Archeologiebeleid

Geldend van 15-12-2009 t/m heden

Intitulé

Archeologiebeleid

Rapport een archeologische inventarisatie, verwachtings- en beleidsadvieskaart

November 2009

INHOUDSOPGAVE

ADMINISTRATIEVE GEGEVENS 1

SAMENVATTING 5

11 _ Aanleiding 7

1.2 _ Doelstelling 7

1.3 _ Ligging van het gebied 8

14 _ Leeswijzer 8

2 _ ONDERZOEKSOPZET 9

21 _ Inleiding 9

2.2 _ Landschappelijke inventarisatie 9

2.3 _ Archeologische inventarisatie 10

24 _ Veldinspectie 10

25 _ De archeolandschappelijke eenhedenkaart 10

26 _ De archeologische verwachtingskaart 11

27 _ De archeologische beleidsadvieskaart 12

3 _ LANDSCHAPPELIJKE ONTWIKKELING 13

31 _ Algemeen 13

32 _ Geologische en geomorfologische ontwikkeling 13

321 _ Pleistoceen 13

3.2.2 _ Holoceen 15

3.3 _ Landschap, bodem en de relatie met de archeologie 16

3.3.1 _ Inleiding 16

3.3.2 _ Zandgronden 16

333 _ Veengronden 18

4 __ BEWONINGS- EN ONTGINNINGSGESCHIEDENIS 2

41 _ Paleolithicum 2

42 _ Mesolithicum en neolithicum 23

43 _ Bronstijd 28

44 _ IJzertijd 32

45 _ Romeinse tijd 36

4.6 _ Vroege middeleeuwen 38

47 _ Historische ontwikkeling (late middeleeuwen - nieuwe tijd) 43

471 _ Inleiding 43

472 _ De belangrijkste kernen 43

Landweren 48

Kastelen en havezaten 49

Ontginning van het buitengebied 59 48 erstoringen 60

5 _ DE ARCHEOLOGISCHE VERWACHTINGSKAART 61

51 _ Inleiding 61

5.2 _ Analyse van bekende archeologische waarden 61

5.3 _ Archeologisch verwachtingsmodel 66

54 _ Kaartopbouw 67

55 _ Beperkingen 69

6 BELEIDSKADER 71

61 _ Verdrag van Valletta en wetswijzigingen 71

6.1.1 _ Algemeen 71

6.1.2 _ De Monumentenwet 1988 en WAMZ 71

6.2 _ Archeologie en ruimtelijke ordening 72

63 _ Gemeentelijk archeologiebeleid 73

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

64 _ Beleidsadviezen

6.4.1 _ Inleiding

642 _ AMK-terreinen

6.43 _ Gemeentelijke archeologische monumenten

6.4.4 _ Zones met een zeer hoge archeologische verwachting voor de ate middeleeuwen en

nieuwe tijd

6.4.5 _ Zones met een hoge archeologische verwachting

6.4.6 _ Zones met een middelhoge archeologische verwachting

6.4.7 _ Zones met een lage archeologische verwachting

648 _ Toevalsvondsten

6.5 _ Het archeologische traject

GERAADPLEEGDE LITERATUUR EN KAARTEN

Websites

BIJLAGEN

Bijlage 1 — overzicht van geologische en archeologische tijdvakken

Bijlage 2 — hoogtekaart met bodemverstoringen

Bijlage 3 — verklarende woordenlijst

Bijlage 4 — catalogus

a — catalogus AMK-terreinen

b — catalogus waarnemingen

c — catalogus historische erven 1500

d — catalogus meldingen heemkundeverenigingen

e — catalogus onderzoeksmeldingen

Bijlage 5 — archeologische waardenkaart

a - detailkaart historische kern Delden

b — detailkaart historische kern Diepenheim

c - detailkaart historische kern Goor

d - detailkaart historische kern Markelo

e - Gemeente Hof van Twente

Bijlage 6 — archeolandschappelijke eenhedenkaart

Bijlage 7 — archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart

73

73

74

76

76

77

78

78

79

80

85

87

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Samenvatting

In opdracht van de gemeente Hof van Twente heeft BAAC bv voor het gehele

grondgebied van de gemeente een archeologische inventarisatie uitgevoerd en

vervolgens een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart opgesteld. Op de

verwachtingskaart staan naast de reeds bekende archeologische waarden ook de te

verwachte archeologische waarden in de vorm van zones met een bepaalde trefkans.

Hiermee wordt een beeld verkregen waar archeologische sporen en vondsten in de

bodem aanwezig kunnen zijn. Door aan de verwachtingskaart beleidsadviezen te

koppelen, ontstaat een kaart die gebruikt zal worden om een archeologisch beleid te

kunnen voeren.

De archeologische verwachtingszones in de gemeente zijn bepaald door de

landschapskenmerken en de bekende archeologische waarden te koppelen, waarna

vervolgens aan elke archeolandschappelijke eenheid een archeologische verwachting

kan worden toegekend. De aanwezigheid van een bepaald landschapstype zegt

immers veel over de oorspronkelijke hoogteligging, de hydrologische situatie en de

bodemvruchtbaarheid: de drie factoren die bij de locatiekeuze van nederzettingen en

akkers in het verleden een belangrijke rol speelden.

De bekende archeologische en historische waarden zijn op de verwachtingskaart

opgenomen, omdat in de directe omgeving ervan archeologische resten in de bodem

aanwezig kunnen zijn. In de tabellen in de bijlagen is daartoe tevens aangegeven hoe

nauwkeurig de ligging van de waarden kon worden bepaald. De informatie over de op

de verwachtingskaart opgenomen bodemverstoringen is afkomstig van de provincie en

van gedetailleerde bodemkaarten. Daarnaast zijn ontgrondingen te herkennen uit de

sterke reliëfverschillen op de gedetailleerde hoogtekaart van de gemeente. Omdat

slechts sporadisch bekend is tot op welke diepte de bodem is verstoord, is alleen het

type verstoring op de verwachtingskaart opgenomen. Zonder vervolgonderzoek is niet

uit te sluiten dat er ter plaats van gesignaleerde bodemverstoringen nog onverstoorde

archeologische resten in de bodem aanwezig kunnen zijn. Aan de verwachtingszones

is vervolgens een beleidsadvies gekoppeld, resulterend in een archeologische

beleidsadvieskaart.

De archeologische beleidsadvieskaart kan als instrument worden gebruikt om bij de

keuze van toekomstige bouwlocaties de archeologie zoveel mogelijk te ontzien. In een

oogopslag is zichtbaar waar de kans het hoogst is om archeologische resten in de

bodem aan te treffen. Verder kan worden bepaald welke gebieden archeologisch

dienen te worden onderzocht bij de aanvraag van vergunningen voor werkzaamheden

die kunnen leiden tot verstoring van de bodem. Bij een hogere verwachting is eerder

archeologisch onderzoek noodzakelijk. De gemeente haakt hierbij aan bij het

provinciale beleid, omdat dit beleid een praktische insteek heeft. Kleine bodemingrepen

zijn hierbij over het algemeen vrijgesteld van onderzoek.

Tot slot wordt kort ingegaan op de onderliggende wetgeving. Uitgangspunt van de Wet

op de Archeologische Monumentenzorg is behoud van archeologische resten op de

locatie waar ze in de bodem voorkomen (in situ). De gemeente heeft een belangrijke

rol bij het behoud en beheer van ondergrondse archeologische resten. Zo is de

gemeente verplicht bij bodemingrepen rekening te houden met en inzicht te

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

verschaffen in zowel de bekende archeologische waarden als de te verwachten

archeologische resten. In de praktijk gebeurt dit door toetsing van aanvragen voor

bouw-, sloop- en aanlegvergunningen in het kader van de Woningwet, bij nieuwe

planologische ontwikkelingen en bestemmingsplanprocedures (projectbesluiten).

Ook wordt ingegaan op het stappenplan en de kwaliteitseisen voor de uitvoering van

archeologisch onderzoek. Archeologisch onderzoek mag alleen worden uitgevoerd

door bedrijven die over een opgravingsvergunning beschikken. Tot slot dient te worden

vermeld dat er een meldingsplicht bestaat bij het (onverwacht) aantreffen van

archeologische vondsten (buiten archeologisch onderzoek).

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

1

11

1.2

Figuur 1.1

' SIKB 2007

Inleiding

Aanleiding

In opdracht van de gemeente Hof van Twente heeft BAAC bv (onderzoeks- en

adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuurhistorie en Cultuurhistorie)

een archeologische inventarisatie uitgevoerd, waarna een archeologische

verwachtings- en beleidsadvieskaart voor de gemeente is opgesteld. Aanleiding is de

Wet op de Archeologische Monumentenzorg. Deze wet, die op 1 september 2007 van

kracht is geworden, geeft aan dat de gemeente inzicht dient te hebben in de (te

verwachten) archeologische waarden binnen haar grondgebied. Tevens is het voor de

gemeente gewenst om bij geplande bodemingrepen en wijzigingen in

bestemmingsplannen de archeologie al in een vroeg stadium bij de planvorming te

kunnen betrekken. Hiertoe is het hebben van een gemeentelijk archeologiebeleid

essentieel. Het onderzoek is mede mogelijk gemaakt door een subsidie van de

provincie Overijssel.

Doelstelling

Het doel van onderhavig onderzoek is inzicht te krijgen in de aanwezige

archeologische waarden én in de kans dat archeologische resten in de ondergrond

aanwezig zijn binnen de gemeentegrenzen van Hof van Twente om zo te kunnen

komen tot een goed onderbouwd gemeentelijk archeologiebeleid.

Waar van toepassing is het onderzoek uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm

Nederlandse

Archeologie (KNA), versie 3.1°.

E

_ Rijssen

Holten

Hof van Twente

E

Haaksbergen

4

_

Het grondgebied van de gemeente Hof van Twente (Hof van Twente, 2009)

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

1.3

14

Ligging van het gebied

Het onderzoeksgebied betreft het gehele grondgebied van de gemeente Hof van

Twente en beslaat een oppervlakte van circa 21.850 ha. Figuur 1.1 geeft het

gemeentelijk grondgebied weer, inclusief de ligging van de verschillende kernen. De

belangrijkste kernen binnen de gemeente zijn Delden, Diepenheim, Goor en Markelo.

Daarnaast is sprake van een aantal kleinere kernen, waaronder Hengevelde en

Bentelo. De gemeente grenst aan de gemeenten Rijssen-Holten, Wierden, Almelo,

Borne, Hengelo, Haaksbergen, Berkelland en Lochem. De gemeenten Rijssen-Holten,

Almelo, Borne, Hengelo en Berkelland beschikken reeds over een gemeentelijke

archeologische verwachtingskaart.

Leeswijzer

In onderliggende rapportage staan de resultaten van het onderzoek beschreven. Na dit

inleidende hoofdstuk is een hoofdstuk gewijd aan de onderzoeksopzet. Vervolgens

wordt ingegaan op de inhoudelijke achtergrond van de landschappelijke ontwikkeling

van het gebied (hoofdstuk 3), de bewoningsgeschiedenis (hoofdstuk 4) en het

verwachtingsmodel in hoofdstuk 5 en het beleidskader in hoofdstuk 6. Ten slotte is er

een lijst met de geraadpleegde bronnen zoals literatuur, kaartmateriaal en websites.

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

2

21

22

Onderzoeksopzet

Inleiding

Om tot een gemeentelijke archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart te

komen is het onderzoek opgesplitst in een aantal fasen.

In de eerste fase is een inventarisatie gemaakt van de landschappelijke opbouw.

Gelijktijdig met de landschappelijke inventarisatie zijn de bekende archeologische

waarden geïnventariseerd (fase 2). Hierbij is gekeken naar de huidige kennis en

kennislacunes van de verschillende archeologische perioden en de relatie met de

grotere (archeo-) regio. Op basis van deze inventariserende fasen is een

archeolandschappelijke eenhedenkaart vervaardigd. Vervolgens heeft een

veldinspectie plaatsgevonden (fase 3).

Op basis van de relatie tussen landschappelijke ligging en de locatie van

archeologische waarden, gecombineerd met locatiekeuzefactoren, is een

archeologische verwachtingskaart opgesteld (fase 4). Vervolgens is aan de

verschillende verwachtingseenheden een bepaald advies gekoppeld, waarmee een

archeologische beleidsadvieskaart is ontstaan (fase 5). In de navolgende paragrafen

wordt per fase een uitgebreide beschrijving van de werkwijze weergegeven.

Landschappelijke inventarisatie

In fase 1 is de ontwikkeling van het landschap door de tijd heen geanalyseerd. Immers,

tot aan de Middeleeuwen was het nederzettingspatroon en het landgebruik in de

omgeving voor een belangrijk deel gekoppeld aan de landschappelijke

omstandigheden.

Het landschap is geanalyseerd door gegevens van de bodemkaart?, geomorfologische

kaart? en een gedetailleerd hoogtemodel (AHN) te combineren. Verder is gebruik

gemaakt van gedetailleerde bodemkaarten van het gebied.

Voor gebieden die ten tijde van de bodemkartering bebouwd waren, zijn sommige

bodemgegevens niet voorhanden. Voor deze zones zijn de gegevens geëxtrapoleerd

en zo nodig aangevuld op basis van historische kaarten en het hoogtemodel.

Bij de inventarisatie van mogelijke bodemverstoringen binnen de gemeente is gebruik

gemaakt van een drietal bronnen.

e ontgrondingsvergunningen: De locaties met ontgrondingen zijn gebaseerd op

verleende ontgrondingsvergunningen van de provincie Overijssel. Een

dergelijke vergunning is in principe verplicht bij afgraving van minimaal 500 m

grond. Bij de ontgrondingsvergunningen is echter geen informatie voorhanden

of de ontgronding ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden of over de diepte

van ontgronding. Een ontgrondingsvergunning wordt veelal aangevraagd in het

kader van grootschalige ontzandingen, maar ook bij het diepploegen van

landbouwpercelen;

« bodemkaart / geomorfologische kaart: Op de diverse kaarten staan diverse

soorten bodemverstoringen aangegeven. Zo is aangegeven in welke gebieden

het veen is afgegraven ten behoeve van de turfwinning en welke percelen

vergraven zijn bij de ruilverkavelingen;

° Stiboka, 1983

° Alterra, 2008

* Ruilverkavelingsgebied Holten-Markelo: Van der Hurk, 1967; Landinrichtingsgebied Diepenheim: Van der Wertf 1997

9

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

23

24

25

e Actueel Hoogtebestand Nederland: Op het AHN zijn percelen met onnatuurlijke

lineaire of rechthoekige structuren zichtbaar die lager liggen dan omringende

percelen. Dit betekent dat de bodem in dergelijke percelen afgegraven of

geëgaliseerd is.

Archeologische inventarisatie

Op basis van de bekende gegevens is een overzicht gemaakt van bekende

archeologische vindplaatsen en vondstmeldingen. Hiervoor zijn diverse bronnen

geraadpleegd, waaronder het ARCHeologisch Informatie Systeem (ARCHIS) van de

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en gegevens uit de literatuur. Tevens is

er contact geweest met lokale amateurarcheologen, verenigd in diverse historische

verenigingen.° Bij aanvang van het project is een bijeenkomst georganiseerd met de

verenigingen. Aan de verenigingen zijn topografische kaarten verstrekt met het verzoek

gegevens aan te vullen. De aangeleverde gegevens zijn verwerkt in het rapport en op

de kaarten. Tevens is de verenigingen de mogelijkheid geboden commentaar te

leveren op het conceptrapport en kaartmateriaal.

Op basis van historische bronnen en historisch kaartmateriaal zijn de verwachte

archeologische vindplaatsen geïnventariseerd. Hierbij gaat het om prehistorische tot

middeleeuwse bewoningsporen en verder om laat- en post-middeleeuwse elementen

en gebouwen. Hieronder vallen ook eventuele oude dorpskernen in het buitengebied,

oude hoeven en erven, waterstaatkundige werken, kloosters, sluis- of damcomplexen,

versterkte huizen, et cetera. Oude kaarten en rapporten die gebruikt zijn:

« de digitale versie van de oudste kadastrale kaarten (‘kadastrale minuten’) uit de

periode 1817-1832, (Historisch Centrum Overijssel);

e oude topografische kaarten (voor zover beschikbaar en relevant);

e Bonnekaarten uit de periode 1860-1940;

e archeologische rapporten van BAAC en andere bedrijven.

Veldinspectie

Na vervaardiging van de archeolandschappelijke eenhedenkaart vond een

veldinspectie plaats, waarbij aan de hand van de kaart het gebied visueel (met name

steilranden, reliëf en natuurlijke grenzen) is gecontroleerd. Er zijn geen boringen

uitgevoerd, aangezien er geen grote onduidelijkheden waren.

De archeolandschappelijke eenhedenkaart

De verschillende landschappelijke eenheden zoals dekzandruggen, -vlakten en

beekdalen vormen de ondergrond van de archeolandschappelijke eenhedenkaart.

De archeologische en relevante cultuurhistorische gegevens zijn op deze ondergrond

geprojecteerd, waarbij elke archeologische vindplaats dan wel historisch relict

genummerd is. De gegevens zijn eveneens verzameld in een database. Op deze

manier ontstaat er een gedetailleerde kaart waarop de bekende archeologische

waarden, de daarmee samenhangende cultuurhistorische relicten en de reconstructie

van het oorspronkelijke landschap staan aangegeven. Vervolgens is de relictenkaart

aangevuld met tal van archeologische en cultuurhistorische gegevens, bestaande uit:

° De historische verenigingen: Stichting Historisch Goor, Vereniging Old Deep'n Diepenheim, Historisch

Centrum Hof van Twente, Stichting Heemkunde Markelo, Vereniging heemkunde Ambt Delden en Stichting

De Hofmarken

10

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

26

e Archeologische monumenten en terreinen met een bepaalde archeologische

waarde. Deze terreinen staan op de Archeologische Monumentenkaart (AMK);

e Archeologische vindplaatsen, achterhaald met behulp van ARCHIS (uit het

Centraal Archeologisch Archief van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed);

e Bebouwingszones rond 1830, gebaseerd op de kadastrale kaart uit 1830 (Bron:

Historisch Centrum Overijssel);

e Cultuurhistorische relicten. Deze zijn gebaseerd op:

o Oude (topografische) kaarten. Er zijn vele oude kaarten van het gebied.

Naast de bovengenoemde kadastrale kaart uit omstreeks 1832 en de

topografische kaart uit 1850 zijn ook kaarten uit andere perioden

onderzocht;

o De Cultuurhistorische Atlas Overijssel (CHW). Op deze kaart staan

gegevens over cultuurhistorische relicten;

o Aangeleverde gegevens van de diverse historische verenigingen

o Literatuurstudie: een deel van de relicten is achterhaald door het

bestuderen van literatuur. Met behulp van (oude) topografische kaarten

worden zij vervolgens opgespoord.

De archeolandschappelijke eenhedenkaart is vervaardigd met een kaartschaal

1:10.000 en bestaat uit de volgende kaartlagen:

« archeologische monumenten (weergegeven met gebruikelijke kleuren);

e archeologische onderzoeksmeldingen;

e bekende archeologische locaties, weergegeven naar complextype (symbool) en

archeologische periode (kleur);

e historische elementen naar categorie (symbool) zijn allen weergegeven met

zwarte kleur;

e landschappelijke eenheden (stuwwal, grondmorenerug, dekzandrug, -vlakte,

etc.).

De archeologische verwachtingskaart

Archeologische vindplaatsen liggen niet willekeurig verspreid door het landschap, maar

blijken veelal te liggen in landschappelijke zones die in het verleden geschikt waren

voor bewoning. Hierdoor zijn gebieden aan te wijzen waar veel archeologische

vindplaatsen dicht bij elkaar liggen, terwijl in andere gebieden tot op heden nauwelijks

archeologische resten zijn gevonden.

Op basis van kennis over de relatie tussen het nederzettingspatroon en het landschap

in het verleden kunnen voorspellingen worden gedaan over de plaatsen waar

nederzettingen aangetroffen kunnen worden. Dergelijke voorspellingen zijn vooral

belangrijk voor de perioden tot de Late Middeleeuwen, waarvoor historische bronnen

(zeer) schaars zijn of ontbeken en cartografische bronnen geheel ontbreken. Dit heeft

geleid tot een archeologische verwachtingskaart met schaal 1:10.000 waarbij

vlakdekkend en op perceelniveau zichtbaar is welke archeologische verwachting er

geldt voor een bepaald terrein. Deze verwachting is een weergave van het

verwachtingsmodel dat op basis van de voorgaande fasen is opgesteld. Het verschil in

de verschillende verwachtingszones is een verschil in dichtheid aan te verwachten

archeologische vindplaatsen. In een zone met een hoge archeologische verwachting

is, op basis van de huidige kennis binnen de archeologische wetenschap, een grotere

dichtheid aan archeologische vindplaatsen te verwachten dan in zones met een lage

verwachting.

11

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

27

De verwachtingskaart bestaat uit de volgende kaartlagen:

1. Terreinen en puntlocaties waar archeologische resten al zijn vastgesteld;

2. Archeologische verwachtingslaag;

3. Terreinen waar de eventueel aanwezige archeologische resten mogelijk zijn

verstoord of opgeruimd door bodemingrepen in het verleden.

De archeologische beleidsadvieskaart

Aan zowel deze bekende archeologische waarden als de verwachtingszones (bv.

middelhoge verwachting) is in fase 5 een beleidsadvies gekoppeld, resulterend in een

beleidsadvieskaart.

De beleidsadviezen zijn gekoppeld aan de verschillende eenheden op de

archeologische verwachtingskaart, zodat een archeologische beleidsadvieskaart

ontstaat.

12

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

3

341

32

Landschappelijke ontwikkeling

Algemeen

De gemeente Hof van Twente ligt in het oostelijke dekzandgebied. Binnen het gebied

komen stuwwallen, hellingafzettingen, smeltwaterafzettingen, dalen, dekzand- en

stuifzandafzettingen voor’. Daarnaast komen in het gebied moerige tot venige gronden

voor’. De afzettingen die zich momenteel aan de oppervlakte bevinden, zijn gevormd

en afgezet in het Pleistoceen en het Holoceen (zie bijlage 1).

Geologische en geomorfologische ontwikkeling

3.2.1 Pleistoceen

In het Pleistoceen bereikte het landijs ons land gedurende de Saalien ijstijd (van circa

370.000 tot 130.000 v. Chr.). Aan de rand van de ijslobben werden oudere afzettingen

door de druk van het ijs opgestuwd tot stuwwallen. De ijslobben hadden een dikte van

minimaal 225 m.° Binnen de gemeente bevinden zich diverse stuwwallen, zoals in de

omgeving van Markelo de Markelose berg, Kattenberg, Herikerberg en de

Dingspelerberg, De Hulpe en de Hemmel. Ten westen van Elsen bevindt zich de

Friezenberg. Ook ten noordwesten van Delden bevindt zich een stuwwal. De

ijsuitbreiding in het Saalien gebeurde in fases. De gehele gemeente is bedekt geweest

met landijs. Door de verschillende ijsuitbreidingsfases zijn de stuwwallen plaatselijk

overreden.

Het landijs nam puin en grind met zich mee. Door het uitsmelten van puin uit het landijs

in combinatie met kleiig/siltig materiaal dat door het schuiven van het ijs over de

ondergrond ontstond, werd keileem gevormd. Keileem® is ook afgezet op de

stuwwallen (Formatie van Drenthe).'° Door verwering en erosie is deze echter ter

plaatse van de hoge stuwwallen grotendeels verdwenen.!! In de lagere terreindelen is

nog wel keileem aanwezig. Keileem is relatief ondoorlatend en heeft een grote invloed

op de grondwaterstanden. De stuwwallen bij Hengevelde en Delden bestaan

grotendeels uit overreden keileem. Rondom Markelo bestaan de stuwwallen uit

gestuwde onder-pleistocene, midden-pleistocene en tertiaire formaties, uit keileem en

uit fluvioglaciale afzettingen.’? Deze laatste betreffen afzettingen die zijn afgezet door

smeltwater.

Bij het afsmelten van het landijs ontstond ruimte tussen de ijsmassa zelf en de

stuwwal. Smeltwater en het sediment dat door het smeltwater werd getransporteerd

vulde deze ruimtes op, waardoor smeltwaterstromen aan de randen van de ijslob

ontstonden (zie afbeelding 3.1).'° Nadat het landijs volledig gesmolten was, bleef het

sediment dat door de smeltwaterstromen werd verplaatst in het landschap achter in de

vorm van smeltwaterterrassen, -heuvels en -glooïngen (Laagpakket van

Schaarsbergen van de Formatie van Drenthe).

© Alterra 2007, Van Dodewaard en Kiestra 1990, Van de Hurk 1967, Stiboka 1983

7 Van Dodewaard en Kiestra 1990, Van de Hurk 1967, Stiboka 1983

° Berendsen 1998

* Laagpakket van Gieten van de Formatie van Drenthe, De Mulder et al. 2003

'° De Mulder et al. 2003.

|! Stiboka 1983

'2 TNO 2000.

° Alterra 2007 en Van de Hurk 1967

13

BAAC bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Voorbeelden van smeltwaterheuvels zijn de Friezenberg en de Apenberg, terwijl de

Borkeld een voorbeeld is van een smeltwaterterras.

Hoogte in m

. E

1

'—\XL \ . ATïs 7DE05 2 Stognerendij

b Vorm ontstaan na afsmelten van het s

E Smeltwateratzetingen

Gestuwde atzettingen

Figuur3.1 _ Schematische voorsteliing van het ontstaan van een smeltwaterterras waarbij met E3 de momenteel nog

in het terrein aanwezige smeltwaterterassen, -heuvels en -glooiingen worden aangegeven!*

Tijdens de Weichselien ijstijd (van circa 115.000 tot 11.755 jaar geleden) bereikte het

landijs Nederland niet. Wel heersten er periglaciale condities. De ondergrond was

permanent bevroren en door het koude en droge klimaat was er weinig vegetatie.

Doordat de ondergrond bevroren was, moest sneeuwsmeltwater en regenwater

oppervlakkig afstromen. Hierdoor werden op de hellingen van de stuwwal

smeltwaterdalen gevormd. Veel van deze dalen hebben een asymmetrische vorm.

Deze vorm is ontstaan doordat de permafrost op de zuidelijke helling eerder ontdooide

dan de schaduwrijke noordelijke hellingen. De ontdooide bodem kon makkelijker

eroderen en afglijden dan de bevroren helling en hierdoor ontstond aan de zonkant een

flauwere en langere helling.'®

Onderaan de smeltwaterdalen werd het door het smeltwater geërodeerde materiaal in

een waaiervorm afgezet.'° Dergelijke puinwaaiers zijn aanwezig ten westen van

Markelo en Elsen en ten noorden van Delden ter hoogte van Elbertsbosch.

In het Midden-Weichselien ontstond door het oppervlakkig afstromende sneeuw- en

smeltwater tussen de stuwwallen een stelsel van beken en riviertjes. Door de beken en

riviertjes werden fluvioperiglaciale afzettingen afgezet die bestaan uit fijn tot grof zand,

grind, leemlagen en veenbandjes.'7

Door het koele en droge klimaat kon lokaal zand gemakkelijk door de wind worden

verplaatst. Dit zand werd als dekzand op de fluvioperiglaciale smeltwaterafzettingen en

tegen de randen van de stuwwal afgezet.'®

Binnen de gemeente is dekzand aanwezig in de vorm van dekzandruggen,

dekzandvlaktes en gordeldekzand. Gordeldekzand is dekzand dat als een gordel rond

lokale hoogtes zoals de stuwwalresten is afgezet. Gordeldekzand is aanwezig aan de

voet van onder andere de Friezenberg, Herikerberg, Markelerberg, de stuwwal van

Delden en ten zuiden van Bentelo.

1* tiboka/RGD 1977

'* Berendsen 1998

1$ Laagpakket van Schaarsbergen van de Formatie van Drenthe, De Mulder et al. 2003

17 Laagpakket van Singraven van de Formatie van Boxtel, De Mulder et al. 2003

18 Laagpakket van Wierden van de Formatie van Boxtel, De Mulder et al. 2003

14

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Dekzandvlaktes kunnen zijn ontstaan doordat het dekzand min of meer vlak is afgezet,

of doordat het dekzand is verspoeld. Deze verspoeling kan reeds in het Weichselien

hebben plaatsgevonden. Na de verspoeling kan weer enige verstuiving plaatsvinden.'°

Binnen het gebied kunnen de dekzandvlaktes ook zijn ontstaan doordat de lagere

terreindelen met veen bedekt zijn en de hogere delen afgegraven of geëgaliseerd. In

de dekzandafzettingen zijn duinvormen aanwezig. Indien deze afzonderlijk als rug te

onderscheiden zijn, dan zijn deze op de landschapseenhedenkaart opgenomen als

dekzandrug. Indien meerdere welvingen en hoogteverschillen voorkomen, dan is dit op

de kaart opgenomen onder de eenheden dekzandruggen en gordeldekzandwelvingen.

3.2.2 Holoceen

In het Holoceen (vanaf circa 8000 v. Chr.) verbeterde het klimaat. De permafrost

ontdooide en het regen- en smeltwater kon weer in de bodem trekken. De

smeltwaterdalen kwamen hierdoor droog te staan.

Doordat de in de ondergrond aanwezige keileem ondoorlatend is, wordt de waterafvoer

belemmerd. Ook dekzandruggen blokkeren plaatselijk de ontwatering. Plaatselijk

zorgen schijngrondwaterstanden en kwelwater voor vochtige omstandigheden.

Daarnaast steeg door het afsmelten van het landijs uit het Weichselien de zeespiegel

en daarmee de grondwaterspiegel. Reeds vanaf het begin van het Holoceen groeit er

veen in het dal van de Regge (De Mulder et al. 2003). Vanaf het Laat-Atlanticum (circa

5100 jaar BP) wordt door de vochtige lokale omstandigheden en slechte afwatering

ook elders veen gevormd binnen de gemeente zoals in het gebied ten westen van

Markelo en Stokkum, maar ook ter hoogte van Herikervlier, het dal van de Holtdijksche

beek en in het Elsener- en Deldenerbroek.

Het veen breidde zich vanuit depressies in het landschap uit naar de omliggende

gebieden. Het veen wordt gerekend tot het Laagpakket van Griendtsveen van de

Formatie van Nieuwkoop. Het veen is vanaf de 18° eeuw voornamelijk in

markeverband afgegraven voor turfwinning.2

Het gebied is in de loop der tijd ontwaterd door het graven en rechttrekken van

verschillende waterlopen zoals de Regge, Holtdijkssche beek, de Schipbeek,

Bolksbeek, Buurserbeek en Hagmolenbeek.?'

Tot het moment dat de mens zich met de waterafvoer ging bemoeien, werd door de

beken bij overstromingen in de lage terreindelen beekklei afgezet waarbij

leekeerdgronden zijn ontstaan.?2 Binnen de gemeente bevinden dergelijke gronden

zich alleen ter hoogte van Ziethoverhoek (ten westen van Delden).?° Het laaggelegen

gebied ten noordoosten van Goor lag in het verleden binnen het overstromingsbereik

van de Boven Regge en de Bolscherbeek.

Door verschraling van de grond kon in het dekzandgebied opnieuw verstuiving

plaatsvinden. Verschraling van de grond kan optreden door boskap, het steken van

heideplaggen en door overbeweiding. Secundaire verstuivingen van dekzand zijn

bekend vanaf de Bronstijd, maar vonden voornamelijk in de Middeleeuwen plaats. In

de secundair verstoven zanden (Laagpakket van Kootwijk van de Formatie van Boxtel)

zijn duinvormen en uitblazingslaagtes aanwezig. De secundair verstoven dekzanden

'° tiboka/RGD 1977

® Stiboka 1983

?! Stiboka 1979

? Laagpakket van Singraven van de Formatie van Boxtel, De Mulderet al. 2003

® Stiboka 1979

15

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

3.3

* Spek 2004

zijn op de landschapseenhedenkaart opgenomen als stuifduinen en komen plaatselijk

voor bij De Borkeld.

Landschap, bodem en de relatie met de archeologie

3.3.1 Inleiding

De bodemopbouw is sterk gerelateerd aan het landschap waar men zich bevindt. De

afzettingen waarin de bodem is gevormd (moedermateriaal) en de grondwaterstand

hebben grote invloed op de bodemvorming. De verspreiding van archeologische

vindplaatsen vertoont over het algemeen ook een duidelijke relatie met het landschap

en de bodemgesteldheid. Bewoning vindt voornamelijk plaats op de hoger gelegen en

daarmee drogere delen van het landschap. In de periode dat de mensen als jagers en

verzamelaars leefden (paleolithicum tot neolithicum, bijlage 1) vormden overgangen in

het landschap gunstige bewoningslocaties, vanwege de aanwezige biodiversiteit. In de

periode dat mensen als landbouwers leefden (neolithicum tot en met nieuwe tijd), was

naast de beschikbaarheid van water ook de natuurlijke bodemvruchtbaarheid belangrijk

voor locatiekeuze en de meer permanente vestiging van nederzettingen. Binnen het

gebied komen voornamelijk zandgronden voor. Plaatselijk zijn deze afgedekt met veen.

3.3.2 Zandgronden

Podzolgronden

Op de grofzandige tot grindige smeltwaterafzettingen, de stuwwal, de

hellingafzettingen langs de stuwwal en de fijnere dekzandafzettingen komen van

nature podzolgronden voor. Podzolering is een proces waarbij zwakke humuszuren

uitgespoeld worden naar diepere lagen. Het ijzer dat in het zand aanwezig is, wordt

door deze zuren opgelost en naar een dieper niveau meegevoerd. Hierdoor ontstaat

een grijze uitspoelingslaag (E-horizont) en op een dieper niveau een (rood)bruine

inspoelingslaag (Bhs-horizont). Bij een intact bodemprofiel van een podzolbodem

worden eventuele archeologische resten verwacht binnen 50 cm beneden maaiveld.

Door de slechte afwatering en de daarmee samenhangende hoge grondwaterstanden

zijn ter plaatse van dekzandvlaktes en de voet van de stuwwallen veldpodzolbodems

aanwezig. Veldpodzolgronden hebben een lage bodemvruchtbaarheid en zijn relatief

natte bodems met een hoge grondwaterstand.%*

Ter plaatse van de stuwwal komen voornamelijk drogere haarpodzolgronden en

plaatselijk holtpodzolgronden voor. Haarpodzolgronden zijn droge, arme en daardoor

relatief onvruchtbare zandgronden. Holtpodzolgronden zijn lemiger dan haar- en

veldpodzolgronden en daardoor vruchtbaarder. Op de Herikerberg bevindt zich een

grote zone met holtpodzolgronden. In zones met holtpodzolgronden worden over het

algemeen meer nederzettingen aangetroffen dan op armere gronden

Enkeerdgronden en laarpozolgronden

In de Late Middeleeuwen ging men akkers bemesten met bosstrooisel of heideplaggen

die met potstalmest doordrenkt waren. Zo ontstond na verloop van tijd een

ophoogpakket (esdek) bestaande uit humeus zand. Indien dit ophoogpakket dikker is

dan 50 cm, dan is sprake van een enkeerdgrond. Onder het esdek kunnen de

oorspronkelijke podzolbodem of oude in cultuur gebrachte gronden nog begraven

aanwezig zijn.

16

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Aan de voet van de diverse stuwwallen zijn grote escomplexen aanwezig, zoals bij

Markelo, maar ook op de noordhelling van de Herikerberg, in de omgeving van Elsen

en op de stuwwal van Delden. In het dekzandgebied is bijna elke dekzandrug afgedekt

met een esdek.

Een esdek biedt bescherming aan eventuele archeologische resten uit de perioden

voor de late middeleeuwen die in de top van het originele dekzandprofiel aanwezig zijn.

Archeologische resten zijn te verwachten aan de basis van het esdek en in de top van

de mogelijk nog aanwezige onderliggende bodem of een cultuurlaag.

Gronden waar een esdek aanwezig is met een dikte tussen de 30 en 50 centimeter

worden laarpodzolgronden genoemd als de van nature aanwezige bodem een

veldpodzolgrond is. Laarpodzolgronden zijn in het gebied aan te treffen op de top van

de Hemmel en de Hulpe, in de omgeving van Pothoek en tevens op de welvingen in

het dekzandgebied.

Beekeerdgronden

Ter plaatse van de lage delen van de dekzandvlakte ten westen van Markelo, rond

Diepenheim/Hengevelde, tussen het Elsenerbroek en Deldenerbroek en in het dal van

de diverse beeklopen is op de bodemkaart een beekeerdgrond aangegeven.

Beekeerdgronden zijn kenmerkend voor gebieden met een hoge grondwaterstand,

waardoor de organische stof in de humushoudende bovengrond minder snel wordt

afgebroken. Door de aanvoer van organische stof ontstaat na verloop van tijd een

bodem met een matig dik humeus dek (15-30 cm). De beekeerdgronden bevatten

roestvlekken tot in de bovengrond. De aanwezigheid van roestvlekken duidt op een

(zeer) slechte ontwateringstoestand van de ondergrond van deze bodem en dus op

periodieke wateroverlast. In de laagste delen van het landschap is de kans op de

aanwezigheid van archeologische nederzettingen daarom klein.

In beekdalen, zoals die van de Regge, zijn echter juist bijzondere resten te

verwachten?, met name in overgangszones waar direct naast het beekdal een

dekzandrug ligt. Hierbij moet gedacht worden aan bijvoorbeeld kortstondig gebruikte

kampementen van jagers en verzamelaars*®, voorden en bruggen, depotvondsten,

dumpplaatsen van nederzettingsafval en voorzieningen voor de visvangst. De vochtige

bodemgesteldheid zorgt er voor dat eventuele archeologische resten goed

geconserveerd blijven. Juist langs de Regge dient dus rekening te worden gehouden

met dergelijke archeologische resten.

Gooreerdgronden

Ter plaatse van de dekzandvlakte ter hoogte van het Markelosche Broek en enkele

versnipperde locaties zoals een zone ten oosten van Hengevelde komen

gooreerdgronden voor. Gooreerdgronden zijn net als de beekeerdgronden kenmerkend

voor gebieden met een hoge grondwaterstand. Gooreerdgronden verschillen met de

beekeerdgronden door de iets minder lage ligging in het landschap, waardoogr geen

roestvlekken in de bovengrond aanwezig zijn. Net als bij de beekeerdgronden is de

kans op de aanwezigheid van archeologische nederzettingen klein. De vochtige

bodemgesteldheid zorgt er voor dat eventueel aanwezige archeologische resten goed

geconserveerd blijven.

® Gerritsen en Rensink 2004

® Deeben e al, 2005

17

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Duin- en vlakvaaggronden Voor de stuifzanden in de omgeving van De Borkeld zijn op de bodemkaart?7 duin- en

vlakvaaggronden aangegeven. Duinvaaggronden zijn jonge bodems en hebben een

zeer dunne humushoudende bovengrond (A-horizont tot 10 cm) die op het nog weinig

door bodemvorming veranderde moedermateriaal ligt (het gele zand: C-horizont).

Vlakvaaggronden verschillen van de duinvaaggronden door de aanwezigheid van een

hoge grondwaterstand, zodat roest en grijze vlekken kunnen voorkomen.

Archeologische resten kunnen in zowel een duin- als vlakvaaggrond bij een intact

bodemprofiel in theorie worden verwacht op of binnen 30 cm beneden maaiveld.

Vanwege de jonge leeftijd van deze bodems is dat vaak niet het geval. Door de ligging

in een stuifzandgebied dient echter rekening te worden gehouden met verschillende

sedimentatiefasen, waarbij oudere bodems (en dus leefniveaus) kunnen zijn afgedekt

met jongere stuifzanden. Onder een vondstloze C-horizont van een duinvaaggrond

kunnen nog begraven bodems met bewoningssporen en/of oudere vondstniveaus

voorkomen. Indien archeologische resten overstoven zijn, dan biedt het stuifzanddek

bescherming tegen invloeden van bovenaf, wat de conservering van archeologische

resten ten goede komt.

3.3.3 Veengronden

Veengronden ontstaan in de laagste delen van het landschap met een permanent hoge

grondwaterstand. Ook in zones met een slechte afwatering kunnen veengronden

ontstaan. Afhankelijk van de dikte van het moerige materiaal is sprake van een

moerige grond?® of van een veengrond.?®

Binnen het plangebied komen veengronden voor ten noordwesten, noordoosten en

zuidoosten van de stuwwal bij Markelo. Ten noorden van Delden komt daarnaast veen

voor in een aantal beekdalen.

Daar waar het veen over hoger gelegen delen van het landschap is gegroeid, kan

onder het veen nog de voormalige podzolbodem aanwezig zijn. Indien dit binnen 120

cm beneden maaiveld is, is dit als zodanig in de bodemclassificatie weergegeven.

Tot aan de ontwatering en veenontginning waren de veengebieden vanwege de

natheid van het landschap niet tot weinig geschikt voor bewoning. De kans op de

aanwezigheid van archeologische resten van nederzettingen in het veengebied uit de

periode Neolithicum tot en met de Middeleeuwen en/of Nieuwe tijd is daardoor klein.

Dit betekent echter niet dat in het veengebied geen archeologische resten aanwezig

kunnen zijn. In het veengebied kunnen kuppelpaden, rituele deposities en losse

vondsten gerelateerd aan de jacht en houtkap aanwezig zijn. De bodemgesteldheid

zorgt ervoor dat eventuele archeologische resten goed geconserveerd blijven.

Daarnaast moet in het veengebied rekening gehouden worden met eventuele

archeologische resten uit de perioden van voor de veenvorming. Ter plaatse van de

onder het veen aanwezige podzolbodem zouden bewoningsresten uit de periode

Paleolithicum tot en met het Mesolithicum aanwezig kunnen zijn.

7 Van de Hurk 1967 en Stiboka 1983

28 Indien binnen 80 cm beneden maaiveld een laag van maximaal 40 cm materiaal met veel organische stof (moerig

materiaal) aanwezig is

® Indien binnen 80 cm beneden maaiveld een laag van tenminste 40 cm materiaal met veel organische stof (moerig

materiaal) aanwezig is

18

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Moerige gronden

Moerige gronden bevinden zich in het gebied van het Markelosche Broek, de

Herikervlier, het Elsenerveld en —veen en het Elsenerbroek. Moerige gronden beslaan

binnen de gemeenten een veel grotere oppervlakte dan de veengronden.

Het veenpakket is bij een moerige grond dunner dan ter plaatse van de veengronden.

De moerige bodems worden onderscheiden in moerige eerdgronden en moerige

podzolgronden. De moerige eerdgronden bevinden zich ter plaatse van de van

oorsprong lager gelegen terreindelen, terwijl de moerige podzolgronden juist op de van

oorsprong iets hoger gelegen terreindelen liggen. Ter plaatse van de moerige gronden

kunnen archeologische resten uit de periode vanaf de ontwatering en de

veenontginning aanwezig zijn. Daarnaast kunnen losse vondsten aanwezig zijn die te

relateren zijn aan de ontginning. Rituele deposities en losse vondsten uit de perioden

van voor de veenontginning kunnen aanwezig zijn, maar zijn waarschijnlijk reeds

tijdens de ontginning aangetroffen of verstoord.

Ter plaatse van de dekzandverhogingen onder het veen, ofwel de moerige

podzolgronden, kunnen bewoningsresten aanwezig zijn uit de perioden van voor de

veenvorming. Daar waar de onderliggende bodem nog door een veenlaag wordt

afgedekt, zullen eventueel aanwezige archeologische resten goed geconserveerd zijn.

Omdat de veendikte ter plaatse van de dekzandverhogingen geringer was dan in de

laagtes is het echter mogelijk dat de top van de dekzandkopjes, en daarmee het

archeologisch relevante niveau, reeds is verstoord tijdens de ontginning.

Veengronden

Binnen de gemeente zijn slechts enkele zones waar veengronden aanwezig zijn, zoals

in het gebied De Slagen ten westen van Markelo, het dal van de Holtdijksche beek en

de Herikervlier.

Het veen bevindt zich ter plaatse van natte en daarmee voor bewoning minder

geschikte terreindelen. Bewoningssporen van voor de ontginning worden daarom niet

in het veen verwacht. Eventueel aanwezige rituele deposities en losse vondsten uit de

periode van voor de veenontginning kunnen in dit veen wel aanwezig zijn.

Bewoningsresten uit de periode vanaf de ontwatering en de veenontginning kunnen

aanwezig zijn. Indien archeologische resten aanwezig zijn uit de ontginningsperiode,

dan zijn dit waarschijnlijk losse vondsten. Eventueel aanwezige archeologische resten

in de top van het dekzand onder het veen zullen naar verwachting intact zijn, omdat het

afdekkende veenpakket zorgt voor een goede conservering.

19

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

20

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

41

Figuur 4.1

Bewonings- en ontginningsgeschiedenis

Paleolithicum

Overijssel was voor eenzesde deel geschikt en aantrekkelijk voor bewoning tussen

14.000 v.Chr. en 1000 n.Chr. (late laat paleolithicum - vroege middeleeuwen).° In het

laat paleolithicum zwierven jagers door Twente die jacht maakten op rendieren.

Bovendien leefden zij ook van eetbare planten, bessen en zaden. Men gebruikte

(vuur)-stenen werktuigen die nog ruw en nauwelijks bewerkt waren. Vondsten uit het

vroege- en midden paleolithicum verschillen van die van jongere perioden. Deze oude

vondsten (sporen uit paleolithicum tot vroeg mesolithicum zijn nog niet bekend) kunnen

met name aangetroffen worden op stuwwallen, omdat deze oud genoeg zijn om

dergelijke vondsten te herbergen. Overige midden-paleolithische vondsten liggen te

diep onder het dekzand verborgen. In Twente zijn nog nauwelijks vondsten of

vindplaatsen uit het paleolithicum bekend. In de onderstaande tekst wordt melding

gemaakt van enkele paleolithische vondsten uit de gemeente Hof van Twente.

Vondstlocaties uit het paleolithicum (zie volgende pagina)

Vondstlocaties en waarnemingen

De oudste in ARCHIS geregistreerde vondst uit het noordelijke deel van de gemeente

is gevonden nabij Deldenerbroek. Het betreft een zogenaamde vuurstenen Mousterienspits die is aangetroffen in de wegverharding van de Zomerweg. De vondst zou te

dateren zijn in het midden Paleolithicum (CAA-nr. 2686). Deze vondst is echter

aangevoerd van elders en betreft dus geen in-situ vindplaats.

Rond natuurgebied De Borkeld, in een zone met grondmoreneruggen en —glooiingen,

zijn twee waarnemingen bekend uit het paleolithicum. Het betreft een vuurstenen kling

en een schrabber uit het laat Paleolithicum, alsmede (bewerkt) vuursteen uit globaal

het late paleolithicum tot de bronstijd (CAA-nr. 2630). In dezelfde omgeving zijn nog

een aantal vuurstenen vondsten aangetroffen in de vorm van geretoucheerde

werktuigen, afslagen, kernen en klingen uit het laat paleolithicum (CAA-nr. 4932). Deze

vondst is echter voorzien van administratieve coördinaten, hetgeen betekent dat de

exacte vindplaats niet bekend is

Ten zuiden van het Elsenerbroek is een vuurstenen schrabber uit het laat paleolithicum

gevonden (CAA-nr. 19302).

Rond Goor zijn enkele waarnemingen uit het paleolithicum gedaan. Tijdens een

booronderzoek voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein Zenkeldamshoek in Goor

zijn in het esdek twee vuurstenen afslagen en een vuurstenen kling aangetroffen (laat

paleolithicum-mesolithicum; CAA-nr. 59015).

Verder is ten westen van Goor een vuurstenen steker uit het laat paleolithicum

gevonden, een zogenaamde krombeksteker (CAA-nr. 4869). Tevens zijn vuurstenen

geretoucheerde klingen, kernen, stekers en stukken vuursteen uit het laat paleolithicum

tot mesolithicum gevonden. Net ten noorden van Goor zijn nog twee vuurstenen

afslagen aangetroffen uit deze periode (CAA-nr. 59017).

Tenslotte zijn ten noordwesten van Markelo twee vuurstenen klingen en een

geretoucheerde kling aangetroffen (laat paleolithicum; CAA-nr. 3054). In het

plangebied Domelaar I! te Markelo is tijdens een booronderzoek een vuurstenen

°% Rappol (red.) 1993, 169

21

Uen JOHS2wamL awewe9 n>auioared sonesonspuon &Gmap pesnease & vopayuoo oyfiaddeuwspue e o ) o

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

42

Figuur 4.2

werktuig aangetroffen uit het paleolithicum.°! De afgeronde hoeken duiden op transport

door water, waarmee kan worden aangenomen dat het een vondst betreft die

afkomstig is van elders.

Mesolithicum en neolithicum

Na de ijstijd werd het landschap in het mesolithicum (8800 — 4900 v. Chr.) bedekt door

bossen afgewisseld met moerassen. De bewoning van Overijssel in het mesolithicum

en neolithicum was dan ook gecentreerd op dekzandruggen, stuwwallen, stuifzand en

smeltwaterafzettingen die in deze provincie als eilanden in het natte en lagere

landschap lagen. De bewoners van Twente waren jagers/verzamelaars die leefden van

de jacht, visvangst en eetbare planten. Hun werktuigen bestonden uit stenen bijlen,

speer- en pijlpunten. Deze voorwerpen waren fijner bewerkt en kleiner dan die uit het

paleolithicum. In het neolithicum (5300-2000 v.Chr) werd het jagen en verzamelen

steeds minder belangrijk. In deze periode nam akkerbouw en veeteelt een steeds

grotere plaats in. Het zwervend bestaan werd vervangen door plaatsvaste boerderijen.

Daarnaast werden nieuwe technieken voor het bewerken van steen gebruikt zoals

polijsten en slijpen. Ook werd begonnen met het bakken van aardewerk dat vaak met

geometrische lijnen versierd werd. In het neolithicum worden drie culturen

onderscheiden: Trechterbekercultuur (2500-1800 v.Chr.), de Standvoetbekercultuur

(2400-1900 v.Chr.) en de Klokbekercultuur (2000-1600 v.Chr.).

Vondsten en vondstlocaties

In de gemeente is een groot aantal vindplaatsen uit het mesolithicum en neolithicum

aanwezig. De meeste vindplaatsen uit deze periode kenmerken zich door de vondst

van vuurstenen artefacten. Binnen de gemeente zijn een vijftal zones aan te duiden

waar dergelijke vindplaatsen aanwezig zijn. Daarnaast zijn enkele geïsoleerde

vuursteenvindplaatsen aanwezig.

De zones waar op basis van de landschappelijke ligging een duidelijke concentratie

vuursteenvindplaatsen aanwezig is, zijn:

A: Stuwwal en sandrafzettingen: De Borkeld;

B: Zone met gordeldekzandwelvingen: stuwwal Herikerberg en omgeving;

C: Stuwwal Delden;

D: Bentelerheide;

E: Rond Elsenerbroek;

F: Het overige gebied (geïsoleerde vondstlocaties).

Per zone worden de vindplaatsen besproken evenals de relatie met de

landschappelijke ligging.

Vondstlocaties uit het mesolithieum en neolithicum (zie volgende pagina)

Zone A (De Borkeld)

In een groot gebied rond De Borkeld (tussen Lutteke Veld en Elsen) bevinden zich veel

vuursteenvindplaatsen. De vindplaatsen bevinden zich voornamelijk op de stuwwallen

en op de smeltwaterheuvels en —terrassen, maar er zijn ook vindplaatsen op de

grondmoreneruggen.

Het betreft enkele vuursteenvindplaatsen uit het Mesolithicum waarvan diverse

vondsten in de vorm van vuurstenen werktuigen, maar ook afslagen en kernen zijn

3 vondstmeldingsnummer 405944

23

Uen JOHS2wamL awewe9 nDiyposow sone>ospuon

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

aangetroffen.°? Er zijn echter meer vindplaatsen uit het neolithicum bekend.°° Zo zijn in

het noordelijke deel van het Elsenerveld vijf vuursteenconcentraties aangetroffen

(CAA-nr. 19311). De concentraties hebben afmetingen van maximaal 10 x 20 meter

waarmee de kleine omvang van dergelijke vindplaatsen nog eens is bevestigd.

Naast vele vindplaatsen die duiden op kampementen zijn ook diverse losse

vuursteenvondsten in het gebied aangetroffen. Enkele vindplaatsen uit het laatneolithicum bevatten naast vuursteen ook fragmenten aardewerk. Zo is op het

Elsenerveld een nederzetting aangetroffen waarbij een scherf aardewerk is

aangetroffen die is versierd met wikkeldraadstempels (CAA-nr. 19310). Op het

Groningeresch en —veld zijn 20 fragmenten Trechterbekeraardewerk gevonden (CAAnrs. 2616 en 13790). Andere vindplaatsen met dergelijk aardewerk zijn aangetroffen

ten noorden van Markelo (CAA-nr. 2637) en bij Elsen (CAA-nr. 2643). In Elsen is

tevens klokbekeraardewerk aangetroffen (CAA-nr. 2618) en een versierde rand van

een potbeker (CAA-nr. 2618).

Zone B (gordeldekzanden stuwwal Herikerberg)

Aan de voet van de stuwwal tussen Markelo en Goor (de Herikerberg) zijn in de zone

met gordeldekzandafzettingen diverse vuursteenvindplaatsen aanwezig.** Zo zijn in de

buurt van Stokkum een kern, enkele klingen, afslagen, een spits en werktuigen

aangetroffen uit het midden tot laat neolithicum (CAA-nr. 19324).

Ten westen van Goor, aan de zuidelijke voet van de Herikerberg, zijn meerdere

vindplaatsen bekend met diverse vuurstenen werktuigen (een sikkel, spitsen,

schrabbers) evenals halffabrikaten en afslagen. Drie vindplaatsen dateren uit het

mesolithicum (CAA-nrs. 4869, 13795 en 18841) en eveneens drie andere vindplaatsen

uit het neolithicum (CAA-nrs. 4870, 4871 en 21540). Bij twee van deze laatse

vindplaatsen zijn ook scherven aardewerk aangetroffen die kunnen worden

toegeschreven aan de Trechterbeker-cultuur (CAA_nrs. 4870 en 4871).

Zone C: stuwwal Delden

Van de stuwwal bij Delden zijn zes vuursteenvindplaatsen bekend, waarvan drie uit het

mesolithicum (CAA-nrs. 4722, 13702 en 32106) en twee uit het neolithicum (CAA-nrs.

4720 en 4723).

Zone D: Bentelerheide

In het zuidoosten van de gemeente, ten zuiden van Bentelo, bevindt zich een

grondmorenerug. In de zone met gordeldekzand om deze rug heen zijn op de

overgang naar een beekdal enkele vuursteenvindplaatsen bekend.°5 Ook hier betreft

het vindplaatsen uit zowel het mesolithicum (CAA-nrs. 4724, 4726, 13456 en 13703)

als het neolithicum (CAA-nrs. 4725 en 4727).

Zone E (Elsenerbroek)

De hiervoor beschreven vuursteenvindplaatsen liggen allen op de stuwwal, of juist op

de overgang van de stuwwal naar het lager liggende deel van het landschap. In het

Elsenerbroek bevindt zich een concentratie van vuursteenvindplaatsen die hiervan

°2 CAA-nrs. 2632, 13003, 19302; vondstmeldingen 405942, 405943, 405944 en 405945

3 CAA-nrs. 2520, 2527, 2560, 2564, 26186, 2818, 2629, 2631, 2635, 2637, 2638, 2843, 2844, 4932, 4936,

4941, 4958, 13469, 13726, 13772, 13773, 13790, 13791, 18017, 19309, 19310, 19311, 19321, 29300,

22214, 30627, 43946, 50652, 402651

* CAA-nrs. 4869, 4870, 4871, 13795, 18841, 19324 en 21540

3 CAA-nrs. 4724, 4725, 4726, 4727, 13458, 13703

25

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

afwijkt.°° Het landschap ter plaatse betreft het beekdal van de Boven-Regge waarlangs

een aantal kleine dekzandkopjes liggen. De vindplaatsen dateren allen uit het

mesolithicum. Slechts één vuurstenen werktuig is mogelijk in het neolithicum te

dateren. De vindplaatsen wijken hiermee af van de andere concentraties aan

vuursteenvindplaatsen in de gemeente waar zowel mesolithische als neolithische

vindplaatsen aanwezig zijn.

Naast de diverse vuurstenen afslagen, klingen en werktuigen is bij een van de

vindplaatsen een vermoedelijke haardplaats aangetroffen (CAA-nr. 19288), waarmee

duidelijk sprake is van een jachtkampement. Op een andere vindplaats zijn in totaal 60

vuurstenen artefacten aangetroffen tijdens een waarderend veldonderzoek in 2006

(CAA-nr. 21518). Er was sprake van twee dekzandkopjes die echter geëgaliseerd

bleken te zijn. 7

Zone F Geïsoleerde vuursteenvindplaatsen

Naast de genoemde concentraties aan vuursteenvindplaatsen zijn ook enkele

geïsoleerde locaties bekend waar bewerkt vuursteen is aangetroffen. Zo is in de

bebouwde kom van Goor (Kevelhammerhoek) een kampement uit het mesolithicum

aangetroffen op een dekzandkopje naast een beekdal (CAA-nr. 4896). Ook is een

vuursteenvindplaats aangetroffen op een rug naast een uitblazingslaagte, ten westen

van Diepenheim (CAA-nr. 21654) waarbij in een proefputje circa 40 vuurstenen

artefacten uit het mesolithicum zijn aangetroffen.

Ten zuidoosten van Diepenheim is bij De Horde een vuursteenvindplaats aangetroffen

op een dekzandrug langs de Diepenheimsche molenbeek (vondstmelding 403554). Het

betreft diverse vuurstenen artefacten in de vorm van afslagen, kernen, afvalstukken en

een kling. Een aantal vondsten zijn zeer globaal gedateerd (tussen Paleolithicum en

Bronstijd), terwijl andere vondsten niet gedateerd kon worden.

Ten slotte zijn ten zuidoosten van Azelo twee vuursteenvindplaatsen aangetroffen bij

de aanleg van een aardgastransportleiding. De ene vindplaats ligt op een noordoostzuidwest georiënteerde dekzandrug waar in totaal 4528 artefacten zijn verzameld

(vondstmelding 405817). De vondsten dateren globaal tussen het Mesolithicum en de

vroege bronstijd. Tevens zijn drie fragmenten verbrand bot gevonden. De andere

vindplaats bevindt zich iets zuidelijker waar enkele losse vondsten zijn aangetroffen in

de vorm van een vuurstenen kling en drie vuurstenen afslagen (vondstmelding

405829). Het aangetroffen vuursteen duidt op de aanwezigheid van kampementen van

jagers/verzamelaars in het gebied, met name op dekzandkoppen en -ruggen.°® De

verwachting is dat de sporen hiervan zich nog verder over het terrein uitstrekken.

Overige vondsten

Naast vuursteen en natuursteen werd in het mesolithicum ook bot bewerkt tot

werktuigen. Binnen de gemeente is maar een vondstlocatie bekend waar bewerkt bot

uit deze periode is aangetroffen. Het betreft een dissel van elandsgewei, te dateren in

het vroege mesolithicum tot vroege neolithicum die op de stuwwal van de Herikerberg

is aangetroffen.%

9 CAA-nrs. 13475, 13828, 19298, 13299, 21517, 21518, 21519, 21520, 402653, 402655

°7 Van den Berghe 2006.

* scholte Lubberink 20082, 60.

°9 CAA-nr. 4880

26

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Aardewerkvindplaatsen

In het neolithicum is men aardewerk gaan maken, Naast vindplaatsen waarbij zowel

vuurstenen werktuigen als aardewerk is aangetroffen, zijn ook enkele vondstlocaties

bekend waar alleen aardewerkvondsten uit het Neolithicum zijn aangetroffen. Het

betreft een locatie op de Noordachteres op de stuwwal net ten noorden van Markelo

(CAA-nr 55702) waarbij niet nader gespecificeerd aardewerk is aangetroffen. Ook is

een fragment aardewerk uit het laat-neolithicum aangetroffen op een locatie op een

grondmorenerug nabij Elsen (CAA-nr. 2641) ter plaatse van een nederzetting uit de

late bronstijd (zie paragraaf 4.3).

Een losse vondst betreft die van een standvoetbeker (zigzag-beker) uit het laatneolithicum op een dekzandrug bij Hengevelde (CAA-nr. 4867).

Grafheuvels

De oudst voorkomende grafheuvels in de gemeente dateren uit het neolithicum*°, en

met name uit het laatste deel van deze periode. De datering van de heuvels loopt

veelal door tot de bronstijd of ijzertijd. De ligging van de grafheuvels uit het neolithicum

beperkt zich tot het gebied van De Borkeld (Elsenerveld) in een zone met voornamelijk

gordeldekzandwelvingen en op de stuwwal van de Herikerberg (CAA-nrs. 4853 en

13814).

De heuvels variëren in diameter en hoogte. Zo heeft een grafheuvel op het Elsenerveld

(CAA-nr. 2599) een diameter van 12 meter en een hoogte van 60 centimeter, terwijl

een grafheuvel langs de Oude Rijssenseweg een diameter heeft van 15 meter en circa

75 centimeter hoog is.

Enkele grafheuvels zijn niet meer aanwezig in het landschap (CAA-nr. 2598), zijn zeer

verstoord (CAA-nrs. 4853, 2626 en 2627) of hebben een onduidelijke registratie in

ARCHIS (CAA-nr. 2593 en 2644).

Ook staan in ARCHIS enkele grafheuvels geregistreerd die oorspronkelijk een datering

in het neolithicum hadden, maar waarvan is gebleken dat het (hoogstwaarschijnlijk)

een natuurlijke heuvel betreft. Dit betreft een tweetal heuvels ten westen van Markelo

(CAA-nrs. 37201, 37830). Op de Herikerberg bevindt zich een heuvel die een

uitkijkheuvel of prieel blijkt te zijn (CAA-nr. 37202).

Volgens gegevens in ARCHIS zou op de zuidhelling van de Friezenberg een sterk

vervallen hunebed aanwezig moeten zijn (CAA-nr. 2579). In het jaar 1856 is

geconstateerd dat het hunebed erg beschadigd is, maar wel duidelijk herkenbaar. Op

dit moment is de bewuste locatie niet bekend en ook in literatuur is niet meer informatie

over dit mogelijke hunebed te vinden.

Depotvondsten en/of losse vondsten in de vorm van (vuur)stenen werktuigen

Van de 49 locaties waar vuurstenen of natuurstenen voorwerpen in de vorm van bijlen

of hamers zijn aangetroffen is van het merendeel (30 locaties) de exacte vondstlocatie

onbekend. Deze vondsten staan ook met administratieve coördinaten in ARCHIS.*!

Wel is duidelijk dat het overgrote deel van de administratief geplaatste bijlen

aangetroffen moeten zijn in de omgeving van de stuwwal tussen Markelo en de

Borkeld. Het betreft een aantal hamerbijlen (0.a. typen R/S hamerbijl en Breitkeil), twee

gerölikeule, een spitzhaue, en ruim twintig bijlen (type fels-rechteckbeilen, flintrechteckbeilen en fels-ovalbeilen) Een aantal vondsten is niet nader gespecificeerd in

ARCHIS.

“9 CAA-nrs. 2556, 2557, 2558, 2582, 2593, 2598, 2599, 2626, 2627, 4853 en 13814

%' CAA-nrs. 2606, 2710, 3057, 3058, 3675, 4655, 4728, 4863, 4865, 4874, 4876, 4877, 48T78, A879, 4883,

4884, 4885, 4886, 4887, 4888, 4889, 4893, 4895, 4913, 4914, 4933, 4937, 4942, 4943, 43959

27

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

43

Van negentien vondstlocaties van bijlen uit het mesolithicum en/of neolithicum is de

vondstlocatie redelijk tot goed bekend.‘2 Opvallend is dat deze bijlen juist in de lagere

delen van het landschap zijn gevonden, zoals het Deldenerbroek, het gebied tussen

Diepenheim en Hengevelde.

Uit het gebied ten noorden van Goor met kleine dekzandruggen in een relatief nat

landschap zijn 6 vondstlocaties bekend. Er zijn twee stenen hamerbijlen uit het laatneolithicum gevonden (CAA-nrs. 4860 en 13474). Uit deze periode stamt ook een FlintRechteckbeil (CAA-nr. 44862). Daarnaast staan in ARCHIS een stenen spitzhaue uit

het Mesolithicum- vroeg Neolithicum geregistreerd (CAA-nr. 2636), een gerölikeule

(midden-mesolithicum tot neolithicum; CAA-nr. 19312) en een stenen FelsRechteckbeil uit het midden-neolithicum tot bronstijd (CAA-nr. 711).

Uit het gebied in de driehoek Goor, Diepenheim en Hengevelde zijn vier vondstlocaties

bekend. Drie locaties betreft de vondst van een Fels-Rechteckbeil (midden-neolithicum

tot bronstijd): Langs het dal van de Boven-Regge ten zuiden van Goor (CAA-nr. 4861),

Ten noorden van Hengevelde (CAA-nr. 4866) en langs de Diepenheimsche molenbeek

ten zuidoosten van Diepenheim (CAA-nr. 4900). Op deze laatste locatie is ook een

zandstenen geröllkeule aangetroffen (CAA-nr. 4901). De vondst stamt uit de periode

midden-mesolithicum tot midden-neolithicum. Een kilometer noordoostwaarts, langs de

Poelsbeek is tot slot een stenen hamerbijl (zogenaamde P1-hamer) aangetroffen, te

dateren in het laat-neolithicum (waarneming 4912).

In de zone met gordeldekzandafzettingen ten noordwesten van Markelo zijn op vier

locaties bijlen aangetroffen. Drie locaties bevinden zich in de directe omgeving van

Domelaar (CAA-nrs. 3052, 3056 en 3339), terwijl de vierde vondst in de dorpskern van

Markelo is gedaan (CAA-nr. 4875). Van deze laatste locatie staan slechts summiere

gegevens in ARCHIS geregistreerd. Het is dan ook niet uit te sluiten dat het een

administratief geplaatste vondst betreft.

In het oostelijke deel van de gemeente, in de omgeving van Bentelo, zijn eveneens

twee vondstlocaties gesitueerd in de directe omgeving van beeklopen. Het betreft een

vuurstenen bijl langs het beekdal van de Diekkers strang ten zuidoosten van Bentelo

(CAA-nr. 13715) en een stenen hamerbijl Iang in het dal van de Nieuwlandsbeek

tussen Bentelo en Delden (CAA-nr. 4721).

In het zuidwestelijke deel van de gemeente, in de omgeving van de Bolksbeek en de

Schipbeek, zijn twee bijlen gevonden. Het betreft respectievelijk een Fels-Rechteck- en

een Flint-Ovalbeil (CAA-nrs. 4910 en 4911).

Bronstijd

De overgang van het neolithicum naar de bronstijd (2000-800 v.Chr.) was zeer

geleidelijk. Vuursteen blijft namelijk nog lange tijd een belangrijke grondstof naast

brons. Gedurende deze periode treedt er een sterke vernatting op van het gebied ten

gevolge van de stijging van het grondwaterniveau (als gevolg van de alsmaar stijgende

zeespiegel). Het geleidelijk vochtiger wordende karakter van met name het westelijke

en centrale deel van de gemeente, maakte deze zones vanaf de bronstijd steeds

minder aantrekkelijk voor permanente vestiging van bewoning.

42 CAA-nrs. 2636, 2702, 2711, 3052, 3056, 3339, 4721, 4860, 4861, 4866, 4875, 4900, 4901, 4910, 4911,

4912, 13474, 13715, 19312, 44862

28

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Figuur 4.3

In de periode veranderde het landschap door het kappen van bomen en de

intensivering van de landbouw. De kale plekken in het landschap herstelden zich weer

behalve daar waar het vee graasde. Ter plaatse ontstonden dan ook heidevelden. Zo

werden grafheuvels uit de bronstijd bedekt met heideplaggen. Grondstoffen voor

bronzen voorwerpen werden geïmporteerd, deze kwamen vanuit het oosten naar

Noord-Europa. Van het brons werden wapens gemaakt zoals bijlen, dolken en speren,

maar ook sierraden. Ook werd nog steeds gebruik gemaakt van (vuur-) stenen

voorwerpen, evenals been en gewei. De doden werden in deze periode begraven in

grafheuvels die vaak gegroepeerd bij elkaar lagen. In de late bronstijd werd

verbranding echter steeds meer in gebruik.

Binnen de gemeente is een groot aantal grafvelden uit de bronstijd bekend. Deze

grafvelden zijn herkenbaar aan verhogingen in het landschap. De hoogtes variëren van

0,50-2,50 m. De diameters liggen tussen 10 en 22 m. De terreinen waarop de

grafvelden liggen betreffen over het algemeen hoger gelegen terreinen. De percelen

met grafvelden hebben een hoge tot zeer hoge archeologische waarde. Zestien

grafvelden hebben een beschermde status. Veel grafheuvels zijn door zowel

menselijke als dierlijke ingravingen aangetast. Bovendien zijn sommige grafheuvels

door de aanleg van wegen, afgravingen en ploegen deels vernield. In de jaren ‘90 is

een groot deel van de heuvels gerestaureerd. Dit vond plaats door middel van

opvulling met zand van de ingravingen, het verwijderen van beplanting en het afdekken

van de grafheuvel door het opwerpen van plaggen.

Naast de grafvelden zijn nog talloze vondsten gedaan en vindplaatsen bekend.

Op basis van de landschappelijke opbouw is voor concentraties vindplaatsen uit de

bronstijd een indeling in drie zones gemaakt:

Zone A: stuwwal Markelo-De Borkeld

Zone B: stuwwal Delden en omliggend grondmorene-gebied

Zone C: dekzandgebied (overig gebied)

De vindplaatsen uit de bronstijd zullen per zone besproken worden.

Vondstlocaties uit de bronstijd (zie volgende pagina)

Zone A Stuwwal Markelo-De Borkeld

Binnen zoneA is een groot aantal grafvelden aangetroffen, met name in de kern Elsen

en Markelo. Rondom Elsen zijn in totaal 34 grafheuvels bekend met een datering van

het (laat) neolithicum-bronstijd. ‘° Hiervan bestaan vier vindplaatsen uit twee of meer

dan twee grafheuvels. De overige vindplaatsen bestaan uit geïsoleerde grafheuvels.

Rondom Markelo zijn verschillende groepen grafheuvels, evenals enkele geïsoleerde

heuvels aangetroffen.’* Ook deze heuvels dateren uit het (laat-) neolithicum-bronstijd.

Van één grafheuvel is de datering onbekend. Mogelijk dat het een heuvel uit de ijzertijd

betreft. Ook bij Herike bevinden zich drie groepen grafheuvels uit het laat neolithicumbronstijd.° Op de zuidhelling van de Herikerberg op camping Monte Bello liggen twee

grafheuvels. Op het terrein van bungalowpark Hessenheem bevinden zich twee

groepen grafheuvels bestaande uit respectievelijk twee en drie grafheuvels. Ten

noordwesten van Herike is een urn gevonden met crematieresten uit de late bronstijd

tot vroege ijzertijd. Het betreft hier een na-bijzetting in een oudere grafheuvel.

*3 CAA-nrs. 2514, 2549 tot en met 2555, 2561, 2583, 2585, 2588 tot en met 2592, 2594, 2595, 2596, 2597,

2608 tot en met 2615, 2624, 2625, 13267, 17976, 17977, 37197.

** CAA-nrs. 4839 tot en met 4844, 4846 tot en met 4850, 37203, 46321, 46322 en 402657;

monumentnummer 2573.

*S CAA-nrs. 4851, 4852, 4855 tot en met 4858.

29

Uen JOHS2wamL awewe9 plaswoig nesospuonspronssp 7 gv Ydr &Smeape o7 p vapauuas ayfjaddeuspuer e

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Naast de grafheuvels zijn vindplaatsen met vondstmateriaal en in een enkel geval

sporen bekend. Zo zijn op een terrein aan de Hochtweg te Elsen sporen en vondsten

uit de bronstijd blootgelegd (CAA-nr. 13726).‘® De sporen vormen mogelijk een

plattegrond van 10,5 x 6 m. Het aardewerk bestaat uit scherven handgevormd

aardewerk uit de late bronstijd.

In het noordwesten van de gemeente is een hoeveelheid aardewerk uit de late

bronstijd met meerdere soorten versieringen aangetroffen, die toegeschreven wordt

aan de Eems-cultuur (CAA-nr. 2641). Daarnaast is ook een paalkuil uit dezelfde

periode gevonden.

Op twee locaties is een depot gevonden met bronzen voorwerpen. Zo is een

bronsdepot van vijf bronzen armbanden uit de late bronstijd aangetroffen (CAA-nr.

2580) en een bronsdepot bestaande uit een kokerbijl (type Seddin) en twee kokerbijlen

van het type Hunze-Eems uit de late bronstijd. Ze worden toegeschreven aan de

Eems-cultuur (CAA-nr. 4935).

Daarnaast is een aantal losse vondsten aangetroffen in de vorm van bronzen bijlen,

zoals een vleugelbijl uit de midden tot late bronstijd (CAA-nr. 2623), een kokerbijl uit de

late bronstijd (CAA-nr. 4939) en een randbijl uit de midden bronstijd (CAA-nr. 4940).

In de buurt van Markelo zijn meerdere bronzen lanspunten uit de bronstijd gevonden

(CAA-nr. 4836 en 4862), evenals bij Herike (CAA-nr. 4838) en Stokkum (CAA-nr.

4837).

Bij een zandafgraving ten noordoosten van Markelo zijn diverse vondsten aangetroffen

waaronder houtskool, bewerkt vuursteen en aardewerk uit de vroege bronstijd (CAA-nr.

4818). CAA-nr. 19297 betreft in een maïskuil aangetroffen aardewerk, (bewerkt)

vuursteen en natuursteen uit de bronstijd.

Op diverse locaties in de omgeving van Markelo en de Herikerberg is

wikkeldraadaardewerk gevonden, daterend in de vroege bronstijd (CAA-nrs. 2637,

4871, 4881 en 18015). Ten slotte is ten noorden van Markelo aardewerk gevonden dat

wordt toegeschreven aan de Hilversum-cultuur uit de midden-bronstijd (CAA-nr.

21539).

Zone B Stuwwal Delden en omliggend grondmorene-gebied

In zone B, de stuwwal van Delden en het gebied met grondmorene-afzettingen,

bevinden zich grafheuvels, nederzettingssporen, en losse vondsten. Het betreft

voornamelijk aardewerk en daarnaast is bewerkt vuursteen aangetroffen.

Op het Koematenveld (Deldeneresch) bevindt zich een grafveld met 22 grafheuvels uit

de bronstijd dat als beschermd monument staat geregistreerd (CMA-nr. 75).°7 De

heuvels zijn gelegen op een gordeldekzandrug met een westzuidwest-oostnoordoost

oriëntatie. Vermoedelijk gaat het om een aantal midden-bronstijd grafheuvels

waartegen een aantal urnenveldheuvels (heuvels met een diameter kleiner dan 10 m)

is aangelegd.

Zoals reeds beschreven in de paragraaf over het neolithicum zijn tijdens de opgraving

op terrein De Haar te Buren 875 fragmenten Wikkeldraad-aardewerk aangetroffen

waarvan 25 scherven versierd zijn (vondstmelding 405817). Bovendien zijn onder de

vondstlaag vijf paalsporen blootgelegd van 20-30 cm diep.‘3 Aangenomen is dat deze

“* Monumentnummer 2809.

*7 CAA-nrs. 1290 en 2685.

*® scholte Lubberink 2008a, 58.

31

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

44

sporen uit de vroege bronstijd dateren en dat deze onderdeel zijn van een omvangrijke

nederzetting in het gebied.“?

Een losse vondst betreft onder andere een fragment handgevormd aardewerk uit de

late bronstijd tot vroege ijzertijd dat bij Delden is aangetroffen (CAA-nr. 2687). In de

omgeving van Azelo is ook dergelijk aardewerk aangetroffen (CAA-nr. 2703), en bij

Ziethover hoek ten westen van Delden is bewerkt vuursteen en een fragment

wikkeldraadaardewerk uit de vroege ijzertijd gevonden (CAA-nr. 4658).

Zone C Dekzandgebied

Zone C betreft het dekzandgebied binnen de gemeente. In deze zone zijn, naast de

bijlen die reeds bij het Neolithicum zijn besproken, slechts enkele losse vondsten

gedaan. In de omgeving van Goor zijn (op verschillende locaties) drie bronzen

lanspunten gevonden uit de midden — en/of late bronstijd (CAA-nrs. 2602, 4819 en

4894). Ook is net ten westen van Goor handgevormd aardewerk gevonden dat kan

worden toegeschreven aan de Wikkeldraad-cultuur (CAA-nr. 4870).

IJzertijd

Heel Nederland kan in de ijzertijd (800-12 v.Chr.) getypeerd worden als ‘een gebied

met een rijke schakering aan bewoonde landschappen’.°” Vanaf de vroege ijzertijd lijkt

elk landschapstype geschikt bevonden voor bewoning of exploitatie. Zelfs in de

laaggelegen, natte gebieden zijn nederzettingen te vinden. De aard van de

nederzettingen was meestal kleinschalig en ook de huizen waren, zeker vergeleken

met de bronstijdhuizen, vrij klein in omvang. Als gevolg van de fysieke omstandigheden

zoals wateroverlast, concentreerde de bewoning zich in groepen van huizen. Pas

tegen het eind van de ijzertijd, tegen het begin van de jaartelling, begint ook de

bewoning op de zandgronden enigszins samen te klonteren in gehuchten. De

bewoners op deze zandgronden hadden de eigenschap zich om de 20 tot 30 jaar (één

generatie) binnen een territorium van een aantal vierkante kilometers te verplaatsen.

Na enkele generaties keerde men weer terug op een eerder bewoonde locatie,

waardoor de nederzetting een zogenaamde ‘zwerfcyclus’ of ‘Yomgang’ had gemaakt. De

zwerfafstand van de nederzettingen lijkt gedurende de ijzertijd af te nemen naar mate

de agglomeratie van de bewoning begint toe te nemen. Het handgevormde aardewerk

in het eerste millennium v.Chr. kenmerkte zich met name van noord naar zuid in

stijlverschillen, waarbij Noord-Nederland vooral affiniteiten vertoonde met het Duitse

gebied en Zuid-Nederland aanvankelijk met westelijk Centraal-Europa

(urnenveldculturen), maar in de vijfde eeuw v.Chr. vooral met Noord-Frankrijk (imitatie

van Marne-aardewerk). Het rivierengebied van Midden-Nederland lijkt altijd een soort

overgangsgebied te zijn geweest. Vanaf de vierde eeuw v.Chr. ontwikkelen zich in

Nederland regionaal steeds meer stijlverschillen.*’

In de ijzertijd kwamen naast bronzen ook ijzeren voorwerpen voor. In Twente werd

ijzererts in moerrassen gewonnen. Met nieuwe technieken konden hogere

smelttemperaturen bereikt worden. Er zijn in Twente echter niet veel ijzeren objecten

teruggevonden vanwege het wegroesten van het ijzer in de grond. Gedurende de

ijzertijd heeft er ook een ontwikkeling plaatsgevonden in het grafbestel. De vroege

ijzertijd staat in de hogere delen van Nederland vooral bekend om de urnenvelden en

crematiegrafvelden met individuele grafmonumenten. Vanaf de midden-ijzertijd raken

*° scholte Lubberink 20082, 60.

°9 Van den Broeke, 2005b: 683.

°! Van den Broeke 2005a: 612.

32

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Figuur 4.4

©? ARCHIS

de urnenvelden in onbruik en ontstaan er nieuwe grafvelden, terwijl de archeologisch

waarneembare grafrituelen in grote lijnen gelijk blijven. Vaak in associatie met

grafvelden zijn cultusplaatsen teruggevonden. Dit kunnen offerplaatsen zijn in de vorm

van sloten of kuilen, maar ook monumentale structuren die een centrale plaats kunnen

innemen binnen een grafveld. In Twente worden de grafvelden aangetroffen op de

hoger gelegen delen van het landschap. Urnenvelden zijn onder andere bekend in

Delden, Elsen, Goor en Markelo.°?

Vondsten en vondstlocaties

Uit de ijzertijd zijn in Hof van Twente diverse urnenvelden bekend. Deze velden zijn te

herkennen aan kleine en lage heuveltjes in hoger gelegen delen van het landschap. In

enkele urnenvelden konden geen verhogingen meer vastgesteld worden. De

afmetingen van de heuvels zijn kleiner dan die van grafheuvels uit de bronstijd. De

diameter en hoogtes verschillen, maar liggen tussen 5 en 9,5 m respectievelijk tussen

0,25 en 0,70 m. Ook deze heuveltjes zijn, evenals die uit de bronstijd, aangetast door

onder andere ingravingen en in de jaren 80 en 90 van de twintigste eeuw

gerestaureerd. De percelen met urnenvelden hebben een hoge tot zeer hoge

archeologische waarde. Eén urmnenveld heeft een beschermde status (CAA-nr. 1291).

Naast de urnenvelden zijn nederzettingssporen en losse vondsten aangetroffen.

Op basis van de landschappelijke opbouw is voor concentraties vindplaatsen uit de

ijzertijd een indeling in drie zones gemaakt:

Zone A: Stuwwal Markelo-De Borkeld

Zone B: Stuwwal Delden en omliggend grondmorenegebied

Zone C: Dekzandgebied (overig gebied)

De vindplaatsen uit de ijzertijd zullen per zone besproken worden.

Vondstlocaties uit de ijzerlijd (zie volgende pagina).

Zone A Stuwwal Markelo-De Borkeld

Binnen de kernen Elsen en Markelo zijn tien op de stuwwal gelegen urnenvelden

bekend.° In en rondom Elsen bevindt zich een achttal urnenvelden uit de late

bronstijd-ijzertijd. Hieronder bevindt zich een veld met zes heuveltjes, een veld met drie

heuvels, een met 24 heuvelijes, een urnenveld met een kringgreppel en een vierkante

greppel en een veld met dertig kringgreppels. Bij een onderzoek in 1976/77 zijn deze

kringgreppels aangetroffen met bijbehorende begravingen van crematieresten in urnen,

bijzettingen en enkele brandkuilen. De overige twee urnenvelden hebben een

onbekend aantal begravingen. Volgens Archis I! zijn de urnenvelden gemeld, maar nu

verdwenen.

Ten noorden van Markelo bevindt zich waarschijnlijk een urnenveld uit de late

bronstijd-ijzertijd. In 1932 is hier handgevormd aardewerk van een dubbelconische urn

en crematieresten gevonden. Een tweede urnenveld bevindt zich in de buurt van

Markelo (CAA-nr. 1280). Het gaat om een urnenveld uit de late bronstijd-vroege ijzertijd

waar geen nadere informatie over beschikbaar is.

Op een terrein aan de Driebelterweg te Markelo bevindt zich een tweetal grafheuvels

waarvan één heuvel vermoedelijk uit de ijzertijd dateert (CMA-nr. 988 met beschermde

status).°* De datering van de heuvel is gebaseerd op de afmetingen. De diameter van

de grafheuvel is 9, de hoogte bedraagt 0,5 m.

° CAA-nrs. 1279, 1280, 1281, 1282, 2572, 2573, 2586, 2587, 2601, 13278, 13813, 17975, 43992 en 43996.

54 CAA-nr. 4843.

33

uen JoH a2wamL z3ua2wa9 pluazh sanesopspuon $oo Bangee Gmseape © ov pe vapauuas ayfjaddeupspuer ostannpeeepei® 2 eumenaus 27 jeanegenee aaSnauateupsei temns oz 2aiseusune

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Aan de Petersweg te Stokkum ligt een terrein met de restanten van een urnenveld uit

de vroege ijzertijd (CAA-nrs. 1284, 2368, 3287, 3507, 3598 en 4892).° Sinds 1922 zijn

begravingen ontdekt in de omgeving van boerderij Grevens. Deze bestonden uit urnen

met crematieresten, ook binnen een kringgreppel en bijpotjes.

Behalve urnenvelden is in Archis ook melding gemaakt van losse vondsten zoals

aardewerk en metaal en nederzettingssporen.

Zo zijn op diverse locaties fragmenten aardewerk aangetroffen, zoals bij Elsen (CAAnrs. 2584, 2633) , Herike (CAA-nrs. 18017, 19321), Markelo (CAA-nrs. 3053, 4890,

43959, 55702, 13791). Op de Noordachteres zijn naast aardewerk ook sporen in de

vorm van kuilen en paalkuilen aangetroffen (CAA-nrs. 43946, 43959 en 50652).

Bij Stokkum zijn een stenen hamerbijl van het type Baexem uit de late bronstijd tot

midden ijzertijd gevonden (CAA-nr. 98) evenals een ijzeren lanspunt die globaal kan

worden gedateerd in de ijzertijd tot vroege middeleeuwen.

Zone B Stuwwal Delden en omliggend grondmorenegebied

Op de stuwwal Delden zijn een urnenveld en twee vondstlocaties aangetroffen.

Het urnenveld dateert uit de late bronstijd-vroege ijzertijd en bestaat uit 13 grafheuvels

(CAA-nr. 1291).5 In 1999 zijn de heuvels gerestaureerd. Toch zijn de heuvels als

gevolg van achterstallig onderhoud vaak onherkenbaar. Over grafheuvel 1/1 loopt een

uitgesleten pad, op heuvels 1/3 en 1/4 zijn beschadigingen door dieren veroorzaakt

waargenomen en van heuvel 1/9 is de top afgeplat. Het is onbekend in welke staat de

grafheuvels verkeren.

Bij de opgraving Azeler Esch waar ook vondsten uit het neolithicum en bronstijd zijn

aangetroffen (zie paragrafen 4.2 en 4.3) zijn ook resten uit de ijzertijd blootgelegd

(vondstmelding 405824).°7 Er zijn diverse sporen als paalsporen en kuilen

aangetroffen die plaatselijk dichte clusters vormden. Daarnaast zijn tientallen

fragmenten van weefgewichten gevonden evenals 41 stuks handgevormd aardewerk.

In het zuidelijk deel van de Azeler Esch is een nederzetting uit de vroege-midden

ijzertijd aangetroffen. Deze bestaat uit diverse paalgaten en kuilen, en 200 fragmenten

handgevormd aardewerk waarvan circa 150 stuks uit één kuil afkomstig waren.

Op de stuwwal ten westen van Delden is een waterput aangetroffen uit vermoedelijk de

vroege tot midden ijzertijd (CAA-nr. 32106), evenals aardewerk uit dezelfde periode

(CAA-nr. 32106; 2695). Ook bij Azelo zijn tientallen fragmenten aardewerk uit de

ijzertijd gevonden (CAA-nr. 2684).

Zone C Dekzandgebied

ZoneC is het dekzandgebied binnen de gemeente. In deze zone wordt op basis van

een toponiem de ligging van een urnenveld vermoed. Tussen Hengevelde en Goor ligt

namelijk ‘Het Aschpotterveld' (CAA-nr. 4854). Er zijn nog geen concrete aanwijzingen

voor.

Andere vondstlocaties in het dekzandgebied betreffen vondsten die reeds in de

paragraaf van de bronstijd zijn besproken.

© Monumentnummer 2548.

° Monumentnummer 73 met beschermde status.

°7 |n het tracé van de gasleiding. Scholte Lubberink 2007, 5.

35

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

45

Figuur 4.5

Romeinse tijd

In de Romeinse tiijd (circa 12 v. tot 450 na Christus) lag het grondgebied van Hof van

Twente ten noorden van de /imes en dus buiten de grenzen van het Romeinse rijk. Wel

moet er, gezien de “importvondsten” van onder andere aardewerk, in dit gebied handel

zijn gedreven met de Romeinen. De invloed van de Romeinen is dus wel voelbaar

aanwezig.

Tijdens de Romeinse tijd werd het huidige Twente bewoond door de stammen van de

Chamaven, Bructeren en Tubanten, ook wel Tuvanten geheten. Omstreeks het jaar

300 hebben de Tuvanten zich verenigd met andere vrije Germaanse stammen tot de

stam van de Salische Franken. Het is aannemelijk dat de naam Twente is afgeleid van

de naam Tubanten of Tuvanten.

Vondstlocaties en waarnemingen

Uit de Romeinse periode zijn binnen de gemeente Hof van Twente enkele vondsten

gedaan. De meeste vondsten stammen uit de westelijke helft van de gemeente, slechts

een paar liggen in het oosten. Bij Elsen is, ten westen van de Rijssenseweg, een

nederzettingsterrein uit de 4° — 5° eeuw gevonden, de overgangsperiode van de

Romeinse tijd naar de vroege middeleeuwen. Elders in Nederland zijn sporen uit deze

periode relatief zeldzaam en wordt vaak aangenomen dat het landschap ontvolkt

raakte. Deze nederzetting, met een grootte van mogelijk wel 2 hectare, is op de

archeologische monumentenkaart gewaardeerd als een terrein van zeer hoge

archeologische waarde (CMA-nr. 2808; CAA-nrs. 17980, 22188). Twee onderzoeken

die op het terrein hebben plaatsgevonden, hebben geleid tot veel archeologische

resten in de vorm van aardewerk, bronzen en ijzeren voorwerpen, botmateriaal maar

ook twee waterputten, greppels, paalkuilen en dergelijke.

Ten zuidwesten van deze nederzetting zijn in het Groningeresch en —veld 20

fragmenten handgevormd aardewerk uit de Romeinse tijd gevonden. Het gaat hier om

nederzettingsafval. De vondsten zijn gedaan ter plaatse van het AMK-terrein 13618

(terrein van hoge archeologische waarde), waarop ook vondsten uit andere perioden

zijn gedaan. Een andere nederzetting is aangetroffen bij een opgraving in het kader

van de aanleg van een cunet van een aardgastransportleiding ten zuiden van Azelo

(vondstmelding 405827).53 Hier bevindt zich een inheems-Romeinse nederzetting uit

de laat-Romeinse tijd. Naast diverse vondsten is onder andere een houten waterput

aangetroffen. Het hout is dendrochronologisch gedateerd op het jaar 272-273.

Vondstlocaties uit de Romeinse tjd (zie volgende pagina)

Daarnaast zijn binnen de gemeente Hof van Twente diverse losse vondsten

aangetroffen uit de Romeinse tijd, waaronder enkele Romeinse munten in Delden

(CAA-nrs. 18718 en 22181) en ten zuiden van Diepenheim (CAA-nr. 1060) en een

bronzen ring uit de omgeving van het Elsenerbroek (CAA-nr. 19308).

Twee waarnemingen in ARCHIS duiden mogelijk op een grafveld. Zo is op een niet

nader gespecificeerde locatie in de Entervenen handgevormd aardewerk gevonden

daterend uit de 3° eeuw, waaronder enkele urnen (CAA-nr. 2566). Ook ten zuiden van

Markelo staan in ARCHIS enkele administratief geplaatste waarnemingen

geregistreerd, waaronder een kannetje (CAA-nr. 4962), een olielampje (CAA-nr. 4963)

en handgevormd aardewerk (CAA-nr. 4822).

° scholte Lubberink 2007, 5.

36

Vondstioaties Romeinse tijdHof vanGemeente Twene greteost Ae n&

oreig A Landschappelijke eenheden emoo r weekeat Steetost e dkE S aprelekze eredeezendnelingen

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

46 Vroege middeleeuwen

Vanaf de vijfde eeuw kwamen Twente en Salland in toenemende mate onder de

invloed van de Saksen. Aan het eind van de achtste eeuw werd de streek echter

ingelijfd bij het Frankische rijk van de Karolingen, die er militaire vestigingen stichtten

(0.a. Oldenzaal). De Franken voerden een actieve kersteningspolitiek met tal van

kerkelijke en parochiale stichtingen. De komst van de Franken betekende een

duidelijke breuk in de bewoningsgeschiedenis van de regio: geen enkele

Merovingische of vroeg-Karolingische nederzetting in Oost-Nederland bleef

aantoonbaar bewoond tot in de Late Middeleeuwen. Dit is mogelijk het gevolg van de

nieuwe bezitsverhoudingen en herinrichting van het cultuurlandschap waardoor de

nederzettingen in de loop van de Middeleeuwen verplaatst werden*°.

Aan het einde van de 8° eeuw — begin van de 9° eeuw kwam het Twentse gebied

onder de macht te staan van het Frankische Rijk, waarvan Karel de Grote de meest

bekende keizer is. Deze Frankische overheersing ging samen met de kerstening van

het gebied. Christelijke missionarissen waarvan men vermoed dat ze in Twente

werkzaam waren, zijn Lebuïnus (of Liafwin), Marchelm (of Mercellinus) en Plechelmus.

Twente werd onder de Franken een gouw. Rond 804 werd de gouw Twente omgezet in

het graafschap Twente met aan het hoofd daarvan een graaf. Deze was de

representant van de Frankische keizer en zetelde nabij het huidige Goor. De

Frankische heersers stichtten hun eigen militaire vestigingen in het gebied.

De negende eeuw werd vooral gekenmerkt door invasies uit het noorden, die langs de

zee en de rivieren plaatsvonden. Tegen de Vikingen uit Zweden, Noorwegen en

Denemarken waren de Franken nauwelijks bestand. Grote delen van Europa werden

slachtoffer van plotselinge en snelle plunderingen en ontvoeringen ten behoeve van

slavernij, waartegen de Frankische koningen weinig bescherming konden bieden. In

834 zijn de Vikingen het Nederlandse rivierengebied opgevaren, waarbij onder andere

Deventer en Zutphen zijn geplunderd en platgebrand.

Vondsten uit de vroege middeleeuwen zijn binnen de gemeente Hof van Twente bijna

alleen gedaan in het westelijke deel van de gemeente (Fig. 4.6). Veruit de meeste

vondsten uit de vroege middeleeuwen hangen samen met grafvelden. Bij Elsen is ook

een nederzetting ontdekt uit de 4° — 5° eeuw (de overgang van de Romeinse tijd naar

de vroege middeleeuwen). Deze is reeds besproken in de paragraaf over de Romeinse

tijd. Vondsten uit de vroege middeleeuwen D en late middeleeuwen A worden in de

paragraaf over de late middeleeuwen en nieuwe tijd besproken.

Figuur4.6 _ Vondstlocaties uit de middeleeuwen (zie volgende pagina)

Vondstlocaties en waarnemingen

Binnen de gemeente zijn enkele vondstlocaties bekend die kunnen duiden op de

aanwezigheid van een nederzetting op die locatie of in de directe omgeving er van.

Zo is langs de Rijssenseweg ten zuiden van Elsen een fragment gedraaid aardewerk

gevonden dat waarschijnlijk uit de Merovingische tijd stamt (CAA-nr. 2629). De vondst

is gedaan in het slootprofiel.

° Van Beek, Groenewoudt et al. 2007: 28.

38

Vondstlocaties middeleeuwen Hof vanGemeente Twene B aprelekze ootedekendeeigen (aoeelsezsndg andinen utang e>

gEToememegen ecndrtetngen ze

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Enkele kilometers westelijker, aan de rand van het natuurreservaat De Borkeld, is een

vroegmiddeleeuwse houten waterput gevonden (CAA-nr. 2563). Er wordt in Archis niet

vermeld of er ook andere vondsten zoals bijvoorbeeld aardewerk bij zijn gedaan.

Eveneens aan de rand van het natuurreservaat, maar iets meer noordoostwaarts

gelegen (ten zuidoosten van de Friezenberg) is in ARCHIS een tweede waarneming

geregistreerd. Het gaat hierbij om de vondst van een kom of schaal uit de vroege

middeleeuwen B tot C. Omdat de vondst is aangekocht is de vindplaats ervan niet

geheel zeker. Het is ook goed mogelijk dat de kom of schaal afkomstig is van de

Herikerberg (deze locatie bevindt zich meer zuidwaarts).

Ten zuidoosten van Azelo is tijdens een opgraving onder andere een fragment

Hessens-Schortens aardewerk uit de vroege middeleeuwen B en C gevonden

(vondstmelding 405831). Tot slot is in de omgeving van de Enter Venen

kogelpotaardewerk aangetroffen (CAA-nr. 2566). Uit de informatie in ARCHIS blijkt dat

het om een administratieve plaatsing gaat.

Ten zuidoosten van Diepenheim zijn op het terrein de Horde enkele fragmenten van

een bolpot uit de vroege middeleeuwen C aangetroffen tijdens een archeologische

veldkartering (vondstmelding 4035540

Binnen de gemeente zijn een aantal bijzondere grafvelden uit de vroege middeleeuwen

bekend. Zo is in de bebouwde kom van Markelo, ter hoogte van het Papenveld, een

Frankisch rijengrafveld ontdekt in 1950 (CAA-nr. 4817). Een deel ervan was al grondig

verstoord geraakt door het toedoen van arbeiders. De rest van de graven is

archeologisch onderzocht. In totaal was er sprake van 110 graven, die uiteenvallen in

drie groepen qua oriëntatie en ligging. De doden waren bijgezet in uitgeholde

boomstammen. Er waren geen grafgiften meegegeven. Er zijn üÜberhaupt geen

vondsten gedaan tijdens het onderzoek. Het grafveld stamt uit de periode vroege

middeleeuwen B en C en heeft zich vermoedellijk nog verder uitgestrekt.5!

Oostelijker, op de Herikerberg, zou een complete ijzeren Karolingische vleugellans uit

de vroege middeleeuwen C zijn gevonden (CAA-nr. 24147). De vondst is mogelijk

afkomstig uit een inhumatiegraf en heeft een lengte van 46 centimeter. Het is echter de

vraag of deze vondst wel van de Herikerberg afkomstig is, omdat het aan de lans

aangekoekte grind daartegen pleit.

Eveneens van de Herikerberg afkomstig is de vondst van het fragment van een spatha,

een soort lang tweesnijdend zwaard (CAA-nr. 22201). Mogelijk gaat het hier om een

grafvondst. Deze vondst is gedaan aan het einde van de 19° eeuw bij de bouw van een

toren op de top van de Herikerberg. De spatha stamt uit de vroege middeleeuwen C en

heeft een lengte van 93 centimeter. Tegelijkertijd is ook een niet complete (scrama)

sax of langsax uit dezelfde periode gevonden (CAA-nr. 22200).

Ook van de Herikerberg afkomstig is de waarneming van een grafveld uit de vroege

middeleeuwen B en C (waarneming 1054). Hier zijn rond 1909 een kom of schaal,

knikpot, scramasax (een aan één kant snijdend zwaard), twee miniatuur

knikwandpotten en een spatha (een lang zwaard) gevonden. °? Mogelijk hangen de

waarnemingen 22200 en 22201 die vlakbij zijn gelegen met dit grafveld samen.

Ten zuiden van de Herikerberg, in het Driebelter veld, is ook een waarneming van een

vroegmiddeleeuws (vroege middeleeuwen B) grafveld geregistreerd (waarneming

°9 schorn 2001.

® Informatie afkomstig uit Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek nummer

1950/3 en 1950/8.

®? Zie ook Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, jaargang 27, 1977,

pagina 80 (catalogusnummer 352).

40

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

4836). Als aanvullende informatie staat echter aangegeven dat de vondsten zijn

gedaan ten noorden van de weg van Markelo naar Goor. De locatie zoals

weergegeven in Archis kan dus niet correct zijn en moet meer noordelijker zijn

geweest, vlakbij waarneming 24127, 22201, 22200 en 1054. Het is goed mogelijk dat

ze deel uitmaken van hetzelfde grafveld. De vondsten bestaan uit twee ijzeren

zwaarden (typen: ‘scramasax’en ‘spatha’ ) en drie knikwandpotten.

Tenslotte zijn ook uit de omgeving van Diepenheim vondsten aangetroffen die

samenhangen met een grafveld uit de vroege middeleeuwen. In 1940 zijn ten

zuidoosten van Diepenheim twee kogelpotten en vier complete kommen of schalen uit

de vroege middeleeuwen B en C aangetroffen (CAA-nr. 1061).

41

uen JoH a2wamL z3ua2wa9 anatn sanesonspuon a 4seen gCmm voeze 7 p go p& vapauuas ayfjaddeuspuer e

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

47 Historische ontwikkeling (late middeleeuwen - nieuwe tijd)

4.7.1 Inleiding

Vanaf de late middeleeuwen is een ommekeer zichtbaar. In de perioden voor de late

middeleeuwen was de mens vooral afhankelijk van het omringende landschap. Vanaf

de late middeleeuwen wordt steeds beter zichtbaar dat de mens de eigen

leefomgeving zelf begint aan te passen. Nederzettingen worden niet meer langs beken

en rivieren gesticht, maar juist ook op kruispunten van wegen. Daarnaast wordt

grootschalig in de natuur ingegrepen door aanleg van onder andere greppels en

landbouwpercelen. Vanaf deze periode zijn daarnaast steeds meer historische bronnen

en kaarten beschikbaar. Om een archeologische verwachtingsmodel voor de late

middeleeuwen en nieuwe tijd op te stellen, is daarom in mindere mate gekeken naar de

landschapsopbouw, maar zijn diverse historische bronnen geraadpleegd.

In Overijssel nam het aantal nederzettingen vanaf de late middeleeuwen sterk toe. Er

ontstaan diverse dorpjes, veelal gelegen op de overgang van de hoger gelegen

akkergronden naar de lager gelegen natte graslanden. Enkele dorpjes groeiden uit tot

steden. Drie kernen krijgen in de loop van de late middeleeuwen stadsrechten, te

weten Goor (1263), Delden (1325) en Diepenheim (1422). De stadjes werden

omgracht en voorzien van bruggen en poorten. In de volgende paragrafen wordt de

historische ontwikkeling van deze kernen beschreven, maar ook die van het gebied

waarin diverse kastelen, havezaten en boerderijen hebben gestaan.

De belangrijkste vondstlocaties uit de nieuwe tijd zijn weergegeven in Figuur 4.7.

Figuur47 _ Vondstlocaties uit de nieuwe tijd (zie vorige pagina)

4.7.2 De belangrijkste kernen

Delden

De eerste schriftelijke vermelding van Delden dateert uit het jaar 1036. Uit een

goederenlijst is op te maken dat Bisschop Meinwerk van Paderborn goederen schonk

aan het klooster Busdorf bij Paderborn, dat door hemzelf werd opgericht.

In 1118 wordt voor het eerst melding gemaakt van een kerk in Delden. Delden moet in

die tijd niet meer geweest zijn dan een buurschap. In dit buurschap ontstond een

nederzetting van ambachts- en kooplieden.

De locatie van deze nederzetting is niet bekend. Er zijn meerdere zones waar het

‘oude' Delden wordt verwacht. Zo heeft archeologisch onderzoek plaatsgevonden ten

westen van Delden (CAA-nr. 32901) waarbij echter geen resten zijn aangetroffen

(waarneming 32106). Er werden slechts enkele losse vondsten (keramiek?) uit circa de

12° eeuw gedaan. De ligging van deze locatie op de stuwwal lijkt een minder logische

dan de zone ten zuiden van Delden ter plaatste van de kernen Vossenbrink en SintAnnabrink (aan de voet van de stuwwal, nabij een beek).

Uit militair-strategische overwegingen werd rond 1322 het oude Delden verplaatst naar

het Nije Delden (rondom de kerk), de locatie van het huidige Delden. In 1325 werd

door bisschop Frederik II van Sierck aan Delden stadsrechten verleend.6?

63 Stenvert, Kolman en Olde Meierink, 1998, p. 83

43

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Figuur 4.6

Het stadje werd omsloten door een cirkelvormige wal en gracht en had twee

stadspoorten: in het westen de Goorsepoort en in het oosten de Woolderpoort (figuur

4.6). Delden kreeg veel te verduren tijdens Het Nederlandse Opstand (begin van de

Tachtigjarige Oorlog). Het stadje werd in 1583 en 1584 ingenomen, geplunderd en in

brand gestoken door de Spaanse en Staatse troepen. Midden zeventiende eeuw

(1655) werd het stadje getroffen door een stadsbrand die een groot deel van de

bebouwing in de as legde. Meer dan 120 gebouwen waaronder het stadhuis, het

gasthuis en een armenhuis vielen ten prooi aan de vlammen. De Oude Kerk is thans

het enige gebouw dat deze brand overleefde.

In de jaren 1771-1775 kreeg Delden een economische stimulans nadat in opdracht van

Carel George de Twicklervaart werd gegraven, die het stadje met de rivier de Regge

verbond. Nadat de spoorlijn Zutphen-Enschede was aangelegd en Delden in 1866 een

station kreeg, begon het stadje zich te ontwikkelen als forensenplaats voor het nabij

gelegen Hengelo.

In 1886 werden boringen uitgevoerd naar drinkwater en stuitte men bij toeval op

zoutlagen, de eerste ontdekking van zout in Nederlandse bodem. Toen tijdens de

Eerste Wereldoorlog de zoutimport uit Duitsland stil kwam te liggen besloot men in

1918 om zelf zout te gaan winnen voor de Nederlandse markt. Dit leidde tot de

vestiging van de zoutindustrie in het nabij gelegen Boekelo.

Delden breidde zich in 1925 uit met een klein villapark dat ten oosten van de stadskern

tot stand kwam. Buiten het villapark breidde Delden zich in het zuidwesten ook uit met

een woningbouwwijk. Na de Tweede Wereldoorlog breidde Delden zich zuidelijk uit tot

aan het in 1934 aangelegde Twenthekanaal.

Delden op de kaart van Jacob van Deventer (circa 1560 AD). Het noorden is boven.

44

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Figuur 4.7

Archeologische vondstlocaties

Het stadscentrum van het huidige Delden is aangewezen als archeologisch monument,

te weten een terrein van acheologische waarde (CMA-nr. 13968). Tijdens onderzoek in

1988 aan de Langestraat en Kerkstraat werd een knuppelpad van elzen- en

berkenhout aangetroffen, dat kan worden gedateerd in de periode 1300-1380 (CAA-nr.

13835) en tevens een laatmiddeleeuwse schoen*. In 1989 werd door de toenmalige

ROB in samenwerking met de AWN een deel van de oude laatmiddeleeuwse

stadsgracht van Delden opgegraven, die gedempt is in 1864 (CAA-nr. 17999). Ook zijn

(boor)onderzoeken uitgevoerd naar de gracht ter hoogte van Noordwal 24 en ter

hoogte van Zuidwal 3.55

Diepenheim

Diepenheim ontstond in de heerlijkheid Diepenheim. De omgrachte nederzetting had in

1422 reeds stadsrechten.°® De kapel van het Huis Diepenheim werd in 1224 verheven

tot parochiekerk waardoor de scheiding met de parochie Markelo, waartoe Diepenheim

voordien had behoord, een feit werd. De kerk werd ingewijd aan de H. Johannes de

Evangelist. De industriële revolutie, die er mede voor zorgde dat steden als Enschede

en Oldenzaal steeds groter groeiden, ging aan Diepenheim voorbij waardoor het voor

wat betreft het aantal inwoners de kleinste stad van Twente is gebleven. Tot ver in de

twintigste eeuw was de agrarische sector de belangrijkste bron van inkomsten.

Diepenheim op de Hottingerkaart (1783). NB: de kaart is oost-georiënteerd; het noorden ís links!

+ Mededeling dhr. D. Lohuis

55 Mededeling dhr. D. Lohuis

©® stenvert, Kolman en Olde Meierink, 1998, p. 126

45

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Archeologische vondstlocaties

Het centrum van Diepenheim is een terrein van archeologische waarde (CMA-nr.

13974). In het westen ervan, op de locatie “kasteelbelt”, heeft zich een havezate

bevonden (CAA-nr. 4899). Tijdens een opgraving in 1974 ter plaatse van de NH kerk

zijn menselijke graven uit de nieuwe tijd en muurwerk uit de late middeleeuwen en

nieuwe tijd onderzocht (CAA-nr. 4906). Aan de noordelijke rand van het centrum is in

1983 keramiek uit de tweede helft van de late middeleeuwen B en nieuwe tijd

gevonden (CAA-nr. 13631). Ook is in het stadscentrum een benen glis uit de late

middeleeuwen gevonden (identieke CAA-nrs. 4907 en 4908). Deze had een lengte van

23 centimeter en was gemaakt uit het middenhandsbeen van een paard.

Goor

Goor ontstond op de plaats langs de belangrijke weg van Deventer naar Duitsland bij

een voorde door de Regge. Nabij deze plaats verrees ook de parochiekerk.

De oudste kern van Goor bestond uit een omgrachte lintbebouwing langs de

Kerkstraat. Aan het eind van de dertiende eeuw ontstond er een tweede kern, 't Schild

genaamd. Deze kern lag circa vijfhonderd meter naar het noorden, voor de poort van

de mogelijke twaalfde-eeuwse burcht Goor.°7 Door een planmatige ophoging ontstond

er een ovaal plateau dat wel een gracht, maar geen muur kende. In 1263 kreeg Goor

stadsrechten van bisschop Hendrik | van Vianden van Utrecht, de territoriale heerser

over het Oversticht (Overijssel).

Goor werd verscheidene malen ingenomen. Voor het eerst in 1498 door de Heer van

Wisch. Voor het laatst in 1597 toen prins Maurits de staatse overste IJsselstein wist te

ontzetten, die het stadje in 1581 had veroverd en daarbij veel schade aan gebouwen

had toegebracht. Nadien werden de versterkingen geslecht en ontstond een open

stadje.

In het midden van de negentiende eeuw bestond Goor uit 208 huizen die werden

bewoond door 1600 inwoners, die hun bestaan hoofdzakelijk vonden in de daar

aanwezige calicotsfabrieken en linnen- en pellenweverijen.°? De aanwezigheid van een

haven aan de rivier de Regge zorgde daarbij voor de aan- en afvoer van grondstoffen.

De textielindustrie, die vrijwel geheel in handen was van de familie Jannink, zou tot na

de Tweede Wereldoorlog bepalend zijn voor Goor. Ook andere zaken, zoals de aanleg

van de spoorlijn Zutphen-Enschede, de spoorlijn Hellendoorn-Neede en ook, zij het in

mindere mate, het graven van het Twenthekanaal, droegen bij aan de ontwikkeling van

Goor. Tot het begin van de twintigste eeuw bleef Goor een klein stadje met een

slingerende lintbebouwing en twee kernen (zie figuur 4.8). Vanaf die tijd breidde het

stadje zich voornamelijk in noordelijke en zuidelijke richting uit.

In de Tweede Wereldoorlog werd het centrum van Goor op 27 maart 1945

weggevaagd door geallieerde bommenwerpers die Duitse opslagplaatsen wilden

vernietigen. Deze werden niet getroffen, maar wel 82 burgers werden slachtoffers.

Eind jaren veertig van de vorige eeuw werd het centrum herbouwd, waarbij ruimte werd

geschapen voor de doorgang van onder meer vrachtverkeer.

°7 stenvert, Kolman en Olde Meierink, 1998, p. 151

68 Van der Aa, 1839-1851, p. 659

46

BAAC bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Figuur4.8 _ Goorop de kaart

J

van Jacob van Deventer (circa

… Merdis.

1560 AD). Het

e

noorden ligt boven.

Archeologische vondstlocaties

Het oude stadscentrum van Goor is een terrein van archeologische waarde (CMA-nr.

13972). In het historische centrum hebben diverse archeologische onderzoeken

plaatsgevonden. Zo is in 1983 een laat-middeleeuwse kloostermop gevonden aan de

Hengevelderstraat (CAA-nr. 13650). In datzelfde jaar 1983 vond een opgraving plaats

op de locatie van de laatmiddeleeuwse stadsgracht. In de ophogingslagen in de gracht

werden kogelpotaardewerk, protosteengoed en overig aardewerk uit de 14° tot 19°

eeuw gevonden (CAA-nr. 13713). Tijdens een opgraving aan de Grotestraat werden

17° eeuws aardewerk en de funderingsresten van een stadspoort opgegraven. Deze

poort is vóór circa 1560 gebouwd (CAA-nr. 13787).

Tijdens proefsleuvenonderzoek in 2008 (vondstmelding 409381) aan de Hengevelderstraat zijn resten gevonden uit de 14° en de 17° eeuw. Het betreft de resten van een

gebouw, dat aan de hand van het in de sporen aangetroffen aardewerk tussen 1325 en

1400 gedateerd wordt. De resten uit de 17° eeuw bestaan uit een oven, een poer en

een waterput. Van de oven is het echter niet geheel zeker dat deze uit de 17° eeuw

dateert. Het vondstmateriaal bestaat uit steengoed uit Siegburg en Langerwehe,

protosteengoed, wandtegels, kogelpotaardewerk en grijsbakkend aardewerk.

Ook staat in ARCHIS de vondst van vier (fragmenten van) ruitersporen en twee

lemmetten van een mes geregistreerd op de locatie “stadsgracht’”. De waarneming is

ten zuidwesten van Goor geplaatst, maar omdat het een administratieve plaatsing

betreft, zal de vondstlocatie gezien het toponiem “stadsgracht” eerder in het centrum

van Goor gezocht moeten worden. De vondsten dateren uit de late middeleeuwen tot

nieuwe tijd.

47

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Markelo

Oudtijds werd de nederzetting Marclo genoemd, dat volgens sommigen grensoord zou

betekenen.°° Markelo duidt dan op een bos ('lo’) dat een afscheiding of grens (‘mark’)

aangeeft. Op de Dingspelerberg bevond zich een belangrijke regionale dingplaats,

waar volgens Saksisch gewoonrecht vanaf de vroege middeleeuwen (ongeveer 350 na

Christus) tot zeker 1200 recht gesproken werd. Sinds de vijftiende eeuw maakt

Markelo deel uit van het richterambt Kedingen.

Archeologische vondstlocaties

Het oude centrum van Markelo (zie ook Bijlage 5d) is geen AMK-terrein. In het noorden

van Markelo heeft in 1999 archeologisch onderzoek plaatsgevonden, waarbij enkele

kuilen en twee spiekers met middeleeuws aardewerk werden gevonden (CAA-nr.

43959). Ook werden een palenrij en enkele greppels uit de vroege middeleeuwen D tot

late middeleeuwen A aangetroffen (CAA-nr. 43946). Iets ten westen daarvan is in

2003/2004 archeologisch onderzoek uitgevoerd (CAA-nr. 55702) waarbij onder andere

twee hutkommen, vijf huisplattegronden (waaronder viermaal van het type Gasselte),

een greppel, een fragment van een Pingsdorf tuitpot, veel kogelpotaardewerk, drie

waterputten, zeven spiekers en meerdere fragmenten proto-steengoed werden

gevonden. Deze vondsten stammen uit de vroege middeleeuwen C of D tot de late

middeleeuwen. Voor Markelo mag dus tenminste een middeleeuwse ouderdom en dus

een lange bewoningsgeschiedenis verondersteld worden.

4.7.3 Landweren

Binnen de gemeente bevinden zich op enkele plaatsen de resten van landweren (zie

ook Fig. 4.7), die hieronder besproken zullen worden:

Op het landgoed Twickel, ten noordoosten van Delden, bevindt zich een zandwal met

een breedte van 5 meter en een hoogte van 0,7 meter. Hij is gelegen tussen twee

smalle, steilwandige slootjes van circa 2 meter breed. Het is een fraaie, kaarsrechte

wal die vroeger lag op de grens van twee marken. Het resterende stuk op landgoed

Twickel is circa 800 meter lang. Hij stamt uit de late middeleeuwenB tot nieuwe tijd B.

De zandwal is aangeduid als terrein van hoge archeologische waarde (AMK-nr. 13809;

CAA-nr. 34007).

Een tweede landweer is gelegen ten noorden van deze landweer en ligt parallel aan de

(zuidzijde van de) Veldweg, op de grens met de gemeente Hengelo. Het zandlichaam

heeft een breedte van circa 4 meter bij een hoogte van 0,7 meter. Ook deze wal wordt

geflankeerd door twee greppels. De zandwal is eveneens aangeduid als terrein van

hoge archeologische waarde (AMK-nr. 13810; CAA-nr. 38606). Een analyse van het

AHN heeft geen aanwijzingen opgeleverd van nog onbekende landweren.

In het Elsenerveld in het westen van de gemeente bevindt zich een groot beschermd

terrein van zeer hoge archeologische waarde, waar zich onder andere meerdere

grafheuvels bevinden (AMK-nr. 975). Hier bevinden zich ook de resten van een

(mogelijke) driedubbele landweer uit de late middeleeuwen. Het noordoostelijke

gedeelte valt net buiten het beschermde terrein. De hoogte van de landweer bedraagt

circa 1 meter. Vanwege het feit dat flankerende greppels ontbreken, is het niet

69 Van der Aa, 1839-1851, p. 688

48

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

helemaal zeker dat het een landweer betreft. Er zijn op het terrein ook karrensporen uit

(hoofdzakelijk) de latere middeleeuwen aanwezig.

4.7.4 Kastelen en havezaten

In het buitengebied van de gemeente bevinden zich enkele kastelen en een groot

aantal havezaten. Een havezate is een versterkt huis, hofstede, hof of hoeve.

Oorspronkelijk was het een benaming voor een grote boerderij met land, later een

speciale term voor landelijke huizen waarvan de bewoners speciale rechten genoten.

Dit laatste meestal in verband met het lidmaatschap van de ridderschap. De

verschillende kastelen en havezaten worden hierna beschreven. De gebruikte

informatie is afkomstig uit Archis (waarnemingen, AMK terreinen en vondstmeldingen)

en de publicatie door Gevers & Mensema over de havezaten in Twente.7%

Kastelen en havezaten rond Delden

Twickel

Net ten noorden van Delden bevindt zich kasteel Twickel of Twickelo (Fig. 4.9). Het

betreft een terrein met een hoge archeologische waarde (AMK-nr. 13800), tevens is in

Archis een waarneming geregistreerd (CAA-nr. 2683). De geschiedenis van kasteel

Twickel begint in 1347, het jaar waarin Herman van Twickelo het huis Eysink koopt,

waarbij ook een watermolen behoort. Waarschijnlijk wordt in het begin van de

zestiende eeuw een nieuw huis gebouwd dat in 1640 wordt uitgebreid met een

vernieuwde zuidvleugel. Tussen de jaren 1650 en 1670 werd de aanleg van een Uvormig voorplein met poort, bouwhuizen, stallen en een moestuin gerealiseerd. In deze

jaren komen ook de twee haaks op elkaar gerichte lanen tot stand: de Twickelerlaan en

de Kooidijk.

Omstreeks 1692 wordt het kasteel uitgebreid met de monumentale galerijvleugel, het

trappenhuis en twee hoekpaviljoens. Tevens worden de lanen verlengd en het

grondbezit uitgebreid. Tenslotte werd in de negentiende eeuw door de toenmalige

bewoners eerst het park en later het huis gerenoveerd. De resten van de havezate

bevinden zich op de achterplaats van het huidige kasteel. In augustus 1978 zijn deze

resten opgegraven.

79 Gevers & Mensema 2004.

49

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Figuur4.9 _ Kasteel Twickel rond 1905

Het goed Warmtink

Ten westen van Delden bevindt zich de locatie van het goed Warmtink. Hoewel in

ARCHIS gesproken wordt over een havezate, wordt het volgens Gevers & Mensema

(2004) niet tot de havezaten gerekend. Het betreft een terrein met een hoge

archeologische waarde (CMA-nr. 15495), tevens zijn in Archis twee waarnemingen

geregistreerd (CAA-nrs. 2682 en 21574). Warmtink, ook wel Wermerting genoemd,

werd in 1430 voor het eerst genoemd. Het goed werd in de 19° eeuw afgebroken. Ter

plaatse werd een nieuwe boerderij gebouwd. De resten van het oude gebouw liggen

onder en rond deze hoeve. Ook zou nog een gracht aanwezig zijn. Op het terrein zijn

fragmenten roodbakkend en grijsbakkend aardewerk gevonden, alsmede fragmenten

kacheltegels.

Havezate Hachmeule

Ten noorden van het dorp Bentelo bevindt zich een terrein met de restanten van de

havezate Hachmeule. Het betreft een terrein met een hoge archeologische waarde

(CMA-nr. 13855), tevens zijn in Archis twee waarnemingen geregistreerd (CAA-nrs.

4652 en 29745). De havezate ontleent zijn naam aan de watermolen De Hagmolen die

al in de 14° eeuw bestaan moet hebben. De eerste vermelding van het goed dateert uit

omstreeks 1335. In 1585-1586 bestond het uit een erve zonder boer en werd het niet

verpacht. In 1675 telde het nog vier vuursteden, maar zeven jaar later waren het er nog

maar twee. In 1864 werd de erve vermaakt als ‘boerenplaats de Hagmolen'’. In het

begin van de 19° eeuw, vóór 1820 is de havezate gesloopt. Tot in het midden van de

19° eeuw was de huisplaats nog herkenbaar in het landschap. Na 1866 (nadat de

Hagmolen was afgebrand) werden de gronden opnieuw verkaveld en een gedeelte van

de grachten werd gedempt. In augustus 1982 zijn een aantal proefputten haaks op de

hoofdburcht gegraven, waarbij houten funderingspalen werden aangetroffen.

Bovendien werd duidelijk dat vrijwel alle sporen van gebouwen door uitbraak waren

verdwenen. Slechts een klein fragment van de stenen fundering was nog aanwezig.

Wel werden een grote hoeveelheid aardewerk (veel grijsbakkend aardewerk en

50

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Siegburgs steengoed'’, houten borden, een tinnen lepel en veel leer (waaronder een

kinderschoentje) gevonden.

Havezate Backenhagen

De havezate Backenhagen is gelegen in de buurtschap Deldenerbroek. Het terrein

heeft een hoge archeologische waarde (CMA-nr. 13799), tevens is in Archis een

waarneming geregistreerd (CAA-nr. 2681). De havezate is genoemd naar Johan de

Baecke en zijn vrouw Anna Hagen die bij de al bestaande boerderij Rotgerinck een

edelmanshuis bouwden dat ze Backenhagen noemden. Een van de oudste

vermeldingen van het erf “Rotgerinck” dateert uit 1371. De Baecke kreeg in 1611 het

erf in bezit. In 1631 liet de familie een nieuw huis bouwen. In 1675 werd dit bij het

betalen voor belasting voor zeven vuursteden aangeslagen. In 1732 werd het huis

Baeckenhagen beschreven /getekend als een eenvoudig langwerpig huis, omgeven

door een gracht en met een vaste brug. Waarschijnlijk is het in 1631 verrezen huis

omstreeks 1730 aan beide kanten uitgebreid. Omstreeks 1826 werd het vervallen goed

hersteld en legde men een tuin aan in Engelse stijl. In 1848 werd het oude huis

afgebroken en er verrees een nieuw, meer oostelijk gelegen landhuis. De fundamenten

van de oude havezate zijn nog in de ondergrond aanwezig.

Havezate Dubbelink

Ten zuiden van het buurtschap Azelo bevindt zich de havezate Dubbelink. Het terrein

heeft een hoge archeologische waarde (CMA-nr. 13798), tevens is in Archis een

waarneming geregistreerd (CAA-nr. 2680). Dubbelink werd in 1475 voor het eerst

genoemd. In 1686 bestond het goed Dubbelink uit een huis, een bouwhuis en een stal.

In 1696 werd het nogmaals geïnspecteerd en hoewel het werd aangeslagen voor vier

vuursteden, moet het geheel onaanzienlijk zijn geweest en wellicht enigszins in verval.

Omstreeks 1752 is het gesloopt. In het begin van de 20° eeuw waren de grachten van

de havezate nog duidelijk zichtbaar, terwijl in 1974 er nog maar weinig van de

grachtrestanten te zien was. Binnen de gracht bevond zich een puinconcentratie. Voor

de rest zijn er geen vondsten gedaan. De huidige, nog aanwezige boerderij die in 1838

werd gebouwd staat buiten de gracht.

Het goed Graes

Ten zuidoosten van Azelo en vlak ten oosten van de havezate Dubbelink bevond zich

het huis Graes. Hoewel in ARCHIS gesproken wordt over een havezate, wordt het

volgens Gevers & Mensema (2004) niet tot de havezaten gerekend. Van dit verdwenen

goed zijn alleen nog het restant van de gracht en enkele grondsporen bewaard

gebleven (CAA-nr. 2679).

Kastelen en havezaten rond Diepenheim

Het eerste Huis te Diepenheim

Ten zuidoosten van Diepenheim, ter hoogte van het erf De Horre of Horde, heeft zich

volgens overleveringen een kasteel bevonden (“het eerste huis te Diepenheim”, CAAnr. 4904). Dit kasteel zou de voorganger zijn van een kasteel dat gelegen was bij de

molen Den Haller ten zuidoosten van Diepenheim (CAA-nr. 4903) en dat ook wel “het

tweede huis te Diepenheim” wordt genoemd. Dit kasteel zou verwoest zijn in 1177.

Daarna zou in 1181 de havezate Diepenheim (ook wel genoemd Huize Diepenheim)

zijn gesticht ten westen van het huidige Diepenheim, ter plaatse van de “Kasteelbelt”

(zie havezate Diepenheim). Ter plaatse van het erf De Horde was in 1969 nog een

51

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

niet-watervoerende grachtachtige depressie zichtbaar.7! Andere verschijnselen die

kunnen wijzen op een kasteelterrein werden toen niet waargenomen.’? Ter plaatse van

“het tweede huis te Diepenheim” zijn bij een inspectie aan het oppervlak geen

aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van een kasteelterrein.

In 2000 heeft BAAC op het terrein ‘De Horde’ een booronderzoek uitgevoerd

(onderzoeksmelding 11093).7° Dit booronderzoek heeft geen aanwijzingen voor een

locatie van een mogelijk kasteelterrein opgeleverd (vondstmelding 403554 en CAA-nr.

45677). Het booronderzoek heeft wel aangetoond dat er op het terrein een rechthoekig

slotenpatroon/grachtenstelsel aanwezig is. Dit patroon komt overeen met het patroon

dat op kadastrale kaarten uit 1832 en 1842 is aangegeven. Op grond van

mededelingen van kastelendeskundige Janssen zou het slootpatroon met de

vastgestelde slootbreedtes eerder bij een hoeve passen. De gemiddelde slootbreedte

is namelijk te smal voor een verdedigbare gracht, die toch een minimale breedte van 7

meter zou moeten hebben. De 16°-17e eeuwse datering van de boerderij aan de

Esweg op basis van bouwhistorisch onderzoek* en de vermoedelijke 17° eeuwse

datering van het begin van de huidige Molenbeek (leverancier van water voor

sloten/grachten) versterken de veronderstelling dat het slootpatroon mogelijk tot een

hoeve behoort en niet tot een kasteel. Op het terrein zelf werd vondstmateriaal

aangetroffen in de vorm van protosteengoed, steengoed, grijsbakkend aardewerk,

roodbakkend aardewerk, baksteen en houtskool.

Havezate Diepenheim

De havezate Diepenheim bevindt zich net ten westen van Diepenheim. Het betreft een

terrein met een hoge archeologische waarde (CMA-nr. 2545), tevens is in Archis een

waarneming geregistreerd (CAA-nr. 4834). Het huis ligt op de locatie van de in 1177

gestichte burcht Diepenheim, die van 1331 tot de sloop omstreeks 1545 een

bisschoppelijke grensversterking was.7° De fundamenten van dit kasteel zijn

geconserveerd onder het huidige landhuis dat in 1648 in opdracht van het echtpaar

Bentinck-Van Bloemendael in classicistische stijl werd gebouwd (figuur 4.10).

Vermoedelijk werden in het laatste kwart van de zeventiende eeuw twee lage

zijvleugels aangebouwd. In de voorgevel is het opschrift ‘in ’t jaer 1707 verandert’ te

lezen, waarmee waarschijnlijk wordt bedoeld dat de oorspronkelijke buitentrap naar de

huidige plaats in de hal werd verplaatst. Het huis werd in 1868 en 1886

gemoderniseerd waarbij onder meer een lichtkoepel werd aangebracht. In 1905 werd

het huis nogmaals verbouwd, waarbij rechtsachter een aanbouw met traptorentje

verrees. Vervolgens werd in 1925-1927 aan de achterzijde een verdieping opgetrokken

met een zaal en bibliotheek.

Een brug en een uit 1685 daterend poortgebouw, dat grotendeels uit zandsteen

bestaat, vormt de toegang tot het voorplein welke wordt geflankeerd door twee

bouwhuizen, waarschijnlijk daterend uit het laatste kwart van de zeventiende eeuw.

7* Mondelinge mededeling A.D. Verlinde zoals vermeld in Schorn 2001.

72 Volgens J. van der Veen, een lokale bewoner, zouden rond 1880 nog muurresten en resten van grote

grachten op het terrein ‘De Horde” zichtbaar zijn geweest. Er zou een grote gracht om de weide

“Possenhoek” zijn gedicht en bij graafwerkzaamheden zouden ijzeren kogels zijn gevonden. Een oudeigenaar van het terrein zou in diens jeugd hebben meegeholpen om een greppe! cq gracht met zand te

dempen (Schom 2001).

79 Schorn 2001.

7* Emmens & Masselink 2001.

75 Stenvert, Kolman en Olde Meierink, 1998, p. 127

52

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Figuur 4.10 Huis Diepenheim rond 1905

Achter het huidige huis ligt een kasteelbelt waaronder zich nog de oude middeleeuwse

fundamenten van de havezate bevinden, zoals bleek uit onderzoek door Renaud in

1960. Op terrein Kasteelbelt zijn toen laatmiddeleeuws aardewerk, kloostermoppen en

puin aangetroffen (CAA-nr. 4899).

Huize „Diepenheim”,

Havezate Westerflier

Ten zuidwesten van Diepenheim, aan de Schipbeek, bevindt zich de havezate

Westerflier. Het betreft een terrein met een hoge archeologische waarde (CMA-nr.

2549), tevens zijn in Archis een waarneming (CAA-nr. 4909) en vondstmelding

(vondstmelding 407040) geregistreerd. De havezate Westerflier is gebouwd rond 1570

op de plaats waar voordien ‘noch ein unlandt’ (een woeste plek) was. Rond 1626 vond

een verbouwing van het huis plaats. In 1675 telde het huis vier vuursteden en zever

jaar later slechts twee (een gedeelte van het huis werd onbewoonbaar). Tussen 1721

en 1729 liet men het oude huis Westerflier afbreken en in 1729 werd het huidige huis

met de bouwhuizen gebouwd (figuur 4.11). Het grootste gedeelte van de gracht van de

oude havezate is nog aanwezig, evenals een koetshuis. Vermoedelijk zijn er op of

onder de locatie van het huidige gebouw uit 1729 nog resten van de havezate uit 1570

te vinden. Tijdens een archeologische begeleiding op het terrein werden diverse

vondsten uit voornamelijk de nieuwe tijd gedaan, bestaande uit geglazuurd aardewerk,

fragmenten baksteen, een spinklosje, stukken glas, runderbot en vloertegelfragmenten.

53

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Figuur 4.11 Havezate

Havezate

Iets ten zuiden

Westerflier

Warmelo

van

rond

Diepenheim

1910

ligt de havezate

Warmelo. Het betreft een terrein met

een hoge archeologische waarde (CMA-nr. 13850), tevens is in Archis een

waarneming geregistreerd (CAA-nr. 4902). De oudste vermelding van Warmelo stamt

uit 1415. Het tegenwoordige herenhuis bestaat uit een rechthoekig gebouw uit de

eerste helft van de 17° eeuw, waartegen omstreeks 1875 een smallere aanbouw is

opgetrokken waarin fragmenten van ouder muurwerk zijn opgenomen. In de gracht van

de havezate is een complete spreeuwenpot van roodbakkend aardewerk gevonden.

Havezate Pekkedam

Net ten oosten van Diepenheim, gelegen tussen Nijenhuis en het stadje Diepenheim,

bevond zich de havezate Pekkedam. Het betreft een terrein met een hoge

archeologische waarde (CMA-nr. 13849), tevens is in Archis een waarneming

geregistreerd (CAA-nr. 4905). Van Huis Peckedam is niet veel meer bekend dan dat

het reeds in de twaalfde eeuw werd genoemd in een document. De oudste vermelding

van de erve stamt uit 1519. Omstreeks 1555 ‘werd den Peckedam getimmert’. In 1675

en 1682 werd het aangeslagen voor vier vuursteden en behoorde het dus tot de

kleinere huizen. Omstreeks 1826 werd het huis gesloopt, nadat in 1815 de allee van

het Nijenhuis over de huisplaats van Pekkedam was doorgetrokken. In 1969 waren er

nog delen van een 8 meter brede gracht aanwezig. Bij het weer uitgraven van de

grachten in april 1999 zijn 17° eeuwse scherven, bouwpunten en restanten van een

vleilaag aangetroffen.

Havezate Nijenhuis

De havezate Nijenhuis is gelegen ten oosten van Diepenheim. Het betreft een terrein

met een hoge archeologische waarde (CMA-nr. 13847), tevens is in Archis een

waarneming geregistreerd (CAA-nr. 4835). De oudste vermelding van het goed dateert

uit 1380. Omstreeks 1491 werd op de plaats van het boerenerf een edelmanswoning

54

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

gebouwd. In 1603 bestond het Nijenhuis uit een omgracht ’principael’ huis, een

poortgebouw en een bouwhuis. Het thans bestaande huis dateert uit 1662.

Kastelen en havezaten rond Goor

Bisschoppelijk kasteel

In Goor bevinden zich in de ondergrond de restanten van een bisschoppelijk kasteel.

Het betreft een terrein van hoge archeologische waarde (CMA-nr. 13764), hierbij horen

ook de (vrijwel identieke) waarnemingen 4826 en 4821. Deze locatie wordt ook wel “De

Borg” genoemd. Dit kasteel werd gesticht in circa de 12° eeuw. Het werd weer verlaten

in de 15° eeuw. In 1969 waren de grachten van het kasteel nog net zichtbaar. Rond

1880 werd er reeds materiaal verzameld van dit terrein. In 1964 heeft er tevens een

opgraving plaatsgevonden. In een bouwput achter het pand aan de Molenstraat 2 trof

men Siegburgaardewerk aan in de zuidelijke gracht van het kasteelterrein. Men stelde

bovendien twee rijen zware beschoeiingen (eikenhout) vast en een menselijk skelet in

gestrekte houding.

Globaal gelegen tussen Goor en Delden bevindt zich de locatie van het vroegere Hof

te Wiene, een laatmiddeleeuws bisschoppelijk hof (CAA-nr. 4719). Op het terrein

bevindt zich nu een boerenerf.

Huis Hekeren

In het noordoosten van Goor bevindt zich de havezate Hekeren, ter plaatse van een

kloosterterrein. Hier bevinden zich nog resten van funderingen in de ondergrond. Het

betreft een terrein met een hoge archeologische waarde (CMA-nr. 13765), tevens zijn

twee waarnemingen geregistreerd (CAA-nr. 4828 en 45721). De oudste vermelding

van de havezate stamt uit omstreeks 1400, maar vermoedelijk is het huis ouder. De

havezate wordt ook wel Huis te Goor’ genoemd. De toenmalige eigenaar was Wolter

van Coevorden, wiens familie tot in het midden van de zestiende eeuw het kasteel in

eigendom had. In 1583 brandde het huis grotendeels af. In 1596 werd het huis weer

opgebouwd. Halverwege de 17de eeuw liet men de havezate verbouwen of vergroten.

Het huis Hekeren telde in 1675 maar liefst elf vuursteden en behoorde daarmee tot de

grotere huizen van Twente. De oude havezate is nog in sterk verbouwde vorm

aanwezig. Het muurwerk van de kelders is vermoedelijk nog middeleeuws. In 1999 is

ter plaatse van het koetshuis een booronderzoek uitgevoerd. Hierbij werd op een

zandkop een grote hoeveelheid baksteenpuin gevonden. Rondom de zandkop bevond

zich een gracht.

In Archis is waarneming 4827 geregistreerd ten westen van de havezate Hekeren. De

omschrijving hierbij is “Iaatmiddeleeuws borggoed van het huis Goor”. Het is

onduidelijk of deze waarneming verkeerd geplaatst is of dat het een andere havezate

betreft.

Havezate Wegdam

Ten zuiden van Goor bevindt zich de havezate Wegdam. Het betreft een terrein met

een hoge archeologische waarde (CMA-nr. 13848), tevens is er een waarneming

geregistreerd (CAA-nr. 4832). De oudste vermelding van het goed Wegdam stamt uit

1400. Rond 1550 bouwde men er een edelmanswoning. In 1619 werd het woonhuis

hersteld. Ook in 1684 en 1689 vonden er verbouwingen plaats. In 1675 werd het huis

Wegdam voor drie vuursteden aangeslagen. Het betrof een eenvoudig huis, in een L55

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Figuur 412 Weldam rond 1970

vorm gebouwd en omgeven door een gracht. Het gebouw werd omstreeks 1757

gesloopt waarna het nu nog bestaande huis in 1758 werd gebouwd.

Havezate Weldam

Eveneens ten zuiden van Goor gelegen is de havezate Weldam. Het betreft een terrein

met een hoge archeologische waarde (CMA-nr. 13846; CAA-nr. 4833). Het kasteel

werd voor het eerst genoemd in 1248. In 1568 en in de zeventiende eeuw werd het

verbouwd. De middenpartij is opgetrokken uit Bentheimer Zandsteen in Italiaanse

renaissance.

In 1732 werd de havezate beschreven als een deftig huis, omgeven door een gracht.

Daarna stond het lange tijd leeg en werd het pas weer in 1755 bewoond. In 1879 werd

het huis geheel verbouwd en in 1897 en 1899 bouwde men twee torens op beide

hoeken (figuur 4.12). Het oudste deel van het nu nog bestaande en bewoonde

woonhuis dateert uit de 17° eeuw.

* Het Kasteel „Weldam E

bij Goor (Overijsel)

Havezate

In de huidige

Olidam

Kevelhammerhoek bevindt zich

de locatie van de havezate Olidam. Het

betreft een terrein van zeer hoge archeologische waarde dat beschermd is (CMA-nr.

557; CAA- 4820 en 13632). De oudste vermelding van Olidam stamt uit 1385.

Vermoedelijk is de havezate vóór 1602 gesloopt. Van deze havezate is de ronde

aanleg nog zichtbaar en zijn de binnengrachten nog aanwezig. Tijdens het

archeologisch onderzoek bleek dat tussen de binnen en buitengracht aan de zuidzijde

en westzijde een zes meter brede wal was gelegen. Deze wal is in 2 fasen

opgeworpen. De wal gaat in zuidelijke richting over in een kunstmatig verhoogd terrein.

Het driehoekige voorterrein werd omgeven door grachten. In de 20° eeuw zijn de

grachten dichtgegooid met grond van het voorterrein. De afmetingen van de

woonheuvel bedragen circa 18 meter in doorsnede en 1,6 meter in hoogte. De breedte

van de binnengracht aan de oostzijde was 15 tot 20 meter en is later versmald tot 5

meter. Buiten de binnengracht liep een singel van 8 meter breed. Buiten de singel liep

56

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

een steekgracht van 5 meter breed. Bij het archeologisch onderzoek zijn vrij dicht

onder het maaiveld de fundamenten van een klein rechthoekig woonhuis aangetroffen

(afmetingen van 10,5 bij 7 meter). Bij de bouw ervan zijn op de vier hoeken zware

zwerfstenen als fundering gebruikt. Het is onduidelijk wat de functie van het gebouw is

geweest. Mogelijk was het een borgmanswoning, maar het kan ook een grote

graanschuur zijn geweest. Het vondstmateriaal dat ter plaatse is gevonden bestaat uit

aardewerk, (gebrandschilderd) glas en ijzer dat gedateerd kan worden in de 15°-17°

eeuw.

In 2004 is met een prikstok op de woonheuvel en het voorterrein gezocht naar

muurwerk. Daarnaast is op het voorterrein een boring gezet met een Edelmanboor van

7 cm en een boring met een 3 cm guts. Op de woonheuvel bevindt zich muurwerk

direct onder de vegetatielaag. Op het voorterrein bevinden zich vanaf een diepte van

ca. 20 -mv puinbrokjes en houskoolpartikels in de ondergrond. Met de prikstok is op dit

deel van het monument geen muurwerk aangetroffen.

Havezate Scherpenzeel

Onder de huidige bebouwing van Goor ligt de locatie van de havezate Scherpenzeel.

Het betreft een terrein met een hoge archeologische waarde (CMA-nr. 13766; CAA-nr.

4830). De eerste vermelding van deze havezate dateert uit 1320. Aan het einde van de

16° eeuw is het tweemaal in brand gestoken. Het huis is vele malen verkocht totdat het

in zwaar verwaarloosde toestand in 1792 is afgebroken. Op het terrein zijn geen

zichtbare structuren en resten meer vanwege de bebouwing. Waarschijnlijk zijn de

restanten uitgegraven en zijn de depressies opgevuld met afval van een textielfabriek.

Havezate Stoevelaar

Havezate Stoevelaar bevindt zich ten westen van Goor, in het buurtschap Herike. Het

betreft een terrein van hoge archeologische waarde (CMA-nr. 2547; CAA-nr. 4829).

Stoevelaar behoorde tot de leengoederen van de bisschop van Utrecht en werd

omstreeks 1380 voor het eerst vermeld als 'Stuvelhof’. Halverwege de 17° eeuw telde

het huis acht vuursteden, een oven en een brouwketel. Het huis behoorde daarmee tot

de wat grotere huizen van Twente. In 1676 vond er nog een verbouwing plaats en

tussen 1700 en 1708 werd het huis na sloop opnieuw opgebouwd. Dit huis werd rond

1847 weer afgebroken en vervangen door een kleiner huis. Rond 1863 werd aan dit

bouwhuis een herenkamer toegevoegd, die rond 1980 werd gesloopt. Het bouwhuis

zelf is blijven bestaan. In 1952 werd het grootste deel van de gracht gedempt. Ook de

ruilverkavelingen in 1984 hebben veel schade toegebracht. Het grachtenstelsel is door

verkleuringen in de grond en door reliëfverschil nog te herleiden. Bij het koetshuis ligt

nog een deel van de 6 meter brede gracht open. Op het terrein zijn nog puinresten

aanwezig, met mogelijk nog een deel van de fundamenten.

Bij de havezate hoorden een aantal boerderijen. Ten zuidoosten lag boerderij

Stoevelman die in 1912 is gesloopt. Hier vlakbij lag het Hekhuis.

Ruim een halve kilometer zuidelijk van de havezate lag de boerderij Matena, ook wel

Mottena of Klein-Stoevelaar genoemd.

Ten noorden van de havezate lag boerderij de Swanenborgh. De boerderij wordt voor

het laatst genoemd in de registers van 1682 en is waarschijnlijk in de eerste helft van

de 18° eeuw gesloopt.

Op de locatie zijn bakstenen (waaronder kloostermoppen), stukken natuursteen,

steengoed uit Siegburg, spijkers, pijpjes en één of meerdere spinklosjes gevonden

57

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

(CAA-nr. 4845). De gracht is nog gedeeltelijk zichtbaar. Er wordt ook wel gedacht dat

de Swanenborgh een havezate was.

Havezate Elsen / Effinck

De havezate Elsen (Effinck) is gelegen langs de huidige Seinenweg te Elsen. Het

betreft een terrein met een hoge archeologische waarde (CMA-nr. 13621; CAA-nrs.

2576 en 4864). Deze havezate werd voor het eerst in het goederenregister van de

graaf van Dale genoemd, dat echter alleen uit een laat dertiende eeuws afschrift

bekend is. Het wordt dan genoemd als domus Effinc. In 1297 werden de tienden van

Effink genoemd. De havezate is nooit uitgegroeid tot een huis van enige allure maar is

beperkt gebleven tot een spieker. In 1675 telde het twee vuursteden. Waarschijnlijk

was het toen niet meer dan een jachthuis. Kort voor 1821 is het huis afgebrand. In

1828 werden de overige havezaatsgoederen geveild. Door een ruilverkaveling in 1984

zijn alle sporen van de havezate uitgewist. De ronde gracht ervan zou toen

geëgaliseerd zijn. Op de locatie van de havezate zijn steengoed, grijsbakkend

aardewerk, roodbakkend aardewerk, aangepunte houten palen en baksteen

(waaronder kloostermoppen) gevonden.

Havezate Kevelnam

De havezate Kevelham is gelegen ten zuiden van Goor. Het betreft een terrein met een

hoge archeologische waarde (CMA-nr. 13851; CAA-nr. 4831). De eerste vermelding

van de havezate Kevelham stamt uit omstreeks 1380. In 1582/1583 werd het huis

verwoest door rondtrekkende groepen soldaten, waarna het weer werd opgebouwd.

Omstreeks 1625 werd er een 'klein spiekercken’ gezet. In 1642 verzocht men om

vermindering van de belasting op de vuursteden, omdat Kevelham leeg had gestaan.

In april 1730 brandde het af, waarna het in 1734 werd herbouwd in de vorm van een

spieker of herenkamer met slechts één vuurstede. In de volksmond sprak men over het

‘Hooge Huys’. Dit gebouw is waarschijnlijk voor 1825 afgebroken. Op het terrein is de

voormalige havezate niet meer te herkennen.

Huis Thije

Onder de huidige bebouwing van Goor bevindt zich de ligging van de (vermoedelijke)

havezate Huis Thije. Deze havezate is verdwenen, hij is niet meer zichtbaar (CAA-nr.

4859).

Kastelen en havezaten rond Markelo

Kasteel Hulsbeecke

Onder de huidige bebouwing van Markelo zou zich de locatie van het

laatmiddeleeuwse kasteel Hulsbeecke of de Heest bevinden (CAA-nr. 4825).

Havezate Oldenhof

Ten westen van Markelo bevindt zich de locatie van de havezate Oldenhof. Het betreft

een terrein met een hoge archeologische waarde (CMA-nr. 2550; CAA-nr. 4824). De

havezate werd na 1554 gebouwd. In 1675 telde het huis één vuurstede, wat doet

vermoeden dat het huis toen zeer vervallen moet zijn geweest. Zeven jaar later telt

men twee vuursteden. De havezate bestond waarschijnlijk uit een spieker met een erf,

een situatie die bleef bestaan tot de afbraak in 1875. Vervolgens bouwde men een

nieuw erf op een andere locatie, in de nabijheid van de oude huisplaats, waarmee ook

de oude benaming 'Oldenhof verdween. Aan het einde van de jaren ‘60 van de

58

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

twintigste eeuw bevonden de fundamenten zich nog geheel of gedeeltelijk op het

terrein. De oprijlaan en een deel van de gracht waren nog zichtbaar. Het terrein zelf is

laaggelegen en ietwat drassig.

Huis Keppels

Ten westen van Markelo bevindt zich de locatie van het verdwenen Huis Keppels. Het

betreft een terrein met een hoge archeologische waarde (CMA-nr. 13852), tevens zijn

er twee (identieke) waarnemingen geregistreerd (CAA-nrs. 3047 en 4810).

Waarschijnlijk is Huis Keppels geen havezate geweest, maar het was wel een huis met

veel aanzien. Het is in de 19° eeuw afgebroken. Tijdens een veldverkenning in juni

1969 door de ROB werden puinresten en aardewerkscherven gevonden.

4.7.5 Ontginning van het buitengebied

Een van de belangrijke doorgaande handelswegen tussen Holland en Duitsland liep in

de late middeleeuwen door de huidige gemeente Hof van Twente. Het betreft een weg

van Deventer via Holten, Goor, Delden naar Oldenzaal. Verder maakte een route over

de voet van de stuwwallen een goede noord-zuidverbinding mogelijk.

Naast de bebouwing in de hiervoor beschreven kernen bevond zich ook in het

landelijke gebied verspreide bebouwing (figuur 4.13). Deze bebouwing toonde een

sterke relatie met het landschap en (kruispunten van) wegen. Zo bevond zich op de

hoge en droge stuwwal nauwelijks bewoning, evenals in de laaggelegen, natte

gebieden zoals het Markelerbroek, Stokkummerbroek, Elsenerbroek, Elsenerveen en

andere gebieden die eindigen op —veen of —broek.

Uit de diverse leenregisters is de locatie en naam van veel boerderijen uit de late

middeleeuwen te achterhalen.

In de loop van de tiijd verschuift en concentreert de bewoning zich. Een van de

gunstige zones voor bewoning zijn de flanken van de stuwwallen (in de zone met

gordeldekzand), waar dan ook bewoningslinten ontstaan (bijvoorbeeld Elsen, Markelo,

Herike, Stokkum). Daarnaast zijn op basis van de kadastrale kaart uit 1832 enkele

concentraties van bebouwing zichtbaar in de vorm van gehuchten. Voorbeelden

hiervan zijn Deldeneresch en Bentelo. Bij al deze gehuchten is ook een escomplex

aanwezig (figuur 4.13).

59

BAAC

bv

Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Figuur 4.13 De

verspreiding van escomplexen (oranje) met de bebouwing (rood) in 1832, voorzien van toponiemen.

BAACY) 48 Bodemverstoringen

In de loop van de tiijd heeft de mens diverse ingrepen in het natuurlijke landschap

uitgevoerd. Deze ingrepen gaan veelal gepaard met bodemverstoringen, waardoor

eventuele archeologische resten verstoord raken. Dit geldt met name voor de

negentiende en twintigste eeuw waar bij de grootschalige ontginningen diepe

bodemverstoringen teweeg zijn gebracht. Ook de ruilverkavelingsprojecten in de

tweede helft van de twintigste eeuw hebben naar verwachting veel schade toegebracht

aan de archeologische resten vanwege de doorgevoerde cultuurtechnische

maatregelen (diepwoelen etc.).

Tot halverwege de twintigste eeuw was de bouw van woningen grotendeels handwerk.

Voor de funderingen werden smalle sleuven gegraven tot op het vaste zand. Hierbij

werden grootschalige bodemvergravingen vermeden. Vanaf de jaren '50 werd de

huizenbouw gemechaniseerd, waarbij steeds vaker met machines een bouwput werd

aangelegd voorafgaand aan het leggen van de funderingen. Hierbij is in veel gevallen

een eventueel aanwezig esdek en oude akkerlaag in zijn geheel verwijderd. Bovendien

werden woningen steeds vaker geheel onderkelderd en indien nodig werden de

bouwpercelen voorafgaand aan de bouw geëgaliseerd. In buurten / wijken met veel

bebouwing vanaf de jaren '50 is de kans groot dat ter plaatse van de bebouwing de

bodem verstoord is tot in of tot onder het archeologische niveau. Echter, ter plaatse

van tuinen, openbaar groen en de wegen zal de bodem niet tot nauwelijks verstoord

zijn.

De locaties met bodemverstoringen liggen verspreid door de gehele gemeente (bijlage

2). Hierbij moet worden opgemerkt dat voornamelijk in de lager gelegen zones in het

zuidwestelijke en het noordoostelijke deel van de gemeente relatief veel

bodemverstoringen aanwezig zijn. Grootschalige bodemverstoringen zijn ontstaan ter

plaatse van het Twentekanaal. Ook de aanleg van de zandwinningsput Domelaar heeft

geleid tot lokale diepe bodemverstoringen.

60

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

51

52

Figuur 5.1

De archeologische verwachtingskaart

Inleiding

De archeologische verwachtingskaart vormt een instrument voor het archeologiebeleid

ten aanzien van de planvorming binnen de gemeente. Om zo goed mogelijk inzicht te

krijgen in de spreiding van deze waarden is een archeologische waardenkaart

opgesteld. De waarden worden weergegeven op de verschillende geomorfologische

eenheden, zodat een archeolandschappelijke eenhedenkaart ontstaat. Op basis van

deze gegevens was het vervolgens mogelijk de archeologische verwachtingskaart op

te stellen.

Analyse van bekende archeologische waarden

In de archeologiebalans7® worden de kennis en kennislacunes van de verschillende

archeoregio's besproken Hieruit blijkt dat de archeologische kennis voor het

Overijssels-Gelders zandgebied modaal is ten opzichte van de gemiddelde kennis van

geheel Nederland. Ten opzichte van andere regio's is relatief veel bekend over de

laatste fase van de Midden-Steentijd (mesolithicum) tot eerste fase van de Late

Steentijd (neolithicum). Echter, als de kennis over de verschillende archeologische

periodes binnen de archeoregio wordt vergeleken, danblijkt juist dat alleen over de late

middeleeuwen en nieuwe tijd relatief veel bekend is, terwijl voor alle oudere periodes

nog veel kennislacunes aanwezig zijn.

nederzettingen grafvelden landgebruik economie en locatiekeuze sociaal-politieke organisatie

Dpaleogeografie processen |

(redelijk) goed bekend

matig bekend

niet of nauwelijks bekend

Kennisniveau binnen de archeoregio Overijssels - Gelders zandgebied naar thema en periode. 77

De landelijk vervaardigde Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden’® laat op

basis van een statistische relatie de kans op het aantreffen van archeologische

waarden binnen een bepaalde bodemeenheid van de archeoregio zien. Voor het

grondgebied van de gemeente betekent dit dat een groot deel geclassificeerd is met

79 Lauwerier & Lotte, 2002

77 Lauwerier & Lotte, 2002

79 RACM, 2008; versie 3.0

61

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Tabel 5.1

een lage verwachtingswaarde (tabel 5.1). Zones met een hoge indicatieve waarde

bevinden zich voornamelijk op en langs de stuwwallen en de vele dekzandkopjes. De

bebouwde kommen van Delden, Diepenheim, Goor en Markelo, met een totale

oppervlakte van 876 ha (4% van de gemeentelijke oppervlakte), zijn echter niet

gekarteerd (tabel 5.1).

Oppervlakte

(ha) per IKAW-eenheid (fotaal 21543 ha)

EenheidIKAW | Hoge Middelhoge | Lage Niet Water trefkans trefkans trefkans gekarteerd Oppervlakte (ha) | 4254 3702 12503 876 208

Een nadeel van deze IKAW is dat deze gebaseerd is op de bodemkaart met een

schaal van 1:50.000. Dit betekent dat deze kaart op gemeentelijk niveau een te

generaliserend karakter heeft. Immers, op de bodemkaart zijn kleine

landschapelementen, zoals bijvoorbeeld eenmansessen, ofwel weggelaten op de kaart

ofwel

met een aantal andere elementen gegroepeerd.

ndieateve waarden (KAW)

"4 Doge ndeative vaarde

… mildehoge ndeateve waarde

Isge ewaarde

dntomeg

water

Figuur5.2 _

Uitsnede

van de IKAW voor de gemeente

Hof van Twente

BAAC? In de gemeente is een relatief groot aantal vondstlocaties bekend (tabel 5.3).7° Binnen

de gemeentegrens zijn 78 terreinen aanwezig met een vastgestelde archeologische

waarde, welke als zodanig op de archeologische monumentenkaart zijn weergegeven.

Een aantal van deze terreinen is een beschermd archeologisch rijksmonument (22

stuks). Een overzicht van de AMK-terreinen is weergegeven in bijlage 4a.

79 Gemiddeld 1,69 vindplaatsen per km?

62

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Tabel5.2a AMK-terreinen

in Hof van Twente®?

Status Aantal

Terrein van archeologische betekenis 0

Terrein van archeologische waarde 5

Terrein van hoge archeologische waarde 38

Terrein van zeer hoge archeologische waarde 13

Terrein van beschermd monument 22

Totaal aantal AMK-terreinen 78

Tabel5.2b _ Verdeling van AMK-terreinen naar complextype®!

Complextype Aantal

Borg/stins/versterkt huis 1

Grafheuvel 68

Havezate 19

Kasteel 1

Landweer 3

Nederzetting 29

Urnenveld 1

Tabel5.3 _ Vondstlocaties in Hof van Twente*?

Omschrijving Aantal Vondstiocaties ARCHIS 342

Vindplaatsen ARCHIS 364

Vindplaatsen heemkundeverenigingen 0 (alleen historische info)

Totaal aantal vindplaatsen 364

Vindplaatsen, zonder complextype (losse vondsten 155

of onbekend)

In

de

Vindplaatsen,

archeologische

administratief

database

geplaatst

ARCHIS (peildatum

1 december 2008)

E

staan

342

locaties geregistreerd waar archeologische vondsten en/of waarnemingen zijn gedaan,

samen goed voor 364 vindplaatsen (sommige vondstlocaties omvatten meerdere

vindplaatsen; bijvoorbeeld een vindplaats uit de ijzertijd en een vindplaats uit de

nieuwe tijd).

Volgens de gegevens in ARCHIS zijn 65 archeologische onderzoeken

(bureauonderzoek, inventariserend veldonderzoek, archeologische begeleiding,

opgraving) binnen het gebied uitgevoerd. Het merendeel van de onderzoeken betreft

een eerste-fase onderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en/of een

booronderzoek (samen 46 onderzoeken).

© Peildatum: 1 december 2008

® Peildatum: 1 december 2008

©? Peildatum: 1 december 2008

63

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Tabel 5.4

Tabel 5.5

Tabel 5.6

Aantal

in ARCHIS geregistreerde onderzoeken onderverdeeld naar type*?

Type onderzoek Aantal Bureauonderzoek 12 ‘Booronderzoek (al dan niet gecombineerd met 34 bureauondezoek)

Onderzoek in kader herziening AMK

Proefsleuvenonderzoek

Archeologische begeleiding

Definitieve opgraving

Onbekend (niet ingevuld in ARCHIS)

|n|o|0o| |s

Van eenderde van het aantal archeologische vooronderzoeken (bureauonderzoek,

booronderzoek en proefsleuvenonderzoek) werd geen vervolgonderzoek noodzakelijk

geacht (tabellen 5.4 en 5.5) en voor een bijna even groot deel is wel een

vervolgonderzoek geadviseerd. Echter, van 17 onderzoeken staat geen advies

geregistreerd in ARCHIS. Wel dient te worden opgemerkt dat deze statistieken

enigszins subjectief zijn. Zo is het pas enkele jaren verplicht archeologische

booronderzoeken in ARCHIS aan te melden. Ook worden bureauonderzoeken in de

praktijk veelal niet aangemeld.

Type aanbevelingen van archeologisch vooronderzoek (bureauonderzoek en inventariserend

veldonderzoek

(boringen en proefsleuven)**

Type onderzoek Aantal

Geen vervolgonderzoek noodzakelijk 17

Vervolgonderzoek (in geheel of deel van plangebied) 15

‘Onbekend (niet ingevuld in ARCHIS) 17

Een weergave en vergelijking van vondstlocaties per periode (tabel 5.6) levert een

goed beeld op van de bewoningslocaties door de tijd heen. Hieruit blijkt dat relatief veel

vondstlocaties bekend zijn uit de Steentijd (ca. 13%) in relatie tot vondsten uit andere

periodes. Daarentegen zijn de ijzertijd en met name de Romeinse tijd

ondervertegenwoordigd. Mogelijk ligt de oorzaak in de vernatting van het gebied.

Vindplaatsen

verdeeld naar archeologische periode. °*

EE Aantal Aantal ESES Vondstlocaties | Yondstlocaties | vondstlocaties met complex | Zonder totaal (N=520) complex Laat-Paleolithicum 2 2 4

Mesolithicum 16 3 47 Neolithicum 86 84 170 Bronstijd 97 51 148 IJzertijd E 15 56 Romeinse tijd 7 11 18

Middeleeuwen 59 19 78

Nieuwe tijd 33 6 39

53 Het totaal aantal onderzoeksmeldingen in ARHIS bedraagt 65 stuks

% Deze selectie bevat geen onderzoeken in het kader van herziening AMK, begeleidingen en opgravingen

en onbekende onderzoekstypen, waarmee het aantal onderzoeken in de tabe! 49 stuks bedraagt.

° Een aantal vindplaatsen bestond in meerdere perioden. Hierdoor bedraagt het totaal aantal meer dan het

aantal vindplaats-locaties.

64

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Uit de verdeling van de vondstlocaties naar complextype blijkt dat het complextype

voor ruim de helft (33%) onbekend is. Binnen de gemeente komt een groot aantal

grafheuvels/grafvelden voor. Bijna eenderde deel van het totaal aantal vondstlocaties

blijkt een grafheuvel of graf-/urnenveld te zijn. Ongeveer 20% van de

vindplaatslocaties verwijst naar een nederzetting (58 stuks) en in vergelijking met

omliggende

gemeenten is ook het aantal havezaten hoog.

Tabel5.7 _ Vindplaatsen verdeeld naar complextype*®

Complextype Aantal vindplaatsen Grafheuvel / grafveld 97 Basiskamp 1

Depot Z

Kerk 2

Kasteel 6

Borg 7 versterkt huis 3

Havezate 24 Huisplaats (onverhoogd) 1

Nederzeting, stad, huisplaats 58

Overig (diversen) 5

'Onbekend / losse vondst 98

Tabel5.8 _ Vindplaatsen per landschappelijke eenheid®”

Aantal Vindplaatsen | Aantal Vindplaatse

e

Oppervlakte | vindplaatsen | per km? vindplaatsen |n per km? (na) inclusief |inclusief exclusief _ |exclusief

onbekend _|‘onbekend' _|‘onbekend' _|‘onbekend’

Beekdal 255 5 19 4 16

Dal 495 7 14 5 10

Beekoverstromingsvlakte 1364 11 08 7 051

Dekzandrug 1610 16 09 7 043

Dekzandrug middelhoog 1382 18 13 1 0,80

Dekzandwelving 1161 24 21 18 15

Dekzandvlakte 6946 23 0,33 10 014

Gordeldekzandrug 870 20 23 17 20

Gordeldekzandwelving 3243 43 13 22 068

Gordeldekzandvlakte 1388 12 0,86 8 0,58

Grondmorenerug 901 13 14 8 0,88

Sandr-afzettingen 53 6 11,3 4 75

Smeltwaterrug 278 26 94 19 68

Stuifzand 100 8 8 4 4

Stuwwal 1186 64 54 s4 46

° Zonder administratief geplaatste vindplaatsen. N = 297

°7 Exclusief administratief geplaatste vondstlocaties

65

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

53

Uit een vergelijking van vindplaatsen per landschappelijke eenheid blijkt een sterk

positieve correlatie te bestaan tussen het aantal vindplaatsen per vierkante kilometer

en zowel de dekzandruggen als de relatief hoge delen van de beekdalen. Een

eveneens positieve correlatie geldt volgens de gegevens ook voor de sandrafzettingen, smeltwaterrug en het stuifzand. Deze laatste eenheden komen echter over

slechts een kleine oppervlakte binnen de gemeente voor, wat heeft geleid tot een

schijnnauwkeurigheid.

Een minder sterke correlatie bestaat voor vindplaatsen in een dekzandvlakte en

dekzandrug en in mindere mate voor gordeldekzandvlakten en —welvingen,

dekzandwelvingen en —kopjes, een beekoverstromingsvlakte en een dal.

Archeologisch verwachtingsmodel

De relatief grote hoeveelheid waarnemingen per landschappelijke eenheid laat het toe

een statistische relatie tussen de landschapseenheden en het aantal vindplaatsen op

te stellen. Deze relatie wordt bevestigd door verwachtingsmodellen van eerder

vervaardigde verwachtingskaarten van buurgemeenten® en door algemeen geldende

relaties tussen locatiekeuze en landschappelijke ligging te gebruiken.°9

Het blijkt dat met name de hogere delen van het landschap interessant waren voor

bewoning, maar ook bijvoorbeeld voor het oprichten van grafmonumenten. Dit geldt

voor de grondmoreneruggen, stuwwallen, gordeldekzandruggen, stuifzandgebieden en

ook de smeltwaterruggen en sandr-afzettingen. Deze delen van het landschap werden

gebruikt om te wonen en er zijn (doorgaande) wegen te vinden.

Grafmonumenten in de vorm van grafheuvels zijn in het gebied met name te vinden op

de stuwwallen.

Ook vormden de lagere delen van de stuwwallen en grondmoreneruggen (grofweg de

zones met gordeldekzandafzettingen) geschikte zones voor landbouw. In deze zones

zijn celtic fields (oude, raatvormige akkersystemen) uit de ijzertijd te verwachten en in

die zones werden ook de doorgaande wegen aangelegd. Vanaf latere periodes werden

deze zones steeds intensiever bewoond.

Daarnaast waren ook de delen van de beekdalen die grensden aan hogere

landschapselementen door de mens in gebruik. Zo werden deze delen van de

beekdalen gebruikt om te vissen, dienden als oversteekplaats (voorden, later in de

vorm van bruggetjes) en er zijn jachtkampementen te verwachten. Onderzoek®? heeft

aangetoond dat met name in deze delen van het beekdal veel archeologische resten te

verwachten zijn. Zoals reeds beschreven werden de gebieden rond het Elsenerbroek

en Deldenerbroek, met het dal van de Regge en diverse dekzandkopjes in met name

de steentijd bewoond.

In principe kunnen dergelijke sporen ook in de overige delen van de beekdalen worden

aangetroffen, maar de kans wordt hier klein geacht, aangezien de directe omgeving

veelal zeer nat was. Echter, vanwege de hoge grondwaterstand in de beekdalen zullen

eventuele organische archeologische resten (0.a. hout, leer en bot) veelal beter

geconserveerd zijn dan op een dekzandrug.

Tabel 5.9 laat per landschappelijke eenheid zien welke archeologische verwachting er

aan gekoppeld is. Met behulp van deze tabel is de landschappelijke eenhedenkaart

omgezet in een archeologische verwachtingskaart.

° Boshoven et al., 2005; Boshoven et al,, 2008; RAAP, 2008

°° Het verwachtingsmodel is hiermee een combinatie van een inductief en deductief verwachtingsmodel

° 0.a. Groenewoudt et al., 2007;

66

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Tabel 5.9

54

Koppeling

van een verwachtingwaarde aan de landschappelijke eenheden

Landschappelijke eenheid Archeologische verwachting

Beekdal (door dekzandvlakte) Lage verwachting

Beekdal (ter hoogte van dekzandrug) Middelhoge verwachting

Beekdal, relatief hoog gelegen Middelhoge verwachting Beekoverstromingsvlakte Middelhoge verwachting

Dekzandvlakte Lage verwachting

Dekzandwelving Middelhoge verwachting

Dekzandrug Hoge verwachting

Dekzandrug (zone van 50 m om rug heen) _ | Middelhoge verwachting Gordeldekzandvlakte Middelhoge verwachting Gordeldekzandwelving Middelhoge verwachting 'Gordeldekzandrug Hoge verwachting

'Grondmorenerug / stuwwal Middelhoge verwachting

Stuifzand Hoge verwachting

Laagte (min of meer cirkelvormig) Lage verwachting ‘Sandr-afzettingen Hoge verwachting ‘Smeltwaterrug Hoge verwachting

Lage stuwwal Middelhoge verwachting

Hoge stuwwal Hoge verwachting Water Water

Kaartopbouw

De archeologische verwachtingskaart vormt de vertaling van de gegevens uit de

archeolandschappelijke eenhedenkaart naar een archeologische verwachting. Deze

vertaling is gebaseerd op de relatie tussen landschap en het bewoningspatroon in het

verleden.

Op de kaart worden terreinen onderscheiden met een bekende archeologische waarde

(AMK-terreinen en vindplaatsen) en zones met een bepaalde archeologische

verwachting (op basis van de relatie tussen landschappelijke ligging en locatiekeuze).

Archeologische monumenten (AMK-terreinen)

De archeologische monumenten zijn terreinen met een vastgestelde archeologische

waarde en die staan aangegeven op de archeologische monumentenkaart (AMK).

Deze archeologische monumenten of AMK-terreinen zijn onder te verdelen in twee

groepen:

A: Rijksmonumenten (wettelijk beschermd). Binnen de gemeente zijn 22

archeologische monumenten met de status ‘terrein van zeer hoge archeologische

waarde’ én ‘beschermd archeologisch Rijksmonument aanwezig (peildatum 1

december 2008).

B: Overige AMK-terreinen (geen Rijksbescherming). Binnen de gemeente zijn 56 AMKterreinen aanwezig die geen wettelijke bescherming hebben, maar waarvan op basis

van (archeologisch) onderzoek is vastgesteld dat deze terreinen een bepaalde

archeologische waarde bezitten. Van deze AMK-terreinen hebben vijf terreinen de

status ’van archeologische waarde’, 38 terreinen de status ‘van hoge archeologische

waarde’ en dertien terreinen de status ‘van zeer hoge archeologische waarde’ (niet

beschermd). Een overzicht van de terreinen is weergegeven in bijlage 4a.

67

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Archeologische verwachtingszones

De archeologische verwachtingszones zijn gebaseerd op het ontwikkelde

verwachtingsmodel (par. 5.3.1). In totaal zijn op basis van de landschappelijke ligging

vier zones te onderscheiden die samen een vlakdekkend kaartbeeld vormen:

- Zones met een zeer hoge archeologische verwachting voor de perioden

late middeleeuwen en nieuwe tijd;

- Zones met een hoge archeologische verwachting;

- Zones met een middelhoge archeologische verwachting;

- Zones met een lage archeologische verwachting;

- Zones met een onbekende archeologische verwachting;

Zones met een zeer hoge archeologische verwachting voor de perioden late

middeleeuwen en nieuwe tijd. Het gaat hierbij om terreinen, waar op grond van

historische gegevens en een lange bewoningsgeschiedenis een zeer grote kans is op

het aantreffen van archeologische resten. Het betreft hierbij om de historische kern van

Markelo.

Zones met een hoge archeologische verwachting. Het gaat hierbij om terreinen, waar

op grond van de landschappelijke ligging een grote kans is op het aantreffen van

archeologische resten. Het betreft:

- Dekzandruggen;

- Gordeldekzandruggen;

-Hoge stuwwallen;

-Stuifzandge bieden;

- Smeltwaterruggen;

- _ Sandrafzettingen;Delen van de beekdalen binnen een straal van 150 m

van dekzandruggen;

- Zones van 200 meter om historische elementen als hoeven,

watermolens, windmolens en dergelijke.

Zones met een middelhoge archeologische verwachting. Het gaat hierbij om terreinen

waar op grond van de landschappelijke ligging een middelhoge kans is op het

aantreffen van archeologische resten. Het betreft:

- Zones van 50 m om de dekzandruggen;

- Dekzandwelvingen;

- Gordeldekzandwelvingen;

- Gordeldekzandvlakten;

- _ Grondmoreneruggen en stuwwallen;

- _ Relatief hooggelegen delen van de beekdalen;

- Beekoverstromingsvlakten;

Zones met een lage archeologische verwachting. Het gaat hierbij om terreinen waar op

grond van de landschappelijke ligging een kleine kans is op het aantreffen van

archeologische resten. Het betreft:

-De dekzandvlakten;

- Overige delen van de beekdalen;

- Laagtes.

68

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

5.5

Bodemverstoringen

Als aparte kaartlaag zijn tenslotte zones met bodemverstoringen weergegeven

waarvan niet kon worden vastgesteld of de bodemverstoringen dieper dan het

archeologische niveau reiken. Aangezien onduidelijk is tot hoe diep de

bodemverstoringen hebben plaatsgevonden, is niet bekend of hierdoor de eventueel

aanwezige archeologische laag verstoord is. Derhalve zijn de zones met

bodemverstoringen met een arcering over de verwachtingszones aangegeven.

Beperkingen

Hoewel de gegevens die gebruikt zijn voor het vervaardigen van de verschillende lagen

met de grootste nauwkeurigheid zijn verzameld en verwerkt, kunnen deze natuurlijk

nooit volledig zijn en zijn daarom zo nauwkeurig als de bronnen waar ze uit komen.

Daarom is het van belang te weten welke waarde er aan de op de kaart weergegeven

gegevens moet worden gehecht. Per laag zal hier kort op worden ingegaan.

Bij de vindplaatsen met losse vondsten of individuele waarnemingen is de omvang van

de sporen- of vondstverspreiding nog niet vastgesteld, dan wel niet vast te stellen.

Deze zijn daarom op de kaart als puntlocatie opgenomen. Het is echter mogelijk dat er

in de directe omgeving van sommige vondstmeldingen nog meer archeologische

resten in de ondergrond aanwezig zijn. Dit zal met name het geval zijn bij

nederzettingsterreinen. Bij losse vondsten (zoals vuurstenen bijlen) is de kans klein dat

ter plaatse nog meer archeologische waarden in de grond aanwezig zijn.

De puntlocaties kunnen daarnaast een onnauwkeurigheid bevatten omdat de exacte

vindplaats niet exact bekend is. Over het algemeen zijn de waarnemingen op circa 50

m nauwkeurig ingemeten. In het meest extreme geval is er voor gekozen om de

waarneming op administratieve coördinaten te plaatsen, hetgeen betekent dat de

exacte locatie dan niet meer te achterhalen was. Om dit zichtbaar te maken, zijn deze

waarnemingen op de kaart voorzien van een extra symbool.

De laag met de verwachtingswaarden is ontstaan door het samenvoegen van de

verwachtingswaarden op basis van de natuurlijke landschapsontwikkeling en die van

de door de mens beïnvloede landschapsontwikkeling. Dit heeft geleid tot een indeling

in zones met een lage, middelhoge en hoge trefkans (verwachting) op het voorkomen

van archeologische resten.

Daarnaast is het schaalniveau van het gebruikte kaartmateriaal bepalend voor de

schaal van de uiteindelijke verwachtingskaart. De bodemkaarten en geomorfologische

kaarten die voor het gebied beschikbaar waren, zijn grotendeels vervaardigd met een

kaartschaal 1:50.000. Door het gebruik van gedetailleerde bodemkaarten met schaal

1:10.000 en het nog gedetailleerdere Actueel Hoogtebestand Nederland zijn de

grenzen tussen de kaarteenheden verfijnd tot een kaartschaal van 1:10.000. Dit is

gebaseerd op het feit dat de grens tussen landschappelijke eenheden veelal vergezeld

wordt van een duidelijk waarneembaar hoogteverschil of een knik in het reliëf.

Gedetailleerde bodemkaarten bleken echter slechts voor een deel van de gemeente

beschikbaar. Het betreft het noordwestelijke deel van de gemeente*!, en een gebied

rond Diepenheim®?.

®' Van der Hurk 1967

°? Van der Werff 1997

69

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Hoewel aan een terrein een bepaalde verwachting kan zijn toegekend, betekent het

geenszins dat de bodem ter plaatse intact is. Ontgrondingen, afgravingen,

ruilverkaveling en de aanleg van funderingen voor gebouwen, kabels en leidingen

hebben veelal geleid tot (lokale) bodemverstoringen. Dit is vaak gebleken bij de

verschillende archeologische vooronderzoeken die hebben plaatsgevonden binnen de

bebouwde kom. Het lokale karakter van dergelijke bodemverstoringen maakt het

echter onmogelijk al deze bodemverstoringen op de kaart aan te geven. Bij een

archeologisch vooronderzoek kan worden bepaald in hoeverre de bodemopbouw nog

intact is of niet.

Tevens dient te worden opgemerkt dat de verwachtingswaarde de kans weergeeft op

het aantreffen van archeologische waarden. Een grotere dichtheid aan archeologische

vindplaatsen brengt meestal een hogere trefkans met zich mee dan een lage trefkans.

Dit betekent dat het bij archeologisch onderzoek in een zone met een hoge

verwachting kan voorkomen dat geen archeologische resten worden aangetroffen,

terwijl in een zone met een lage verwachting de aanwezigheid van archeologische

resten niet volledig is uit te sluiten. De kans op het aantreffen van resten in een zone

met een lage verwachting is echter beduidend lager dan in een zone met een hoge

verwachting.

Beleidskader

Verdrag van Valletta en wetswijzigingen

6.1.1 Algemeen

Het Europese verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (beter

bekend als het Verdrag van Valletta of Malta, 1992) is in 1998 door de Tweede en

Eerste Kamer goedgekeurd. De daaropvolgende implementatie van het verdrag van

Malta in de Nederlandse wetgeving heeft geleid tot de Wet op de Archeologische

Monumentenzorg (WAMZ) die per 1 september 2007 kracht is geworden. Deze wet

geeft aan welke wetten gewijzigd dienen te worden, met als belangrijkste wet de

Monumentenwet 1988. De implementatie heeft daarnaast geleid tot aanpassing van

enkele andere wetten op aanpalende werkvelden die voor de archeologie relevant zijn,

zoals bijvoorbeeld de Ontgrondingenwet, de Woningwet en de Wet ruimtelijke ordening

(Wro). De nieuwe wetgeving beoogt dat zo goed en zo vroeg mogelijk rekening wordt

gehouden met de aanwezigheid óf mogelijke aanwezigheid van archeologische

waarden in de bodem. De WAMZ heeft twee belangrijke uitgangspunten:

Het streven naar behoud van archeologische resten in hun originele context in de

bodem (‘in situ”), of als dit niet mogelijk is door opgraving en documentatie (‘ex situ”).

Degene die nieuwe ontwikkelingen met mogelijk bodemverstorende ingrepen tot stand

brengt, is verantwoordelijk voor de inventarisatie en een verantwoord beheer van de

bekende en te verwachten archeologische resten in de ondergrond (‘de verstoorder

betaalt’).

De nieuwe wetgeving beoogt tevens een decentralisatie van taken van de landelijke en

provinciale overheden naar de lokale overheden en versterkt daarmee de rol van

bevoegde overheid voor gemeenten, die mede verantwoordelijk worden voor de

(mogelijk aanwezige) archeologische waarden op hun grondgebied.

De Monumentenwet 1988 en WAMZ

Voor het inwerking treden van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg

(WAMZ) was de bescherming van monumenten, waartoe ook archeologische

monumenten behoren, en stads- en dorpsgezichten geregeld via de Monumentenwet

1988. In de nieuwe WAMZ is vooral sprake van de bescherming van bekende en te

verwachten archeologische waarden. De uitgangspunten bij de Monumentenwet 1988

(na inwerkingtreding WAMZ) en de WAMZ zijn:

e Het is verboden een beschermd monument te beschadigen of te vernielen

(artikel 11 Monumentenwet 1988);

« Het aansluiten op de Wet ruimtelijke ordening door te stellen dat bij vaststelling

van een bestemmingsplan rekening gehouden dient te worden met archeologie

(art. 38 t/m 44 Monumentenwet 1988), waarbij een vrijstelling geldt voor

terreinen met een oppervlakte kleiner dan 100 m? (artikel 414 Monumentenwet

1988). In ditzelfde artikel staat echter vermeld dat de gemeenteraad

beargumenteerde een hiervan afwijkende andere oppervlakte kan vaststellen;

« Beleidsuitgangspunt dient behoud en bescherming van het archeologisch

erfgoed in situ te zijn door het treffen van technische maatregelen waardoor

archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden. Indien dit niet

71

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

6.2

mogelijk is, dan dienen behoudenswaardige vindplaatsen te worden

opgegraven;

e Provincies krijgen de mogelijkheid om zogenoemde archeologische

attentiegebieden aan te wijzen. Dit betreft gebieden binnen het grondgebied

van de provincie die archeologisch waardevol zijn of naar verwachting

archeologisch waardevol zijn en die binnen geldende bestemmingsplannen

onvoldoende bescherming genieten. Voor die gebieden dient de desbetreffende

gemeente binnen een nader vast te stellen termijn een nieuw bestemmingsplan

op te stellen, waarbij rekening wordt gehouden met de aanwezige en/of

verwachte archeologische waarden (artikel 44 Monumentenwet 1988);

e Het verhalen van de maatschappelijke kosten verbonden aan het veiligstellen

van archeologische waarden op de initiatiefnemer van de geplande ruimtelijke

ingreep. Met andere woorden: de verstoorder betaalt;

e Introductie van marktwerking voor de uitvoering van archeologisch werk en

controle van de kwaliteit hiervan middels de introductie van een

kwaliteitssysteem;

e Er komt een uitgebreidere meldingsplicht m.b.t. archeologie en informatie over

het erfgoed dient toegankelijk te zijn;

e Publiek dient intensief bij het erfgoed betrokken te worden.

Archeologie en ruimtelijke ordening

Een vroegtijdige inventarisatie van archeologische waarden is in het belang van zowel

de initiatiefnemers van een project met bodemverstorende activiteiten als de

planontwikkeling. Bij vroegtijdige opsporing kunnen de archeologische waarden

immers nog ingepast worden, zodat de kosten voor bijvoorbeeld een opgraving

vermeden kunnen worden. Tevens kunnen archeologische waarden dan behouden

blijven voor toekomstige generaties. Een tijdige opsporing voorkomt dat de

daadwerkelijke ontwikkeling van te bebouwen of ontgraven gebieden vertraagd wordt.

Het behoud van archeologische waarden brengt bewoners en gebruikers meer

historisch besef over hun omgeving bij. Inpassing van bestaande archeologische

waarden in een plan kan een gebied cultuurhistorische identiteit verlenen en daarmee

kwaliteit toevoegen aan de openbare ruimte. Bij inpassing kan bijvoorbeeld gedacht

worden aan bescherming en behoud van archeologische waarden op een vindplaats

door er een plantsoen of speelweide overheen aan te leggen. Een eerder geplande

parkeergarage op diezelfde locatie zou bijvoorbeeld in een ander deel van het

plangebied gerealiseerd kunnen worden. Behoud kan ook worden gerealiseerd door

technische maatregelen te nemen die bodemverstorende ingrepen voorkomen (bv.

ophoging, funderen op staal).

De bodem wordt vaak verstoord in gebieden die planologisch (her)ontwikkeld gaan

worden en/of die een nieuwe bestemming krijgen, bijvoorbeeld van agrarisch

grondgebruik naar bedrijventerrein. Dat betekent dat archeologische waarden vooral

een grote rol zullen spelen in de procedures bij ruimtelijke ordening. Het betreft

bijvoorbeeld vergunningaanvragen voor infrastructurele werken, ontgrondingen en

allerhande klein- en grootschalige bouw- of natuurontwikkelingsprojecten die de bodem

dieper dan de normaal agrarisch bewerkte bovengrond zullen roeren. Ook

grootschalige verlagingen van het grondwaterpeil kunnen mogelijk bedreigend zijn voor

het archeologisch erfgoed, omdat door oxidatie van organisch materiaal in de bodem

grondsporen kunnen vervagen en kwetsbare materialen als hout, textiel, botresten en

leer sneller zullen vergaan. Daarmee verdwijnt informatie die van belang kan zijn voor

72

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

6.3

64

de interpretatie en reconstructie van archeologische vindplaatsen bij latere

opgravingen.

Gemeentelijk archeologiebeleid

In het nieuwe stelsel na wijziging van de Monumentenwet 1988 krijgen gemeenten een

belangrijke rol bij het behoud en het beheer van het ondergrondse cultureel erfgoed.

Gemeenten worden namelijk bij bodemingrepen van enige omvang verplicht rekening

te houden met en inzicht te verschaffen in zowel de bekende archeologische waarden

als de te verwachten archeologische resten. In de praktijk zal dit meestal gebeuren bij

de toetsing van vergunningsaanvragen in het kader van de Woningwet, nieuwe

planologische ontwikkelingen en bestemmingsplanprocedures. Het bestemmingsplan

moet dan voorzien in een archeologische paragraaf, waaruit de plaats van archeologie

in het bestemmingsplan blijkt. De gemeenten hebben een loketfunctie voor

initiatiefnemers en dienen als uitvloeisel van de gewijzigde Monumentenwet 1988

bijvoorbeeld aan te geven wanneer er een plicht tot archeologisch vooronderzoek

bestaat (bv. bij bestemmingsplanprocedures) of onder welke voorwaarden een

vergunning verleend kan worden (bv. bij sloop- of aanlegvergunningen).

ledere gemeente dient dus voldoende geïnformeerd te zijn over de archeologie op haar

eigen grondgebied, voordat bodemverstorende werkzaamheden al dan niet kunnen

worden toegestaan. De nieuwe Wet op de Archeologische Monumentenzorg stimuleert

gemeenten niet alleen om de bekende archeologische waarden, maar ook de te

verwachten archeologische waarden binnen hun gemeentelijke grenzen te

inventariseren. Bij onderhavig onderzoek is een dergelijke inventarisatie uitgevoerd.

Zodra bekend is wat er binnen de gemeentelijke grenzen aanwezig is en verwacht kan

worden, wordt het mogelijk een voor burgers en private partijen transparant beleid te

formuleren met betrekking tot de inventarisatie, de selectie van te behouden

archeologische waarden, het behoud en het beheer van archeologische waarden. Dit

beleid dient het uitgangspunt te zijn bij het nemen van weloverwogen beslissingen bij

de vergunningsprocedures.

Beleidsadviezen

6.4.1 Inleiding

De archeologische beleidsadvieskaart laat terreinen zien waar archeologische waarden

al bekend zijn en waar archeologische waarden verwacht worden. Hieronder volgt per

kaartcategorie een advies hoe met deze archeologische waarden kan worden

omgegaan in het kader van goed gemeentelijk archeologisch beleid. In tabel 6.1 staat

het geheel bovendien kort samengevat. De gemeente Hof van Twente heeft hierbij

gekozen om aan te haken bij de provinciale eisen.

De provincie heeft bij haar archeologiebeleid een praktische insteek als uitgangspunt.

Het beleid is om kleine ingrepen, doorgaans particulieren initiatieven, te ontzien in de

noodzaak tot archeologisch onderzoek. Bovendien blijkt uit meerdere studies dat

archeologisch onderzoek op kleine oppervlakten weinig meerwaarde oplevert.°?

Voor gebieden met een hoge archeologische verwachting gaat de provincie dan ook uit

van een vrijstellingsgrens van 2500 m?. In gebieden met een middelhoge of lage

verwachting geldt een ruimere vrijstellingsgrens.

93 Hazenberg et a/., 2007

73

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Aan elke categorie zijn bepaalde beleidsadviezen gekoppeld. De categorieën zijn:

e _ Terreinen waarvan de archeologische waarde reeds is vastgesteld:

« AMK-terreinen:

= Archeologische rijksmonumenten;

= Overige AMK-terreinen.

e Gemeentelijke archeologische monumenten (momenteel niet aanwezig).

« Archeologische verwachtingszones:

e Zones met een zeer hoge archeologische verwachting voor de late

middeleeuwen en nieuwe tijd;

e Zones met een hoge archeologische verwachting;

e Zones met een middelhoge archeologische verwachting;

e Zones met een lage archeologische verwachting.

* Toevalsvondsten.

6.4.2 AMK-terreinen

Archeologische rijksmonumenten

Status

Rjksmonumenten zijn terreinen waarbij eerder onderzoek heeft aangetoond dat zich

op die terreinen archeologische waarden bevinden. Deze terreinen staan op de

Archeologische Monumenten Kaart ingedeeld bij de categorie ‘Terreinen van zeer

hoge archeologische waarde’. Zij zijn tevens vanwege hun uitzonderlijke waarde door

het Riijk aangewezen als wettelijk beschermd archeologisch monument op basis van de

Monumentenwet 1988.

Bij de aanwijzing van een locatie of terrein als nieuw (archeologisch) Rijksmonument

brengt de gemeente, en indien het monument buiten de bebouwde kom is gelegen ook

de provincie, een eigen advies uit aan de Riijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)

over de aanvraag. Vroeger was dat verplicht, maar nu is de provincie alleen nog

bevoegd om te adviseren (en hoeft dat dus niet te doen).

De terreinen

Binnen het gebied van de gemeente zijn op dit moment 22 archeologische

Rijksmonumenten bekend. In bijlage 4 worden deze Rijksmonumenten vermeld,

waarbij opgemerkt moet worden dat deze de situatie van januari 2009 weergeeft. De

landelijke AMK wordt regelmatig geactualiseerd. Via de RCE (www.archis.nl) of de

provincie is de meest recente versie op te vragen.

Advies

Het uitgangspunt voor de archeologische Rijksmonumenten is behoud van

archeologische waarden in originele context (behoud ‘in situ”). De archeologische

Rijksmonumenten worden hierbij beschermd via de Monumentenwet 1988.

De beschermde status van archeologische Rijksmonumenten betekent dat geen

enkele bodemverstorende activiteit (dus ook geen sloop beneden maaiveld) of

grootschalige dan wel langdurige grondwaterpeilverlaging is toegestaan, tenzij de

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) daarvoor een vergunning heeft

afgegeven. ledere ontwikkeling op een archeologisch Rijksmonument dient daarom

voorafgegaan te worden door een vergunningaanvraag bij de RCE, die een rapport zal

verlangen waarin de archeologische waarden van het terrein afdoende zijn vastgesteld

en waarin de effecten van realisatie van de ontwikkeling op deze waarden worden

afgewogen. Omdat bodemverstorende ingrepen vermeden dienen te worden, zal dit

74

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

rapport meestal een uitgebreid bureauonderzoek betreffen en een evaluatie van de

verwachte effecten en te nemen maatregelen.

Indien behoud van archeologische waarden in originele context (ín situ) niet mogelijk is

en als de RCE daarvoor toestemming heeft afgegeven, dan dient de initiatiefnemer

zorg te dragen voor behoud van de archeologische waarden door opgraving en

documentatie (behoud ‘ex situ').

Overige AMK-terreinen

Status

De AMK-terreinen zijn terreinen waarbij onderzoek heeft aangetoond dat zich op die

terreinen archeologische waarden bevinden. Deze terreinen staan vermeld op de

landelijke Archeologische Monumenten Kaart (AMK). De archeologische waarden op

deze terreinen zijn op grond van criteria als gaafheid, zeldzaamheid,

conserveringsgraad en belevingswaarde gewaardeerd en op basis daarvan zijn de

terreinen in drie categorieën ingedeeld:

e ‘Terreinen van archeologische waarde’ (AW);

e ‘Terreinen van hoge archeologische waarde' (HAW);

e ‘Terreinen van zeer hoge archeologische waarde’ (ZHAW).

Hoewel de AMK-terreinen op de archeologische Monumentenkaart staan vermeld,

genieten deze terreinen geen wettelijke bescherming zoals de Rijksmonumenten deze

wel genieten (zie paragraaf 6.4.1 voor een deel van de ZHAW-terreinen).

De terreinen

Binnen het gebied van de gemeente zijn op dit moment 56 AMK-terreinen bekend: 13

terreinen ‘van zeer hoge archeologische waarde’, 38 terreinen van ‘hoge

archeologische waarde’ en 5 terreinen van ‘archeologische waarde’. In bijlage 4

worden de AMK-terreinen weergegeven, waarbij opgemerkt moet worden dat deze de

situatie van januari 2009 weergeeft. De landelijke AMK wordt regelmatig

geactualiseerd. Via de RCE (ARCHIS-II website) of de provincie is de meest recente

versie op te vragen.

Advies

Het uitgangspunt voor de AMK-terreinen is om behoud van archeologische waarden in

originele context (behoud ‘in situ’) na te streven en bodemverstoringen dieper dan 40

cm (inclusief sloopwerkzaamheden beneden maaiveld) te vermijden. De AMK-terreinen

dienen planologisch te worden beschermd door opname in het bestemmingsplan voor

het gebied waarin zij gelegen zijn. Bij ontwikkelingen op deze terreinen heeft inpassing

van archeologische waarden te allen tijde de voorkeur. Vanwege de monumentale

status van AMK-terreinen worden bodemverstorende activiteiten of grootschalige dan

wel langdurige grondwaterpeilverlagingen niet toegestaan, tenzij met behulp van een

archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat de archeologische resten niet

worden bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling. Plangebieden met een

verstoringsdiepte tot maximaal 40 cm beneden maaiveld of met een oppervlakte

kleiner dan 50 m? zijn vrijgesteld van onderzoek.

Indien behoud van archeologische waarden in originele context (ín sifu) niet mogelijk is,

dan dient de initiatiefnemer zorg te dragen voor behoud van de archeologische

waarden door opgraving en documentatie (behoud ‘ex situ').

75

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

6.4.3 Gemeentelijke archeologische monumenten

Status

Op dit moment zijn binnen de gemeente geen gemeentelijke archeologische

monumenten aanwezig. Het is echter mogelijk dat in de toekomst nog gemeentelijke

archeologische monumenten worden aangewezen. Het kan dan gaan om terreinen of

plekken waarvan de waarde op regionaal of lokaal niveau evident is. Het creëert ook

de mogelijkheid om (in uitzonderlijke) gevallen een terrein te beschermen. De RCE

heeft namelijk een zeer terughoudend beleid aangaande het aanwijzen van

beschermde Rijksmonumenten. Deze dienen namelijk van nationaal belang zijn en de

procedures voor aanwijzing zijn uitermate tijdrovend. Bij aanwijzing van een

gemeentelijk beschermd monument is de gemeente onafhankelijk van de RCE

betreffende het te voeren beleid omtrent of de wijziging van het monument.

Om terreinen aan te kunnen wijzen als gemeentelijk archeologisch monument dient de

archeologische waarde er van te zijn aangetoond middels een waarderend onderzoek.

Advies

Het uitgangspunt voor de gemeentelijke archeologische monumenten is om behoud

van archeologische waarden in originele context (behoud ‘in situ’) na te streven en elke

vorm van bodemverstoring (dus ook sloopwerkzaamheden beneden het maaiveld) te

vermijden. De gemeentelijke archeologische monumenten dienen planologisch te

worden beschermd door opname in een gemeentelijke verordening en in het

bestemmingsplan voor het gebied waarin zij gelegen zijn. Bij ontwikkelingen op deze

terreinen heeft inpassing van archeologische waarden te allen tijde de voorkeur.

Vanwege de gemeentelijke monumentale status worden bodemverstorende activiteiten

of grootschalige dan wel langdurige grondwaterpeilverlagingen niet toegestaan, tenzij

met behulp van een archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat de

archeologische resten niet worden bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling.

Bodemingrepen mogen pas plaatsvinden nadat de gemeente daar een vergunning

voor heeft afgegeven.

Indien behoud van archeologische waarden in originele context (in sítu) niet mogelijk is,

dan dient de initiatiefnemer zorg te dragen voor behoud van de archeologische

waarden door opgraving en documentatie (behoud ‘ex situ’).

6.4.4 Zones met een zeer hoge archeologische verwachting voor de late

middeleeuwen en nieuwe tijd

Status

De gemeentelijke beleidsadvieskaart geeft als enige zone met een zeer hoge

archeologische verwachting de historische kern van Markelo aan, omdat in dit gebied

een lange bewoningsgeschiedenis en om die reden een hoge dichtheid aan

archeologische sporen verwacht wordt.

De terreinen

De historische kern betreft die van Markelo, aangezien de overige historische kernen

reeds als AMK-terrein staan aangeduid.

Advies

Het uitgangspunt voor de historische kern van Markelo (die niet als AMK-terrein staat

aangeduid) is om behoud van archeologische waarden in originele context (behoud ‘in

76

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

situ’) na te streven en bodemverstoringen (inclusief sloopwerkzaamheden beneden het

maaiveld) dieper dan 40 cm te vermijden. Geadviseerd wordt om bodemverstorende

activiteiten en sloopwerkzaamheden beneden het maaiveld (bv. sloop van funderingen,

kelders, putten) niet toe te staan in plangebieden van 50 m? of groter, tenzij met behulp

van een archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat er geen archeologische

resten worden bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling. Plangebieden met een

verstoringsdiepte tot maximaal 40 cm beneden maaiveld of met een oppervlakte

kleiner dan 50 m? zijn vrijgesteld van onderzoek.

6.4.5 Zones met een hoge archeologische verwachting

Status

De gemeentelijke beleidsadvieskaart geeft zones aan op het gemeentelijk grondgebied

met een hoge archeologische verwachting. Op basis van landschappelijk,

cultuurhistorisch, bodemkundig en/of archeologisch onderzoek hebben deze gebieden

een grote kans op het aantreffen van archeologische waarden. De kaart geeft ook

cultuurhistorische elementen aan, zoals oude boerderijen of molens. In de ondergrond

en de directe omgeving van deze cultuurhistorische elementen is de kans op het

aantreffen van archeologische waarden groot. Van bijvoorbeeld oude hoeven en oude

erven is bekend dat deze vaak voorgangers hebben gehad die al kunnen dateren uit

de Middeleeuwen.

De gebieden

Deze gebieden zijn meestal onderscheiden op grond van het voorkomen van bekende

historische woonplaatsen, eerdere archeologische waarnemingen of een relatief hoge

dichtheid van bekende archeologische vindplaatsen op vergelijkbare bodem- of

landschappelijke eenheden. Daarnaast betreft het zones van 200 meter om locaties

van historische boerderijen of erven.

Het uitgangspunt voor zones met een hoge archeologische verwachting is om behoud

van archeologische waarden in originele context (behoud ‘in situ’) na te streven en

bodemverstoringen (inclusief sloopwerkzaamheden beneden het maaiveld) dieper dan

40 cm te vermijden. De zones met een hoge archeologische verwachting dienen

planologisch te worden beschermd door opname in het bestemmingsplan voor het

gebied waarin zij gelegen zijn. Er dient te worden gestreefd naar behoud van

archeologische waarden die na onderzoek zijn aangetoond. Het verdient aanbeveling

om cultuurhistorische elementen en de directe omgeving die vaak een relatie heeft met

het historische element (bijvoorbeeld een erf bij een oude hoeve of een molenbiotoop

bij een molen) in te passen in nieuwe ontwikkelingen.

Geadviseerd wordt om bodemverstorende activiteiten, grootschalige dan wel

langdurige grondwaterpeilverlagingen en sloopwerkzaamheden beneden het maaiveld

(bv. sloop van funderingen, kelders, putten) niet toe te staan in plangebieden van 2500

m? of groter, tenzij met behulp van een archeologisch onderzoek kan worden

aangetoond dat er geen archeologische resten worden bedreigd door de voorgenomen

ontwikkeling. Bodemverstorende activiteiten inclusief sloopwerkzaamheden beneden

het maaiveld (bv. sloop van funderingen, kelders, putten) of worden niet toegestaan,

tenzij met behulp van een archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat er

geen archeologische resten worden bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling.

Plangebieden met een verstoringsdiepte van maximaal 40 cm beneden maaiveld of

met een oppervlakte kleiner dan 2500 m? zijn vrijgesteld van onderzoek.

77

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Indien archeologische waarden worden aangetroffen en behoud van archeologische

waarden in originele context (ín situ) niet mogelijk is, dan dient de initiatiefnemer zorg

te dragen voor behoud van de archeologische waarden door opgraving en

documentatie (behoud ‘ex situ’).

6.4.6 Zones met een middelhoge archeologische verwachting

Status

De gemeentelijke beleidsadvieskaart geeft zones aan op het gemeentelijk grondgebied

met een middelhoge archeologische verwachting. Op basis van landschappelijk,

cultuurhistorisch, bodemkundig en archeologisch onderzoek hebben deze gebieden

een middelgrote kans op het aantreffen van archeologische waarden.

De terreinen

Zones met een middelhoge archeologische verwachting betreft gebieden waar

statistisch een geringer aantal vindplaatsen voorkomt. Ook vormen sommige zones

met een middelhoge verwachting een overgang tussen zones met een hoge

verwachting naar een lage verwachting.

Advies

Het uitgangspunt voor zones met een middelhoge archeologische verwachting is om

behoud van archeologische waarden in originele context (behoud ‘in situ’) na te

streven. De zones met een middelhoge archeologische verwachting dienen

planologisch te worden beschermd door opname in het bestemmingsplan voor het

gebied waarin zij gelegen zijn. Er dient te worden gestreefd naar behoud van

archeologische waarden die na onderzoek zijn aangetoond.

Bodemverstorende activiteiten of grootschalige dan wel langdurige

grondwaterpeilverlagingen worden niet toegestaan, tenzij met behulp van een

archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat er geen archeologische resten

worden aangetast door de voorgenomen ontwikkeling. Plangebieden met een

verstoringsdiepte van maximaal 40 cm beneden maaiveld of met een oppervlakte

kleiner dan 5000 m? zijn vrijgesteld van onderzoek.

Indien archeologische waarden worden aangetroffen en behoud van archeologische

waarden in originele context (in situ) niet mogelijk is, dan dient de initiatiefnemer zorg

te dragen voor behoud van de archeologische waarden door opgraving en

documentatie (behoud ‘ex situ').

6.4.7 Zones met een lage archeologische verwachting

Status

De gemeentelijke beleidsadvieskaart geeft zones aan op het gemeentelijk grondgebied

met een lage archeologische verwachting. Op basis van landschappelijk,

cultuurhistorisch, bodemkundig en archeologisch onderzoek hebben deze gebieden

een lage kans op het aantreffen van archeologische waarden.

78

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

De terreinen

Deze terreinen zijn meestal onderscheiden op grond van het ontbreken van

archeologische waarnemingen of archeologische vindplaatsen op vergelijkbare bodemof landschappelijke eenheden. Het betreft meestal terreinen die vanuit landschappelijk

oogpunt ongunstige vestigingscondities boden of die te nat of onvruchtbaar waren voor

landbouw. Ook kan het zones betreffen die oorspronkelijk een hoge of middelhoge

archeologische verwachting hadden, maar die nu vanwege bijvoorbeeld

bodemverstoringen door ontgronding of ruilverkaveling een lage kans hebben op het

aantreffen van intacte archeologische vindplaatsen.

Advies

Het uitgangspunt voor zones met een lage archeologische verwachting is om behoud

van archeologische waarden in originele context (behoud ‘in situ’) na te streven.

Vanwege de lage trefkans geldt voor zones met een lage verwachting alleen bij

grootschalige ingrepen een onderzoeksverplichting.

Plangebieden met een verstoringsdiepte van maximaal 40 cm beneden maaiveld of

met een oppervlakte kleiner dan 10 hectare zijn vrijgesteld van onderzoek.

Indien archeologische waarden worden aangetroffen en behoud van archeologische

waarden in originele context (in situ) niet mogelijk is, dan dient de initiatiefnemer zorg

te dragen voor behoud van de archeologische waarden door opgraving en

documentatie (behoud ‘ex situ').

6.4.8 Toevalsvondsten

Ook als geen (nader) archeologisch onderzoek noodzakelijk is, hetzij bij vrijstelling,

hetzij na vergunning verlening geldt dat de monumentenwet van kracht blijft. Volgens

de Monumentenwet 1988 bestaat een meldingsplicht indien waardevolle

archeologische resten worden aangetroffen. Artikel 53 lid 1, monumentenwet 1988:

“Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet

dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is, meldt die zaak zo

spoedig mogelijk bij Onze minister.”

In de praktijk betekent dit dat eventuele vondsten gemeld dienen te worden bij de

Riijksdienst voor

het Cultureel Erfgoed (RCE) of het provinciaal depot te Deventer.

De adresgegevens van het provinciaal archeologisch depot:

Provinciaal archeologisch depot Overijssel

Bergpoortsingel 193

7411 CV Deventer

Tel. 0570-644173

archeologisch.depot@oversticht.nl

In tegenstelling tot vondsten die worden aangetroffen bij archeologisch onderzoek,

hoeven toevalsvondsten niet te worden gedeponeerd bij een provinciaal depot. Een

toevalsvondst komt in gelijke delen toe aan de vinder én de eigenaar van de roerende

of onroerende zaak waarin deze is aangetroffen**.

9 grtikel 13 van boek 5 van het Burgerlijk Wetboek. In het Burgerlijk Wetboek wordt overigens niet van een monument, maar van een

schat gesproken. Het overigens nog de vraag in hoeverre metaaldetectorvondsten “toevalsvondsten” zijn, omdat deze met dat oogmerk

worden opgespoord. Het verdient daarom aanbeveling in de APV een metaaldetectieverbod op {e nemen voor terreinen met

archeologische waarden, teneinde aantasting van terreinen met archeologische resten te voorkomen

79

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

6.5 Het archeologische traject

Archeologisch onderzoek in Nederland dient te worden uitgevoerd conform de

Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). Het archeologische traject opgesplitst

in een drietal stappen. In de regel worden deze stappen gevolgd. Elk door een

archeologisch gecertificeerde instelling uitgevoerde stap resulteert in een KNA-conform

onderzoeksrapport en bevat een selectieadvies waarin wordt toegelicht en onderbouwd

of een vervolgonderzoek (in de vorm van een volgende stap) al dan niet noodzakelijk

is.

In met name de kleinere onderzoekslocaties kunnen evenwel stap 1 en 2 worden

samengevoegd, met de resultaten van zowel het bureauonderzoek als het

inventariserend veldonderzoek in één onderzoeksrapport.

De bevoegde overheid, meestal de gemeente, dient het onderzoeksrapport te toetsen

en op basis van het selectieadvies een selectiebesluit te nemen waarmee een

vervolgonderzoek al dan niet dient te worden uitgevoerd.

De drie genoemde onderzoeksstappen zijn de volgende:

1 _ Bureauonderzoek.

Door middel van een bureaustudie, waarbij literatuur over landschappelijke

ontwikkeling, historische gegevens en bekende archeologische waarden worden

geraadpleegd, wordt een gespecificeerd verwachtingsmodel opgesteld.

2 _ Inventariserend Veldonderzoek

Bij het inventariserend veldonderzoek wordt een veldonderzoek uitgevoerd dat is

toegespitst op de kansrijke zones. Deze onderzoeksfase kan worden

onderverdeeld in een drietal substappen, te weten de verkennende, karterende

en waarderende fase.

Het doel van een verkennende fase is in veel gevallen het vaststellen van de

intactheid van de bodem. Een karterende fase gericht op de opsporing van

archeologische vindplaatsen. De waarderende fase heeft als doel het waarderen

van de opgespoorde vindplaatsen.

Afhankelijk van de fase binnen het inventariserende onderzoek, de locatie, de

bodemopbouw en de diepte van de te verwachten archeologische resten zijn

verschillende onderzoeksmethoden mogelijk. Het betreft een

oppervlaktekartering, geofysisch onderzoek, een booronderzoek of een

proefsleuvenonderzoek.

Indien op basis van de waardering van een vindplaats wordt besloten dat de vindplaats

behoudenswaardig is, dan zijn in stap 3 drie mogelijkheden:

3a__Behoud in situ

Bij behoud in situ wordt de vindplaats behouden door planaanpassing, zodat de

bodem niet verstoord wordt ter plaatse van de vindplaats dan wel tot op het

archeologisch relevante niveau.

3b _ Definitief opgraven (behoud ex situ)

Bij definitief opgraven worden de vindplaats opgegraven, waarbij alle sporen en

vondsten worden gedocumenteerd, ingetekend en gefotografeerd. Na de

opgraving is het terrein in principe archeologie-vrij en zijn er geen belemmeringen

meer voor bodemverstorende activiteiten. Voor de uitvoering van een opgraving is

een goedgekeurd PVE vereist.

80

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

3c__Archeologische begeleiding

Alleen indien behoud in situ of definitief opgraven niet mogellijk zijn en indien

sprake is van een bijzondere situatie kan worden gekozen voor een

archeologische begeleiding met beperkte verstoring. Mogelijke aanleidingen voor

een begeleiding zijn:

e er waren fysieke belemmeringen om adequaat vooronderzoek te doen;

e als op grond van beschikbare informatie geconcludeerd is dat een

opgraving niet (meer) nodig is, kan een begeleiding als controle worden

uitgevoerd;

e Wanneer sprake is van bijzondere onderzoeksvragen bij

uitvoeringstrajecten.

Uitgangspunt bij de uitvoering van een begeleiding is een goedgekeurd PVE.

Een archeologische begeleiding kan worden uitgevoerd onder protocol

proefsleuven (indien nog onvoldoende informatie beschikbaar is voor een

waardestelling), of onder het protocol opgraven (indien er een sterk vermoeden

bestaat dat archeologische resten aanwezig zijn).

Afgezien van het bureauonderzoek kunnen en mogen archeologische werkzaamheden alleen

worden uitgevoerd door bedrijven die beschikken over een opgravingsvergunning van de RCE.

Vondstmateriaal dat tijdens archeologisch onderzoek wordt aangetroffen dient te worden

gedeponeerd bij het provinciaal depot (zie p. 79).

Een uitgebreide toelichting op de onderzoeksfasen en onderzoeksmethoden is te vinden op de

website van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB; 20086).

81

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

82

Tabel 6.3 Over: ht van beleidsadviezen per categorie op de beleidsadvieskaart

Grondwerkzaamheden

waarbij archeologisch Categorie Soortterrein _/ Beschrijving van de terreinen onderzoek nodigis. _ | Toelichting Als wordt aangeloond dat de archeologische resten intact

en in oorspronkelijke staat behouden blijven, dan kan een

en di ii i vergunning worden verleend. Vergunningaanvraag via

Het gaat om terreinen die wetielijk riksbeschermd Zijn. | evorm van verstoring | Burgemeester en Wethouders naar RCE. Elke vorm van bodemingrepen (ook archeologisch Archeologische k is bij wet verboden, onderzoek) is vergunningsplichtig en dient door de Í tijksmonumenten tenzij de RCE Bij de sloop van bestaande bebouwing mag bovengronds

RCE te worden goedgekeurd Ï tijksbeschermd i : entwintig | Vergunning heeft gesloopt worden tot het maaiveld. Bij een voornemen tot

Op dit moment zijn binnen de gemeente tweeëntwintig !

(22) Rijksmonumenten 4 aanwezigÈ verleend ondergrondse sloop c (bv. funderingen, kelders, putten, ij vervangen riolering) onderzoek verrichten naar mogelijke

archeologische resten voorafgaand aan het verstrekken

van een sloopvergunning

— — Als bij bureauonderzoek en aanvullend booronderzoek

blijkt dat een archeologische vindplaats aanwezig is, dan

wordt deze bij voorkeur intact gelaten door planinpassing of

door civiel- of bouwtechnische maatregelen. Indien dit niet

Archeologische t | Het betreft archeologische monumenten die geen mogelik is, dient archeologisch onderzoek in de vormr van monumenten, niet Opperviakte groter dan _ | een proefsleuvenonderzoek of opgraving plaats te vinden.

rijksbescherming genieten. Op deze terreinen is op f ú

tiksbeschermd of geljk aan 50 m? en basis van vondsten of onderzoek reeds een K ij

(overige AMK- verstoringen dieper dan | Biij de sloop van bestaande bebouwing mag bovengronds

i archeologische waarde vastgesteld. terreinen’ 400m gesloopt worden tot het maaveld. Ondergrondse sloop (bv. funderingen, kelders, putten, vervangen riolering) zoveel

mogelijk vermijden of onderzoek verrichten naar mogelijke

archeologische resten voorafgaand aan het verstrekken

van een sloopvergunning

Vergunningverlening onder dezelfde condities als bij

Rijksmonumenten. De initatiefnemer zal door middel van

een inventariserend veldonderzoek inzichtelijk moeten

Terreinen met een zeer hoge archeologische waarde maken dat archeologische waarden niet worden aangetast

die nationaal, regionaal of locaal van zeer groot belang en/of aangeven wat de maatregelen zijn om aantasting te

" Elke vorm van verstoring Gemeentelijke Gemeentelijk |Wrden geacht __ voorkomen. Archeologische Gemeentelijk _ | 0p dit moment (peildatum: juli 2009) zijn binnen de HE monument ? vergunningis verleend |; Monumenten gemeente nog geen gemeentelijke monumenten Bij de sloop van bestaande bebouwing mag bovengronds aanwezig. De gemeente kan deze n de toekomst wel gesloopt worden tot het maaiveld. Ondergrondse sloop (bv.

aanwijzen. funderingen, kelders, putten, vervangen riolering) zoveel mogelijk vermijden of onderzoek verrichten naar mogeijke

archeologische resten voorafgaand aan het verstrekken

van een sloopvergunning.

Als bij bureauonderzoek en aanvulend booronderzoek

Het betreft de historische kern van het dorp Markelo. blijkt dat een archeologische vindplaats aanwezig is, dan

Zones met een eIeLSEn | De kernen van Deiden, Diepenheim en Goor zijn wordt deze intact gelaten door planinpassing of door civielzeerhoge immers al als AMK-terrein weergegeven. of bouwtechnische maatregelen. Indien dit niet mogelijk is, archeologische : Hier s in ieder geval vanaf de Late Middeleeuwen tot dient archeologisch vervolgonderzoek n de vorm van een

e

verwachting voor heden geconcentreerde bebouwing aanwezig geweest. | Oppervlakte groter dan _ | proefsleuvenonderzoek of opgraving plaats te vinden.

Verwachtingszones |middslesuwenen ! archeologische resten bevinden zich hierop geringe | of geijk aan 50 m en nieuwe tijd

(Historische kem

van Markelo)

diepte onder het huidige maaiveid. De meeste

archeologische resten zijn te verwachten langs de oude

straten, maar ook op achterterreinen kunnen deze

aanwezig zijn (bijvoorbeeld waterputten, beerputten,

sporen van bijgebouwen)

verstoringen dieper dan

40 cm

Bij de sloop van bestaande bebouwing mag bovengronds

gesloopt worden tot het maaiveld. Ondergrondse sloop (bv.

funderingen, kelders, putten, vervangen riolering) zoveel

mogelijk vermijden of onderzoek verrichten naar mogelijke

archeologische resten voorafgaand aan het verstrekken

van een sloopvergunning

Zones met een

hoge

archeologische

verwachting

Deze gebieden waren in het verleden geschikte

locaties voor bewoning.

Vanaf de Late Middeleeuwen zijn veel van deze

terreinen vaak als akker gebruikt waarbij door

plaggenbemesting de gronden langzamerhand zijn

opgehoogd en een zogenaamd esdek is ontstaan. Dit

ophogingspakket heeft oudere bewoningssporen vaak

goed geconserveerd.

De kans op het aantreffen van intacte vindplaatsen en

goed geconserveerde archeologische resten is

derhalve vrij groot.

Oppervlakte groter dan

of gelijk aan 2500 m? en

verstoringen dieper dan

40 cm

Als eerste stap dient een bureauonderzoek te worden

uitgevoerd. Indien vervolgonderzoek noodzakelijk wordt

geacht, kan door middel van een verkennend of karterend

booronderzoek bepaald worden in hoeverre de ondergrond

nog intact is en of er aanwijzingen zijn voor een

archeologische vindplaats. Daaruit kan blijken of en zo ja,

welke vorm van aanvullend onderzoek vereist is.

Zones met een

middelhoge

archeologische verwachting De gebieden met een middelhoge archeologische

verwachting waren in het verleden minder geschikt voor

bewoning of zijn in de loop van de tijd minder geschikt

geraakt als gevolg van bijvoorbeeld veengroei.

Door het ontbreken van een esdek bestaat de kans dat

sporen verploegd zijn. Hiermee is de conservering

matig.

De kans op het aantreffen van intacte vindplaatsen en

goed geconserveerde archeologische resten is

derhalve matig groot. Oppervlakte groter dan

of gelijk aan 5000 m? en

verstoringen dieper dan

40 cm Als eerste stap dient een bureauonderzoek te worden

uitgevoerd. Indien vervolgonderzoek noodzakelijk wordt

geacht, kan door middel van een verkennend of karterend

booronderzoek bepaald worden in hoeverre de ondergrond

nog intact is en of er aanwijzingen zijn voor een

archeologische vindplaats. Daaruit kan blijken of en zo ja,

welke vorm van aanvullend onderzoek vereist i.

Zones met een

lage

archeologische

verwachting:

De kans op het aantreffen van archeologische resten Ís

relatief klein. Om die reden hebben dergelijke gebieden

een lage verwachting gekregen.

Door het lage aantal vondsten is erg weinig bekend

over het gebruik van deze (natte) gebieden.

Toevalsvondsten leveren hier dan ook vaak zeer veel

nieuwe informatie op.

Deze gebieden waren in het verleden minder

aantrekkelijk voor bewoning. Vaak waren ze relatief

vochtig of lagen ze relatief laag in het landschap. Toch

werden deze gebieden incidentee! wel gebruikt

Zo zijn in de beekdalen diverse sporen als visfuiken,

beschoeïingen e.d. te verwachten en zijn in het

veengebied losse vondsten te verwachten in de vorm

van (vuur)stenen artefacten of verstoorde

vuursteenvindplaatsen. Daarnaast zijn

ontginningsporen in de vorm van greppels aan te

treffen.

Oppervlakte groter dan

of gelijk aan 10 hectare

en verstoringen dieper

dan 40 cm

Bij zeer grootschalige bodemingrepen wordt de kans op het

verstoren van archeologische resten groot. Derhalve dient

archeologisch onderzoek plaats te vinden.

Als eerste stap dient een bureauonderzoek te worden

uitgevoerd. Indien vervolgonderzoek noodzakelijk wordt

geacht, kan door middel van een verkennend of karterend

booronderzoek bepaald worden in hoeverre de ondergrond

nog intact is en of er aanwijzingen zijn voor een

archeologische vindplaats. Op grond daarvan kan worden

bepaald of en zo ja, welke vorm van vervolgonderzoek

noodzakelijk is.

Tabel 6.3 Vervolg

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Geraadpleegde literatuur en kaarten

218 x Overijssel. Van Aadorp tot Zwolle. Kampen, 2008.

Aa, van der A.J., Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden 1839-1851.

AHN, 2008. Actueel Hoogtebestand Nederland

Alterra, 2008. Geomorfologische kaart van Nederland 1:50.000. Geraadpleegd via

ARCHISII.

ANWB, 2004. Topografische Atlas Overijssel. Schaal 1:25.000, B. Bennis, Amsterdam.

Augusteijn, J., 2005. Historische plattegronden van Nederlandse steden, Overijssel,

deel 9.2 Alphen aan de Rijn.

Bakker de, H. en J. Schelling, 1989. Systeem van bodemclassificatie voor Nederland,

de hogere niveaus. Centrum voor Landbouwpublicaties en Landbouw-documentatie,

Wageningen, 2e druk, 209p.

Berendsen, H.J.A., 1998, De vorming van het land, Van Gorcum, Assen.

Berghe, K.J., van den, 2006: Waarderend veldonderzoek terreinen van

archeologische betekenis t.b.v. archeologische monumentenkaart Overijssel, RAAPrapport 1250, Amsterdam.

Deeben, H., E. Drenth, M.F. van Oorsouw, L. Verhart, 2005. De steentijd van

Nederland

Emmens, K. & S.R. Masselink, 2001: Diepenheim Boerderij ‘De Horde” Esweg 3. ‘sHertogenbosch (BAAC-rapport 00.095-2).

Engelbertink, H.J.A., D. Taat, A.M. Mank, 1991. Historische kaart van Twente ca

1500. Werkgroep historische kaart van Twente, Enschede.

Es, W.A. van & A.D. Verlinde. 1977. Overijssel in Roman and Early Medieval Times.

In: Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, jaargang

27, 1977, pp32-42.

Gerritsen, F., E. Rensink, 2004. Beekdallandschappen in archeologisch perspectief.

Een kwestie van onderzoek en monumentenzorg. Nederlandse archeologische

Rapporten 28. Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort.

Gevers, A.J. & A.J. Mensema, 2004 De havezaten in Twente en hun bewoners.

Zwolle.

Groenewoudt, B.J., R.M. van Heeringen & G.H. Scheepstra, 2006. Het

zandeilandenrijk van Overijssel. Bundel verschenen ter gelegenheid van de

pensionering van A.D. Verlinde als archeoloog in, voor en van Overijssel.

Hagens, H., 1992. Boerderijen in Twente. Stichting Matrijs, Utrecht

Hazenberg, T. H.J. van Oort en A. Borsboom, 2007. Zorgen om (nJiets. Een

verkenning naar het toepassen van ondergrenzen ten behoeve van het

archeologisch ruimtelijk beleid van de provincie Utrecht. Hazenberg Archeologie,

Leiden

Hulshoff, A.L., 1965: Goor, BKNOB 1965, Voorburg, p144-p145.

85

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Hulshoff, A.L., 1966: Goor, BKNOB 1966, Voorburg, p99-p100.

Hurk, J.A. v.d., 1967. De bodemgesteldheid van het ruilverkavelingsgebied HoltenMarkelo. Stiboka, Wageningen.

Kersbergen, R., 2006. Luchtfoto-atlas Overijssel. Uitgeverij 12 provinciën, Landsmeer

Kokhuis, G.J.I, 1982: De geschiedenis van Twente van prehistorie tot heden.

Hengelo.

Lauwerier, R.C.G.M. en R.M. Lotte, 2002. Archeologiebalans 2002, Rijksdienst voor

het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort.

Mulder de, E.F.J., M.C. Geluk, I.L. Ritsema, W.E. Westerhoff en T.E. Wong, 2003.

De ondergrond van Nederland, Wolters-Noordhoff bv, Houten.

Overijssel, 2008. kaart met ontgrondingsvergunningen.

Pater, B. de en Schoenmaker, B. 2005. Grote atlas van Nederland 1930-1950. 2005.

Putten, M.J., 2007a: Gemeente Hof van Twente. Domelaar I! te Markelo.

Inventariserend veldonderzoek, BAAC-rapport V-07.0300, Deventer.

Putten, M.J., 2007b: Gemeente Hof van Twente. DomelaarI! te Markelo.

Inventariserend veldonderzoek, BAAC-rapport V-07.0432, Deventer.

Rappol, M. (red.), 1993: In de bodem van Salland en Twente, Amsterdam.

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed & Provincie Overijssel, 2009.

Archeologische Monumentenkaart

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 2009. Indicatieve kaart van archeologische

waarden. IKAW, versie 3.0.

Scholte Lubberink, H.B.G., 2007: Aardgastransportleidingen Enschede-Bornerbroek

en Ommen-Hankate, RAAP-rapport 1573, Amsterdam.

Scholte Lubberink, H.B.G., 2008a: Hof van Twente, Buren-De Haar. In: Clevis, H. &

S. Wentink (red.), Overijssels Erfgoed. Archeologische en Bouwhistorische Kroniek

2007, Zwolle, 57-61.

Scholte Lubberink, H.B.G., 2008b: Gewoon een kwestie van goed mikken: voltreffers

op Romeins brons en andere archeologische resten in een smalle sleuf op de Azeler

Esch te Azelo. In: Clevis, H. & S. Wentink (red.), Overijssels Erfgoed. Archeologische

en Bouwhistorische Kroniek 2007, Zwolle, 141-184.

Schorn, E.A, 2001: De Horde. Archeologische prospectie te Diepenheim. Deventer

(BAAC project 00.095-1).

SIKB, 2006a. Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.1. SIKB, Gouda

SIKB, 2006b. Leidraad inventariserend veldonderzoek. Deel: karterend

booronderzoek. SIKB, Gouda

Spek, T., 2004, Het Drentse esdorpenlandschap, een historisch-geografische studie,

proefschrift Wageningen Universiteit, Utrecht.

Stenvert, R. Chr. Kolman,.B. Olde Meierink, 1988. Monumenten in Nederland,

Overijssel. Zwolle.

Stiboka / Rijks Geologische Dienst, 1977. Toelichting op de legenda van de

geomorfologische kaart van Nederland 1:50.000, Wageningen en Haarlem.

86

BAAC

bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Stiboka, 1983. Bodemkaart van Nederland 1:50.000 en toelichting op de bodemkaart

blad 28 Almelo west, Wageningen.

Stiboka, 1979. Bodemkaart van Nederland 1:50.000 en toelichting op de bodemkaart

blad 34 Enschede west en oost en 35 Glanerbrug. Wageningen.

Versfelt, H.J. & M. Schroor, 2005. De atlas van Huguenin. Militair-topografische

kaarten van Noord-Nederland 1819-1829. Heveskes uitgeverij, Veendam

Versfelt, H.J., 2003. De Hottinger-atlas van Noord- en Oost-Nederland 1773-1794,

Heveskes Uitgevers, Groningen.

Werff, M.M. van der, 1997. De bodemgesteldheid van het landinrichtingsgebied

Diepenheim. Resultaten van een bodemgeografisch onderzoek. SC-DLO, rapport

463.

Wieberdink, G.L., 1990. Historische Atlas Overijssel. Chromotopografische kaart des

Rijks 1:25.000. Uitgeverij Robas producties, Den Ilp

Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, 1998. Grote Provincie Atlas 1:25.000,

Overijssel. Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, Groningen, 2e editie.

Websites

http://www.atlas-cultuurhistorie.nl/; cultuurhistorische atlas provincie Overijssel.

Hof van Twente, 2009. www.hofvantwente.nl

87

Bijlage 1

Overzicht van geologische en archeologische tijdvakken

Overzicht geologische en archeologische tijdvakken

Ouderdom

n eren Chronostratigrafie MIs Lithostratigrafie

Formaties: Naaldwijk Holoceen 1 | (marien), Nieuwkoop 11785 (veen), Echteld (fluviatiel) ” Late Dryas

(koud) 12.745 Laat Allerod

Weichselien |__ (warm) 13675 (Laat- VroegeDryas | ,

14025 Giaciaal) (Koud) Boling 15.700 3 (warm) L & Laat- $ z Pleniglaciaal 22000} |3| |z|Z| Midden- 3|2]|5 Weichselien PIM‘F‘?9"' leniglaciaal 1 3 Formatie van (Pleniglaciaal) c00 z Vroeg- 4 Kreftenheye Formatie van Pleniglaciaal Boxtel

75.000

& 5a 5 Vroeg- Formatie S |5 Weichselien 5b ma 3/ |8 (Vroeg- 5c Beegden £ Glaciaal) -

115.000 3 _ z Eemien 5e Eem 190000 | (warme periode) Formatie

Formatie

Saalien (ijstijd) 6 van Drente

s0000! |< |e Formatie 5| |5 Holsteinien a

“omel [E| | (warme periode) e _

Elsterien (ijstijd) Formatie 475000 van Peelo

Cromerien

(warme periode)

.9} [7] Formatie

o |o van

S|HE|S Pre-Cromerien Sterksel

,600.000

Cal. jaren [14 ij Pollen Archeologische n Chr 'C jaren Chronostratigrafie zones Vegetatie perioden

5 7 e o2 Loofbos Nieuwe tijd eik en hazelaar Miedeleeuwen & Subatlanticum e overheersen Laso É koeler haagbeuk Romeinse tijd Lo vochtiger veel cultuurplanten 12 rogge, boekweit, IJzertijd Va korenbloem

800 a 2650-| o Toofbos Bronstijd L 2000 Subboreaal e ZSA :r°fg'îí ‚va | beuk>1% invoed s landbouw

3

375 soo-|E|g 23 (granen) Neolithieum

EE | as00 ä Loofbos

Atlanticum eik, els en hazelaar

wam u overheersen |5900 vochtig in zuiden speelt linde een grote rol

7o zo00 Boreaal ‘den overheerst Mesolithicum 1 | hazelaar, eik, iep, 3 warmer linde, e

c | |E eerst berk en later > Preboreaal | og00 OTT den overheersend

m7ss| 10450 Late Dryas w | Parklandschap

12745/ _ 10800 7

Laat | Allered LWI | petkenboesen 19675| 800 Weichselien Laat- | Vroege Dryas open 14025) 12000 C‚Eamaz„ 9° DY parklandschap | Laat-Paleolthicum A LW | [open vegetatie met 3 Bolling kruiden en 1700| 1800$.2 berkenbomen 3/8 EE m den met een

|_ 35,000 [8|2 2/2| Midden- perio poolwoestijn\ en /S (;‘I’ír‘í;‘feî"';;“ , perioden met een 8E toendra

75.000

Vroeg- perioden met bos Weichselien en perioden met (Vroeg- een subarctisch Glaciaal) open landschap 115000} Midden-Paleolithicum Eemien \oofbos 130.000/ (warme periode)

5

3

2

ë

& Saalien (istijd) | 300.000 H

3

B

5 Vroeg-Paleolithicum

Chronostratigrafe voor Noordwest-Europa volgens Zagwijn (1974), Vandenberghe (1985) en De Mulder ef al.(2003). Lithostratigrafe

volgens De Muider ef a!. (2003). Mariene isotoop stadium (MIS) volgens Bassinot ef al (1994). Atmosterische data volgens Stuiver ef al.(1998),

Zuurstofisotoop calibratie (OxCal) versie 3.9 Bronk Ramsey (2003), toegepast op het Laat-Weichselien en het Holoceen

Archeologische periode-indeling en ouderdom volgens de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB)

Vegetatie bewerkt volgens Berendsen (2000). Polienzones volgensP. Vos& P. Kiden (2005).

Bijlage 2

Hoogtekaart met bodemverstoringen

Hoogtekaart met bodemverstoringen

Gemeente Hof van Twente

Hoogte t.0.v. NAP in meter

DE oh 8115

e

ES ontgrondingen

‘bodemverstoringen

ED oonoeriogens

Bijlage 3

Verklarende woordenlijst

Begrippenlijst

Afkortingen

AHN

AMK

ARCHIS

CAA

CMA Centraal

IKAW

Ivo

KNA

NAP

NEN

PVE

RCE

-mv

Actueel hoogtebestand Nederland

archeologische monumentenkaart

ARCHeologisch Informatie Systeem

Centraal Archeologisch Archief

Monumentenarchief

Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden

Inventariserend veldonderzoek

Kwaliteitsnorm Nederlands Archeologie

Normaal Amsterdams Peil

Nederlandse Norm 5104: classificatie van onverharde grondmonsters

Programma van Eisen

Riijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

beneden maaiveld

Verklarende woordenlijst

A-horizont

AC profiel

Administratief geplaatst

Afzetting

Antropogeen

Archeologie

archeologisch monument

B-horizont

Donkergekleurde bodemhorizont waarin humus door bodemdieren,

planten,schimmels en bacteriën is omgezet en gemengd met de

eventuele minerale delen

Bodemprofiel waarin een humusrijke A-horizont direct gelegen is op

het ongeroerde moedermateriaal (C-horizont).

Een vondst waarvan de exacte vondstlocatie niet bekend is. Omdat de

vondst wel iets kan zeggen over het gebied waar het ergens in is

gevonden wordt deze als administratieve vondst weergegeven. De

plaatsing van de vondst op de kaart gebeurt op het kilometergrid van

het Nederlandse coördinatenstelsel in de omgeving waarvan men

denkt dat de vondst is gedaan.

Neerslag of bezinking van materiaal.

Ten gevolge van menselijk handelen (door mensen

gemaakt/veroorzaakt).

Wetenschap die zich ten doel stelt om door middel van studie van de

materiële nalatenschap inzicht te verwerven in alle facetten van

menselijke samenlevingen in het verleden.

Aard, omvang en kwaliteit van deze vindplaatsen

rechtvaardigen blijvend behoud uit wetenschappelijke en/of

cultuurhistorische overwegingen. Al naar gelang de betekenis

die aan deze aspecten wordt toegekend, verdienen deze

vindplaatsen te worden geplaatst op het beschermingsprogramma

van Rijk, provincie of gemeente. Uit dien hoofde

dient daarom te worden gestreefd naar een ongestoord behoud

van de daarin aanwezige archeologische sporen.

Werkzaamheden gericht op het behoud zijn uiteraard

toegestaan.

Een minerale (s0ms moerige) horizont in een bodem, waarin een of

meer van de volgende kenmerken voorkomen:

- Inspoeling van kleimineralen, aluminium, ijzerof humus uit

hoger liggende horizonten, al dan niet in combinatie

- (bijna) volledige homogenisatie met bovendien zodanige

veranderingen dat

oNieuwvorming van kleimineralen is opgetreden en/of

oAluminium en ijzer(hydro)oxiden zijn vrijgekomen, of

oEen blokkige of prismatische structuur is ontstaan.

Booronderzoek

BP

C-horizont

Dekzand

Eenmanses

Enkeerdgronden

Erosie

Esdek

Formatie

Gehomogeniseerd

Holoceen

Horizont

Inventariserend

Veldonderzoek

Veldpodzol

Nederzetting(-sterrein)

Pleistoceen

Podzol

Proefsleuvenonderzoek

karteringsmethode bij veldinventarisatie, gebaseerd op het verrichten

van grondboringen, waarbij vooral gelet wordt op het voorkomen van

archeologische indicaties zoals aardewerkfragmenten, houtskool en

fosfaatconcentraties

Before Present, gebruikt voor ouderdomsbepalingen op grond van het

meten van de hoeveelheid radio-actieve koolstof in organisch

materiaal (de C14- of14C-methode) worden gewoonlijk opgegeven in

jaren voor heden (=1950); jaarringen-onderzoek heeft vastgesteld dat

deze dateringen af kunnen wijken van de werkelijke ouderdom.

Weinig (C1) of niet (C2) door bodemprocessen veranderd sediment of

eventueel verweerd vast gesteente volgend op vast gesteente. Om te

worden geclassificeerd als C-horizont dient het om soortgelijk

materiaal te gaan als hetgeen waarin de A- en B-horizonten zijn

ontwikkeld.

Fijnzandige afzettingen die onder koude omstandigheden

voornamelijk door windwerking ontstaan zijn; de dekzanden uit de

laatste ijstijd vormen in grote delen van Nederland een 'dek!

Aanduiding voor een kleine es die slechts door één of enkele boeren

wordt bewerkt; vaak ook aangeduid met de term kamp.

Dikke eerdgrond (= laag met donkere, min of meer rulle grond, met

organische en anorganische bestanddelen) ontwikkeld op zandgrond

onder invloed van de mens; worden ook wel essen genoemd.

Verzamelnaam voor processen die het aardoppervlak aantasten en

los materiaal afvoeren. Dit vindt voornamelijk plaats door wind, ijs en

stromend water

Oud verhoogd bouwland, ontstaan door ophoging ten gevolge van

bemesting. Voor de bemesting werden plaggen of met zand

vermengde potstalmest opgebracht. In geval van een es is de

opgebrachte laag ten minste 50 cm dik. De term e is gangbaar in

Noord- en Oost-Nederland. In Midden-Nederland wordt gesproken

van enk of eng en in Zuid-Nederland van akker of veld.

Een sedimentpakket dat qua herkomst en lithologische samenstelling

een eenheid vormt.

Volledig opgenomen zijn in de teeltlaag of bouwvoor.

jongste geologisch tijdvak (vanaf de laatste IJstijd: ca. 8800 jaar v

Chr. tot heden)

Een qua kleur, textuur en wordingsgeschiedenis homogene

bodemlaag met karakteristieke eigenschappen

Het verwerven van (extra) informatie over bekende of verwachte

archeologische waarden binnen een onderzoeksgebied, als

aanvulling op en toetsing van de archeologische verwachting,

gebaseerd op het bureauonderzoek middels waarnemingen in het

veld

Humuspodzolgronden met een humushoudende bovengrond dunner

dan 30 cm. Dergelijke gronden worden hoofdzakelijk aangetroffen in

jonge ontginningsgebieden.

Woonplaats; de aard en samenstelling van het in het veld

aangetroffen sporen en materiaal wordt geïnterpreteerd als resten van

bewoning in het verleden.

Geologisch tijdperk dat ca. 2,3 miljoen jaar geleden begon.

Gedurende deze periode waren er sterke klimaatswisselingen van

gematigd warm tot zeer koud. Na de laatste IJstijd begint het

Holoceen (ca. 8800 v. Chr.)

Bodem met een uitspoelingslaag (E-horizont) en een inspoelingslaag

(B-horizont). Het gehele proces van het uitlogen van de E-horizont en

de vorming van een B-horizont door inspoeling van humus en ijzer

heet podzolering.

opgraving van beperkte omvang op één of meerdere locaties binnen

een vindplaats dan wel in de vorm van één of meerdere sleuven om

nadere gegevens te verzamelen over aard, omvang, diepteligging,

Sediment

Stratigrafie

Veen

Verwachtingskaart

Vindplaats

Vondstlocatie

Waarneming

e.d. van grondsporen waarbij de grondsporen zo veel mogelijk intact

worden gelaten. Proefonderzoek kan noodzakelijk zijn in het kader

van een inventariserend veldonderzoek, maar dient met name ter

voorbereiding van de opgraving

Afzetting gevormd door accumulatie van losse gesteentefragmentjes

(zoals zand of klei) en eventueel delen van organismen.

Opeenvolging van lagen in de ondergrond (niet alleen in de bodem)

Geheel of grotendeels uit enigszins ingekoolde, maar nauwelijks

vergane plantenresten opgebouwde afzetting.

Kaart waarop gebieden staan aangegeven met een zekere

archeologische verwachting; deze verwachting is gebaseerd op een

wetenschappelijk mode! (gebaseerd op kennis over lokatiekeuze,

fysische geografie, statistische relaties, etc.).

Een ruimtelijk begrensd gebied, waarbinnen zich archeologische

informatie bevindt.

Een locatie waar een vondst dan wel vondsten zijn gedaan

Vondstlocaties in ARCHIS staan als waarneming geregistreerd

Bijlage 4

Catalogus

a - catalogus AMK-terreinen

b - catalogus waarnemingen

c - catalogus historische erven 1500

d - catalogus meldingen historische verenigingen

e - catalogus onderzoeksmeldingen

aa PE EETa TTe{umenveid unened Bronstjg Bronsijg aamidaen [izerijd [izeridvoeg [Terein erreinvan van zoerhoge zeerhoge areheongehe archesiagsche waarde waarde. TET beschernd

557|Hevezahelenaa — [viedeieeuwen aa [Neume ijd Terrein van zeerhoge archediogische waarde, beschermd 91E|Gratreuve, 31E|Landueer ondepaeld _ [Neoftieum [uiddeleeuwen'aat aat _ Bronsijd [Mieleeuwenlaat _ [Tereim Ferrein van van zeerhoge zeer hoge archeoogische archeolog=che wearde wearde. vezcnernd beschermd 37 |Graineure em — [Neoitheum aa Bronsijd Fertein van zeerhoge archeooyische waarde,beschernd 91 fGrefneuvel ondepaeld _ [Neoithieum aa Bronsid [Terein van zeerhoge archeoiagsche waarde. beschernd 3|Graineuvel onnepaalc _ [Neoitheum aa Bronsid Ferein van zeerhoge archeoogische waarge,beschermd 31E|Grafreuvel ondepaeld _ [Neoftieum aat Bronsid Ferrein van zeerhoge archeoogische wearde beschermd 3TE|Graineuvel noepaeld — [Neoiticum aa Bronsid [Terein van zeerhoge archeoiagsche waarde. beschernd 3|Graineuvel onnepaale — [Neoitheum aa Bronstjd Fertein van zeerhoge archeooyische waarde, beschernd 91fGrefneuve 3TE|Umenveld nepaeld _ [Neofthieum Brorsijgaataa Bronsid Ezerid voeg [Terein [Terein van van zeerhoge zeer hoge archeoiagsche archeoiagische waarde. waarde. beschernd beschernd 918 3|Gratreuve |Graineuve orBepaaie nepaala _— [Neoftieum [Neoiticum aaaa Bronsid [Neolthem aa [Terein Ferrein van van zeerhoge zeerhoge archeoogische archeologsche wearde waarde. beschernd beschermd 316 [Nederzeting, ontepaa _ [Mesoithicum Mesoitheum Fertein van zeerhoge archeoogische waarde,beschernd 97 [Nederzeting onvepaad [Neoitheum midgen _ [Neoiftyoum micden __ [Terren van zeer hoge archeolog=che wearde. bescnernd 377 |Greinewve, nbepaeld — [Neoltieum aa Bronsid [Terein van zeer hoge archeoiagische waarde. beschernd 3Te|Grafreuvel orepaeld _ [Neoftieum aat Bronsid Ferrein van zeerhoge archeoogische wearde beschermd fGraineuvel noepaald — [Neoiticum aa Erorsid [Terein van zeerhoge archeoiagsche waarde. beschernd 0fGraineuvei nnepaale — [Neoitheum aa Bronstjd Fertein van zeerhoge archeooyische waarde, beschernd 38|Grafneuve nepaeld — [Neoitieum aa Bronsid [Terein van zeer hoge archeoiagsche waarde. beschernd fGraineuve noepaale _ [Neoitieum aa Eronsid [Terein van zeer hoge archeoiagische waarde. beschernd tfGrafreuvel orepaeld _ [Neoftieum aat Bronsid Ferrein van zeer hoge archeogische wearde beschermd tfGreineuve nepaeld — [Neoitieum aa Bronsid [Terein van zeerhoge archeoiagsche waarde. beschernd 84[Graineuvel gts[Umenveld nnepaald — [Neoitieum Brorsijg'ataa Bronstjd [zerid voeg [Terein Fertein van van zeerhoge zeerhoge archeoogische archeoiagsche waarde,beschermd waarde. beschernd 36 |Graineuvel ormepaale _ [Neoiticum aat Brorsid [Terein van zeer hoge archeoiagische waarde. beschernd 87|Grafreuvel onepaeld _ [Neoftieum aa Bronsid Ferrein van zeerhoge archeoogische wearde beschermd eT|Greineuve ndepaeld — [Neoitieum aa Bronsid [Terein van zeerhoge archeoiagsche waarde. beschernd 367|Graineuvei onnepaale — [Neoitieum aa Bronstjd Fertein van zeerhoge archeoogische waarde,beschermd e7|Grefneuvel |Graineuvel ondepaeld noepaale __ [Neoitieum [Neoitieum aaaa Bronsid Bronsid e [Terein [Terein van van zeer zeer hoge hoge archeoiagsche archeoiagische waarde. waarde. beschernd beschernd

tefGrafteuveonbepaeld _ |Uzerjd voeg [izerig midder Ferrein van zeer hoge archeoogische wearde beschermd tofGraineuve onepaeld — [Neoithieum aaT Bronsid [Terein van zeerhoge archeoiagsche waarde. beschernd 0ofGraineuvel onnepaale — [Neoitieum aa Bronstjd Fertein van zeerhoge archeoogische waarde,beschermd tofGrafreuve 3o0fGraineuvel onepaeld noepaale __ [Neoitieum [Neoitieum aaaa Bronsid Bronsid w [Terein [Terein van van zeerhoge zeer hoge archeoiagsche archeoiagische waarde. waarde. beschernd beschernd

o0fGrafteuvel orepaeld _ [Neoftieum aa Bronsirieden Ferrein van zeerhoge archeoogische wearde beschermd 02|Graîneuve epaeld — [Neoitieum aa Bronsid [Terein van zeerhoge archeoiagsche waarde. beschernd 307|Graineuvei onnepaalc — [Neoitieum aa Bronstjd Fertein van zeerhoge archeoogische waarse,beschermd 36afGrafreuve. orbepaeld _ [Neoftieum aa Bronsid Ferrein van zeerhoge archeoogische wearde beschermd 30afGraineuvel noepaale _ [Neoitieum aa Eronsid [Terein van zeerhoge archeoiogische waarde. beschernd o4|Grafteuvel orepaeld _ [Neoftieum aa Bronsid Ferrein van zeer hoge archeoogische wearde beschermd 3o4[Graîneuve repaeld _ [Neoitieum aa Bronsid [Terein van zeerhoge archeoiagsche waarde. beschernd 34[Graineuvel onnepaalc _ [Neoithieum aa Bronstjd Fertein van zeerhoge archeoogische waarse,beschermd T629|Gratnewel. onbepzaid _ [Neoihieumlaat Bronsid Ferrein van zeerhoge archeoogische wearde beschermd 1629Gratnewel. nbepaeld _ [Neoiihicumlaat Eronsid [Terein van zeerhoge archeoiogische waarde. beschernd 160Gratneuwel. onbepzald _ [Neoiihicumlaat Bronsid Ferrein van zeer hoge archeoogische wearde beschermd T60[Gratnewel. onbepaeid _ [Neoiihicumlaat Bronsid [Terein van zeerhoge archeoiagsche waarde. beschernd 1630|Graîneuvelnbemaad — [Neoitheum aa Bronstjd Fertein van zeerhoge archeoogische waarse,beschermd 160[Gratneuwel. onbepzaid _ [Neoihicumlaat Bronsid Ferrein van zeerhoge archeoogische wearde beschermd 1630[Gratnewel. nbepaeld _ [Neoiihicum laat Eronsid [Terein van zeerhoge archeoiogische waarde. beschernd 160Gratnewel. onbepzald _ [Neoiihicumlaat Bronsid Ferrein van zeer hoge archeoogische wearde beschermd T60[Gratnewel. onbepaeid _ [Neoiihicumlaat Bronsid [Terein van zeerhoge archeoiagsche waarde. beschernd 16s0|Graîneuvelnbemaad — [Neoitheum aa Bronstjd Fertein van zeerhoge archeoogische waarse,beschermd 2543|Grafnauvel onbepaeid _ [Neoftieum aa Bronsid Ferrein van zeerhoge archeongische wearde 2543|öralneuvel onepaald _ [Neoltnieum aa Eronsid [Terein van zeerhoge archeologsche waerde 2646fHavorateindderoitad _ [Middeteeuwen aa [Nieuwe E Ferren van hoge archediagiche waarde

2047|everatemddermofstad _ [Middeleeuweniaet _ [Neue d [Terein van hogs acheoogische waarde

2546]Umenveld Bronsijg aa [izerig voeg Ferren van hoge archediagiche waarde

269 Heverateikderoad _ [ideteewentaal _ [Neuwetjd Ferrein van hoge archedlogische waarde

25 50fHaveraieidderhoisied — [Middeleeuweniaai _ [Nieuweijd [Terein van hog archeoogische waarde 2673fGrîneuvel onemaad _ [Neoitheum aaî Bronsid Ferrein van zeerhoge archeongische waarde 25TfGraineuvel nbepaeld — [Neofticum aa Bronsid [Terein van zeerhoge archeologsche waarde 2573|Graîneuvelnbemaad — [Neoitheum aa Bronstjd Terrein van zeerhoge archeongische waarde 251]Grafnauvel 27G8|Umenveld onbepaeld _ [Neoftieum izerjd voegaa Bronsid zerid voeg [Terein Ferrein van van zeerhoge zeerhoge archeongische archeologsche wearde waerde z600|Graneuvel onepaat _ [Neoitheum zat Bronsid Terrein van zeerhoge archeoogische waarde 280i[Nederzeting. onbepaal — [Wescihicum Mesoithaam [Terein van zeerhoge archeologsche waarde 2601 [Nederzeting, onbepaad — [Neoitheum magen— [Neoitiyeum maden _ [ferein an zeer hoge archedogsche waarde

2802{Nederzeting. onbepaaid — [Neolficun Bronsijd voeg Ferrein van hogs archedlogiche waarde

2803fNederzeting, onbepaad — [Nedliicum Brorsidwoeg [Terein van zeerhoge archeologche waarte 2604[Nederzeting onbepaald — [Mesolhieurt Neoltveum Ferren van hoge archediagiche waarde Z808|Nederzeting. onbepaald _ [Romeinse infTaat Eomense HTEar [Termein van zeerhoge ardhoolgche aa 280o[Nedereting, onbepaad — [heolhieum Neoltneum [Terein van rage archeoogische waarde 2809fNederzeting onbepaald — [Brorsijg laat Bronsiidaat Ferrein van hoge archedlogiche waarde

26 1a{Nederreng onbepaard _ [MiddeleeuwenTaat _ [Mdeieeuwenlaat __ [Termreimvan Poge archeologeche waarde 281afNederzeting onbepaald — [Keoliheun Neoiteur Ferren van hoge archediagiche waarde 2816|Graneuwel onbepaeld — [Neofticum EaT [Neoltheum t [Terein van togs acheoogische waarde 13269|rafewvel onbepaald — [heofihum aat Bronsid [Terein van zeer oge acheologeche waarde 1520o{Umenveld Bronsijd'aat izerijd o Ferrein van zeerhoge archeoogische wearde 13267|Nederreing, onbepas — [Neoliheun. Neolteum [Terein van rogs archeoogische waarde 15267|Grafevvel orbepaald _ [heoltheumTaat ronsiid Ferrein van hoge archedlogische wearde 132Es|raeuvel onbenaald — [Keofihicum'aat Bronsid [Terein van togs archeoogische waarde Taz7ofUmenveld Bronsijg'aat zerid o [Terein van zeer hoge acheologecne waarde

1603fNederzeiing, SnDopzEN — [Keofticumtaat [Neoitheum at Ferrein van hogs archedlogiche waarde 1a0afNederzeiing, onbepaaid — [Mesoihicum [Meoitreum [Terein van hogs archeoogische waarde 1a6oafNederzeting, onbepaald — [Keofhcun Neoiteun Ferrein van rchesiogsche waerde 136 1a|Nederzeting. onbepaerd _ [Neoitheummidden _ [Neolieum misden __ [Feremvan hoge archeoiogiche waarde

13616|Nederzeiing, onbepaald — [Neolitum miëden _ [Neoihieum misden _ [Ferrein van hoge archedagische waarde

1368|Nederzeting onbepaald — [Romeise ijd [Romense tjs Ferrein van hoge archedlogische waarde

136Zijaveratemsdermoistad _ [Misdeieeswentaal __ [Neuwe t [Terein van togs archeobgische waarde

[Mesoiteem

Mesoitheum

Middeeeuwen E

[Middereeuwen aat

Mesoitreum

[Miaseeewen Eat

Middereeuwen aa

[Middereuwen aat

Midseeeuwen aa

[Misdereeuwen aa

[Midsereeuwen aa

Middereeuwen aa

[Middereuwen aat

Midseeeuwen aet

|Misdereeuwen aa

[Midsereeuwen aa

iddereeuwen aa

[Mesoitem

aa

[uisdereeuwen a

[Midsereeuwen aa

Middereeuwen aa

[Middereuwen aat

[Middereeuwen Bat E

‘aa

aa

aa

Neoitneum aa

Neoitheum aa

Neoitnem aat

Neoitheum aa

Neoithem aat

iaet

Neoitem aa

[Mesoiteum

Mesoiteum

[MidteleewenEat

Neue

Mesoitheum

Neuwe

Neuwe

em

Neuwe

Neuwe

Neuwe

Neuwe

em

Neuwe:

Neuwe

Neuwe

Neuwe

[Mezoitheum

[Neuwe

[Midceleewen a

[MidGeleeuwen aat

[MidGeleeuwen aa

[Neuwe 44C

[erenvan

Terenvan

erenvan

[Terenvan

[Terenvan

Terenvan

erenvan

[Terenvan

erenvan

[Terenvan

erenvan

erenvan

[Terenvan

erenvan

[Terenvan

erenvan

erenvan

[Terenvan

erenvan

[Terenvan

erenvan

erenvan

[Terenvan

erenvan

[Terrean van zeer

[Terean van zeerf

erren van zeerf

[Terea van zeerf

[Teren van zeerl

[Teren van zeerf

[Teren van zeerl

erren van zeerf

[Terean van zeerf

[Teren van zeerl [Teren van zeerf

bijlage

4b archeologische vondstlocaties

catalogusnr. |X Y_ Tcomplextype beginperiode [eindperiode [nauwkeurigheid

98 231700/ 470300 |onbekend BRONSL IJZM

1053 232000|476000|grafveld IVMEB IVMEC 1000] 1060 __[234320|467700|onbekend ROMMA ROMMA

1061 237300| 467800 |grafveld VMEB VMEC

1278 235420|472670|grafveld IBRONSL IJZV 1279 __[232400|477800|grafveld BRONSL IJZV

1280 231800|476800|grafveld IBRONSL IJZV 1281 231500/ 475400 |grafveld BRONSL IJZV

1282 __[231940|474080|grafveld BRONSL IJZV

1283 230300|471800|grafveld IBRONSL IJZV 1284 __ [232300|469600|grafveld BRONSL IJZV

1290 245300|478240|grafveld IBRONSM BRONSM 1291 242720| 476600 |grafveld BRONSL IJZV

2368 232170|469660/onbekend IBRONSL IJZV 2514 229900 476380|grafheuvel INEO BRONS 2520 _ [229900[475500|onbekend INEOL NEOL 2527 229840|475650|onbekend IMESO MESO 2549 __ |231800[476260|grafheuvel NEOLA NEOLA

2550 231830|476780|grafheuvel INEO BRONS 2551 231780 476660|grafheuvel INEO BRONS 2552 __ |231780[476720|grafheuvel INEO BRONS 2553 231730|476720|grafheuvel INEO BRONS 2554 __ |231820[476820|grafheuvel INEO BRONS 2555 231980|476840|grafheuvel INEO BRONS 2556 232080 477040|grafheuvel INEO BRONS 2557 __ |232240[477170|grafheuvel INEO BRONS 2558 232270|477200|grafheuvel INEO BRONS 2560 _ [231290[475160|onbekend INEO NEO 2561 232220|477240|grafheuvel INEOL BRONS 2563 __ |231300[475850|nederzetting VME VME 2564 __ [230730[476280|onbekend INEO NEO 2565 230720|476350|onbekend INEOMB NEOMB 2566 __ [235000[477000|onbekend ROM VME 1000|

2571 230000 476000|Celtic field/raatakker IJZ ROM 1000]

2572 __ |231840[477060|grafveld BRONSL IIJZ

2573 __|231700[475660|grafveld XxX x

2576 233708|475974|havezathe ILMEA NTA 2577 __ |239000[477000|onbekend MESO NEOV 1000|

2579 231800|476260/megalietgraf INEOL BRONS 2580 __ |233000[476000|depotvondst BRONSL BRONSL 1000|

2582 __ |231730[475420|grafheuvel NEOLB NEOLB

2583 231540|475360|grafheuvel INEOL BRONSV 2584 __ |231540[475360|onbekend IZ IZ

2585 230880 475380|grafheuvel INEO BRONS 2586 __ |232410[477840|grafheuvel IZ IZ

2587 232500|477600|grafveld IJZ IJZ

2588 231820|476170|grafheuvel INEO BRONS 2589 __ |232180[476000|grafheuvel BRONS IZ

2590 232280|476040|grafheuvel INEOL BRONS 2591 '232310/ 476060 |grafheuvel BRONSL IJZV

2592 232600|476180|grafheuvel INEOL BRONS 2593 232350|476360|grafheuvel INEO IJZ 2594 __ |231910[476330|grafheuvel INEOL BRONS 2595 231820|476660|grafheuvel INEO BRONS 2596 __|231800[476700|grafheuvel INEO BRONS

2597 231890| 476680 |grafheuvel INEO BRONS

bijlage

4b archeologische vondstlocaties

catalogusnr. x Y _|complextype beginperiode |eindperiode [nauwkeurigheid 2598 231440|476280|grafheuvel INEOL BRONS 2599 230770/476340|grafheuvel INEO BRONS 2601 232500|477700|onbekend IBRONSL BRONSL 2602 235890]475580|onbekend IBRONSMA BRONSL 2606 230000|475000|onbekend INEOLA BRONSM 1000 2607 INEOM BRONS 1000| 2608 230190[476110[grafheuvel INEO BRONS 2609 230210|476130]|grafheuvel INEO BRONS 2610 230140|476110]|grafheuvel INEO BRONS 2611 230100/476120|grafheuvel INEO BRONS 2612 230130|476160]|grafheuvel INEO BRONS 2613 230140/476290[grafheuvel INEO BRONS 2614 230170|476050|grafheuvel INEO BRONS 2615 230150/476020[grafheuvel INEO BRONS 2616 231750/475470|onbekend INEOMB NEOMB 2617 231900|475400|nederzetting ROM ROM

2618 231400 475400[onbekend MESO BRONSMB

2623 231000]476000|onbekend IBRONSMB BRONSL 1000 2624 232020/475860[grafheuvel INEO BRONS 2625 231900/ 475800 |grafheuvel INEO BRONS 2626 232160|475260|grafheuvel INEO BRONS 2627 232040/ 475240 |grafheuvel INEO BRONS 2628 232540|475240|grafheuvel IBRONSL IJZV 2629 233110 475650[onbekend [VMEB LMEA 2630 230420/ 475300 |onbekend PALEOLB BRONS

2631 230420|475300|onbekend INEOL NEOL 2632 230590/ 475920|onbekend MESO MESO

2633 230590|475920|onbekend IZ IZ 2635 231430/475830[onbekend INEO NEO 2636 239320 477520|onbekend IMESO NEOV 2637 231000]475160|onbekend INEOMB BRONSV 2638 230530/ 475270 [nederzetting INEOLB BRONSV 2641 230540| 475440 |nederzetting IBRONSL BRONSL 2643 231350/475800[onbekend INEO BRONSM 2644 232560|476400|grafheuvel INEOL IZ 2679 246390|478780]|havezathe LMEB NT

2680 245620/478610[havezatne INT NT 2681 242090| 478540 |havezathe NT NT

2682 241700/476820[havezathe LMEB NTC

2683 245640|476210]|havezathe LMEB LMEB

2684 244800|478300 |onbekend IZ IZ

2685 245000/ 477000 [grafheuvel INEOL IZ 1000 2686 240800| 478760 |onbekend IPALEOM PALEOM 2687 244860/476310[onbekend BRONSL IJZV

2695 244860|476100 |onbekend IZ IZ 2702 244000/ 475000 [onbekend INEO NEO 1000 2703 245000/ 480000 [onbekend BRONSL IJZV 1000 2710 245000|475000 [onbekend IMESOM NEOM 1000 2711 240320/477540[onbekend INEOM BRONS 3047 229310|472550 |huisplaats INTA NTB 3052 227380/474380[onbekend INEOLA NEOLA 3053 228450/ 473840 [nederzetiing IZ IZ

3054 228450|473840 |nederzetting PALEOLB PALEOLB 3056 227700| 474600 [onbekend INEOM NEOL 3057 229000 472000 |onbekend INEOLA BRONSM 1000

3058 229000/ 472000 [onbekend NEOM BRONS 1000

bijlage

4b archeologische vondstlocaties

catalogusnr. x Y _|complextype beginperiode |eindperiode [nauwkeurigheid 3287 232270|469620|grafveld IBRONSL IJZV 3339 228250 473780[onbekend NEOM BRONS

3507 232160]469670|onbekend IJZV IJZV 3670 231750|476670]|onbekend INEOM BRONS 3675 231000/ 472000 |onbekend INEOM NEOL 1000 4652 243500|472310]|havezathe LME NT

4655 243000 471000[onbekend MESO NEOV 1000

4656 244340|474250]|depotvondst LMEB LMEB 4657 241450|474980|onbekend IBRONSV BRONSV 4658 241450/ 474980|onbekend IZ IZ

4719 240900|474000|kasteel LME LME 4720 245800 474500[onbekend INEO NEO 4721 245100]472980|onbekend INEOLA BRONSM 4722 245800 474400[onbekend MESO MESO

4723 245800/ 474400 |onbekend INEO NEO 4724 244400|470600|onbekend IMESO MESO 4725 244400 470600[onbekend INEO NEO 4726 244000] 471000 |onbekend IMESO MESO 1000 4727 244000 471000|[onbekend INEO NEO 1000 4728 240000/ 468000 [onbekend MESOM NEOM 1000

4810 229310/472550|nederzetting LME NT

4817 230860/ 472050 [grafveld VMEB VMEC

4818 231810|473000 |nederzetting IBRONSV BRONSV 4819 235150/472050[onbekend BRONSL BRONSL

4820 236650/ 471650 [havezathe LMEB LMEB

4821 237030|472820 |borg/stins/versterkt huis _ |LMEB LMEB

4822 231000/ 472000 [onbekend ROM ROM 1000

4823 230120/471800|grafveld IBRONSL IZ 4824 230000/473160[havezathe LME NTB

4825 230890 |472360 |kasteel LME LME

4826 237110|472820 |borg/stins/versterkt huis _ |LME LME

4827 237000/ 473080 [borg/stins/versterkt huis _ [LME LME

4828 237460| 473090 [havezathe LME LME

4829 235210 473550 [havezathe LMEB NT

4830 236140| 472460 |kasteel LME LME

4831 23746047 1300 |havezathe LME NT

4832 237520/ 470740 [havezathe LME INT

4833 236710|470600 |havezathe LME NT

4834 234160/468780]|kasteel LME NT

4835 236160|469030 [havezathe LME INT

4836 233000|472000 |grafveld IVMEB IVMEB 1000 4836 233000 |472000 [onbekend IBRONS IBRONS 1000 4837 231000|470000onbekend IBRONS IBRONS 1000 4838 233000/474000[onbekend BRONSMA _ [BRONSL 1000

4839 23272047 1880 |grafheuvel INEOL IBRONS 4840 233130/ 472040 [grafheuvel INEOL BRONS 4841 233140/ 472040 |grafheuvel INEOL BRONS 4842 233170|472030 |grafheuvel INEOL IBRONS 4843 233090/471940[grafheuvel INEOL BRONS 4844 23314047 1930 |grafheuvel INEOL IBRONS 4845 234950/ 473960 [havezathe LMEB NT

4846 232690/ 472290 [grafheuvel BRONSMA _ [BRONSMA

4847 232730 472240 |grafheuvel INEOL IBRONS 4848 232740| 472180 |grafheuvel INEOL BRONS 4849 233140 472280 |grafheuvel INEOL IBRONS

4850 233180/472310|grafheuvel INEOL BRONS

bijlage

4b archeologische vondstlocaties

catalogusnr. x Y _|complextype beginperiode |eindperiode [nauwkeurigheid 4851 233400|472650|grafheuvel INEOL BRONS 4852 233440/472630[grafheuvel INEOL BRONS 4853 233530|472790|grafheuvel INEOL BRONS 4854 238600/470100|grafveld IBRONS IZ 4855 232280/ 473340|grafheuvel INEOL BRONS 4856 232330|473390|grafheuvel INEOL BRONS 4857 232350/473390[grafheuvel INEOL BRONS 4858 232150|473320]|grafheuvel INEOL BRONS 4859 236630|472440|havezathe LME NT

4860 235400/ 474800 |onbekend INEOLA NEOLA 4881 235950|471350|onbekend INEOM BRONS 4862 233750/472600[onbekend BRONSMA _ [BRONSL

4863 239000|474000|onbekend INEOM BRONS 1000 4864 233705/475972[havezathe LME NT

4865 233000/ 470000 |onbekend INEOM BRONS 1000 4866 239760|471380|onbekend INEOM BRONS 4867 239800 469600[onbekend INEOLA NEOLA 4868 236700|471750]|onbekend LMEB NTA

4869 234900/472030[nederzetting MESO MESO 4870 234900/ 472030 [nederzetting INEO BRONSV 4871 234740|472000|nederzetting IMESO MESO 4872 234740| 472000 [nederzetting INEO NEO 4873 234730|472000|onbekend IBRONSV BRONSV 4874 235000/470000[onbekend INEOVB BRONS 1000 4875 230600/ 472500 [onbekend INEOM NEOL 4876 230000| 474000 [onbekend INEOM BRONS 1000 4877 231000/ 472000 [onbekend INEOM NEOLB 1000 4878 231000]472000 |onbekend INEOLA NEOLA 1000 4879 231000/472000[onbekend INEOM NEOL 1000 4880 233000 472000 [onbekend IMESOV NEOVB 1000 4881 233000 472000 |onbekend IBRONSV BRONSV 1000 4882 233000 |472000 [onbekend ROML ROML 1000

4883 233000 472000 [onbekend INEOM IBRONS 1000 4884 233000/472000[onbekend INEOM BRONS 1000 4885 233000 |472000 [onbekend INEOM INEOLB 1000 4886 231000|470000onbekend INEOM INEOL 1000 4887 231000/ 470000 [onbekend NEOM INEOL 1000 4888 231000|470000onbekend INEOM IBRONS 1000 4889 231000|470000|onbekend INEOVB BRONS 1000 4890 231000|470000 [onbekend IJZ VME 1000

4891 231000|470000|onbekend XXX XXX 1000 4892 232160|469660|grafveld IJZV IJZV

4893 236000|469000 [onbekend INEOVB INEOVB 1000 4894 235260|471800|onbekend BRONSL BRONSL

4895 233000 |474000 [onbekend INEOMA INEOMA 1000 4896 236900/471700|onbekend MESO MESO

4897 236000|472000|stad LME INT 1000 4898 235900|471800|landweer INEO INTB 4899 234320[468660/navezathe LME NT

4900 237200 |467150 |onbekend INEOM IBRONS 4901 237200|467150|onbekend MESOM INEOM

4902 234330|468230|navezathe NT INT

4903 236230|468110 |kasteel LME LME

4904 236860/467310|kasteel LME ILME

4905 235400 |468730 [havezathe LME LME

4906 234310[468730]kerk LMEA INTE

bijlage

4b archeologische vondstlocaties

catalogusnr. x Y _|complextype beginperiode |eindperiode [nauwkeurigheid 4907 234600]468680|onbekend LME LME

4908 234620 468660[onbekend LME LME

4909 232830|467060|havezathe LME NT

4910 230700]466100|onbekend INEOM BRONS 4911 230380/ 468100 |onbekend INEOM NEOL 4912 238050]468050|onbekend INEOLA NEOLA 4913 232000/468700[onbekend NEOM NEOL

4914 234000|468000|onbekend INEOM NEOL 1000 4932 231000]476000|onbekend PALEOLB PALEOLB 1000

4933 230000/ 475000 [onbekend INEOLA NEOLA 1000 4934 231000]476000onbekend IBRONSL IJZV 1000 4935 231000/476000[onbekend BRONSL BRONSL 1000

4936 231000]476000 [onbekend INEOVB NEOLB 1000 4937 231000/476000[onbekend INEOM BRONS 1000 4939 233000/ 476000 [onbekend BRONSL BRONSL 1000

4940 233000|476000onbekend IBRONSMA BRONSM 1000 4941 233000/476000[onbekend [PALEOLB NEO 1000 4942 233000 |476000 [onbekend INEOVB NEOLB 1000 4943 233000/476000[onbekend INEOVB INEOVB 1000 4958 231760/ 475530 [nederzetiing INEOMB INEOMB 4962 231000 |472000 |grafheuvel ROMV IROMMA 1000 4963 231000 |472000 [grafheuvel ROMV IROMMA 1000 13003 231050|476200 |onbekend IMESO MESO 13278 231180[476180[grafveld IJZV IJZV

13456 243000 471000 |onbekend IMESO MESO 1000 13469 230000 476500 |onbekend IMESO NEO 13469 230000 |476500 [onbekend IMESO NEO 1000 13474 239500|475150|onbekend INEOLA NEOLA 13475 239500/475100|[onbekend MESO MESO

13476 239600 475100 |onbekend LME LME

13598 232300 |469600 |nederzetting IBRONSL IJZV 13631 234570| 468750 [nederzetting LMEB INTC

13632 236600 |471600 [havezathe LME ILME

13632 236600/ 471600 [havezathe LME NT

13650 237050|472710|onbekend LMEB ILMEB

13702 245700|474200 |onbekend IMESO IMESO 13703 244100/470750|onbekend MESO MESO

13713 236940|472780|stad LMEB INTC

13715 245020469740|onbekend NEOM INEOL

13726 230620 |475400 nederzetting IBRONSL IBRONSL 13726 230620|475400 |nederzetting INEO INEO 13772 229470/ 475350 [onbekend INEO INEO 13773 229400|475000 |onbekend INEO INEO 13787 236960/472650[stad LMEB INTA

13790 233100|475600 [onbekend ILMEA ILMEA 13790 233100/475600[onbekend LMEA LMEA

13790 233100/475600 [onbekend INEOL INEOL 13791 228400 |474000 |nederzetting INEO INEO 13791 228400/ 474000 [nederzetting IZ IZ

13795 235400 472700 |nederzetting IMESO IMESO 13813 230460/ 476540 [grafheuvel BRONS IZ 13814 232170/ 473370 |grafheuvel INEOL BRONS 13828 239500 |475200 |nederzetting IMESO INEOLB 13835 245400/ 475750 [veenweg/veenbrug LMEB LMEB

17970 228000 |475000 nederzetting INEOLB INEOLB 1000

17975 230250[476120[grafveld [BRONSL IJZV

bijlage

4b archeologische vondstlocaties

catalogusnr. x Y _|complextype beginperiode |eindperiode [nauwkeurigheid 17976 231860|476630|grafheuvel INEOL BRONS 17977 230020/476490|grafheuvel INEOL BRONSV 17980 233220| 475940 |nederzetting ROML ROML

17999 245340|475780|stad LMEB NTC

18015 231800/ 473000 |onbekend BRONSV BRONSV

18017 233700|473880|nederzetting IMESO NEO 18017 233700/473880[nederzetting IZ IIJZ

18718 244750|476200|onbekend ROMMB ROMMB

18841 233250|471550]|nederzetting IMESOV MESOV 19297 233320/ 476500 [nederzetting BRONS BRONS 19298 238050|478400|nederzetting IMESO MESO 19299 237250/ 475400 [nederzetting MESO MESO

19300 233700|477450|nederzetting INEO NEO 19302 233980/475130[nederzetting MESO NEO

19302 233980/ 475130 [nederzetting PALEOLB PALEOLB 19308 236350|475500|onbekend IBRONS ROM 19309 230300/ 475900 [nederzetting INEO NEO 19310 230650|476050|nederzetting IBRONSV BRONSV 19311 230650/ 476500 [nederzetting MESO MESO

19312 239500/ 475200 |onbekend MESOM NEOM

19321 232420|474350|nederzetting IZ IZ 19321 232420/ 474350 [nederzetting INEO NEO 19322 233800 473800 |nederzetting ILMEA LMEA 19323 236500/472250[kerk LME LME

19324 231300/ 468400 [nederzetting INEOMA NEOMA 21517 238530|475100|nederzetting IMESO MESO 21518 237700| 475800 [nederzetting MESO MESO

21519 236800| 475850 |nederzetting IMESO MESO 21520 238900/ 475350 [nederzetting MESO MESO

21520 238900 475350 |nederzetting LMEB LMEB 21539 230200|473800|nederzetting IBRONSM BRONSM 21540 232700/ 471300 |onbekend INEOM NEOL 21564 233780| 469560 [nederzetting IMESO MESO 21574 241700/476820[nederzetting LMEB NTA

22181 244750|476200|onbekend ROMMB ROMMB

22188 233220|475940|nederzetting ROML IVMEA 22200 233700/ 472600/|innumatiegraf [VMEC VMEC 22201 233700|472600]inhumatiegraf VMEC IVMEC 22214 231580/ 475950 [nederzetting INEOL BRONSV 24147 234000|473000/inhumatiegraf VMEC IVMEC

29745 243500|472310]|havezathe LMEB LMEB

30627 231400/ 475800 |onbekend INEO BRONS 32106 244650|475850|onbekend IMESO MESO 32106 244650 475850[onbekend IJZV IJZM 32106 244650|475850|onbekend LMEB LMEB 32901 244650/ 475850 [nederzetting XXX LME 34007 246900/ 476300[landweer LMEB NTB 37197 232000/475870|grafheuvel INEO IZ 37201 229160/472220[grafheuvel INEO IIJZ 37202 234290|472670|grafheuvel INEO IZ 37203 232320/473470|grafheuvel INEO IIJZ 37830 229170/ 472220|grafheuvel INEO IZ 38606 247250|478125|landweer LMEB NTB 43946 230900|473040|onbekend IZ IZ

43946 230900|473040|onbekend VMED LMEA

43946 230900 473040[onbekend NEOM NEOL

bijlage

4b archeologische vondstlocaties

catalogusnr. x Y _|complextype beginperiode |eindperiode [nauwkeurigheid 43959 231000|473000|nederzetting IZ IZ 43959 231000/ 473000 [nederzetting XME IXME 1000 43959 231000]473000|onbekend INEO NEO 1000 43966 237110|472820|nederzetting LME NT 43992 232400/ 477750|grafveld IJZV IJZV 43996 231370|476230|grafheuvel IZL IJZL 44660 236375/475525|onbekend XXX XXX 44862 238800|475700]|depotvondst INEOL NEOL 45677 236930]467100|onbekend LME LME

45677 236930/467100|onbekend PALEO BRONS

45677 236930]467100|onbekend INTA NTB 45677 236930[467100[onbekend [VMEC VMEC 45721 237380|473110|onbekend LME NT 46321 233150/472200[grafheuvel INEOL BRONS 50652 231000/473000|basiskamp IMESO IJZV 1000 55702 230700|472900|nederzetting VMEC LMEB 55702 230700/ 472900 [nederzetting INEO NEO 55702 230700| 472900 |nederzetting IZ IZ

56070 245900 475000[onbekend ROMVA NTC

59015 238000/ 473000 |onbekend PALEOLB MESO 1000

59015 238000|473000|onbekend LMEB NTA 1000|

59017 237600/ 473900 |onbekend PALEOLB MESO

402651 232160/475963|onbekend PALEOL NEO

402653 _ |237160/475360|kanaal PALEO NT

402655 _ |237225/475390|onbekend MESO NT

402657 232322 473487 |grafheuvel INEO BRONS 402659 _ |229910 475630|onbekend MESO NEO

402659 229910|475630|onbekend INEO LME

Bilage

4c historische elementen

[eatmummer Gemeente pe Naam Bijnaam BHoT [Markelo Bedelue BH0Z Diepenheim Bedehuis BHo3 [Goor Bedehuis BHO4 [Goor Bedehuis EHOS [Delgen Bedehuis BO007 _ [Markela Boerderi [Tbe Fokerang BO00z _ [Markelo Boerderi [Kerkemejer [De Wedeme B0003 _ [Markelo Boerderi [Sink Stcking B0004 _ [Markelo Boerderi [Leuverink Lovelding B0005 _ [Markelo Boerderi [Ovink [Oving B0006 _ [Markela Boerderi [Kuper Eoping B0007 _ [Markelo Boerderi [Bolink Boldng B0008 _ [Markelo Boerderi Koeting BO009 _ [Markelo Boerderi [De Scrver eking BO011 _ [Markelo Boerderi [Wissink [Wissing BO01z _ [Markelo Boerderi [Breukin Broking B0013 _ [Markelo Boerderi [Meenderink Menreding B0014 _ [Markelo Boerderi [De Kopren Smor Hidding BO015 _ [Markelo Boerderi [Rosink Rozing BO016 _ [Markelo Boerderi [Ekink Eleing BO017 _ [Markelo Boerderi [TerBoo Esking BO0T8 _ [Markelo Boerderi [Wymerng Boo1s _ [Markelo Boerderi Lambering 80020 _ |Stokkum Boerderi [Hulsbeke De Heest 80021 _ |Stokkum Boerderi [Wansink [Wersing 80022 |Stokkum Boerderi De Greve 80023 |Stokkum Boerderi Dyking 80024 — [Stokkum Boerderi [Groo Wannink [Waning 80025 _ |Stokkum Boerderi [Koenderink |Conrading 80026 _ |Stokkum Boerderi [Rensink Rensing 80027 — [Stokkum [Boerderi [Gheleking 80028 |Stokkum Boerderi Egensing 80029 _ |Stokkum Boerderi Ikkink eking 80030 _ |Stokkum Boerderi [De zgger [Syking 80031 _ |Stokkum Boerderi [Hoevivink [Hughing 80032 — [Stokkum [Boerderi Ridering 80033 |Stokkum Boerderi [Oolberink [Oedberting 80034 _ [Stokkum Boerderi [Roesink Wennekng 80035 _ |Stokkum Boerderi [Hoestink Huystede 80036 _ |Stokkum Boerderi [Letnk Leting 80037 — [Stokkum [Boerderi [Mensnink Mensing 80038 |Stokkum Boerderi [De Renger Rengering 80039 _ [Stokkum [Boerderi Ering 80040 _ |Stokkum Boerderi [Roetink Roewing 80041 _ |Stokkum Boerderi [wannink [Waning Cudeken g0042 — [Stokkum [Boerderi [Hesselink Hessing 80043 _ |Stokkum Boerderi [De Heuver De Hoff o Stochem 80044 _ [Stokkum [Boerderi |alng |adeling 80045 _ [Stokkum Boerderi [Luppink Lupping 80046 _ [Stokkum Boerderi [Leunk Luding 80047 — [Stokkum [Boerderi [Leetink Leeting 80048 _ [Stokkum Boerderi [Leterink Leffording 80049 _ [Stokkum Boerderi [Vruwink Fruwine 80050 _ [Stokkum Boerderi Mensing 80051 _ [Stokkum Boerderi [Wolberink Wolberting 80052 — [Stokkum Boerderi [Nipuis Nyenus 80053 _ [Stokkum Boerderi Hiberting 80054 — [Stokkum Boerderi [De nunger Hungering 80055 _ [Stokkum Boerderi Lutike Wennng B00ss _ [Herke Boerderi Lambering 80057 _ [Herke [Boerderi Lowyek B00ss _ [Herke Boerderi [Daaken Dalewyek Bo0ss _ [Herke [Boerderi [Wimerink [Wymering g0060 _ [Herke Boerderi [De Bekker Luttke Werse Bo0s1 _ [Herke Boerderi [De Werze [Grote Werse Bo06z [Herke [Boerderi mmink Ymyng 80063 _ [Herke Boerderi \veling Bo064 _ [Herke Boerderi [Eunk [Oding B00es _ [Herke Boerderi [Nihuis Nyehus Bo0ss _ [Herke Boerderi [De schote [Wichring g0067 _ [Herke [Boerderi [ijn Grote Pleeht Booss _ [Herke Boerderi [De plecnt Lutike plecht Bo0ss _ [Herke Boerderi Schuring 80070 _ [Herke Boerderi Wibers [Wibering B0071 _ [Herke Boerderi [Eerink Eering Boo7z [Herke [Boerderi Par 80073 _ |Herke Boerderi De Welle B0074 _ [Herke [Boerderi Vinkert Egberingman Bo07s [Herke [Boerderi [Wissink [Wissing B0076 _ [Herke Boerderi [Hekhuis Hechues g0077 _ [Herke [Boerderi wee Boerderijen stuvetnort 80078 _ |Herke Boerderi Mathena Bo07s _ |Elsen [Boerderi [Rotman Dat Rode Booso _ |Elsen [Boerderi [Wassink [Wassing Boosi _ |Elen Boerderi [klein Mensink Mensing Bo082 |Elsen Boerderi [Ribber Ribbert

B00s3 _ |Elsen Boerderi [Den Bioemert Blomendal

Bilage 4c

[eamummer

B008s

Bo0se

B0087

B00se

B00ss

80090

B00st

B00ez

B00ss

B0094

B00es

B00se

B0097

B00se

B00es

B010

g0100

BO101

B010z

0103

BO104

Bo105

0108

B0107

0108

Boros

Bo110

BO111

Bor1z

Bons

Bon4

Bors

Bote

BO117

Borg

Bone

Bo1zo

0121

Bo12z

Bo12s

BO124

Bo125

0126

B0127

Bo128

BO1ze

Bo1a0

0131

Bo13z

Bo1as

B0134

Bo13s

0136

B0137

g0138

Bo13e

Bo140

B0141

Bo14z

g0143

BO144

Bo14s

0146

B0147

Bo14g

0149

Bors0

0151

BO15z

Bo1ss

B0154

Botss

BO1se

B0157

Bo1sg

BO1se

Bor6o

161

BO16z

Bo1es

BO164

Bo1es

1

B0167

Bores

BO169

[Elsen

[Elsen

[Elsen

[Elsen

[Elsen

[Elsen

[Elsen

[Elsen

[Elsen

[Elsen

[Elsen

[Elsen

[Elsen

[Elsen

[Elsen

[Markelo

[Elsen

[Elsen

[Elsen

[Elsen

[Elsen

[Midder

M

i

[Mider

M

[Midder

M

i

[Markvelde

[Markvelde

[Markvelde

[Markvelde

[Markvelde

[Markvelde

historische elementen

[Wssink

|Assink

[OonkBaer

[Wilink

[Zwaatink

[Den lemker

[Eettink

[Lenters

:

[Roesink

[Megelnk

[Klein Niesink

|aattink

[Den Tumker

[Leunk

[Zendman

[Woters

[Lenk

[Morshuis

[Bekkedam

[Varenbrink

elink

[Wiedenbroek

[Gesink

[Nienor

[HerVenne

[Donkelman

[wezelman

[Swerink

[Denele

[De Schelver

Wigeman

[Wanink

[Roethorst

[Temmink

[Berendsen

[Schoman

[Ravenhorst

[Leusink

[Brummelman

[Relker

[Teutelnk

[De Klookenhuuze

[Reimelnk

[Boerman

Boterhuis

Blokhorst

[Bonkert

[Damme

[Henink

nk

[Schoten

|De boer van de Molen

[Botscher

[Koenderink

[Hannink

eler

[De futert

[Hetoonk

e

[Groot-Hedae

nk

[Senkeldam

[Geuzendam

[klein Bruggink

[aerinker

assi

Swaferink

|Abert

L

[Wenni

a

Tevenbrnek

Lud

Lodr

ISenderate

Lutike

Grote eti

De Haer

Ther Mat

Hachhuisz

Morshuis

Varenorinek

nck

Ensinek

Gesinck

INnoft

De Bomt

Dat Fenne

[Duncker

De Wesel

Swernck

Hemmetman

Scheve

Everinck

an

[Waninek

De Rethorst

Bematup de

[Coeerinck

asnek

LoBromelersinck

Relker

oteinck

De Kloeknuizen

nck

Burmen

Bat

Blockhorst

Bunekinek

Damme

Henninek

Schuten

De muinertho Marektelde

Mens

Hecker

Vutert

u

hereeff

Heddene

De Horst

|Averacker

eveskale

Bronnincreef

De Dam

Senkeldam

ET

Grote Merhem

Lutike Memem [Moirwinckel

Bilage

4c historische elementen

[eatmummer Gemeente pe [Naam Bijnaam 50170 _ [Kerspel Goor Boerder] [De Hele De helle 80171 [Kerspel Goor Boerderi [Boswinkel Bozewinckel BO172 _ [Kerspel Goor Boerderi [Snakeborg Krakenboren B0173 __ |Kerspel Goor Boerderi [Lutinkhenget Lutike Hengelo B0174 _ |Kerspel Goor Boerderi [Reet Harenteef 80175 _ |Kerspel Goor Boerderi [Groothenger Grote Hengels B0176 __ |Kerspel Goor Boerderi [Doeschot Duyschote 80177 _ [Kerspel Goor Boerderi [Spekenbrink Spekenbing BO178 __ [Kerspel Goor Boerderi [Honnedde Luttke Heddene B0179 _ |Beusbergen Boerderi [Meengs BO180 _ [Kerspel Goor Boerderi Broy BO181 _ |Kerspel Goor Boerderi Bromelham Bo182 _ [Kerspel Goor Boerderi Nyenus BO183 __ [Kerspel Goor Boerderi [Harrewes [Suchorst BO184 _ [Kerspel Goor Boerderi [Heiink Heyginek BO185 _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Hagres Hachreyse BO185 __ [Wiene-Zeldam Boerderi [Spekreis [Specreyse Bo187 _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Reeboer stokentreeft 80188 [Wiene-Zeldam Boerderi Seeldam BO189 _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Spenk Spenekelng BO190 _ [Wiene-Zeldam Boerderi Volkerink Volkering BO191 __ [Wiene-Zeldam Boerderi [Assing Bo1sz _ [Wiene-Zeldam Boerderi Mentng 80193 _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Warink [Waning BO164 _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Koebrugge Kokenbrugge BO195 _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Possenmaas Ruweler BO19s __ [Wiene-Zeldam Boerderi Vaarhorst [Vaerhorst Bo187 _ |Wiene-Zeldam Boerderi [Meijer De Meyer 80198 __ [Wiene-Zeldam Boerderi [Wanink [Wering BO1s9 _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Het Gozelink [Ghozening 80200 — [Wiene-Zeldam [Boerderi [Leusink Loetzing BO201_ _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Duis [Ter Dues 80202 _ |Wiene-Zeldam Boerderi [Het Gorsveld [Ghaersvelde 80203 _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Het Hemvelder Herman Harbat B0204 _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Heerbaard Bernt Hartbart 80205 — [Wiene-Zeldam [Boerderi [Tankink [Tanexing 80205 _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Hoesstede Huestede B0207 _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Lamtink Lmbering 80205 __ [Wiene-Zeldam Boerderi [TerBraak De Braeck B0209 _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Schoneveld Schoneveldt 80210 — [Wiene-Zeldam [Boerderi [Eisterkotte [Eghesteren Katne BO211 __ [Wiene-Zeldam Boerderi [Horst De Horst Bo212 _ |Wiene-Zeldam [Boerderi Zuidhor syethort 80213 _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Oosterhot |Oesterhoff BO214 _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Tusschede [Tuesschede Boz15 [Benteo [Boerderi [Nihuis Nyenus BO216 _ |Beusbergen Boerderi [Greven Bo217 _ [Benteto [Boerderi Boemeamp BO218 _ |Benteto Boerderi [Ottenschot [Ottenschot Bo219 _ [Benteto Boerderi [Smeenk [Smeding Bo220 _ [Benteto Boerderi [Hiderink Hilerinck B0221 _ |Benteio Boerderi [Lenteink Lenteing B0222 _ [Benteto Boerderi [Hertgerink Henghering B0223 _ [Bentelo Boerderi [Lubberdink Lubbering B0224 _ [Bentero Boerderi [Bernink Bernding B0225 _ [Benteto Boerderi [Lokamp Lokamp B0226 _ |Benteto Boerderi [Hofmeier De Hoff B0227 _ [Benteto Boerderi [Groothuis [Grotnus B0228 _ [Bentelo Boerderi De Wender B0229 _ [Delden Boerderi [Rannink Randing 80230 _ [Delgenerbroek Boerderi [Spoolder spoider 80233 _ |Delgenerbroek Boerderi [Backennage Rotghering B0234 _ |Delgenerbroek Boerderi |aatink [ating 80235 _ |Delgenerbroek Boerderi [Rouweler [cuweler B0236 _ |Delgenerbroek Boerderi [welberg [Welbroch 80237 _ [Delgenerbroek Boerderi [Beunink Benniker 80238 _ |Delgenerbroek Boerderi [Lantink Lambering B0239 _ [Delgenerbroek Boerderi [De Horst De Horst 80240 _ |Delgenerbroek Boerderi [Het Hage Haghe B0241 _ [Deldenerbroek Boerderi [Hofboer De Reemort B0242 — [Markelo Boerderi [Bisschopslonink 80243 _ |Delgenerbroek Boerderi [Hazenkamp Hasencamp 80244 _ [Deldenerbroek Boerderi [Dreteler Dretleer 80245 _ |Deldenerbroek Boerderi nmink Vnyng B0246 _ [Deldenerbroek Boerderi [Seppenwoolde [Sepenwolt 80247 — [Deldenerbroek Boerderi |Kraaienveld kreyenveldt 80248 _ |Deldenerbroek Boerderi [Rikkerink Biekarding B0249 _ [Deldenerbroek Boerderi [Stemerink sinering 80250 — [Deldenerbroek Boerderi [Slag Sargherdng 80251 _ [Deldenerbroek Boerderi [Botink Rootting 80252 — [Deldenerbroek Boerderi [Scherphor Scharpenoft 80253 _ |Deldenerbroek Boerderi Siethof Syhoff B0254 _ [Deldenerbroek Boerderi |Argelo Ergelo 80255 — [Deldenerbroek Boerderi [Bepseler Pepsteer B0256 _ |Deldenerbroek Boerderi Langenhorst |80257 _ [Deidenerbroek Boerderi [De Bokker Boeke

[B0258 __ [Deldenerbroek Boerderi [Hotstede Hoftstede

Bilage

4c historische elementen

[eatmummer [Gemeente pe [Naam Bijnaam 50259 _ [Deldenerbroek Boerderl] [Bokdam Bocdam 80260 _ [Delgenerbroek Boerderi [Noordmolen INormole 80261 _ [Delgenerbroek Boerderi Erinkkotte Brchus B0262 _ |Deldenerbroek Boerderi [Otenhof [ortennor B0263 _ [Deldenerbroek Boerderi [Wengele [Wengelen 80264 _ [Deldenerbroek Boerderi Berghuis Berchues 80265 _ [Deldenerbroek Boerderi [Braker Wolbertherpraek 80266 _ |Delgenerbroek Boerderi [Wanink Waning B0267 _ |Deldenerbroek Boerderi [Hoboelink Hubbeidng B0268 _ [Delgenerbroek Boerderi [Joing BO269 _ |Deldenerbroek Boerderi [eusnk Luezing 80270 _ |Delgenerbroek Boerderi [Assink Assing 80271 _ |Delgenerbroek Boerderi [Kotot [Coldehort B0272 _ |Deldenerbroek Boerderi [Ebet Elberting 80273 _ |Deldenerbroek Boerderi [Wiegerink [Wicherding 80274 _ |Deldenerbroek Boerderi [Perik Peryek 80275 _ |Delgenerbroek Boerderi [Hege Hoghe 80276 _ |Delgenerbroek Boerderi Beling 80277 _ |Delgenerbroek Boerderi Oeding 80278 _ |Deldenerbroek Boerderi Rupering 80279 _ |Deldenerbroek Boerderi [averink [Overing B0280 _ [Herke [boerderi Stoevelman Boz81 _ [Herke Boerderi [De Swanensorgh [Zwanenburg BO282 HOT _ [Herke Herke Boerderi Havezate [Rikerdine [Stoevelaar Het Plasman Ho2 Elsen Havezate [Efink H3 Diepenteim Havezate [Huis Diepenneim Ho4 Diepenteim Havezate [Peckedam Hos Diepenheim Havezate [Nientus HOS Diepenheim Havezate [Warmelo HO7 [Goor Havezate [Scherpenzeer H IKerspel Goor Havezate [Heeckeren

Hog IKerspel Goor Havezate [oidam

H10 Kerspel Goor Havezate [Weldam

HT [Kerspel Goor Havezate [Wegdam 12 Delgenerbroek Havezate [Twickel 13 Delgenerbroek Havezate [Dubbelink 4 Dijkerhoek Havezate [oidennot EIB Deldenerbroek Havezate [Het Warmtnk [Wermbertng Hië [Bentelo Havezate [Hachmeule Hachmole HI7 |Azelo Havezate [Graes EI Diepentem Havezate [Eerste Fuis e Diepenheim g Diepenheim Havezate [Westerllier [Hzo [Goor Havezate [Huis Thije [H2r IKerspelGoor Havezate [Kevelnam Kevelham [ko [Markelo asteel [Keppels [Ko2 [Goor Kasteel |Bisschoppelijk kasteel [woT Elsen [Watermolen [woz Diepentem [Watermolen [woz [Middendorp [Watermolen [woa Markvelde [Watermolen [wos [Hengeveide [Watermolen [wos [Goor [Watermolen [wo7 IKerspel Goor [Watermolen [woe Bentelo [Watermolen [wos Bentelo [Watermolen [wio Deldenerbroek [Watermolen

Bijlage

4d locaties historische verenigingen

[Cat.nr. _ [Complextype Naam Locatie Toeliehting JAHT boerderij Erve De Reeze Diepenheim [AHZ boerderij Erve Luizebelt Diepenheim ARS boerderij Eve Vlooienbelt Diepenneim [AH4 boerderij De Lemmerije Diepenheim AS herberg [Oude sluis Diepenheim |oude haven en herberg [AHG molen Heeckerense molen? _ [Goor mogelijke locatie van molen [ART boerderi] [Sint Anna Delden AME boerderij [Schutterij Delden IAS boerderij Molink Delden [AHTO boerderij [Wimink Delden AHTT boerderij Meijer Delden [ART2 [genucht HetNieuwiand - Delden JAHT3 [Zuidmoien? E Delden [AHT4 molen (verdwenen] - Delden [AHTS [omgeving Boerderij Holtman |- Delden [AHT6 Morsegoor - Delden [ART2 Hof toe Goor - [Goor [AHT7 poort en brug - [Goor [AHTS borgpoort - [Goor [AHTS poort en brug B [Goor [AH20 poort en brug - [Goor

AR vestingwerk? - Delden

Bijlage 5

Archeologische waardenkaart

a - detailkaart historische kern Delden

b - detailkaart historische kern Diepenheim

c - detailkaart historische kern Goor

d - detailkaart historische kern Markelo

e - gemeente Hof van Twente

Archeologische waardenkaart

Delden - historische kern

| Bijlage 5a

Historische elementen

M stratenpatroon (globaal)

EE water

B bebouwing in 1832

Versie 20-03-022010

Projeet V08.0417

Opdrachtgever: Gemeente Hof van Twente

463000

466500

734000

4500

34500

468500

Archeologische waardenkaart

Diepenheim - historische kern

Bijlage 5b

Historische elementen

M stratenpatroon (globaal}

Dm vater

B bebouwing in 1832

historisch element

(met nummer)

AMK-terreinen

hoge archeologische waarde

G van waarde(1)

Archeologie

1294

* archeologische waarneming

(met nummer)

archeologisch onderzoek

(met nummer)

Overig

T] topografie (beeldrecht:

Topografische Dienst)

Verie2.0-03:022010

Projeet V08.0417

Opdrachtgever: Gemeente Hof van Twente

Archeologische waardenkaart

Goor - historische kern

Bijlage 5c

Historische elementen

M stratenpatroon (globaal)

z water

B bebouwing in 1832

EE historisch element

(met nummer)

AMK-terreinen

EE hoge archeologische waarde

G van waarde (1)

Archeologie

123 ij ij * _ archeologische waarneming

(met nummer)

archeologisch onderzoek

(met nummer)

Overig

T] topografie (beeldrecht:

Topografische Dienst)

Versie 20-03-022010

Projeet V08.0417

Opdrachtgever: Gemeente Hof van Twente

ienst)

Archeologische waardenkaart

Markelo - historische kern

Bijlage 6

Archeolandschappelijke eenhedenkaart

Bijlage 7

Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart

Ondertekening

De raad van de gemeente Hof van Twente;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders tot het vaststellen van het archeologiebeleid zoals verwoord in “Een archeologische inventarisatie, verwachtings- en beleidsadvieskaart”;

besluit:

a. Intestemmen met de zienswijzennotitie;

b. Het archeologiebeleid zoals verwoord in “Archeologische inventarisatie, verwachtingsen beleidsadvieskaart” gedateerd november 2009 vast te stellen.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hof van Twente d.d. 15 december 2009.

De raad van de gemeente Hof van Twente,

de griffier, de voorzitter,