Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR724101
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR724101/1
Uitvoerings- en Handhavingsstrategie 2024 omgevingsrecht
Geldend van 06-09-2024 t/m heden
Intitulé
Uitvoerings- en Handhavingsstrategie 2024 omgevingsrechtGedeputeerde Staten van Limburg maken ter voldoening aan het bepaalde in de Omgevingswet en Omgevingsbesluit bekend dat zij in hun vergadering van 2 juli 2024 het volgende besluit hebben genomen:
Gedeputeerde Staten van Limburg,
Gelet op artikel 13.5 van het Omgevingsbesluit
BESLUITEN
Vast te stellen de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie 2024 omgevingsrecht
Uitvoerings- en handhavingsstrategie 2024
Strategie voor vergunningverlening, toezicht, handhaving en gedogen
Provincie Limburg
Voorwoord
Voor u ligt de uitvoerings- en handhavingsstrategie 2024 van de provincie Limburg. Dit beleidsplan volgt het VTH-beleidsplan 2020 op. Deze term ‘U&H-strategie’ is afkomstig uit de Omgevingswet en vervangt de tot nu toe gebruikelijke term ‘VTH-beleidsplan’. Ervaringen met de werking van het oude plan hebben we meegenomen in de voorbereiding van dit nieuwe plan.
De strategie geeft invulling aan de verplichtingen die in de Omgevingswet (Ow) zijn vastgelegd ten aanzien van de beleidsvorming voor de Vergunning-, Toezicht- en Handhavingstaken; wij zijn wettelijk bevoegd en verplicht om eisen te stellen aan activiteiten die van invloed zijn op de kwaliteit van de fysieke leefomgeving en het milieu in brede zin. Ook zijn wij bevoegd en in beginsel verplicht om handhavend op te treden wanneer algemene regels, vergunningen of vergunningvoorschriften niet worden nageleefd. In deze strategie benoemen we onze visie en uitgangspunten en onze koers voor het (laten) uitvoeren van de VTH-taken in Limburg de komende jaren.
De uitvoerings- en handhavingsstrategie is een schakel in de beleidscyclus en werkt door in de jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma’s. Gedurende de looptijd van deze uitvoerings- en handhavingsstrategie kunnen de jaarverslagen of andere ontwikkelingen aanleiding vormen tot tussentijdse aanpassing van deze strategie.
1. Inleiding
Voor u ligt de uitvoerings- en handhavingsstrategie (UH-strategie) van de Provincie Limburg. Dit document beschrijft het beleid waarmee de provincie bijdraagt aan een gezonde, veilige en schone leefomgeving.
1.1. Juridische basis
Een kerntaak van de provincie is het borgen van een gezonde, veilige en schone leefomgeving. In landelijke en provinciale regelgeving zijn er verboden gesteld ter bescherming van de leefomgeving. Voor bepaalde activiteiten is op grond van landelijke of provinciale regelgeving een voorafgaande toestemming nodig, zoals een vergunning of maatwerkvoorschrift. GS zijn voor bepaalde toestemmingen het bevoegde gezag om deze te verlenen. GS houden toezicht op de naleving van de regelgeving, maatwerkvoorschriften en vergunningen. In gevallen waarin initiatiefnemers zich niet aan de wettelijke voorschriften of vergunningsvoorwaarden houden, hebben GS de bevoegdheid (en in beginsel) de verplichting om handhavend op te treden.
Via vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) levert de provincie Limburg een bijdrage aan een schoner, veiliger en gezondere leefomgeving. De inzet is om schade aan de leefomgeving te voorkomen, in plaats van achteraf herstellen.
1.2. Doel
Deze uitvoerings- en handhavingsstrategie geeft inzicht in de wijze waarop de Provincie Limburg in de komende periode de verschillende instrumenten inzet, hoe we doelen en prioriteiten stellen op basis van risico’s, welke strategieën worden gevolgd en hoe we de uitvoering van de VTH-taken in de beleidscyclus verankeren.
In deze strategie benoemen we onze visie en uitgangspunten en onze koers voor het (laten) uitvoeren van de VTH-taken in Limburg de komende jaren. De strategie vormt de basis van de schakel tussen de kaders (zowel beleidsmatig als financieel) en de uitvoering.
In de uitvoerings- en handhavingsstrategie geven GS aan hoe zij in de komende periode binnen de door PS vastgestelde beleidsmatige kaders:
- •
prioriteiten stelt
- •
de instrumenten inzet
- •
de uitvoering van de VTH-taken in de beleidscyclus verankert.
De uitvoerings- en handhavingsstrategie wordt jaarlijks geconcretiseerd in een uitvoeringsprogramma op basis van door onze prioriteiten voor de verschillende beleidsthema’s.
1.3. Context
Introductie Omgevingswet
Per 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Het doel van deze wet is om de geldende regels voor inwoners, bedrijven en overheden inzichtelijker te maken en de ontwikkeling en het beheer van de fysieke leefomgeving beter beheersbaar te maken. De uitgangspunten van de Omgevingswet zijn minder en overzichtelijke regels, meer ruimte voor initiatieven, lokaal maatwerk en vertrouwen.
De Omgevingswet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving kent vier verbeterdoelen:
- •
Het vergroten van de inzichtelijkheid, de voorspelbaarheid en het gebruiksgemak van het omgevingsrecht;
- •
Het bewerkstelligen van een samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving in beleid, besluitvorming en regelgeving;
- •
Het vergroten van de bestuurlijke afwegingsruimte door een actieve en flexibele aanpak mogelijk te maken voor het bereiken van doelen voor de fysieke leefomgeving;
- •
Het versnellen en verbeteren van besluitvorming over projecten in de fysieke leefomgeving.
VTH-kaders
Naast de wettelijke VTH-verplichtingen volgend uit de Omgevingswet (landelijk) hebben wij een zekere eigen beleidsruimte om te bepalen welke inhoudelijke prioriteiten worden gesteld. De beleidskeuzes van Gedeputeerde Staten (GS) zoals vastgelegd in het Collegeprogramma, de financiële kaders die volgen uit de Programmabegroting en de door Provinciale Staten (PS) vastgestelde beleidskaders vormen hier de basis voor.
Uitvoeringsprogramma’s (jaarlijks)
Jaarlijks worden Uitvoeringsprogramma’s opgesteld. Door onze eigen organisatie als het gaat om de taken die door de provincie zelf worden uitgevoerd en door de Omgevingsdienst Zuid-Limburg (ODZL voorheen RUDZL) als het gaat om de taken die zijn belegd bij de ODZL. De provinciale milieutaken in Noord-Limburg worden ook uitgevoerd door de ODZL. Het Waterschap Limburg voert de door ons college gedelegeerde VTH-taken voor zwemlocaties in oppervlaktewater in het kader van de Omgevingswet uit. We voeren zelf VTH-taken op het gebied van de natuur, bodem en ontgrondingen, water, mijnbouw, luchtvaart en de Omgevingsverordening Limburg. Over de resultaten (wat is bereikt) wordt gerapporteerd aan Provinciale Staten (PS) in het jaarverslag van de provinciale organisatie over de door haar zelf uitgevoerde VTH-taken en in het jaarverslag van de ODZL over de door ons bij haar belegde taken en als onderdeel van de reguliere planning en control cyclus.
In het uitvoeringsprogramma vindt jaarlijks een meer specifieke uitwerking en indien benodigd actualisering plaats van de strategie. Daar is ook ruimte voor verandering van (bestuurlijke) inzichten, nieuwe ontwikkelingen en voorkeuren. Na afstemming met en accordering door GS wordt, op basis van dit uitvoeringsprogramma, de opdrachtverlening aan de Omgevingsdiensten en de planning van het provinciale VTH-cluster gemaakt.
Naar aanleiding van de jaarverslagen kunnen, indien nodig, het jaarlijkse VTH-uitvoeringsprogramma of de uitvoerings- en handhavingsstrategie tussentijds worden aangepast.
1.4. Reikwijdte
De uitvoerings- en handhavingsstrategie heeft betrekking op de inzet van het VTH-instrumentarium waarvoor GS het bevoegde gezag is op grond van de volgende wet- en regelgeving:
- -
Omgevingswet
- -
Omgevingsverordening Limburg
- -
Mijnbouwwet
- -
Wet luchtvaart
- -
Vuurwerkbesluit
De provinciale coördinatietaak voor de onderling afgestemde uitoefening van de uitvoerings- en handhavingstaak valt binnen de reikwijdte van deze strategie.
Deze uitvoerings- en handhavingsstrategie omvat niet de volgende taken en bevoegdheden:
- •
Het interbestuurlijk toezicht (IBT) dat we houden op de inzet van VTH-instrumenten door lagere overheden;
- •
Het houden van toezicht op door ons verstrekte subsidies. Dit met uitzondering van het controleren van verstrekte SNL-subsidies (natuurbeheer);
- •
De beheersing of aanpak van omgevingsrisico’s waar we geen wettelijke VTH-bevoegdheden hebben, zoals risico’s die samenhangen met bedrijven net over de grens met België of Duitsland, XTC-dumpingen, arbeidsmigranten of illegale bewoning van vakantieverblijven.
- •
Verlening van ontheffingen en het houden van toezicht in het kader van de Wegenverkeerswet.
1.5. Leeswijzer
In deze strategie leggen Gedeputeerde Staten het volgende meerjarig vast:
- •
De algemene visie en uitgangspunten voor het VTH-beleid (hoofdstuk 2);
- •
De VTH-strategieën (hoofdstuk 3 & bijlage 1);
- •
De doelen waarop wordt gerapporteerd (hoofdstuk 7).
De bijlage bevat de VTH-strategieën: preventiestrategie, vergunningenstrategie, toezichtstrategie en handhavings- en gedoogstrategie. Deze beschrijven hoe we onze VTH-taken uitvoeren en hoe we daarmee onze operationele doelstellingen willen realiseren.
2. Visie en uitgangspunten
2.1. Uitgangspunten
De Omgevingswet is gericht op het in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, ook vanwege de intrinsieke waarde van de natuur, en het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van die fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke behoeften. Het VTH-instrumentarium is een essentieel instrument om de doelen van de Omgevingswet na te streven. Een van de kerntaken van een provincie is zorgdragen voor een veilige en gezonde fysieke leefomgeving, daarom is in de Omgevingswet en andere regelgeving gericht op de fysieke leefomgeving de provincie de taak en verantwoordelijkheid toebedeeld om het ontplooien van ontwikkelingen in die fysieke leefomgeving te beheren door middel van vergunningverlening, toezicht en handhaving. In onze Omgevingsvisie is invulling gegeven aan de visie op onze rol in de fysieke leefomgeving en in de Omgevingsverordening is deze nader ingevuld.
Voor de uitvoering van de VTH-taken zijn de middelen niet onbeperkt. Dat betekent dat wij prioriteiten moeten stellen op basis waarvan wij zo doeltreffend en doelmatig mogelijk uitvoering geven aan onze VTH-taken, om zo de kwaliteit van de leefomgeving te borgen en uitvoering te geven aan de provinciale doelen. Het stellen van deze prioriteiten wordt ingekaderd door wettelijke eisen. Voor toestemmingverlening geldt dat op een aanvraag moet worden beschikt. Voor bedrijven met grote risico’s op zware ongevallen zijn in de wet eisen gesteld aan de invulling van toezicht. Op een verzoek om handhaving zal een besluit moeten volgen. In het geval een overtreding is geconstateerd zal (in beginsel) moeten worden gehandhaafd en de landelijke strategie moeten worden gevolgd. De basis voor de prioriteiten die wij stellen is dan ook de wettelijke kaders en de risico’s voor de leefomgeving. Risico is de kans op een incident, gecombineerd met de impact van het incident op de leefomgeving.
2.2. Visie
Via ons U&H-beleid sturen wij op:
- 1.
het borgen van de kwaliteit van de leefomgeving
- 2.
een bijdrage leveren aan het bereiken van provinciale doelen.
Met dit plan maken we keuzes inzichtelijk vanuit de doelen en prioriteiten, gebaseerd op risico’s en bestuurlijke accenten. Voorliggend plan is dus een verbindende schakel tussen de beleidsmatige kaders en programmabegroting enerzijds en het uitvoeringsprogramma anderzijds. Deze prioriteitsstelling wordt vervolgens per thema uitgewerkt. Deze thema’s zijn terug te vinden in het uitvoeringsprogramma.
Het steeds verder sluiten van de beleidscyclus door het verknopen van onze provinciale beleidskeuzes) met een transparante prioriteitstelling, effectieve programmering, doelgerichte uitvoering en evaluatie van ingezette middelen is een belangrijke doelstelling van de uitvoerings- en handhavingsstrategie.
2.2.1. Borgen kwaliteit van de leefomgeving
Wij dragen via de VTH-taken bij aan een veilige en gezonde fysieke leefomgeving. Dit wordt georganiseerd door in de strategie uitgangspunten en strategieën vast te stellen op basis waarvan vergunningverlening, handhaving en toezicht georganiseerd wordt. Door overtredingen te voorkomen (preventie & toezicht) en activiteiten onder voorwaarden toe te staan (vergunningen/maatwerkvoorschriften) wordt beoogd (onacceptabele)schade aan de leefomgeving te voorkomen. Door bij overtredingen naleving van de normen te vorderen (handhaving) wordt de schade aan de leefomgeving hersteld dan wel verdere schade voorkomen.
2.2.2. Een bijdrage leveren aan het bereiken van provinciale doelen
In het coalitieakkoord, de uitwerking daarvan, de Provinciale Omgevingsvisie en andere strategische documenten zijn de provinciale doelstellingen bepaald. Om deze ambities te realiseren worden uiteenlopende instrumenten ingezet, zoals subsidies, investeringen, voorlichting, samenwerkingsovereenkomsten en VTH. Deze uitwerking van doelen is terug te vinden in de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s. Hiermee worden de bestuurlijke afwegingen meegenomen bij de prioriteitstelling van de inzet van het VTH-instrumentarium naast de risico’s voor de leefomgeving.
2.2.3. Continu verbeteren
Sinds 2020 is het VTH-stelsel uitgebreid onder de aandacht geweest. Na het Nederland brede onderzoek van de commissie Van Aartsen en het Interbestuurlijk Programma VTH is in 2022 specifiek voor de Provincie Limburg onderzoek uitgevoerd door de Zuidelijke Rekenkamer. Alle drie de onderzoeken bieden aanknopingspunten om het VTH-beleid te verbeteren. Belangrijkste element is het sluiten van de beleidscyclus.
Provinciale Staten hebben besloten de aanbevelingen op te volgen van het rapport van de Zuidelijke Rekenkamer uit 2022 en uit te werken in opdracht (ODZL) als ook in beleid (waaronder uitwerking van ‘concretiserend milieubeleid’). VTH is wat ons betreft geen kwestie van alleen maar ‘regels toepassen en uitvoeren’, maar van een gerichte bijdrage leveren aan het oplossen van maatschappelijke opgaven en vraagstukken met behulp van het beschikbare instrumentarium.
Dat geldt ook voor de taken die wij door de ODZL laten uitvoeren. Wij vragen de ODZL bij de opdrachtverlening dan ook om bij de uitvoering van deze opdracht de maatschappelijke opgaven waar wij als opdrachtgever voor staan als uitgangspunt te nemen en de wettelijke- en beleidskaders én haar professionaliteit zodanig in te zetten dat die het meest effectief bijdragen aan het realiseren van die opgave.
Deze verbeterpunten zijn overigens niet uniek voor de ODZL, maar worden blijkens de hiervoor genoemde onderzoeken breed herkend. Het uitgangpunt van het wettelijke VTH-stelsel dat de uitvoering van de VTH-taken met de instelling van de omgevingsdiensten bewust op afstand van het bestuur zou worden gezet als een onafhankelijke ‘technische’ uitvoeringsorganisatie (om daardoor de schijn van (politiek)bestuurlijke invloed te minimaliseren) en de realistische behoefte van de verantwoordelijke bestuurder aan betrokkenheid leveren ‘systeemspanning’ op.
3. Uitvoerings- & handhavingsstrategieën
De U&H-strategieën bestaan uit vijf componenten die een samenhangend geheel vormen en doorwerken op alle taakvelden: preventiestrategie, vergunningenstrategie, toezichtstrategie en handhaving- en gedoogstrategie.
De essentie van de strategie is de wens om ons continu te richten op zaken die er daadwerkelijk toe doen en we daardoor onze capaciteit en middelen zo effectief en efficiënt mogelijk inzetten.
Binnen VTH maken we onderscheid in de volgende strategieën:
3.1. Preventiestrategie
Bij preventie gaat het om het voorkomen van aantasting van de leefomgeving of het voorkomen van het ontstaan van risico’s. Preventie bestaat uit het geven van voorlichting, zorgdragen voor een heldere communicatie en duidelijke kaders waar iedereen zich aan moet houden.
Veel schade aan de fysieke leefomgeving kan voorkomen worden door vroegtijdig helder te maken welke kaders en regels er gelden. Dit vereist een goede en gerichte voorlichting en communicatie richting inwoners, bedrijfsleven en omwonenden (belanghebbenden). We beoordelen zo vroeg mogelijk plannen en initiatieven integraal, mede op basis van de vergunningenstrategie.
Uitgangspunt daarbij is dat de meeste initiatiefnemers en inwoners bereid zijn te voldoen aan de gestelde regels en kaders. Voorwaarde daarvoor is dat ze daarvan tijdig en goed op de hoogte zijn gebracht door het bevoegd gezag. De omgeving vroeg bij een project betrekken, vergroot het draagvlak en voorkomt vaak bezwaren in een later stadium. Daarom is het vaak verstandig voor een initiatiefnemer om aan participatie te doen.
Het afhandelen van klachten en meldingen heeft binnen de provincie een zeer hoge prioriteit, hetgeen inhoudt dat klachten en meldingen, indien urgent, direct worden opgepakt en voor het overige er een snelle opvolging van klachten is.
3.2. Vergunningenstrategie
Vergunningverlening (vergunningen, ontheffingen, maatwerkvoorschriften, toestemmingen, meldingen, advies en instemming) is meer dan het uitvoeren van regels: via vergunningverlening willen we een bijdrage leveren aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Een goede vergunning is daarom niet alleen technisch en juridisch objectiveerbaar en herleidbaar, maar biedt ook zo veel mogelijk een passende oplossing voor het vraagstuk (de maatschappelijke opgave) dat voorligt en stelt daarbij de juiste (niet te weinig, maar zeker ook niet te veel) eisen, voorschriften en voorwaarden.
Een goede en inhoudelijk juiste beoordeling van aanvragen is alleen dan mogelijk, wanneer de vereiste stukken aanwezig zijn. We verrichten een volledige ontvankelijkheidstoets bij alle aanvragen en meldingen. Als de ter beoordeling vereiste gegevens en stukken ontbreken en deze ook nadat de aanvrager daartoe de gelegenheid is geboden niet, niet op tijd of niet volledig worden aangeleverd, wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten. Gezien de bijzondere situatie waarin het stikstofdossier zich bevindt kan deze werkwijze op dat onderdeel nog niet worden uitgevoerd. Verleende vergunningen waarvan langere tijd geen gebruik wordt gemaakt kunnen in bepaalde gevallen worden ingetrokken. Daarmee wordt voorkomen dat activiteiten gerealiseerd worden volgens verouderde normen in wetgeving.
Aan de hand van verschillende factoren (impact, bestuurlijke gevoeligheid, locatie) wordt de inzet voor vergunningverlening bepaald.
3.3. Toezichtstrategie
De toezichtstrategie beschrijft de verschillende vormen van toezicht. De strategie is erop gericht om in vergelijkbare gevallen op een vergelijkbare manier toezicht uit te voeren. Doel hiervan is het bereiken van transparantie, professionaliteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid voor diegenen waarop het toezicht zich richt. Ook is het gericht op effectiviteit en efficiency verbetering van toezicht.
We zetten onze toezichtcapaciteit zo efficiënt en effectief mogelijk in, vandaar dat onze toezichtcapaciteit zo veel mogelijk regiogericht wordt ingezet. Gepland toezicht vindt plaats op basis van vooraf gemaakte, risicogerichte keuzes. Het doel van toezicht is dat het naleven van de gestelde regels leidt tot een kleinere kans op het ontstaan van risico’s voor de fysieke leefomgeving.
Wij onderscheiden de volgende vormen van toezicht:
- 1.
Toezicht bij aanvang
- 2.
Planmatig toezicht
- 3.
Thematisch toezicht
- 4.
Gebiedsgericht toezicht
- 5.
Administratief toezicht
- 6.
Toezicht n.a.v. meldingen, klachten, handhavingsverzoeken en ongewone voorvallen
- 7.
Toezicht tijdens lopende handhavingsprocedures
3.4. Handhavingsstrategie
Voor een transparante manier van handhaving sluiten wij aan bij de Landelijke handhavingsstrategie Omgevingswet (LHSO). Dit is het landelijke beleidskader voor de bestuursrechtelijke- en strafrechtelijke handhaving. Het doel van deze LHSO is uitvoering geven aan de beginselplicht tot handhaven, passend optreden bij overtredingen, in vergelijkbare situaties vergelijkbare keuzes maken en interventies kiezen en toepassen op een eenduidige wijze.
Bij toepassing van deze strategie kijken we naar de (mogelijke) gevolgen van de overtreding en naar de typering van het gedrag van de overtreder. De uitkomst kan een strafrechtelijke interventie zijn (bestraffend) en/of een bestuursrechtelijke interventie (gericht op herstel van de situatie).
3.5. Gedoogstrategie
Er zijn bijzondere omstandigheden denkbaar waarin het gewenst of zelfs noodzakelijk is om af te zien van handhavend optreden tegen een geconstateerde overtreding. Uitsluitend in die omstandigheden kunnen we een overtreding gedogen. Onder gedogen wordt verstaan we de expliciete schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan om tegen een bepaalde overtreding niet handhavend op te treden, terwijl het bestuursorgaan in beginsel juridisch bevoegd en feitelijk in staat is om op te treden.
4. Samenwerking & coördinatie
In de uitvoering van onze taken werken we samen met de ODZL, RUD LN, Waterschap Limburg, gemeenten, andere omgevingsdiensten en instanties als de politie, Rijkswaterstaat, veiligheidsregio’s (Brandweer en GGD), Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, Douane, Inspectie Leefomgeving en Transport, Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het Openbaar Ministerie. De samenwerking gebeurt thema- of procesgericht bijvoorbeeld binnen het Samenwerkingsverband ‘Samen Sterk in Limburg’ (SSIL). Met sommigen structureel, met anderen op incidentele basis. Uiteindelijk blijven Gedeputeerde Staten als bevoegd gezag verantwoordelijk voor alle genomen besluiten.
In het belang van een doelmatige handhaving hebben we de zorg voor coördinatie over de bestuurlijke handhavingsbevoegdheden in Limburg. Het doel van de coördinatietaak is het bevorderen van de kwaliteit en doelmatigheid van de uitvoering van de VTH-taken door:
- •
Te komen tot een strategische en operationele afstemming van VTH-vraagstukken, inclusief de strafrechtelijke handhaving;
- •
Het prioriteren van vraagstukken die afstemming en samenwerking vragen.
5. Kwaliteitsdoelen en -criteria
Wij dragen zorg voor een goede kwaliteit van de uitvoering van de uitoefening van onze VTH-taken. Kwaliteit betekent voor ons het behalen van de afgesproken doelstellingen, een efficiënte en effectieve inzet van capaciteit en middelen, en het voldoen aan wettelijke eisen. In hoofdstuk 7 hebben wij, als in invulling van de verplichting uit onze Verordening kwaliteit Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving omgevingsrecht provincie Limburg 2024’, doelen voor gesteld voor:
- •
De kwaliteit van uitvoering algemeen en de kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving;
- •
De dienstverlening;
- •
De financiën.
Dit gaat om de uitvoering van VTH door en namens ons. Over deze doelen wordt in het jaarverslag gerapporteerd.
Onderdeel van de kwaliteitsverordening VTH is dat wij voldoen aan de vigerende landelijk opgestelde kwaliteitscriteria als maatstaf voor kwaliteit. In de kwaliteitscriteria staan eisen aan de organisatie maar ook aan de VTH-medewerkers voor deskundigheid en beschikbaarheid voor vergunningverlening, toezicht en handhaving en de juridische aspecten daarvan, maar ook voor relevante specialistische deskundigheid. Voor de taken die wij zelf uitvoeren en waar kwaliteitscriteria voor gelden zorgen wij er voor dat we er aan voldoen. In onze opdracht aan de ODZL vragen wij de ODZL te voldoen aan de kwaliteitscriteria. Over het voldoen aan de kwaliteitscriteria wordt in het jaarverslag gerapporteerd. Wij nemen daarbij in ogenschouw dat het een momentopname betreft en dat het verloop (en opleiden) van personeel hier tijdelijk op van invloed kan zijn.
6. Voortdurende inzzet op verbetering van de VTH-Beleidscyclus en uitvoering
6.1. Beleids- en uitvoeringscyclus in Limburg
Met de beleids- en uitvoeringscyclus wordt bedoeld het proces van het ontwikkelen, implementeren, monitoren, evalueren en bijstellen van beleid en uitvoeringsprogramma's met betrekking tot vergunningverlening, toezicht en handhaving. In het Omgevingsbesluit is dit proces verankerd door middel van het stellen van procescriteria. Wanneer de criteria zijn ingevuld ontstaat een dubbele cylus. De ene cyclus is beleidsvormend van aard en de andere cyclus is gericht op uitvoering. Zie hieronder een visualisatie van deze twee cycli; genaamd de big-8.
Figuur 1: Big 8
Dit betekent concreet dat wij om de doelen en prioriteiten uit het coalitieakkoord te realiseren, deze vertalen naar visies, programma's en beleid, en uiteindelijk naar concrete activiteiten. We monitoren deze activiteiten aan de hand van vooraf bepaalde indicatoren en evalueren of de gestelde doelen worden bereikt. Op basis van deze evaluatie kan het beleid worden aangepast. De vertaling van het beleid naar de gewenste uitvoering gebeurt in jaarlijkse uitvoeringsprogramma's. Ons basisuitvoeringsniveau is gebaseerd op onze wettelijke taken en de risico's die activiteiten met zich meebrengen. Activiteiten die risicovol zijn of van maatschappelijk belang, krijgen meer aandacht en vormen ons jaarlijkse werkpakket. Dit werkpakket vormt tevens de basis voor de beschikbare capaciteit voor VTH, zowel in het algemeen als per thema. Na afloop van het kalenderjaar wordt een jaarverslag opgesteld op basis van de geleverde output door zowel het interne cluster VTH, de ODZL alsook het Waterschap Limburg. Dit jaarverslag is voor de uitvoerende regelkring van de beleidscyclus input voor het opstellen van een nieuw jaarprogramma en anderzijds voor de beleidsvormende regelkring input voor de evaluatie van beleid. Op basis van de evaluatie kan beleid weer worden bijgesteld. Met beleid wordt bedoeld de strategieën voor vergunningverlening, toezicht, handhaving en gedogen zoals vastgelegd in deze strategie, maar ook het thema inhoudelijke beleid zoals vastgelegd in de uitwerkingen van het coalitieakkoord. Dit proces is dan ook (zoals gevisualiseerd in figuur 1) geen lineair proces, maar een cirkel: na de beleidsevaluatie is het beleid niet per se af. Blijkt uit de evaluatie dat de doelen niet (helemaal) zijn bereikt dan komt de maatschappelijke opgave opnieuw op de beleidsontwikkelingstafel. De beleids- en uitvoeringscycli zijn geen rigide processen. De praktijk is grilliger, soms worden stappen samen genomen of worden stappen in een afwijkende volgorde doorlopen of dezelfde stap op basis van nieuwe inzichten herhaalt, zolang de fasen worden doorlopen is er nog steeds sprake van goed ontwikkeld en gefundeerd beleid en effectieve uitvoering.
6.2. Streven naar steeds beter
Wij hechten grote waarde aan een robuust stelsel voor VTH, met een focus op voortdurende verbetering gericht op een steeds soepeler procesmatig verloop van de beleids- en uitvoeringscyclus. Dit streven naar continue verbeteren is essentieel omdat een effectieve en efficiënte verloop zorgt voor een meer doeltreffende en doelmatige inzet van het VTH-instrumentarium. Samenwerking tussen de actoren in de beleidsvormende cyclus en de operationele cyclus is essentieel voor de ontwikkeling van uitvoerbaar en handhaafbaar beleid (qua inhoud en capaciteit) alsook voor het maken van operationele tactische keuzes in de uitvoering in lijn met de beleidsdoelstellingen. Dat betekent dat in beide cycli er sprake is van een voortdurende vorm van samenwerking tussen beleidsontwikkeling en uitvoering, waarbij in de beleidsvormende cyclus het primaat ligt bij de beleidsclusters en bij de operationele cyclus bij de uitvoeringsorganisatie. Daar waar de cycli samenkomen bij de ontwikkeling van het uitvoeringsprogramma en jaarverslag is er sprake van een coproductie.
Het streven naar voortdurende verbetering heeft meerdere redenen. Door de beleids- en uitvoeringscyclus voortdurend te analyseren en aan te passen, kan de provincie flexibel inspelen op actuele ontwikkelingen en voortschrijdende inzichten op basis van de wetenschap of ervaringen in de uitvoering. Daarnaast draagt het streven naar continue verbetering bij aan een transparante en effectieve uitvoering, wat het vertrouwen van burgers, bedrijven en andere belanghebbenden in het handhavingsproces versterkt. Het stelt ons in staat om heldere en consistente beleidslijnen te hanteren, wat bijdraagt aan een gestructureerde en rechtvaardige uitvoering van VTH-taken. Door de effectiviteit van VTH te optimaliseren, kunnen wij doelgerichter werken aan het bereiken van doelstellingen en het waarborgen van een gezonde leefomgeving voor de inwoners.
Het optimaliseren van de inzet van het VTH-instrumentarium vereist dat we structureel aandacht besteden aan procesverbeteringen. We streven ernaar om processen zo soepel mogelijk te laten verlopen, met aandacht voor kwaliteit en samenhang en uniforme werkwijzen. Dit vereist goede samenwerking tussen beleid en uitvoering. Wij stellen daarom doelen met het oog op het doorlopen van de volledige cycli; aangeduid met sluiten van de beleidscyclus. De doelen zijn opgenomen in hoofdstuk 7 en wordt in het jaarverslag op gerapporteerd.
7. Doelen & indicatoren
Jaarlijks wordt gerapporteerd over de mate waarin uitvoering van het uitvoeringsprogramma heeft plaatsgevonden. In dit verslag wordt ook weergegeven in welke mate aan de gestelde doelen is voldaan. Hieronder volgen de doelen die zijn gesteld afgeleid van de in de hoofdstukken hiervoor beschreven intentie van de inzet van vergunningverlening, toezicht en handhaving.
Deze doelen zijn, voor zover relevant, zowel van toepassing op de taken belegd bij de ODZL als taken uitgevoerd door de provincie zelf. Over de taken belegd bij de ODZL wordt over alle doelen gerapporteerd, voor de taken belegd bij de provincie zijn deze specifiek aangegeven. Het rapportagesysteem voor VTH is in ontwikkeling. Dit systeem, gebruikt door zowel ODZL als het interne cluster VTH, is nodig om over de doelen te kunnen rapporteren. Het rapporteren zelf is een groeiproces, de rapportagemethode is voor 2027 gereed. De wettelijke termijnen voor de andere VTH-taken dan de milieutaken zijn met de Omgevingswet per 1 januari 2024 significant ingekort. Daarom zal ten aanzien van deze taken op basis van de ervaringen in het eerste jaar getoetst worden welke streefwaarden realistisch zijn.
Kwaliteit Uitvoering generiek |
||||
Nr |
Doel |
Indicator |
streefwaarde |
Taken belegd bij de Provincie |
1 |
Uitvoeringskwaliteit op landelijk niveau (kwaliteitscriteria) |
Gemiddeld % van voldoen aan aspecten opleiding, werkervaring, aanvullende opleiding en frequentie van taakuitvoering |
|
De kwaliteitscriteria voor de taken bij de provincie zijn nog in ontwikkeling. |
|
|
% voldoen aan individuele criteria |
|
|
a |
Uitvoeringsniveau algemeen (Casemanagen, vergunningverlening, toezicht houden inclusief juridische aspecten) |
|
90% gemiddeld |
|
|
|
|
≥70% individueel |
|
b |
Uitvoeringsniveau specialistische deskundigheidsgebieden |
|
90% gemiddeld |
|
|
|
|
≥70% individueel |
|
2 |
Actueel bestand van milieubelastende activiteiten |
In ontwikkeling 1 |
n.t.b. |
|
Kwaliteit Vergunningen |
|
|||
3 |
Vergunningen zijn actueel (voldoen aan wetgeving) |
% van actuele vergunningen |
|
|
A |
Voor Seveso-activiteiten (voormalig BRZO / RIE-4) |
|
Min 85% |
|
B |
Overige complexe bedrijven2 |
|
Min 85% |
|
4 |
Vergunningen voor indirecte lozing voldoen aan de KRW |
% van vergunningen voldoen aan de KRW |
100% op 31-12-2027 |
|
5 |
Bij aanwenden rechtsmiddelen: bezwaar/beroep gegrond |
% van gegronde bezwaar/beroepschriften |
Max 15% |
X |
Kwaliteit Toezicht & handhaving |
|
|||
6 |
Klachten worden geregistreerd en geanalyseerd (trendanalyse) |
Klachtenanalyse |
1 analyse per jaar |
X |
7 |
Naleefgedrag na eerste constatering van overtreding is hoog |
% hercontroles waarbij een eerder geconstateerde overtreding niet opnieuw wordt geconstateerd |
80% |
X |
8 |
Bij aanwenden rechtsmiddelen: bezwaar/beroep gegrond |
% van gegronde bezwaar/beroepschriften |
Max 15% |
X |
9 |
Invorderen dwangsommen |
% invorderingsbesluiten van verbeurde dwangsom |
95% |
X |
Dienstverlening |
|
|||
10 |
Aanvragen of verzoeken worden binnen de wettelijke termijn afgehandeld |
|
|
|
A |
Reguliere procedure |
% binnen de termijn, tenzij is ingestemd met opschorting |
95% |
X |
B |
Uitgebreide procedure |
% binnen de termijn, tenzij is ingestemd met opschorting |
90% |
X |
C |
Opschorting |
% gevallen waarin de beslistermijn wordt opgeschort |
Max 40% |
X |
11 |
Initiatiefnemers verkrijgen inzicht in vervolg verloop van de vergunningenprocedure |
% brieven waarin proces en voortgang zijn opgenomen |
100% |
X |
12 |
Na geconstateerde overtreding vindt er een schriftelijke vervolgactie plaats (besluit of reactie) |
% reacties na constatering |
100% |
X |
Financiën |
|
|||
13 |
Output begroot |
Begroting met KPI’s en transparante en herleidbare kengetallen: ja/nee |
Ja |
|
14 |
Kostendekkende leges |
% van kostendekkendheid van leges |
Max 100% Min 80 % |
X |
Sluiten beleidscyclus |
|
|||
15 |
Datum opdrachtverlening aan Omgevingsdienst |
Datum |
Voor start nieuw kalenderjaar |
|
16 |
Integrale beleidsontwikkeling (uitvoeren betrekken bij opstellen beleid & stimuleren feedback voor bijstelling beleid) |
Aantal overleggen tussen provincie en ODZL |
Minimaal 5 per jaar |
|
|
|
Uren besteed aan beleidsontwikkeling door ODZL |
Uren opgenomen in werkprogramma van de ODZL |
|
17 |
Een co geproduceerd Uitvoeringsprogramma en een gedragen beleidsevaluatie (gebaseerd op het Jaarverslag). |
2 producten per jaar in co productie |
2 producten in samenspraak3 |
X |
18 |
Beleid passend bij de maatschappelijk opgave; vertaald naar geen structurele gedoogbesluiten. |
Analyse van genomen gedoogbeslissingen |
Ja/nee + motivatie bij patroon |
X |
Ondertekening
Gedeputeerde Staten van Limburg
Maastricht, d.d. 2 juli 2024
Gedeputeerde Staten voornoemd
de voorzitter,
E.G.M. Roemer
secretaris,
D.F. Timmer
Bijlage 1: Nadere uitwerking VTH-strategieën
De U&H-strategieën bestaan uit vijf componenten die een samenhangend geheel vormen en doorwerken op alle taakvelden: preventiestrategie, vergunningenstrategie, toezichtstrategie en handhavings- en gedoogstrategie.
De essentie van de strategie is de wens om ons continu te richten op zaken die er daadwerkelijk toe doen en we daardoor onze capaciteit en middelen zo effectief en efficiënt mogelijk inzetten.
Binnen VTH maken we onderscheid in de volgende strategieën:
Preventiestrategie
Bij preventie gaat het om het voorkomen van aantasting van de leefomgeving of het voorkomen van het ontstaan van risico’s. Preventie bestaat uit het geven van voorlichting, zorgdragen voor een heldere communicatie en duidelijke kaders waar iedereen zich aan moet houden.
Veel schade aan de fysieke leefomgeving kan voorkomen worden door vroegtijdig helder te maken welke kaders en regels er gelden. Dit vereist een goede en gerichte voorlichting en communicatie richting inwoners, bedrijfsleven en omwonenden (belanghebbenden).
Uitgangspunt daarbij is dat de meeste initiatiefnemers en inwoners bereid zijn te voldoen aan de gestelde regels en kaders. Voorwaarde daarvoor is dat ze daarvan tijdig en goed op de hoogte zijn gebracht door het bevoegd gezag.
Voorlichting
Vanuit deze basisgedachte wordt ingezet op een preventieve insteek om te voorkomen dat het naleven van de regels moet worden afgedwongen met het inzetten van dwangmiddelen. Helderheid verschaffen over de geldende kaders gebeurt onder meer via de provinciale website, klantencontacten en overleggen met belangrijke stakeholders zoals het bedrijfsleven, agrariërs en gemeenten. Het vraagt binnen de provincie zelf om een goede afstemming tussen de diverse beleidsvelden.
In de contacten over VTH-aangelegenheden staat een klantgerichte, pragmatische en oplossingsgerichte benadering van initiatiefnemers en aanvragers centraal. Daarbij geldt als beperking: voor zover dat dit binnen de gestelde wettelijke en provinciale kaders mogelijk is.
Beoordeling van conceptaanvragen
We beoordelen zo vroeg mogelijk plannen en initiatieven integraal, mede op basis van de vergunningenstrategie. Daarbij worden partners, adviseurs en belanghebbende derden betrokken. Het eindresultaat van het vooroverleg op basis van een conceptaanvraag betreft, naast inzicht in meer procedurele randvoorwaarden, een ambtelijke indicatie van de wenselijkheid en haalbaarheid van een initiatief op bepaalde maatgevende facetten. De aanvrager kan zijn initiatief zo nodig aanpassen en verder uitwerken.
De beoordeling van conceptaanvragen zorgt voor betere en completere formele vergunningaanvragen waardoor het vergunningverleningsproces sneller kan worden doorlopen. Mede met het oog op kortere proceduretijden onder de Omgevingswet, waarbij veelal binnen 8 weken op een vergunningaanvraag moet worden beslist, willen we vroegtijdig overleg in de vorm van de beoordeling van conceptaanvragen stimuleren. Het is uiteindelijk aan de initiatiefnemer of hij hier gebruik van wil maken.
Participatie bij de omgevingsvergunning
De omgeving vroeg bij een project betrekken, vergroot het draagvlak en voorkomt vaak bezwaren in een later stadium. Daarom is het vaak verstandig voor een initiatiefnemer om aan participatie te doen. Participatie is het inwinnen van meningen over het voorgenomen project. De initiatiefnemer moet bij het aanvragen van een omgevingsvergunning aangeven of hij aan participatie heeft gedaan en wat de resultaten zijn. De bedoeling hiervan is om de initiatiefnemer te stimuleren om na te denken over participatie. Het is wettelijk vormvrij. Als hij aan participatie doet, moet het bevoegd gezag weten wat de resultaten zijn. Meer dan dat houdt de plicht niet in. . Doet de initiatiefnemer niets aan participatie dan vormt dat geen reden tot het niet in behandeling nemen van de aanvraag.
Klachten/meldingen
Het afhandelen van klachten en meldingen heeft binnen de provincie een zeer hoge prioriteit, hetgeen inhoudt dat klachten en meldingen, indien urgent, direct worden opgepakt en voor het overige er een snelle opvolging van klachten is. De mate van urgentie wordt bepaald door een risico inschatting bij binnenkomst.
Vergunningenstrategie
Vergunningverlening (vergunningen, ontheffingen, maatwerkvoorschriften, toestemmingen, meldingen, advies en instemming) is meer dan het uitvoeren van regels: via vergunningverlening willen we een bijdrage leveren aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Een goede vergunning is daarom niet alleen technisch en juridisch objectiveerbaar en herleidbaar, maar biedt ook zo veel mogelijk een passende oplossing voor het vraagstuk (de maatschappelijke opgave) dat voorligt en stelt daarbij de juiste (niet te weinig, maar zeker ook niet te veel) eisen, voorschriften en voorwaarden.
Onder de Omgevingswet kan een vergunningaanvraag enkelvoudig of meervoudig zijn. Dus met 1 aangevraagde activiteit of meerdere aangevraagde activiteiten. Een initiatiefnemer is meestal vrij om 1 meervoudige aanvraag of meerdere enkelvoudige aanvragen in te dienen. Hij is ook vrij in de volgorde van indienen.
We stellen heldere, transparante en handhaafbare vergunningen op en verlenen ze zo veel mogelijk binnen de gestelde beslistermijn. Initiatiefnemers hebben een eigen verantwoordelijkheid om aan hun verplichtingen te voldoen. Bij initiatieven waar meerdere vergunningen of toestemmingen voor nodig zijn, stemmen we zoveel mogelijk af met andere bevoegde overheden en de betrokken regionale uitvoeringsdiensten. Waarbij we niet als adviesbureau functioneren maar als procesbegeleider. De initiatiefnemer is verantwoordelijk voor het aanvragen van zijn product. Dit doen we vanuit de 1-loket-gedachte. Hiermee voorkomen we zo veel mogelijk dat we een activiteit vergunnen, maar de activiteit op basis van andere wetgeving toch niet mag worden uitgevoerd. Het is aan de initiatiefnemer of hij een meervoudige vergunningaanvraag indient of een aantal losse enkelvoudige aanvragen.
Het vooroverleg is hierbij een belangrijk onderdeel. In de kwaliteitseisen heet dit vereiste “casemanagement”.
Bij het besluiten op een vergunningaanvraag en het beoordelen van een melding volgen wij de wettelijke procedures zoals vastgelegd in de Awb en de specifieke wetten. Het proces vanaf ontvangst van een aanvraag tot en met het nemen van een besluit en eventueel daarna voeren van verweer in bezwaar- en beroepsprocedures verloopt per taakveld via een vaste werkwijze. De vaste werkwijze en het beschrijven ervan zorgen voor een borging van het werkproces, dat niet is
gekoppeld aan de werkwijze van één bepaalde vakambtenaar. De onderlinge vervangbaarheid is daarmee vergroot. Daarnaast biedt deze stroomlijning van het proces een vergroting van de efficiëntie.
Op meldingen volgt geen besluit. Bij de behandeling wordt inhoudelijk getoetst én beoordeeld of aanvullende onderzoeken noodzakelijk zijn. Indien de algemeen geldende voorschriften een aanvullende of meer concrete uitwerking behoeven voor het voorkomen van risico’s en/of voor een betere handhaafbaarheid, worden nadere voorwaarden (in geval van sloop) of maatwerkvoorschriften (in geval van milieu) opgelegd of wordt een gelijkwaardigheidsbesluit genomen. Na beoordeling van de melding ontvangt de melder een bevestigingsbrief.
Indien met de verlening van een vergunning het gevaar bestaat dat daarmee strafbare feiten gepleegd zullen worden of dat uit strafbare feiten verkregen geld benut zal worden, wordt in het voortraject of na ontvangst van de aanvraag een Bibob toets uitgevoerd. De situaties waarbij een Bibob toets wordt uitgevoerd, zijn vastgelegd in ons Provinciale Bibob-beleid.
Ontvankelijkheid
Een goede en inhoudelijk juiste beoordeling van aanvragen is alleen dan mogelijk, wanneer de vereiste stukken aanwezig zijn. De indieningsvereisten zijn grotendeels landelijk geüniformeerd en toegeschreven op de verschillende categorieën van activiteiten. Het consequent toetsen op ontvankelijkheid voorkomt dat in het vervolg van het proces de toetsing niet (geheel) kan worden uitgevoerd. Als enkel detailuitwerkingen ontbreken wordt in beginsel wel alvast een inhoudelijke beoordeling van de overige stukken uitgevoerd.
We verrichten een volledige ontvankelijkheidstoets bij alle aanvragen en meldingen. Als de ter beoordeling vereiste gegevens en stukken ontbreken en deze ook nadat de aanvrager daartoe de gelegenheid is geboden niet, niet op tijd of niet volledig worden aangeleverd, wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten. Dit wil zeggen dat de aanvrager een besluit krijgt dat zijn aanvraag buiten behandeling blijft, waartegen bezwaar kan worden ingediend. Bij het niet of onvolledig indienen van een melding, wordt in beginsel handhavend opgetreden tegen de activiteit die niet of onvolledig is gemeld. Een en ander conform de LHSO.
Intrekken van vergunningen
Verleende vergunningen waarvan langere tijd geen gebruik wordt gemaakt kunnen in bepaalde gevallen worden ingetrokken. Initiatiefnemers van vergunde (bouw)werken die 1 jaar na het onherroepelijk worden van het besluit niet zijn gestart, worden aangeschreven dat wij het voornemen hebben de omgevingsvergunning voor bouwen in te trekken. Zonder goede argumenten voor behoud van de vergunning, waarmee wij de verschillende belangen af kunnen wegen, wordt de vergunning vervolgens ingetrokken.
Overigens kunnen verleende vergunningen in specifieke gevallen ook op andere gronden (gedeeltelijk) worden ingetrokken. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen in een situatie waarin de omstandigheden sinds het verlenen van de vergunning zodanig zijn gewijzigd dat, zouden deze gewijzigde omstandigheden ten tijde van verlening bekend zijn geweest, de vergunning niet of althans niet onder dezelfde beperkingen en voorschriften zou zijn verleend.
Beoordelingskaders en toetsniveaus voor aanvragen en meldingen
Het beoordelingskader voor vergunningplichtige activiteiten bestaat uit:
- •
Actuele wet- en regelgeving, inclusief onze en gemeentelijke verordeningen, beleidsregels en omgevingsplan.
- •
Standaarden: er wordt gewerkt met standaarden voor bijvoorbeeld vergunningvoorschriften, overwegingen, brieven en overige documenten.
- •
Aandachtspunten besluitvorming: in de besluitvorming wordt deugdelijk gemotiveerd op welke wijze invulling is gegeven aan de beoordelingsvrijheid en benoemd welke wet- en regelgeving bij de besluitvorming is betrokken.
Alle relevante aspecten uit iedere melding en aanvraag voor een vergunning worden beoordeeld. Afhankelijk van de mate van relevantie van de aspecten vindt een globale beoordeling plaats óf een 100% toets aan wet- en regelgeving waarbij ook juridisch en/of inhoudelijk specialisten worden betrokken. De relevantie van de aspecten is afhankelijk van onder meer de impact van de aangevraagde activiteiten, de politiek-bestuurlijke gevoeligheid van de activiteiten, de locatie/ligging van de activiteit én de verwachte emissies / hinder voor de omgeving.
Op basis van deze indicatoren bepalen we of aanvragen technisch- of sociaalmaatschappelijk
eenvoudig of complex zijn. We delen aanvragen in 4 typen vergunningen:
- 1.
Vergunning eenvoudig
-
Een vergunning voor een situatie met geringe technische en sociaalmaatschappelijke complexiteit bestaat vooral uit standaardvoorschriften.
- 2.
Vergunning eenvoudig+
-
Is de situatie technisch-inhoudelijk niet complex maar sociaal-maatschappelijk wel, dan bestaat een vergunning vooral uit standaardvoorschriften en geven we extra aandacht aan afstemming, overleg en samenwerking tussen betrokken partijen.
- 3.
Vergunning specifiek
-
Bij een technisch-inhoudelijk complexe situatie met een geringe sociaalmaatschappelijke complexiteit bestaat de vergunning vooral uit specifieke voorschriften.
- 4.
Vergunning specifiek+
-
De situatie is technisch-inhoudelijk en sociaal-maatschappelijk gezien complex. Dit vraagt om specifieke voorschriften in een vergunning en een zorgvuldige afstemming, samenwerking en overleg tussen betrokken partijen.
Figuur: Vier typen vergunningen, afhankelijk van de technisch-inhoudelijke en sociaal-maatschappelijke complexiteit van het project, de inrichting of activiteit en/of het gebied waarin de inrichting is gevestigd of de activiteit plaatsvindt.
De indicatoren spelen bij vergunningverlening een belangrijke rol bij het formuleren van een bij de omgeving passend kader voor de activiteiten. De indeling is breder toepasbaar dan alleen voor vergunningen. We gebruiken deze werkwijze ook voor het behandelen van meldingen, het verlenen van ontheffingen, het opstellen van maatwerkvoorschriften of bij toepassing van een gelijkwaardigheidsbepaling.
Toezichtstrategie
De toezichtstrategie beschrijft de verschillende vormen van toezicht. De strategie is erop gericht om in vergelijkbare gevallen op een vergelijkbare manier toezicht uit te voeren. Doel hiervan is het bereiken van transparantie, professionaliteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid voor diegenen waarop het toezicht zich richt. Ook is het gericht op effectiviteit en efficiency verbetering van toezicht.
Toezicht Onder het houden van toezicht wordt hier verstaan alle werkzaamheden die door of namens een bestuursorgaan worden verricht om na te gaan of voorschriften van wetten, verordeningen, vergunningen, ontheffingen en meldingen worden nageleefd. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd door speciaal daarvoor aangewezen toezichthouders. Een toezichthouder is een persoon bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Van dit toezicht houden gaat een belangrijk preventief effect uit. |
We zetten onze toezichtcapaciteit zo efficiënt en effectief mogelijk in, vandaar dat onze toezichtcapaciteit zo veel mogelijk regiogericht wordt ingezet. We maken hierbij gebruik van innovatieve toezichttechnieken en -instrumenten, zoals de inzet van drones en satellietbeelden, (structurele) versterking van onze datavergaring- en analyse (van open en gesloten bronnen) t.b.v. een betere informatiepositie. Dit in samenwerking met andere handhavingspartners (bijv. het RIEC als regionaal informatieknooppunt voor o.a. milieu- en natuurcriminaliteit).
Gepland toezicht vindt plaats op basis van vooraf gemaakte, risicogerichte keuzes. Deze planning wordt jaarlijks vastgelegd in een toezichtplan per thema. Niet alles is echter vooraf in te plannen. Handhavingsverzoeken, ongewone voorvallen, meldingen of klachten kunnen toezicht noodzakelijk maken. Dit niet geplande toezicht is over het algemeen niet goed in te calculeren en doet een aanslag op de beschikbare middelen die voor het geplande toezicht waren voorzien. Toezicht acties vinden in beginsel onaangekondigd plaats.
Het doel van toezicht is dat het naleven van de gestelde regels leidt tot een kleinere kans op het ontstaan van risico’s voor de fysieke leefomgeving. Voorwaarde daarbij is wel dat de gestelde regels eenduidig, correct en duidelijk zijn gesteld en toepasbaar zijn op de betreffende situatie. De mate waarin regels worden nageleefd is afhankelijk van de spontane naleving maar ook van controle en sancties. In deze strategie wordt aangegeven welke vormen van toezicht gehanteerd kunnen worden.
De toezichtstrategie is een beslissingsondersteunend systeem dat gericht is op het op een vergelijkbare wijze uitvoeren van toezichtwerkzaamheden in vergelijkbare gevallen. De doelen hiervan zijn het bereiken van transparantie, professionaliteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid voor diegenen waarop het toezicht zich richt en het voorzien in een hoge mate van effectiviteit en efficiency voor de uitvoerende diensten.
Vormen van toezicht:
Wij onderscheiden de volgende vormen van toezicht:
- 1.
Toezicht bij aanvang
- 2.
Planmatig toezicht
- 3.
Thematisch toezicht
- 4.
Gebiedsgericht toezicht
- 5.
Administratief toezicht
- 6.
Toezicht n.a.v. meldingen, klachten, handhavingsverzoeken en ongewone voorvallen
- 7.
Toezicht tijdens lopende handhavingsprocedures
- 1.
Toezicht bij aanvang
Deze vorm is gekoppeld aan het verlenen van een omgevingsvergunning of het ontvangen van een melding voor nieuwe activiteiten of wijzigingen daarvan. Het gaat hier om een zogenaamde aanvangscontrole, waarbij wordt nagegaan of aan de voorschriften en eisen wordt voldaan, zoals opgenomen in de vergunning en/of regelgeving. Omdat er sprake is van een nieuwe of andere situatie, is extra aandacht vereist voor de uitvoering of aanwezigheid van voorgeschreven voorzieningen en bekendheid met de vigerende regels. Deze aanvangscontrole levert een goed beeld op hoe het gesteld is met de naleving van regelgeving en kan dan ook van invloed zijn op de frequentie waarin in de toekomst toezicht wordt uitgeoefend.
- 2.
Planmatig toezicht
Reeds bestaande inrichtingen, objecten of installaties worden op basis van een risicoanalyse volgens een bepaalde frequentie bezocht. Belangrijk hierbij is het risico van omgevingsveiligheid. De uitwerking van deze risicoanalyse en wat dit betekent voor het uit te voeren toezicht vindt plaats in de jaarlijks op te stellen toezichtplannen per thema (ontgrondingen, zwemwater en mijnbouw).
- 3.
Thematisch toezicht
Deze vorm van toezicht richt zich op een bepaald thema uit de regelgeving. Zo wordt in een korte tijd inzicht verkregen in het naleefgedrag voor dat thema. Aanleiding kan zijn het vermoeden dat op dit punt de regels niet in acht worden genomen.
- 4.
Gebiedsgericht toezicht
In dit geval spreken we van toezicht in het vrije veld of op basis van bijvoorbeeld een Natura 2000 beheerplan, milieubeschermingsgebieden of bekende dan wel te verwachten ontwikkelingen. Deze vorm van toezicht heeft een integraal karakter en is meer gericht op het preventief aanwezig zijn in bijvoorbeeld het buitengebied. Op deze manier wordt het zicht op en de kennis van deze gebieden vergroot en de regionale netwerken versterkt, waardoor de vaak gebiedsgebonden problematieken duidelijker worden en ook het signaaltoezicht effectiever zal zijn. Hierdoor kunnen we ook meer grip krijgen op de meldingen en klachten vanuit de leefomgeving en kunnen we de beschikbare capaciteit flexibeler en doelmatiger inzetten. Hierbij kan het informatiegestuurd werken ook een effectief hulpmiddel zijn door op gerichte wijze informatiebronnen samen te brengen en te analyseren om trends en risico’s inzichtelijk te maken en daarop adequaat te kunnen inspelen. Het is belangrijk dat bij het toezicht rekening wordt gehouden met de kans dat niet naleving van de regels zich zal voordoen en activiteiten niet bij ons bekend zijn, terwijl men dit wel had moeten melden (zicht krijgen op illegale activiteiten).
- 5.
Administratief toezicht
Deze vorm wordt ook wel de controle ‘van achter het bureau’ genoemd. Een administratieve controle richt zich op de juiste registratie van wettelijke verplichtingen. Indien daartoe aanleiding bestaat zal er een controle ter plaatse worden gehouden.
- 6.
Toezicht n.a.v. meldingen, klachten, handhavingsverzoeken en ongewone voorvallen
Reden voor deze controle is een binnengekomen klacht, handhavingsverzoek of melding van een calamiteit of mogelijk illegale situatie. Daarnaast kunnen ongewone voorvallen aanleiding geven tot een controle.
- 7.
Toezicht tijdens lopende handhavingsprocedures
Als uitvloeisel van de onder punt 1 tot en met 6 uitgevoerde toezichtvormen kan een handhavingsprocedure worden gestart om bij het toezicht geconstateerde overtredingen op te heffen. Tijdens deze procedure is het nodig een vinger aan de pols te houden en te controleren of de illegale situatie al dan niet tijdig is opgeheven en/of sancties nodig zijn. Het gaat hier dus om controles die worden gehouden na een vooraanschrijving, een opgelegde last onder dwangsom of last onder bestuursdwang, het intrekken van een vergunning of een gedoogbeslissing onder voorwaarden. De controle richt zich alleen op de overtreding(en) waarop de brief of beschikking betrekking heeft dan wel de voorwaarden die aan de gedoogbeslissing verbonden zijn.
Handhavingsstrategie
Voor een transparante manier van handhaving sluiten wij aan bij de Landelijke handhavingsstrategie Omgevingswet (LHSO). Dit is het landelijke beleidskader voor de bestuursrechtelijke- en strafrechtelijke handhaving. Deze LHSO is als beleidsregels vastgesteld door ons college en op 21 december 2023 gepubliceerd in het Provinciaal Blad.
Het doel van deze LHSO is uitvoering geven aan de beginselplicht tot handhaven, passend optreden bij overtredingen, in vergelijkbare situaties vergelijkbare keuzes maken en interventies kiezen en toepassen op een eenduidige wijze.
Bij toepassing van deze strategie kijken we naar de (mogelijke) gevolgen van de overtreding en naar de typering van het gedrag van de overtreder. De uitkomst kan een strafrechtelijke interventie zijn (bestraffend) en/of een bestuursrechtelijke interventie (gericht op herstel van de situatie).
Herstelsancties en bestraffende sancties kunnen naast elkaar voor dezelfde overtreding worden opgelegd. In een concreet geval moet steeds zorgvuldig worden bezien wat het meest passend is. Een en ander wordt beoordeeld aan de hand van de LHSO en- voor zover aan de orde- aan de hand van tussen de betrokken handhavingspartners gemaakte afspraken. Doeltreffendheid, afschrikking en evenredigheid zijn eisen, die aan zowel de bestuursrechtelijke als de strafrechtelijke handhaving worden gesteld. Echter, het accent van deze eisen ligt bij bestuursrechtelijke handhaving iets anders (nadruk op herstel/doeltreffendheid) dan bij strafrechtelijke handhaving (nadruk op bestraffing/afschrikking).
Afstemming en samenwerking tussen bestuur en justitie zijn eveneens noodzakelijk, omdat niet alleen via het strafrecht (strafrechter of Openbaar Ministerie) een straf kan worden opgelegd, maar in toenemende mate ook het bestuur overtredingen kan bestraffen met een bestuurlijke boete. Afstemming en samenwerking tussen bestuur en justitie zijn bovendien in talloze wettelijke bepalingen en de LHSO voorgeschreven. Het gaat daarbij niet alleen om de Omgevingswet en de Algemene wet bestuursrecht, maar ook om het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten.
Gedoogstrategie
Er zijn bijzondere omstandigheden denkbaar waarin het gewenst of zelfs noodzakelijk is om af te zien van handhavend optreden tegen een geconstateerde overtreding. Uitsluitend in die omstandigheden kunnen we een overtreding gedogen. Onder gedogen wordt verstaan we het expliciete schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan om tegen een bepaalde overtreding niet handhavend op te treden, terwijl het bestuursorgaan in beginsel juridisch bevoegd en feitelijk in staat is om op te treden.
Gedogen is echter nadrukkelijk aan voorwaarden gebonden. We volgen hiervoor de nota Gedogen in Nederland, zoals voor de taken die niet tot het basistakenpakket behoren nader uitgewerkt in de Leidraad gedogen omgevingsrecht provincie Limburg en vastgelegd in “Zo werken wij onder de Omgevingswet”. Op basis daarvan bepalen we in welke situaties en onder welke voorwaarden we afzien van handhavend optreden tegen geconstateerde overtredingen. In grote lijnen komt het erop neer dat, op basis van een zorgvuldige belangenafweging, enkel kan worden afgezien van handhavend optreden in overmacht situaties alsmede in situaties waarin handhavend optreden onevenredig is of sprake is van concreet zicht op legalisatie. Is sprake van een gedoogwaardige situatie, dan wordt actief gedoogd op basis van een expliciete schriftelijk beslissing voor een in principe zo kort mogelijke termijn. Bij dit besluit staat het door de overtreden rechtsregel beschermde belang (de beleidsdoelstelling) centraal. Daartoe worden aan de gedoogbeslissing in principe zodanig strikte voorwaarden verbonden dat dit belang genoegzaam is gewaarborgd en materieel gezien geen verslechtering optreedt ten opzichte van een legale situatie.
Bijlage 2
Thema |
Taakveld |
Wetgeving |
Uitvoering door |
Beperkingengebied |
Verkeer en vervoer |
Ow en OVL |
Provincie |
Water |
Kwantiteit grondwater |
Ow |
Provincie en WL |
Kwaliteit grondwater |
Ow en OVL |
Provincie en WL |
|
Zwemmen en baden |
Ow en OVL |
Provincie en WL |
|
Bodem |
Bodembescherming |
Ow |
Provincie en Gemeente |
Ontgrondingen |
Ow |
Provincie en Gemeente |
|
Onderaardse kalksteengroeves |
Mijnbouwwet |
Provincie |
|
Milieu |
Milieubelastende activiteiten (incl. BRIKS en afwijkingen omgevingsplan) |
Ow |
Provincie en ODZL |
Stiltegebieden |
OVL |
Provincie |
|
Vuurwerkevenementen |
Vuurwerkbesluit |
ODZL |
|
TUG |
Wet Luchtvaart |
Provincie |
|
Natuur |
Beheer Natura 2000-gebieden |
Ow en OVL |
Provincie |
Beheer flora en fauna |
Ow |
Provincie |
|
Beheer houtopstanden |
Ow en OVL |
Provincie |
|
Faunabeheerplannen (jacht) |
Ow en OVL |
Provincie |
|
Beheer Natuurnetwerk Nederland |
SVNL , SKNL & BW |
Provincie |
Beperkingen gebied |
||
Verkeer en Vervoer |
||
Kader |
Opgaven en ambities |
Risico’s van niet naleving |
|
Beleidskader Een bereikbaar en toegankelijk Limburg
|
|
Milieu |
||
Tijdelijk en uitzonderlijks gebruik (TUG) |
||
Kader |
Opgaven en ambities |
Risico’s van niet naleving |
|
Beleidskader Nieuwe energie & schoon leefmilieu
|
|
Milieu |
||
Stiltegebieden |
||
Kader |
Opgaven en ambities |
Risico’s van niet naleving |
|
Beleidskader Nieuwe energie & schoon leefmilieu
|
|
Milieu |
||
Vuurwerkevenementen |
||
Kader |
Opgaven en ambities |
Risico’s van niet naleving |
|
Beleidskader Nieuwe energie & schoon leefmilieu
|
|
Milieu |
||
Milieubelastende activiteiten (incl. BRIKS en afwijkingen omgevingsplan) |
||
Kader |
Opgaven en ambities |
Risico’s van niet naleving |
|
Beleidskader Nieuwe energie & schoon leefmilieu
|
|
Water |
||||
Grondwaterbeheer |
||||
Kader |
Opgaven en ambities |
Risico’s van niet naleving |
||
|
Beleidskader Perspectief voor het Landelijk gebied Beschikbaarheid van water:
Duurzame drinkwatervoorziening:
Voorkomen van schade door grondwateronttrekkingen:
|
Drinkwatervoorziening:
Verontreiniging van grondwater:
Industrieel gebruik en landbouw:
Natuur:
|
||
Water |
||||
Zwemwater (zwembaden) |
||||
Kader |
Opgaven en ambities |
Risico’s van niet naleving |
||
|
Beleidskader Perspectief voor het Landelijk gebied / Nieuwe energie & schoon leefmilieu
|
|
Bodem en Ondergrond |
||
Ontgrondingen |
||
Kader |
Opgaven en ambities |
Risico’s van niet naleving |
|
Beleidskader Leefbare steden en dorpen
|
|
Bodem en Ondergrond |
||
Onderaardse kalksteengroeves |
||
Kader |
Opgaven en ambities |
Risico’s van niet naleving |
|
Beleidskader Leefbare steden en dorpen
|
|
Bodem en ondergrond |
||
Bodemsaneringen |
||
Kader |
Opgaven en ambities |
Risico’s van niet naleving |
|
Beleidskader Leefbare steden en dorpen
|
|
Natuur |
||
Natura 2000 |
||
Kader |
Opgaven en ambities |
Risico’s van niet naleving |
|
Beleidskader Perspectief voor het landelijk gebied
|
|
Natuur |
||
Beheer Natuurnetwerk Nederland |
||
Kader |
Opgaven en ambities |
Risico’s van niet naleving |
SVNL 2016 SKNL 2021 Artikel 6:252 BW |
Beleidskader Perspectief voor het landelijk gebied
|
|
Natuur |
||
Soortenbescherming |
||
Kader |
Opgaven en ambities |
Risico’s van niet naleving |
|
Beleidskader Perspectief voor het landelijk gebied
|
|
Natuur |
||
Faunabeheer (jacht) |
||
Kader |
Opgaven en ambities |
Risico’s van niet naleving |
|
Beleidskader Perspectief voor het landelijk gebied
|
|
Natuur |
||
Beheer houtopstanden |
||
Kader |
Opgaven en ambities |
Risico’s van niet naleving |
|
Beleidskader Perspectief voor het landelijk gebied
|
|
Noot
1Ten tijde van het vaststellen van deze strategie wordt projectmatig gewerkt aan het ontwikkelen van een actueel bestand van milieubelastende activiteiten en het beheer van dat bestand.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl