Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 2 juli 2024, houdende regels omtrent het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik van provinciale regelingen of provinciale eigendommen (Beleidsregel misbruik en oneigenlijk gebruik Noord-Brabant)

Geldend van 29-08-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 2 juli 2024, houdende regels omtrent het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik van provinciale regelingen of provinciale eigendommen (Beleidsregel misbruik en oneigenlijk gebruik Noord-Brabant)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 8 december 2020 de Beleidsregel misbruik en oneigenlijk gebruik subsidies Noord-Brabant 2020 hebben vastgesteld;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten deze beleidsregel wensen te verbreden naar het tegengaan van alle misbruik of oneigenlijk gebruik van provinciale regelingen of provinciale eigendommen en daartoe een nieuwe aanbouw beleidsregel wensen vast te stellen;

Besluiten vast te stellen de volgende beleidsregel:

Paragraaf 1 Misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Awb: Algemene wet bestuursrecht;

begrotingssubsidie: subsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder c en d van de Asv;

incidentele subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder e, van de Asv;

misbruik: opzettelijk niet, niet tijdig, onjuist of onvolledig verstrekken van gegevens met als doel ten onrechte subsidie te verkrijgen;

oneigenlijk gebruik: volgens de regels van de wet, maar in strijd met de bedoelingen van de wettelijke bepalingen verkrijgen of genieten van subsidie of een te hoge subsidie;

onregelmatighedenregister: overzicht waarin onregelmatigheden of misbruik of oneigenlijk gebruik bij subsidieverstrekking worden geregistreerd als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder e, van de Asv.

Artikel 1.2 Risicoanalyse

  • 1. Gedeputeerde Staten voeren een risicoanalyse uit als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder a, en tweede lid, van de Asv.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, voeren Gedeputeerde Staten geen risicoanalyse uit voor regelingen op grond waarvan uitsluitend subsidie wordt verstrekt van €125.000 en hoger, tenzij Gedeputeerde Staten gebruik hebben gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 22, dertiende lid, van de Asv.

Artikel 1.3 Risicoprofiel

Gedeputeerde Staten:

  • a.

    stellen bij het vaststellen van een subsidieregeling aan de hand van de risicoanalyse, bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, het risicoprofiel vast, waaruit volgt hoeveel aanvullend administratief of fysiek toezicht op de naleving uitgevoerd zal worden;

  • b.

    selecteren bij incidentele subsidies en begrotingssubsidies middels steekproef twintig % van de verleende subsidies waarop aanvullend administratief of fysiek toezicht op de naleving uitgevoerd zal worden.

Artikel 1.4 Aanvullend toezicht op de naleving

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen naast de toetsing van de aanvraag tot vaststelling aanvullend administratief of fysiek toezicht op de naleving uitvoeren om te beoordelen of een project is uitgevoerd conform hetgeen:

    • a.

      in de beschikking tot subsidieverlening is bepaald; en

    • b.

      bij de beschikking tot vaststelling van de subsidie is verantwoord.

  • 2. Gedeputeerde Staten voeren het aanvullend toezicht, bedoeld in het eerste lid, uit:

    • a.

      op grond van het risicoprofiel, bedoeld in artikel 1.3;

    • b.

      naar aanleiding van een vermoeden van misbruik of oneigenlijk gebruik of het niet voldoen aan de meldingsplicht;

    • c.

      naar aanleiding van een vastgesteld misbruik of oneigenlijk gebruik of het niet voldoen aan de meldingsplicht;

    • d.

      op grond van een vermelding van de subsidieontvanger in het onregelmatighedenregister; of

    • e.

      op grond of ten behoeve van een evaluatie van de desbetreffende subsidieregeling, incidentele subsidie of begrotingssubsidie.

  • 3. Gedeputeerde Staten kunnen het uitvoeren van aanvullend toezicht op de naleving beginnen met het uitvoeren van een onderzoek in openbare bronnen.

  • 4. Gedeputeerde Staten kunnen aanvullende stukken opvragen indien een onderzoek in openbare bronnen niet voldoende informatie oplevert over de uitvoering van de activiteiten.

  • 5. Gedeputeerde Staten voeren een controle ter plaatse uit, indien:

    • a.

      bewijsstukken van de activiteiten niet of niet voldoende verkregen worden naar aanleiding van het opvragen van aanvullende stukken;

    • b.

      opgevraagde aanvullende stukken niet voldoende inzicht geven;

    • c.

      de bewijsstukken hiertoe aanleiding geven; of

    • d.

      de evaluatie, bedoeld in het tweede lid, onder e, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 1.5 Toezicht instandhouding en rechtstoestand

Gedeputeerde Staten houden toezicht op de naleving van de instandhoudingsplicht en de plicht om de rechtstoestand niet te wijzigen, bedoeld in artikel 16, eerste lid, onder b en c, van de Asv middels het houden van steekproeven gedurende de periode waarvoor die verplichtingen gelden.

Artikel 1.6 Voorschotten

Indien Gedeputeerde Staten de subsidie lager vaststellen op grond van artikel 4:46, tweede lid, 4:48, eerste lid, of 4:49, eerste lid, van de Awb, worden reeds uitbetaalde voorschotbedragen welke het bedrag van de definitieve subsidie overschrijden, teruggevorderd en ingevorderd.

Artikel 1.7 Misbruik of oneigenlijk gebruik

  • 1. Indien een subsidieontvanger middels misbruik of oneigenlijk gebruik subsidiegelden heeft verkregen:

    • a.

      kunnen Gedeputeerde Staten de subsidie op grond van artikel 4:46, tweede lid, 4:48, eerste lid, of 4:49, eerste lid, van de Awb op nihil vaststellen, intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen;

    • b.

      nemen Gedeputeerde Staten de subsidieontvanger op in het onregelmatighedenregister, indien:

      • 1°.

        de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de meldingsplicht, bedoeld in artikel 17 van de Asv en de feiten die niet zijn gemeld leiden tot een lagere vaststelling van het verleende subsidiebedrag; of

      • 2°.

        misbruik of oneigenlijk gebruik is vastgesteld;

    • c.

      kunnen Gedeputeerde Staten aangifte van fraude doen bij het Openbaar Ministerie.

  • 2. Bij de afweging om aangifte als bedoeld in het eerste lid, onder c, te doen wegen Gedeputeerde Staten de volgende aspecten mee:

    • a.

      opzettelijkheid;

    • b.

      het financiële belang;

    • c.

      herhaling.

Artikel 1.8 Onregelmatighedenregister

  • 1. Gedeputeerde Staten gebruiken de informatie in het onregelmatighedenregister in ieder geval voor:

    • a.

      de opzet van de risicoanalyse, bedoeld in artikel 1.2, eerste lid;

    • b.

      het identificeren van nieuwe risico’s;

    • c.

      de evaluatie van subsidieregelingen, incidentele subsidies of begrotingssubsidies;

    • d.

      de evaluatie van deze beleidsregel;

    • e.

      de afweging om een subsidieaanvraag preventief te weigeren of extra toezicht op de naleving te houden;

    • f.

      de afweging om een subsidieaanvraag te weigeren op grond van artikel 4:35, eerste lid, van de Awb.

  • 2. Gedeputeerde Staten vermelden in het onregelmatighedenregister:

    • a.

      de naam van de subsidieontvanger, indien de subsidieontvanger een natuurlijk persoon is of de naam van de rechtspersoon;

    • b.

      de namen van de beslissingsbevoegde personen, indien de subsidieontvanger een rechtspersoon is als bedoeld onder a;

    • c.

      de projectnaam;

    • d.

      de grondslag van de verstrekte subsidie;

    • e.

      de reden van registratie;

    • f.

      het provinciale kenmerk van de subsidie.

  • 3. De subsidieontvanger die opgenomen wordt in het onregelmatighedenregister krijgt hiervan een melding en heeft inzagerecht met betrekking tot de over hem opgenomen informatie.

  • 4. De vermelding, bedoeld in het tweede lid, blijft gedurende maximaal drie jaar in het register staan.

  • 5. Het onregelmatighedenregister is niet openbaar.

  • 6. Gedeputeerde Staten vermelden in het subsidieaanvraagformulier dat een subsidieontvanger bij misbruik of oneigenlijk gebruik van een subsidie of het niet voldoen aan de meldingsplicht in het onregelmatighedenregister wordt opgenomen.

  • 7. Gedeputeerde Staten melden het onregelmatighedenregister aan bij de Autoriteit Persoonsgegevens.

Paragraaf 2 Slotbepalingen

Artikel 2.1 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2028 en vervolgens telkens na vier jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze beleidsregel in de praktijk.

Artikel 2.2 Intrekking

De Beleidsregel misbruik en oneigenlijk gebruik subsidies Noord-Brabant 2020 wordt ingetrokken.

Artikel 2.3 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 2.4 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel misbruik en oneigenlijk gebruik Noord-Brabant.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 20 augustus 2024

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. G.H.E. Derks MPA

Toelichting behorende bij de Beleidsregel misbruik en oneigenlijk gebruik Noord-Brabant

I. Algemeen deel

Gedeputeerde Staten wensten de Beleidsregel misbruik en oneigenlijk gebruik subsidies Noord-Brabant 2020 te verbreden naar het tegengaan van alle misbruik of oneigenlijk gebruik van provinciale regelingen of provinciale eigendommen en hebben daartoe een geheel nieuwe aanbouw beleidsregel vastgesteld, waarbij tevens enkele technische verbeteringen in de paragraaf met betrekking tot misbruik en oneigenlijk gebruik bij subsidies zijn doorgevoerd.

Paragraaf 1 Misbruik en oneigenlijk gebruik subsidies

De systematiek van het Rijkssubsidiekader en in het verlengde daarvan de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (verder: Asv) gaat uit van verantwoord vertrouwen en risico-acceptatie. Dit is terug te zien in de Asv door de subsidieontvanger meer eigen verantwoordelijkheid en meer vertrouwen te geven en minder controle uit te voeren. Subsidieontvangers kunnen met deze wetenschap geneigd zijn de regels minder strak te volgen, zeker als hiermee financiële belangen in het geding zijn. Daarom wil de Provincie Noord-Brabant terug kunnen vallen op een streng regime voor de aanpak van misbruik of oneigenlijk gebruik.

Op grond van artikel 5 van de Asv kunnen door Gedeputeerde Staten diverse instrumenten worden toegepast met het oog op het tegengaan van misbruik of oneigenlijk gebruik van subsidies.

Wat de handhavingsmogelijkheden betreft geeft de Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb) de mogelijkheid subsidies lager vast te stellen op grond van de artikelen 4:46, tweede lid, 4:48, eerste lid en 4:49, eerste lid, als blijkt dat op basis van nieuwe feiten het bedrag in de subsidiebeschikking lager zou zijn geweest dan op dat moment is beschikt. Het resultaat van de lagere vaststelling mag echter nooit minder zijn dan nul euro.

Er kunnen zich omstandigheden voordoen, waarbij handhaving conform dit beleid zou leiden tot een situatie waarin de belangen van de subsidieaanvrager of ontvanger onvoldoende worden meegewogen. In dat geval zijn Gedeputeerde Staten vrij om buiten de kaders van deze beleidsregel te oordelen overeenkomstig artikel 4:84 van de Awb.

Misbruik kan gelijkgesteld worden met het plegen van fraude om zich onrechtmatig overheidsgelden toe te eigenen. In beide gevallen gaat het om bewuste misleiding om een onrechtmatig of onwettig voordeel te behalen.

Bij oneigenlijk gebruik wordt feitelijk gehandeld in overeenstemming met wet- en regelgeving. Daarmee zijn dergelijke handelingen niet onrechtmatig. Wel is sprake van het in strijd handelen met het doel en de strekking van de wet- en regelgeving. ‘Misbruik’ is dus onrechtmatig, ‘oneigenlijk gebruik’ niet.

Een voorbeeld van oneigenlijk gebruik is als er subsidie wordt verstrekt voor het kweken van planten ter uitbreiding van de natuur en de plantjes die worden gekweekt, hennepplantjes blijken te zijn. Volgens de letter van de subsidieregeling vallen alle plantjes onder de subsidieregeling. Maar duidelijk is dat het nooit de bedoeling is om het kweken van hennepplantjes te subsidiëren.

II. Artikelsgewijs deel

Paragraaf 1 Misbruik en oneigenlijk gebruik subsidies

Artikel 1.2 Risicoanalyse

Gedeputeerde Staten bepalen bij de risicoanalyse de kans dat een vooraf geschetste situatie zich daadwerkelijk voordoet en het effect dat dit tot gevolg heeft. Gedeputeerde Staten achten een risico hoger naarmate de kans op misbruik of oneigenlijk gebruik hoger is en naarmate het effect daarvan groter is.

Artikel 1.3 Risicoprofiel

De verleningen die op grond van de steekproef worden gecontroleerd, worden weergegeven in een steekproevenregister. Dit is een document waarin alle regelingen, verleningen en “rangorde” worden geregistreerd en op basis waarvan bij de vaststelling kan worden afgelezen of een project valt in een steekproef.

Artikel 1.7 Misbruik of oneigenlijk gebruik

Eerste lid Gevolgen

Onder c Aangifte fraude

Het begrip fraude als zodanig is niet gedefinieerd in het Wetboek van Strafrecht. Het gaat om zaken die doorgaans met de term fraude worden aangeduid, waarbij kan worden gedacht aan valsheid in geschrifte, oplichting, bedrog, benadeling van de overheid als schuldeiser of rechthebbende, corruptie, diefstal of verduistering. Fraude kent dus vele verschijningsvormen. De essentie ervan is echter steeds dat mensen of organisaties zich geld of vermogensbestanddelen toe eigenen waar ze geen recht op hebben en waardoor de rechten van anderen worden aangetast. Ze doen dat door bijvoorbeeld projecten niet uit te voeren, maar wel te verklaren dat ze zijn uitgevoerd of door kostenposten op te voeren terwijl die kosten niet zijn gemaakt. Daardoor benadelen ze de overheid en beperken ze anderen in hun aanspraak. Gedeputeerde Staten zullen bij de afweging om aangifte te doen de ernst van het misbruik of oneigenlijk gebruik meewegen.

Artikel 1.8 Onregelmatighedenregister

Eerste lid Gebruik

Onder e Preventief weigeren

Op grond van artikel 4:35 van de Awb en artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) kunnen Gedeputeerde Staten subsidieaanvragen preventief weigeren.

Tweede lid Persoonsgegevens

Bij de opname van de gegevens volgen Gedeputeerde Staten de richtlijnen van de Algemene verordening gegevensbescherming. Gedeputeerde Staten nemen niet meer gegevens op dan noodzakelijk voor de werking van het register. Het register is niet openbaar en de gegevens in het register worden gedurende maximaal drie jaar bewaard. Subsidieontvangers worden geïnformeerd over wanneer hun gegevens worden opgenomen in het register, alsmede over de redenen waarom.

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. G.H.E. Derks MPA