Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR724090
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR724090/1
Archeologiebeleid
Geldend van 15-12-2009 t/m heden
Intitulé
ArcheologiebeleidRapport een archeologische inventarisatie, verwachtings- en beleidsadvieskaart
November 2009
INHOUDSOPGAVE
ADMINISTRATIEVE GEGEVENS 1
SAMENVATTING 5
11 _ Aanleiding 7
1.2 _ Doelstelling 7
1.3 _ Ligging van het gebied 8
14 _ Leeswijzer 8
2 _ ONDERZOEKSOPZET 9
21 _ Inleiding 9
2.2 _ Landschappelijke inventarisatie 9
2.3 _ Archeologische inventarisatie 10
24 _ Veldinspectie 10
25 _ De archeolandschappelijke eenhedenkaart 10
26 _ De archeologische verwachtingskaart 11
27 _ De archeologische beleidsadvieskaart 12
3 _ LANDSCHAPPELIJKE ONTWIKKELING 13
31 _ Algemeen 13
32 _ Geologische en geomorfologische ontwikkeling 13
321 _ Pleistoceen 13
3.2.2 _ Holoceen 15
3.3 _ Landschap, bodem en de relatie met de archeologie 16
3.3.1 _ Inleiding 16
3.3.2 _ Zandgronden 16
333 _ Veengronden 18
4 __ BEWONINGS- EN ONTGINNINGSGESCHIEDENIS 2
41 _ Paleolithicum 2
42 _ Mesolithicum en neolithicum 23
43 _ Bronstijd 28
44 _ IJzertijd 32
45 _ Romeinse tijd 36
4.6 _ Vroege middeleeuwen 38
47 _ Historische ontwikkeling (late middeleeuwen - nieuwe tijd) 43
471 _ Inleiding 43
472 _ De belangrijkste kernen 43
Landweren 48
Kastelen en havezaten 49
Ontginning van het buitengebied 59 48 erstoringen 60
5 _ DE ARCHEOLOGISCHE VERWACHTINGSKAART 61
51 _ Inleiding 61
5.2 _ Analyse van bekende archeologische waarden 61
5.3 _ Archeologisch verwachtingsmodel 66
54 _ Kaartopbouw 67
55 _ Beperkingen 69
6 BELEIDSKADER 71
61 _ Verdrag van Valletta en wetswijzigingen 71
6.1.1 _ Algemeen 71
6.1.2 _ De Monumentenwet 1988 en WAMZ 71
6.2 _ Archeologie en ruimtelijke ordening 72
63 _ Gemeentelijk archeologiebeleid 73
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
64 _ Beleidsadviezen
6.4.1 _ Inleiding
642 _ AMK-terreinen
6.43 _ Gemeentelijke archeologische monumenten
6.4.4 _ Zones met een zeer hoge archeologische verwachting voor de ate middeleeuwen en
nieuwe tijd
6.4.5 _ Zones met een hoge archeologische verwachting
6.4.6 _ Zones met een middelhoge archeologische verwachting
6.4.7 _ Zones met een lage archeologische verwachting
648 _ Toevalsvondsten
6.5 _ Het archeologische traject
GERAADPLEEGDE LITERATUUR EN KAARTEN
Websites
BIJLAGEN
Bijlage 1 — overzicht van geologische en archeologische tijdvakken
Bijlage 2 — hoogtekaart met bodemverstoringen
Bijlage 3 — verklarende woordenlijst
Bijlage 4 — catalogus
a — catalogus AMK-terreinen
b — catalogus waarnemingen
c — catalogus historische erven 1500
d — catalogus meldingen heemkundeverenigingen
e — catalogus onderzoeksmeldingen
Bijlage 5 — archeologische waardenkaart
a - detailkaart historische kern Delden
b — detailkaart historische kern Diepenheim
c - detailkaart historische kern Goor
d - detailkaart historische kern Markelo
e - Gemeente Hof van Twente
Bijlage 6 — archeolandschappelijke eenhedenkaart
Bijlage 7 — archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart
73
73
74
76
76
77
78
78
79
80
85
87
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Samenvatting
In opdracht van de gemeente Hof van Twente heeft BAAC bv voor het gehele
grondgebied van de gemeente een archeologische inventarisatie uitgevoerd en
vervolgens een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart opgesteld. Op de
verwachtingskaart staan naast de reeds bekende archeologische waarden ook de te
verwachte archeologische waarden in de vorm van zones met een bepaalde trefkans.
Hiermee wordt een beeld verkregen waar archeologische sporen en vondsten in de
bodem aanwezig kunnen zijn. Door aan de verwachtingskaart beleidsadviezen te
koppelen, ontstaat een kaart die gebruikt zal worden om een archeologisch beleid te
kunnen voeren.
De archeologische verwachtingszones in de gemeente zijn bepaald door de
landschapskenmerken en de bekende archeologische waarden te koppelen, waarna
vervolgens aan elke archeolandschappelijke eenheid een archeologische verwachting
kan worden toegekend. De aanwezigheid van een bepaald landschapstype zegt
immers veel over de oorspronkelijke hoogteligging, de hydrologische situatie en de
bodemvruchtbaarheid: de drie factoren die bij de locatiekeuze van nederzettingen en
akkers in het verleden een belangrijke rol speelden.
De bekende archeologische en historische waarden zijn op de verwachtingskaart
opgenomen, omdat in de directe omgeving ervan archeologische resten in de bodem
aanwezig kunnen zijn. In de tabellen in de bijlagen is daartoe tevens aangegeven hoe
nauwkeurig de ligging van de waarden kon worden bepaald. De informatie over de op
de verwachtingskaart opgenomen bodemverstoringen is afkomstig van de provincie en
van gedetailleerde bodemkaarten. Daarnaast zijn ontgrondingen te herkennen uit de
sterke reliëfverschillen op de gedetailleerde hoogtekaart van de gemeente. Omdat
slechts sporadisch bekend is tot op welke diepte de bodem is verstoord, is alleen het
type verstoring op de verwachtingskaart opgenomen. Zonder vervolgonderzoek is niet
uit te sluiten dat er ter plaats van gesignaleerde bodemverstoringen nog onverstoorde
archeologische resten in de bodem aanwezig kunnen zijn. Aan de verwachtingszones
is vervolgens een beleidsadvies gekoppeld, resulterend in een archeologische
beleidsadvieskaart.
De archeologische beleidsadvieskaart kan als instrument worden gebruikt om bij de
keuze van toekomstige bouwlocaties de archeologie zoveel mogelijk te ontzien. In een
oogopslag is zichtbaar waar de kans het hoogst is om archeologische resten in de
bodem aan te treffen. Verder kan worden bepaald welke gebieden archeologisch
dienen te worden onderzocht bij de aanvraag van vergunningen voor werkzaamheden
die kunnen leiden tot verstoring van de bodem. Bij een hogere verwachting is eerder
archeologisch onderzoek noodzakelijk. De gemeente haakt hierbij aan bij het
provinciale beleid, omdat dit beleid een praktische insteek heeft. Kleine bodemingrepen
zijn hierbij over het algemeen vrijgesteld van onderzoek.
Tot slot wordt kort ingegaan op de onderliggende wetgeving. Uitgangspunt van de Wet
op de Archeologische Monumentenzorg is behoud van archeologische resten op de
locatie waar ze in de bodem voorkomen (in situ). De gemeente heeft een belangrijke
rol bij het behoud en beheer van ondergrondse archeologische resten. Zo is de
gemeente verplicht bij bodemingrepen rekening te houden met en inzicht te
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
verschaffen in zowel de bekende archeologische waarden als de te verwachten
archeologische resten. In de praktijk gebeurt dit door toetsing van aanvragen voor
bouw-, sloop- en aanlegvergunningen in het kader van de Woningwet, bij nieuwe
planologische ontwikkelingen en bestemmingsplanprocedures (projectbesluiten).
Ook wordt ingegaan op het stappenplan en de kwaliteitseisen voor de uitvoering van
archeologisch onderzoek. Archeologisch onderzoek mag alleen worden uitgevoerd
door bedrijven die over een opgravingsvergunning beschikken. Tot slot dient te worden
vermeld dat er een meldingsplicht bestaat bij het (onverwacht) aantreffen van
archeologische vondsten (buiten archeologisch onderzoek).
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
1
11
1.2
Figuur 1.1
' SIKB 2007
Inleiding
Aanleiding
In opdracht van de gemeente Hof van Twente heeft BAAC bv (onderzoeks- en
adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuurhistorie en Cultuurhistorie)
een archeologische inventarisatie uitgevoerd, waarna een archeologische
verwachtings- en beleidsadvieskaart voor de gemeente is opgesteld. Aanleiding is de
Wet op de Archeologische Monumentenzorg. Deze wet, die op 1 september 2007 van
kracht is geworden, geeft aan dat de gemeente inzicht dient te hebben in de (te
verwachten) archeologische waarden binnen haar grondgebied. Tevens is het voor de
gemeente gewenst om bij geplande bodemingrepen en wijzigingen in
bestemmingsplannen de archeologie al in een vroeg stadium bij de planvorming te
kunnen betrekken. Hiertoe is het hebben van een gemeentelijk archeologiebeleid
essentieel. Het onderzoek is mede mogelijk gemaakt door een subsidie van de
provincie Overijssel.
Doelstelling
Het doel van onderhavig onderzoek is inzicht te krijgen in de aanwezige
archeologische waarden én in de kans dat archeologische resten in de ondergrond
aanwezig zijn binnen de gemeentegrenzen van Hof van Twente om zo te kunnen
komen tot een goed onderbouwd gemeentelijk archeologiebeleid.
Waar van toepassing is het onderzoek uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm
Nederlandse
Archeologie (KNA), versie 3.1°.
E
_ Rijssen
Holten
Hof van Twente
E
Haaksbergen
4
_
Het grondgebied van de gemeente Hof van Twente (Hof van Twente, 2009)
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
1.3
14
Ligging van het gebied
Het onderzoeksgebied betreft het gehele grondgebied van de gemeente Hof van
Twente en beslaat een oppervlakte van circa 21.850 ha. Figuur 1.1 geeft het
gemeentelijk grondgebied weer, inclusief de ligging van de verschillende kernen. De
belangrijkste kernen binnen de gemeente zijn Delden, Diepenheim, Goor en Markelo.
Daarnaast is sprake van een aantal kleinere kernen, waaronder Hengevelde en
Bentelo. De gemeente grenst aan de gemeenten Rijssen-Holten, Wierden, Almelo,
Borne, Hengelo, Haaksbergen, Berkelland en Lochem. De gemeenten Rijssen-Holten,
Almelo, Borne, Hengelo en Berkelland beschikken reeds over een gemeentelijke
archeologische verwachtingskaart.
Leeswijzer
In onderliggende rapportage staan de resultaten van het onderzoek beschreven. Na dit
inleidende hoofdstuk is een hoofdstuk gewijd aan de onderzoeksopzet. Vervolgens
wordt ingegaan op de inhoudelijke achtergrond van de landschappelijke ontwikkeling
van het gebied (hoofdstuk 3), de bewoningsgeschiedenis (hoofdstuk 4) en het
verwachtingsmodel in hoofdstuk 5 en het beleidskader in hoofdstuk 6. Ten slotte is er
een lijst met de geraadpleegde bronnen zoals literatuur, kaartmateriaal en websites.
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
2
21
22
Onderzoeksopzet
Inleiding
Om tot een gemeentelijke archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart te
komen is het onderzoek opgesplitst in een aantal fasen.
In de eerste fase is een inventarisatie gemaakt van de landschappelijke opbouw.
Gelijktijdig met de landschappelijke inventarisatie zijn de bekende archeologische
waarden geïnventariseerd (fase 2). Hierbij is gekeken naar de huidige kennis en
kennislacunes van de verschillende archeologische perioden en de relatie met de
grotere (archeo-) regio. Op basis van deze inventariserende fasen is een
archeolandschappelijke eenhedenkaart vervaardigd. Vervolgens heeft een
veldinspectie plaatsgevonden (fase 3).
Op basis van de relatie tussen landschappelijke ligging en de locatie van
archeologische waarden, gecombineerd met locatiekeuzefactoren, is een
archeologische verwachtingskaart opgesteld (fase 4). Vervolgens is aan de
verschillende verwachtingseenheden een bepaald advies gekoppeld, waarmee een
archeologische beleidsadvieskaart is ontstaan (fase 5). In de navolgende paragrafen
wordt per fase een uitgebreide beschrijving van de werkwijze weergegeven.
Landschappelijke inventarisatie
In fase 1 is de ontwikkeling van het landschap door de tijd heen geanalyseerd. Immers,
tot aan de Middeleeuwen was het nederzettingspatroon en het landgebruik in de
omgeving voor een belangrijk deel gekoppeld aan de landschappelijke
omstandigheden.
Het landschap is geanalyseerd door gegevens van de bodemkaart?, geomorfologische
kaart? en een gedetailleerd hoogtemodel (AHN) te combineren. Verder is gebruik
gemaakt van gedetailleerde bodemkaarten van het gebied.
Voor gebieden die ten tijde van de bodemkartering bebouwd waren, zijn sommige
bodemgegevens niet voorhanden. Voor deze zones zijn de gegevens geëxtrapoleerd
en zo nodig aangevuld op basis van historische kaarten en het hoogtemodel.
Bij de inventarisatie van mogelijke bodemverstoringen binnen de gemeente is gebruik
gemaakt van een drietal bronnen.
e ontgrondingsvergunningen: De locaties met ontgrondingen zijn gebaseerd op
verleende ontgrondingsvergunningen van de provincie Overijssel. Een
dergelijke vergunning is in principe verplicht bij afgraving van minimaal 500 m
grond. Bij de ontgrondingsvergunningen is echter geen informatie voorhanden
of de ontgronding ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden of over de diepte
van ontgronding. Een ontgrondingsvergunning wordt veelal aangevraagd in het
kader van grootschalige ontzandingen, maar ook bij het diepploegen van
landbouwpercelen;
« bodemkaart / geomorfologische kaart: Op de diverse kaarten staan diverse
soorten bodemverstoringen aangegeven. Zo is aangegeven in welke gebieden
het veen is afgegraven ten behoeve van de turfwinning en welke percelen
vergraven zijn bij de ruilverkavelingen;
° Stiboka, 1983
° Alterra, 2008
* Ruilverkavelingsgebied Holten-Markelo: Van der Hurk, 1967; Landinrichtingsgebied Diepenheim: Van der Wertf 1997
9
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
23
24
25
e Actueel Hoogtebestand Nederland: Op het AHN zijn percelen met onnatuurlijke
lineaire of rechthoekige structuren zichtbaar die lager liggen dan omringende
percelen. Dit betekent dat de bodem in dergelijke percelen afgegraven of
geëgaliseerd is.
Archeologische inventarisatie
Op basis van de bekende gegevens is een overzicht gemaakt van bekende
archeologische vindplaatsen en vondstmeldingen. Hiervoor zijn diverse bronnen
geraadpleegd, waaronder het ARCHeologisch Informatie Systeem (ARCHIS) van de
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en gegevens uit de literatuur. Tevens is
er contact geweest met lokale amateurarcheologen, verenigd in diverse historische
verenigingen.° Bij aanvang van het project is een bijeenkomst georganiseerd met de
verenigingen. Aan de verenigingen zijn topografische kaarten verstrekt met het verzoek
gegevens aan te vullen. De aangeleverde gegevens zijn verwerkt in het rapport en op
de kaarten. Tevens is de verenigingen de mogelijkheid geboden commentaar te
leveren op het conceptrapport en kaartmateriaal.
Op basis van historische bronnen en historisch kaartmateriaal zijn de verwachte
archeologische vindplaatsen geïnventariseerd. Hierbij gaat het om prehistorische tot
middeleeuwse bewoningsporen en verder om laat- en post-middeleeuwse elementen
en gebouwen. Hieronder vallen ook eventuele oude dorpskernen in het buitengebied,
oude hoeven en erven, waterstaatkundige werken, kloosters, sluis- of damcomplexen,
versterkte huizen, et cetera. Oude kaarten en rapporten die gebruikt zijn:
« de digitale versie van de oudste kadastrale kaarten (‘kadastrale minuten’) uit de
periode 1817-1832, (Historisch Centrum Overijssel);
e oude topografische kaarten (voor zover beschikbaar en relevant);
e Bonnekaarten uit de periode 1860-1940;
e archeologische rapporten van BAAC en andere bedrijven.
Veldinspectie
Na vervaardiging van de archeolandschappelijke eenhedenkaart vond een
veldinspectie plaats, waarbij aan de hand van de kaart het gebied visueel (met name
steilranden, reliëf en natuurlijke grenzen) is gecontroleerd. Er zijn geen boringen
uitgevoerd, aangezien er geen grote onduidelijkheden waren.
De archeolandschappelijke eenhedenkaart
De verschillende landschappelijke eenheden zoals dekzandruggen, -vlakten en
beekdalen vormen de ondergrond van de archeolandschappelijke eenhedenkaart.
De archeologische en relevante cultuurhistorische gegevens zijn op deze ondergrond
geprojecteerd, waarbij elke archeologische vindplaats dan wel historisch relict
genummerd is. De gegevens zijn eveneens verzameld in een database. Op deze
manier ontstaat er een gedetailleerde kaart waarop de bekende archeologische
waarden, de daarmee samenhangende cultuurhistorische relicten en de reconstructie
van het oorspronkelijke landschap staan aangegeven. Vervolgens is de relictenkaart
aangevuld met tal van archeologische en cultuurhistorische gegevens, bestaande uit:
° De historische verenigingen: Stichting Historisch Goor, Vereniging Old Deep'n Diepenheim, Historisch
Centrum Hof van Twente, Stichting Heemkunde Markelo, Vereniging heemkunde Ambt Delden en Stichting
De Hofmarken
10
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
26
e Archeologische monumenten en terreinen met een bepaalde archeologische
waarde. Deze terreinen staan op de Archeologische Monumentenkaart (AMK);
e Archeologische vindplaatsen, achterhaald met behulp van ARCHIS (uit het
Centraal Archeologisch Archief van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed);
e Bebouwingszones rond 1830, gebaseerd op de kadastrale kaart uit 1830 (Bron:
Historisch Centrum Overijssel);
e Cultuurhistorische relicten. Deze zijn gebaseerd op:
o Oude (topografische) kaarten. Er zijn vele oude kaarten van het gebied.
Naast de bovengenoemde kadastrale kaart uit omstreeks 1832 en de
topografische kaart uit 1850 zijn ook kaarten uit andere perioden
onderzocht;
o De Cultuurhistorische Atlas Overijssel (CHW). Op deze kaart staan
gegevens over cultuurhistorische relicten;
o Aangeleverde gegevens van de diverse historische verenigingen
o Literatuurstudie: een deel van de relicten is achterhaald door het
bestuderen van literatuur. Met behulp van (oude) topografische kaarten
worden zij vervolgens opgespoord.
De archeolandschappelijke eenhedenkaart is vervaardigd met een kaartschaal
1:10.000 en bestaat uit de volgende kaartlagen:
« archeologische monumenten (weergegeven met gebruikelijke kleuren);
e archeologische onderzoeksmeldingen;
e bekende archeologische locaties, weergegeven naar complextype (symbool) en
archeologische periode (kleur);
e historische elementen naar categorie (symbool) zijn allen weergegeven met
zwarte kleur;
e landschappelijke eenheden (stuwwal, grondmorenerug, dekzandrug, -vlakte,
etc.).
De archeologische verwachtingskaart
Archeologische vindplaatsen liggen niet willekeurig verspreid door het landschap, maar
blijken veelal te liggen in landschappelijke zones die in het verleden geschikt waren
voor bewoning. Hierdoor zijn gebieden aan te wijzen waar veel archeologische
vindplaatsen dicht bij elkaar liggen, terwijl in andere gebieden tot op heden nauwelijks
archeologische resten zijn gevonden.
Op basis van kennis over de relatie tussen het nederzettingspatroon en het landschap
in het verleden kunnen voorspellingen worden gedaan over de plaatsen waar
nederzettingen aangetroffen kunnen worden. Dergelijke voorspellingen zijn vooral
belangrijk voor de perioden tot de Late Middeleeuwen, waarvoor historische bronnen
(zeer) schaars zijn of ontbeken en cartografische bronnen geheel ontbreken. Dit heeft
geleid tot een archeologische verwachtingskaart met schaal 1:10.000 waarbij
vlakdekkend en op perceelniveau zichtbaar is welke archeologische verwachting er
geldt voor een bepaald terrein. Deze verwachting is een weergave van het
verwachtingsmodel dat op basis van de voorgaande fasen is opgesteld. Het verschil in
de verschillende verwachtingszones is een verschil in dichtheid aan te verwachten
archeologische vindplaatsen. In een zone met een hoge archeologische verwachting
is, op basis van de huidige kennis binnen de archeologische wetenschap, een grotere
dichtheid aan archeologische vindplaatsen te verwachten dan in zones met een lage
verwachting.
11
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
27
De verwachtingskaart bestaat uit de volgende kaartlagen:
1. Terreinen en puntlocaties waar archeologische resten al zijn vastgesteld;
2. Archeologische verwachtingslaag;
3. Terreinen waar de eventueel aanwezige archeologische resten mogelijk zijn
verstoord of opgeruimd door bodemingrepen in het verleden.
De archeologische beleidsadvieskaart
Aan zowel deze bekende archeologische waarden als de verwachtingszones (bv.
middelhoge verwachting) is in fase 5 een beleidsadvies gekoppeld, resulterend in een
beleidsadvieskaart.
De beleidsadviezen zijn gekoppeld aan de verschillende eenheden op de
archeologische verwachtingskaart, zodat een archeologische beleidsadvieskaart
ontstaat.
12
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
3
341
32
Landschappelijke ontwikkeling
Algemeen
De gemeente Hof van Twente ligt in het oostelijke dekzandgebied. Binnen het gebied
komen stuwwallen, hellingafzettingen, smeltwaterafzettingen, dalen, dekzand- en
stuifzandafzettingen voor’. Daarnaast komen in het gebied moerige tot venige gronden
voor’. De afzettingen die zich momenteel aan de oppervlakte bevinden, zijn gevormd
en afgezet in het Pleistoceen en het Holoceen (zie bijlage 1).
Geologische en geomorfologische ontwikkeling
3.2.1 Pleistoceen
In het Pleistoceen bereikte het landijs ons land gedurende de Saalien ijstijd (van circa
370.000 tot 130.000 v. Chr.). Aan de rand van de ijslobben werden oudere afzettingen
door de druk van het ijs opgestuwd tot stuwwallen. De ijslobben hadden een dikte van
minimaal 225 m.° Binnen de gemeente bevinden zich diverse stuwwallen, zoals in de
omgeving van Markelo de Markelose berg, Kattenberg, Herikerberg en de
Dingspelerberg, De Hulpe en de Hemmel. Ten westen van Elsen bevindt zich de
Friezenberg. Ook ten noordwesten van Delden bevindt zich een stuwwal. De
ijsuitbreiding in het Saalien gebeurde in fases. De gehele gemeente is bedekt geweest
met landijs. Door de verschillende ijsuitbreidingsfases zijn de stuwwallen plaatselijk
overreden.
Het landijs nam puin en grind met zich mee. Door het uitsmelten van puin uit het landijs
in combinatie met kleiig/siltig materiaal dat door het schuiven van het ijs over de
ondergrond ontstond, werd keileem gevormd. Keileem® is ook afgezet op de
stuwwallen (Formatie van Drenthe).'° Door verwering en erosie is deze echter ter
plaatse van de hoge stuwwallen grotendeels verdwenen.!! In de lagere terreindelen is
nog wel keileem aanwezig. Keileem is relatief ondoorlatend en heeft een grote invloed
op de grondwaterstanden. De stuwwallen bij Hengevelde en Delden bestaan
grotendeels uit overreden keileem. Rondom Markelo bestaan de stuwwallen uit
gestuwde onder-pleistocene, midden-pleistocene en tertiaire formaties, uit keileem en
uit fluvioglaciale afzettingen.’? Deze laatste betreffen afzettingen die zijn afgezet door
smeltwater.
Bij het afsmelten van het landijs ontstond ruimte tussen de ijsmassa zelf en de
stuwwal. Smeltwater en het sediment dat door het smeltwater werd getransporteerd
vulde deze ruimtes op, waardoor smeltwaterstromen aan de randen van de ijslob
ontstonden (zie afbeelding 3.1).'° Nadat het landijs volledig gesmolten was, bleef het
sediment dat door de smeltwaterstromen werd verplaatst in het landschap achter in de
vorm van smeltwaterterrassen, -heuvels en -glooïngen (Laagpakket van
Schaarsbergen van de Formatie van Drenthe).
© Alterra 2007, Van Dodewaard en Kiestra 1990, Van de Hurk 1967, Stiboka 1983
7 Van Dodewaard en Kiestra 1990, Van de Hurk 1967, Stiboka 1983
° Berendsen 1998
* Laagpakket van Gieten van de Formatie van Drenthe, De Mulder et al. 2003
'° De Mulder et al. 2003.
|! Stiboka 1983
'2 TNO 2000.
° Alterra 2007 en Van de Hurk 1967
13
BAAC bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Voorbeelden van smeltwaterheuvels zijn de Friezenberg en de Apenberg, terwijl de
Borkeld een voorbeeld is van een smeltwaterterras.
Hoogte in m
. E
1
'—\XL \ . ATïs 7DE05 2 Stognerendij
b Vorm ontstaan na afsmelten van het s
E Smeltwateratzetingen
Gestuwde atzettingen
Figuur3.1 _ Schematische voorsteliing van het ontstaan van een smeltwaterterras waarbij met E3 de momenteel nog
in het terrein aanwezige smeltwaterterassen, -heuvels en -glooiingen worden aangegeven!*
Tijdens de Weichselien ijstijd (van circa 115.000 tot 11.755 jaar geleden) bereikte het
landijs Nederland niet. Wel heersten er periglaciale condities. De ondergrond was
permanent bevroren en door het koude en droge klimaat was er weinig vegetatie.
Doordat de ondergrond bevroren was, moest sneeuwsmeltwater en regenwater
oppervlakkig afstromen. Hierdoor werden op de hellingen van de stuwwal
smeltwaterdalen gevormd. Veel van deze dalen hebben een asymmetrische vorm.
Deze vorm is ontstaan doordat de permafrost op de zuidelijke helling eerder ontdooide
dan de schaduwrijke noordelijke hellingen. De ontdooide bodem kon makkelijker
eroderen en afglijden dan de bevroren helling en hierdoor ontstond aan de zonkant een
flauwere en langere helling.'®
Onderaan de smeltwaterdalen werd het door het smeltwater geërodeerde materiaal in
een waaiervorm afgezet.'° Dergelijke puinwaaiers zijn aanwezig ten westen van
Markelo en Elsen en ten noorden van Delden ter hoogte van Elbertsbosch.
In het Midden-Weichselien ontstond door het oppervlakkig afstromende sneeuw- en
smeltwater tussen de stuwwallen een stelsel van beken en riviertjes. Door de beken en
riviertjes werden fluvioperiglaciale afzettingen afgezet die bestaan uit fijn tot grof zand,
grind, leemlagen en veenbandjes.'7
Door het koele en droge klimaat kon lokaal zand gemakkelijk door de wind worden
verplaatst. Dit zand werd als dekzand op de fluvioperiglaciale smeltwaterafzettingen en
tegen de randen van de stuwwal afgezet.'®
Binnen de gemeente is dekzand aanwezig in de vorm van dekzandruggen,
dekzandvlaktes en gordeldekzand. Gordeldekzand is dekzand dat als een gordel rond
lokale hoogtes zoals de stuwwalresten is afgezet. Gordeldekzand is aanwezig aan de
voet van onder andere de Friezenberg, Herikerberg, Markelerberg, de stuwwal van
Delden en ten zuiden van Bentelo.
1* tiboka/RGD 1977
'* Berendsen 1998
1$ Laagpakket van Schaarsbergen van de Formatie van Drenthe, De Mulder et al. 2003
17 Laagpakket van Singraven van de Formatie van Boxtel, De Mulder et al. 2003
18 Laagpakket van Wierden van de Formatie van Boxtel, De Mulder et al. 2003
14
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Dekzandvlaktes kunnen zijn ontstaan doordat het dekzand min of meer vlak is afgezet,
of doordat het dekzand is verspoeld. Deze verspoeling kan reeds in het Weichselien
hebben plaatsgevonden. Na de verspoeling kan weer enige verstuiving plaatsvinden.'°
Binnen het gebied kunnen de dekzandvlaktes ook zijn ontstaan doordat de lagere
terreindelen met veen bedekt zijn en de hogere delen afgegraven of geëgaliseerd. In
de dekzandafzettingen zijn duinvormen aanwezig. Indien deze afzonderlijk als rug te
onderscheiden zijn, dan zijn deze op de landschapseenhedenkaart opgenomen als
dekzandrug. Indien meerdere welvingen en hoogteverschillen voorkomen, dan is dit op
de kaart opgenomen onder de eenheden dekzandruggen en gordeldekzandwelvingen.
3.2.2 Holoceen
In het Holoceen (vanaf circa 8000 v. Chr.) verbeterde het klimaat. De permafrost
ontdooide en het regen- en smeltwater kon weer in de bodem trekken. De
smeltwaterdalen kwamen hierdoor droog te staan.
Doordat de in de ondergrond aanwezige keileem ondoorlatend is, wordt de waterafvoer
belemmerd. Ook dekzandruggen blokkeren plaatselijk de ontwatering. Plaatselijk
zorgen schijngrondwaterstanden en kwelwater voor vochtige omstandigheden.
Daarnaast steeg door het afsmelten van het landijs uit het Weichselien de zeespiegel
en daarmee de grondwaterspiegel. Reeds vanaf het begin van het Holoceen groeit er
veen in het dal van de Regge (De Mulder et al. 2003). Vanaf het Laat-Atlanticum (circa
5100 jaar BP) wordt door de vochtige lokale omstandigheden en slechte afwatering
ook elders veen gevormd binnen de gemeente zoals in het gebied ten westen van
Markelo en Stokkum, maar ook ter hoogte van Herikervlier, het dal van de Holtdijksche
beek en in het Elsener- en Deldenerbroek.
Het veen breidde zich vanuit depressies in het landschap uit naar de omliggende
gebieden. Het veen wordt gerekend tot het Laagpakket van Griendtsveen van de
Formatie van Nieuwkoop. Het veen is vanaf de 18° eeuw voornamelijk in
markeverband afgegraven voor turfwinning.2
Het gebied is in de loop der tijd ontwaterd door het graven en rechttrekken van
verschillende waterlopen zoals de Regge, Holtdijkssche beek, de Schipbeek,
Bolksbeek, Buurserbeek en Hagmolenbeek.?'
Tot het moment dat de mens zich met de waterafvoer ging bemoeien, werd door de
beken bij overstromingen in de lage terreindelen beekklei afgezet waarbij
leekeerdgronden zijn ontstaan.?2 Binnen de gemeente bevinden dergelijke gronden
zich alleen ter hoogte van Ziethoverhoek (ten westen van Delden).?° Het laaggelegen
gebied ten noordoosten van Goor lag in het verleden binnen het overstromingsbereik
van de Boven Regge en de Bolscherbeek.
Door verschraling van de grond kon in het dekzandgebied opnieuw verstuiving
plaatsvinden. Verschraling van de grond kan optreden door boskap, het steken van
heideplaggen en door overbeweiding. Secundaire verstuivingen van dekzand zijn
bekend vanaf de Bronstijd, maar vonden voornamelijk in de Middeleeuwen plaats. In
de secundair verstoven zanden (Laagpakket van Kootwijk van de Formatie van Boxtel)
zijn duinvormen en uitblazingslaagtes aanwezig. De secundair verstoven dekzanden
'° tiboka/RGD 1977
® Stiboka 1983
?! Stiboka 1979
? Laagpakket van Singraven van de Formatie van Boxtel, De Mulderet al. 2003
® Stiboka 1979
15
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
3.3
* Spek 2004
zijn op de landschapseenhedenkaart opgenomen als stuifduinen en komen plaatselijk
voor bij De Borkeld.
Landschap, bodem en de relatie met de archeologie
3.3.1 Inleiding
De bodemopbouw is sterk gerelateerd aan het landschap waar men zich bevindt. De
afzettingen waarin de bodem is gevormd (moedermateriaal) en de grondwaterstand
hebben grote invloed op de bodemvorming. De verspreiding van archeologische
vindplaatsen vertoont over het algemeen ook een duidelijke relatie met het landschap
en de bodemgesteldheid. Bewoning vindt voornamelijk plaats op de hoger gelegen en
daarmee drogere delen van het landschap. In de periode dat de mensen als jagers en
verzamelaars leefden (paleolithicum tot neolithicum, bijlage 1) vormden overgangen in
het landschap gunstige bewoningslocaties, vanwege de aanwezige biodiversiteit. In de
periode dat mensen als landbouwers leefden (neolithicum tot en met nieuwe tijd), was
naast de beschikbaarheid van water ook de natuurlijke bodemvruchtbaarheid belangrijk
voor locatiekeuze en de meer permanente vestiging van nederzettingen. Binnen het
gebied komen voornamelijk zandgronden voor. Plaatselijk zijn deze afgedekt met veen.
3.3.2 Zandgronden
Podzolgronden
Op de grofzandige tot grindige smeltwaterafzettingen, de stuwwal, de
hellingafzettingen langs de stuwwal en de fijnere dekzandafzettingen komen van
nature podzolgronden voor. Podzolering is een proces waarbij zwakke humuszuren
uitgespoeld worden naar diepere lagen. Het ijzer dat in het zand aanwezig is, wordt
door deze zuren opgelost en naar een dieper niveau meegevoerd. Hierdoor ontstaat
een grijze uitspoelingslaag (E-horizont) en op een dieper niveau een (rood)bruine
inspoelingslaag (Bhs-horizont). Bij een intact bodemprofiel van een podzolbodem
worden eventuele archeologische resten verwacht binnen 50 cm beneden maaiveld.
Door de slechte afwatering en de daarmee samenhangende hoge grondwaterstanden
zijn ter plaatse van dekzandvlaktes en de voet van de stuwwallen veldpodzolbodems
aanwezig. Veldpodzolgronden hebben een lage bodemvruchtbaarheid en zijn relatief
natte bodems met een hoge grondwaterstand.%*
Ter plaatse van de stuwwal komen voornamelijk drogere haarpodzolgronden en
plaatselijk holtpodzolgronden voor. Haarpodzolgronden zijn droge, arme en daardoor
relatief onvruchtbare zandgronden. Holtpodzolgronden zijn lemiger dan haar- en
veldpodzolgronden en daardoor vruchtbaarder. Op de Herikerberg bevindt zich een
grote zone met holtpodzolgronden. In zones met holtpodzolgronden worden over het
algemeen meer nederzettingen aangetroffen dan op armere gronden
Enkeerdgronden en laarpozolgronden
In de Late Middeleeuwen ging men akkers bemesten met bosstrooisel of heideplaggen
die met potstalmest doordrenkt waren. Zo ontstond na verloop van tijd een
ophoogpakket (esdek) bestaande uit humeus zand. Indien dit ophoogpakket dikker is
dan 50 cm, dan is sprake van een enkeerdgrond. Onder het esdek kunnen de
oorspronkelijke podzolbodem of oude in cultuur gebrachte gronden nog begraven
aanwezig zijn.
16
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Aan de voet van de diverse stuwwallen zijn grote escomplexen aanwezig, zoals bij
Markelo, maar ook op de noordhelling van de Herikerberg, in de omgeving van Elsen
en op de stuwwal van Delden. In het dekzandgebied is bijna elke dekzandrug afgedekt
met een esdek.
Een esdek biedt bescherming aan eventuele archeologische resten uit de perioden
voor de late middeleeuwen die in de top van het originele dekzandprofiel aanwezig zijn.
Archeologische resten zijn te verwachten aan de basis van het esdek en in de top van
de mogelijk nog aanwezige onderliggende bodem of een cultuurlaag.
Gronden waar een esdek aanwezig is met een dikte tussen de 30 en 50 centimeter
worden laarpodzolgronden genoemd als de van nature aanwezige bodem een
veldpodzolgrond is. Laarpodzolgronden zijn in het gebied aan te treffen op de top van
de Hemmel en de Hulpe, in de omgeving van Pothoek en tevens op de welvingen in
het dekzandgebied.
Beekeerdgronden
Ter plaatse van de lage delen van de dekzandvlakte ten westen van Markelo, rond
Diepenheim/Hengevelde, tussen het Elsenerbroek en Deldenerbroek en in het dal van
de diverse beeklopen is op de bodemkaart een beekeerdgrond aangegeven.
Beekeerdgronden zijn kenmerkend voor gebieden met een hoge grondwaterstand,
waardoor de organische stof in de humushoudende bovengrond minder snel wordt
afgebroken. Door de aanvoer van organische stof ontstaat na verloop van tijd een
bodem met een matig dik humeus dek (15-30 cm). De beekeerdgronden bevatten
roestvlekken tot in de bovengrond. De aanwezigheid van roestvlekken duidt op een
(zeer) slechte ontwateringstoestand van de ondergrond van deze bodem en dus op
periodieke wateroverlast. In de laagste delen van het landschap is de kans op de
aanwezigheid van archeologische nederzettingen daarom klein.
In beekdalen, zoals die van de Regge, zijn echter juist bijzondere resten te
verwachten?, met name in overgangszones waar direct naast het beekdal een
dekzandrug ligt. Hierbij moet gedacht worden aan bijvoorbeeld kortstondig gebruikte
kampementen van jagers en verzamelaars*®, voorden en bruggen, depotvondsten,
dumpplaatsen van nederzettingsafval en voorzieningen voor de visvangst. De vochtige
bodemgesteldheid zorgt er voor dat eventuele archeologische resten goed
geconserveerd blijven. Juist langs de Regge dient dus rekening te worden gehouden
met dergelijke archeologische resten.
Gooreerdgronden
Ter plaatse van de dekzandvlakte ter hoogte van het Markelosche Broek en enkele
versnipperde locaties zoals een zone ten oosten van Hengevelde komen
gooreerdgronden voor. Gooreerdgronden zijn net als de beekeerdgronden kenmerkend
voor gebieden met een hoge grondwaterstand. Gooreerdgronden verschillen met de
beekeerdgronden door de iets minder lage ligging in het landschap, waardoogr geen
roestvlekken in de bovengrond aanwezig zijn. Net als bij de beekeerdgronden is de
kans op de aanwezigheid van archeologische nederzettingen klein. De vochtige
bodemgesteldheid zorgt er voor dat eventueel aanwezige archeologische resten goed
geconserveerd blijven.
® Gerritsen en Rensink 2004
® Deeben e al, 2005
17
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Duin- en vlakvaaggronden Voor de stuifzanden in de omgeving van De Borkeld zijn op de bodemkaart?7 duin- en
vlakvaaggronden aangegeven. Duinvaaggronden zijn jonge bodems en hebben een
zeer dunne humushoudende bovengrond (A-horizont tot 10 cm) die op het nog weinig
door bodemvorming veranderde moedermateriaal ligt (het gele zand: C-horizont).
Vlakvaaggronden verschillen van de duinvaaggronden door de aanwezigheid van een
hoge grondwaterstand, zodat roest en grijze vlekken kunnen voorkomen.
Archeologische resten kunnen in zowel een duin- als vlakvaaggrond bij een intact
bodemprofiel in theorie worden verwacht op of binnen 30 cm beneden maaiveld.
Vanwege de jonge leeftijd van deze bodems is dat vaak niet het geval. Door de ligging
in een stuifzandgebied dient echter rekening te worden gehouden met verschillende
sedimentatiefasen, waarbij oudere bodems (en dus leefniveaus) kunnen zijn afgedekt
met jongere stuifzanden. Onder een vondstloze C-horizont van een duinvaaggrond
kunnen nog begraven bodems met bewoningssporen en/of oudere vondstniveaus
voorkomen. Indien archeologische resten overstoven zijn, dan biedt het stuifzanddek
bescherming tegen invloeden van bovenaf, wat de conservering van archeologische
resten ten goede komt.
3.3.3 Veengronden
Veengronden ontstaan in de laagste delen van het landschap met een permanent hoge
grondwaterstand. Ook in zones met een slechte afwatering kunnen veengronden
ontstaan. Afhankelijk van de dikte van het moerige materiaal is sprake van een
moerige grond?® of van een veengrond.?®
Binnen het plangebied komen veengronden voor ten noordwesten, noordoosten en
zuidoosten van de stuwwal bij Markelo. Ten noorden van Delden komt daarnaast veen
voor in een aantal beekdalen.
Daar waar het veen over hoger gelegen delen van het landschap is gegroeid, kan
onder het veen nog de voormalige podzolbodem aanwezig zijn. Indien dit binnen 120
cm beneden maaiveld is, is dit als zodanig in de bodemclassificatie weergegeven.
Tot aan de ontwatering en veenontginning waren de veengebieden vanwege de
natheid van het landschap niet tot weinig geschikt voor bewoning. De kans op de
aanwezigheid van archeologische resten van nederzettingen in het veengebied uit de
periode Neolithicum tot en met de Middeleeuwen en/of Nieuwe tijd is daardoor klein.
Dit betekent echter niet dat in het veengebied geen archeologische resten aanwezig
kunnen zijn. In het veengebied kunnen kuppelpaden, rituele deposities en losse
vondsten gerelateerd aan de jacht en houtkap aanwezig zijn. De bodemgesteldheid
zorgt ervoor dat eventuele archeologische resten goed geconserveerd blijven.
Daarnaast moet in het veengebied rekening gehouden worden met eventuele
archeologische resten uit de perioden van voor de veenvorming. Ter plaatse van de
onder het veen aanwezige podzolbodem zouden bewoningsresten uit de periode
Paleolithicum tot en met het Mesolithicum aanwezig kunnen zijn.
7 Van de Hurk 1967 en Stiboka 1983
28 Indien binnen 80 cm beneden maaiveld een laag van maximaal 40 cm materiaal met veel organische stof (moerig
materiaal) aanwezig is
® Indien binnen 80 cm beneden maaiveld een laag van tenminste 40 cm materiaal met veel organische stof (moerig
materiaal) aanwezig is
18
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Moerige gronden
Moerige gronden bevinden zich in het gebied van het Markelosche Broek, de
Herikervlier, het Elsenerveld en —veen en het Elsenerbroek. Moerige gronden beslaan
binnen de gemeenten een veel grotere oppervlakte dan de veengronden.
Het veenpakket is bij een moerige grond dunner dan ter plaatse van de veengronden.
De moerige bodems worden onderscheiden in moerige eerdgronden en moerige
podzolgronden. De moerige eerdgronden bevinden zich ter plaatse van de van
oorsprong lager gelegen terreindelen, terwijl de moerige podzolgronden juist op de van
oorsprong iets hoger gelegen terreindelen liggen. Ter plaatse van de moerige gronden
kunnen archeologische resten uit de periode vanaf de ontwatering en de
veenontginning aanwezig zijn. Daarnaast kunnen losse vondsten aanwezig zijn die te
relateren zijn aan de ontginning. Rituele deposities en losse vondsten uit de perioden
van voor de veenontginning kunnen aanwezig zijn, maar zijn waarschijnlijk reeds
tijdens de ontginning aangetroffen of verstoord.
Ter plaatse van de dekzandverhogingen onder het veen, ofwel de moerige
podzolgronden, kunnen bewoningsresten aanwezig zijn uit de perioden van voor de
veenvorming. Daar waar de onderliggende bodem nog door een veenlaag wordt
afgedekt, zullen eventueel aanwezige archeologische resten goed geconserveerd zijn.
Omdat de veendikte ter plaatse van de dekzandverhogingen geringer was dan in de
laagtes is het echter mogelijk dat de top van de dekzandkopjes, en daarmee het
archeologisch relevante niveau, reeds is verstoord tijdens de ontginning.
Veengronden
Binnen de gemeente zijn slechts enkele zones waar veengronden aanwezig zijn, zoals
in het gebied De Slagen ten westen van Markelo, het dal van de Holtdijksche beek en
de Herikervlier.
Het veen bevindt zich ter plaatse van natte en daarmee voor bewoning minder
geschikte terreindelen. Bewoningssporen van voor de ontginning worden daarom niet
in het veen verwacht. Eventueel aanwezige rituele deposities en losse vondsten uit de
periode van voor de veenontginning kunnen in dit veen wel aanwezig zijn.
Bewoningsresten uit de periode vanaf de ontwatering en de veenontginning kunnen
aanwezig zijn. Indien archeologische resten aanwezig zijn uit de ontginningsperiode,
dan zijn dit waarschijnlijk losse vondsten. Eventueel aanwezige archeologische resten
in de top van het dekzand onder het veen zullen naar verwachting intact zijn, omdat het
afdekkende veenpakket zorgt voor een goede conservering.
19
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
20
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
41
Figuur 4.1
Bewonings- en ontginningsgeschiedenis
Paleolithicum
Overijssel was voor eenzesde deel geschikt en aantrekkelijk voor bewoning tussen
14.000 v.Chr. en 1000 n.Chr. (late laat paleolithicum - vroege middeleeuwen).° In het
laat paleolithicum zwierven jagers door Twente die jacht maakten op rendieren.
Bovendien leefden zij ook van eetbare planten, bessen en zaden. Men gebruikte
(vuur)-stenen werktuigen die nog ruw en nauwelijks bewerkt waren. Vondsten uit het
vroege- en midden paleolithicum verschillen van die van jongere perioden. Deze oude
vondsten (sporen uit paleolithicum tot vroeg mesolithicum zijn nog niet bekend) kunnen
met name aangetroffen worden op stuwwallen, omdat deze oud genoeg zijn om
dergelijke vondsten te herbergen. Overige midden-paleolithische vondsten liggen te
diep onder het dekzand verborgen. In Twente zijn nog nauwelijks vondsten of
vindplaatsen uit het paleolithicum bekend. In de onderstaande tekst wordt melding
gemaakt van enkele paleolithische vondsten uit de gemeente Hof van Twente.
Vondstlocaties uit het paleolithicum (zie volgende pagina)
Vondstlocaties en waarnemingen
De oudste in ARCHIS geregistreerde vondst uit het noordelijke deel van de gemeente
is gevonden nabij Deldenerbroek. Het betreft een zogenaamde vuurstenen Mousterienspits die is aangetroffen in de wegverharding van de Zomerweg. De vondst zou te
dateren zijn in het midden Paleolithicum (CAA-nr. 2686). Deze vondst is echter
aangevoerd van elders en betreft dus geen in-situ vindplaats.
Rond natuurgebied De Borkeld, in een zone met grondmoreneruggen en —glooiingen,
zijn twee waarnemingen bekend uit het paleolithicum. Het betreft een vuurstenen kling
en een schrabber uit het laat Paleolithicum, alsmede (bewerkt) vuursteen uit globaal
het late paleolithicum tot de bronstijd (CAA-nr. 2630). In dezelfde omgeving zijn nog
een aantal vuurstenen vondsten aangetroffen in de vorm van geretoucheerde
werktuigen, afslagen, kernen en klingen uit het laat paleolithicum (CAA-nr. 4932). Deze
vondst is echter voorzien van administratieve coördinaten, hetgeen betekent dat de
exacte vindplaats niet bekend is
Ten zuiden van het Elsenerbroek is een vuurstenen schrabber uit het laat paleolithicum
gevonden (CAA-nr. 19302).
Rond Goor zijn enkele waarnemingen uit het paleolithicum gedaan. Tijdens een
booronderzoek voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein Zenkeldamshoek in Goor
zijn in het esdek twee vuurstenen afslagen en een vuurstenen kling aangetroffen (laat
paleolithicum-mesolithicum; CAA-nr. 59015).
Verder is ten westen van Goor een vuurstenen steker uit het laat paleolithicum
gevonden, een zogenaamde krombeksteker (CAA-nr. 4869). Tevens zijn vuurstenen
geretoucheerde klingen, kernen, stekers en stukken vuursteen uit het laat paleolithicum
tot mesolithicum gevonden. Net ten noorden van Goor zijn nog twee vuurstenen
afslagen aangetroffen uit deze periode (CAA-nr. 59017).
Tenslotte zijn ten noordwesten van Markelo twee vuurstenen klingen en een
geretoucheerde kling aangetroffen (laat paleolithicum; CAA-nr. 3054). In het
plangebied Domelaar I! te Markelo is tijdens een booronderzoek een vuurstenen
°% Rappol (red.) 1993, 169
21
Uen JOHS2wamL awewe9 n>auioared sonesonspuon &Gmap pesnease & vopayuoo oyfiaddeuwspue e o ) o
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
42
Figuur 4.2
werktuig aangetroffen uit het paleolithicum.°! De afgeronde hoeken duiden op transport
door water, waarmee kan worden aangenomen dat het een vondst betreft die
afkomstig is van elders.
Mesolithicum en neolithicum
Na de ijstijd werd het landschap in het mesolithicum (8800 — 4900 v. Chr.) bedekt door
bossen afgewisseld met moerassen. De bewoning van Overijssel in het mesolithicum
en neolithicum was dan ook gecentreerd op dekzandruggen, stuwwallen, stuifzand en
smeltwaterafzettingen die in deze provincie als eilanden in het natte en lagere
landschap lagen. De bewoners van Twente waren jagers/verzamelaars die leefden van
de jacht, visvangst en eetbare planten. Hun werktuigen bestonden uit stenen bijlen,
speer- en pijlpunten. Deze voorwerpen waren fijner bewerkt en kleiner dan die uit het
paleolithicum. In het neolithicum (5300-2000 v.Chr) werd het jagen en verzamelen
steeds minder belangrijk. In deze periode nam akkerbouw en veeteelt een steeds
grotere plaats in. Het zwervend bestaan werd vervangen door plaatsvaste boerderijen.
Daarnaast werden nieuwe technieken voor het bewerken van steen gebruikt zoals
polijsten en slijpen. Ook werd begonnen met het bakken van aardewerk dat vaak met
geometrische lijnen versierd werd. In het neolithicum worden drie culturen
onderscheiden: Trechterbekercultuur (2500-1800 v.Chr.), de Standvoetbekercultuur
(2400-1900 v.Chr.) en de Klokbekercultuur (2000-1600 v.Chr.).
Vondsten en vondstlocaties
In de gemeente is een groot aantal vindplaatsen uit het mesolithicum en neolithicum
aanwezig. De meeste vindplaatsen uit deze periode kenmerken zich door de vondst
van vuurstenen artefacten. Binnen de gemeente zijn een vijftal zones aan te duiden
waar dergelijke vindplaatsen aanwezig zijn. Daarnaast zijn enkele geïsoleerde
vuursteenvindplaatsen aanwezig.
De zones waar op basis van de landschappelijke ligging een duidelijke concentratie
vuursteenvindplaatsen aanwezig is, zijn:
A: Stuwwal en sandrafzettingen: De Borkeld;
B: Zone met gordeldekzandwelvingen: stuwwal Herikerberg en omgeving;
C: Stuwwal Delden;
D: Bentelerheide;
E: Rond Elsenerbroek;
F: Het overige gebied (geïsoleerde vondstlocaties).
Per zone worden de vindplaatsen besproken evenals de relatie met de
landschappelijke ligging.
Vondstlocaties uit het mesolithieum en neolithicum (zie volgende pagina)
Zone A (De Borkeld)
In een groot gebied rond De Borkeld (tussen Lutteke Veld en Elsen) bevinden zich veel
vuursteenvindplaatsen. De vindplaatsen bevinden zich voornamelijk op de stuwwallen
en op de smeltwaterheuvels en —terrassen, maar er zijn ook vindplaatsen op de
grondmoreneruggen.
Het betreft enkele vuursteenvindplaatsen uit het Mesolithicum waarvan diverse
vondsten in de vorm van vuurstenen werktuigen, maar ook afslagen en kernen zijn
3 vondstmeldingsnummer 405944
23
Uen JOHS2wamL awewe9 nDiyposow sone>ospuon
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
aangetroffen.°? Er zijn echter meer vindplaatsen uit het neolithicum bekend.°° Zo zijn in
het noordelijke deel van het Elsenerveld vijf vuursteenconcentraties aangetroffen
(CAA-nr. 19311). De concentraties hebben afmetingen van maximaal 10 x 20 meter
waarmee de kleine omvang van dergelijke vindplaatsen nog eens is bevestigd.
Naast vele vindplaatsen die duiden op kampementen zijn ook diverse losse
vuursteenvondsten in het gebied aangetroffen. Enkele vindplaatsen uit het laatneolithicum bevatten naast vuursteen ook fragmenten aardewerk. Zo is op het
Elsenerveld een nederzetting aangetroffen waarbij een scherf aardewerk is
aangetroffen die is versierd met wikkeldraadstempels (CAA-nr. 19310). Op het
Groningeresch en —veld zijn 20 fragmenten Trechterbekeraardewerk gevonden (CAAnrs. 2616 en 13790). Andere vindplaatsen met dergelijk aardewerk zijn aangetroffen
ten noorden van Markelo (CAA-nr. 2637) en bij Elsen (CAA-nr. 2643). In Elsen is
tevens klokbekeraardewerk aangetroffen (CAA-nr. 2618) en een versierde rand van
een potbeker (CAA-nr. 2618).
Zone B (gordeldekzanden stuwwal Herikerberg)
Aan de voet van de stuwwal tussen Markelo en Goor (de Herikerberg) zijn in de zone
met gordeldekzandafzettingen diverse vuursteenvindplaatsen aanwezig.** Zo zijn in de
buurt van Stokkum een kern, enkele klingen, afslagen, een spits en werktuigen
aangetroffen uit het midden tot laat neolithicum (CAA-nr. 19324).
Ten westen van Goor, aan de zuidelijke voet van de Herikerberg, zijn meerdere
vindplaatsen bekend met diverse vuurstenen werktuigen (een sikkel, spitsen,
schrabbers) evenals halffabrikaten en afslagen. Drie vindplaatsen dateren uit het
mesolithicum (CAA-nrs. 4869, 13795 en 18841) en eveneens drie andere vindplaatsen
uit het neolithicum (CAA-nrs. 4870, 4871 en 21540). Bij twee van deze laatse
vindplaatsen zijn ook scherven aardewerk aangetroffen die kunnen worden
toegeschreven aan de Trechterbeker-cultuur (CAA_nrs. 4870 en 4871).
Zone C: stuwwal Delden
Van de stuwwal bij Delden zijn zes vuursteenvindplaatsen bekend, waarvan drie uit het
mesolithicum (CAA-nrs. 4722, 13702 en 32106) en twee uit het neolithicum (CAA-nrs.
4720 en 4723).
Zone D: Bentelerheide
In het zuidoosten van de gemeente, ten zuiden van Bentelo, bevindt zich een
grondmorenerug. In de zone met gordeldekzand om deze rug heen zijn op de
overgang naar een beekdal enkele vuursteenvindplaatsen bekend.°5 Ook hier betreft
het vindplaatsen uit zowel het mesolithicum (CAA-nrs. 4724, 4726, 13456 en 13703)
als het neolithicum (CAA-nrs. 4725 en 4727).
Zone E (Elsenerbroek)
De hiervoor beschreven vuursteenvindplaatsen liggen allen op de stuwwal, of juist op
de overgang van de stuwwal naar het lager liggende deel van het landschap. In het
Elsenerbroek bevindt zich een concentratie van vuursteenvindplaatsen die hiervan
°2 CAA-nrs. 2632, 13003, 19302; vondstmeldingen 405942, 405943, 405944 en 405945
3 CAA-nrs. 2520, 2527, 2560, 2564, 26186, 2818, 2629, 2631, 2635, 2637, 2638, 2843, 2844, 4932, 4936,
4941, 4958, 13469, 13726, 13772, 13773, 13790, 13791, 18017, 19309, 19310, 19311, 19321, 29300,
22214, 30627, 43946, 50652, 402651
* CAA-nrs. 4869, 4870, 4871, 13795, 18841, 19324 en 21540
3 CAA-nrs. 4724, 4725, 4726, 4727, 13458, 13703
25
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
afwijkt.°° Het landschap ter plaatse betreft het beekdal van de Boven-Regge waarlangs
een aantal kleine dekzandkopjes liggen. De vindplaatsen dateren allen uit het
mesolithicum. Slechts één vuurstenen werktuig is mogelijk in het neolithicum te
dateren. De vindplaatsen wijken hiermee af van de andere concentraties aan
vuursteenvindplaatsen in de gemeente waar zowel mesolithische als neolithische
vindplaatsen aanwezig zijn.
Naast de diverse vuurstenen afslagen, klingen en werktuigen is bij een van de
vindplaatsen een vermoedelijke haardplaats aangetroffen (CAA-nr. 19288), waarmee
duidelijk sprake is van een jachtkampement. Op een andere vindplaats zijn in totaal 60
vuurstenen artefacten aangetroffen tijdens een waarderend veldonderzoek in 2006
(CAA-nr. 21518). Er was sprake van twee dekzandkopjes die echter geëgaliseerd
bleken te zijn. 7
Zone F Geïsoleerde vuursteenvindplaatsen
Naast de genoemde concentraties aan vuursteenvindplaatsen zijn ook enkele
geïsoleerde locaties bekend waar bewerkt vuursteen is aangetroffen. Zo is in de
bebouwde kom van Goor (Kevelhammerhoek) een kampement uit het mesolithicum
aangetroffen op een dekzandkopje naast een beekdal (CAA-nr. 4896). Ook is een
vuursteenvindplaats aangetroffen op een rug naast een uitblazingslaagte, ten westen
van Diepenheim (CAA-nr. 21654) waarbij in een proefputje circa 40 vuurstenen
artefacten uit het mesolithicum zijn aangetroffen.
Ten zuidoosten van Diepenheim is bij De Horde een vuursteenvindplaats aangetroffen
op een dekzandrug langs de Diepenheimsche molenbeek (vondstmelding 403554). Het
betreft diverse vuurstenen artefacten in de vorm van afslagen, kernen, afvalstukken en
een kling. Een aantal vondsten zijn zeer globaal gedateerd (tussen Paleolithicum en
Bronstijd), terwijl andere vondsten niet gedateerd kon worden.
Ten slotte zijn ten zuidoosten van Azelo twee vuursteenvindplaatsen aangetroffen bij
de aanleg van een aardgastransportleiding. De ene vindplaats ligt op een noordoostzuidwest georiënteerde dekzandrug waar in totaal 4528 artefacten zijn verzameld
(vondstmelding 405817). De vondsten dateren globaal tussen het Mesolithicum en de
vroege bronstijd. Tevens zijn drie fragmenten verbrand bot gevonden. De andere
vindplaats bevindt zich iets zuidelijker waar enkele losse vondsten zijn aangetroffen in
de vorm van een vuurstenen kling en drie vuurstenen afslagen (vondstmelding
405829). Het aangetroffen vuursteen duidt op de aanwezigheid van kampementen van
jagers/verzamelaars in het gebied, met name op dekzandkoppen en -ruggen.°® De
verwachting is dat de sporen hiervan zich nog verder over het terrein uitstrekken.
Overige vondsten
Naast vuursteen en natuursteen werd in het mesolithicum ook bot bewerkt tot
werktuigen. Binnen de gemeente is maar een vondstlocatie bekend waar bewerkt bot
uit deze periode is aangetroffen. Het betreft een dissel van elandsgewei, te dateren in
het vroege mesolithicum tot vroege neolithicum die op de stuwwal van de Herikerberg
is aangetroffen.%
9 CAA-nrs. 13475, 13828, 19298, 13299, 21517, 21518, 21519, 21520, 402653, 402655
°7 Van den Berghe 2006.
* scholte Lubberink 20082, 60.
°9 CAA-nr. 4880
26
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Aardewerkvindplaatsen
In het neolithicum is men aardewerk gaan maken, Naast vindplaatsen waarbij zowel
vuurstenen werktuigen als aardewerk is aangetroffen, zijn ook enkele vondstlocaties
bekend waar alleen aardewerkvondsten uit het Neolithicum zijn aangetroffen. Het
betreft een locatie op de Noordachteres op de stuwwal net ten noorden van Markelo
(CAA-nr 55702) waarbij niet nader gespecificeerd aardewerk is aangetroffen. Ook is
een fragment aardewerk uit het laat-neolithicum aangetroffen op een locatie op een
grondmorenerug nabij Elsen (CAA-nr. 2641) ter plaatse van een nederzetting uit de
late bronstijd (zie paragraaf 4.3).
Een losse vondst betreft die van een standvoetbeker (zigzag-beker) uit het laatneolithicum op een dekzandrug bij Hengevelde (CAA-nr. 4867).
Grafheuvels
De oudst voorkomende grafheuvels in de gemeente dateren uit het neolithicum*°, en
met name uit het laatste deel van deze periode. De datering van de heuvels loopt
veelal door tot de bronstijd of ijzertijd. De ligging van de grafheuvels uit het neolithicum
beperkt zich tot het gebied van De Borkeld (Elsenerveld) in een zone met voornamelijk
gordeldekzandwelvingen en op de stuwwal van de Herikerberg (CAA-nrs. 4853 en
13814).
De heuvels variëren in diameter en hoogte. Zo heeft een grafheuvel op het Elsenerveld
(CAA-nr. 2599) een diameter van 12 meter en een hoogte van 60 centimeter, terwijl
een grafheuvel langs de Oude Rijssenseweg een diameter heeft van 15 meter en circa
75 centimeter hoog is.
Enkele grafheuvels zijn niet meer aanwezig in het landschap (CAA-nr. 2598), zijn zeer
verstoord (CAA-nrs. 4853, 2626 en 2627) of hebben een onduidelijke registratie in
ARCHIS (CAA-nr. 2593 en 2644).
Ook staan in ARCHIS enkele grafheuvels geregistreerd die oorspronkelijk een datering
in het neolithicum hadden, maar waarvan is gebleken dat het (hoogstwaarschijnlijk)
een natuurlijke heuvel betreft. Dit betreft een tweetal heuvels ten westen van Markelo
(CAA-nrs. 37201, 37830). Op de Herikerberg bevindt zich een heuvel die een
uitkijkheuvel of prieel blijkt te zijn (CAA-nr. 37202).
Volgens gegevens in ARCHIS zou op de zuidhelling van de Friezenberg een sterk
vervallen hunebed aanwezig moeten zijn (CAA-nr. 2579). In het jaar 1856 is
geconstateerd dat het hunebed erg beschadigd is, maar wel duidelijk herkenbaar. Op
dit moment is de bewuste locatie niet bekend en ook in literatuur is niet meer informatie
over dit mogelijke hunebed te vinden.
Depotvondsten en/of losse vondsten in de vorm van (vuur)stenen werktuigen
Van de 49 locaties waar vuurstenen of natuurstenen voorwerpen in de vorm van bijlen
of hamers zijn aangetroffen is van het merendeel (30 locaties) de exacte vondstlocatie
onbekend. Deze vondsten staan ook met administratieve coördinaten in ARCHIS.*!
Wel is duidelijk dat het overgrote deel van de administratief geplaatste bijlen
aangetroffen moeten zijn in de omgeving van de stuwwal tussen Markelo en de
Borkeld. Het betreft een aantal hamerbijlen (0.a. typen R/S hamerbijl en Breitkeil), twee
gerölikeule, een spitzhaue, en ruim twintig bijlen (type fels-rechteckbeilen, flintrechteckbeilen en fels-ovalbeilen) Een aantal vondsten is niet nader gespecificeerd in
ARCHIS.
“9 CAA-nrs. 2556, 2557, 2558, 2582, 2593, 2598, 2599, 2626, 2627, 4853 en 13814
%' CAA-nrs. 2606, 2710, 3057, 3058, 3675, 4655, 4728, 4863, 4865, 4874, 4876, 4877, 48T78, A879, 4883,
4884, 4885, 4886, 4887, 4888, 4889, 4893, 4895, 4913, 4914, 4933, 4937, 4942, 4943, 43959
27
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
43
Van negentien vondstlocaties van bijlen uit het mesolithicum en/of neolithicum is de
vondstlocatie redelijk tot goed bekend.‘2 Opvallend is dat deze bijlen juist in de lagere
delen van het landschap zijn gevonden, zoals het Deldenerbroek, het gebied tussen
Diepenheim en Hengevelde.
Uit het gebied ten noorden van Goor met kleine dekzandruggen in een relatief nat
landschap zijn 6 vondstlocaties bekend. Er zijn twee stenen hamerbijlen uit het laatneolithicum gevonden (CAA-nrs. 4860 en 13474). Uit deze periode stamt ook een FlintRechteckbeil (CAA-nr. 44862). Daarnaast staan in ARCHIS een stenen spitzhaue uit
het Mesolithicum- vroeg Neolithicum geregistreerd (CAA-nr. 2636), een gerölikeule
(midden-mesolithicum tot neolithicum; CAA-nr. 19312) en een stenen FelsRechteckbeil uit het midden-neolithicum tot bronstijd (CAA-nr. 711).
Uit het gebied in de driehoek Goor, Diepenheim en Hengevelde zijn vier vondstlocaties
bekend. Drie locaties betreft de vondst van een Fels-Rechteckbeil (midden-neolithicum
tot bronstijd): Langs het dal van de Boven-Regge ten zuiden van Goor (CAA-nr. 4861),
Ten noorden van Hengevelde (CAA-nr. 4866) en langs de Diepenheimsche molenbeek
ten zuidoosten van Diepenheim (CAA-nr. 4900). Op deze laatste locatie is ook een
zandstenen geröllkeule aangetroffen (CAA-nr. 4901). De vondst stamt uit de periode
midden-mesolithicum tot midden-neolithicum. Een kilometer noordoostwaarts, langs de
Poelsbeek is tot slot een stenen hamerbijl (zogenaamde P1-hamer) aangetroffen, te
dateren in het laat-neolithicum (waarneming 4912).
In de zone met gordeldekzandafzettingen ten noordwesten van Markelo zijn op vier
locaties bijlen aangetroffen. Drie locaties bevinden zich in de directe omgeving van
Domelaar (CAA-nrs. 3052, 3056 en 3339), terwijl de vierde vondst in de dorpskern van
Markelo is gedaan (CAA-nr. 4875). Van deze laatste locatie staan slechts summiere
gegevens in ARCHIS geregistreerd. Het is dan ook niet uit te sluiten dat het een
administratief geplaatste vondst betreft.
In het oostelijke deel van de gemeente, in de omgeving van Bentelo, zijn eveneens
twee vondstlocaties gesitueerd in de directe omgeving van beeklopen. Het betreft een
vuurstenen bijl langs het beekdal van de Diekkers strang ten zuidoosten van Bentelo
(CAA-nr. 13715) en een stenen hamerbijl Iang in het dal van de Nieuwlandsbeek
tussen Bentelo en Delden (CAA-nr. 4721).
In het zuidwestelijke deel van de gemeente, in de omgeving van de Bolksbeek en de
Schipbeek, zijn twee bijlen gevonden. Het betreft respectievelijk een Fels-Rechteck- en
een Flint-Ovalbeil (CAA-nrs. 4910 en 4911).
Bronstijd
De overgang van het neolithicum naar de bronstijd (2000-800 v.Chr.) was zeer
geleidelijk. Vuursteen blijft namelijk nog lange tijd een belangrijke grondstof naast
brons. Gedurende deze periode treedt er een sterke vernatting op van het gebied ten
gevolge van de stijging van het grondwaterniveau (als gevolg van de alsmaar stijgende
zeespiegel). Het geleidelijk vochtiger wordende karakter van met name het westelijke
en centrale deel van de gemeente, maakte deze zones vanaf de bronstijd steeds
minder aantrekkelijk voor permanente vestiging van bewoning.
42 CAA-nrs. 2636, 2702, 2711, 3052, 3056, 3339, 4721, 4860, 4861, 4866, 4875, 4900, 4901, 4910, 4911,
4912, 13474, 13715, 19312, 44862
28
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Figuur 4.3
In de periode veranderde het landschap door het kappen van bomen en de
intensivering van de landbouw. De kale plekken in het landschap herstelden zich weer
behalve daar waar het vee graasde. Ter plaatse ontstonden dan ook heidevelden. Zo
werden grafheuvels uit de bronstijd bedekt met heideplaggen. Grondstoffen voor
bronzen voorwerpen werden geïmporteerd, deze kwamen vanuit het oosten naar
Noord-Europa. Van het brons werden wapens gemaakt zoals bijlen, dolken en speren,
maar ook sierraden. Ook werd nog steeds gebruik gemaakt van (vuur-) stenen
voorwerpen, evenals been en gewei. De doden werden in deze periode begraven in
grafheuvels die vaak gegroepeerd bij elkaar lagen. In de late bronstijd werd
verbranding echter steeds meer in gebruik.
Binnen de gemeente is een groot aantal grafvelden uit de bronstijd bekend. Deze
grafvelden zijn herkenbaar aan verhogingen in het landschap. De hoogtes variëren van
0,50-2,50 m. De diameters liggen tussen 10 en 22 m. De terreinen waarop de
grafvelden liggen betreffen over het algemeen hoger gelegen terreinen. De percelen
met grafvelden hebben een hoge tot zeer hoge archeologische waarde. Zestien
grafvelden hebben een beschermde status. Veel grafheuvels zijn door zowel
menselijke als dierlijke ingravingen aangetast. Bovendien zijn sommige grafheuvels
door de aanleg van wegen, afgravingen en ploegen deels vernield. In de jaren ‘90 is
een groot deel van de heuvels gerestaureerd. Dit vond plaats door middel van
opvulling met zand van de ingravingen, het verwijderen van beplanting en het afdekken
van de grafheuvel door het opwerpen van plaggen.
Naast de grafvelden zijn nog talloze vondsten gedaan en vindplaatsen bekend.
Op basis van de landschappelijke opbouw is voor concentraties vindplaatsen uit de
bronstijd een indeling in drie zones gemaakt:
Zone A: stuwwal Markelo-De Borkeld
Zone B: stuwwal Delden en omliggend grondmorene-gebied
Zone C: dekzandgebied (overig gebied)
De vindplaatsen uit de bronstijd zullen per zone besproken worden.
Vondstlocaties uit de bronstijd (zie volgende pagina)
Zone A Stuwwal Markelo-De Borkeld
Binnen zoneA is een groot aantal grafvelden aangetroffen, met name in de kern Elsen
en Markelo. Rondom Elsen zijn in totaal 34 grafheuvels bekend met een datering van
het (laat) neolithicum-bronstijd. ‘° Hiervan bestaan vier vindplaatsen uit twee of meer
dan twee grafheuvels. De overige vindplaatsen bestaan uit geïsoleerde grafheuvels.
Rondom Markelo zijn verschillende groepen grafheuvels, evenals enkele geïsoleerde
heuvels aangetroffen.’* Ook deze heuvels dateren uit het (laat-) neolithicum-bronstijd.
Van één grafheuvel is de datering onbekend. Mogelijk dat het een heuvel uit de ijzertijd
betreft. Ook bij Herike bevinden zich drie groepen grafheuvels uit het laat neolithicumbronstijd.° Op de zuidhelling van de Herikerberg op camping Monte Bello liggen twee
grafheuvels. Op het terrein van bungalowpark Hessenheem bevinden zich twee
groepen grafheuvels bestaande uit respectievelijk twee en drie grafheuvels. Ten
noordwesten van Herike is een urn gevonden met crematieresten uit de late bronstijd
tot vroege ijzertijd. Het betreft hier een na-bijzetting in een oudere grafheuvel.
*3 CAA-nrs. 2514, 2549 tot en met 2555, 2561, 2583, 2585, 2588 tot en met 2592, 2594, 2595, 2596, 2597,
2608 tot en met 2615, 2624, 2625, 13267, 17976, 17977, 37197.
** CAA-nrs. 4839 tot en met 4844, 4846 tot en met 4850, 37203, 46321, 46322 en 402657;
monumentnummer 2573.
*S CAA-nrs. 4851, 4852, 4855 tot en met 4858.
29
Uen JOHS2wamL awewe9 plaswoig nesospuonspronssp 7 gv Ydr &Smeape o7 p vapauuas ayfjaddeuspuer e
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Naast de grafheuvels zijn vindplaatsen met vondstmateriaal en in een enkel geval
sporen bekend. Zo zijn op een terrein aan de Hochtweg te Elsen sporen en vondsten
uit de bronstijd blootgelegd (CAA-nr. 13726).‘® De sporen vormen mogelijk een
plattegrond van 10,5 x 6 m. Het aardewerk bestaat uit scherven handgevormd
aardewerk uit de late bronstijd.
In het noordwesten van de gemeente is een hoeveelheid aardewerk uit de late
bronstijd met meerdere soorten versieringen aangetroffen, die toegeschreven wordt
aan de Eems-cultuur (CAA-nr. 2641). Daarnaast is ook een paalkuil uit dezelfde
periode gevonden.
Op twee locaties is een depot gevonden met bronzen voorwerpen. Zo is een
bronsdepot van vijf bronzen armbanden uit de late bronstijd aangetroffen (CAA-nr.
2580) en een bronsdepot bestaande uit een kokerbijl (type Seddin) en twee kokerbijlen
van het type Hunze-Eems uit de late bronstijd. Ze worden toegeschreven aan de
Eems-cultuur (CAA-nr. 4935).
Daarnaast is een aantal losse vondsten aangetroffen in de vorm van bronzen bijlen,
zoals een vleugelbijl uit de midden tot late bronstijd (CAA-nr. 2623), een kokerbijl uit de
late bronstijd (CAA-nr. 4939) en een randbijl uit de midden bronstijd (CAA-nr. 4940).
In de buurt van Markelo zijn meerdere bronzen lanspunten uit de bronstijd gevonden
(CAA-nr. 4836 en 4862), evenals bij Herike (CAA-nr. 4838) en Stokkum (CAA-nr.
4837).
Bij een zandafgraving ten noordoosten van Markelo zijn diverse vondsten aangetroffen
waaronder houtskool, bewerkt vuursteen en aardewerk uit de vroege bronstijd (CAA-nr.
4818). CAA-nr. 19297 betreft in een maïskuil aangetroffen aardewerk, (bewerkt)
vuursteen en natuursteen uit de bronstijd.
Op diverse locaties in de omgeving van Markelo en de Herikerberg is
wikkeldraadaardewerk gevonden, daterend in de vroege bronstijd (CAA-nrs. 2637,
4871, 4881 en 18015). Ten slotte is ten noorden van Markelo aardewerk gevonden dat
wordt toegeschreven aan de Hilversum-cultuur uit de midden-bronstijd (CAA-nr.
21539).
Zone B Stuwwal Delden en omliggend grondmorene-gebied
In zone B, de stuwwal van Delden en het gebied met grondmorene-afzettingen,
bevinden zich grafheuvels, nederzettingssporen, en losse vondsten. Het betreft
voornamelijk aardewerk en daarnaast is bewerkt vuursteen aangetroffen.
Op het Koematenveld (Deldeneresch) bevindt zich een grafveld met 22 grafheuvels uit
de bronstijd dat als beschermd monument staat geregistreerd (CMA-nr. 75).°7 De
heuvels zijn gelegen op een gordeldekzandrug met een westzuidwest-oostnoordoost
oriëntatie. Vermoedelijk gaat het om een aantal midden-bronstijd grafheuvels
waartegen een aantal urnenveldheuvels (heuvels met een diameter kleiner dan 10 m)
is aangelegd.
Zoals reeds beschreven in de paragraaf over het neolithicum zijn tijdens de opgraving
op terrein De Haar te Buren 875 fragmenten Wikkeldraad-aardewerk aangetroffen
waarvan 25 scherven versierd zijn (vondstmelding 405817). Bovendien zijn onder de
vondstlaag vijf paalsporen blootgelegd van 20-30 cm diep.‘3 Aangenomen is dat deze
“* Monumentnummer 2809.
*7 CAA-nrs. 1290 en 2685.
*® scholte Lubberink 2008a, 58.
31
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
44
sporen uit de vroege bronstijd dateren en dat deze onderdeel zijn van een omvangrijke
nederzetting in het gebied.“?
Een losse vondst betreft onder andere een fragment handgevormd aardewerk uit de
late bronstijd tot vroege ijzertijd dat bij Delden is aangetroffen (CAA-nr. 2687). In de
omgeving van Azelo is ook dergelijk aardewerk aangetroffen (CAA-nr. 2703), en bij
Ziethover hoek ten westen van Delden is bewerkt vuursteen en een fragment
wikkeldraadaardewerk uit de vroege ijzertijd gevonden (CAA-nr. 4658).
Zone C Dekzandgebied
Zone C betreft het dekzandgebied binnen de gemeente. In deze zone zijn, naast de
bijlen die reeds bij het Neolithicum zijn besproken, slechts enkele losse vondsten
gedaan. In de omgeving van Goor zijn (op verschillende locaties) drie bronzen
lanspunten gevonden uit de midden — en/of late bronstijd (CAA-nrs. 2602, 4819 en
4894). Ook is net ten westen van Goor handgevormd aardewerk gevonden dat kan
worden toegeschreven aan de Wikkeldraad-cultuur (CAA-nr. 4870).
IJzertijd
Heel Nederland kan in de ijzertijd (800-12 v.Chr.) getypeerd worden als ‘een gebied
met een rijke schakering aan bewoonde landschappen’.°” Vanaf de vroege ijzertijd lijkt
elk landschapstype geschikt bevonden voor bewoning of exploitatie. Zelfs in de
laaggelegen, natte gebieden zijn nederzettingen te vinden. De aard van de
nederzettingen was meestal kleinschalig en ook de huizen waren, zeker vergeleken
met de bronstijdhuizen, vrij klein in omvang. Als gevolg van de fysieke omstandigheden
zoals wateroverlast, concentreerde de bewoning zich in groepen van huizen. Pas
tegen het eind van de ijzertijd, tegen het begin van de jaartelling, begint ook de
bewoning op de zandgronden enigszins samen te klonteren in gehuchten. De
bewoners op deze zandgronden hadden de eigenschap zich om de 20 tot 30 jaar (één
generatie) binnen een territorium van een aantal vierkante kilometers te verplaatsen.
Na enkele generaties keerde men weer terug op een eerder bewoonde locatie,
waardoor de nederzetting een zogenaamde ‘zwerfcyclus’ of ‘Yomgang’ had gemaakt. De
zwerfafstand van de nederzettingen lijkt gedurende de ijzertijd af te nemen naar mate
de agglomeratie van de bewoning begint toe te nemen. Het handgevormde aardewerk
in het eerste millennium v.Chr. kenmerkte zich met name van noord naar zuid in
stijlverschillen, waarbij Noord-Nederland vooral affiniteiten vertoonde met het Duitse
gebied en Zuid-Nederland aanvankelijk met westelijk Centraal-Europa
(urnenveldculturen), maar in de vijfde eeuw v.Chr. vooral met Noord-Frankrijk (imitatie
van Marne-aardewerk). Het rivierengebied van Midden-Nederland lijkt altijd een soort
overgangsgebied te zijn geweest. Vanaf de vierde eeuw v.Chr. ontwikkelen zich in
Nederland regionaal steeds meer stijlverschillen.*’
In de ijzertijd kwamen naast bronzen ook ijzeren voorwerpen voor. In Twente werd
ijzererts in moerrassen gewonnen. Met nieuwe technieken konden hogere
smelttemperaturen bereikt worden. Er zijn in Twente echter niet veel ijzeren objecten
teruggevonden vanwege het wegroesten van het ijzer in de grond. Gedurende de
ijzertijd heeft er ook een ontwikkeling plaatsgevonden in het grafbestel. De vroege
ijzertijd staat in de hogere delen van Nederland vooral bekend om de urnenvelden en
crematiegrafvelden met individuele grafmonumenten. Vanaf de midden-ijzertijd raken
*° scholte Lubberink 20082, 60.
°9 Van den Broeke, 2005b: 683.
°! Van den Broeke 2005a: 612.
32
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Figuur 4.4
©? ARCHIS
de urnenvelden in onbruik en ontstaan er nieuwe grafvelden, terwijl de archeologisch
waarneembare grafrituelen in grote lijnen gelijk blijven. Vaak in associatie met
grafvelden zijn cultusplaatsen teruggevonden. Dit kunnen offerplaatsen zijn in de vorm
van sloten of kuilen, maar ook monumentale structuren die een centrale plaats kunnen
innemen binnen een grafveld. In Twente worden de grafvelden aangetroffen op de
hoger gelegen delen van het landschap. Urnenvelden zijn onder andere bekend in
Delden, Elsen, Goor en Markelo.°?
Vondsten en vondstlocaties
Uit de ijzertijd zijn in Hof van Twente diverse urnenvelden bekend. Deze velden zijn te
herkennen aan kleine en lage heuveltjes in hoger gelegen delen van het landschap. In
enkele urnenvelden konden geen verhogingen meer vastgesteld worden. De
afmetingen van de heuvels zijn kleiner dan die van grafheuvels uit de bronstijd. De
diameter en hoogtes verschillen, maar liggen tussen 5 en 9,5 m respectievelijk tussen
0,25 en 0,70 m. Ook deze heuveltjes zijn, evenals die uit de bronstijd, aangetast door
onder andere ingravingen en in de jaren 80 en 90 van de twintigste eeuw
gerestaureerd. De percelen met urnenvelden hebben een hoge tot zeer hoge
archeologische waarde. Eén urmnenveld heeft een beschermde status (CAA-nr. 1291).
Naast de urnenvelden zijn nederzettingssporen en losse vondsten aangetroffen.
Op basis van de landschappelijke opbouw is voor concentraties vindplaatsen uit de
ijzertijd een indeling in drie zones gemaakt:
Zone A: Stuwwal Markelo-De Borkeld
Zone B: Stuwwal Delden en omliggend grondmorenegebied
Zone C: Dekzandgebied (overig gebied)
De vindplaatsen uit de ijzertijd zullen per zone besproken worden.
Vondstlocaties uit de ijzerlijd (zie volgende pagina).
Zone A Stuwwal Markelo-De Borkeld
Binnen de kernen Elsen en Markelo zijn tien op de stuwwal gelegen urnenvelden
bekend.° In en rondom Elsen bevindt zich een achttal urnenvelden uit de late
bronstijd-ijzertijd. Hieronder bevindt zich een veld met zes heuveltjes, een veld met drie
heuvels, een met 24 heuvelijes, een urnenveld met een kringgreppel en een vierkante
greppel en een veld met dertig kringgreppels. Bij een onderzoek in 1976/77 zijn deze
kringgreppels aangetroffen met bijbehorende begravingen van crematieresten in urnen,
bijzettingen en enkele brandkuilen. De overige twee urnenvelden hebben een
onbekend aantal begravingen. Volgens Archis I! zijn de urnenvelden gemeld, maar nu
verdwenen.
Ten noorden van Markelo bevindt zich waarschijnlijk een urnenveld uit de late
bronstijd-ijzertijd. In 1932 is hier handgevormd aardewerk van een dubbelconische urn
en crematieresten gevonden. Een tweede urnenveld bevindt zich in de buurt van
Markelo (CAA-nr. 1280). Het gaat om een urnenveld uit de late bronstijd-vroege ijzertijd
waar geen nadere informatie over beschikbaar is.
Op een terrein aan de Driebelterweg te Markelo bevindt zich een tweetal grafheuvels
waarvan één heuvel vermoedelijk uit de ijzertijd dateert (CMA-nr. 988 met beschermde
status).°* De datering van de heuvel is gebaseerd op de afmetingen. De diameter van
de grafheuvel is 9, de hoogte bedraagt 0,5 m.
° CAA-nrs. 1279, 1280, 1281, 1282, 2572, 2573, 2586, 2587, 2601, 13278, 13813, 17975, 43992 en 43996.
54 CAA-nr. 4843.
33
uen JoH a2wamL z3ua2wa9 pluazh sanesopspuon $oo Bangee Gmseape © ov pe vapauuas ayfjaddeupspuer ostannpeeepei® 2 eumenaus 27 jeanegenee aaSnauateupsei temns oz 2aiseusune
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Aan de Petersweg te Stokkum ligt een terrein met de restanten van een urnenveld uit
de vroege ijzertijd (CAA-nrs. 1284, 2368, 3287, 3507, 3598 en 4892).° Sinds 1922 zijn
begravingen ontdekt in de omgeving van boerderij Grevens. Deze bestonden uit urnen
met crematieresten, ook binnen een kringgreppel en bijpotjes.
Behalve urnenvelden is in Archis ook melding gemaakt van losse vondsten zoals
aardewerk en metaal en nederzettingssporen.
Zo zijn op diverse locaties fragmenten aardewerk aangetroffen, zoals bij Elsen (CAAnrs. 2584, 2633) , Herike (CAA-nrs. 18017, 19321), Markelo (CAA-nrs. 3053, 4890,
43959, 55702, 13791). Op de Noordachteres zijn naast aardewerk ook sporen in de
vorm van kuilen en paalkuilen aangetroffen (CAA-nrs. 43946, 43959 en 50652).
Bij Stokkum zijn een stenen hamerbijl van het type Baexem uit de late bronstijd tot
midden ijzertijd gevonden (CAA-nr. 98) evenals een ijzeren lanspunt die globaal kan
worden gedateerd in de ijzertijd tot vroege middeleeuwen.
Zone B Stuwwal Delden en omliggend grondmorenegebied
Op de stuwwal Delden zijn een urnenveld en twee vondstlocaties aangetroffen.
Het urnenveld dateert uit de late bronstijd-vroege ijzertijd en bestaat uit 13 grafheuvels
(CAA-nr. 1291).5 In 1999 zijn de heuvels gerestaureerd. Toch zijn de heuvels als
gevolg van achterstallig onderhoud vaak onherkenbaar. Over grafheuvel 1/1 loopt een
uitgesleten pad, op heuvels 1/3 en 1/4 zijn beschadigingen door dieren veroorzaakt
waargenomen en van heuvel 1/9 is de top afgeplat. Het is onbekend in welke staat de
grafheuvels verkeren.
Bij de opgraving Azeler Esch waar ook vondsten uit het neolithicum en bronstijd zijn
aangetroffen (zie paragrafen 4.2 en 4.3) zijn ook resten uit de ijzertijd blootgelegd
(vondstmelding 405824).°7 Er zijn diverse sporen als paalsporen en kuilen
aangetroffen die plaatselijk dichte clusters vormden. Daarnaast zijn tientallen
fragmenten van weefgewichten gevonden evenals 41 stuks handgevormd aardewerk.
In het zuidelijk deel van de Azeler Esch is een nederzetting uit de vroege-midden
ijzertijd aangetroffen. Deze bestaat uit diverse paalgaten en kuilen, en 200 fragmenten
handgevormd aardewerk waarvan circa 150 stuks uit één kuil afkomstig waren.
Op de stuwwal ten westen van Delden is een waterput aangetroffen uit vermoedelijk de
vroege tot midden ijzertijd (CAA-nr. 32106), evenals aardewerk uit dezelfde periode
(CAA-nr. 32106; 2695). Ook bij Azelo zijn tientallen fragmenten aardewerk uit de
ijzertijd gevonden (CAA-nr. 2684).
Zone C Dekzandgebied
ZoneC is het dekzandgebied binnen de gemeente. In deze zone wordt op basis van
een toponiem de ligging van een urnenveld vermoed. Tussen Hengevelde en Goor ligt
namelijk ‘Het Aschpotterveld' (CAA-nr. 4854). Er zijn nog geen concrete aanwijzingen
voor.
Andere vondstlocaties in het dekzandgebied betreffen vondsten die reeds in de
paragraaf van de bronstijd zijn besproken.
© Monumentnummer 2548.
° Monumentnummer 73 met beschermde status.
°7 |n het tracé van de gasleiding. Scholte Lubberink 2007, 5.
35
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
45
Figuur 4.5
Romeinse tijd
In de Romeinse tiijd (circa 12 v. tot 450 na Christus) lag het grondgebied van Hof van
Twente ten noorden van de /imes en dus buiten de grenzen van het Romeinse rijk. Wel
moet er, gezien de “importvondsten” van onder andere aardewerk, in dit gebied handel
zijn gedreven met de Romeinen. De invloed van de Romeinen is dus wel voelbaar
aanwezig.
Tijdens de Romeinse tijd werd het huidige Twente bewoond door de stammen van de
Chamaven, Bructeren en Tubanten, ook wel Tuvanten geheten. Omstreeks het jaar
300 hebben de Tuvanten zich verenigd met andere vrije Germaanse stammen tot de
stam van de Salische Franken. Het is aannemelijk dat de naam Twente is afgeleid van
de naam Tubanten of Tuvanten.
Vondstlocaties en waarnemingen
Uit de Romeinse periode zijn binnen de gemeente Hof van Twente enkele vondsten
gedaan. De meeste vondsten stammen uit de westelijke helft van de gemeente, slechts
een paar liggen in het oosten. Bij Elsen is, ten westen van de Rijssenseweg, een
nederzettingsterrein uit de 4° — 5° eeuw gevonden, de overgangsperiode van de
Romeinse tijd naar de vroege middeleeuwen. Elders in Nederland zijn sporen uit deze
periode relatief zeldzaam en wordt vaak aangenomen dat het landschap ontvolkt
raakte. Deze nederzetting, met een grootte van mogelijk wel 2 hectare, is op de
archeologische monumentenkaart gewaardeerd als een terrein van zeer hoge
archeologische waarde (CMA-nr. 2808; CAA-nrs. 17980, 22188). Twee onderzoeken
die op het terrein hebben plaatsgevonden, hebben geleid tot veel archeologische
resten in de vorm van aardewerk, bronzen en ijzeren voorwerpen, botmateriaal maar
ook twee waterputten, greppels, paalkuilen en dergelijke.
Ten zuidwesten van deze nederzetting zijn in het Groningeresch en —veld 20
fragmenten handgevormd aardewerk uit de Romeinse tijd gevonden. Het gaat hier om
nederzettingsafval. De vondsten zijn gedaan ter plaatse van het AMK-terrein 13618
(terrein van hoge archeologische waarde), waarop ook vondsten uit andere perioden
zijn gedaan. Een andere nederzetting is aangetroffen bij een opgraving in het kader
van de aanleg van een cunet van een aardgastransportleiding ten zuiden van Azelo
(vondstmelding 405827).53 Hier bevindt zich een inheems-Romeinse nederzetting uit
de laat-Romeinse tijd. Naast diverse vondsten is onder andere een houten waterput
aangetroffen. Het hout is dendrochronologisch gedateerd op het jaar 272-273.
Vondstlocaties uit de Romeinse tjd (zie volgende pagina)
Daarnaast zijn binnen de gemeente Hof van Twente diverse losse vondsten
aangetroffen uit de Romeinse tijd, waaronder enkele Romeinse munten in Delden
(CAA-nrs. 18718 en 22181) en ten zuiden van Diepenheim (CAA-nr. 1060) en een
bronzen ring uit de omgeving van het Elsenerbroek (CAA-nr. 19308).
Twee waarnemingen in ARCHIS duiden mogelijk op een grafveld. Zo is op een niet
nader gespecificeerde locatie in de Entervenen handgevormd aardewerk gevonden
daterend uit de 3° eeuw, waaronder enkele urnen (CAA-nr. 2566). Ook ten zuiden van
Markelo staan in ARCHIS enkele administratief geplaatste waarnemingen
geregistreerd, waaronder een kannetje (CAA-nr. 4962), een olielampje (CAA-nr. 4963)
en handgevormd aardewerk (CAA-nr. 4822).
° scholte Lubberink 2007, 5.
36
Vondstioaties Romeinse tijdHof vanGemeente Twene greteost Ae n&
oreig A Landschappelijke eenheden emoo r weekeat Steetost e dkE S aprelekze eredeezendnelingen
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
46 Vroege middeleeuwen
Vanaf de vijfde eeuw kwamen Twente en Salland in toenemende mate onder de
invloed van de Saksen. Aan het eind van de achtste eeuw werd de streek echter
ingelijfd bij het Frankische rijk van de Karolingen, die er militaire vestigingen stichtten
(0.a. Oldenzaal). De Franken voerden een actieve kersteningspolitiek met tal van
kerkelijke en parochiale stichtingen. De komst van de Franken betekende een
duidelijke breuk in de bewoningsgeschiedenis van de regio: geen enkele
Merovingische of vroeg-Karolingische nederzetting in Oost-Nederland bleef
aantoonbaar bewoond tot in de Late Middeleeuwen. Dit is mogelijk het gevolg van de
nieuwe bezitsverhoudingen en herinrichting van het cultuurlandschap waardoor de
nederzettingen in de loop van de Middeleeuwen verplaatst werden*°.
Aan het einde van de 8° eeuw — begin van de 9° eeuw kwam het Twentse gebied
onder de macht te staan van het Frankische Rijk, waarvan Karel de Grote de meest
bekende keizer is. Deze Frankische overheersing ging samen met de kerstening van
het gebied. Christelijke missionarissen waarvan men vermoed dat ze in Twente
werkzaam waren, zijn Lebuïnus (of Liafwin), Marchelm (of Mercellinus) en Plechelmus.
Twente werd onder de Franken een gouw. Rond 804 werd de gouw Twente omgezet in
het graafschap Twente met aan het hoofd daarvan een graaf. Deze was de
representant van de Frankische keizer en zetelde nabij het huidige Goor. De
Frankische heersers stichtten hun eigen militaire vestigingen in het gebied.
De negende eeuw werd vooral gekenmerkt door invasies uit het noorden, die langs de
zee en de rivieren plaatsvonden. Tegen de Vikingen uit Zweden, Noorwegen en
Denemarken waren de Franken nauwelijks bestand. Grote delen van Europa werden
slachtoffer van plotselinge en snelle plunderingen en ontvoeringen ten behoeve van
slavernij, waartegen de Frankische koningen weinig bescherming konden bieden. In
834 zijn de Vikingen het Nederlandse rivierengebied opgevaren, waarbij onder andere
Deventer en Zutphen zijn geplunderd en platgebrand.
Vondsten uit de vroege middeleeuwen zijn binnen de gemeente Hof van Twente bijna
alleen gedaan in het westelijke deel van de gemeente (Fig. 4.6). Veruit de meeste
vondsten uit de vroege middeleeuwen hangen samen met grafvelden. Bij Elsen is ook
een nederzetting ontdekt uit de 4° — 5° eeuw (de overgang van de Romeinse tijd naar
de vroege middeleeuwen). Deze is reeds besproken in de paragraaf over de Romeinse
tijd. Vondsten uit de vroege middeleeuwen D en late middeleeuwen A worden in de
paragraaf over de late middeleeuwen en nieuwe tijd besproken.
Figuur4.6 _ Vondstlocaties uit de middeleeuwen (zie volgende pagina)
Vondstlocaties en waarnemingen
Binnen de gemeente zijn enkele vondstlocaties bekend die kunnen duiden op de
aanwezigheid van een nederzetting op die locatie of in de directe omgeving er van.
Zo is langs de Rijssenseweg ten zuiden van Elsen een fragment gedraaid aardewerk
gevonden dat waarschijnlijk uit de Merovingische tijd stamt (CAA-nr. 2629). De vondst
is gedaan in het slootprofiel.
° Van Beek, Groenewoudt et al. 2007: 28.
38
Vondstlocaties middeleeuwen Hof vanGemeente Twene B aprelekze ootedekendeeigen (aoeelsezsndg andinen utang e>
gEToememegen ecndrtetngen ze
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Enkele kilometers westelijker, aan de rand van het natuurreservaat De Borkeld, is een
vroegmiddeleeuwse houten waterput gevonden (CAA-nr. 2563). Er wordt in Archis niet
vermeld of er ook andere vondsten zoals bijvoorbeeld aardewerk bij zijn gedaan.
Eveneens aan de rand van het natuurreservaat, maar iets meer noordoostwaarts
gelegen (ten zuidoosten van de Friezenberg) is in ARCHIS een tweede waarneming
geregistreerd. Het gaat hierbij om de vondst van een kom of schaal uit de vroege
middeleeuwen B tot C. Omdat de vondst is aangekocht is de vindplaats ervan niet
geheel zeker. Het is ook goed mogelijk dat de kom of schaal afkomstig is van de
Herikerberg (deze locatie bevindt zich meer zuidwaarts).
Ten zuidoosten van Azelo is tijdens een opgraving onder andere een fragment
Hessens-Schortens aardewerk uit de vroege middeleeuwen B en C gevonden
(vondstmelding 405831). Tot slot is in de omgeving van de Enter Venen
kogelpotaardewerk aangetroffen (CAA-nr. 2566). Uit de informatie in ARCHIS blijkt dat
het om een administratieve plaatsing gaat.
Ten zuidoosten van Diepenheim zijn op het terrein de Horde enkele fragmenten van
een bolpot uit de vroege middeleeuwen C aangetroffen tijdens een archeologische
veldkartering (vondstmelding 4035540
Binnen de gemeente zijn een aantal bijzondere grafvelden uit de vroege middeleeuwen
bekend. Zo is in de bebouwde kom van Markelo, ter hoogte van het Papenveld, een
Frankisch rijengrafveld ontdekt in 1950 (CAA-nr. 4817). Een deel ervan was al grondig
verstoord geraakt door het toedoen van arbeiders. De rest van de graven is
archeologisch onderzocht. In totaal was er sprake van 110 graven, die uiteenvallen in
drie groepen qua oriëntatie en ligging. De doden waren bijgezet in uitgeholde
boomstammen. Er waren geen grafgiften meegegeven. Er zijn üÜberhaupt geen
vondsten gedaan tijdens het onderzoek. Het grafveld stamt uit de periode vroege
middeleeuwen B en C en heeft zich vermoedellijk nog verder uitgestrekt.5!
Oostelijker, op de Herikerberg, zou een complete ijzeren Karolingische vleugellans uit
de vroege middeleeuwen C zijn gevonden (CAA-nr. 24147). De vondst is mogelijk
afkomstig uit een inhumatiegraf en heeft een lengte van 46 centimeter. Het is echter de
vraag of deze vondst wel van de Herikerberg afkomstig is, omdat het aan de lans
aangekoekte grind daartegen pleit.
Eveneens van de Herikerberg afkomstig is de vondst van het fragment van een spatha,
een soort lang tweesnijdend zwaard (CAA-nr. 22201). Mogelijk gaat het hier om een
grafvondst. Deze vondst is gedaan aan het einde van de 19° eeuw bij de bouw van een
toren op de top van de Herikerberg. De spatha stamt uit de vroege middeleeuwen C en
heeft een lengte van 93 centimeter. Tegelijkertijd is ook een niet complete (scrama)
sax of langsax uit dezelfde periode gevonden (CAA-nr. 22200).
Ook van de Herikerberg afkomstig is de waarneming van een grafveld uit de vroege
middeleeuwen B en C (waarneming 1054). Hier zijn rond 1909 een kom of schaal,
knikpot, scramasax (een aan één kant snijdend zwaard), twee miniatuur
knikwandpotten en een spatha (een lang zwaard) gevonden. °? Mogelijk hangen de
waarnemingen 22200 en 22201 die vlakbij zijn gelegen met dit grafveld samen.
Ten zuiden van de Herikerberg, in het Driebelter veld, is ook een waarneming van een
vroegmiddeleeuws (vroege middeleeuwen B) grafveld geregistreerd (waarneming
°9 schorn 2001.
® Informatie afkomstig uit Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek nummer
1950/3 en 1950/8.
®? Zie ook Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, jaargang 27, 1977,
pagina 80 (catalogusnummer 352).
40
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
4836). Als aanvullende informatie staat echter aangegeven dat de vondsten zijn
gedaan ten noorden van de weg van Markelo naar Goor. De locatie zoals
weergegeven in Archis kan dus niet correct zijn en moet meer noordelijker zijn
geweest, vlakbij waarneming 24127, 22201, 22200 en 1054. Het is goed mogelijk dat
ze deel uitmaken van hetzelfde grafveld. De vondsten bestaan uit twee ijzeren
zwaarden (typen: ‘scramasax’en ‘spatha’ ) en drie knikwandpotten.
Tenslotte zijn ook uit de omgeving van Diepenheim vondsten aangetroffen die
samenhangen met een grafveld uit de vroege middeleeuwen. In 1940 zijn ten
zuidoosten van Diepenheim twee kogelpotten en vier complete kommen of schalen uit
de vroege middeleeuwen B en C aangetroffen (CAA-nr. 1061).
41
uen JoH a2wamL z3ua2wa9 anatn sanesonspuon a 4seen gCmm voeze 7 p go p& vapauuas ayfjaddeuspuer e
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
47 Historische ontwikkeling (late middeleeuwen - nieuwe tijd)
4.7.1 Inleiding
Vanaf de late middeleeuwen is een ommekeer zichtbaar. In de perioden voor de late
middeleeuwen was de mens vooral afhankelijk van het omringende landschap. Vanaf
de late middeleeuwen wordt steeds beter zichtbaar dat de mens de eigen
leefomgeving zelf begint aan te passen. Nederzettingen worden niet meer langs beken
en rivieren gesticht, maar juist ook op kruispunten van wegen. Daarnaast wordt
grootschalig in de natuur ingegrepen door aanleg van onder andere greppels en
landbouwpercelen. Vanaf deze periode zijn daarnaast steeds meer historische bronnen
en kaarten beschikbaar. Om een archeologische verwachtingsmodel voor de late
middeleeuwen en nieuwe tijd op te stellen, is daarom in mindere mate gekeken naar de
landschapsopbouw, maar zijn diverse historische bronnen geraadpleegd.
In Overijssel nam het aantal nederzettingen vanaf de late middeleeuwen sterk toe. Er
ontstaan diverse dorpjes, veelal gelegen op de overgang van de hoger gelegen
akkergronden naar de lager gelegen natte graslanden. Enkele dorpjes groeiden uit tot
steden. Drie kernen krijgen in de loop van de late middeleeuwen stadsrechten, te
weten Goor (1263), Delden (1325) en Diepenheim (1422). De stadjes werden
omgracht en voorzien van bruggen en poorten. In de volgende paragrafen wordt de
historische ontwikkeling van deze kernen beschreven, maar ook die van het gebied
waarin diverse kastelen, havezaten en boerderijen hebben gestaan.
De belangrijkste vondstlocaties uit de nieuwe tijd zijn weergegeven in Figuur 4.7.
Figuur47 _ Vondstlocaties uit de nieuwe tijd (zie vorige pagina)
4.7.2 De belangrijkste kernen
Delden
De eerste schriftelijke vermelding van Delden dateert uit het jaar 1036. Uit een
goederenlijst is op te maken dat Bisschop Meinwerk van Paderborn goederen schonk
aan het klooster Busdorf bij Paderborn, dat door hemzelf werd opgericht.
In 1118 wordt voor het eerst melding gemaakt van een kerk in Delden. Delden moet in
die tijd niet meer geweest zijn dan een buurschap. In dit buurschap ontstond een
nederzetting van ambachts- en kooplieden.
De locatie van deze nederzetting is niet bekend. Er zijn meerdere zones waar het
‘oude' Delden wordt verwacht. Zo heeft archeologisch onderzoek plaatsgevonden ten
westen van Delden (CAA-nr. 32901) waarbij echter geen resten zijn aangetroffen
(waarneming 32106). Er werden slechts enkele losse vondsten (keramiek?) uit circa de
12° eeuw gedaan. De ligging van deze locatie op de stuwwal lijkt een minder logische
dan de zone ten zuiden van Delden ter plaatste van de kernen Vossenbrink en SintAnnabrink (aan de voet van de stuwwal, nabij een beek).
Uit militair-strategische overwegingen werd rond 1322 het oude Delden verplaatst naar
het Nije Delden (rondom de kerk), de locatie van het huidige Delden. In 1325 werd
door bisschop Frederik II van Sierck aan Delden stadsrechten verleend.6?
63 Stenvert, Kolman en Olde Meierink, 1998, p. 83
43
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Figuur 4.6
Het stadje werd omsloten door een cirkelvormige wal en gracht en had twee
stadspoorten: in het westen de Goorsepoort en in het oosten de Woolderpoort (figuur
4.6). Delden kreeg veel te verduren tijdens Het Nederlandse Opstand (begin van de
Tachtigjarige Oorlog). Het stadje werd in 1583 en 1584 ingenomen, geplunderd en in
brand gestoken door de Spaanse en Staatse troepen. Midden zeventiende eeuw
(1655) werd het stadje getroffen door een stadsbrand die een groot deel van de
bebouwing in de as legde. Meer dan 120 gebouwen waaronder het stadhuis, het
gasthuis en een armenhuis vielen ten prooi aan de vlammen. De Oude Kerk is thans
het enige gebouw dat deze brand overleefde.
In de jaren 1771-1775 kreeg Delden een economische stimulans nadat in opdracht van
Carel George de Twicklervaart werd gegraven, die het stadje met de rivier de Regge
verbond. Nadat de spoorlijn Zutphen-Enschede was aangelegd en Delden in 1866 een
station kreeg, begon het stadje zich te ontwikkelen als forensenplaats voor het nabij
gelegen Hengelo.
In 1886 werden boringen uitgevoerd naar drinkwater en stuitte men bij toeval op
zoutlagen, de eerste ontdekking van zout in Nederlandse bodem. Toen tijdens de
Eerste Wereldoorlog de zoutimport uit Duitsland stil kwam te liggen besloot men in
1918 om zelf zout te gaan winnen voor de Nederlandse markt. Dit leidde tot de
vestiging van de zoutindustrie in het nabij gelegen Boekelo.
Delden breidde zich in 1925 uit met een klein villapark dat ten oosten van de stadskern
tot stand kwam. Buiten het villapark breidde Delden zich in het zuidwesten ook uit met
een woningbouwwijk. Na de Tweede Wereldoorlog breidde Delden zich zuidelijk uit tot
aan het in 1934 aangelegde Twenthekanaal.
Delden op de kaart van Jacob van Deventer (circa 1560 AD). Het noorden is boven.
44
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Figuur 4.7
Archeologische vondstlocaties
Het stadscentrum van het huidige Delden is aangewezen als archeologisch monument,
te weten een terrein van acheologische waarde (CMA-nr. 13968). Tijdens onderzoek in
1988 aan de Langestraat en Kerkstraat werd een knuppelpad van elzen- en
berkenhout aangetroffen, dat kan worden gedateerd in de periode 1300-1380 (CAA-nr.
13835) en tevens een laatmiddeleeuwse schoen*. In 1989 werd door de toenmalige
ROB in samenwerking met de AWN een deel van de oude laatmiddeleeuwse
stadsgracht van Delden opgegraven, die gedempt is in 1864 (CAA-nr. 17999). Ook zijn
(boor)onderzoeken uitgevoerd naar de gracht ter hoogte van Noordwal 24 en ter
hoogte van Zuidwal 3.55
Diepenheim
Diepenheim ontstond in de heerlijkheid Diepenheim. De omgrachte nederzetting had in
1422 reeds stadsrechten.°® De kapel van het Huis Diepenheim werd in 1224 verheven
tot parochiekerk waardoor de scheiding met de parochie Markelo, waartoe Diepenheim
voordien had behoord, een feit werd. De kerk werd ingewijd aan de H. Johannes de
Evangelist. De industriële revolutie, die er mede voor zorgde dat steden als Enschede
en Oldenzaal steeds groter groeiden, ging aan Diepenheim voorbij waardoor het voor
wat betreft het aantal inwoners de kleinste stad van Twente is gebleven. Tot ver in de
twintigste eeuw was de agrarische sector de belangrijkste bron van inkomsten.
Diepenheim op de Hottingerkaart (1783). NB: de kaart is oost-georiënteerd; het noorden ís links!
+ Mededeling dhr. D. Lohuis
55 Mededeling dhr. D. Lohuis
©® stenvert, Kolman en Olde Meierink, 1998, p. 126
45
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Archeologische vondstlocaties
Het centrum van Diepenheim is een terrein van archeologische waarde (CMA-nr.
13974). In het westen ervan, op de locatie “kasteelbelt”, heeft zich een havezate
bevonden (CAA-nr. 4899). Tijdens een opgraving in 1974 ter plaatse van de NH kerk
zijn menselijke graven uit de nieuwe tijd en muurwerk uit de late middeleeuwen en
nieuwe tijd onderzocht (CAA-nr. 4906). Aan de noordelijke rand van het centrum is in
1983 keramiek uit de tweede helft van de late middeleeuwen B en nieuwe tijd
gevonden (CAA-nr. 13631). Ook is in het stadscentrum een benen glis uit de late
middeleeuwen gevonden (identieke CAA-nrs. 4907 en 4908). Deze had een lengte van
23 centimeter en was gemaakt uit het middenhandsbeen van een paard.
Goor
Goor ontstond op de plaats langs de belangrijke weg van Deventer naar Duitsland bij
een voorde door de Regge. Nabij deze plaats verrees ook de parochiekerk.
De oudste kern van Goor bestond uit een omgrachte lintbebouwing langs de
Kerkstraat. Aan het eind van de dertiende eeuw ontstond er een tweede kern, 't Schild
genaamd. Deze kern lag circa vijfhonderd meter naar het noorden, voor de poort van
de mogelijke twaalfde-eeuwse burcht Goor.°7 Door een planmatige ophoging ontstond
er een ovaal plateau dat wel een gracht, maar geen muur kende. In 1263 kreeg Goor
stadsrechten van bisschop Hendrik | van Vianden van Utrecht, de territoriale heerser
over het Oversticht (Overijssel).
Goor werd verscheidene malen ingenomen. Voor het eerst in 1498 door de Heer van
Wisch. Voor het laatst in 1597 toen prins Maurits de staatse overste IJsselstein wist te
ontzetten, die het stadje in 1581 had veroverd en daarbij veel schade aan gebouwen
had toegebracht. Nadien werden de versterkingen geslecht en ontstond een open
stadje.
In het midden van de negentiende eeuw bestond Goor uit 208 huizen die werden
bewoond door 1600 inwoners, die hun bestaan hoofdzakelijk vonden in de daar
aanwezige calicotsfabrieken en linnen- en pellenweverijen.°? De aanwezigheid van een
haven aan de rivier de Regge zorgde daarbij voor de aan- en afvoer van grondstoffen.
De textielindustrie, die vrijwel geheel in handen was van de familie Jannink, zou tot na
de Tweede Wereldoorlog bepalend zijn voor Goor. Ook andere zaken, zoals de aanleg
van de spoorlijn Zutphen-Enschede, de spoorlijn Hellendoorn-Neede en ook, zij het in
mindere mate, het graven van het Twenthekanaal, droegen bij aan de ontwikkeling van
Goor. Tot het begin van de twintigste eeuw bleef Goor een klein stadje met een
slingerende lintbebouwing en twee kernen (zie figuur 4.8). Vanaf die tijd breidde het
stadje zich voornamelijk in noordelijke en zuidelijke richting uit.
In de Tweede Wereldoorlog werd het centrum van Goor op 27 maart 1945
weggevaagd door geallieerde bommenwerpers die Duitse opslagplaatsen wilden
vernietigen. Deze werden niet getroffen, maar wel 82 burgers werden slachtoffers.
Eind jaren veertig van de vorige eeuw werd het centrum herbouwd, waarbij ruimte werd
geschapen voor de doorgang van onder meer vrachtverkeer.
°7 stenvert, Kolman en Olde Meierink, 1998, p. 151
68 Van der Aa, 1839-1851, p. 659
46
BAAC bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Figuur4.8 _ Goorop de kaart
J
van Jacob van Deventer (circa
… Merdis.
1560 AD). Het
e
noorden ligt boven.
Archeologische vondstlocaties
Het oude stadscentrum van Goor is een terrein van archeologische waarde (CMA-nr.
13972). In het historische centrum hebben diverse archeologische onderzoeken
plaatsgevonden. Zo is in 1983 een laat-middeleeuwse kloostermop gevonden aan de
Hengevelderstraat (CAA-nr. 13650). In datzelfde jaar 1983 vond een opgraving plaats
op de locatie van de laatmiddeleeuwse stadsgracht. In de ophogingslagen in de gracht
werden kogelpotaardewerk, protosteengoed en overig aardewerk uit de 14° tot 19°
eeuw gevonden (CAA-nr. 13713). Tijdens een opgraving aan de Grotestraat werden
17° eeuws aardewerk en de funderingsresten van een stadspoort opgegraven. Deze
poort is vóór circa 1560 gebouwd (CAA-nr. 13787).
Tijdens proefsleuvenonderzoek in 2008 (vondstmelding 409381) aan de Hengevelderstraat zijn resten gevonden uit de 14° en de 17° eeuw. Het betreft de resten van een
gebouw, dat aan de hand van het in de sporen aangetroffen aardewerk tussen 1325 en
1400 gedateerd wordt. De resten uit de 17° eeuw bestaan uit een oven, een poer en
een waterput. Van de oven is het echter niet geheel zeker dat deze uit de 17° eeuw
dateert. Het vondstmateriaal bestaat uit steengoed uit Siegburg en Langerwehe,
protosteengoed, wandtegels, kogelpotaardewerk en grijsbakkend aardewerk.
Ook staat in ARCHIS de vondst van vier (fragmenten van) ruitersporen en twee
lemmetten van een mes geregistreerd op de locatie “stadsgracht’”. De waarneming is
ten zuidwesten van Goor geplaatst, maar omdat het een administratieve plaatsing
betreft, zal de vondstlocatie gezien het toponiem “stadsgracht” eerder in het centrum
van Goor gezocht moeten worden. De vondsten dateren uit de late middeleeuwen tot
nieuwe tijd.
47
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Markelo
Oudtijds werd de nederzetting Marclo genoemd, dat volgens sommigen grensoord zou
betekenen.°° Markelo duidt dan op een bos ('lo’) dat een afscheiding of grens (‘mark’)
aangeeft. Op de Dingspelerberg bevond zich een belangrijke regionale dingplaats,
waar volgens Saksisch gewoonrecht vanaf de vroege middeleeuwen (ongeveer 350 na
Christus) tot zeker 1200 recht gesproken werd. Sinds de vijftiende eeuw maakt
Markelo deel uit van het richterambt Kedingen.
Archeologische vondstlocaties
Het oude centrum van Markelo (zie ook Bijlage 5d) is geen AMK-terrein. In het noorden
van Markelo heeft in 1999 archeologisch onderzoek plaatsgevonden, waarbij enkele
kuilen en twee spiekers met middeleeuws aardewerk werden gevonden (CAA-nr.
43959). Ook werden een palenrij en enkele greppels uit de vroege middeleeuwen D tot
late middeleeuwen A aangetroffen (CAA-nr. 43946). Iets ten westen daarvan is in
2003/2004 archeologisch onderzoek uitgevoerd (CAA-nr. 55702) waarbij onder andere
twee hutkommen, vijf huisplattegronden (waaronder viermaal van het type Gasselte),
een greppel, een fragment van een Pingsdorf tuitpot, veel kogelpotaardewerk, drie
waterputten, zeven spiekers en meerdere fragmenten proto-steengoed werden
gevonden. Deze vondsten stammen uit de vroege middeleeuwen C of D tot de late
middeleeuwen. Voor Markelo mag dus tenminste een middeleeuwse ouderdom en dus
een lange bewoningsgeschiedenis verondersteld worden.
4.7.3 Landweren
Binnen de gemeente bevinden zich op enkele plaatsen de resten van landweren (zie
ook Fig. 4.7), die hieronder besproken zullen worden:
Op het landgoed Twickel, ten noordoosten van Delden, bevindt zich een zandwal met
een breedte van 5 meter en een hoogte van 0,7 meter. Hij is gelegen tussen twee
smalle, steilwandige slootjes van circa 2 meter breed. Het is een fraaie, kaarsrechte
wal die vroeger lag op de grens van twee marken. Het resterende stuk op landgoed
Twickel is circa 800 meter lang. Hij stamt uit de late middeleeuwenB tot nieuwe tijd B.
De zandwal is aangeduid als terrein van hoge archeologische waarde (AMK-nr. 13809;
CAA-nr. 34007).
Een tweede landweer is gelegen ten noorden van deze landweer en ligt parallel aan de
(zuidzijde van de) Veldweg, op de grens met de gemeente Hengelo. Het zandlichaam
heeft een breedte van circa 4 meter bij een hoogte van 0,7 meter. Ook deze wal wordt
geflankeerd door twee greppels. De zandwal is eveneens aangeduid als terrein van
hoge archeologische waarde (AMK-nr. 13810; CAA-nr. 38606). Een analyse van het
AHN heeft geen aanwijzingen opgeleverd van nog onbekende landweren.
In het Elsenerveld in het westen van de gemeente bevindt zich een groot beschermd
terrein van zeer hoge archeologische waarde, waar zich onder andere meerdere
grafheuvels bevinden (AMK-nr. 975). Hier bevinden zich ook de resten van een
(mogelijke) driedubbele landweer uit de late middeleeuwen. Het noordoostelijke
gedeelte valt net buiten het beschermde terrein. De hoogte van de landweer bedraagt
circa 1 meter. Vanwege het feit dat flankerende greppels ontbreken, is het niet
69 Van der Aa, 1839-1851, p. 688
48
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
helemaal zeker dat het een landweer betreft. Er zijn op het terrein ook karrensporen uit
(hoofdzakelijk) de latere middeleeuwen aanwezig.
4.7.4 Kastelen en havezaten
In het buitengebied van de gemeente bevinden zich enkele kastelen en een groot
aantal havezaten. Een havezate is een versterkt huis, hofstede, hof of hoeve.
Oorspronkelijk was het een benaming voor een grote boerderij met land, later een
speciale term voor landelijke huizen waarvan de bewoners speciale rechten genoten.
Dit laatste meestal in verband met het lidmaatschap van de ridderschap. De
verschillende kastelen en havezaten worden hierna beschreven. De gebruikte
informatie is afkomstig uit Archis (waarnemingen, AMK terreinen en vondstmeldingen)
en de publicatie door Gevers & Mensema over de havezaten in Twente.7%
Kastelen en havezaten rond Delden
Twickel
Net ten noorden van Delden bevindt zich kasteel Twickel of Twickelo (Fig. 4.9). Het
betreft een terrein met een hoge archeologische waarde (AMK-nr. 13800), tevens is in
Archis een waarneming geregistreerd (CAA-nr. 2683). De geschiedenis van kasteel
Twickel begint in 1347, het jaar waarin Herman van Twickelo het huis Eysink koopt,
waarbij ook een watermolen behoort. Waarschijnlijk wordt in het begin van de
zestiende eeuw een nieuw huis gebouwd dat in 1640 wordt uitgebreid met een
vernieuwde zuidvleugel. Tussen de jaren 1650 en 1670 werd de aanleg van een Uvormig voorplein met poort, bouwhuizen, stallen en een moestuin gerealiseerd. In deze
jaren komen ook de twee haaks op elkaar gerichte lanen tot stand: de Twickelerlaan en
de Kooidijk.
Omstreeks 1692 wordt het kasteel uitgebreid met de monumentale galerijvleugel, het
trappenhuis en twee hoekpaviljoens. Tevens worden de lanen verlengd en het
grondbezit uitgebreid. Tenslotte werd in de negentiende eeuw door de toenmalige
bewoners eerst het park en later het huis gerenoveerd. De resten van de havezate
bevinden zich op de achterplaats van het huidige kasteel. In augustus 1978 zijn deze
resten opgegraven.
79 Gevers & Mensema 2004.
49
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Figuur4.9 _ Kasteel Twickel rond 1905
Het goed Warmtink
Ten westen van Delden bevindt zich de locatie van het goed Warmtink. Hoewel in
ARCHIS gesproken wordt over een havezate, wordt het volgens Gevers & Mensema
(2004) niet tot de havezaten gerekend. Het betreft een terrein met een hoge
archeologische waarde (CMA-nr. 15495), tevens zijn in Archis twee waarnemingen
geregistreerd (CAA-nrs. 2682 en 21574). Warmtink, ook wel Wermerting genoemd,
werd in 1430 voor het eerst genoemd. Het goed werd in de 19° eeuw afgebroken. Ter
plaatse werd een nieuwe boerderij gebouwd. De resten van het oude gebouw liggen
onder en rond deze hoeve. Ook zou nog een gracht aanwezig zijn. Op het terrein zijn
fragmenten roodbakkend en grijsbakkend aardewerk gevonden, alsmede fragmenten
kacheltegels.
Havezate Hachmeule
Ten noorden van het dorp Bentelo bevindt zich een terrein met de restanten van de
havezate Hachmeule. Het betreft een terrein met een hoge archeologische waarde
(CMA-nr. 13855), tevens zijn in Archis twee waarnemingen geregistreerd (CAA-nrs.
4652 en 29745). De havezate ontleent zijn naam aan de watermolen De Hagmolen die
al in de 14° eeuw bestaan moet hebben. De eerste vermelding van het goed dateert uit
omstreeks 1335. In 1585-1586 bestond het uit een erve zonder boer en werd het niet
verpacht. In 1675 telde het nog vier vuursteden, maar zeven jaar later waren het er nog
maar twee. In 1864 werd de erve vermaakt als ‘boerenplaats de Hagmolen'’. In het
begin van de 19° eeuw, vóór 1820 is de havezate gesloopt. Tot in het midden van de
19° eeuw was de huisplaats nog herkenbaar in het landschap. Na 1866 (nadat de
Hagmolen was afgebrand) werden de gronden opnieuw verkaveld en een gedeelte van
de grachten werd gedempt. In augustus 1982 zijn een aantal proefputten haaks op de
hoofdburcht gegraven, waarbij houten funderingspalen werden aangetroffen.
Bovendien werd duidelijk dat vrijwel alle sporen van gebouwen door uitbraak waren
verdwenen. Slechts een klein fragment van de stenen fundering was nog aanwezig.
Wel werden een grote hoeveelheid aardewerk (veel grijsbakkend aardewerk en
50
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Siegburgs steengoed'’, houten borden, een tinnen lepel en veel leer (waaronder een
kinderschoentje) gevonden.
Havezate Backenhagen
De havezate Backenhagen is gelegen in de buurtschap Deldenerbroek. Het terrein
heeft een hoge archeologische waarde (CMA-nr. 13799), tevens is in Archis een
waarneming geregistreerd (CAA-nr. 2681). De havezate is genoemd naar Johan de
Baecke en zijn vrouw Anna Hagen die bij de al bestaande boerderij Rotgerinck een
edelmanshuis bouwden dat ze Backenhagen noemden. Een van de oudste
vermeldingen van het erf “Rotgerinck” dateert uit 1371. De Baecke kreeg in 1611 het
erf in bezit. In 1631 liet de familie een nieuw huis bouwen. In 1675 werd dit bij het
betalen voor belasting voor zeven vuursteden aangeslagen. In 1732 werd het huis
Baeckenhagen beschreven /getekend als een eenvoudig langwerpig huis, omgeven
door een gracht en met een vaste brug. Waarschijnlijk is het in 1631 verrezen huis
omstreeks 1730 aan beide kanten uitgebreid. Omstreeks 1826 werd het vervallen goed
hersteld en legde men een tuin aan in Engelse stijl. In 1848 werd het oude huis
afgebroken en er verrees een nieuw, meer oostelijk gelegen landhuis. De fundamenten
van de oude havezate zijn nog in de ondergrond aanwezig.
Havezate Dubbelink
Ten zuiden van het buurtschap Azelo bevindt zich de havezate Dubbelink. Het terrein
heeft een hoge archeologische waarde (CMA-nr. 13798), tevens is in Archis een
waarneming geregistreerd (CAA-nr. 2680). Dubbelink werd in 1475 voor het eerst
genoemd. In 1686 bestond het goed Dubbelink uit een huis, een bouwhuis en een stal.
In 1696 werd het nogmaals geïnspecteerd en hoewel het werd aangeslagen voor vier
vuursteden, moet het geheel onaanzienlijk zijn geweest en wellicht enigszins in verval.
Omstreeks 1752 is het gesloopt. In het begin van de 20° eeuw waren de grachten van
de havezate nog duidelijk zichtbaar, terwijl in 1974 er nog maar weinig van de
grachtrestanten te zien was. Binnen de gracht bevond zich een puinconcentratie. Voor
de rest zijn er geen vondsten gedaan. De huidige, nog aanwezige boerderij die in 1838
werd gebouwd staat buiten de gracht.
Het goed Graes
Ten zuidoosten van Azelo en vlak ten oosten van de havezate Dubbelink bevond zich
het huis Graes. Hoewel in ARCHIS gesproken wordt over een havezate, wordt het
volgens Gevers & Mensema (2004) niet tot de havezaten gerekend. Van dit verdwenen
goed zijn alleen nog het restant van de gracht en enkele grondsporen bewaard
gebleven (CAA-nr. 2679).
Kastelen en havezaten rond Diepenheim
Het eerste Huis te Diepenheim
Ten zuidoosten van Diepenheim, ter hoogte van het erf De Horre of Horde, heeft zich
volgens overleveringen een kasteel bevonden (“het eerste huis te Diepenheim”, CAAnr. 4904). Dit kasteel zou de voorganger zijn van een kasteel dat gelegen was bij de
molen Den Haller ten zuidoosten van Diepenheim (CAA-nr. 4903) en dat ook wel “het
tweede huis te Diepenheim” wordt genoemd. Dit kasteel zou verwoest zijn in 1177.
Daarna zou in 1181 de havezate Diepenheim (ook wel genoemd Huize Diepenheim)
zijn gesticht ten westen van het huidige Diepenheim, ter plaatse van de “Kasteelbelt”
(zie havezate Diepenheim). Ter plaatse van het erf De Horde was in 1969 nog een
51
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
niet-watervoerende grachtachtige depressie zichtbaar.7! Andere verschijnselen die
kunnen wijzen op een kasteelterrein werden toen niet waargenomen.’? Ter plaatse van
“het tweede huis te Diepenheim” zijn bij een inspectie aan het oppervlak geen
aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van een kasteelterrein.
In 2000 heeft BAAC op het terrein ‘De Horde’ een booronderzoek uitgevoerd
(onderzoeksmelding 11093).7° Dit booronderzoek heeft geen aanwijzingen voor een
locatie van een mogelijk kasteelterrein opgeleverd (vondstmelding 403554 en CAA-nr.
45677). Het booronderzoek heeft wel aangetoond dat er op het terrein een rechthoekig
slotenpatroon/grachtenstelsel aanwezig is. Dit patroon komt overeen met het patroon
dat op kadastrale kaarten uit 1832 en 1842 is aangegeven. Op grond van
mededelingen van kastelendeskundige Janssen zou het slootpatroon met de
vastgestelde slootbreedtes eerder bij een hoeve passen. De gemiddelde slootbreedte
is namelijk te smal voor een verdedigbare gracht, die toch een minimale breedte van 7
meter zou moeten hebben. De 16°-17e eeuwse datering van de boerderij aan de
Esweg op basis van bouwhistorisch onderzoek* en de vermoedelijke 17° eeuwse
datering van het begin van de huidige Molenbeek (leverancier van water voor
sloten/grachten) versterken de veronderstelling dat het slootpatroon mogelijk tot een
hoeve behoort en niet tot een kasteel. Op het terrein zelf werd vondstmateriaal
aangetroffen in de vorm van protosteengoed, steengoed, grijsbakkend aardewerk,
roodbakkend aardewerk, baksteen en houtskool.
Havezate Diepenheim
De havezate Diepenheim bevindt zich net ten westen van Diepenheim. Het betreft een
terrein met een hoge archeologische waarde (CMA-nr. 2545), tevens is in Archis een
waarneming geregistreerd (CAA-nr. 4834). Het huis ligt op de locatie van de in 1177
gestichte burcht Diepenheim, die van 1331 tot de sloop omstreeks 1545 een
bisschoppelijke grensversterking was.7° De fundamenten van dit kasteel zijn
geconserveerd onder het huidige landhuis dat in 1648 in opdracht van het echtpaar
Bentinck-Van Bloemendael in classicistische stijl werd gebouwd (figuur 4.10).
Vermoedelijk werden in het laatste kwart van de zeventiende eeuw twee lage
zijvleugels aangebouwd. In de voorgevel is het opschrift ‘in ’t jaer 1707 verandert’ te
lezen, waarmee waarschijnlijk wordt bedoeld dat de oorspronkelijke buitentrap naar de
huidige plaats in de hal werd verplaatst. Het huis werd in 1868 en 1886
gemoderniseerd waarbij onder meer een lichtkoepel werd aangebracht. In 1905 werd
het huis nogmaals verbouwd, waarbij rechtsachter een aanbouw met traptorentje
verrees. Vervolgens werd in 1925-1927 aan de achterzijde een verdieping opgetrokken
met een zaal en bibliotheek.
Een brug en een uit 1685 daterend poortgebouw, dat grotendeels uit zandsteen
bestaat, vormt de toegang tot het voorplein welke wordt geflankeerd door twee
bouwhuizen, waarschijnlijk daterend uit het laatste kwart van de zeventiende eeuw.
7* Mondelinge mededeling A.D. Verlinde zoals vermeld in Schorn 2001.
72 Volgens J. van der Veen, een lokale bewoner, zouden rond 1880 nog muurresten en resten van grote
grachten op het terrein ‘De Horde” zichtbaar zijn geweest. Er zou een grote gracht om de weide
“Possenhoek” zijn gedicht en bij graafwerkzaamheden zouden ijzeren kogels zijn gevonden. Een oudeigenaar van het terrein zou in diens jeugd hebben meegeholpen om een greppe! cq gracht met zand te
dempen (Schom 2001).
79 Schorn 2001.
7* Emmens & Masselink 2001.
75 Stenvert, Kolman en Olde Meierink, 1998, p. 127
52
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Figuur 4.10 Huis Diepenheim rond 1905
Achter het huidige huis ligt een kasteelbelt waaronder zich nog de oude middeleeuwse
fundamenten van de havezate bevinden, zoals bleek uit onderzoek door Renaud in
1960. Op terrein Kasteelbelt zijn toen laatmiddeleeuws aardewerk, kloostermoppen en
puin aangetroffen (CAA-nr. 4899).
Huize „Diepenheim”,
Havezate Westerflier
Ten zuidwesten van Diepenheim, aan de Schipbeek, bevindt zich de havezate
Westerflier. Het betreft een terrein met een hoge archeologische waarde (CMA-nr.
2549), tevens zijn in Archis een waarneming (CAA-nr. 4909) en vondstmelding
(vondstmelding 407040) geregistreerd. De havezate Westerflier is gebouwd rond 1570
op de plaats waar voordien ‘noch ein unlandt’ (een woeste plek) was. Rond 1626 vond
een verbouwing van het huis plaats. In 1675 telde het huis vier vuursteden en zever
jaar later slechts twee (een gedeelte van het huis werd onbewoonbaar). Tussen 1721
en 1729 liet men het oude huis Westerflier afbreken en in 1729 werd het huidige huis
met de bouwhuizen gebouwd (figuur 4.11). Het grootste gedeelte van de gracht van de
oude havezate is nog aanwezig, evenals een koetshuis. Vermoedelijk zijn er op of
onder de locatie van het huidige gebouw uit 1729 nog resten van de havezate uit 1570
te vinden. Tijdens een archeologische begeleiding op het terrein werden diverse
vondsten uit voornamelijk de nieuwe tijd gedaan, bestaande uit geglazuurd aardewerk,
fragmenten baksteen, een spinklosje, stukken glas, runderbot en vloertegelfragmenten.
53
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Figuur 4.11 Havezate
Havezate
Iets ten zuiden
Westerflier
Warmelo
van
rond
Diepenheim
1910
ligt de havezate
Warmelo. Het betreft een terrein met
een hoge archeologische waarde (CMA-nr. 13850), tevens is in Archis een
waarneming geregistreerd (CAA-nr. 4902). De oudste vermelding van Warmelo stamt
uit 1415. Het tegenwoordige herenhuis bestaat uit een rechthoekig gebouw uit de
eerste helft van de 17° eeuw, waartegen omstreeks 1875 een smallere aanbouw is
opgetrokken waarin fragmenten van ouder muurwerk zijn opgenomen. In de gracht van
de havezate is een complete spreeuwenpot van roodbakkend aardewerk gevonden.
Havezate Pekkedam
Net ten oosten van Diepenheim, gelegen tussen Nijenhuis en het stadje Diepenheim,
bevond zich de havezate Pekkedam. Het betreft een terrein met een hoge
archeologische waarde (CMA-nr. 13849), tevens is in Archis een waarneming
geregistreerd (CAA-nr. 4905). Van Huis Peckedam is niet veel meer bekend dan dat
het reeds in de twaalfde eeuw werd genoemd in een document. De oudste vermelding
van de erve stamt uit 1519. Omstreeks 1555 ‘werd den Peckedam getimmert’. In 1675
en 1682 werd het aangeslagen voor vier vuursteden en behoorde het dus tot de
kleinere huizen. Omstreeks 1826 werd het huis gesloopt, nadat in 1815 de allee van
het Nijenhuis over de huisplaats van Pekkedam was doorgetrokken. In 1969 waren er
nog delen van een 8 meter brede gracht aanwezig. Bij het weer uitgraven van de
grachten in april 1999 zijn 17° eeuwse scherven, bouwpunten en restanten van een
vleilaag aangetroffen.
Havezate Nijenhuis
De havezate Nijenhuis is gelegen ten oosten van Diepenheim. Het betreft een terrein
met een hoge archeologische waarde (CMA-nr. 13847), tevens is in Archis een
waarneming geregistreerd (CAA-nr. 4835). De oudste vermelding van het goed dateert
uit 1380. Omstreeks 1491 werd op de plaats van het boerenerf een edelmanswoning
54
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
gebouwd. In 1603 bestond het Nijenhuis uit een omgracht ’principael’ huis, een
poortgebouw en een bouwhuis. Het thans bestaande huis dateert uit 1662.
Kastelen en havezaten rond Goor
Bisschoppelijk kasteel
In Goor bevinden zich in de ondergrond de restanten van een bisschoppelijk kasteel.
Het betreft een terrein van hoge archeologische waarde (CMA-nr. 13764), hierbij horen
ook de (vrijwel identieke) waarnemingen 4826 en 4821. Deze locatie wordt ook wel “De
Borg” genoemd. Dit kasteel werd gesticht in circa de 12° eeuw. Het werd weer verlaten
in de 15° eeuw. In 1969 waren de grachten van het kasteel nog net zichtbaar. Rond
1880 werd er reeds materiaal verzameld van dit terrein. In 1964 heeft er tevens een
opgraving plaatsgevonden. In een bouwput achter het pand aan de Molenstraat 2 trof
men Siegburgaardewerk aan in de zuidelijke gracht van het kasteelterrein. Men stelde
bovendien twee rijen zware beschoeiingen (eikenhout) vast en een menselijk skelet in
gestrekte houding.
Globaal gelegen tussen Goor en Delden bevindt zich de locatie van het vroegere Hof
te Wiene, een laatmiddeleeuws bisschoppelijk hof (CAA-nr. 4719). Op het terrein
bevindt zich nu een boerenerf.
Huis Hekeren
In het noordoosten van Goor bevindt zich de havezate Hekeren, ter plaatse van een
kloosterterrein. Hier bevinden zich nog resten van funderingen in de ondergrond. Het
betreft een terrein met een hoge archeologische waarde (CMA-nr. 13765), tevens zijn
twee waarnemingen geregistreerd (CAA-nr. 4828 en 45721). De oudste vermelding
van de havezate stamt uit omstreeks 1400, maar vermoedelijk is het huis ouder. De
havezate wordt ook wel Huis te Goor’ genoemd. De toenmalige eigenaar was Wolter
van Coevorden, wiens familie tot in het midden van de zestiende eeuw het kasteel in
eigendom had. In 1583 brandde het huis grotendeels af. In 1596 werd het huis weer
opgebouwd. Halverwege de 17de eeuw liet men de havezate verbouwen of vergroten.
Het huis Hekeren telde in 1675 maar liefst elf vuursteden en behoorde daarmee tot de
grotere huizen van Twente. De oude havezate is nog in sterk verbouwde vorm
aanwezig. Het muurwerk van de kelders is vermoedelijk nog middeleeuws. In 1999 is
ter plaatse van het koetshuis een booronderzoek uitgevoerd. Hierbij werd op een
zandkop een grote hoeveelheid baksteenpuin gevonden. Rondom de zandkop bevond
zich een gracht.
In Archis is waarneming 4827 geregistreerd ten westen van de havezate Hekeren. De
omschrijving hierbij is “Iaatmiddeleeuws borggoed van het huis Goor”. Het is
onduidelijk of deze waarneming verkeerd geplaatst is of dat het een andere havezate
betreft.
Havezate Wegdam
Ten zuiden van Goor bevindt zich de havezate Wegdam. Het betreft een terrein met
een hoge archeologische waarde (CMA-nr. 13848), tevens is er een waarneming
geregistreerd (CAA-nr. 4832). De oudste vermelding van het goed Wegdam stamt uit
1400. Rond 1550 bouwde men er een edelmanswoning. In 1619 werd het woonhuis
hersteld. Ook in 1684 en 1689 vonden er verbouwingen plaats. In 1675 werd het huis
Wegdam voor drie vuursteden aangeslagen. Het betrof een eenvoudig huis, in een L55
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Figuur 412 Weldam rond 1970
vorm gebouwd en omgeven door een gracht. Het gebouw werd omstreeks 1757
gesloopt waarna het nu nog bestaande huis in 1758 werd gebouwd.
Havezate Weldam
Eveneens ten zuiden van Goor gelegen is de havezate Weldam. Het betreft een terrein
met een hoge archeologische waarde (CMA-nr. 13846; CAA-nr. 4833). Het kasteel
werd voor het eerst genoemd in 1248. In 1568 en in de zeventiende eeuw werd het
verbouwd. De middenpartij is opgetrokken uit Bentheimer Zandsteen in Italiaanse
renaissance.
In 1732 werd de havezate beschreven als een deftig huis, omgeven door een gracht.
Daarna stond het lange tijd leeg en werd het pas weer in 1755 bewoond. In 1879 werd
het huis geheel verbouwd en in 1897 en 1899 bouwde men twee torens op beide
hoeken (figuur 4.12). Het oudste deel van het nu nog bestaande en bewoonde
woonhuis dateert uit de 17° eeuw.
* Het Kasteel „Weldam E
bij Goor (Overijsel)
Havezate
In de huidige
Olidam
Kevelhammerhoek bevindt zich
de locatie van de havezate Olidam. Het
betreft een terrein van zeer hoge archeologische waarde dat beschermd is (CMA-nr.
557; CAA- 4820 en 13632). De oudste vermelding van Olidam stamt uit 1385.
Vermoedelijk is de havezate vóór 1602 gesloopt. Van deze havezate is de ronde
aanleg nog zichtbaar en zijn de binnengrachten nog aanwezig. Tijdens het
archeologisch onderzoek bleek dat tussen de binnen en buitengracht aan de zuidzijde
en westzijde een zes meter brede wal was gelegen. Deze wal is in 2 fasen
opgeworpen. De wal gaat in zuidelijke richting over in een kunstmatig verhoogd terrein.
Het driehoekige voorterrein werd omgeven door grachten. In de 20° eeuw zijn de
grachten dichtgegooid met grond van het voorterrein. De afmetingen van de
woonheuvel bedragen circa 18 meter in doorsnede en 1,6 meter in hoogte. De breedte
van de binnengracht aan de oostzijde was 15 tot 20 meter en is later versmald tot 5
meter. Buiten de binnengracht liep een singel van 8 meter breed. Buiten de singel liep
56
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
een steekgracht van 5 meter breed. Bij het archeologisch onderzoek zijn vrij dicht
onder het maaiveld de fundamenten van een klein rechthoekig woonhuis aangetroffen
(afmetingen van 10,5 bij 7 meter). Bij de bouw ervan zijn op de vier hoeken zware
zwerfstenen als fundering gebruikt. Het is onduidelijk wat de functie van het gebouw is
geweest. Mogelijk was het een borgmanswoning, maar het kan ook een grote
graanschuur zijn geweest. Het vondstmateriaal dat ter plaatse is gevonden bestaat uit
aardewerk, (gebrandschilderd) glas en ijzer dat gedateerd kan worden in de 15°-17°
eeuw.
In 2004 is met een prikstok op de woonheuvel en het voorterrein gezocht naar
muurwerk. Daarnaast is op het voorterrein een boring gezet met een Edelmanboor van
7 cm en een boring met een 3 cm guts. Op de woonheuvel bevindt zich muurwerk
direct onder de vegetatielaag. Op het voorterrein bevinden zich vanaf een diepte van
ca. 20 -mv puinbrokjes en houskoolpartikels in de ondergrond. Met de prikstok is op dit
deel van het monument geen muurwerk aangetroffen.
Havezate Scherpenzeel
Onder de huidige bebouwing van Goor ligt de locatie van de havezate Scherpenzeel.
Het betreft een terrein met een hoge archeologische waarde (CMA-nr. 13766; CAA-nr.
4830). De eerste vermelding van deze havezate dateert uit 1320. Aan het einde van de
16° eeuw is het tweemaal in brand gestoken. Het huis is vele malen verkocht totdat het
in zwaar verwaarloosde toestand in 1792 is afgebroken. Op het terrein zijn geen
zichtbare structuren en resten meer vanwege de bebouwing. Waarschijnlijk zijn de
restanten uitgegraven en zijn de depressies opgevuld met afval van een textielfabriek.
Havezate Stoevelaar
Havezate Stoevelaar bevindt zich ten westen van Goor, in het buurtschap Herike. Het
betreft een terrein van hoge archeologische waarde (CMA-nr. 2547; CAA-nr. 4829).
Stoevelaar behoorde tot de leengoederen van de bisschop van Utrecht en werd
omstreeks 1380 voor het eerst vermeld als 'Stuvelhof’. Halverwege de 17° eeuw telde
het huis acht vuursteden, een oven en een brouwketel. Het huis behoorde daarmee tot
de wat grotere huizen van Twente. In 1676 vond er nog een verbouwing plaats en
tussen 1700 en 1708 werd het huis na sloop opnieuw opgebouwd. Dit huis werd rond
1847 weer afgebroken en vervangen door een kleiner huis. Rond 1863 werd aan dit
bouwhuis een herenkamer toegevoegd, die rond 1980 werd gesloopt. Het bouwhuis
zelf is blijven bestaan. In 1952 werd het grootste deel van de gracht gedempt. Ook de
ruilverkavelingen in 1984 hebben veel schade toegebracht. Het grachtenstelsel is door
verkleuringen in de grond en door reliëfverschil nog te herleiden. Bij het koetshuis ligt
nog een deel van de 6 meter brede gracht open. Op het terrein zijn nog puinresten
aanwezig, met mogelijk nog een deel van de fundamenten.
Bij de havezate hoorden een aantal boerderijen. Ten zuidoosten lag boerderij
Stoevelman die in 1912 is gesloopt. Hier vlakbij lag het Hekhuis.
Ruim een halve kilometer zuidelijk van de havezate lag de boerderij Matena, ook wel
Mottena of Klein-Stoevelaar genoemd.
Ten noorden van de havezate lag boerderij de Swanenborgh. De boerderij wordt voor
het laatst genoemd in de registers van 1682 en is waarschijnlijk in de eerste helft van
de 18° eeuw gesloopt.
Op de locatie zijn bakstenen (waaronder kloostermoppen), stukken natuursteen,
steengoed uit Siegburg, spijkers, pijpjes en één of meerdere spinklosjes gevonden
57
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
(CAA-nr. 4845). De gracht is nog gedeeltelijk zichtbaar. Er wordt ook wel gedacht dat
de Swanenborgh een havezate was.
Havezate Elsen / Effinck
De havezate Elsen (Effinck) is gelegen langs de huidige Seinenweg te Elsen. Het
betreft een terrein met een hoge archeologische waarde (CMA-nr. 13621; CAA-nrs.
2576 en 4864). Deze havezate werd voor het eerst in het goederenregister van de
graaf van Dale genoemd, dat echter alleen uit een laat dertiende eeuws afschrift
bekend is. Het wordt dan genoemd als domus Effinc. In 1297 werden de tienden van
Effink genoemd. De havezate is nooit uitgegroeid tot een huis van enige allure maar is
beperkt gebleven tot een spieker. In 1675 telde het twee vuursteden. Waarschijnlijk
was het toen niet meer dan een jachthuis. Kort voor 1821 is het huis afgebrand. In
1828 werden de overige havezaatsgoederen geveild. Door een ruilverkaveling in 1984
zijn alle sporen van de havezate uitgewist. De ronde gracht ervan zou toen
geëgaliseerd zijn. Op de locatie van de havezate zijn steengoed, grijsbakkend
aardewerk, roodbakkend aardewerk, aangepunte houten palen en baksteen
(waaronder kloostermoppen) gevonden.
Havezate Kevelnam
De havezate Kevelham is gelegen ten zuiden van Goor. Het betreft een terrein met een
hoge archeologische waarde (CMA-nr. 13851; CAA-nr. 4831). De eerste vermelding
van de havezate Kevelham stamt uit omstreeks 1380. In 1582/1583 werd het huis
verwoest door rondtrekkende groepen soldaten, waarna het weer werd opgebouwd.
Omstreeks 1625 werd er een 'klein spiekercken’ gezet. In 1642 verzocht men om
vermindering van de belasting op de vuursteden, omdat Kevelham leeg had gestaan.
In april 1730 brandde het af, waarna het in 1734 werd herbouwd in de vorm van een
spieker of herenkamer met slechts één vuurstede. In de volksmond sprak men over het
‘Hooge Huys’. Dit gebouw is waarschijnlijk voor 1825 afgebroken. Op het terrein is de
voormalige havezate niet meer te herkennen.
Huis Thije
Onder de huidige bebouwing van Goor bevindt zich de ligging van de (vermoedelijke)
havezate Huis Thije. Deze havezate is verdwenen, hij is niet meer zichtbaar (CAA-nr.
4859).
Kastelen en havezaten rond Markelo
Kasteel Hulsbeecke
Onder de huidige bebouwing van Markelo zou zich de locatie van het
laatmiddeleeuwse kasteel Hulsbeecke of de Heest bevinden (CAA-nr. 4825).
Havezate Oldenhof
Ten westen van Markelo bevindt zich de locatie van de havezate Oldenhof. Het betreft
een terrein met een hoge archeologische waarde (CMA-nr. 2550; CAA-nr. 4824). De
havezate werd na 1554 gebouwd. In 1675 telde het huis één vuurstede, wat doet
vermoeden dat het huis toen zeer vervallen moet zijn geweest. Zeven jaar later telt
men twee vuursteden. De havezate bestond waarschijnlijk uit een spieker met een erf,
een situatie die bleef bestaan tot de afbraak in 1875. Vervolgens bouwde men een
nieuw erf op een andere locatie, in de nabijheid van de oude huisplaats, waarmee ook
de oude benaming 'Oldenhof verdween. Aan het einde van de jaren ‘60 van de
58
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
twintigste eeuw bevonden de fundamenten zich nog geheel of gedeeltelijk op het
terrein. De oprijlaan en een deel van de gracht waren nog zichtbaar. Het terrein zelf is
laaggelegen en ietwat drassig.
Huis Keppels
Ten westen van Markelo bevindt zich de locatie van het verdwenen Huis Keppels. Het
betreft een terrein met een hoge archeologische waarde (CMA-nr. 13852), tevens zijn
er twee (identieke) waarnemingen geregistreerd (CAA-nrs. 3047 en 4810).
Waarschijnlijk is Huis Keppels geen havezate geweest, maar het was wel een huis met
veel aanzien. Het is in de 19° eeuw afgebroken. Tijdens een veldverkenning in juni
1969 door de ROB werden puinresten en aardewerkscherven gevonden.
4.7.5 Ontginning van het buitengebied
Een van de belangrijke doorgaande handelswegen tussen Holland en Duitsland liep in
de late middeleeuwen door de huidige gemeente Hof van Twente. Het betreft een weg
van Deventer via Holten, Goor, Delden naar Oldenzaal. Verder maakte een route over
de voet van de stuwwallen een goede noord-zuidverbinding mogelijk.
Naast de bebouwing in de hiervoor beschreven kernen bevond zich ook in het
landelijke gebied verspreide bebouwing (figuur 4.13). Deze bebouwing toonde een
sterke relatie met het landschap en (kruispunten van) wegen. Zo bevond zich op de
hoge en droge stuwwal nauwelijks bewoning, evenals in de laaggelegen, natte
gebieden zoals het Markelerbroek, Stokkummerbroek, Elsenerbroek, Elsenerveen en
andere gebieden die eindigen op —veen of —broek.
Uit de diverse leenregisters is de locatie en naam van veel boerderijen uit de late
middeleeuwen te achterhalen.
In de loop van de tiijd verschuift en concentreert de bewoning zich. Een van de
gunstige zones voor bewoning zijn de flanken van de stuwwallen (in de zone met
gordeldekzand), waar dan ook bewoningslinten ontstaan (bijvoorbeeld Elsen, Markelo,
Herike, Stokkum). Daarnaast zijn op basis van de kadastrale kaart uit 1832 enkele
concentraties van bebouwing zichtbaar in de vorm van gehuchten. Voorbeelden
hiervan zijn Deldeneresch en Bentelo. Bij al deze gehuchten is ook een escomplex
aanwezig (figuur 4.13).
59
BAAC
bv
Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Figuur 4.13 De
verspreiding van escomplexen (oranje) met de bebouwing (rood) in 1832, voorzien van toponiemen.
BAACY) 48 Bodemverstoringen
In de loop van de tiijd heeft de mens diverse ingrepen in het natuurlijke landschap
uitgevoerd. Deze ingrepen gaan veelal gepaard met bodemverstoringen, waardoor
eventuele archeologische resten verstoord raken. Dit geldt met name voor de
negentiende en twintigste eeuw waar bij de grootschalige ontginningen diepe
bodemverstoringen teweeg zijn gebracht. Ook de ruilverkavelingsprojecten in de
tweede helft van de twintigste eeuw hebben naar verwachting veel schade toegebracht
aan de archeologische resten vanwege de doorgevoerde cultuurtechnische
maatregelen (diepwoelen etc.).
Tot halverwege de twintigste eeuw was de bouw van woningen grotendeels handwerk.
Voor de funderingen werden smalle sleuven gegraven tot op het vaste zand. Hierbij
werden grootschalige bodemvergravingen vermeden. Vanaf de jaren '50 werd de
huizenbouw gemechaniseerd, waarbij steeds vaker met machines een bouwput werd
aangelegd voorafgaand aan het leggen van de funderingen. Hierbij is in veel gevallen
een eventueel aanwezig esdek en oude akkerlaag in zijn geheel verwijderd. Bovendien
werden woningen steeds vaker geheel onderkelderd en indien nodig werden de
bouwpercelen voorafgaand aan de bouw geëgaliseerd. In buurten / wijken met veel
bebouwing vanaf de jaren '50 is de kans groot dat ter plaatse van de bebouwing de
bodem verstoord is tot in of tot onder het archeologische niveau. Echter, ter plaatse
van tuinen, openbaar groen en de wegen zal de bodem niet tot nauwelijks verstoord
zijn.
De locaties met bodemverstoringen liggen verspreid door de gehele gemeente (bijlage
2). Hierbij moet worden opgemerkt dat voornamelijk in de lager gelegen zones in het
zuidwestelijke en het noordoostelijke deel van de gemeente relatief veel
bodemverstoringen aanwezig zijn. Grootschalige bodemverstoringen zijn ontstaan ter
plaatse van het Twentekanaal. Ook de aanleg van de zandwinningsput Domelaar heeft
geleid tot lokale diepe bodemverstoringen.
60
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
51
52
Figuur 5.1
De archeologische verwachtingskaart
Inleiding
De archeologische verwachtingskaart vormt een instrument voor het archeologiebeleid
ten aanzien van de planvorming binnen de gemeente. Om zo goed mogelijk inzicht te
krijgen in de spreiding van deze waarden is een archeologische waardenkaart
opgesteld. De waarden worden weergegeven op de verschillende geomorfologische
eenheden, zodat een archeolandschappelijke eenhedenkaart ontstaat. Op basis van
deze gegevens was het vervolgens mogelijk de archeologische verwachtingskaart op
te stellen.
Analyse van bekende archeologische waarden
In de archeologiebalans7® worden de kennis en kennislacunes van de verschillende
archeoregio's besproken Hieruit blijkt dat de archeologische kennis voor het
Overijssels-Gelders zandgebied modaal is ten opzichte van de gemiddelde kennis van
geheel Nederland. Ten opzichte van andere regio's is relatief veel bekend over de
laatste fase van de Midden-Steentijd (mesolithicum) tot eerste fase van de Late
Steentijd (neolithicum). Echter, als de kennis over de verschillende archeologische
periodes binnen de archeoregio wordt vergeleken, danblijkt juist dat alleen over de late
middeleeuwen en nieuwe tijd relatief veel bekend is, terwijl voor alle oudere periodes
nog veel kennislacunes aanwezig zijn.
nederzettingen grafvelden landgebruik economie en locatiekeuze sociaal-politieke organisatie
Dpaleogeografie processen |
(redelijk) goed bekend
matig bekend
niet of nauwelijks bekend
Kennisniveau binnen de archeoregio Overijssels - Gelders zandgebied naar thema en periode. 77
De landelijk vervaardigde Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden’® laat op
basis van een statistische relatie de kans op het aantreffen van archeologische
waarden binnen een bepaalde bodemeenheid van de archeoregio zien. Voor het
grondgebied van de gemeente betekent dit dat een groot deel geclassificeerd is met
79 Lauwerier & Lotte, 2002
77 Lauwerier & Lotte, 2002
79 RACM, 2008; versie 3.0
61
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Tabel 5.1
een lage verwachtingswaarde (tabel 5.1). Zones met een hoge indicatieve waarde
bevinden zich voornamelijk op en langs de stuwwallen en de vele dekzandkopjes. De
bebouwde kommen van Delden, Diepenheim, Goor en Markelo, met een totale
oppervlakte van 876 ha (4% van de gemeentelijke oppervlakte), zijn echter niet
gekarteerd (tabel 5.1).
Oppervlakte
(ha) per IKAW-eenheid (fotaal 21543 ha)
EenheidIKAW | Hoge Middelhoge | Lage Niet Water trefkans trefkans trefkans gekarteerd Oppervlakte (ha) | 4254 3702 12503 876 208
Een nadeel van deze IKAW is dat deze gebaseerd is op de bodemkaart met een
schaal van 1:50.000. Dit betekent dat deze kaart op gemeentelijk niveau een te
generaliserend karakter heeft. Immers, op de bodemkaart zijn kleine
landschapelementen, zoals bijvoorbeeld eenmansessen, ofwel weggelaten op de kaart
ofwel
met een aantal andere elementen gegroepeerd.
ndieateve waarden (KAW)
"4 Doge ndeative vaarde
… mildehoge ndeateve waarde
Isge ewaarde
dntomeg
water
Figuur5.2 _
Uitsnede
van de IKAW voor de gemeente
Hof van Twente
BAAC? In de gemeente is een relatief groot aantal vondstlocaties bekend (tabel 5.3).7° Binnen
de gemeentegrens zijn 78 terreinen aanwezig met een vastgestelde archeologische
waarde, welke als zodanig op de archeologische monumentenkaart zijn weergegeven.
Een aantal van deze terreinen is een beschermd archeologisch rijksmonument (22
stuks). Een overzicht van de AMK-terreinen is weergegeven in bijlage 4a.
79 Gemiddeld 1,69 vindplaatsen per km?
62
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Tabel5.2a AMK-terreinen
in Hof van Twente®?
Status Aantal
Terrein van archeologische betekenis 0
Terrein van archeologische waarde 5
Terrein van hoge archeologische waarde 38
Terrein van zeer hoge archeologische waarde 13
Terrein van beschermd monument 22
Totaal aantal AMK-terreinen 78
Tabel5.2b _ Verdeling van AMK-terreinen naar complextype®!
Complextype Aantal
Borg/stins/versterkt huis 1
Grafheuvel 68
Havezate 19
Kasteel 1
Landweer 3
Nederzetting 29
Urnenveld 1
Tabel5.3 _ Vondstlocaties in Hof van Twente*?
Omschrijving Aantal Vondstiocaties ARCHIS 342
Vindplaatsen ARCHIS 364
Vindplaatsen heemkundeverenigingen 0 (alleen historische info)
Totaal aantal vindplaatsen 364
Vindplaatsen, zonder complextype (losse vondsten 155
of onbekend)
In
de
Vindplaatsen,
archeologische
administratief
database
geplaatst
ARCHIS (peildatum
1 december 2008)
E
staan
342
locaties geregistreerd waar archeologische vondsten en/of waarnemingen zijn gedaan,
samen goed voor 364 vindplaatsen (sommige vondstlocaties omvatten meerdere
vindplaatsen; bijvoorbeeld een vindplaats uit de ijzertijd en een vindplaats uit de
nieuwe tijd).
Volgens de gegevens in ARCHIS zijn 65 archeologische onderzoeken
(bureauonderzoek, inventariserend veldonderzoek, archeologische begeleiding,
opgraving) binnen het gebied uitgevoerd. Het merendeel van de onderzoeken betreft
een eerste-fase onderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en/of een
booronderzoek (samen 46 onderzoeken).
© Peildatum: 1 december 2008
® Peildatum: 1 december 2008
©? Peildatum: 1 december 2008
63
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Tabel 5.4
Tabel 5.5
Tabel 5.6
Aantal
in ARCHIS geregistreerde onderzoeken onderverdeeld naar type*?
Type onderzoek Aantal Bureauonderzoek 12 ‘Booronderzoek (al dan niet gecombineerd met 34 bureauondezoek)
Onderzoek in kader herziening AMK
Proefsleuvenonderzoek
Archeologische begeleiding
Definitieve opgraving
Onbekend (niet ingevuld in ARCHIS)
|n|o|0o| |s
Van eenderde van het aantal archeologische vooronderzoeken (bureauonderzoek,
booronderzoek en proefsleuvenonderzoek) werd geen vervolgonderzoek noodzakelijk
geacht (tabellen 5.4 en 5.5) en voor een bijna even groot deel is wel een
vervolgonderzoek geadviseerd. Echter, van 17 onderzoeken staat geen advies
geregistreerd in ARCHIS. Wel dient te worden opgemerkt dat deze statistieken
enigszins subjectief zijn. Zo is het pas enkele jaren verplicht archeologische
booronderzoeken in ARCHIS aan te melden. Ook worden bureauonderzoeken in de
praktijk veelal niet aangemeld.
Type aanbevelingen van archeologisch vooronderzoek (bureauonderzoek en inventariserend
veldonderzoek
(boringen en proefsleuven)**
Type onderzoek Aantal
Geen vervolgonderzoek noodzakelijk 17
Vervolgonderzoek (in geheel of deel van plangebied) 15
‘Onbekend (niet ingevuld in ARCHIS) 17
Een weergave en vergelijking van vondstlocaties per periode (tabel 5.6) levert een
goed beeld op van de bewoningslocaties door de tijd heen. Hieruit blijkt dat relatief veel
vondstlocaties bekend zijn uit de Steentijd (ca. 13%) in relatie tot vondsten uit andere
periodes. Daarentegen zijn de ijzertijd en met name de Romeinse tijd
ondervertegenwoordigd. Mogelijk ligt de oorzaak in de vernatting van het gebied.
Vindplaatsen
verdeeld naar archeologische periode. °*
EE Aantal Aantal ESES Vondstlocaties | Yondstlocaties | vondstlocaties met complex | Zonder totaal (N=520) complex Laat-Paleolithicum 2 2 4
Mesolithicum 16 3 47 Neolithicum 86 84 170 Bronstijd 97 51 148 IJzertijd E 15 56 Romeinse tijd 7 11 18
Middeleeuwen 59 19 78
Nieuwe tijd 33 6 39
53 Het totaal aantal onderzoeksmeldingen in ARHIS bedraagt 65 stuks
% Deze selectie bevat geen onderzoeken in het kader van herziening AMK, begeleidingen en opgravingen
en onbekende onderzoekstypen, waarmee het aantal onderzoeken in de tabe! 49 stuks bedraagt.
° Een aantal vindplaatsen bestond in meerdere perioden. Hierdoor bedraagt het totaal aantal meer dan het
aantal vindplaats-locaties.
64
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Uit de verdeling van de vondstlocaties naar complextype blijkt dat het complextype
voor ruim de helft (33%) onbekend is. Binnen de gemeente komt een groot aantal
grafheuvels/grafvelden voor. Bijna eenderde deel van het totaal aantal vondstlocaties
blijkt een grafheuvel of graf-/urnenveld te zijn. Ongeveer 20% van de
vindplaatslocaties verwijst naar een nederzetting (58 stuks) en in vergelijking met
omliggende
gemeenten is ook het aantal havezaten hoog.
Tabel5.7 _ Vindplaatsen verdeeld naar complextype*®
Complextype Aantal vindplaatsen Grafheuvel / grafveld 97 Basiskamp 1
Depot Z
Kerk 2
Kasteel 6
Borg 7 versterkt huis 3
Havezate 24 Huisplaats (onverhoogd) 1
Nederzeting, stad, huisplaats 58
Overig (diversen) 5
'Onbekend / losse vondst 98
Tabel5.8 _ Vindplaatsen per landschappelijke eenheid®”
Aantal Vindplaatsen | Aantal Vindplaatse
e
Oppervlakte | vindplaatsen | per km? vindplaatsen |n per km? (na) inclusief |inclusief exclusief _ |exclusief
onbekend _|‘onbekend' _|‘onbekend' _|‘onbekend’
Beekdal 255 5 19 4 16
Dal 495 7 14 5 10
Beekoverstromingsvlakte 1364 11 08 7 051
Dekzandrug 1610 16 09 7 043
Dekzandrug middelhoog 1382 18 13 1 0,80
Dekzandwelving 1161 24 21 18 15
Dekzandvlakte 6946 23 0,33 10 014
Gordeldekzandrug 870 20 23 17 20
Gordeldekzandwelving 3243 43 13 22 068
Gordeldekzandvlakte 1388 12 0,86 8 0,58
Grondmorenerug 901 13 14 8 0,88
Sandr-afzettingen 53 6 11,3 4 75
Smeltwaterrug 278 26 94 19 68
Stuifzand 100 8 8 4 4
Stuwwal 1186 64 54 s4 46
° Zonder administratief geplaatste vindplaatsen. N = 297
°7 Exclusief administratief geplaatste vondstlocaties
65
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
53
Uit een vergelijking van vindplaatsen per landschappelijke eenheid blijkt een sterk
positieve correlatie te bestaan tussen het aantal vindplaatsen per vierkante kilometer
en zowel de dekzandruggen als de relatief hoge delen van de beekdalen. Een
eveneens positieve correlatie geldt volgens de gegevens ook voor de sandrafzettingen, smeltwaterrug en het stuifzand. Deze laatste eenheden komen echter over
slechts een kleine oppervlakte binnen de gemeente voor, wat heeft geleid tot een
schijnnauwkeurigheid.
Een minder sterke correlatie bestaat voor vindplaatsen in een dekzandvlakte en
dekzandrug en in mindere mate voor gordeldekzandvlakten en —welvingen,
dekzandwelvingen en —kopjes, een beekoverstromingsvlakte en een dal.
Archeologisch verwachtingsmodel
De relatief grote hoeveelheid waarnemingen per landschappelijke eenheid laat het toe
een statistische relatie tussen de landschapseenheden en het aantal vindplaatsen op
te stellen. Deze relatie wordt bevestigd door verwachtingsmodellen van eerder
vervaardigde verwachtingskaarten van buurgemeenten® en door algemeen geldende
relaties tussen locatiekeuze en landschappelijke ligging te gebruiken.°9
Het blijkt dat met name de hogere delen van het landschap interessant waren voor
bewoning, maar ook bijvoorbeeld voor het oprichten van grafmonumenten. Dit geldt
voor de grondmoreneruggen, stuwwallen, gordeldekzandruggen, stuifzandgebieden en
ook de smeltwaterruggen en sandr-afzettingen. Deze delen van het landschap werden
gebruikt om te wonen en er zijn (doorgaande) wegen te vinden.
Grafmonumenten in de vorm van grafheuvels zijn in het gebied met name te vinden op
de stuwwallen.
Ook vormden de lagere delen van de stuwwallen en grondmoreneruggen (grofweg de
zones met gordeldekzandafzettingen) geschikte zones voor landbouw. In deze zones
zijn celtic fields (oude, raatvormige akkersystemen) uit de ijzertijd te verwachten en in
die zones werden ook de doorgaande wegen aangelegd. Vanaf latere periodes werden
deze zones steeds intensiever bewoond.
Daarnaast waren ook de delen van de beekdalen die grensden aan hogere
landschapselementen door de mens in gebruik. Zo werden deze delen van de
beekdalen gebruikt om te vissen, dienden als oversteekplaats (voorden, later in de
vorm van bruggetjes) en er zijn jachtkampementen te verwachten. Onderzoek®? heeft
aangetoond dat met name in deze delen van het beekdal veel archeologische resten te
verwachten zijn. Zoals reeds beschreven werden de gebieden rond het Elsenerbroek
en Deldenerbroek, met het dal van de Regge en diverse dekzandkopjes in met name
de steentijd bewoond.
In principe kunnen dergelijke sporen ook in de overige delen van de beekdalen worden
aangetroffen, maar de kans wordt hier klein geacht, aangezien de directe omgeving
veelal zeer nat was. Echter, vanwege de hoge grondwaterstand in de beekdalen zullen
eventuele organische archeologische resten (0.a. hout, leer en bot) veelal beter
geconserveerd zijn dan op een dekzandrug.
Tabel 5.9 laat per landschappelijke eenheid zien welke archeologische verwachting er
aan gekoppeld is. Met behulp van deze tabel is de landschappelijke eenhedenkaart
omgezet in een archeologische verwachtingskaart.
° Boshoven et al., 2005; Boshoven et al,, 2008; RAAP, 2008
°° Het verwachtingsmodel is hiermee een combinatie van een inductief en deductief verwachtingsmodel
° 0.a. Groenewoudt et al., 2007;
66
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Tabel 5.9
54
Koppeling
van een verwachtingwaarde aan de landschappelijke eenheden
Landschappelijke eenheid Archeologische verwachting
Beekdal (door dekzandvlakte) Lage verwachting
Beekdal (ter hoogte van dekzandrug) Middelhoge verwachting
Beekdal, relatief hoog gelegen Middelhoge verwachting Beekoverstromingsvlakte Middelhoge verwachting
Dekzandvlakte Lage verwachting
Dekzandwelving Middelhoge verwachting
Dekzandrug Hoge verwachting
Dekzandrug (zone van 50 m om rug heen) _ | Middelhoge verwachting Gordeldekzandvlakte Middelhoge verwachting Gordeldekzandwelving Middelhoge verwachting 'Gordeldekzandrug Hoge verwachting
'Grondmorenerug / stuwwal Middelhoge verwachting
Stuifzand Hoge verwachting
Laagte (min of meer cirkelvormig) Lage verwachting ‘Sandr-afzettingen Hoge verwachting ‘Smeltwaterrug Hoge verwachting
Lage stuwwal Middelhoge verwachting
Hoge stuwwal Hoge verwachting Water Water
Kaartopbouw
De archeologische verwachtingskaart vormt de vertaling van de gegevens uit de
archeolandschappelijke eenhedenkaart naar een archeologische verwachting. Deze
vertaling is gebaseerd op de relatie tussen landschap en het bewoningspatroon in het
verleden.
Op de kaart worden terreinen onderscheiden met een bekende archeologische waarde
(AMK-terreinen en vindplaatsen) en zones met een bepaalde archeologische
verwachting (op basis van de relatie tussen landschappelijke ligging en locatiekeuze).
Archeologische monumenten (AMK-terreinen)
De archeologische monumenten zijn terreinen met een vastgestelde archeologische
waarde en die staan aangegeven op de archeologische monumentenkaart (AMK).
Deze archeologische monumenten of AMK-terreinen zijn onder te verdelen in twee
groepen:
A: Rijksmonumenten (wettelijk beschermd). Binnen de gemeente zijn 22
archeologische monumenten met de status ‘terrein van zeer hoge archeologische
waarde’ én ‘beschermd archeologisch Rijksmonument aanwezig (peildatum 1
december 2008).
B: Overige AMK-terreinen (geen Rijksbescherming). Binnen de gemeente zijn 56 AMKterreinen aanwezig die geen wettelijke bescherming hebben, maar waarvan op basis
van (archeologisch) onderzoek is vastgesteld dat deze terreinen een bepaalde
archeologische waarde bezitten. Van deze AMK-terreinen hebben vijf terreinen de
status ’van archeologische waarde’, 38 terreinen de status ‘van hoge archeologische
waarde’ en dertien terreinen de status ‘van zeer hoge archeologische waarde’ (niet
beschermd). Een overzicht van de terreinen is weergegeven in bijlage 4a.
67
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Archeologische verwachtingszones
De archeologische verwachtingszones zijn gebaseerd op het ontwikkelde
verwachtingsmodel (par. 5.3.1). In totaal zijn op basis van de landschappelijke ligging
vier zones te onderscheiden die samen een vlakdekkend kaartbeeld vormen:
- Zones met een zeer hoge archeologische verwachting voor de perioden
late middeleeuwen en nieuwe tijd;
- Zones met een hoge archeologische verwachting;
- Zones met een middelhoge archeologische verwachting;
- Zones met een lage archeologische verwachting;
- Zones met een onbekende archeologische verwachting;
Zones met een zeer hoge archeologische verwachting voor de perioden late
middeleeuwen en nieuwe tijd. Het gaat hierbij om terreinen, waar op grond van
historische gegevens en een lange bewoningsgeschiedenis een zeer grote kans is op
het aantreffen van archeologische resten. Het betreft hierbij om de historische kern van
Markelo.
Zones met een hoge archeologische verwachting. Het gaat hierbij om terreinen, waar
op grond van de landschappelijke ligging een grote kans is op het aantreffen van
archeologische resten. Het betreft:
- Dekzandruggen;
- Gordeldekzandruggen;
-Hoge stuwwallen;
-Stuifzandge bieden;
- Smeltwaterruggen;
- _ Sandrafzettingen;Delen van de beekdalen binnen een straal van 150 m
van dekzandruggen;
- Zones van 200 meter om historische elementen als hoeven,
watermolens, windmolens en dergelijke.
Zones met een middelhoge archeologische verwachting. Het gaat hierbij om terreinen
waar op grond van de landschappelijke ligging een middelhoge kans is op het
aantreffen van archeologische resten. Het betreft:
- Zones van 50 m om de dekzandruggen;
- Dekzandwelvingen;
- Gordeldekzandwelvingen;
- Gordeldekzandvlakten;
- _ Grondmoreneruggen en stuwwallen;
- _ Relatief hooggelegen delen van de beekdalen;
- Beekoverstromingsvlakten;
Zones met een lage archeologische verwachting. Het gaat hierbij om terreinen waar op
grond van de landschappelijke ligging een kleine kans is op het aantreffen van
archeologische resten. Het betreft:
-De dekzandvlakten;
- Overige delen van de beekdalen;
- Laagtes.
68
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
5.5
Bodemverstoringen
Als aparte kaartlaag zijn tenslotte zones met bodemverstoringen weergegeven
waarvan niet kon worden vastgesteld of de bodemverstoringen dieper dan het
archeologische niveau reiken. Aangezien onduidelijk is tot hoe diep de
bodemverstoringen hebben plaatsgevonden, is niet bekend of hierdoor de eventueel
aanwezige archeologische laag verstoord is. Derhalve zijn de zones met
bodemverstoringen met een arcering over de verwachtingszones aangegeven.
Beperkingen
Hoewel de gegevens die gebruikt zijn voor het vervaardigen van de verschillende lagen
met de grootste nauwkeurigheid zijn verzameld en verwerkt, kunnen deze natuurlijk
nooit volledig zijn en zijn daarom zo nauwkeurig als de bronnen waar ze uit komen.
Daarom is het van belang te weten welke waarde er aan de op de kaart weergegeven
gegevens moet worden gehecht. Per laag zal hier kort op worden ingegaan.
Bij de vindplaatsen met losse vondsten of individuele waarnemingen is de omvang van
de sporen- of vondstverspreiding nog niet vastgesteld, dan wel niet vast te stellen.
Deze zijn daarom op de kaart als puntlocatie opgenomen. Het is echter mogelijk dat er
in de directe omgeving van sommige vondstmeldingen nog meer archeologische
resten in de ondergrond aanwezig zijn. Dit zal met name het geval zijn bij
nederzettingsterreinen. Bij losse vondsten (zoals vuurstenen bijlen) is de kans klein dat
ter plaatse nog meer archeologische waarden in de grond aanwezig zijn.
De puntlocaties kunnen daarnaast een onnauwkeurigheid bevatten omdat de exacte
vindplaats niet exact bekend is. Over het algemeen zijn de waarnemingen op circa 50
m nauwkeurig ingemeten. In het meest extreme geval is er voor gekozen om de
waarneming op administratieve coördinaten te plaatsen, hetgeen betekent dat de
exacte locatie dan niet meer te achterhalen was. Om dit zichtbaar te maken, zijn deze
waarnemingen op de kaart voorzien van een extra symbool.
De laag met de verwachtingswaarden is ontstaan door het samenvoegen van de
verwachtingswaarden op basis van de natuurlijke landschapsontwikkeling en die van
de door de mens beïnvloede landschapsontwikkeling. Dit heeft geleid tot een indeling
in zones met een lage, middelhoge en hoge trefkans (verwachting) op het voorkomen
van archeologische resten.
Daarnaast is het schaalniveau van het gebruikte kaartmateriaal bepalend voor de
schaal van de uiteindelijke verwachtingskaart. De bodemkaarten en geomorfologische
kaarten die voor het gebied beschikbaar waren, zijn grotendeels vervaardigd met een
kaartschaal 1:50.000. Door het gebruik van gedetailleerde bodemkaarten met schaal
1:10.000 en het nog gedetailleerdere Actueel Hoogtebestand Nederland zijn de
grenzen tussen de kaarteenheden verfijnd tot een kaartschaal van 1:10.000. Dit is
gebaseerd op het feit dat de grens tussen landschappelijke eenheden veelal vergezeld
wordt van een duidelijk waarneembaar hoogteverschil of een knik in het reliëf.
Gedetailleerde bodemkaarten bleken echter slechts voor een deel van de gemeente
beschikbaar. Het betreft het noordwestelijke deel van de gemeente*!, en een gebied
rond Diepenheim®?.
®' Van der Hurk 1967
°? Van der Werff 1997
69
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Hoewel aan een terrein een bepaalde verwachting kan zijn toegekend, betekent het
geenszins dat de bodem ter plaatse intact is. Ontgrondingen, afgravingen,
ruilverkaveling en de aanleg van funderingen voor gebouwen, kabels en leidingen
hebben veelal geleid tot (lokale) bodemverstoringen. Dit is vaak gebleken bij de
verschillende archeologische vooronderzoeken die hebben plaatsgevonden binnen de
bebouwde kom. Het lokale karakter van dergelijke bodemverstoringen maakt het
echter onmogelijk al deze bodemverstoringen op de kaart aan te geven. Bij een
archeologisch vooronderzoek kan worden bepaald in hoeverre de bodemopbouw nog
intact is of niet.
Tevens dient te worden opgemerkt dat de verwachtingswaarde de kans weergeeft op
het aantreffen van archeologische waarden. Een grotere dichtheid aan archeologische
vindplaatsen brengt meestal een hogere trefkans met zich mee dan een lage trefkans.
Dit betekent dat het bij archeologisch onderzoek in een zone met een hoge
verwachting kan voorkomen dat geen archeologische resten worden aangetroffen,
terwijl in een zone met een lage verwachting de aanwezigheid van archeologische
resten niet volledig is uit te sluiten. De kans op het aantreffen van resten in een zone
met een lage verwachting is echter beduidend lager dan in een zone met een hoge
verwachting.
Beleidskader
Verdrag van Valletta en wetswijzigingen
6.1.1 Algemeen
Het Europese verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (beter
bekend als het Verdrag van Valletta of Malta, 1992) is in 1998 door de Tweede en
Eerste Kamer goedgekeurd. De daaropvolgende implementatie van het verdrag van
Malta in de Nederlandse wetgeving heeft geleid tot de Wet op de Archeologische
Monumentenzorg (WAMZ) die per 1 september 2007 kracht is geworden. Deze wet
geeft aan welke wetten gewijzigd dienen te worden, met als belangrijkste wet de
Monumentenwet 1988. De implementatie heeft daarnaast geleid tot aanpassing van
enkele andere wetten op aanpalende werkvelden die voor de archeologie relevant zijn,
zoals bijvoorbeeld de Ontgrondingenwet, de Woningwet en de Wet ruimtelijke ordening
(Wro). De nieuwe wetgeving beoogt dat zo goed en zo vroeg mogelijk rekening wordt
gehouden met de aanwezigheid óf mogelijke aanwezigheid van archeologische
waarden in de bodem. De WAMZ heeft twee belangrijke uitgangspunten:
Het streven naar behoud van archeologische resten in hun originele context in de
bodem (‘in situ”), of als dit niet mogelijk is door opgraving en documentatie (‘ex situ”).
Degene die nieuwe ontwikkelingen met mogelijk bodemverstorende ingrepen tot stand
brengt, is verantwoordelijk voor de inventarisatie en een verantwoord beheer van de
bekende en te verwachten archeologische resten in de ondergrond (‘de verstoorder
betaalt’).
De nieuwe wetgeving beoogt tevens een decentralisatie van taken van de landelijke en
provinciale overheden naar de lokale overheden en versterkt daarmee de rol van
bevoegde overheid voor gemeenten, die mede verantwoordelijk worden voor de
(mogelijk aanwezige) archeologische waarden op hun grondgebied.
De Monumentenwet 1988 en WAMZ
Voor het inwerking treden van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg
(WAMZ) was de bescherming van monumenten, waartoe ook archeologische
monumenten behoren, en stads- en dorpsgezichten geregeld via de Monumentenwet
1988. In de nieuwe WAMZ is vooral sprake van de bescherming van bekende en te
verwachten archeologische waarden. De uitgangspunten bij de Monumentenwet 1988
(na inwerkingtreding WAMZ) en de WAMZ zijn:
e Het is verboden een beschermd monument te beschadigen of te vernielen
(artikel 11 Monumentenwet 1988);
« Het aansluiten op de Wet ruimtelijke ordening door te stellen dat bij vaststelling
van een bestemmingsplan rekening gehouden dient te worden met archeologie
(art. 38 t/m 44 Monumentenwet 1988), waarbij een vrijstelling geldt voor
terreinen met een oppervlakte kleiner dan 100 m? (artikel 414 Monumentenwet
1988). In ditzelfde artikel staat echter vermeld dat de gemeenteraad
beargumenteerde een hiervan afwijkende andere oppervlakte kan vaststellen;
« Beleidsuitgangspunt dient behoud en bescherming van het archeologisch
erfgoed in situ te zijn door het treffen van technische maatregelen waardoor
archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden. Indien dit niet
71
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
6.2
mogelijk is, dan dienen behoudenswaardige vindplaatsen te worden
opgegraven;
e Provincies krijgen de mogelijkheid om zogenoemde archeologische
attentiegebieden aan te wijzen. Dit betreft gebieden binnen het grondgebied
van de provincie die archeologisch waardevol zijn of naar verwachting
archeologisch waardevol zijn en die binnen geldende bestemmingsplannen
onvoldoende bescherming genieten. Voor die gebieden dient de desbetreffende
gemeente binnen een nader vast te stellen termijn een nieuw bestemmingsplan
op te stellen, waarbij rekening wordt gehouden met de aanwezige en/of
verwachte archeologische waarden (artikel 44 Monumentenwet 1988);
e Het verhalen van de maatschappelijke kosten verbonden aan het veiligstellen
van archeologische waarden op de initiatiefnemer van de geplande ruimtelijke
ingreep. Met andere woorden: de verstoorder betaalt;
e Introductie van marktwerking voor de uitvoering van archeologisch werk en
controle van de kwaliteit hiervan middels de introductie van een
kwaliteitssysteem;
e Er komt een uitgebreidere meldingsplicht m.b.t. archeologie en informatie over
het erfgoed dient toegankelijk te zijn;
e Publiek dient intensief bij het erfgoed betrokken te worden.
Archeologie en ruimtelijke ordening
Een vroegtijdige inventarisatie van archeologische waarden is in het belang van zowel
de initiatiefnemers van een project met bodemverstorende activiteiten als de
planontwikkeling. Bij vroegtijdige opsporing kunnen de archeologische waarden
immers nog ingepast worden, zodat de kosten voor bijvoorbeeld een opgraving
vermeden kunnen worden. Tevens kunnen archeologische waarden dan behouden
blijven voor toekomstige generaties. Een tijdige opsporing voorkomt dat de
daadwerkelijke ontwikkeling van te bebouwen of ontgraven gebieden vertraagd wordt.
Het behoud van archeologische waarden brengt bewoners en gebruikers meer
historisch besef over hun omgeving bij. Inpassing van bestaande archeologische
waarden in een plan kan een gebied cultuurhistorische identiteit verlenen en daarmee
kwaliteit toevoegen aan de openbare ruimte. Bij inpassing kan bijvoorbeeld gedacht
worden aan bescherming en behoud van archeologische waarden op een vindplaats
door er een plantsoen of speelweide overheen aan te leggen. Een eerder geplande
parkeergarage op diezelfde locatie zou bijvoorbeeld in een ander deel van het
plangebied gerealiseerd kunnen worden. Behoud kan ook worden gerealiseerd door
technische maatregelen te nemen die bodemverstorende ingrepen voorkomen (bv.
ophoging, funderen op staal).
De bodem wordt vaak verstoord in gebieden die planologisch (her)ontwikkeld gaan
worden en/of die een nieuwe bestemming krijgen, bijvoorbeeld van agrarisch
grondgebruik naar bedrijventerrein. Dat betekent dat archeologische waarden vooral
een grote rol zullen spelen in de procedures bij ruimtelijke ordening. Het betreft
bijvoorbeeld vergunningaanvragen voor infrastructurele werken, ontgrondingen en
allerhande klein- en grootschalige bouw- of natuurontwikkelingsprojecten die de bodem
dieper dan de normaal agrarisch bewerkte bovengrond zullen roeren. Ook
grootschalige verlagingen van het grondwaterpeil kunnen mogelijk bedreigend zijn voor
het archeologisch erfgoed, omdat door oxidatie van organisch materiaal in de bodem
grondsporen kunnen vervagen en kwetsbare materialen als hout, textiel, botresten en
leer sneller zullen vergaan. Daarmee verdwijnt informatie die van belang kan zijn voor
72
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
6.3
64
de interpretatie en reconstructie van archeologische vindplaatsen bij latere
opgravingen.
Gemeentelijk archeologiebeleid
In het nieuwe stelsel na wijziging van de Monumentenwet 1988 krijgen gemeenten een
belangrijke rol bij het behoud en het beheer van het ondergrondse cultureel erfgoed.
Gemeenten worden namelijk bij bodemingrepen van enige omvang verplicht rekening
te houden met en inzicht te verschaffen in zowel de bekende archeologische waarden
als de te verwachten archeologische resten. In de praktijk zal dit meestal gebeuren bij
de toetsing van vergunningsaanvragen in het kader van de Woningwet, nieuwe
planologische ontwikkelingen en bestemmingsplanprocedures. Het bestemmingsplan
moet dan voorzien in een archeologische paragraaf, waaruit de plaats van archeologie
in het bestemmingsplan blijkt. De gemeenten hebben een loketfunctie voor
initiatiefnemers en dienen als uitvloeisel van de gewijzigde Monumentenwet 1988
bijvoorbeeld aan te geven wanneer er een plicht tot archeologisch vooronderzoek
bestaat (bv. bij bestemmingsplanprocedures) of onder welke voorwaarden een
vergunning verleend kan worden (bv. bij sloop- of aanlegvergunningen).
ledere gemeente dient dus voldoende geïnformeerd te zijn over de archeologie op haar
eigen grondgebied, voordat bodemverstorende werkzaamheden al dan niet kunnen
worden toegestaan. De nieuwe Wet op de Archeologische Monumentenzorg stimuleert
gemeenten niet alleen om de bekende archeologische waarden, maar ook de te
verwachten archeologische waarden binnen hun gemeentelijke grenzen te
inventariseren. Bij onderhavig onderzoek is een dergelijke inventarisatie uitgevoerd.
Zodra bekend is wat er binnen de gemeentelijke grenzen aanwezig is en verwacht kan
worden, wordt het mogelijk een voor burgers en private partijen transparant beleid te
formuleren met betrekking tot de inventarisatie, de selectie van te behouden
archeologische waarden, het behoud en het beheer van archeologische waarden. Dit
beleid dient het uitgangspunt te zijn bij het nemen van weloverwogen beslissingen bij
de vergunningsprocedures.
Beleidsadviezen
6.4.1 Inleiding
De archeologische beleidsadvieskaart laat terreinen zien waar archeologische waarden
al bekend zijn en waar archeologische waarden verwacht worden. Hieronder volgt per
kaartcategorie een advies hoe met deze archeologische waarden kan worden
omgegaan in het kader van goed gemeentelijk archeologisch beleid. In tabel 6.1 staat
het geheel bovendien kort samengevat. De gemeente Hof van Twente heeft hierbij
gekozen om aan te haken bij de provinciale eisen.
De provincie heeft bij haar archeologiebeleid een praktische insteek als uitgangspunt.
Het beleid is om kleine ingrepen, doorgaans particulieren initiatieven, te ontzien in de
noodzaak tot archeologisch onderzoek. Bovendien blijkt uit meerdere studies dat
archeologisch onderzoek op kleine oppervlakten weinig meerwaarde oplevert.°?
Voor gebieden met een hoge archeologische verwachting gaat de provincie dan ook uit
van een vrijstellingsgrens van 2500 m?. In gebieden met een middelhoge of lage
verwachting geldt een ruimere vrijstellingsgrens.
93 Hazenberg et a/., 2007
73
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Aan elke categorie zijn bepaalde beleidsadviezen gekoppeld. De categorieën zijn:
e _ Terreinen waarvan de archeologische waarde reeds is vastgesteld:
« AMK-terreinen:
= Archeologische rijksmonumenten;
= Overige AMK-terreinen.
e Gemeentelijke archeologische monumenten (momenteel niet aanwezig).
« Archeologische verwachtingszones:
e Zones met een zeer hoge archeologische verwachting voor de late
middeleeuwen en nieuwe tijd;
e Zones met een hoge archeologische verwachting;
e Zones met een middelhoge archeologische verwachting;
e Zones met een lage archeologische verwachting.
* Toevalsvondsten.
6.4.2 AMK-terreinen
Archeologische rijksmonumenten
Status
Rjksmonumenten zijn terreinen waarbij eerder onderzoek heeft aangetoond dat zich
op die terreinen archeologische waarden bevinden. Deze terreinen staan op de
Archeologische Monumenten Kaart ingedeeld bij de categorie ‘Terreinen van zeer
hoge archeologische waarde’. Zij zijn tevens vanwege hun uitzonderlijke waarde door
het Riijk aangewezen als wettelijk beschermd archeologisch monument op basis van de
Monumentenwet 1988.
Bij de aanwijzing van een locatie of terrein als nieuw (archeologisch) Rijksmonument
brengt de gemeente, en indien het monument buiten de bebouwde kom is gelegen ook
de provincie, een eigen advies uit aan de Riijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)
over de aanvraag. Vroeger was dat verplicht, maar nu is de provincie alleen nog
bevoegd om te adviseren (en hoeft dat dus niet te doen).
De terreinen
Binnen het gebied van de gemeente zijn op dit moment 22 archeologische
Rijksmonumenten bekend. In bijlage 4 worden deze Rijksmonumenten vermeld,
waarbij opgemerkt moet worden dat deze de situatie van januari 2009 weergeeft. De
landelijke AMK wordt regelmatig geactualiseerd. Via de RCE (www.archis.nl) of de
provincie is de meest recente versie op te vragen.
Advies
Het uitgangspunt voor de archeologische Rijksmonumenten is behoud van
archeologische waarden in originele context (behoud ‘in situ”). De archeologische
Rijksmonumenten worden hierbij beschermd via de Monumentenwet 1988.
De beschermde status van archeologische Rijksmonumenten betekent dat geen
enkele bodemverstorende activiteit (dus ook geen sloop beneden maaiveld) of
grootschalige dan wel langdurige grondwaterpeilverlaging is toegestaan, tenzij de
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) daarvoor een vergunning heeft
afgegeven. ledere ontwikkeling op een archeologisch Rijksmonument dient daarom
voorafgegaan te worden door een vergunningaanvraag bij de RCE, die een rapport zal
verlangen waarin de archeologische waarden van het terrein afdoende zijn vastgesteld
en waarin de effecten van realisatie van de ontwikkeling op deze waarden worden
afgewogen. Omdat bodemverstorende ingrepen vermeden dienen te worden, zal dit
74
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
rapport meestal een uitgebreid bureauonderzoek betreffen en een evaluatie van de
verwachte effecten en te nemen maatregelen.
Indien behoud van archeologische waarden in originele context (ín situ) niet mogelijk is
en als de RCE daarvoor toestemming heeft afgegeven, dan dient de initiatiefnemer
zorg te dragen voor behoud van de archeologische waarden door opgraving en
documentatie (behoud ‘ex situ').
Overige AMK-terreinen
Status
De AMK-terreinen zijn terreinen waarbij onderzoek heeft aangetoond dat zich op die
terreinen archeologische waarden bevinden. Deze terreinen staan vermeld op de
landelijke Archeologische Monumenten Kaart (AMK). De archeologische waarden op
deze terreinen zijn op grond van criteria als gaafheid, zeldzaamheid,
conserveringsgraad en belevingswaarde gewaardeerd en op basis daarvan zijn de
terreinen in drie categorieën ingedeeld:
e ‘Terreinen van archeologische waarde’ (AW);
e ‘Terreinen van hoge archeologische waarde' (HAW);
e ‘Terreinen van zeer hoge archeologische waarde’ (ZHAW).
Hoewel de AMK-terreinen op de archeologische Monumentenkaart staan vermeld,
genieten deze terreinen geen wettelijke bescherming zoals de Rijksmonumenten deze
wel genieten (zie paragraaf 6.4.1 voor een deel van de ZHAW-terreinen).
De terreinen
Binnen het gebied van de gemeente zijn op dit moment 56 AMK-terreinen bekend: 13
terreinen ‘van zeer hoge archeologische waarde’, 38 terreinen van ‘hoge
archeologische waarde’ en 5 terreinen van ‘archeologische waarde’. In bijlage 4
worden de AMK-terreinen weergegeven, waarbij opgemerkt moet worden dat deze de
situatie van januari 2009 weergeeft. De landelijke AMK wordt regelmatig
geactualiseerd. Via de RCE (ARCHIS-II website) of de provincie is de meest recente
versie op te vragen.
Advies
Het uitgangspunt voor de AMK-terreinen is om behoud van archeologische waarden in
originele context (behoud ‘in situ’) na te streven en bodemverstoringen dieper dan 40
cm (inclusief sloopwerkzaamheden beneden maaiveld) te vermijden. De AMK-terreinen
dienen planologisch te worden beschermd door opname in het bestemmingsplan voor
het gebied waarin zij gelegen zijn. Bij ontwikkelingen op deze terreinen heeft inpassing
van archeologische waarden te allen tijde de voorkeur. Vanwege de monumentale
status van AMK-terreinen worden bodemverstorende activiteiten of grootschalige dan
wel langdurige grondwaterpeilverlagingen niet toegestaan, tenzij met behulp van een
archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat de archeologische resten niet
worden bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling. Plangebieden met een
verstoringsdiepte tot maximaal 40 cm beneden maaiveld of met een oppervlakte
kleiner dan 50 m? zijn vrijgesteld van onderzoek.
Indien behoud van archeologische waarden in originele context (ín sifu) niet mogelijk is,
dan dient de initiatiefnemer zorg te dragen voor behoud van de archeologische
waarden door opgraving en documentatie (behoud ‘ex situ').
75
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
6.4.3 Gemeentelijke archeologische monumenten
Status
Op dit moment zijn binnen de gemeente geen gemeentelijke archeologische
monumenten aanwezig. Het is echter mogelijk dat in de toekomst nog gemeentelijke
archeologische monumenten worden aangewezen. Het kan dan gaan om terreinen of
plekken waarvan de waarde op regionaal of lokaal niveau evident is. Het creëert ook
de mogelijkheid om (in uitzonderlijke) gevallen een terrein te beschermen. De RCE
heeft namelijk een zeer terughoudend beleid aangaande het aanwijzen van
beschermde Rijksmonumenten. Deze dienen namelijk van nationaal belang zijn en de
procedures voor aanwijzing zijn uitermate tijdrovend. Bij aanwijzing van een
gemeentelijk beschermd monument is de gemeente onafhankelijk van de RCE
betreffende het te voeren beleid omtrent of de wijziging van het monument.
Om terreinen aan te kunnen wijzen als gemeentelijk archeologisch monument dient de
archeologische waarde er van te zijn aangetoond middels een waarderend onderzoek.
Advies
Het uitgangspunt voor de gemeentelijke archeologische monumenten is om behoud
van archeologische waarden in originele context (behoud ‘in situ’) na te streven en elke
vorm van bodemverstoring (dus ook sloopwerkzaamheden beneden het maaiveld) te
vermijden. De gemeentelijke archeologische monumenten dienen planologisch te
worden beschermd door opname in een gemeentelijke verordening en in het
bestemmingsplan voor het gebied waarin zij gelegen zijn. Bij ontwikkelingen op deze
terreinen heeft inpassing van archeologische waarden te allen tijde de voorkeur.
Vanwege de gemeentelijke monumentale status worden bodemverstorende activiteiten
of grootschalige dan wel langdurige grondwaterpeilverlagingen niet toegestaan, tenzij
met behulp van een archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat de
archeologische resten niet worden bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling.
Bodemingrepen mogen pas plaatsvinden nadat de gemeente daar een vergunning
voor heeft afgegeven.
Indien behoud van archeologische waarden in originele context (in sítu) niet mogelijk is,
dan dient de initiatiefnemer zorg te dragen voor behoud van de archeologische
waarden door opgraving en documentatie (behoud ‘ex situ’).
6.4.4 Zones met een zeer hoge archeologische verwachting voor de late
middeleeuwen en nieuwe tijd
Status
De gemeentelijke beleidsadvieskaart geeft als enige zone met een zeer hoge
archeologische verwachting de historische kern van Markelo aan, omdat in dit gebied
een lange bewoningsgeschiedenis en om die reden een hoge dichtheid aan
archeologische sporen verwacht wordt.
De terreinen
De historische kern betreft die van Markelo, aangezien de overige historische kernen
reeds als AMK-terrein staan aangeduid.
Advies
Het uitgangspunt voor de historische kern van Markelo (die niet als AMK-terrein staat
aangeduid) is om behoud van archeologische waarden in originele context (behoud ‘in
76
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
situ’) na te streven en bodemverstoringen (inclusief sloopwerkzaamheden beneden het
maaiveld) dieper dan 40 cm te vermijden. Geadviseerd wordt om bodemverstorende
activiteiten en sloopwerkzaamheden beneden het maaiveld (bv. sloop van funderingen,
kelders, putten) niet toe te staan in plangebieden van 50 m? of groter, tenzij met behulp
van een archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat er geen archeologische
resten worden bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling. Plangebieden met een
verstoringsdiepte tot maximaal 40 cm beneden maaiveld of met een oppervlakte
kleiner dan 50 m? zijn vrijgesteld van onderzoek.
6.4.5 Zones met een hoge archeologische verwachting
Status
De gemeentelijke beleidsadvieskaart geeft zones aan op het gemeentelijk grondgebied
met een hoge archeologische verwachting. Op basis van landschappelijk,
cultuurhistorisch, bodemkundig en/of archeologisch onderzoek hebben deze gebieden
een grote kans op het aantreffen van archeologische waarden. De kaart geeft ook
cultuurhistorische elementen aan, zoals oude boerderijen of molens. In de ondergrond
en de directe omgeving van deze cultuurhistorische elementen is de kans op het
aantreffen van archeologische waarden groot. Van bijvoorbeeld oude hoeven en oude
erven is bekend dat deze vaak voorgangers hebben gehad die al kunnen dateren uit
de Middeleeuwen.
De gebieden
Deze gebieden zijn meestal onderscheiden op grond van het voorkomen van bekende
historische woonplaatsen, eerdere archeologische waarnemingen of een relatief hoge
dichtheid van bekende archeologische vindplaatsen op vergelijkbare bodem- of
landschappelijke eenheden. Daarnaast betreft het zones van 200 meter om locaties
van historische boerderijen of erven.
Het uitgangspunt voor zones met een hoge archeologische verwachting is om behoud
van archeologische waarden in originele context (behoud ‘in situ’) na te streven en
bodemverstoringen (inclusief sloopwerkzaamheden beneden het maaiveld) dieper dan
40 cm te vermijden. De zones met een hoge archeologische verwachting dienen
planologisch te worden beschermd door opname in het bestemmingsplan voor het
gebied waarin zij gelegen zijn. Er dient te worden gestreefd naar behoud van
archeologische waarden die na onderzoek zijn aangetoond. Het verdient aanbeveling
om cultuurhistorische elementen en de directe omgeving die vaak een relatie heeft met
het historische element (bijvoorbeeld een erf bij een oude hoeve of een molenbiotoop
bij een molen) in te passen in nieuwe ontwikkelingen.
Geadviseerd wordt om bodemverstorende activiteiten, grootschalige dan wel
langdurige grondwaterpeilverlagingen en sloopwerkzaamheden beneden het maaiveld
(bv. sloop van funderingen, kelders, putten) niet toe te staan in plangebieden van 2500
m? of groter, tenzij met behulp van een archeologisch onderzoek kan worden
aangetoond dat er geen archeologische resten worden bedreigd door de voorgenomen
ontwikkeling. Bodemverstorende activiteiten inclusief sloopwerkzaamheden beneden
het maaiveld (bv. sloop van funderingen, kelders, putten) of worden niet toegestaan,
tenzij met behulp van een archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat er
geen archeologische resten worden bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling.
Plangebieden met een verstoringsdiepte van maximaal 40 cm beneden maaiveld of
met een oppervlakte kleiner dan 2500 m? zijn vrijgesteld van onderzoek.
77
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Indien archeologische waarden worden aangetroffen en behoud van archeologische
waarden in originele context (ín situ) niet mogelijk is, dan dient de initiatiefnemer zorg
te dragen voor behoud van de archeologische waarden door opgraving en
documentatie (behoud ‘ex situ’).
6.4.6 Zones met een middelhoge archeologische verwachting
Status
De gemeentelijke beleidsadvieskaart geeft zones aan op het gemeentelijk grondgebied
met een middelhoge archeologische verwachting. Op basis van landschappelijk,
cultuurhistorisch, bodemkundig en archeologisch onderzoek hebben deze gebieden
een middelgrote kans op het aantreffen van archeologische waarden.
De terreinen
Zones met een middelhoge archeologische verwachting betreft gebieden waar
statistisch een geringer aantal vindplaatsen voorkomt. Ook vormen sommige zones
met een middelhoge verwachting een overgang tussen zones met een hoge
verwachting naar een lage verwachting.
Advies
Het uitgangspunt voor zones met een middelhoge archeologische verwachting is om
behoud van archeologische waarden in originele context (behoud ‘in situ’) na te
streven. De zones met een middelhoge archeologische verwachting dienen
planologisch te worden beschermd door opname in het bestemmingsplan voor het
gebied waarin zij gelegen zijn. Er dient te worden gestreefd naar behoud van
archeologische waarden die na onderzoek zijn aangetoond.
Bodemverstorende activiteiten of grootschalige dan wel langdurige
grondwaterpeilverlagingen worden niet toegestaan, tenzij met behulp van een
archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat er geen archeologische resten
worden aangetast door de voorgenomen ontwikkeling. Plangebieden met een
verstoringsdiepte van maximaal 40 cm beneden maaiveld of met een oppervlakte
kleiner dan 5000 m? zijn vrijgesteld van onderzoek.
Indien archeologische waarden worden aangetroffen en behoud van archeologische
waarden in originele context (in situ) niet mogelijk is, dan dient de initiatiefnemer zorg
te dragen voor behoud van de archeologische waarden door opgraving en
documentatie (behoud ‘ex situ').
6.4.7 Zones met een lage archeologische verwachting
Status
De gemeentelijke beleidsadvieskaart geeft zones aan op het gemeentelijk grondgebied
met een lage archeologische verwachting. Op basis van landschappelijk,
cultuurhistorisch, bodemkundig en archeologisch onderzoek hebben deze gebieden
een lage kans op het aantreffen van archeologische waarden.
78
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
De terreinen
Deze terreinen zijn meestal onderscheiden op grond van het ontbreken van
archeologische waarnemingen of archeologische vindplaatsen op vergelijkbare bodemof landschappelijke eenheden. Het betreft meestal terreinen die vanuit landschappelijk
oogpunt ongunstige vestigingscondities boden of die te nat of onvruchtbaar waren voor
landbouw. Ook kan het zones betreffen die oorspronkelijk een hoge of middelhoge
archeologische verwachting hadden, maar die nu vanwege bijvoorbeeld
bodemverstoringen door ontgronding of ruilverkaveling een lage kans hebben op het
aantreffen van intacte archeologische vindplaatsen.
Advies
Het uitgangspunt voor zones met een lage archeologische verwachting is om behoud
van archeologische waarden in originele context (behoud ‘in situ’) na te streven.
Vanwege de lage trefkans geldt voor zones met een lage verwachting alleen bij
grootschalige ingrepen een onderzoeksverplichting.
Plangebieden met een verstoringsdiepte van maximaal 40 cm beneden maaiveld of
met een oppervlakte kleiner dan 10 hectare zijn vrijgesteld van onderzoek.
Indien archeologische waarden worden aangetroffen en behoud van archeologische
waarden in originele context (in situ) niet mogelijk is, dan dient de initiatiefnemer zorg
te dragen voor behoud van de archeologische waarden door opgraving en
documentatie (behoud ‘ex situ').
6.4.8 Toevalsvondsten
Ook als geen (nader) archeologisch onderzoek noodzakelijk is, hetzij bij vrijstelling,
hetzij na vergunning verlening geldt dat de monumentenwet van kracht blijft. Volgens
de Monumentenwet 1988 bestaat een meldingsplicht indien waardevolle
archeologische resten worden aangetroffen. Artikel 53 lid 1, monumentenwet 1988:
“Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet
dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is, meldt die zaak zo
spoedig mogelijk bij Onze minister.”
In de praktijk betekent dit dat eventuele vondsten gemeld dienen te worden bij de
Riijksdienst voor
het Cultureel Erfgoed (RCE) of het provinciaal depot te Deventer.
De adresgegevens van het provinciaal archeologisch depot:
Provinciaal archeologisch depot Overijssel
Bergpoortsingel 193
7411 CV Deventer
Tel. 0570-644173
archeologisch.depot@oversticht.nl
In tegenstelling tot vondsten die worden aangetroffen bij archeologisch onderzoek,
hoeven toevalsvondsten niet te worden gedeponeerd bij een provinciaal depot. Een
toevalsvondst komt in gelijke delen toe aan de vinder én de eigenaar van de roerende
of onroerende zaak waarin deze is aangetroffen**.
9 grtikel 13 van boek 5 van het Burgerlijk Wetboek. In het Burgerlijk Wetboek wordt overigens niet van een monument, maar van een
schat gesproken. Het overigens nog de vraag in hoeverre metaaldetectorvondsten “toevalsvondsten” zijn, omdat deze met dat oogmerk
worden opgespoord. Het verdient daarom aanbeveling in de APV een metaaldetectieverbod op {e nemen voor terreinen met
archeologische waarden, teneinde aantasting van terreinen met archeologische resten te voorkomen
79
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
6.5 Het archeologische traject
Archeologisch onderzoek in Nederland dient te worden uitgevoerd conform de
Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). Het archeologische traject opgesplitst
in een drietal stappen. In de regel worden deze stappen gevolgd. Elk door een
archeologisch gecertificeerde instelling uitgevoerde stap resulteert in een KNA-conform
onderzoeksrapport en bevat een selectieadvies waarin wordt toegelicht en onderbouwd
of een vervolgonderzoek (in de vorm van een volgende stap) al dan niet noodzakelijk
is.
In met name de kleinere onderzoekslocaties kunnen evenwel stap 1 en 2 worden
samengevoegd, met de resultaten van zowel het bureauonderzoek als het
inventariserend veldonderzoek in één onderzoeksrapport.
De bevoegde overheid, meestal de gemeente, dient het onderzoeksrapport te toetsen
en op basis van het selectieadvies een selectiebesluit te nemen waarmee een
vervolgonderzoek al dan niet dient te worden uitgevoerd.
De drie genoemde onderzoeksstappen zijn de volgende:
1 _ Bureauonderzoek.
Door middel van een bureaustudie, waarbij literatuur over landschappelijke
ontwikkeling, historische gegevens en bekende archeologische waarden worden
geraadpleegd, wordt een gespecificeerd verwachtingsmodel opgesteld.
2 _ Inventariserend Veldonderzoek
Bij het inventariserend veldonderzoek wordt een veldonderzoek uitgevoerd dat is
toegespitst op de kansrijke zones. Deze onderzoeksfase kan worden
onderverdeeld in een drietal substappen, te weten de verkennende, karterende
en waarderende fase.
Het doel van een verkennende fase is in veel gevallen het vaststellen van de
intactheid van de bodem. Een karterende fase gericht op de opsporing van
archeologische vindplaatsen. De waarderende fase heeft als doel het waarderen
van de opgespoorde vindplaatsen.
Afhankelijk van de fase binnen het inventariserende onderzoek, de locatie, de
bodemopbouw en de diepte van de te verwachten archeologische resten zijn
verschillende onderzoeksmethoden mogelijk. Het betreft een
oppervlaktekartering, geofysisch onderzoek, een booronderzoek of een
proefsleuvenonderzoek.
Indien op basis van de waardering van een vindplaats wordt besloten dat de vindplaats
behoudenswaardig is, dan zijn in stap 3 drie mogelijkheden:
3a__Behoud in situ
Bij behoud in situ wordt de vindplaats behouden door planaanpassing, zodat de
bodem niet verstoord wordt ter plaatse van de vindplaats dan wel tot op het
archeologisch relevante niveau.
3b _ Definitief opgraven (behoud ex situ)
Bij definitief opgraven worden de vindplaats opgegraven, waarbij alle sporen en
vondsten worden gedocumenteerd, ingetekend en gefotografeerd. Na de
opgraving is het terrein in principe archeologie-vrij en zijn er geen belemmeringen
meer voor bodemverstorende activiteiten. Voor de uitvoering van een opgraving is
een goedgekeurd PVE vereist.
80
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
3c__Archeologische begeleiding
Alleen indien behoud in situ of definitief opgraven niet mogellijk zijn en indien
sprake is van een bijzondere situatie kan worden gekozen voor een
archeologische begeleiding met beperkte verstoring. Mogelijke aanleidingen voor
een begeleiding zijn:
e er waren fysieke belemmeringen om adequaat vooronderzoek te doen;
e als op grond van beschikbare informatie geconcludeerd is dat een
opgraving niet (meer) nodig is, kan een begeleiding als controle worden
uitgevoerd;
e Wanneer sprake is van bijzondere onderzoeksvragen bij
uitvoeringstrajecten.
Uitgangspunt bij de uitvoering van een begeleiding is een goedgekeurd PVE.
Een archeologische begeleiding kan worden uitgevoerd onder protocol
proefsleuven (indien nog onvoldoende informatie beschikbaar is voor een
waardestelling), of onder het protocol opgraven (indien er een sterk vermoeden
bestaat dat archeologische resten aanwezig zijn).
Afgezien van het bureauonderzoek kunnen en mogen archeologische werkzaamheden alleen
worden uitgevoerd door bedrijven die beschikken over een opgravingsvergunning van de RCE.
Vondstmateriaal dat tijdens archeologisch onderzoek wordt aangetroffen dient te worden
gedeponeerd bij het provinciaal depot (zie p. 79).
Een uitgebreide toelichting op de onderzoeksfasen en onderzoeksmethoden is te vinden op de
website van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB; 20086).
81
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
82
Tabel 6.3 Over: ht van beleidsadviezen per categorie op de beleidsadvieskaart
Grondwerkzaamheden
waarbij archeologisch Categorie Soortterrein _/ Beschrijving van de terreinen onderzoek nodigis. _ | Toelichting Als wordt aangeloond dat de archeologische resten intact
en in oorspronkelijke staat behouden blijven, dan kan een
en di ii i vergunning worden verleend. Vergunningaanvraag via
Het gaat om terreinen die wetielijk riksbeschermd Zijn. | evorm van verstoring | Burgemeester en Wethouders naar RCE. Elke vorm van bodemingrepen (ook archeologisch Archeologische k is bij wet verboden, onderzoek) is vergunningsplichtig en dient door de Í tijksmonumenten tenzij de RCE Bij de sloop van bestaande bebouwing mag bovengronds
RCE te worden goedgekeurd Ï tijksbeschermd i : entwintig | Vergunning heeft gesloopt worden tot het maaiveld. Bij een voornemen tot
Op dit moment zijn binnen de gemeente tweeëntwintig !
(22) Rijksmonumenten 4 aanwezigÈ verleend ondergrondse sloop c (bv. funderingen, kelders, putten, ij vervangen riolering) onderzoek verrichten naar mogelijke
archeologische resten voorafgaand aan het verstrekken
van een sloopvergunning
— — Als bij bureauonderzoek en aanvullend booronderzoek
blijkt dat een archeologische vindplaats aanwezig is, dan
wordt deze bij voorkeur intact gelaten door planinpassing of
door civiel- of bouwtechnische maatregelen. Indien dit niet
Archeologische t | Het betreft archeologische monumenten die geen mogelik is, dient archeologisch onderzoek in de vormr van monumenten, niet Opperviakte groter dan _ | een proefsleuvenonderzoek of opgraving plaats te vinden.
rijksbescherming genieten. Op deze terreinen is op f ú
tiksbeschermd of geljk aan 50 m? en basis van vondsten of onderzoek reeds een K ij
(overige AMK- verstoringen dieper dan | Biij de sloop van bestaande bebouwing mag bovengronds
i archeologische waarde vastgesteld. terreinen’ 400m gesloopt worden tot het maaveld. Ondergrondse sloop (bv. funderingen, kelders, putten, vervangen riolering) zoveel
mogelijk vermijden of onderzoek verrichten naar mogelijke
archeologische resten voorafgaand aan het verstrekken
van een sloopvergunning
Vergunningverlening onder dezelfde condities als bij
Rijksmonumenten. De initatiefnemer zal door middel van
een inventariserend veldonderzoek inzichtelijk moeten
Terreinen met een zeer hoge archeologische waarde maken dat archeologische waarden niet worden aangetast
die nationaal, regionaal of locaal van zeer groot belang en/of aangeven wat de maatregelen zijn om aantasting te
" Elke vorm van verstoring Gemeentelijke Gemeentelijk |Wrden geacht __ voorkomen. Archeologische Gemeentelijk _ | 0p dit moment (peildatum: juli 2009) zijn binnen de HE monument ? vergunningis verleend |; Monumenten gemeente nog geen gemeentelijke monumenten Bij de sloop van bestaande bebouwing mag bovengronds aanwezig. De gemeente kan deze n de toekomst wel gesloopt worden tot het maaiveld. Ondergrondse sloop (bv.
aanwijzen. funderingen, kelders, putten, vervangen riolering) zoveel mogelijk vermijden of onderzoek verrichten naar mogeijke
archeologische resten voorafgaand aan het verstrekken
van een sloopvergunning.
Als bij bureauonderzoek en aanvulend booronderzoek
Het betreft de historische kern van het dorp Markelo. blijkt dat een archeologische vindplaats aanwezig is, dan
Zones met een eIeLSEn | De kernen van Deiden, Diepenheim en Goor zijn wordt deze intact gelaten door planinpassing of door civielzeerhoge immers al als AMK-terrein weergegeven. of bouwtechnische maatregelen. Indien dit niet mogelijk is, archeologische : Hier s in ieder geval vanaf de Late Middeleeuwen tot dient archeologisch vervolgonderzoek n de vorm van een
e
verwachting voor heden geconcentreerde bebouwing aanwezig geweest. | Oppervlakte groter dan _ | proefsleuvenonderzoek of opgraving plaats te vinden.
Verwachtingszones |middslesuwenen ! archeologische resten bevinden zich hierop geringe | of geijk aan 50 m en nieuwe tijd
(Historische kem
van Markelo)
diepte onder het huidige maaiveid. De meeste
archeologische resten zijn te verwachten langs de oude
straten, maar ook op achterterreinen kunnen deze
aanwezig zijn (bijvoorbeeld waterputten, beerputten,
sporen van bijgebouwen)
verstoringen dieper dan
40 cm
Bij de sloop van bestaande bebouwing mag bovengronds
gesloopt worden tot het maaiveld. Ondergrondse sloop (bv.
funderingen, kelders, putten, vervangen riolering) zoveel
mogelijk vermijden of onderzoek verrichten naar mogelijke
archeologische resten voorafgaand aan het verstrekken
van een sloopvergunning
Zones met een
hoge
archeologische
verwachting
Deze gebieden waren in het verleden geschikte
locaties voor bewoning.
Vanaf de Late Middeleeuwen zijn veel van deze
terreinen vaak als akker gebruikt waarbij door
plaggenbemesting de gronden langzamerhand zijn
opgehoogd en een zogenaamd esdek is ontstaan. Dit
ophogingspakket heeft oudere bewoningssporen vaak
goed geconserveerd.
De kans op het aantreffen van intacte vindplaatsen en
goed geconserveerde archeologische resten is
derhalve vrij groot.
Oppervlakte groter dan
of gelijk aan 2500 m? en
verstoringen dieper dan
40 cm
Als eerste stap dient een bureauonderzoek te worden
uitgevoerd. Indien vervolgonderzoek noodzakelijk wordt
geacht, kan door middel van een verkennend of karterend
booronderzoek bepaald worden in hoeverre de ondergrond
nog intact is en of er aanwijzingen zijn voor een
archeologische vindplaats. Daaruit kan blijken of en zo ja,
welke vorm van aanvullend onderzoek vereist is.
Zones met een
middelhoge
archeologische verwachting De gebieden met een middelhoge archeologische
verwachting waren in het verleden minder geschikt voor
bewoning of zijn in de loop van de tijd minder geschikt
geraakt als gevolg van bijvoorbeeld veengroei.
Door het ontbreken van een esdek bestaat de kans dat
sporen verploegd zijn. Hiermee is de conservering
matig.
De kans op het aantreffen van intacte vindplaatsen en
goed geconserveerde archeologische resten is
derhalve matig groot. Oppervlakte groter dan
of gelijk aan 5000 m? en
verstoringen dieper dan
40 cm Als eerste stap dient een bureauonderzoek te worden
uitgevoerd. Indien vervolgonderzoek noodzakelijk wordt
geacht, kan door middel van een verkennend of karterend
booronderzoek bepaald worden in hoeverre de ondergrond
nog intact is en of er aanwijzingen zijn voor een
archeologische vindplaats. Daaruit kan blijken of en zo ja,
welke vorm van aanvullend onderzoek vereist i.
Zones met een
lage
archeologische
verwachting:
De kans op het aantreffen van archeologische resten Ís
relatief klein. Om die reden hebben dergelijke gebieden
een lage verwachting gekregen.
Door het lage aantal vondsten is erg weinig bekend
over het gebruik van deze (natte) gebieden.
Toevalsvondsten leveren hier dan ook vaak zeer veel
nieuwe informatie op.
Deze gebieden waren in het verleden minder
aantrekkelijk voor bewoning. Vaak waren ze relatief
vochtig of lagen ze relatief laag in het landschap. Toch
werden deze gebieden incidentee! wel gebruikt
Zo zijn in de beekdalen diverse sporen als visfuiken,
beschoeïingen e.d. te verwachten en zijn in het
veengebied losse vondsten te verwachten in de vorm
van (vuur)stenen artefacten of verstoorde
vuursteenvindplaatsen. Daarnaast zijn
ontginningsporen in de vorm van greppels aan te
treffen.
Oppervlakte groter dan
of gelijk aan 10 hectare
en verstoringen dieper
dan 40 cm
Bij zeer grootschalige bodemingrepen wordt de kans op het
verstoren van archeologische resten groot. Derhalve dient
archeologisch onderzoek plaats te vinden.
Als eerste stap dient een bureauonderzoek te worden
uitgevoerd. Indien vervolgonderzoek noodzakelijk wordt
geacht, kan door middel van een verkennend of karterend
booronderzoek bepaald worden in hoeverre de ondergrond
nog intact is en of er aanwijzingen zijn voor een
archeologische vindplaats. Op grond daarvan kan worden
bepaald of en zo ja, welke vorm van vervolgonderzoek
noodzakelijk is.
Tabel 6.3 Vervolg
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Geraadpleegde literatuur en kaarten
218 x Overijssel. Van Aadorp tot Zwolle. Kampen, 2008.
Aa, van der A.J., Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden 1839-1851.
AHN, 2008. Actueel Hoogtebestand Nederland
Alterra, 2008. Geomorfologische kaart van Nederland 1:50.000. Geraadpleegd via
ARCHISII.
ANWB, 2004. Topografische Atlas Overijssel. Schaal 1:25.000, B. Bennis, Amsterdam.
Augusteijn, J., 2005. Historische plattegronden van Nederlandse steden, Overijssel,
deel 9.2 Alphen aan de Rijn.
Bakker de, H. en J. Schelling, 1989. Systeem van bodemclassificatie voor Nederland,
de hogere niveaus. Centrum voor Landbouwpublicaties en Landbouw-documentatie,
Wageningen, 2e druk, 209p.
Berendsen, H.J.A., 1998, De vorming van het land, Van Gorcum, Assen.
Berghe, K.J., van den, 2006: Waarderend veldonderzoek terreinen van
archeologische betekenis t.b.v. archeologische monumentenkaart Overijssel, RAAPrapport 1250, Amsterdam.
Deeben, H., E. Drenth, M.F. van Oorsouw, L. Verhart, 2005. De steentijd van
Nederland
Emmens, K. & S.R. Masselink, 2001: Diepenheim Boerderij ‘De Horde” Esweg 3. ‘sHertogenbosch (BAAC-rapport 00.095-2).
Engelbertink, H.J.A., D. Taat, A.M. Mank, 1991. Historische kaart van Twente ca
1500. Werkgroep historische kaart van Twente, Enschede.
Es, W.A. van & A.D. Verlinde. 1977. Overijssel in Roman and Early Medieval Times.
In: Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, jaargang
27, 1977, pp32-42.
Gerritsen, F., E. Rensink, 2004. Beekdallandschappen in archeologisch perspectief.
Een kwestie van onderzoek en monumentenzorg. Nederlandse archeologische
Rapporten 28. Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort.
Gevers, A.J. & A.J. Mensema, 2004 De havezaten in Twente en hun bewoners.
Zwolle.
Groenewoudt, B.J., R.M. van Heeringen & G.H. Scheepstra, 2006. Het
zandeilandenrijk van Overijssel. Bundel verschenen ter gelegenheid van de
pensionering van A.D. Verlinde als archeoloog in, voor en van Overijssel.
Hagens, H., 1992. Boerderijen in Twente. Stichting Matrijs, Utrecht
Hazenberg, T. H.J. van Oort en A. Borsboom, 2007. Zorgen om (nJiets. Een
verkenning naar het toepassen van ondergrenzen ten behoeve van het
archeologisch ruimtelijk beleid van de provincie Utrecht. Hazenberg Archeologie,
Leiden
Hulshoff, A.L., 1965: Goor, BKNOB 1965, Voorburg, p144-p145.
85
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Hulshoff, A.L., 1966: Goor, BKNOB 1966, Voorburg, p99-p100.
Hurk, J.A. v.d., 1967. De bodemgesteldheid van het ruilverkavelingsgebied HoltenMarkelo. Stiboka, Wageningen.
Kersbergen, R., 2006. Luchtfoto-atlas Overijssel. Uitgeverij 12 provinciën, Landsmeer
Kokhuis, G.J.I, 1982: De geschiedenis van Twente van prehistorie tot heden.
Hengelo.
Lauwerier, R.C.G.M. en R.M. Lotte, 2002. Archeologiebalans 2002, Rijksdienst voor
het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort.
Mulder de, E.F.J., M.C. Geluk, I.L. Ritsema, W.E. Westerhoff en T.E. Wong, 2003.
De ondergrond van Nederland, Wolters-Noordhoff bv, Houten.
Overijssel, 2008. kaart met ontgrondingsvergunningen.
Pater, B. de en Schoenmaker, B. 2005. Grote atlas van Nederland 1930-1950. 2005.
Putten, M.J., 2007a: Gemeente Hof van Twente. Domelaar I! te Markelo.
Inventariserend veldonderzoek, BAAC-rapport V-07.0300, Deventer.
Putten, M.J., 2007b: Gemeente Hof van Twente. DomelaarI! te Markelo.
Inventariserend veldonderzoek, BAAC-rapport V-07.0432, Deventer.
Rappol, M. (red.), 1993: In de bodem van Salland en Twente, Amsterdam.
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed & Provincie Overijssel, 2009.
Archeologische Monumentenkaart
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 2009. Indicatieve kaart van archeologische
waarden. IKAW, versie 3.0.
Scholte Lubberink, H.B.G., 2007: Aardgastransportleidingen Enschede-Bornerbroek
en Ommen-Hankate, RAAP-rapport 1573, Amsterdam.
Scholte Lubberink, H.B.G., 2008a: Hof van Twente, Buren-De Haar. In: Clevis, H. &
S. Wentink (red.), Overijssels Erfgoed. Archeologische en Bouwhistorische Kroniek
2007, Zwolle, 57-61.
Scholte Lubberink, H.B.G., 2008b: Gewoon een kwestie van goed mikken: voltreffers
op Romeins brons en andere archeologische resten in een smalle sleuf op de Azeler
Esch te Azelo. In: Clevis, H. & S. Wentink (red.), Overijssels Erfgoed. Archeologische
en Bouwhistorische Kroniek 2007, Zwolle, 141-184.
Schorn, E.A, 2001: De Horde. Archeologische prospectie te Diepenheim. Deventer
(BAAC project 00.095-1).
SIKB, 2006a. Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.1. SIKB, Gouda
SIKB, 2006b. Leidraad inventariserend veldonderzoek. Deel: karterend
booronderzoek. SIKB, Gouda
Spek, T., 2004, Het Drentse esdorpenlandschap, een historisch-geografische studie,
proefschrift Wageningen Universiteit, Utrecht.
Stenvert, R. Chr. Kolman,.B. Olde Meierink, 1988. Monumenten in Nederland,
Overijssel. Zwolle.
Stiboka / Rijks Geologische Dienst, 1977. Toelichting op de legenda van de
geomorfologische kaart van Nederland 1:50.000, Wageningen en Haarlem.
86
BAAC
bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente
Stiboka, 1983. Bodemkaart van Nederland 1:50.000 en toelichting op de bodemkaart
blad 28 Almelo west, Wageningen.
Stiboka, 1979. Bodemkaart van Nederland 1:50.000 en toelichting op de bodemkaart
blad 34 Enschede west en oost en 35 Glanerbrug. Wageningen.
Versfelt, H.J. & M. Schroor, 2005. De atlas van Huguenin. Militair-topografische
kaarten van Noord-Nederland 1819-1829. Heveskes uitgeverij, Veendam
Versfelt, H.J., 2003. De Hottinger-atlas van Noord- en Oost-Nederland 1773-1794,
Heveskes Uitgevers, Groningen.
Werff, M.M. van der, 1997. De bodemgesteldheid van het landinrichtingsgebied
Diepenheim. Resultaten van een bodemgeografisch onderzoek. SC-DLO, rapport
463.
Wieberdink, G.L., 1990. Historische Atlas Overijssel. Chromotopografische kaart des
Rijks 1:25.000. Uitgeverij Robas producties, Den Ilp
Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, 1998. Grote Provincie Atlas 1:25.000,
Overijssel. Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, Groningen, 2e editie.
Websites
http://www.atlas-cultuurhistorie.nl/; cultuurhistorische atlas provincie Overijssel.
Hof van Twente, 2009. www.hofvantwente.nl
87
Bijlage 1
Overzicht van geologische en archeologische tijdvakken
Overzicht geologische en archeologische tijdvakken
Ouderdom
n eren Chronostratigrafie MIs Lithostratigrafie
Formaties: Naaldwijk Holoceen 1 | (marien), Nieuwkoop 11785 (veen), Echteld (fluviatiel) ” Late Dryas
(koud) 12.745 Laat Allerod
Weichselien |__ (warm) 13675 (Laat- VroegeDryas | ,
14025 Giaciaal) (Koud) Boling 15.700 3 (warm) L & Laat- $ z Pleniglaciaal 22000} |3| |z|Z| Midden- 3|2]|5 Weichselien PIM‘F‘?9"' leniglaciaal 1 3 Formatie van (Pleniglaciaal) c00 z Vroeg- 4 Kreftenheye Formatie van Pleniglaciaal Boxtel
75.000
& 5a 5 Vroeg- Formatie S |5 Weichselien 5b ma 3/ |8 (Vroeg- 5c Beegden £ Glaciaal) -
115.000 3 _ z Eemien 5e Eem 190000 | (warme periode) Formatie
Formatie
Saalien (ijstijd) 6 van Drente
s0000! |< |e Formatie 5| |5 Holsteinien a
“omel [E| | (warme periode) e _
Elsterien (ijstijd) Formatie 475000 van Peelo
Cromerien
(warme periode)
.9} [7] Formatie
o |o van
S|HE|S Pre-Cromerien Sterksel
,600.000
Cal. jaren [14 ij Pollen Archeologische n Chr 'C jaren Chronostratigrafie zones Vegetatie perioden
5 7 e o2 Loofbos Nieuwe tijd eik en hazelaar Miedeleeuwen & Subatlanticum e overheersen Laso É koeler haagbeuk Romeinse tijd Lo vochtiger veel cultuurplanten 12 rogge, boekweit, IJzertijd Va korenbloem
800 a 2650-| o Toofbos Bronstijd L 2000 Subboreaal e ZSA :r°fg'îí ‚va | beuk>1% invoed s landbouw
3
375 soo-|E|g 23 (granen) Neolithieum
EE | as00 ä Loofbos
Atlanticum eik, els en hazelaar
wam u overheersen |5900 vochtig in zuiden speelt linde een grote rol
7o zo00 Boreaal ‘den overheerst Mesolithicum 1 | hazelaar, eik, iep, 3 warmer linde, e
c | |E eerst berk en later > Preboreaal | og00 OTT den overheersend
m7ss| 10450 Late Dryas w | Parklandschap
12745/ _ 10800 7
Laat | Allered LWI | petkenboesen 19675| 800 Weichselien Laat- | Vroege Dryas open 14025) 12000 C‚Eamaz„ 9° DY parklandschap | Laat-Paleolthicum A LW | [open vegetatie met 3 Bolling kruiden en 1700| 1800$.2 berkenbomen 3/8 EE m den met een
|_ 35,000 [8|2 2/2| Midden- perio poolwoestijn\ en /S (;‘I’ír‘í;‘feî"';;“ , perioden met een 8E toendra
75.000
Vroeg- perioden met bos Weichselien en perioden met (Vroeg- een subarctisch Glaciaal) open landschap 115000} Midden-Paleolithicum Eemien \oofbos 130.000/ (warme periode)
5
3
2
ë
& Saalien (istijd) | 300.000 H
3
B
5 Vroeg-Paleolithicum
Chronostratigrafe voor Noordwest-Europa volgens Zagwijn (1974), Vandenberghe (1985) en De Mulder ef al.(2003). Lithostratigrafe
volgens De Muider ef a!. (2003). Mariene isotoop stadium (MIS) volgens Bassinot ef al (1994). Atmosterische data volgens Stuiver ef al.(1998),
Zuurstofisotoop calibratie (OxCal) versie 3.9 Bronk Ramsey (2003), toegepast op het Laat-Weichselien en het Holoceen
Archeologische periode-indeling en ouderdom volgens de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB)
Vegetatie bewerkt volgens Berendsen (2000). Polienzones volgensP. Vos& P. Kiden (2005).
Bijlage 2
Hoogtekaart met bodemverstoringen
Hoogtekaart met bodemverstoringen
Gemeente Hof van Twente
Hoogte t.0.v. NAP in meter
DE oh 8115
e
ES ontgrondingen
‘bodemverstoringen
ED oonoeriogens
Bijlage 3
Verklarende woordenlijst
Begrippenlijst
Afkortingen
AHN
AMK
ARCHIS
CAA
CMA Centraal
IKAW
Ivo
KNA
NAP
NEN
PVE
RCE
-mv
Actueel hoogtebestand Nederland
archeologische monumentenkaart
ARCHeologisch Informatie Systeem
Centraal Archeologisch Archief
Monumentenarchief
Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden
Inventariserend veldonderzoek
Kwaliteitsnorm Nederlands Archeologie
Normaal Amsterdams Peil
Nederlandse Norm 5104: classificatie van onverharde grondmonsters
Programma van Eisen
Riijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
beneden maaiveld
Verklarende woordenlijst
A-horizont
AC profiel
Administratief geplaatst
Afzetting
Antropogeen
Archeologie
archeologisch monument
B-horizont
Donkergekleurde bodemhorizont waarin humus door bodemdieren,
planten,schimmels en bacteriën is omgezet en gemengd met de
eventuele minerale delen
Bodemprofiel waarin een humusrijke A-horizont direct gelegen is op
het ongeroerde moedermateriaal (C-horizont).
Een vondst waarvan de exacte vondstlocatie niet bekend is. Omdat de
vondst wel iets kan zeggen over het gebied waar het ergens in is
gevonden wordt deze als administratieve vondst weergegeven. De
plaatsing van de vondst op de kaart gebeurt op het kilometergrid van
het Nederlandse coördinatenstelsel in de omgeving waarvan men
denkt dat de vondst is gedaan.
Neerslag of bezinking van materiaal.
Ten gevolge van menselijk handelen (door mensen
gemaakt/veroorzaakt).
Wetenschap die zich ten doel stelt om door middel van studie van de
materiële nalatenschap inzicht te verwerven in alle facetten van
menselijke samenlevingen in het verleden.
Aard, omvang en kwaliteit van deze vindplaatsen
rechtvaardigen blijvend behoud uit wetenschappelijke en/of
cultuurhistorische overwegingen. Al naar gelang de betekenis
die aan deze aspecten wordt toegekend, verdienen deze
vindplaatsen te worden geplaatst op het beschermingsprogramma
van Rijk, provincie of gemeente. Uit dien hoofde
dient daarom te worden gestreefd naar een ongestoord behoud
van de daarin aanwezige archeologische sporen.
Werkzaamheden gericht op het behoud zijn uiteraard
toegestaan.
Een minerale (s0ms moerige) horizont in een bodem, waarin een of
meer van de volgende kenmerken voorkomen:
- Inspoeling van kleimineralen, aluminium, ijzerof humus uit
hoger liggende horizonten, al dan niet in combinatie
- (bijna) volledige homogenisatie met bovendien zodanige
veranderingen dat
oNieuwvorming van kleimineralen is opgetreden en/of
oAluminium en ijzer(hydro)oxiden zijn vrijgekomen, of
oEen blokkige of prismatische structuur is ontstaan.
Booronderzoek
BP
C-horizont
Dekzand
Eenmanses
Enkeerdgronden
Erosie
Esdek
Formatie
Gehomogeniseerd
Holoceen
Horizont
Inventariserend
Veldonderzoek
Veldpodzol
Nederzetting(-sterrein)
Pleistoceen
Podzol
Proefsleuvenonderzoek
karteringsmethode bij veldinventarisatie, gebaseerd op het verrichten
van grondboringen, waarbij vooral gelet wordt op het voorkomen van
archeologische indicaties zoals aardewerkfragmenten, houtskool en
fosfaatconcentraties
Before Present, gebruikt voor ouderdomsbepalingen op grond van het
meten van de hoeveelheid radio-actieve koolstof in organisch
materiaal (de C14- of14C-methode) worden gewoonlijk opgegeven in
jaren voor heden (=1950); jaarringen-onderzoek heeft vastgesteld dat
deze dateringen af kunnen wijken van de werkelijke ouderdom.
Weinig (C1) of niet (C2) door bodemprocessen veranderd sediment of
eventueel verweerd vast gesteente volgend op vast gesteente. Om te
worden geclassificeerd als C-horizont dient het om soortgelijk
materiaal te gaan als hetgeen waarin de A- en B-horizonten zijn
ontwikkeld.
Fijnzandige afzettingen die onder koude omstandigheden
voornamelijk door windwerking ontstaan zijn; de dekzanden uit de
laatste ijstijd vormen in grote delen van Nederland een 'dek!
Aanduiding voor een kleine es die slechts door één of enkele boeren
wordt bewerkt; vaak ook aangeduid met de term kamp.
Dikke eerdgrond (= laag met donkere, min of meer rulle grond, met
organische en anorganische bestanddelen) ontwikkeld op zandgrond
onder invloed van de mens; worden ook wel essen genoemd.
Verzamelnaam voor processen die het aardoppervlak aantasten en
los materiaal afvoeren. Dit vindt voornamelijk plaats door wind, ijs en
stromend water
Oud verhoogd bouwland, ontstaan door ophoging ten gevolge van
bemesting. Voor de bemesting werden plaggen of met zand
vermengde potstalmest opgebracht. In geval van een es is de
opgebrachte laag ten minste 50 cm dik. De term e is gangbaar in
Noord- en Oost-Nederland. In Midden-Nederland wordt gesproken
van enk of eng en in Zuid-Nederland van akker of veld.
Een sedimentpakket dat qua herkomst en lithologische samenstelling
een eenheid vormt.
Volledig opgenomen zijn in de teeltlaag of bouwvoor.
jongste geologisch tijdvak (vanaf de laatste IJstijd: ca. 8800 jaar v
Chr. tot heden)
Een qua kleur, textuur en wordingsgeschiedenis homogene
bodemlaag met karakteristieke eigenschappen
Het verwerven van (extra) informatie over bekende of verwachte
archeologische waarden binnen een onderzoeksgebied, als
aanvulling op en toetsing van de archeologische verwachting,
gebaseerd op het bureauonderzoek middels waarnemingen in het
veld
Humuspodzolgronden met een humushoudende bovengrond dunner
dan 30 cm. Dergelijke gronden worden hoofdzakelijk aangetroffen in
jonge ontginningsgebieden.
Woonplaats; de aard en samenstelling van het in het veld
aangetroffen sporen en materiaal wordt geïnterpreteerd als resten van
bewoning in het verleden.
Geologisch tijdperk dat ca. 2,3 miljoen jaar geleden begon.
Gedurende deze periode waren er sterke klimaatswisselingen van
gematigd warm tot zeer koud. Na de laatste IJstijd begint het
Holoceen (ca. 8800 v. Chr.)
Bodem met een uitspoelingslaag (E-horizont) en een inspoelingslaag
(B-horizont). Het gehele proces van het uitlogen van de E-horizont en
de vorming van een B-horizont door inspoeling van humus en ijzer
heet podzolering.
opgraving van beperkte omvang op één of meerdere locaties binnen
een vindplaats dan wel in de vorm van één of meerdere sleuven om
nadere gegevens te verzamelen over aard, omvang, diepteligging,
Sediment
Stratigrafie
Veen
Verwachtingskaart
Vindplaats
Vondstlocatie
Waarneming
e.d. van grondsporen waarbij de grondsporen zo veel mogelijk intact
worden gelaten. Proefonderzoek kan noodzakelijk zijn in het kader
van een inventariserend veldonderzoek, maar dient met name ter
voorbereiding van de opgraving
Afzetting gevormd door accumulatie van losse gesteentefragmentjes
(zoals zand of klei) en eventueel delen van organismen.
Opeenvolging van lagen in de ondergrond (niet alleen in de bodem)
Geheel of grotendeels uit enigszins ingekoolde, maar nauwelijks
vergane plantenresten opgebouwde afzetting.
Kaart waarop gebieden staan aangegeven met een zekere
archeologische verwachting; deze verwachting is gebaseerd op een
wetenschappelijk mode! (gebaseerd op kennis over lokatiekeuze,
fysische geografie, statistische relaties, etc.).
Een ruimtelijk begrensd gebied, waarbinnen zich archeologische
informatie bevindt.
Een locatie waar een vondst dan wel vondsten zijn gedaan
Vondstlocaties in ARCHIS staan als waarneming geregistreerd
Bijlage 4
Catalogus
a - catalogus AMK-terreinen
b - catalogus waarnemingen
c - catalogus historische erven 1500
d - catalogus meldingen historische verenigingen
e - catalogus onderzoeksmeldingen
aa PE EETa TTe{umenveid unened Bronstjg Bronsijg aamidaen [izerijd [izeridvoeg [Terein erreinvan van zoerhoge zeerhoge areheongehe archesiagsche waarde waarde. TET beschernd
557|Hevezahelenaa — [viedeieeuwen aa [Neume ijd Terrein van zeerhoge archediogische waarde, beschermd 91E|Gratreuve, 31E|Landueer ondepaeld _ [Neoftieum [uiddeleeuwen'aat aat _ Bronsijd [Mieleeuwenlaat _ [Tereim Ferrein van van zeerhoge zeer hoge archeoogische archeolog=che wearde wearde. vezcnernd beschermd 37 |Graineure em — [Neoitheum aa Bronsijd Fertein van zeerhoge archeooyische waarde,beschernd 91 fGrefneuvel ondepaeld _ [Neoithieum aa Bronsid [Terein van zeerhoge archeoiagsche waarde. beschernd 3|Graineuvel onnepaalc _ [Neoitheum aa Bronsid Ferein van zeerhoge archeoogische waarge,beschermd 31E|Grafreuvel ondepaeld _ [Neoftieum aat Bronsid Ferrein van zeerhoge archeoogische wearde beschermd 3TE|Graineuvel noepaeld — [Neoiticum aa Bronsid [Terein van zeerhoge archeoiagsche waarde. beschernd 3|Graineuvel onnepaale — [Neoitheum aa Bronstjd Fertein van zeerhoge archeooyische waarde, beschernd 91fGrefneuve 3TE|Umenveld nepaeld _ [Neofthieum Brorsijgaataa Bronsid Ezerid voeg [Terein [Terein van van zeerhoge zeer hoge archeoiagsche archeoiagische waarde. waarde. beschernd beschernd 918 3|Gratreuve |Graineuve orBepaaie nepaala _— [Neoftieum [Neoiticum aaaa Bronsid [Neolthem aa [Terein Ferrein van van zeerhoge zeerhoge archeoogische archeologsche wearde waarde. beschernd beschermd 316 [Nederzeting, ontepaa _ [Mesoithicum Mesoitheum Fertein van zeerhoge archeoogische waarde,beschernd 97 [Nederzeting onvepaad [Neoitheum midgen _ [Neoiftyoum micden __ [Terren van zeer hoge archeolog=che wearde. bescnernd 377 |Greinewve, nbepaeld — [Neoltieum aa Bronsid [Terein van zeer hoge archeoiagische waarde. beschernd 3Te|Grafreuvel orepaeld _ [Neoftieum aat Bronsid Ferrein van zeerhoge archeoogische wearde beschermd fGraineuvel noepaald — [Neoiticum aa Erorsid [Terein van zeerhoge archeoiagsche waarde. beschernd 0fGraineuvei nnepaale — [Neoitheum aa Bronstjd Fertein van zeerhoge archeooyische waarde, beschernd 38|Grafneuve nepaeld — [Neoitieum aa Bronsid [Terein van zeer hoge archeoiagsche waarde. beschernd fGraineuve noepaale _ [Neoitieum aa Eronsid [Terein van zeer hoge archeoiagische waarde. beschernd tfGrafreuvel orepaeld _ [Neoftieum aat Bronsid Ferrein van zeer hoge archeogische wearde beschermd tfGreineuve nepaeld — [Neoitieum aa Bronsid [Terein van zeerhoge archeoiagsche waarde. beschernd 84[Graineuvel gts[Umenveld nnepaald — [Neoitieum Brorsijg'ataa Bronstjd [zerid voeg [Terein Fertein van van zeerhoge zeerhoge archeoogische archeoiagsche waarde,beschermd waarde. beschernd 36 |Graineuvel ormepaale _ [Neoiticum aat Brorsid [Terein van zeer hoge archeoiagische waarde. beschernd 87|Grafreuvel onepaeld _ [Neoftieum aa Bronsid Ferrein van zeerhoge archeoogische wearde beschermd eT|Greineuve ndepaeld — [Neoitieum aa Bronsid [Terein van zeerhoge archeoiagsche waarde. beschernd 367|Graineuvei onnepaale — [Neoitieum aa Bronstjd Fertein van zeerhoge archeoogische waarde,beschermd e7|Grefneuvel |Graineuvel ondepaeld noepaale __ [Neoitieum [Neoitieum aaaa Bronsid Bronsid e [Terein [Terein van van zeer zeer hoge hoge archeoiagsche archeoiagische waarde. waarde. beschernd beschernd
tefGrafteuveonbepaeld _ |Uzerjd voeg [izerig midder Ferrein van zeer hoge archeoogische wearde beschermd tofGraineuve onepaeld — [Neoithieum aaT Bronsid [Terein van zeerhoge archeoiagsche waarde. beschernd 0ofGraineuvel onnepaale — [Neoitieum aa Bronstjd Fertein van zeerhoge archeoogische waarde,beschermd tofGrafreuve 3o0fGraineuvel onepaeld noepaale __ [Neoitieum [Neoitieum aaaa Bronsid Bronsid w [Terein [Terein van van zeerhoge zeer hoge archeoiagsche archeoiagische waarde. waarde. beschernd beschernd
o0fGrafteuvel orepaeld _ [Neoftieum aa Bronsirieden Ferrein van zeerhoge archeoogische wearde beschermd 02|Graîneuve epaeld — [Neoitieum aa Bronsid [Terein van zeerhoge archeoiagsche waarde. beschernd 307|Graineuvei onnepaalc — [Neoitieum aa Bronstjd Fertein van zeerhoge archeoogische waarse,beschermd 36afGrafreuve. orbepaeld _ [Neoftieum aa Bronsid Ferrein van zeerhoge archeoogische wearde beschermd 30afGraineuvel noepaale _ [Neoitieum aa Eronsid [Terein van zeerhoge archeoiogische waarde. beschernd o4|Grafteuvel orepaeld _ [Neoftieum aa Bronsid Ferrein van zeer hoge archeoogische wearde beschermd 3o4[Graîneuve repaeld _ [Neoitieum aa Bronsid [Terein van zeerhoge archeoiagsche waarde. beschernd 34[Graineuvel onnepaalc _ [Neoithieum aa Bronstjd Fertein van zeerhoge archeoogische waarse,beschermd T629|Gratnewel. onbepzaid _ [Neoihieumlaat Bronsid Ferrein van zeerhoge archeoogische wearde beschermd 1629Gratnewel. nbepaeld _ [Neoiihicumlaat Eronsid [Terein van zeerhoge archeoiogische waarde. beschernd 160Gratneuwel. onbepzald _ [Neoiihicumlaat Bronsid Ferrein van zeer hoge archeoogische wearde beschermd T60[Gratnewel. onbepaeid _ [Neoiihicumlaat Bronsid [Terein van zeerhoge archeoiagsche waarde. beschernd 1630|Graîneuvelnbemaad — [Neoitheum aa Bronstjd Fertein van zeerhoge archeoogische waarse,beschermd 160[Gratneuwel. onbepzaid _ [Neoihicumlaat Bronsid Ferrein van zeerhoge archeoogische wearde beschermd 1630[Gratnewel. nbepaeld _ [Neoiihicum laat Eronsid [Terein van zeerhoge archeoiogische waarde. beschernd 160Gratnewel. onbepzald _ [Neoiihicumlaat Bronsid Ferrein van zeer hoge archeoogische wearde beschermd T60[Gratnewel. onbepaeid _ [Neoiihicumlaat Bronsid [Terein van zeerhoge archeoiagsche waarde. beschernd 16s0|Graîneuvelnbemaad — [Neoitheum aa Bronstjd Fertein van zeerhoge archeoogische waarse,beschermd 2543|Grafnauvel onbepaeid _ [Neoftieum aa Bronsid Ferrein van zeerhoge archeongische wearde 2543|öralneuvel onepaald _ [Neoltnieum aa Eronsid [Terein van zeerhoge archeologsche waerde 2646fHavorateindderoitad _ [Middeteeuwen aa [Nieuwe E Ferren van hoge archediagiche waarde
2047|everatemddermofstad _ [Middeleeuweniaet _ [Neue d [Terein van hogs acheoogische waarde
2546]Umenveld Bronsijg aa [izerig voeg Ferren van hoge archediagiche waarde
269 Heverateikderoad _ [ideteewentaal _ [Neuwetjd Ferrein van hoge archedlogische waarde
25 50fHaveraieidderhoisied — [Middeleeuweniaai _ [Nieuweijd [Terein van hog archeoogische waarde 2673fGrîneuvel onemaad _ [Neoitheum aaî Bronsid Ferrein van zeerhoge archeongische waarde 25TfGraineuvel nbepaeld — [Neofticum aa Bronsid [Terein van zeerhoge archeologsche waarde 2573|Graîneuvelnbemaad — [Neoitheum aa Bronstjd Terrein van zeerhoge archeongische waarde 251]Grafnauvel 27G8|Umenveld onbepaeld _ [Neoftieum izerjd voegaa Bronsid zerid voeg [Terein Ferrein van van zeerhoge zeerhoge archeongische archeologsche wearde waerde z600|Graneuvel onepaat _ [Neoitheum zat Bronsid Terrein van zeerhoge archeoogische waarde 280i[Nederzeting. onbepaal — [Wescihicum Mesoithaam [Terein van zeerhoge archeologsche waarde 2601 [Nederzeting, onbepaad — [Neoitheum magen— [Neoitiyeum maden _ [ferein an zeer hoge archedogsche waarde
2802{Nederzeting. onbepaaid — [Neolficun Bronsijd voeg Ferrein van hogs archedlogiche waarde
2803fNederzeting, onbepaad — [Nedliicum Brorsidwoeg [Terein van zeerhoge archeologche waarte 2604[Nederzeting onbepaald — [Mesolhieurt Neoltveum Ferren van hoge archediagiche waarde Z808|Nederzeting. onbepaald _ [Romeinse infTaat Eomense HTEar [Termein van zeerhoge ardhoolgche aa 280o[Nedereting, onbepaad — [heolhieum Neoltneum [Terein van rage archeoogische waarde 2809fNederzeting onbepaald — [Brorsijg laat Bronsiidaat Ferrein van hoge archedlogiche waarde
26 1a{Nederreng onbepaard _ [MiddeleeuwenTaat _ [Mdeieeuwenlaat __ [Termreimvan Poge archeologeche waarde 281afNederzeting onbepaald — [Keoliheun Neoiteur Ferren van hoge archediagiche waarde 2816|Graneuwel onbepaeld — [Neofticum EaT [Neoltheum t [Terein van togs acheoogische waarde 13269|rafewvel onbepaald — [heofihum aat Bronsid [Terein van zeer oge acheologeche waarde 1520o{Umenveld Bronsijd'aat izerijd o Ferrein van zeerhoge archeoogische wearde 13267|Nederreing, onbepas — [Neoliheun. Neolteum [Terein van rogs archeoogische waarde 15267|Grafevvel orbepaald _ [heoltheumTaat ronsiid Ferrein van hoge archedlogische wearde 132Es|raeuvel onbenaald — [Keofihicum'aat Bronsid [Terein van togs archeoogische waarde Taz7ofUmenveld Bronsijg'aat zerid o [Terein van zeer hoge acheologecne waarde
1603fNederzeiing, SnDopzEN — [Keofticumtaat [Neoitheum at Ferrein van hogs archedlogiche waarde 1a0afNederzeiing, onbepaaid — [Mesoihicum [Meoitreum [Terein van hogs archeoogische waarde 1a6oafNederzeting, onbepaald — [Keofhcun Neoiteun Ferrein van rchesiogsche waerde 136 1a|Nederzeting. onbepaerd _ [Neoitheummidden _ [Neolieum misden __ [Feremvan hoge archeoiogiche waarde
13616|Nederzeiing, onbepaald — [Neolitum miëden _ [Neoihieum misden _ [Ferrein van hoge archedagische waarde
1368|Nederzeting onbepaald — [Romeise ijd [Romense tjs Ferrein van hoge archedlogische waarde
136Zijaveratemsdermoistad _ [Misdeieeswentaal __ [Neuwe t [Terein van togs archeobgische waarde
[Mesoiteem
Mesoitheum
Middeeeuwen E
[Middereeuwen aat
Mesoitreum
[Miaseeewen Eat
Middereeuwen aa
[Middereuwen aat
Midseeeuwen aa
[Misdereeuwen aa
[Midsereeuwen aa
Middereeuwen aa
[Middereuwen aat
Midseeeuwen aet
|Misdereeuwen aa
[Midsereeuwen aa
iddereeuwen aa
[Mesoitem
aa
[uisdereeuwen a
[Midsereeuwen aa
Middereeuwen aa
[Middereuwen aat
[Middereeuwen Bat E
‘aa
aa
aa
Neoitneum aa
Neoitheum aa
Neoitnem aat
Neoitheum aa
Neoithem aat
iaet
Neoitem aa
[Mesoiteum
Mesoiteum
[MidteleewenEat
Neue
Mesoitheum
Neuwe
Neuwe
em
Neuwe
Neuwe
Neuwe
Neuwe
em
Neuwe:
Neuwe
Neuwe
Neuwe
[Mezoitheum
[Neuwe
[Midceleewen a
[MidGeleeuwen aat
[MidGeleeuwen aa
[Neuwe 44C
[erenvan
Terenvan
erenvan
[Terenvan
[Terenvan
Terenvan
erenvan
[Terenvan
erenvan
[Terenvan
erenvan
erenvan
[Terenvan
erenvan
[Terenvan
erenvan
erenvan
[Terenvan
erenvan
[Terenvan
erenvan
erenvan
[Terenvan
erenvan
[Terrean van zeer
[Terean van zeerf
erren van zeerf
[Terea van zeerf
[Teren van zeerl
[Teren van zeerf
[Teren van zeerl
erren van zeerf
[Terean van zeerf
[Teren van zeerl [Teren van zeerf
bijlage
4b archeologische vondstlocaties
catalogusnr. |X Y_ Tcomplextype beginperiode [eindperiode [nauwkeurigheid
98 231700/ 470300 |onbekend BRONSL IJZM
1053 232000|476000|grafveld IVMEB IVMEC 1000] 1060 __[234320|467700|onbekend ROMMA ROMMA
1061 237300| 467800 |grafveld VMEB VMEC
1278 235420|472670|grafveld IBRONSL IJZV 1279 __[232400|477800|grafveld BRONSL IJZV
1280 231800|476800|grafveld IBRONSL IJZV 1281 231500/ 475400 |grafveld BRONSL IJZV
1282 __[231940|474080|grafveld BRONSL IJZV
1283 230300|471800|grafveld IBRONSL IJZV 1284 __ [232300|469600|grafveld BRONSL IJZV
1290 245300|478240|grafveld IBRONSM BRONSM 1291 242720| 476600 |grafveld BRONSL IJZV
2368 232170|469660/onbekend IBRONSL IJZV 2514 229900 476380|grafheuvel INEO BRONS 2520 _ [229900[475500|onbekend INEOL NEOL 2527 229840|475650|onbekend IMESO MESO 2549 __ |231800[476260|grafheuvel NEOLA NEOLA
2550 231830|476780|grafheuvel INEO BRONS 2551 231780 476660|grafheuvel INEO BRONS 2552 __ |231780[476720|grafheuvel INEO BRONS 2553 231730|476720|grafheuvel INEO BRONS 2554 __ |231820[476820|grafheuvel INEO BRONS 2555 231980|476840|grafheuvel INEO BRONS 2556 232080 477040|grafheuvel INEO BRONS 2557 __ |232240[477170|grafheuvel INEO BRONS 2558 232270|477200|grafheuvel INEO BRONS 2560 _ [231290[475160|onbekend INEO NEO 2561 232220|477240|grafheuvel INEOL BRONS 2563 __ |231300[475850|nederzetting VME VME 2564 __ [230730[476280|onbekend INEO NEO 2565 230720|476350|onbekend INEOMB NEOMB 2566 __ [235000[477000|onbekend ROM VME 1000|
2571 230000 476000|Celtic field/raatakker IJZ ROM 1000]
2572 __ |231840[477060|grafveld BRONSL IIJZ
2573 __|231700[475660|grafveld XxX x
2576 233708|475974|havezathe ILMEA NTA 2577 __ |239000[477000|onbekend MESO NEOV 1000|
2579 231800|476260/megalietgraf INEOL BRONS 2580 __ |233000[476000|depotvondst BRONSL BRONSL 1000|
2582 __ |231730[475420|grafheuvel NEOLB NEOLB
2583 231540|475360|grafheuvel INEOL BRONSV 2584 __ |231540[475360|onbekend IZ IZ
2585 230880 475380|grafheuvel INEO BRONS 2586 __ |232410[477840|grafheuvel IZ IZ
2587 232500|477600|grafveld IJZ IJZ
2588 231820|476170|grafheuvel INEO BRONS 2589 __ |232180[476000|grafheuvel BRONS IZ
2590 232280|476040|grafheuvel INEOL BRONS 2591 '232310/ 476060 |grafheuvel BRONSL IJZV
2592 232600|476180|grafheuvel INEOL BRONS 2593 232350|476360|grafheuvel INEO IJZ 2594 __ |231910[476330|grafheuvel INEOL BRONS 2595 231820|476660|grafheuvel INEO BRONS 2596 __|231800[476700|grafheuvel INEO BRONS
2597 231890| 476680 |grafheuvel INEO BRONS
bijlage
4b archeologische vondstlocaties
catalogusnr. x Y _|complextype beginperiode |eindperiode [nauwkeurigheid 2598 231440|476280|grafheuvel INEOL BRONS 2599 230770/476340|grafheuvel INEO BRONS 2601 232500|477700|onbekend IBRONSL BRONSL 2602 235890]475580|onbekend IBRONSMA BRONSL 2606 230000|475000|onbekend INEOLA BRONSM 1000 2607 INEOM BRONS 1000| 2608 230190[476110[grafheuvel INEO BRONS 2609 230210|476130]|grafheuvel INEO BRONS 2610 230140|476110]|grafheuvel INEO BRONS 2611 230100/476120|grafheuvel INEO BRONS 2612 230130|476160]|grafheuvel INEO BRONS 2613 230140/476290[grafheuvel INEO BRONS 2614 230170|476050|grafheuvel INEO BRONS 2615 230150/476020[grafheuvel INEO BRONS 2616 231750/475470|onbekend INEOMB NEOMB 2617 231900|475400|nederzetting ROM ROM
2618 231400 475400[onbekend MESO BRONSMB
2623 231000]476000|onbekend IBRONSMB BRONSL 1000 2624 232020/475860[grafheuvel INEO BRONS 2625 231900/ 475800 |grafheuvel INEO BRONS 2626 232160|475260|grafheuvel INEO BRONS 2627 232040/ 475240 |grafheuvel INEO BRONS 2628 232540|475240|grafheuvel IBRONSL IJZV 2629 233110 475650[onbekend [VMEB LMEA 2630 230420/ 475300 |onbekend PALEOLB BRONS
2631 230420|475300|onbekend INEOL NEOL 2632 230590/ 475920|onbekend MESO MESO
2633 230590|475920|onbekend IZ IZ 2635 231430/475830[onbekend INEO NEO 2636 239320 477520|onbekend IMESO NEOV 2637 231000]475160|onbekend INEOMB BRONSV 2638 230530/ 475270 [nederzetting INEOLB BRONSV 2641 230540| 475440 |nederzetting IBRONSL BRONSL 2643 231350/475800[onbekend INEO BRONSM 2644 232560|476400|grafheuvel INEOL IZ 2679 246390|478780]|havezathe LMEB NT
2680 245620/478610[havezatne INT NT 2681 242090| 478540 |havezathe NT NT
2682 241700/476820[havezathe LMEB NTC
2683 245640|476210]|havezathe LMEB LMEB
2684 244800|478300 |onbekend IZ IZ
2685 245000/ 477000 [grafheuvel INEOL IZ 1000 2686 240800| 478760 |onbekend IPALEOM PALEOM 2687 244860/476310[onbekend BRONSL IJZV
2695 244860|476100 |onbekend IZ IZ 2702 244000/ 475000 [onbekend INEO NEO 1000 2703 245000/ 480000 [onbekend BRONSL IJZV 1000 2710 245000|475000 [onbekend IMESOM NEOM 1000 2711 240320/477540[onbekend INEOM BRONS 3047 229310|472550 |huisplaats INTA NTB 3052 227380/474380[onbekend INEOLA NEOLA 3053 228450/ 473840 [nederzetiing IZ IZ
3054 228450|473840 |nederzetting PALEOLB PALEOLB 3056 227700| 474600 [onbekend INEOM NEOL 3057 229000 472000 |onbekend INEOLA BRONSM 1000
3058 229000/ 472000 [onbekend NEOM BRONS 1000
bijlage
4b archeologische vondstlocaties
catalogusnr. x Y _|complextype beginperiode |eindperiode [nauwkeurigheid 3287 232270|469620|grafveld IBRONSL IJZV 3339 228250 473780[onbekend NEOM BRONS
3507 232160]469670|onbekend IJZV IJZV 3670 231750|476670]|onbekend INEOM BRONS 3675 231000/ 472000 |onbekend INEOM NEOL 1000 4652 243500|472310]|havezathe LME NT
4655 243000 471000[onbekend MESO NEOV 1000
4656 244340|474250]|depotvondst LMEB LMEB 4657 241450|474980|onbekend IBRONSV BRONSV 4658 241450/ 474980|onbekend IZ IZ
4719 240900|474000|kasteel LME LME 4720 245800 474500[onbekend INEO NEO 4721 245100]472980|onbekend INEOLA BRONSM 4722 245800 474400[onbekend MESO MESO
4723 245800/ 474400 |onbekend INEO NEO 4724 244400|470600|onbekend IMESO MESO 4725 244400 470600[onbekend INEO NEO 4726 244000] 471000 |onbekend IMESO MESO 1000 4727 244000 471000|[onbekend INEO NEO 1000 4728 240000/ 468000 [onbekend MESOM NEOM 1000
4810 229310/472550|nederzetting LME NT
4817 230860/ 472050 [grafveld VMEB VMEC
4818 231810|473000 |nederzetting IBRONSV BRONSV 4819 235150/472050[onbekend BRONSL BRONSL
4820 236650/ 471650 [havezathe LMEB LMEB
4821 237030|472820 |borg/stins/versterkt huis _ |LMEB LMEB
4822 231000/ 472000 [onbekend ROM ROM 1000
4823 230120/471800|grafveld IBRONSL IZ 4824 230000/473160[havezathe LME NTB
4825 230890 |472360 |kasteel LME LME
4826 237110|472820 |borg/stins/versterkt huis _ |LME LME
4827 237000/ 473080 [borg/stins/versterkt huis _ [LME LME
4828 237460| 473090 [havezathe LME LME
4829 235210 473550 [havezathe LMEB NT
4830 236140| 472460 |kasteel LME LME
4831 23746047 1300 |havezathe LME NT
4832 237520/ 470740 [havezathe LME INT
4833 236710|470600 |havezathe LME NT
4834 234160/468780]|kasteel LME NT
4835 236160|469030 [havezathe LME INT
4836 233000|472000 |grafveld IVMEB IVMEB 1000 4836 233000 |472000 [onbekend IBRONS IBRONS 1000 4837 231000|470000onbekend IBRONS IBRONS 1000 4838 233000/474000[onbekend BRONSMA _ [BRONSL 1000
4839 23272047 1880 |grafheuvel INEOL IBRONS 4840 233130/ 472040 [grafheuvel INEOL BRONS 4841 233140/ 472040 |grafheuvel INEOL BRONS 4842 233170|472030 |grafheuvel INEOL IBRONS 4843 233090/471940[grafheuvel INEOL BRONS 4844 23314047 1930 |grafheuvel INEOL IBRONS 4845 234950/ 473960 [havezathe LMEB NT
4846 232690/ 472290 [grafheuvel BRONSMA _ [BRONSMA
4847 232730 472240 |grafheuvel INEOL IBRONS 4848 232740| 472180 |grafheuvel INEOL BRONS 4849 233140 472280 |grafheuvel INEOL IBRONS
4850 233180/472310|grafheuvel INEOL BRONS
bijlage
4b archeologische vondstlocaties
catalogusnr. x Y _|complextype beginperiode |eindperiode [nauwkeurigheid 4851 233400|472650|grafheuvel INEOL BRONS 4852 233440/472630[grafheuvel INEOL BRONS 4853 233530|472790|grafheuvel INEOL BRONS 4854 238600/470100|grafveld IBRONS IZ 4855 232280/ 473340|grafheuvel INEOL BRONS 4856 232330|473390|grafheuvel INEOL BRONS 4857 232350/473390[grafheuvel INEOL BRONS 4858 232150|473320]|grafheuvel INEOL BRONS 4859 236630|472440|havezathe LME NT
4860 235400/ 474800 |onbekend INEOLA NEOLA 4881 235950|471350|onbekend INEOM BRONS 4862 233750/472600[onbekend BRONSMA _ [BRONSL
4863 239000|474000|onbekend INEOM BRONS 1000 4864 233705/475972[havezathe LME NT
4865 233000/ 470000 |onbekend INEOM BRONS 1000 4866 239760|471380|onbekend INEOM BRONS 4867 239800 469600[onbekend INEOLA NEOLA 4868 236700|471750]|onbekend LMEB NTA
4869 234900/472030[nederzetting MESO MESO 4870 234900/ 472030 [nederzetting INEO BRONSV 4871 234740|472000|nederzetting IMESO MESO 4872 234740| 472000 [nederzetting INEO NEO 4873 234730|472000|onbekend IBRONSV BRONSV 4874 235000/470000[onbekend INEOVB BRONS 1000 4875 230600/ 472500 [onbekend INEOM NEOL 4876 230000| 474000 [onbekend INEOM BRONS 1000 4877 231000/ 472000 [onbekend INEOM NEOLB 1000 4878 231000]472000 |onbekend INEOLA NEOLA 1000 4879 231000/472000[onbekend INEOM NEOL 1000 4880 233000 472000 [onbekend IMESOV NEOVB 1000 4881 233000 472000 |onbekend IBRONSV BRONSV 1000 4882 233000 |472000 [onbekend ROML ROML 1000
4883 233000 472000 [onbekend INEOM IBRONS 1000 4884 233000/472000[onbekend INEOM BRONS 1000 4885 233000 |472000 [onbekend INEOM INEOLB 1000 4886 231000|470000onbekend INEOM INEOL 1000 4887 231000/ 470000 [onbekend NEOM INEOL 1000 4888 231000|470000onbekend INEOM IBRONS 1000 4889 231000|470000|onbekend INEOVB BRONS 1000 4890 231000|470000 [onbekend IJZ VME 1000
4891 231000|470000|onbekend XXX XXX 1000 4892 232160|469660|grafveld IJZV IJZV
4893 236000|469000 [onbekend INEOVB INEOVB 1000 4894 235260|471800|onbekend BRONSL BRONSL
4895 233000 |474000 [onbekend INEOMA INEOMA 1000 4896 236900/471700|onbekend MESO MESO
4897 236000|472000|stad LME INT 1000 4898 235900|471800|landweer INEO INTB 4899 234320[468660/navezathe LME NT
4900 237200 |467150 |onbekend INEOM IBRONS 4901 237200|467150|onbekend MESOM INEOM
4902 234330|468230|navezathe NT INT
4903 236230|468110 |kasteel LME LME
4904 236860/467310|kasteel LME ILME
4905 235400 |468730 [havezathe LME LME
4906 234310[468730]kerk LMEA INTE
bijlage
4b archeologische vondstlocaties
catalogusnr. x Y _|complextype beginperiode |eindperiode [nauwkeurigheid 4907 234600]468680|onbekend LME LME
4908 234620 468660[onbekend LME LME
4909 232830|467060|havezathe LME NT
4910 230700]466100|onbekend INEOM BRONS 4911 230380/ 468100 |onbekend INEOM NEOL 4912 238050]468050|onbekend INEOLA NEOLA 4913 232000/468700[onbekend NEOM NEOL
4914 234000|468000|onbekend INEOM NEOL 1000 4932 231000]476000|onbekend PALEOLB PALEOLB 1000
4933 230000/ 475000 [onbekend INEOLA NEOLA 1000 4934 231000]476000onbekend IBRONSL IJZV 1000 4935 231000/476000[onbekend BRONSL BRONSL 1000
4936 231000]476000 [onbekend INEOVB NEOLB 1000 4937 231000/476000[onbekend INEOM BRONS 1000 4939 233000/ 476000 [onbekend BRONSL BRONSL 1000
4940 233000|476000onbekend IBRONSMA BRONSM 1000 4941 233000/476000[onbekend [PALEOLB NEO 1000 4942 233000 |476000 [onbekend INEOVB NEOLB 1000 4943 233000/476000[onbekend INEOVB INEOVB 1000 4958 231760/ 475530 [nederzetiing INEOMB INEOMB 4962 231000 |472000 |grafheuvel ROMV IROMMA 1000 4963 231000 |472000 [grafheuvel ROMV IROMMA 1000 13003 231050|476200 |onbekend IMESO MESO 13278 231180[476180[grafveld IJZV IJZV
13456 243000 471000 |onbekend IMESO MESO 1000 13469 230000 476500 |onbekend IMESO NEO 13469 230000 |476500 [onbekend IMESO NEO 1000 13474 239500|475150|onbekend INEOLA NEOLA 13475 239500/475100|[onbekend MESO MESO
13476 239600 475100 |onbekend LME LME
13598 232300 |469600 |nederzetting IBRONSL IJZV 13631 234570| 468750 [nederzetting LMEB INTC
13632 236600 |471600 [havezathe LME ILME
13632 236600/ 471600 [havezathe LME NT
13650 237050|472710|onbekend LMEB ILMEB
13702 245700|474200 |onbekend IMESO IMESO 13703 244100/470750|onbekend MESO MESO
13713 236940|472780|stad LMEB INTC
13715 245020469740|onbekend NEOM INEOL
13726 230620 |475400 nederzetting IBRONSL IBRONSL 13726 230620|475400 |nederzetting INEO INEO 13772 229470/ 475350 [onbekend INEO INEO 13773 229400|475000 |onbekend INEO INEO 13787 236960/472650[stad LMEB INTA
13790 233100|475600 [onbekend ILMEA ILMEA 13790 233100/475600[onbekend LMEA LMEA
13790 233100/475600 [onbekend INEOL INEOL 13791 228400 |474000 |nederzetting INEO INEO 13791 228400/ 474000 [nederzetting IZ IZ
13795 235400 472700 |nederzetting IMESO IMESO 13813 230460/ 476540 [grafheuvel BRONS IZ 13814 232170/ 473370 |grafheuvel INEOL BRONS 13828 239500 |475200 |nederzetting IMESO INEOLB 13835 245400/ 475750 [veenweg/veenbrug LMEB LMEB
17970 228000 |475000 nederzetting INEOLB INEOLB 1000
17975 230250[476120[grafveld [BRONSL IJZV
bijlage
4b archeologische vondstlocaties
catalogusnr. x Y _|complextype beginperiode |eindperiode [nauwkeurigheid 17976 231860|476630|grafheuvel INEOL BRONS 17977 230020/476490|grafheuvel INEOL BRONSV 17980 233220| 475940 |nederzetting ROML ROML
17999 245340|475780|stad LMEB NTC
18015 231800/ 473000 |onbekend BRONSV BRONSV
18017 233700|473880|nederzetting IMESO NEO 18017 233700/473880[nederzetting IZ IIJZ
18718 244750|476200|onbekend ROMMB ROMMB
18841 233250|471550]|nederzetting IMESOV MESOV 19297 233320/ 476500 [nederzetting BRONS BRONS 19298 238050|478400|nederzetting IMESO MESO 19299 237250/ 475400 [nederzetting MESO MESO
19300 233700|477450|nederzetting INEO NEO 19302 233980/475130[nederzetting MESO NEO
19302 233980/ 475130 [nederzetting PALEOLB PALEOLB 19308 236350|475500|onbekend IBRONS ROM 19309 230300/ 475900 [nederzetting INEO NEO 19310 230650|476050|nederzetting IBRONSV BRONSV 19311 230650/ 476500 [nederzetting MESO MESO
19312 239500/ 475200 |onbekend MESOM NEOM
19321 232420|474350|nederzetting IZ IZ 19321 232420/ 474350 [nederzetting INEO NEO 19322 233800 473800 |nederzetting ILMEA LMEA 19323 236500/472250[kerk LME LME
19324 231300/ 468400 [nederzetting INEOMA NEOMA 21517 238530|475100|nederzetting IMESO MESO 21518 237700| 475800 [nederzetting MESO MESO
21519 236800| 475850 |nederzetting IMESO MESO 21520 238900/ 475350 [nederzetting MESO MESO
21520 238900 475350 |nederzetting LMEB LMEB 21539 230200|473800|nederzetting IBRONSM BRONSM 21540 232700/ 471300 |onbekend INEOM NEOL 21564 233780| 469560 [nederzetting IMESO MESO 21574 241700/476820[nederzetting LMEB NTA
22181 244750|476200|onbekend ROMMB ROMMB
22188 233220|475940|nederzetting ROML IVMEA 22200 233700/ 472600/|innumatiegraf [VMEC VMEC 22201 233700|472600]inhumatiegraf VMEC IVMEC 22214 231580/ 475950 [nederzetting INEOL BRONSV 24147 234000|473000/inhumatiegraf VMEC IVMEC
29745 243500|472310]|havezathe LMEB LMEB
30627 231400/ 475800 |onbekend INEO BRONS 32106 244650|475850|onbekend IMESO MESO 32106 244650 475850[onbekend IJZV IJZM 32106 244650|475850|onbekend LMEB LMEB 32901 244650/ 475850 [nederzetting XXX LME 34007 246900/ 476300[landweer LMEB NTB 37197 232000/475870|grafheuvel INEO IZ 37201 229160/472220[grafheuvel INEO IIJZ 37202 234290|472670|grafheuvel INEO IZ 37203 232320/473470|grafheuvel INEO IIJZ 37830 229170/ 472220|grafheuvel INEO IZ 38606 247250|478125|landweer LMEB NTB 43946 230900|473040|onbekend IZ IZ
43946 230900|473040|onbekend VMED LMEA
43946 230900 473040[onbekend NEOM NEOL
bijlage
4b archeologische vondstlocaties
catalogusnr. x Y _|complextype beginperiode |eindperiode [nauwkeurigheid 43959 231000|473000|nederzetting IZ IZ 43959 231000/ 473000 [nederzetting XME IXME 1000 43959 231000]473000|onbekend INEO NEO 1000 43966 237110|472820|nederzetting LME NT 43992 232400/ 477750|grafveld IJZV IJZV 43996 231370|476230|grafheuvel IZL IJZL 44660 236375/475525|onbekend XXX XXX 44862 238800|475700]|depotvondst INEOL NEOL 45677 236930]467100|onbekend LME LME
45677 236930/467100|onbekend PALEO BRONS
45677 236930]467100|onbekend INTA NTB 45677 236930[467100[onbekend [VMEC VMEC 45721 237380|473110|onbekend LME NT 46321 233150/472200[grafheuvel INEOL BRONS 50652 231000/473000|basiskamp IMESO IJZV 1000 55702 230700|472900|nederzetting VMEC LMEB 55702 230700/ 472900 [nederzetting INEO NEO 55702 230700| 472900 |nederzetting IZ IZ
56070 245900 475000[onbekend ROMVA NTC
59015 238000/ 473000 |onbekend PALEOLB MESO 1000
59015 238000|473000|onbekend LMEB NTA 1000|
59017 237600/ 473900 |onbekend PALEOLB MESO
402651 232160/475963|onbekend PALEOL NEO
402653 _ |237160/475360|kanaal PALEO NT
402655 _ |237225/475390|onbekend MESO NT
402657 232322 473487 |grafheuvel INEO BRONS 402659 _ |229910 475630|onbekend MESO NEO
402659 229910|475630|onbekend INEO LME
Bilage
4c historische elementen
[eatmummer Gemeente pe Naam Bijnaam BHoT [Markelo Bedelue BH0Z Diepenheim Bedehuis BHo3 [Goor Bedehuis BHO4 [Goor Bedehuis EHOS [Delgen Bedehuis BO007 _ [Markela Boerderi [Tbe Fokerang BO00z _ [Markelo Boerderi [Kerkemejer [De Wedeme B0003 _ [Markelo Boerderi [Sink Stcking B0004 _ [Markelo Boerderi [Leuverink Lovelding B0005 _ [Markelo Boerderi [Ovink [Oving B0006 _ [Markela Boerderi [Kuper Eoping B0007 _ [Markelo Boerderi [Bolink Boldng B0008 _ [Markelo Boerderi Koeting BO009 _ [Markelo Boerderi [De Scrver eking BO011 _ [Markelo Boerderi [Wissink [Wissing BO01z _ [Markelo Boerderi [Breukin Broking B0013 _ [Markelo Boerderi [Meenderink Menreding B0014 _ [Markelo Boerderi [De Kopren Smor Hidding BO015 _ [Markelo Boerderi [Rosink Rozing BO016 _ [Markelo Boerderi [Ekink Eleing BO017 _ [Markelo Boerderi [TerBoo Esking BO0T8 _ [Markelo Boerderi [Wymerng Boo1s _ [Markelo Boerderi Lambering 80020 _ |Stokkum Boerderi [Hulsbeke De Heest 80021 _ |Stokkum Boerderi [Wansink [Wersing 80022 |Stokkum Boerderi De Greve 80023 |Stokkum Boerderi Dyking 80024 — [Stokkum Boerderi [Groo Wannink [Waning 80025 _ |Stokkum Boerderi [Koenderink |Conrading 80026 _ |Stokkum Boerderi [Rensink Rensing 80027 — [Stokkum [Boerderi [Gheleking 80028 |Stokkum Boerderi Egensing 80029 _ |Stokkum Boerderi Ikkink eking 80030 _ |Stokkum Boerderi [De zgger [Syking 80031 _ |Stokkum Boerderi [Hoevivink [Hughing 80032 — [Stokkum [Boerderi Ridering 80033 |Stokkum Boerderi [Oolberink [Oedberting 80034 _ [Stokkum Boerderi [Roesink Wennekng 80035 _ |Stokkum Boerderi [Hoestink Huystede 80036 _ |Stokkum Boerderi [Letnk Leting 80037 — [Stokkum [Boerderi [Mensnink Mensing 80038 |Stokkum Boerderi [De Renger Rengering 80039 _ [Stokkum [Boerderi Ering 80040 _ |Stokkum Boerderi [Roetink Roewing 80041 _ |Stokkum Boerderi [wannink [Waning Cudeken g0042 — [Stokkum [Boerderi [Hesselink Hessing 80043 _ |Stokkum Boerderi [De Heuver De Hoff o Stochem 80044 _ [Stokkum [Boerderi |alng |adeling 80045 _ [Stokkum Boerderi [Luppink Lupping 80046 _ [Stokkum Boerderi [Leunk Luding 80047 — [Stokkum [Boerderi [Leetink Leeting 80048 _ [Stokkum Boerderi [Leterink Leffording 80049 _ [Stokkum Boerderi [Vruwink Fruwine 80050 _ [Stokkum Boerderi Mensing 80051 _ [Stokkum Boerderi [Wolberink Wolberting 80052 — [Stokkum Boerderi [Nipuis Nyenus 80053 _ [Stokkum Boerderi Hiberting 80054 — [Stokkum Boerderi [De nunger Hungering 80055 _ [Stokkum Boerderi Lutike Wennng B00ss _ [Herke Boerderi Lambering 80057 _ [Herke [Boerderi Lowyek B00ss _ [Herke Boerderi [Daaken Dalewyek Bo0ss _ [Herke [Boerderi [Wimerink [Wymering g0060 _ [Herke Boerderi [De Bekker Luttke Werse Bo0s1 _ [Herke Boerderi [De Werze [Grote Werse Bo06z [Herke [Boerderi mmink Ymyng 80063 _ [Herke Boerderi \veling Bo064 _ [Herke Boerderi [Eunk [Oding B00es _ [Herke Boerderi [Nihuis Nyehus Bo0ss _ [Herke Boerderi [De schote [Wichring g0067 _ [Herke [Boerderi [ijn Grote Pleeht Booss _ [Herke Boerderi [De plecnt Lutike plecht Bo0ss _ [Herke Boerderi Schuring 80070 _ [Herke Boerderi Wibers [Wibering B0071 _ [Herke Boerderi [Eerink Eering Boo7z [Herke [Boerderi Par 80073 _ |Herke Boerderi De Welle B0074 _ [Herke [Boerderi Vinkert Egberingman Bo07s [Herke [Boerderi [Wissink [Wissing B0076 _ [Herke Boerderi [Hekhuis Hechues g0077 _ [Herke [Boerderi wee Boerderijen stuvetnort 80078 _ |Herke Boerderi Mathena Bo07s _ |Elsen [Boerderi [Rotman Dat Rode Booso _ |Elsen [Boerderi [Wassink [Wassing Boosi _ |Elen Boerderi [klein Mensink Mensing Bo082 |Elsen Boerderi [Ribber Ribbert
B00s3 _ |Elsen Boerderi [Den Bioemert Blomendal
Bilage 4c
[eamummer
B008s
Bo0se
B0087
B00se
B00ss
80090
B00st
B00ez
B00ss
B0094
B00es
B00se
B0097
B00se
B00es
B010
g0100
BO101
B010z
0103
BO104
Bo105
0108
B0107
0108
Boros
Bo110
BO111
Bor1z
Bons
Bon4
Bors
Bote
BO117
Borg
Bone
Bo1zo
0121
Bo12z
Bo12s
BO124
Bo125
0126
B0127
Bo128
BO1ze
Bo1a0
0131
Bo13z
Bo1as
B0134
Bo13s
0136
B0137
g0138
Bo13e
Bo140
B0141
Bo14z
g0143
BO144
Bo14s
0146
B0147
Bo14g
0149
Bors0
0151
BO15z
Bo1ss
B0154
Botss
BO1se
B0157
Bo1sg
BO1se
Bor6o
161
BO16z
Bo1es
BO164
Bo1es
1
B0167
Bores
BO169
[Elsen
[Elsen
[Elsen
[Elsen
[Elsen
[Elsen
[Elsen
[Elsen
[Elsen
[Elsen
[Elsen
[Elsen
[Elsen
[Elsen
[Elsen
[Markelo
[Elsen
[Elsen
[Elsen
[Elsen
[Elsen
[Midder
M
i
[Mider
M
[Midder
M
i
[Markvelde
[Markvelde
[Markvelde
[Markvelde
[Markvelde
[Markvelde
historische elementen
[Wssink
|Assink
[OonkBaer
[Wilink
[Zwaatink
[Den lemker
[Eettink
[Lenters
:
[Roesink
[Megelnk
[Klein Niesink
|aattink
[Den Tumker
[Leunk
[Zendman
[Woters
[Lenk
[Morshuis
[Bekkedam
[Varenbrink
elink
[Wiedenbroek
[Gesink
[Nienor
[HerVenne
[Donkelman
[wezelman
[Swerink
[Denele
[De Schelver
Wigeman
[Wanink
[Roethorst
[Temmink
[Berendsen
[Schoman
[Ravenhorst
[Leusink
[Brummelman
[Relker
[Teutelnk
[De Klookenhuuze
[Reimelnk
[Boerman
Boterhuis
Blokhorst
[Bonkert
[Damme
[Henink
nk
[Schoten
|De boer van de Molen
[Botscher
[Koenderink
[Hannink
eler
[De futert
[Hetoonk
e
[Groot-Hedae
nk
[Senkeldam
[Geuzendam
[klein Bruggink
[aerinker
assi
Swaferink
|Abert
L
[Wenni
a
Tevenbrnek
Lud
Lodr
ISenderate
Lutike
Grote eti
De Haer
Ther Mat
Hachhuisz
Morshuis
Varenorinek
nck
Ensinek
Gesinck
INnoft
De Bomt
Dat Fenne
[Duncker
De Wesel
Swernck
Hemmetman
Scheve
Everinck
an
[Waninek
De Rethorst
Bematup de
[Coeerinck
asnek
LoBromelersinck
Relker
oteinck
De Kloeknuizen
nck
Burmen
Bat
Blockhorst
Bunekinek
Damme
Henninek
Schuten
De muinertho Marektelde
Mens
Hecker
Vutert
u
hereeff
Heddene
De Horst
|Averacker
eveskale
Bronnincreef
De Dam
Senkeldam
ET
Grote Merhem
Lutike Memem [Moirwinckel
Bilage
4c historische elementen
[eatmummer Gemeente pe [Naam Bijnaam 50170 _ [Kerspel Goor Boerder] [De Hele De helle 80171 [Kerspel Goor Boerderi [Boswinkel Bozewinckel BO172 _ [Kerspel Goor Boerderi [Snakeborg Krakenboren B0173 __ |Kerspel Goor Boerderi [Lutinkhenget Lutike Hengelo B0174 _ |Kerspel Goor Boerderi [Reet Harenteef 80175 _ |Kerspel Goor Boerderi [Groothenger Grote Hengels B0176 __ |Kerspel Goor Boerderi [Doeschot Duyschote 80177 _ [Kerspel Goor Boerderi [Spekenbrink Spekenbing BO178 __ [Kerspel Goor Boerderi [Honnedde Luttke Heddene B0179 _ |Beusbergen Boerderi [Meengs BO180 _ [Kerspel Goor Boerderi Broy BO181 _ |Kerspel Goor Boerderi Bromelham Bo182 _ [Kerspel Goor Boerderi Nyenus BO183 __ [Kerspel Goor Boerderi [Harrewes [Suchorst BO184 _ [Kerspel Goor Boerderi [Heiink Heyginek BO185 _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Hagres Hachreyse BO185 __ [Wiene-Zeldam Boerderi [Spekreis [Specreyse Bo187 _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Reeboer stokentreeft 80188 [Wiene-Zeldam Boerderi Seeldam BO189 _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Spenk Spenekelng BO190 _ [Wiene-Zeldam Boerderi Volkerink Volkering BO191 __ [Wiene-Zeldam Boerderi [Assing Bo1sz _ [Wiene-Zeldam Boerderi Mentng 80193 _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Warink [Waning BO164 _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Koebrugge Kokenbrugge BO195 _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Possenmaas Ruweler BO19s __ [Wiene-Zeldam Boerderi Vaarhorst [Vaerhorst Bo187 _ |Wiene-Zeldam Boerderi [Meijer De Meyer 80198 __ [Wiene-Zeldam Boerderi [Wanink [Wering BO1s9 _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Het Gozelink [Ghozening 80200 — [Wiene-Zeldam [Boerderi [Leusink Loetzing BO201_ _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Duis [Ter Dues 80202 _ |Wiene-Zeldam Boerderi [Het Gorsveld [Ghaersvelde 80203 _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Het Hemvelder Herman Harbat B0204 _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Heerbaard Bernt Hartbart 80205 — [Wiene-Zeldam [Boerderi [Tankink [Tanexing 80205 _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Hoesstede Huestede B0207 _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Lamtink Lmbering 80205 __ [Wiene-Zeldam Boerderi [TerBraak De Braeck B0209 _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Schoneveld Schoneveldt 80210 — [Wiene-Zeldam [Boerderi [Eisterkotte [Eghesteren Katne BO211 __ [Wiene-Zeldam Boerderi [Horst De Horst Bo212 _ |Wiene-Zeldam [Boerderi Zuidhor syethort 80213 _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Oosterhot |Oesterhoff BO214 _ [Wiene-Zeldam Boerderi [Tusschede [Tuesschede Boz15 [Benteo [Boerderi [Nihuis Nyenus BO216 _ |Beusbergen Boerderi [Greven Bo217 _ [Benteto [Boerderi Boemeamp BO218 _ |Benteto Boerderi [Ottenschot [Ottenschot Bo219 _ [Benteto Boerderi [Smeenk [Smeding Bo220 _ [Benteto Boerderi [Hiderink Hilerinck B0221 _ |Benteio Boerderi [Lenteink Lenteing B0222 _ [Benteto Boerderi [Hertgerink Henghering B0223 _ [Bentelo Boerderi [Lubberdink Lubbering B0224 _ [Bentero Boerderi [Bernink Bernding B0225 _ [Benteto Boerderi [Lokamp Lokamp B0226 _ |Benteto Boerderi [Hofmeier De Hoff B0227 _ [Benteto Boerderi [Groothuis [Grotnus B0228 _ [Bentelo Boerderi De Wender B0229 _ [Delden Boerderi [Rannink Randing 80230 _ [Delgenerbroek Boerderi [Spoolder spoider 80233 _ |Delgenerbroek Boerderi [Backennage Rotghering B0234 _ |Delgenerbroek Boerderi |aatink [ating 80235 _ |Delgenerbroek Boerderi [Rouweler [cuweler B0236 _ |Delgenerbroek Boerderi [welberg [Welbroch 80237 _ [Delgenerbroek Boerderi [Beunink Benniker 80238 _ |Delgenerbroek Boerderi [Lantink Lambering B0239 _ [Delgenerbroek Boerderi [De Horst De Horst 80240 _ |Delgenerbroek Boerderi [Het Hage Haghe B0241 _ [Deldenerbroek Boerderi [Hofboer De Reemort B0242 — [Markelo Boerderi [Bisschopslonink 80243 _ |Delgenerbroek Boerderi [Hazenkamp Hasencamp 80244 _ [Deldenerbroek Boerderi [Dreteler Dretleer 80245 _ |Deldenerbroek Boerderi nmink Vnyng B0246 _ [Deldenerbroek Boerderi [Seppenwoolde [Sepenwolt 80247 — [Deldenerbroek Boerderi |Kraaienveld kreyenveldt 80248 _ |Deldenerbroek Boerderi [Rikkerink Biekarding B0249 _ [Deldenerbroek Boerderi [Stemerink sinering 80250 — [Deldenerbroek Boerderi [Slag Sargherdng 80251 _ [Deldenerbroek Boerderi [Botink Rootting 80252 — [Deldenerbroek Boerderi [Scherphor Scharpenoft 80253 _ |Deldenerbroek Boerderi Siethof Syhoff B0254 _ [Deldenerbroek Boerderi |Argelo Ergelo 80255 — [Deldenerbroek Boerderi [Bepseler Pepsteer B0256 _ |Deldenerbroek Boerderi Langenhorst |80257 _ [Deidenerbroek Boerderi [De Bokker Boeke
[B0258 __ [Deldenerbroek Boerderi [Hotstede Hoftstede
Bilage
4c historische elementen
[eatmummer [Gemeente pe [Naam Bijnaam 50259 _ [Deldenerbroek Boerderl] [Bokdam Bocdam 80260 _ [Delgenerbroek Boerderi [Noordmolen INormole 80261 _ [Delgenerbroek Boerderi Erinkkotte Brchus B0262 _ |Deldenerbroek Boerderi [Otenhof [ortennor B0263 _ [Deldenerbroek Boerderi [Wengele [Wengelen 80264 _ [Deldenerbroek Boerderi Berghuis Berchues 80265 _ [Deldenerbroek Boerderi [Braker Wolbertherpraek 80266 _ |Delgenerbroek Boerderi [Wanink Waning B0267 _ |Deldenerbroek Boerderi [Hoboelink Hubbeidng B0268 _ [Delgenerbroek Boerderi [Joing BO269 _ |Deldenerbroek Boerderi [eusnk Luezing 80270 _ |Delgenerbroek Boerderi [Assink Assing 80271 _ |Delgenerbroek Boerderi [Kotot [Coldehort B0272 _ |Deldenerbroek Boerderi [Ebet Elberting 80273 _ |Deldenerbroek Boerderi [Wiegerink [Wicherding 80274 _ |Deldenerbroek Boerderi [Perik Peryek 80275 _ |Delgenerbroek Boerderi [Hege Hoghe 80276 _ |Delgenerbroek Boerderi Beling 80277 _ |Delgenerbroek Boerderi Oeding 80278 _ |Deldenerbroek Boerderi Rupering 80279 _ |Deldenerbroek Boerderi [averink [Overing B0280 _ [Herke [boerderi Stoevelman Boz81 _ [Herke Boerderi [De Swanensorgh [Zwanenburg BO282 HOT _ [Herke Herke Boerderi Havezate [Rikerdine [Stoevelaar Het Plasman Ho2 Elsen Havezate [Efink H3 Diepenteim Havezate [Huis Diepenneim Ho4 Diepenteim Havezate [Peckedam Hos Diepenheim Havezate [Nientus HOS Diepenheim Havezate [Warmelo HO7 [Goor Havezate [Scherpenzeer H IKerspel Goor Havezate [Heeckeren
Hog IKerspel Goor Havezate [oidam
H10 Kerspel Goor Havezate [Weldam
HT [Kerspel Goor Havezate [Wegdam 12 Delgenerbroek Havezate [Twickel 13 Delgenerbroek Havezate [Dubbelink 4 Dijkerhoek Havezate [oidennot EIB Deldenerbroek Havezate [Het Warmtnk [Wermbertng Hië [Bentelo Havezate [Hachmeule Hachmole HI7 |Azelo Havezate [Graes EI Diepentem Havezate [Eerste Fuis e Diepenheim g Diepenheim Havezate [Westerllier [Hzo [Goor Havezate [Huis Thije [H2r IKerspelGoor Havezate [Kevelnam Kevelham [ko [Markelo asteel [Keppels [Ko2 [Goor Kasteel |Bisschoppelijk kasteel [woT Elsen [Watermolen [woz Diepentem [Watermolen [woz [Middendorp [Watermolen [woa Markvelde [Watermolen [wos [Hengeveide [Watermolen [wos [Goor [Watermolen [wo7 IKerspel Goor [Watermolen [woe Bentelo [Watermolen [wos Bentelo [Watermolen [wio Deldenerbroek [Watermolen
Bijlage
4d locaties historische verenigingen
[Cat.nr. _ [Complextype Naam Locatie Toeliehting JAHT boerderij Erve De Reeze Diepenheim [AHZ boerderij Erve Luizebelt Diepenheim ARS boerderij Eve Vlooienbelt Diepenneim [AH4 boerderij De Lemmerije Diepenheim AS herberg [Oude sluis Diepenheim |oude haven en herberg [AHG molen Heeckerense molen? _ [Goor mogelijke locatie van molen [ART boerderi] [Sint Anna Delden AME boerderij [Schutterij Delden IAS boerderij Molink Delden [AHTO boerderij [Wimink Delden AHTT boerderij Meijer Delden [ART2 [genucht HetNieuwiand - Delden JAHT3 [Zuidmoien? E Delden [AHT4 molen (verdwenen] - Delden [AHTS [omgeving Boerderij Holtman |- Delden [AHT6 Morsegoor - Delden [ART2 Hof toe Goor - [Goor [AHT7 poort en brug - [Goor [AHTS borgpoort - [Goor [AHTS poort en brug B [Goor [AH20 poort en brug - [Goor
AR vestingwerk? - Delden
Bijlage 5
Archeologische waardenkaart
a - detailkaart historische kern Delden
b - detailkaart historische kern Diepenheim
c - detailkaart historische kern Goor
d - detailkaart historische kern Markelo
e - gemeente Hof van Twente
Archeologische waardenkaart
Delden - historische kern
| Bijlage 5a
Historische elementen
M stratenpatroon (globaal)
EE water
B bebouwing in 1832
Versie 20-03-022010
Projeet V08.0417
Opdrachtgever: Gemeente Hof van Twente
463000
466500
734000
4500
34500
468500
Archeologische waardenkaart
Diepenheim - historische kern
Bijlage 5b
Historische elementen
M stratenpatroon (globaal}
Dm vater
B bebouwing in 1832
historisch element
(met nummer)
AMK-terreinen
hoge archeologische waarde
G van waarde(1)
Archeologie
1294
* archeologische waarneming
(met nummer)
archeologisch onderzoek
(met nummer)
Overig
T] topografie (beeldrecht:
Topografische Dienst)
Verie2.0-03:022010
Projeet V08.0417
Opdrachtgever: Gemeente Hof van Twente
Archeologische waardenkaart
Goor - historische kern
Bijlage 5c
Historische elementen
M stratenpatroon (globaal)
z water
B bebouwing in 1832
EE historisch element
(met nummer)
AMK-terreinen
EE hoge archeologische waarde
G van waarde (1)
Archeologie
123 ij ij * _ archeologische waarneming
(met nummer)
archeologisch onderzoek
(met nummer)
Overig
T] topografie (beeldrecht:
Topografische Dienst)
Versie 20-03-022010
Projeet V08.0417
Opdrachtgever: Gemeente Hof van Twente
ienst)
Archeologische waardenkaart
Markelo - historische kern
Bijlage 6
Archeolandschappelijke eenhedenkaart
Bijlage 7
Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart
Ondertekening
De raad van de gemeente Hof van Twente;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders tot het vaststellen van het archeologiebeleid zoals verwoord in “Een archeologische inventarisatie, verwachtings- en beleidsadvieskaart”;
besluit:
a. Intestemmen met de zienswijzennotitie;
b. Het archeologiebeleid zoals verwoord in “Archeologische inventarisatie, verwachtingsen beleidsadvieskaart” gedateerd november 2009 vast te stellen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hof van Twente d.d. 15 december 2009.
De raad van de gemeente Hof van Twente,
de griffier, de voorzitter,
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl