtstrategie en handhavings- en gedoogstrategie. Deze beschrijven hoe we onze VTH-taken uitvoeren en hoe we daarmee onze operationele doelstellingen willen realiseren.

2. Visie en uitgangspunten

2.1. Uitgangspunten

De Omgevingswet is gericht op het in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, ook vanwege de intrinsieke waarde van de natuur, en het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van die fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke behoeften. Het VTH-instrumentarium is een essentieel instrument om de doelen van de Omgevingswet na te streven. Een van de kerntaken van een provincie is zorgdragen voor een veilige en gezonde fysieke leefomgeving, daarom is in de Omgevingswet en andere regelgeving gericht op de fysieke leefomgeving de provincie de taak en verantwoordelijkheid toebedeeld om het ontplooien van ontwikkelingen in die fysieke leefomgeving te beheren door middel van vergunningverlening, toezicht en handhaving. In onze Omgevingsvisie is invulling gegeven aan de visie op onze rol in de fysieke leefomgeving en in de Omgevingsverordening is deze nader ingevuld.

Voor de uitvoering van de VTH-taken zijn de middelen niet onbeperkt. Dat betekent dat wij prioriteiten moeten stellen op basis waarvan wij zo doeltreffend en doelmatig mogelijk uitvoering geven aan onze VTH-taken, om zo de kwaliteit van de leefomgeving te borgen en uitvoering te geven aan de provinciale doelen. Het stellen van deze prioriteiten wordt ingekaderd door wettelijke eisen. Voor toestemmingverlening geldt dat op een aanvraag moet worden beschikt. Voor bedrijven met grote risico’s op zware ongevallen zijn in de wet eisen gesteld aan de invulling van toezicht. Op een verzoek om handhaving zal een besluit moeten volgen. In het geval een overtreding is geconstateerd zal (in beginsel) moeten worden gehandhaafd en de landelijke strategie moeten worden gevolgd. De basis voor de prioriteiten die wij stellen is dan ook de wettelijke kaders en de risico’s voor de leefomgeving. Risico is de kans op een incident, gecombineerd met de impact van het incident op de leefomgeving.

2.2. Visie

Via ons U&H-beleid sturen wij op:

  • 1.

    het borgen van de kwaliteit van de leefomgeving

  • 2.

    een bijdrage leveren aan het bereiken van provinciale doelen.

Met dit plan maken we keuzes inzichtelijk vanuit de doelen en prioriteiten, gebaseerd op risico’s en bestuurlijke accenten. Voorliggend plan is dus een verbindende schakel tussen de beleidsmatige kaders en programmabegroting enerzijds en het uitvoeringsprogramma anderzijds. Deze prioriteitsstelling wordt vervolgens per thema uitgewerkt. Deze thema’s zijn terug te vinden in het uitvoeringsprogramma.

Het steeds verder sluiten van de beleidscyclus door het verknopen van onze provinciale beleidskeuzes) met een transparante prioriteitstelling, effectieve programmering, doelgerichte uitvoering en evaluatie van ingezette middelen is een belangrijke doelstelling van de uitvoerings- en handhavingsstrategie.

2.2.1. Borgen kwaliteit van de leefomgeving

Wij dragen via de VTH-taken bij aan een veilige en gezonde fysieke leefomgeving. Dit wordt georganiseerd door in de strategie uitgangspunten en strategieën vast te stellen op basis waarvan vergunningverlening, handhaving en toezicht georganiseerd wordt. Door overtredingen te voorkomen (preventie & toezicht) en activiteiten onder voorwaarden toe te staan (vergunningen/maatwerkvoorschriften) wordt beoogd (onacceptabele)schade aan de leefomgeving te voorkomen. Door bij overtredingen naleving van de normen te vorderen (handhaving) wordt de schade aan de leefomgeving hersteld dan wel verdere schade voorkomen.

2.2.2. Een bijdrage leveren aan het bereiken van provinciale doelen

In het coalitieakkoord, de uitwerking daarvan, de Provinciale Omgevingsvisie en andere strategische documenten zijn de provinciale doelstellingen bepaald. Om deze ambities te realiseren worden uiteenlopende instrumenten ingezet, zoals subsidies, investeringen, voorlichting, samenwerkingsovereenkomsten en VTH. Deze uitwerking van doelen is terug te vinden in de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s. Hiermee worden de bestuurlijke afwegingen meegenomen bij de prioriteitstelling van de inzet van het VTH-instrumentarium naast de risico’s voor de leefomgeving.

2.2.3. Continu verbeteren

Sinds 2020 is het VTH-stelsel uitgebreid onder de aandacht geweest. Na het Nederland brede onderzoek van de commissie Van Aartsen en het Interbestuurlijk Programma VTH is in 2022 specifiek voor de Provincie Limburg onderzoek uitgevoerd door de Zuidelijke Rekenkamer. Alle drie de onderzoeken bieden aanknopingspunten om het VTH-beleid te verbeteren. Belangrijkste element is het sluiten van de beleidscyclus.

Provinciale Staten hebben besloten de aanbevelingen op te volgen van het rapport van de Zuidelijke Rekenkamer uit 2022 en uit te werken in opdracht (ODZL) als ook in beleid (waaronder uitwerking van ‘concretiserend milieubeleid’). VTH is wat ons betreft geen kwestie van alleen maar ‘regels toepassen en uitvoeren’, maar van een gerichte bijdrage leveren aan het oplossen van maatschappelijke opgaven en vraagstukken met behulp van het beschikbare instrumentarium.

Dat geldt ook voor de taken die wij door de ODZL laten uitvoeren. Wij vragen de ODZL bij de opdrachtverlening dan ook om bij de uitvoering van deze opdracht de maatschappelijke opgaven waar wij als opdrachtgever voor staan als uitgangspunt te nemen en de wettelijke- en beleidskaders én haar professionaliteit zodanig in te zetten dat die het meest effectief bijdragen aan het realiseren van die opgave.

Deze verbeterpunten zijn overigens niet uniek voor de ODZL, maar worden blijkens de hiervoor genoemde onderzoeken breed herkend. Het uitgangpunt van het wettelijke VTH-stelsel dat de uitvoering van de VTH-taken met de instelling van de omgevingsdiensten bewust op afstand van het bestuur zou worden gezet als een onafhankelijke ‘technische’ uitvoeringsorganisatie (om daardoor de schijn van (politiek)bestuurlijke invloed te minimaliseren) en de realistische behoefte van de verantwoordelijke bestuurder aan betrokkenheid leveren ‘systeemspanning’ op.

3. Uitvoerings- & handhavingsstrategieën

De U&H-strategieën bestaan uit vijf componenten die een samenhangend geheel vormen en doorwerken op alle taakvelden: preventiestrategie, vergunningenstrategie, toezichtstrategie en handhaving- en gedoogstrategie.

De essentie van de strategie is de wens om ons continu te richten op zaken die er daadwerkelijk toe doen en we daardoor onze capaciteit en middelen zo effectief en efficiënt mogelijk inzetten.

Binnen VTH maken we onderscheid in de volgende strategieën:

afbeelding binnen de regeling

3.1. Preventiestrategie

Bij preventie gaat het om het voorkomen van aantasting van de leefomgeving of het voorkomen van het ontstaan van risico’s. Preventie bestaat uit het geven van voorlichting, zorgdragen voor een heldere communicatie en duidelijke kaders waar iedereen zich aan moet houden.

Veel schade aan de fysieke leefomgeving kan voorkomen worden door vroegtijdig helder te maken welke kaders en regels er gelden. Dit vereist een goede en gerichte voorlichting en communicatie richting inwoners, bedrijfsleven en omwonenden (belanghebbenden). We beoordelen zo vroeg mogelijk plannen en initiatieven integraal, mede op basis van de vergunningenstrategie.

Uitgangspunt daarbij is dat de meeste initiatiefnemers en inwoners bereid zijn te voldoen aan de gestelde regels en kaders. Voorwaarde daarvoor is dat ze daarvan tijdig en goed op de hoogte zijn gebracht door het bevoegd gezag. De omgeving vroeg bij een project betrekken, vergroot het draagvlak en voorkomt vaak bezwaren in een later stadium. Daarom is het vaak verstandig voor een initiatiefnemer om aan participatie te doen.

Het afhandelen van klachten en meldingen heeft binnen de provincie een zeer hoge prioriteit, hetgeen inhoudt dat klachten en meldingen, indien urgent, direct worden opgepakt en voor het overige er een snelle opvolging van klachten is.

3.2. Vergunningenstrategie

Vergunningverlening (vergunningen, ontheffingen, maatwerkvoorschriften, toestemmingen, meldingen, advies en instemming) is meer dan het uitvoeren van regels: via vergunningverlening willen we een bijdrage leveren aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Een goede vergunning is daarom niet alleen technisch en juridisch objectiveerbaar en herleidbaar, maar biedt ook zo veel mogelijk een passende oplossing voor het vraagstuk (de maatschappelijke opgave) dat voorligt en stelt daarbij de juiste (niet te weinig, maar zeker ook niet te veel) eisen, voorschriften en voorwaarden.

Een goede en inhoudelijk juiste beoordeling van aanvragen is alleen dan mogelijk, wanneer de vereiste stukken aanwezig zijn. We verrichten een volledige ontvankelijkheidstoets bij alle aanvragen en meldingen. Als de ter beoordeling vereiste gegevens en stukken ontbreken en deze ook nadat de aanvrager daartoe de gelegenheid is geboden niet, niet op tijd of niet volledig worden aangeleverd, wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten. Gezien de bijzondere situatie waarin het stikstofdossier zich bevindt kan deze werkwijze op dat onderdeel nog niet worden uitgevoerd. Verleende vergunningen waarvan langere tijd geen gebruik wordt gemaakt kunnen in bepaalde gevallen worden ingetrokken. Daarmee wordt voorkomen dat activiteiten gerealiseerd worden volgens verouderde normen in wetgeving.

Aan de hand van verschillende factoren (impact, bestuurlijke gevoeligheid, locatie) wordt de inzet voor vergunningverlening bepaald.

3.3. Toezichtstrategie

De toezichtstrategie beschrijft de verschillende vormen van toezicht. De strategie is erop gericht om in vergelijkbare gevallen op een vergelijkbare manier toezicht uit te voeren. Doel hiervan is het bereiken van transparantie, professionaliteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid voor diegenen waarop het toezicht zich richt. Ook is het gericht op effectiviteit en efficiency verbetering van toezicht.

We zetten onze toezichtcapaciteit zo efficiënt en effectief mogelijk in, vandaar dat onze toezichtcapaciteit zo veel mogelijk regiogericht wordt ingezet. Gepland toezicht vindt plaats op basis van vooraf gemaakte, risicogerichte keuzes. Het doel van toezicht is dat het naleven van de gestelde regels leidt tot een kleinere kans op het ontstaan van risico’s voor de fysieke leefomgeving.

Wij onderscheiden de volgende vormen van toezicht:

  • 1.

    Toezicht bij aanvang

  • 2.

    Planmatig toezicht

  • 3.

    Thematisch toezicht

  • 4.

    Gebiedsgericht toezicht

  • 5.

    Administratief toezicht

  • 6.

    Toezicht n.a.v. meldingen, klachten, handhavingsverzoeken en ongewone voorvallen

  • 7.

    Toezicht tijdens lopende handhavingsprocedures

3.4. Handhavingsstrategie

Voor een transparante manier van handhaving sluiten wij aan bij de Landelijke handhavingsstrategie Omgevingswet (LHSO). Dit is het landelijke beleidskader voor de bestuursrechtelijke- en strafrechtelijke handhaving. Het doel van deze LHSO is uitvoering geven aan de beginselplicht tot handhaven, passend optreden bij overtredingen, in vergelijkbare situaties vergelijkbare keuzes maken en interventies kiezen en toepassen op een eenduidige wijze.

Bij toepassing van deze strategie kijken we naar de (mogelijke) gevolgen van de overtreding en naar de typering van het gedrag van de overtreder. De uitkomst kan een strafrechtelijke interventie zijn (bestraffend) en/of een bestuursrechtelijke interventie (gericht op herstel van de situatie).

3.5. Gedoogstrategie

Er zijn bijzondere omstandigheden denkbaar waarin het gewenst of zelfs noodzakelijk is om af te zien van handhavend optreden tegen een geconstateerde overtreding. Uitsluitend in die omstandigheden kunnen we een overtreding gedogen. Onder gedogen wordt verstaan we de expliciete schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan om tegen een bepaalde overtreding niet handhavend op te treden, terwijl het bestuursorgaan in beginsel juridisch bevoegd en feitelijk in staat is om op te treden.

4. Samenwerking & coördinatie

In de uitvoering van onze taken werken we samen met de ODZL, RUD LN, Waterschap Limburg, gemeenten, andere omgevingsdiensten en instanties als de politie, Rijkswaterstaat, veiligheidsregio’s (Brandweer en GGD), Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, Douane, Inspectie Leefomgeving en Transport, Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het Openbaar Ministerie. De samenwerking gebeurt thema- of procesgericht bijvoorbeeld binnen het Samenwerkingsverband ‘Samen Sterk in Limburg’ (SSIL). Met sommigen structureel, met anderen op incidentele basis. Uiteindelijk blijven Gedeputeerde Staten als bevoegd gezag verantwoordelijk voor alle genomen besluiten.

In het belang van een doelmatige handhaving hebben we de zorg voor coördinatie over de bestuurlijke handhavingsbevoegdheden in Limburg. Het doel van de coördinatietaak is het bevorderen van de kwaliteit en doelmatigheid van de uitvoering van de VTH-taken door:

  • Te komen tot een strategische en operationele afstemming van VTH-vraagstukken, inclusief de strafrechtelijke handhaving;

  • Het prioriteren van vraagstukken die afstemming en samenwerking vragen.

5. Kwaliteitsdoelen en -criteria

Wij dragen zorg voor een goede kwaliteit van de uitvoering van de uitoefening van onze VTH-taken. Kwaliteit betekent voor ons het behalen van de afgesproken doelstellingen, een efficiënte en effectieve inzet van capaciteit en middelen, en het voldoen aan wettelijke eisen. In hoofdstuk 7 hebben wij, als in invulling van de verplichting uit onze Verordening kwaliteit Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving omgevingsrecht provincie Limburg 2024’, doelen voor gesteld voor:

  • De kwaliteit van uitvoering algemeen en de kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving;

  • De dienstverlening;

  • De financiën.

Dit gaat om de uitvoering van VTH door en namens ons. Over deze doelen wordt in het jaarverslag gerapporteerd.

Onderdeel van de kwaliteitsverordening VTH is dat wij voldoen aan de vigerende landelijk opgestelde kwaliteitscriteria als maatstaf voor kwaliteit. In de kwaliteitscriteria staan eisen aan de organisatie maar ook aan de VTH-medewerkers voor deskundigheid en beschikbaarheid voor vergunningverlening, toezicht en handhaving en de juridische aspecten daarvan, maar ook voor relevante specialistische deskundigheid. Voor de taken die wij zelf uitvoeren en waar kwaliteitscriteria voor gelden zorgen wij er voor dat we er aan voldoen. In onze opdracht aan de ODZL vragen wij de ODZL te voldoen aan de kwaliteitscriteria. Over het voldoen aan de kwaliteitscriteria wordt in het jaarverslag gerapporteerd. Wij nemen daarbij in ogenschouw dat het een momentopname betreft en dat het verloop (en opleiden) van personeel hier tijdelijk op van invloed kan zijn.

6. Voortdurende inzzet op verbetering van de VTH-Beleidscyclus en uitvoering

6.1. Beleids- en uitvoeringscyclus in Limburg

Met de beleids- en uitvoeringscyclus wordt bedoeld het proces van het ontwikkelen, implementeren, monitoren, evalueren en bijstellen van beleid en uitvoeringsprogramma's met betrekking tot vergunningverlening, toezicht en handhaving. In het Omgevingsbesluit is dit proces verankerd door middel van het stellen van procescriteria. Wanneer de criteria zijn ingevuld ontstaat een dubbele cylus. De ene cyclus is beleidsvormend van aard en de andere cyclus is gericht op uitvoering. Zie hieronder een visualisatie van deze twee cycli; genaamd de big-8.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1: Big 8

Dit betekent concreet dat wij om de doelen en prioriteiten uit het coalitieakkoord te realiseren, deze vertalen naar visies, programma's en beleid, en uiteindelijk naar concrete activiteiten. We monitoren deze activiteiten aan de hand van vooraf bepaalde indicatoren en evalueren of de gestelde doelen worden bereikt. Op basis van deze evaluatie kan het beleid worden aangepast. De vertaling van het beleid naar de gewenste uitvoering gebeurt in jaarlijkse uitvoeringsprogramma's. Ons basisuitvoeringsniveau is gebaseerd op onze wettelijke taken en de risico's die activiteiten met zich meebrengen. Activiteiten die risicovol zijn of van maatschappelijk belang, krijgen meer aandacht en vormen ons jaarlijkse werkpakket. Dit werkpakket vormt tevens de basis voor de beschikbare capaciteit voor VTH, zowel in het algemeen als per thema. Na afloop van het kalenderjaar wordt een jaarverslag opgesteld op basis van de geleverde output door zowel het interne cluster VTH, de ODZL alsook het Waterschap Limburg. Dit jaarverslag is voor de uitvoerende regelkring van de beleidscyclus input voor het opstellen van een nieuw jaarprogramma en anderzijds voor de beleidsvormende regelkring input voor de evaluatie van beleid. Op basis van de evaluatie kan beleid weer worden bijgesteld. Met beleid wordt bedoeld de strategieën voor vergunningverlening, toezicht, handhaving en gedogen zoals vastgelegd in deze strategie, maar ook het thema inhoudelijke beleid zoals vastgelegd in de uitwerkingen van het coalitieakkoord. Dit proces is dan ook (zoals gevisualiseerd in figuur 1) geen lineair proces, maar een cirkel: na de beleidsevaluatie is het beleid niet per se af. Blijkt uit de evaluatie dat de doelen niet (helemaal) zijn bereikt dan komt de maatschappelijke opgave opnieuw op de beleidsontwikkelingstafel. De beleids- en uitvoeringscycli zijn geen rigide processen. De praktijk is grilliger, soms worden stappen samen genomen of worden stappen in een afwijkende volgorde doorlopen of dezelfde stap op basis van nieuwe inzichten herhaalt, zolang de fasen worden doorlopen is er nog steeds sprake van goed ontwikkeld en gefundeerd beleid en effectieve uitvoering.

6.2. Streven naar steeds beter

Wij hechten grote waarde aan een robuust stelsel voor VTH, met een focus op voortdurende verbetering gericht op een steeds soepeler procesmatig verloop van de beleids- en uitvoeringscyclus. Dit streven naar continue verbeteren is essentieel omdat een effectieve en efficiënte verloop zorgt voor een meer doeltreffende en doelmatige inzet van het VTH-instrumentarium. Samenwerking tussen de actoren in de beleidsvormende cyclus en de operationele cyclus is essentieel voor de ontwikkeling van uitvoerbaar en handhaafbaar beleid (qua inhoud en capaciteit) alsook voor het maken van operationele tactische keuzes in de uitvoering in lijn met de beleidsdoelstellingen. Dat betekent dat in beide cycli er sprake is van een voortdurende vorm van samenwerking tussen beleidsontwikkeling en uitvoering, waarbij in de beleidsvormende cyclus het primaat ligt bij de beleidsclusters en bij de operationele cyclus bij de uitvoeringsorganisatie. Daar waar de cycli samenkomen bij de ontwikkeling van het uitvoeringsprogramma en jaarverslag is er sprake van een coproductie.

Het streven naar voortdurende verbetering heeft meerdere redenen. Door de beleids- en uitvoeringscyclus voortdurend te analyseren en aan te passen, kan de provincie flexibel inspelen op actuele ontwikkelingen en voortschrijdende inzichten op basis van de wetenschap of ervaringen in de uitvoering. Daarnaast draagt het streven naar continue verbetering bij aan een transparante en effectieve uitvoering, wat het vertrouwen van burgers, bedrijven en andere belanghebbenden in het handhavingsproces versterkt. Het stelt ons in staat om heldere en consistente beleidslijnen te hanteren, wat bijdraagt aan een gestructureerde en rechtvaardige uitvoering van VTH-taken. Door de effectiviteit van VTH te optimaliseren, kunnen wij doelgerichter werken aan het bereiken van doelstellingen en het waarborgen van een gezonde leefomgeving voor de inwoners.

Het optimaliseren van de inzet van het VTH-instrumentarium vereist dat we structureel aandacht besteden aan procesverbeteringen. We streven ernaar om processen zo soepel mogelijk te laten verlopen, met aandacht voor kwaliteit en samenhang en uniforme werkwijzen. Dit vereist goede samenwerking tussen beleid en uitvoering. Wij stellen daarom doelen met het oog op het doorlopen van de volledige cycli; aangeduid met sluiten van de beleidscyclus. De doelen zijn opgenomen in hoofdstuk 7 en wordt in het jaarverslag op gerapporteerd.

7. Doelen & indicatoren

Jaarlijks wordt gerapporteerd over de mate waarin uitvoering van het uitvoeringsprogramma heeft plaatsgevonden. In dit verslag wordt ook weergegeven in welke mate aan de gestelde doelen is voldaan. Hieronder volgen de doelen die zijn gesteld afgeleid van de in de hoofdstukken hiervoor beschreven intentie van de inzet van vergunningverlening, toezicht en handhaving.

Deze doelen zijn, voor zover relevant, zowel van toepassing op de taken belegd bij de ODZL als taken uitgevoerd door de provincie zelf. Over de taken belegd bij de ODZL wordt over alle doelen gerapporteerd, voor de taken belegd bij de provincie zijn deze specifiek aangegeven. Het rapportagesysteem voor VTH is in ontwikkeling. Dit systeem, gebruikt door zowel ODZL als het interne cluster VTH, is nodig om over de doelen te kunnen rapporteren. Het rapporteren zelf is een groeiproces, de rapportagemethode is voor 2027 gereed. De wettelijke termijnen voor de andere VTH-taken dan de milieutaken zijn met de Omgevingswet per 1 januari 2024 significant ingekort. Daarom zal ten aanzien van deze taken op basis van de ervaringen in het eerste jaar getoetst worden welke streefwaarden realistisch zijn.

Kwaliteit Uitvoering generiek

Nr

Doel

Indicator

streefwaarde

Taken belegd bij de Provincie

1

Uitvoeringskwaliteit op landelijk niveau (kwaliteitscriteria)

Gemiddeld % van voldoen aan aspecten opleiding, werkervaring, aanvullende opleiding en frequentie van taakuitvoering

 

De kwaliteitscriteria voor de taken bij de provincie zijn nog in ontwikkeling.

 
 

% voldoen aan individuele criteria

 
 

a

Uitvoeringsniveau algemeen (Casemanagen, vergunningverlening, toezicht houden inclusief juridische aspecten)

 

90% gemiddeld

 
 
 
 

≥70% individueel

 

b

Uitvoeringsniveau specialistische deskundigheidsgebieden

 

90% gemiddeld

 
 
 
 

≥70% individueel

 

2

Actueel bestand van milieubelastende activiteiten

In ontwikkeling 1

n.t.b.

 

Kwaliteit Vergunningen

 

3

Vergunningen zijn actueel (voldoen aan wetgeving)

% van actuele vergunningen

 
 

A

Voor Seveso-activiteiten (voormalig BRZO / RIE-4)

 

Min 85%

 

B

Overige complexe bedrijven2

 

Min 85%

 

4

Vergunningen voor indirecte lozing voldoen aan de KRW

% van vergunningen voldoen aan de KRW

100% op 31-12-2027

 

5

Bij aanwenden rechtsmiddelen: bezwaar/beroep gegrond

% van gegronde bezwaar/beroepschriften

Max 15%

X

Kwaliteit Toezicht & handhaving

 

6

Klachten worden geregistreerd en geanalyseerd (trendanalyse)

Klachtenanalyse

1 analyse per jaar

X

7

Naleefgedrag na eerste constatering van overtreding is hoog

% hercontroles waarbij een eerder geconstateerde overtreding niet opnieuw wordt geconstateerd

80%

X

8

Bij aanwenden rechtsmiddelen: bezwaar/beroep gegrond

% van gegronde bezwaar/beroepschriften

Max 15%

X

9

Invorderen dwangsommen

% invorderingsbesluiten van verbeurde dwangsom

95%

X

Dienstverlening

 

10

Aanvragen of verzoeken worden binnen de wettelijke termijn afgehandeld

 
 
 

A

Reguliere procedure

% binnen de termijn, tenzij is ingestemd met opschorting

95%

X

B

Uitgebreide procedure

% binnen de termijn, tenzij is ingestemd met opschorting

90%

X

C

Opschorting

% gevallen waarin de beslistermijn wordt opgeschort

Max 40%

X

11

Initiatiefnemers verkrijgen inzicht in vervolg verloop van de vergunningenprocedure

% brieven waarin proces en voortgang zijn opgenomen

100%

X

12

Na geconstateerde overtreding vindt er een schriftelijke vervolgactie plaats (besluit of reactie)

% reacties na constatering

100%

X

Financiën

 

13

Output begroot

Begroting met KPI’s en transparante en herleidbare kengetallen: ja/nee

Ja

 

14

Kostendekkende leges

% van kostendekkendheid van leges

Max 100%

Min 80 %

X

Sluiten beleidscyclus

 

15

Datum opdrachtverlening aan Omgevingsdienst

Datum

Voor start nieuw kalenderjaar

 

16

Integrale beleidsontwikkeling (uitvoeren betrekken bij opstellen beleid & stimuleren feedback voor bijstelling beleid)

Aantal overleggen tussen provincie en ODZL

Minimaal 5 per jaar

 
 
 

Uren besteed aan beleidsontwikkeling door ODZL

Uren opgenomen in werkprogramma van de ODZL

 

17

Een co geproduceerd Uitvoeringsprogramma en een gedragen beleidsevaluatie (gebaseerd op het Jaarverslag).

2 producten per jaar in co productie

2 producten in samenspraak3

X

18

Beleid passend bij de maatschappelijk opgave; vertaald naar geen structurele gedoogbesluiten.

Analyse van genomen gedoogbeslissingen

Ja/nee

+ motivatie bij patroon

X

Ondertekening

Gedeputeerde Staten van Limburg

Maastricht, d.d. 2 juli 2024

Gedeputeerde Staten voornoemd

de voorzitter,

E.G.M. Roemer

secretaris,

D.F. Timmer

Bijlage 1: Nadere uitwerking VTH-strategieën

De U&H-strategieën bestaan uit vijf componenten die een samenhangend geheel vormen en doorwerken op alle taakvelden: preventiestrategie, vergunningenstrategie, toezichtstrategie en handhavings- en gedoogstrategie.

De essentie van de strategie is de wens om ons continu te richten op zaken die er daadwerkelijk toe doen en we daardoor onze capaciteit en middelen zo effectief en efficiënt mogelijk inzetten.

Binnen VTH maken we onderscheid in de volgende strategieën:

afbeelding binnen de regeling

Preventiestrategie

Bij preventie gaat het om het voorkomen van aantasting van de leefomgeving of het voorkomen van het ontstaan van risico’s. Preventie bestaat uit het geven van voorlichting, zorgdragen voor een heldere communicatie en duidelijke kaders waar iedereen zich aan moet houden.

Veel schade aan de fysieke leefomgeving kan voorkomen worden door vroegtijdig helder te maken welke kaders en regels er gelden. Dit vereist een goede en gerichte voorlichting en communicatie richting inwoners, bedrijfsleven en omwonenden (belanghebbenden).

Uitgangspunt daarbij is dat de meeste initiatiefnemers en inwoners bereid zijn te voldoen aan de gestelde regels en kaders. Voorwaarde daarvoor is dat ze daarvan tijdig en goed op de hoogte zijn gebracht door het bevoegd gezag.

Voorlichting

Vanuit deze basisgedachte wordt ingezet op een preventieve insteek om te voorkomen dat het naleven van de regels moet worden afgedwongen met het inzetten van dwangmiddelen. Helderheid verschaffen over de geldende kaders gebeurt onder meer via de provinciale website, klantencontacten en overleggen met belangrijke stakeholders zoals het bedrijfsleven, agrariërs en gemeenten. Het vraagt binnen de provincie zelf om een goede afstemming tussen de diverse beleidsvelden.

In de contacten over VTH-aangelegenheden staat een klantgerichte, pragmatische en oplossingsgerichte benadering van initiatiefnemers en aanvragers centraal. Daarbij geldt als beperking: voor zover dat dit binnen de gestelde wettelijke en provinciale kaders mogelijk is.

Beoordeling van conceptaanvragen

We beoordelen zo vroeg mogelijk plannen en initiatieven integraal, mede op basis van de vergunningenstrategie. Daarbij worden partners, adviseurs en belanghebbende derden betrokken. Het eindresultaat van het vooroverleg op basis van een conceptaanvraag betreft, naast inzicht in meer procedurele randvoorwaarden, een ambtelijke indicatie van de wenselijkheid en haalbaarheid van een initiatief op bepaalde maatgevende facetten. De aanvrager kan zijn initiatief zo nodig aanpassen en verder uitwerken.

De beoordeling van conceptaanvragen zorgt voor betere en completere formele vergunningaanvragen waardoor het vergunningverleningsproces sneller kan worden doorlopen. Mede met het oog op kortere proceduretijden onder de Omgevingswet, waarbij veelal binnen 8 weken op een vergunningaanvraag moet worden beslist, willen we vroegtijdig overleg in de vorm van de beoordeling van conceptaanvragen stimuleren. Het is uiteindelijk aan de initiatiefnemer of hij hier gebruik van wil maken.

Participatie bij de omgevingsvergunning

De omgeving vroeg bij een project betrekken, vergroot het draagvlak en voorkomt vaak bezwaren in een later stadium. Daarom is het vaak verstandig voor een initiatiefnemer om aan participatie te doen. Participatie is het inwinnen van meningen over het voorgenomen project. De initiatiefnemer moet bij het aanvragen van een omgevingsvergunning aangeven of hij aan participatie heeft gedaan en wat de resultaten zijn. De bedoeling hiervan is om de initiatiefnemer te stimuleren om na te denken over participatie. Het is wettelijk vormvrij. Als hij aan participatie doet, moet het bevoegd gezag weten wat de resultaten zijn. Meer dan dat houdt de plicht niet in. . Doet de initiatiefnemer niets aan participatie dan vormt dat geen reden tot het niet in behandeling nemen van de aanvraag.

Klachten/meldingen

Het afhandelen van klachten en meldingen heeft binnen de provincie een zeer hoge prioriteit, hetgeen inhoudt dat klachten en meldingen, indien urgent, direct worden opgepakt en voor het overige er een snelle opvolging van klachten is. De mate van urgentie wordt bepaald door een risico inschatting bij binnenkomst.

Vergunningenstrategie

Vergunningverlening (vergunningen, ontheffingen, maatwerkvoorschriften, toestemmingen, meldingen, advies en instemming) is meer dan het uitvoeren van regels: via vergunningverlening willen we een bijdrage leveren aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Een goede vergunning is daarom niet alleen technisch en juridisch objectiveerbaar en herleidbaar, maar biedt ook zo veel mogelijk een passende oplossing voor het vraagstuk (de maatschappelijke opgave) dat voorligt en stelt daarbij de juiste (niet te weinig, maar zeker ook niet te veel) eisen, voorschriften en voorwaarden.

Onder de Omgevingswet kan een vergunningaanvraag enkelvoudig of meervoudig zijn. Dus met 1 aangevraagde activiteit of meerdere aangevraagde activiteiten. Een initiatiefnemer is meestal vrij om 1 meervoudige aanvraag of meerdere enkelvoudige aanvragen in te dienen. Hij is ook vrij in de volgorde van indienen.

We stellen heldere, transparante en handhaafbare vergunningen op en verlenen ze zo veel mogelijk binnen de gestelde beslistermijn. Initiatiefnemers hebben een eigen verantwoordelijkheid om aan hun verplichtingen te voldoen. Bij initiatieven waar meerdere vergunningen of toestemmingen voor nodig zijn, stemmen we zoveel mogelijk af met andere bevoegde overheden en de betrokken regionale uitvoeringsdiensten. Waarbij we niet als adviesbureau functioneren maar als procesbegeleider. De initiatiefnemer is verantwoordelijk voor het aanvragen van zijn product. Dit doen we vanuit de 1-loket-gedachte. Hiermee voorkomen we zo veel mogelijk dat we een activiteit vergunnen, maar de activiteit op basis van andere wetgeving toch niet mag worden uitgevoerd. Het is aan de initiatiefnemer of hij een meervoudige vergunningaanvraag indient of een aantal losse enkelvoudige aanvragen.

Het vooroverleg is hierbij een belangrijk onderdeel. In de kwaliteitseisen heet dit vereiste “casemanagement”.

Bij het besluiten op een vergunningaanvraag en het beoordelen van een melding volgen wij de wettelijke procedures zoals vastgelegd in de Awb en de specifieke wetten. Het proces vanaf ontvangst van een aanvraag tot en met het nemen van een besluit en eventueel daarna voeren van verweer in bezwaar- en beroepsprocedures verloopt per taakveld via een vaste werkwijze. De vaste werkwijze en het beschrijven ervan zorgen voor een borging van het werkproces, dat niet is

gekoppeld aan de werkwijze van één bepaalde vakambtenaar. De onderlinge vervangbaarheid is daarmee vergroot. Daarnaast biedt deze stroomlijning van het proces een vergroting van de efficiëntie.

Op meldingen volgt geen besluit. Bij de behandeling wordt inhoudelijk getoetst én beoordeeld of aanvullende onderzoeken noodzakelijk zijn. Indien de algemeen geldende voorschriften een aanvullende of meer concrete uitwerking behoeven voor het voorkomen van risico’s en/of voor een betere handhaafbaarheid, worden nadere voorwaarden (in geval van sloop) of maatwerkvoorschriften (in geval van milieu) opgelegd of wordt een gelijkwaardigheidsbesluit genomen. Na beoordeling van de melding ontvangt de melder een bevestigingsbrief.

Indien met de verlening van een vergunning het gevaar bestaat dat daarmee strafbare feiten gepleegd zullen worden of dat uit strafbare feiten verkregen geld benut zal worden, wordt in het voortraject of na ontvangst van de aanvraag een Bibob toets uitgevoerd. De situaties waarbij een Bibob toets wordt uitgevoerd, zijn vastgelegd in ons Provinciale Bibob-beleid.

Ontvankelijkheid

Een goede en inhoudelijk juiste beoordeling van aanvragen is alleen dan mogelijk, wanneer de vereiste stukken aanwezig zijn. De indieningsvereisten zijn grotendeels landelijk geüniformeerd en toegeschreven op de verschillende categorieën van activiteiten. Het consequent toetsen op ontvankelijkheid voorkomt dat in het vervolg van het proces de toetsing niet (geheel) kan worden uitgevoerd. Als enkel detailuitwerkingen ontbreken wordt in beginsel wel alvast een inhoudelijke beoordeling van de overige stukken uitgevoerd.

We verrichten een volledige ontvankelijkheidstoets bij alle aanvragen en meldingen. Als de ter beoordeling vereiste gegevens en stukken ontbreken en deze ook nadat de aanvrager daartoe de gelegenheid is geboden niet, niet op tijd of niet volledig worden aangeleverd, wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten. Dit wil zeggen dat de aanvrager een besluit krijgt dat zijn aanvraag buiten behandeling blijft, waartegen bezwaar kan worden ingediend. Bij het niet of onvolledig indienen van een melding, wordt in beginsel handhavend opgetreden tegen de activiteit die niet of onvolledig is gemeld. Een en ander conform de LHSO.

Intrekken van vergunningen

Verleende vergunningen waarvan langere tijd geen gebruik wordt gemaakt kunnen in bepaalde gevallen worden ingetrokken. Initiatiefnemers van vergunde (bouw)werken die 1 jaar na het onherroepelijk worden van het besluit niet zijn gestart, worden aangeschreven dat wij het voornemen hebben de omgevingsvergunning voor bouwen in te trekken. Zonder goede argumenten voor behoud van de vergunning, waarmee wij de verschillende belangen af kunnen wegen, wordt de vergunning vervolgens ingetrokken.

Overigens kunnen verleende vergunningen in specifieke gevallen ook op andere gronden (gedeeltelijk) worden ingetrokken. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen in een situatie waarin de omstandigheden sinds het verlenen van de vergunning zodanig zijn gewijzigd dat, zouden deze gewijzigde omstandigheden ten tijde van verlening bekend zijn geweest, de vergunning niet of althans niet onder dezelfde beperkingen en voorschriften zou zijn verleend.

Beoordelingskaders en toetsniveaus voor aanvragen en meldingen

Het beoordelingskader voor vergunningplichtige activiteiten bestaat uit:

  • Actuele wet- en regelgeving, inclusief onze en gemeentelijke verordeningen, beleidsregels en omgevingsplan.

  • Standaarden: er wordt gewerkt met standaarden voor bijvoorbeeld vergunningvoorschriften, overwegingen, brieven en overige documenten.

  • Aandachtspunten besluitvorming: in de besluitvorming wordt deugdelijk gemotiveerd op welke wijze invulling is gegeven aan de beoordelingsvrijheid en benoemd welke wet- en regelgeving bij de besluitvorming is betrokken.

Alle relevante aspecten uit iedere melding en aanvraag voor een vergunning worden beoordeeld. Afhankelijk van de mate van relevantie van de aspecten vindt een globale beoordeling plaats óf een 100% toets aan wet- en regelgeving waarbij ook juridisch en/of inhoudelijk specialisten worden betrokken. De relevantie van de aspecten is afhankelijk van onder meer de impact van de aangevraagde activiteiten, de politiek-bestuurlijke gevoeligheid van de activiteiten, de locatie/ligging van de activiteit én de verwachte emissies / hinder voor de omgeving.

Op basis van deze indicatoren bepalen we of aanvragen technisch- of sociaalmaatschappelijk

eenvoudig of complex zijn. We delen aanvragen in 4 typen vergunningen:

  • 1.

    Vergunning eenvoudig

  • Een vergunning voor een situatie met geringe technische en sociaalmaatschappelijke complexiteit bestaat vooral uit standaardvoorschriften.

  • 2.

    Vergunning eenvoudig+

  • Is de situatie technisch-inhoudelijk niet complex maar sociaal-maatschappelijk wel, dan bestaat een vergunning vooral uit standaardvoorschriften en geven we extra aandacht aan afstemming, overleg en samenwerking tussen betrokken partijen.

  • 3.

    Vergunning specifiek

  • Bij een technisch-inhoudelijk complexe situatie met een geringe sociaalmaatschappelijke complexiteit bestaat de vergunning vooral uit specifieke voorschriften.

  • 4.

    Vergunning specifiek+

  • De situatie is technisch-inhoudelijk en sociaal-maatschappelijk gezien complex. Dit vraagt om specifieke voorschriften in een vergunning en een zorgvuldige afstemming, samenwerking en overleg tussen betrokken partijen.

afbeelding binnen de regeling

Figuur: Vier typen vergunningen, afhankelijk van de technisch-inhoudelijke en sociaal-maatschappelijke complexiteit van het project, de inrichting of activiteit en/of het gebied waarin de inrichting is gevestigd of de activiteit plaatsvindt.

De indicatoren spelen bij vergunningverlening een belangrijke rol bij het formuleren van een bij de omgeving passend kader voor de activiteiten. De indeling is breder toepasbaar dan alleen voor vergunningen. We gebruiken deze werkwijze ook voor het behandelen van meldingen, het verlenen van ontheffingen, het opstellen van maatwerkvoorschriften of bij toepassing van een gelijkwaardigheidsbepaling.

Toezichtstrategie

De toezichtstrategie beschrijft de verschillende vormen van toezicht. De strategie is erop gericht om in vergelijkbare gevallen op een vergelijkbare manier toezicht uit te voeren. Doel hiervan is het bereiken van transparantie, professionaliteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid voor diegenen waarop het toezicht zich richt. Ook is het gericht op effectiviteit en efficiency verbetering van toezicht.

Toezicht

Onder het houden van toezicht wordt hier verstaan alle werkzaamheden die door of namens een bestuursorgaan worden verricht om na te gaan of voorschriften van wetten, verordeningen, vergunningen, ontheffingen en meldingen worden nageleefd. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd door speciaal daarvoor aangewezen toezichthouders. Een toezichthouder is een persoon bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Van dit toezicht houden gaat een belangrijk preventief effect uit.

We zetten onze toezichtcapaciteit zo efficiënt en effectief mogelijk in, vandaar dat onze toezichtcapaciteit zo veel mogelijk regiogericht wordt ingezet. We maken hierbij gebruik van innovatieve toezichttechnieken en -instrumenten, zoals de inzet van drones en satellietbeelden, (structurele) versterking van onze datavergaring- en analyse (van open en gesloten bronnen) t.b.v. een betere informatiepositie. Dit in samenwerking met andere handhavingspartners (bijv. het RIEC als regionaal informatieknooppunt voor o.a. milieu- en natuurcriminaliteit).

Gepland toezicht vindt plaats op basis van vooraf gemaakte, risicogerichte keuzes. Deze planning wordt jaarlijks vastgelegd in een toezichtplan per thema. Niet alles is echter vooraf in te plannen. Handhavingsverzoeken, ongewone voorvallen, meldingen of klachten kunnen toezicht noodzakelijk maken. Dit niet geplande toezicht is over het algemeen niet goed in te calculeren en doet een aanslag op de beschikbare middelen die voor het geplande toezicht waren voorzien. Toezicht acties vinden in beginsel onaangekondigd plaats.

Het doel van toezicht is dat het naleven van de gestelde regels leidt tot een kleinere kans op het ontstaan van risico’s voor de fysieke leefomgeving. Voorwaarde daarbij is wel dat de gestelde regels eenduidig, correct en duidelijk zijn gesteld en toepasbaar zijn op de betreffende situatie. De mate waarin regels worden nageleefd is afhankelijk van de spontane naleving maar ook van controle en sancties. In deze strategie wordt aangegeven welke vormen van toezicht gehanteerd kunnen worden.

De toezichtstrategie is een beslissingsondersteunend systeem dat gericht is op het op een vergelijkbare wijze uitvoeren van toezichtwerkzaamheden in vergelijkbare gevallen. De doelen hiervan zijn het bereiken van transparantie, professionaliteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid voor diegenen waarop het toezicht zich richt en het voorzien in een hoge mate van effectiviteit en efficiency voor de uitvoerende diensten.

Vormen van toezicht:

Wij onderscheiden de volgende vormen van toezicht:

  • 1.

    Toezicht bij aanvang

  • 2.

    Planmatig toezicht

  • 3.

    Thematisch toezicht

  • 4.

    Gebiedsgericht toezicht

  • 5.

    Administratief toezicht

  • 6.

    Toezicht n.a.v. meldingen, klachten, handhavingsverzoeken en ongewone voorvallen

  • 7.

    Toezicht tijdens lopende handhavingsprocedures

  • 1.

    Toezicht bij aanvang

Deze vorm is gekoppeld aan het verlenen van een omgevingsvergunning of het ontvangen van een melding voor nieuwe activiteiten of wijzigingen daarvan. Het gaat hier om een zogenaamde aanvangscontrole, waarbij wordt nagegaan of aan de voorschriften en eisen wordt voldaan, zoals opgenomen in de vergunning en/of regelgeving. Omdat er sprake is van een nieuwe of andere situatie, is extra aandacht vereist voor de uitvoering of aanwezigheid van voorgeschreven voorzieningen en bekendheid met de vigerende regels. Deze aanvangscontrole levert een goed beeld op hoe het gesteld is met de naleving van regelgeving en kan dan ook van invloed zijn op de frequentie waarin in de toekomst toezicht wordt uitgeoefend.

  • 2.

    Planmatig toezicht

Reeds bestaande inrichtingen, objecten of installaties worden op basis van een risicoanalyse volgens een bepaalde frequentie bezocht. Belangrijk hierbij is het risico van omgevingsveiligheid. De uitwerking van deze risicoanalyse en wat dit betekent voor het uit te voeren toezicht vindt plaats in de jaarlijks op te stellen toezichtplannen per thema (ontgrondingen, zwemwater en mijnbouw).

  • 3.

    Thematisch toezicht

Deze vorm van toezicht richt zich op een bepaald thema uit de regelgeving. Zo wordt in een korte tijd inzicht verkregen in het naleefgedrag voor dat thema. Aanleiding kan zijn het vermoeden dat op dit punt de regels niet in acht worden genomen.

  • 4.

    Gebiedsgericht toezicht

In dit geval spreken we van toezicht in het vrije veld of op basis van bijvoorbeeld een Natura 2000 beheerplan, milieubeschermingsgebieden of bekende dan wel te verwachten ontwikkelingen. Deze vorm van toezicht heeft een integraal karakter en is meer gericht op het preventief aanwezig zijn in bijvoorbeeld het buitengebied. Op deze manier wordt het zicht op en de kennis van deze gebieden vergroot en de regionale netwerken versterkt, waardoor de vaak gebiedsgebonden problematieken duidelijker worden en ook het signaaltoezicht effectiever zal zijn. Hierdoor kunnen we ook meer grip krijgen op de meldingen en klachten vanuit de leefomgeving en kunnen we de beschikbare capaciteit flexibeler en doelmatiger inzetten. Hierbij kan het informatiegestuurd werken ook een effectief hulpmiddel zijn door op gerichte wijze informatiebronnen samen te brengen en te analyseren om trends en risico’s inzichtelijk te maken en daarop adequaat te kunnen inspelen. Het is belangrijk dat bij het toezicht rekening wordt gehouden met de kans dat niet naleving van de regels zich zal voordoen en activiteiten niet bij ons bekend zijn, terwijl men dit wel had moeten melden (zicht krijgen op illegale activiteiten).

  • 5.

    Administratief toezicht

Deze vorm wordt ook wel de controle ‘van achter het bureau’ genoemd. Een administratieve controle richt zich op de juiste registratie van wettelijke verplichtingen. Indien daartoe aanleiding bestaat zal er een controle ter plaatse worden gehouden.

  • 6.

    Toezicht n.a.v. meldingen, klachten, handhavingsverzoeken en ongewone voorvallen

Reden voor deze controle is een binnengekomen klacht, handhavingsverzoek of melding van een calamiteit of mogelijk illegale situatie. Daarnaast kunnen ongewone voorvallen aanleiding geven tot een controle.

  • 7.

    Toezicht tijdens lopende handhavingsprocedures

Als uitvloeisel van de onder punt 1 tot en met 6 uitgevoerde toezichtvormen kan een handhavingsprocedure worden gestart om bij het toezicht geconstateerde overtredingen op te heffen. Tijdens deze procedure is het nodig een vinger aan de pols te houden en te controleren of de illegale situatie al dan niet tijdig is opgeheven en/of sancties nodig zijn. Het gaat hier dus om controles die worden gehouden na een vooraanschrijving, een opgelegde last onder dwangsom of last onder bestuursdwang, het intrekken van een vergunning of een gedoogbeslissing onder voorwaarden. De controle richt zich alleen op de overtreding(en) waarop de brief of beschikking betrekking heeft dan wel de voorwaarden die aan de gedoogbeslissing verbonden zijn.

Handhavingsstrategie

Voor een transparante manier van handhaving sluiten wij aan bij de Landelijke handhavingsstrategie Omgevingswet (LHSO). Dit is het landelijke beleidskader voor de bestuursrechtelijke- en strafrechtelijke handhaving. Deze LHSO is als beleidsregels vastgesteld door ons college en op 21 december 2023 gepubliceerd in het Provinciaal Blad.

Het doel van deze LHSO is uitvoering geven aan de beginselplicht tot handhaven, passend optreden bij overtredingen, in vergelijkbare situaties vergelijkbare keuzes maken en interventies kiezen en toepassen op een eenduidige wijze.

Bij toepassing van deze strategie kijken we naar de (mogelijke) gevolgen van de overtreding en naar de typering van het gedrag van de overtreder. De uitkomst kan een strafrechtelijke interventie zijn (bestraffend) en/of een bestuursrechtelijke interventie (gericht op herstel van de situatie).

Herstelsancties en bestraffende sancties kunnen naast elkaar voor dezelfde overtreding worden opgelegd. In een concreet geval moet steeds zorgvuldig worden bezien wat het meest passend is. Een en ander wordt beoordeeld aan de hand van de LHSO en- voor zover aan de orde- aan de hand van tussen de betrokken handhavingspartners gemaakte afspraken. Doeltreffendheid, afschrikking en evenredigheid zijn eisen, die aan zowel de bestuursrechtelijke als de strafrechtelijke handhaving worden gesteld. Echter, het accent van deze eisen ligt bij bestuursrechtelijke handhaving iets anders (nadruk op herstel/doeltreffendheid) dan bij strafrechtelijke handhaving (nadruk op bestraffing/afschrikking).

Afstemming en samenwerking tussen bestuur en justitie zijn eveneens noodzakelijk, omdat niet alleen via het strafrecht (strafrechter of Openbaar Ministerie) een straf kan worden opgelegd, maar in toenemende mate ook het bestuur overtredingen kan bestraffen met een bestuurlijke boete. Afstemming en samenwerking tussen bestuur en justitie zijn bovendien in talloze wettelijke bepalingen en de LHSO voorgeschreven. Het gaat daarbij niet alleen om de Omgevingswet en de Algemene wet bestuursrecht, maar ook om het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten.

Gedoogstrategie

Er zijn bijzondere omstandigheden denkbaar waarin het gewenst of zelfs noodzakelijk is om af te zien van handhavend optreden tegen een geconstateerde overtreding. Uitsluitend in die omstandigheden kunnen we een overtreding gedogen. Onder gedogen wordt verstaan we het expliciete schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan om tegen een bepaalde overtreding niet handhavend op te treden, terwijl het bestuursorgaan in beginsel juridisch bevoegd en feitelijk in staat is om op te treden.

Gedogen is echter nadrukkelijk aan voorwaarden gebonden. We volgen hiervoor de nota Gedogen in Nederland, zoals voor de taken die niet tot het basistakenpakket behoren nader uitgewerkt in de Leidraad gedogen omgevingsrecht provincie Limburg en vastgelegd in “Zo werken wij onder de Omgevingswet”. Op basis daarvan bepalen we in welke situaties en onder welke voorwaarden we afzien van handhavend optreden tegen geconstateerde overtredingen. In grote lijnen komt het erop neer dat, op basis van een zorgvuldige belangenafweging, enkel kan worden afgezien van handhavend optreden in overmacht situaties alsmede in situaties waarin handhavend optreden onevenredig is of sprake is van concreet zicht op legalisatie. Is sprake van een gedoogwaardige situatie, dan wordt actief gedoogd op basis van een expliciete schriftelijk beslissing voor een in principe zo kort mogelijke termijn. Bij dit besluit staat het door de overtreden rechtsregel beschermde belang (de beleidsdoelstelling) centraal. Daartoe worden aan de gedoogbeslissing in principe zodanig strikte voorwaarden verbonden dat dit belang genoegzaam is gewaarborgd en materieel gezien geen verslechtering optreedt ten opzichte van een legale situatie.

Bijlage 2

Thema

Taakveld

Wetgeving

Uitvoering door

Beperkingengebied

Verkeer en vervoer

Ow en OVL

Provincie

Water

Kwantiteit grondwater

Ow

Provincie en WL

Kwaliteit grondwater

Ow en OVL

Provincie en WL

Zwemmen en baden

Ow en OVL

Provincie en WL

Bodem

Bodembescherming

Ow

Provincie en Gemeente

Ontgrondingen

Ow

Provincie en Gemeente

Onderaardse kalksteengroeves

Mijnbouwwet

Provincie

Milieu

Milieubelastende activiteiten (incl. BRIKS en afwijkingen omgevingsplan)

Ow

Provincie en ODZL

Stiltegebieden

OVL

Provincie

Vuurwerkevenementen

Vuurwerkbesluit

ODZL

TUG

Wet Luchtvaart

Provincie

Natuur

Beheer Natura 2000-gebieden

Ow en OVL

Provincie

Beheer flora en fauna

Ow

Provincie

Beheer houtopstanden

Ow en OVL

Provincie

Faunabeheerplannen (jacht)

Ow en OVL

Provincie

Beheer Natuurnetwerk Nederland

SVNL , SKNL & BW

Provincie

Beperkingen gebied

Verkeer en Vervoer

Kader

Opgaven en ambities

Risico’s van niet naleving

  • Omgevingswet

  • OVL 2021

  • LHSO

  • Leidraad gedogen

Beleidskader Een bereikbaar en toegankelijk Limburg

  • De wettelijk verantwoordelijk nemen voor een goede en veilige provinciale infrastructuur;

  • Veilig en goed kunnen gebruiken van een provinciale weg zonder teveel opstoppingen en beperkingen.

  • Ontstaan van onveilige situaties op de provinciale wegen;

  • Ontstaan van nadelige gevolgen voor de doorstroming op provinciale wegen;

  • Ontstaan nadelige gevolgen voor de conditie of de werking van de weg.

Milieu

Tijdelijk en uitzonderlijks gebruik (TUG)

Kader

Opgaven en ambities

Risico’s van niet naleving

  • Wet luchtvaart

  • Beleidsnota Regionale Luchtvaart Provincie Limburg, vastgesteld door PS op 9 oktober 2009

  • Beleidsregels tijdelijk en uitzonderlijk gebruik (2019)

  • Legesverordening Limburg

  • LHSO

  • Leidraad gedogen

Beleidskader Nieuwe energie & schoon leefmilieu

  • Beperken externe veiligheidsrisico’s;

  • Beperken geluidshinder;

  • Beschermen natuur- en landschapswaarden.

  • Fysieke onveiligheid aan de grond

  • Geluidshinder

  • Maatschappelijke onrust

  • Privacy verstoringen

  • Meer vluchten dan toegestaan (= meer negatieve impact)

  • Vluchten buiten toegestane uren (= meer negatieve impact)

  • Vluchten met niet toegestane luchtvaartuigen (=meer negatieve impact)

Milieu

Stiltegebieden

Kader

Opgaven en ambities

Risico’s van niet naleving

  • Omgevingswet

  • Besluit kwaliteit leefomgeving

  • Omgevingsverordening Limburg 2021

  • LHSO

  • Leidraad gedogen

Beleidskader Nieuwe energie & schoon leefmilieu

  • Geluidsniveau van 40 dB(A) of lager zo veel mogelijk waarborgen;

  • Overheersend gebiedseigen geluiden;

  • Terughoudend met toestaan van verstorende activiteiten;

  • Overschrijding van 40 dB(A) in stiltegebied, anders dan door vliegtuigen;

  • Aantasting van het stille en natuurlijke karakter van het gebied.

Milieu

Vuurwerkevenementen

Kader

Opgaven en ambities

Risico’s van niet naleving

  • Vuurwerkbesluit

  • Afwegingskader Vuurwerk en ten behoeve van het risicogestuurd prioriteren en programmeren van toezicht en handhaving voor vuurwerkevenementen. Tevens om te kunnen beoordelen of voor een vuurwerkevenement ook toestemming nodig is

  • LHSO

  • Leidraad gedogen

Beleidskader Nieuwe energie & schoon leefmilieu

  • vermijden van risico’s op ongevallen door vuurwerk bij vuurwerkevenementen.

  • lichamelijk letsel voor degene die het vuurwerk afsteekt en omstanders / het publiek.

  • Geluid- en/of lichthinder voor de omgeving

  • Risico’s op ongelukken door niet naleving van voorschriften die gericht zijn op (brand)veiligheid, de gebruikte hoeveelheden en soorten vuurwerk en de afstanden tot mens en dier, elektriciteitsmasten en opslag van gevaarlijke stoffen / brandgevaarlijke objecten.

  • Hinder voor plaatselijke fauna.

Milieu

Milieubelastende activiteiten (incl. BRIKS en afwijkingen omgevingsplan)

Kader

Opgaven en ambities

Risico’s van niet naleving

  • Omgevingswet

  • Wet bevordering Integriteitsbeoordeling Openbaar bestuur

  • Omgevingsbesluit

  • Besluit activiteiten leefomgeving

  • Besluit kwaliteit leefomgeving

  • Besluit bouwwerken leefomgeving

  • Wet milieubeheer voor de nazorg van stortplaatsen

  • Besluit stortplaatsen en Stortverboden afvalstoffen (Bssa)

  • Beleidsregels nazorg stortplaatsen 2018

  • Omgevingsverordening Limburg 2021 en gemeentelijke verordeningen

Beleidskader Nieuwe energie & schoon leefmilieu

  • Reductie van luchtverontreiniging, blootstelling aan luchtverontreiniging en monitoring van de luchtkwaliteit;

  • Reductie van geluidshinder

  • Beheersen van risico’s op ongevallen met gevaarlijke stoffen

  • Reductie van energiegebruik

  • Voorkomen van vermijdbare milieuschade en het verschuiven of vooruitschuiven van milieuschade.

  • Minimumstandaard toepassen bij verwerken van afvalstoffen. Stimuleren van de reductie van afval en het inzetten van afvalstof als grondstof (CE).

  • Minimalisatie van Zeer Zorgwekkende Stoffen.

  • duurzaam beheer van stortplaatsen en ondersteunen wij initiatieven om te komen tot meervoudig ruimtegebruik waaronder energieopwekking.

  • Luchtverontreiniging;

  • Geluidshinder;

  • Ongevallen met gevaarlijke stoffen;

  • Vermijdbare milieuschade, afwenteling van milieueffecten;

  • Afval niet nuttig toegepast;

  • Circulaire economie niet bevordert;

  • Zeer zorgwekkende stoffen (boven de norm) in het leefmilieu;

  • Ondermijning verantwoordelijkheid Provincie Limburg

  • Voor stortplaatsen: via bodem, grondwater of gasvorming nadelige effecten voor milieu of omgeving; Grondwaterverontreiniging, beperkingen voor waterwinning, schade aan natuur en gezondheidsschade.

Water

Grondwaterbeheer

Kader

Opgaven en ambities

Risico’s van niet naleving

  • Omgevingswet

  • Omgevingsverordening Limburg 2021

  • Kaderrichtlijn Water en eisen aan Natura 2000-gebieden

  • Legesverordening Limburg (voor het onttrekken van grondwater)

  • Grondwaterheffingsverordening Limburg 2024

  • LHSO

  • Leidraad gedogen

Beleidskader Perspectief voor het Landelijk gebied

Beschikbaarheid van water:

  • Voldoende water van de vereiste kwaliteit

  • Blijvende beschikbaarheid tegen een redelijke prijs

  • Voor menselijke consumptie, economie en natuur

Duurzame drinkwatervoorziening:

  • Voor huidige en toekomstige inwoners van Limburg

  • Hoge mate van zelfvoorziening in drinkwatergebruik

  • Bescherming van grondwatervoorraden:

  • Reserveren van strategische grondwatervoorraden voor menselijke consumptie

  • Bescherming van de kwaliteit van grondwater in waterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden en boringsvrije zones

Voorkomen van schade door grondwateronttrekkingen:

  • Specifieke focus op Roerdalslenk, Venloschol en grondwaterbeschermingsgebieden in Zuid-Limburg

Drinkwatervoorziening:

  • Tekort aan beschikbaar grondwater van voldoende kwaliteit voor drinkwater

  • Mogelijke onmogelijkheid om altijd en overal aan de drinkwatervraag te voldoen

  • Incidentele of plaatselijke terugval of volledig wegvallen van druk in het leidingnet

Verontreiniging van grondwater:

  • Verontreiniging van grondwater gebruikt voor drinkwatervoorziening

  • Beperkte potentiële locaties voor veilige drinkwaterwinning, waardoor huidige winmogelijkheden zeer waardevol zijn

Industrieel gebruik en landbouw:

  • Onvoldoende grondwater beschikbaarheid voor optimale beregening

  • Mogelijke opbrengstreductie in de landbouw door onvoldoende beregening

Natuur:

  • Droogte kan onherstelbare schade aan de natuur veroorzaken

  • Bepaalde vegetatiesoorten en habitattypen kunnen tijdelijk of permanent beschadigd raken of verdwijnen

Water

Zwemwater (zwembaden)

Kader

Opgaven en ambities

Risico’s van niet naleving

  • EU-Zwemwaterrichtlijn

  • Omgevingswet

  • Besluit activiteiten leefomgeving

  • Omgevingsverordening Limburg 2021

  • LHSO

  • Leidraad gedogen

Beleidskader Perspectief voor het Landelijk gebied / Nieuwe energie & schoon leefmilieu

  • het waarborgen van de veiligheid en het beschermen van de gezondheid van de gebruikers;

  • •.

    voorkomen van verdrinking.

  • Gezondheidsschade door microbiologisch of chemisch verontreinigd water;

  • Gezondheidsrisico’s door de aanwezigheid van chloorverbindingen in de lucht maar ook aspecten als geluid;

  • Niet of onvoldoende bescherming van gezondheid en veiligheid van de gebruikers door het ontbreken van een (goede) een risicoanalyse en een beheersplan.

Bodem en Ondergrond

Ontgrondingen

Kader

Opgaven en ambities

Risico’s van niet naleving

  • Omgevingswet

  • Omgevingsverordening Limburg 2021

  • Legesverordening Limburg

  • Heffingsverordening ontgrondingen Limburg 2009

  • LHSO

  • Leidraad gedogen

Beleidskader Leefbare steden en dorpen

  • balans tussen beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving

  • bijdrage aan de maatschappelijke behoefte aan oppervlaktedelfstoffen als onderdeel van projecten met een meervoudige doelstelling en een zo groot mogelijke maatschappelijke meerwaarde.

  • Bij de winning van zand en grind gaat de voorkeur sterk uit naar projecten die bijdragen aan de waterveiligheid en gebiedsontwikkeling in de Maasvallei.

  • Afschuiven/ondermijning talud:

  • Verstoring van het ecosysteem

  • Aantasting hydrologisch systeem

  • Aantasting drinkwatervoorraden

  • Aantasting archeologische en cultuurhistorische waarden

  • Verontreiniging van het milieu

  • Risico’s voor persoonlijke veiligheid door ingezet materieel, tijdelijke steilranden, drijfzand, veranderingen in (onder)waterstromingen

  • Verstoring van landschappelijke waarden

  • Mogelijke beschadiging/verstoring van nutsvoorzieningen

  • Onvoldoende maatschappelijke bijdrage:

  • Onomkeerbare land-naar-water omzetting met grote consequenties voor toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden

  • Ontbrekende afrastering van de ontgronding, wat gevaar voor verdrinking veroorzaakt

Bodem en Ondergrond

Onderaardse kalksteengroeves

Kader

Opgaven en ambities

Risico’s van niet naleving

  • Mijnbouwwet(/Mijnbouwbesluit)

  • Handreiking gesteentemechanische veiligheid van onderaardse kalksteengroeven

  • LHSO

  • Leidraad gedogen

Beleidskader Leefbare steden en dorpen

  • afdoende waarborgen van de veiligheid van het gebruik van de onderaardse kalksteengroeves (bescherming tegen instortingsgevaar).

  • Instorting van groeves met risico’s voor gebruikers;

  • Illegaal gebruik met alle risico’s van dien.

Bodem en ondergrond

Bodemsaneringen

Kader

Opgaven en ambities

Risico’s van niet naleving

  • Omgevingswet

  • Overgangsrecht zodat nog in uitvoering zijnde VTH-bodemzaken onder de Wbb-regels worden afgerond.

  • Omgevingsverordening Limburg 2021.

  • Beleidskader Bodem.

Beleidskader Leefbare steden en dorpen

  • Duurzaam gebruik van bodem en ondergrond.

  • Actief intermediair tussen Rijk, gemeenten en provinciale partners bij aanpak Zeer Zorgwekkende Stoffen (o.a. PFAS)

  • Sanering risicovolle bodem-/grondwaterverontreinigingen

  • Afbouwen aanpak risicovolle (historische) verontreinigingen

  • Voldoen aan convenantsafspraken bodemsaneringsoperatie

  • Afhandelen lopende saneringen en nazorgactiviteiten onder overgangsrecht

  • Inzet op afgestemd beleidsmatig speelveld voor bodembescherming in Limburg.

  • Gezondheidsrisico’s, risico’s voor natuurlijke habitats, risico’s voor de kwaliteit van het grond- en drinkwater;

  • Bodem en ondergrond voor de toekomst ongeschikt voor de gewenste functie.

  • Vertraging en/of geheel stopzetten van projecten;

  • Financiële schade;

  • Imagoschade.

Natuur

Natura 2000

Kader

Opgaven en ambities

Risico’s van niet naleving

  • Omgevingswet

  • Omgevingsverordening Limburg 2021

  • Europese Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR)

  • Natura 2000 beheerplannen

  • Natuurdoelanalyses (NDA’s)

  • Beleidsregel intern en extern salderen in Limburg

  • Limburgs Programma Landelijk Gebied

  • Legesverordening Limburg

  • LHSO

  • Leidraad gedogen

Beleidskader Perspectief voor het landelijk gebied

  • stikstofemitterende activiteiten en activiteiten die leiden tot potentieel andere significant negatieve effecten in goede balans houden met de instandhoudings-doelstellingen voor de aangewezen soorten en habitattypen in Natura 2000-gebieden;

  • behalen van de instandhoudings-doelstellingen uit de Aanwijzigingsbesluiten voor Natura 2000-gebieden van het Rijk:

  • beschermen, behouden, herstellen beheren van onze natuur binnen Natura 2000-gebieden;

  • een duurzame gunstige staat van de Natura 2000-doelen en een hoogwaardige kwalitatieve inrichting van de nieuwe natuur in het Natuurnetwerk Limburg;

  • beter beleefbaar maken van natuur en maximale benutting zonder afbreuk te doen aan natuurwaarden.

  • beschermings-, verbeterings-, instandhoudings- en/of uitbreidingsdoelstellingen van de aangewezen Natura 2000-gebieden in gevaar brengen.

  • Aantasting van de natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden en daarmee van de biodiversiteit.

  • In ernstige gevallen kan het niet naleven van de regels en het negeren van de natuurdoelstellingen tevens leiden tot het op slot gaan van vergunningverlening omdat de staat van de beschermde habitattypen en – soorten het (potentieel significant negatieve) effect van de aangevraagde activiteiten niet meer kan verdragen.

Natuur

Beheer Natuurnetwerk Nederland

Kader

Opgaven en ambities

Risico’s van niet naleving

SVNL 2016

SKNL 2021

Artikel 6:252 BW

Beleidskader Perspectief voor het landelijk gebied

  • Het vervolmaken en in stand houden van het Natuurnetwerk Nederland.

  • Gesubsidieerde gerealiseerde natuur wordt vernietigd;

  • kapitaalvernietiging.

Natuur

Soortenbescherming

Kader

Opgaven en ambities

Risico’s van niet naleving

  • Omgevingswet

  • Omgevingsverordening Limburg 2021

  • Beleidsregels passieve soortenbescherming 2017

  • Gedragscodes natuurbescherming

  • Limburg Natuurprogramma 2023-2030

  • Soortenmanagementplannen (in ontwikkeling)

  • Legesverordening Limburg

  • LHSO

  • Leidraad gedogen

Beleidskader Perspectief voor het landelijk gebied

  • Duurzame verduurzamingsopgave woningbouw met behoud van beschermde soorten;

  • Stimuleren en behouden van duurzame populaties van (beschermde) soort, met prioriteit voor unieke Limburgse soorten;

  • Stimulering gebruik generieke instrumenten om regeldruk te verminderen;

  • Verbetering beschikbaarheid verspreidingsgegevens van beschermde soorten;

  • Communicatietraject richting gemeenten voor betere afstemming bij vergunningverlening;

  • Aanpak illegale activiteiten zoals stroperij en illegaal wegvangen van beschermde soorten

  • beschermings-, verbeterings-, instandhoudings- en/of uitbreidingsdoelstellingen van de natuur, waaronder de aangewezen Natura 2000-gebieden, in gevaar.

  • In ernstige gevallen kan het niet naleven van de regels en het negeren van de natuurdoelstellingen leiden tot het op slot gaan van vergunningverlening omdat de staat van de natuur het effect van de aangevraagde activiteiten niet meer kan verdragen.

  • duurzame instandhouding van beschermde dier- en plantensoorten en daarmee de biodiversiteit in gevaar

Natuur

Faunabeheer (jacht)

Kader

Opgaven en ambities

Risico’s van niet naleving

  • Omgevingswet

  • Beleidsregel tegemoetkoming faunaschade

  • Plan van aanpak Invasieve exoten

  • Faunabeheerplan Limburg 2020-2026, opgesteld door Faunabeheereenheid (FBE) Limburg

  • Legesverordening Limburg

  • LHSO

  • Leidraad gedogen

Beleidskader Perspectief voor het landelijk gebied

  • faunabeheer gericht op het voorkomen of beperken van schade.

  • invasieve exotische soorten worden zo mogelijk in een vroegtijdig stadium uit de natuur verwijderd;

  • schade door invasieve exotische soorten.

Natuur

Beheer houtopstanden

Kader

Opgaven en ambities

Risico’s van niet naleving

  • Omgevingswet

  • Beleidsregels houtopstanden (2023)

  • Omgevingsverordening Limburg 2021

  • Bossenstrategie

Beleidskader Perspectief voor het landelijk gebied

  • streven we naar een beter beheer van het bestaande bosareaal en het aanleggen van nieuwe bossen, om te voldoen aan de opgave uit het klimaatakkoord (1 miljoen bomenplan);

  • opsporen van illegale bomenkap.

  • teruglopen van het bosareaal, hetgeen tevens consequenties kan hebben voor de klimaatdoelstellingen en een negatief saldo op de Nederlandse CO2 balans kan veroorzaken.

  • schade ontstaan aan natuurwaarden en biodiversiteit, waardoor de doelstellingen van de Vogel- en Habitatrichtlijn in het geding komen.

  • een verschraling van het landschap met negatieve impact voor recreatie en toerisme.


Noot
1

Ten tijde van het vaststellen van deze strategie wordt projectmatig gewerkt aan het ontwikkelen van een actueel bestand van milieubelastende activiteiten en het beheer van dat bestand.

Noot
2

Op dit doel kan pas worden gerapporteerd na het project gericht op het in kaart brengen van de actualiteit (prognose afronding 2025)

Noot
3

Samenspraak wordt in de bijbehorende GS-nota expliciet verwoord.