Verordening op de provinciale raden (Verordening op de provinciale raden)

Geldend van 01-07-1981 t/m heden

Intitulé

Verordening op de provinciale raden (Verordening op de provinciale raden)

Besluit van Provinciale Staten van 18 juni 1981, nr. 10, tot vaststelling van de Verordening op de provinciale raden, gewijzigd bij besluit van 22 november 1994, nr. 7a (Prov. Blad 1994, nr. 110), bij besluit van 20 december 1996, nr. 7o (Prov. Blad 1996, nrs. 96 en 97).

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. Raad

  • 1. een als zodanig door Provinciale Staten erkende rechtspersoonlijkheid bezittende instelling die werkzaam is op het terrein van het provinciaal welzijnsbeleid;

  • 2. een raad die werkzaam is op het terrein van het provinciaal welzijnsbeleid en die het provinciaal bestuur uit hoofde van een wettelijke verplichting in stand dient te houden.

  • b. Provinciaal welzijnsbeleid: het provinciale beleid dat betrekking heeft op culturele aangelegenheden, sociale aangelegenheden en volksgezondheid.

Artikel 2 Taak

Een raad verricht, tenzij de wet anders bepaalt, de volgende taken:

  • a. het begeleiden, stimuleren en coördineren van activiteiten van belanghebbenden op dat deel van het welzijnsterrein waarop hij werkzaam is;

  • b. het gevraagd en ongevraagd uitbrengen van advies aan het provinciaal bestuur;

  • c. het bevorderen van participatie van belanghebbenden in het provinciaal welzijnsbeleid;

  • d. het op elkaar afstemmen van de verschillende onderdelen van zijn beleidsterrein.

Artikel 3

1. Erkenning van een instelling als raad geschiedt met inachtneming van de bepalingen in deze verordening op aanvraag van de instelling bij besluit van Provinciale Staten in die gevallen dat erkenning naar het oordeel van Provinciale Staten past in het provinciaal welzijnsbeleid. Provinciale Staten nemen binnen zeventien weken na ontvangst van de aanvraag een besluit. Zij kunnen hun beslissing eenmaal voor ten hoogste negen weken verdagen.2. Een raad in de zin van artikel 1, onder a, sub 2, behoeft geen erkenning als in lid 1 bedoeld.

Artikel 4

De instelling, welke het verkrijgen van erkenning beoogt, dient:

  • a. ten genoegen van Provinciale Staten te hebben aangetoond dat zij:

  • 1. representatief is voor dat deel van het provinciaal welzijnsterrein dat zij vertegenwoordigt;

  • 2. een voldoende breed beleidsterrein bestrijkt;

  • b. te voldoen aan de eisen omtrent democratisering, zoals die van rijks of provinciewege bij of krachtens wet of verordening worden gesteld.

Artikel 5

1. Erkenning geschiedt telkens voor een periode van vier jaar.2. Eenmaal per vier jaar nemen Provinciale Staten tijdig voor het aflopen van de in het eerste lid genoemde periode voor alle raden gezamenlijk een besluit voor de volgende vier jaar. Zij betrekken daarin de verlenging of intrekking van bestaande erkenningen en de erkenning van andere instellingen.

Artikel 6

1. Bij de aanvraag om erkenning dient de instelling haar statuten en/of reglementen over te leggen.2. Een raad behoeft toestemming van Gedeputeerde Staten voor wijzigingen van statuten en/of reglementen.

Artikel 7

Indien aan een van de in deze verordening genoemde bepalingen niet wordt voldaan, kan de erkenning als raad worden ingetrokken.

Artikel 8 Subsidieverstrekking

Gedeputeerde Staten kunnen aan een raad subsidie verstrekken bedoeld voor de uitoefening van zijn taken, voorzover Provinciale Staten hiervoor middelen beschikbaar hebben gesteld op de begroting. Het daarmee te bereiken effect is het leveren van een adequate bijdrage aan het provinciaal welzijnsbeleid zoals dat nader is uitgewerkt in de provinciale beleidsbegroting voor het betreffende jaar.

Artikel 9

Verstrekking van subsidie geschiedt op basis van een door de raad ingediende en door Gedeputeerde Staten goedgekeurde begroting.

Artikel 10

Verstrekking van subsidie geschiedt met inachtneming van de "Algemene verordening inzake subsidies Zuid-Holland".

Artikel 11

Gedeputeerde Staten kunnen gehoord de betrokken statencommissies ter uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Artikel 12 Overgangs- en slotbepalingen

Deze verordening kan worden aangehaald als de 'Verordening op de provinciale raden'.

Artikel 13

1. Deze verordening treedt in werking op een door Gedeputeerde Staten nader te bepalen datum.2. In afwijking van het bepaalde in artikel 5 worden met ingang van de datum vermeld in het eerste lid van dit artikel voor een periode van twee jaar de volgende instellingen als raad erkend:

  • a. de Stichting Culturele Raad van Zuid-Holland;

  • b. de Provinciale Jeugdraad Zuid-Holland;

  • c. de Stichting Provinciale Sportraad Zuid-Holland.

3. Erkenning als raad van andere dan in het voorgaande lid bedoelde instellingen zal niet eerder plaatsvinden dan twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.  

Ondertekening

Den Haag, 18 juni 1981
Provinciale Staten van Zuid-Holland,
M. VROLIJK, voorzitter
J. DE VRIES, griffier