Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang Sociaal Medische Indicatie gemeente Tynaarlo

Geldend van 09-07-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 09-07-2024

Intitulé

Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang Sociaal Medische Indicatie gemeente Tynaarlo

Hoofdstuk 1Algemene bepalingen

Artikel 1Begripsbepalingen

1. In deze verordening wordt verstaan onder:

a. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tynaarlo;

b. Inkomensverklaring: officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar, genoemd het geregistreerde inkomen;

c. Kind: een in de gemeente Tynaarlo ingeschreven jeugdige in de leeftijd van 0 tot en met 12 jaar, dan wel een kind dat in de laatste groep van de basisschool zit;

d. Kinderopvang: kinderopvang als bepaald in de wet;

e. Kinderopvangtoeslag: landelijke regeling voor tegemoetkoming voor ouders in de kosten van kinderopvang zoals bedoeld in de Wet Kinderopvang;

f. Ouder: de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft, overeenkomstig artikel 1.1 Wet Kinderopvang, ingeschreven in de gemeente Tynaarlo;

g. Toeslagpartner: de gehuwden, de geregistreerde partners en de ongehuwden die met een ander een gezamenlijke huishouding voeren; danwel de medebewoner die voldoet aan één van de voorwaarden van de Belastingdienst om de toeslagpartner te kunnen zijn;

h. Voorliggende voorziening: elke mogelijkheid om in kinderopvang te voorzien waarvan door de aanvragende ouder gebruik kan worden gemaakt, waaronder een andere financiële tegemoetkoming (zoals o.a. via de aanvullende ziektekostenverzekering, een voorziening via de Wet Kinderopvang) of adequate kinderopvang in de informele sfeer.

2. Voor zover niet anders bepaald, worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet.

Hoofdstuk 2Aanspraak op tegemoetkoming

Artikel 2Doelgroep

1. Deze regeling is bedoeld voor ouders, woonachtig in de gemeente Tynaarlo, die voor een kind geen of beperkt recht hebben op reguliere kinderopvangtoeslag en waarvoor een voorliggende voorziening geen passende oplossing biedt en waarin sprake is van één of meer van de volgende situaties:

a. Een kind of de ouders hebben een lichamelijke, zintuigelijke, verstandelijke en/of psychische beperking waardoor andere kinderen in het gezin beter af zijn met kinderopvang;

b. Het gezin verkeert in een sociale en/of medische crisissituatie waardoor de ouders niet in staat zijn de verzorging van het kind op zich te nemen;

c. Het om een kind gaat voor wie door het college is vastgesteld dat in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van het kind kinderopvang noodzakelijk is.

Artikel 3Weigeringsgronden

1. Het college weigert de tegemoetkoming als:

a. De ouders aantoonbaar aanspraak kunnen maken of een beroep kunnen doen op een passende voorliggende voorziening;

b. De tegemoetkoming wordt gevraagd voor opvang die niet is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang;

c. De ouders in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;

d. De ouders vreemdelingen zijn die niet rechtmatig in Nederland verblijven en als gevolg daarvan geen aanspraak hebben op toekenning van verstrekkingen, voorzieningen en uitkeringen op grond van een beschikking van een bestuursorgaan (artikel 10 lid 1 Vreemdelingenwet 2000);

e. De opgegeven activiteiten in verband waarmee de ouders een tegemoetkoming aanvragen, niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

f. De aanvraag niet voldoet aan hetgeen bepaald is in artikel 4 lid 2 en 3 van deze verordening;

g. De ouders niet voldoen aan de verplichtingen als genoemd in artikel 9 van deze verordening.

Hoofdstuk 3Vaststelling noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie

Artikel 4Aanvraag

1. De aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie wordt ingediend bij het college.

2. Een aanvraag voor een tegemoetkoming bevat:

a. Naam, adres en laatste 3 cijfers van het burgerservicenummer van de ouders;

b. Naam, geboortedatum en laatste 3 cijfers van het burgerservicenummer van het kind waarvoor wordt aangevraagd;

c. Een onderbouwing van de aanvraag waaruit blijkt dat er sprake is van één of meerdere situaties zoals genoemd in artikel 2;

d. Een offerte van het geregistreerde kindcentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de gewenste ingangsdatum van de opvang;

e. Recente inkomensgegevens.

3. De aanvraag dient ondertekend te zijn door de ouders.

Artikel 5Besluitvorming

1. Het college stelt aan de hand van de bij de aanvraag overgelegde informatie en een gesprek met de ouders vast of er een noodzaak voor kinderopvang aanwezig is. Als de noodzaak is vastgesteld, bepaalt het college de hoogte van de voorlopige tegemoetkoming.

2. Alvorens op de aanvraag te besluiten, kan het college informatie opvragen bij het sociaal team, om de noodzakelijkheid van de vaststelling te checken. Ouders worden hier vooraf van op de hoogte gesteld.

3. Alvorens op de aanvraag te besluiten, kan het college ten behoeve van de vaststelling van de noodzakelijkheid van kinderopvang advies opvragen bij een deskundige professional vanuit het medisch veld of de hulpverlening. Ouders worden hier vooraf van op de hoogte gesteld.

4. Het college neemt binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag een besluit.

5. Het college informeert de ouders door middel van het toezenden van een beschikking.

6. Bij toekenning kan het college periodiek een herbeoordeling verrichten.

Artikel 6Advies

1. Het advies zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 bevat de volgende elementen:

a. Medisch/psychische situatie van ouder en/ of kind;

b. Informatie van betrokken/ doorverwijzende instanties/ instellingen;

c. Mogelijkheden van de ouders om toe te werken naar een structurele oplossing voor de situatie(s) zoals beschreven in artikel 2;

d. Aantal noodzakelijke uren opvang (aantal uren/ dagdelen per week en verwachte duur);

e. Onderbouwing van het advies.

Hoofdstuk 4Voorlopige vaststelling van de tegemoetkoming en bevoorschotting

Artikel 7ingangsdatum, omvang en duur van de tegemoetkoming

1. De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang op grond van de indicatie daadwerkelijk start, waarbij de datum niet ligt vóór de datum van ontvangst van de aanvraag.

2. De tegemoetkoming wordt slechts verleend voor de goedkoopste adequate voorziening en voor de periode waarvoor de inzet van de kinderopvang naar het oordeel van het college noodzakelijk is.

3. De tegemoetkoming wordt verleend voor maximaal vier dagdelen per week.

4. Een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang wordt in beginsel voor een periode van 6 maanden verleend tot een maximum van een jaar onder voorwaarde dat de ouders voldoen aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 9 van deze verordening en naar oordeel van het college voldoende hebben gezocht naar een oplossing door middel van inzet van eigen kracht.

5. Als het college dit noodzakelijk acht, vindt verlenging van de tegemoetkoming plaats van nogmaals 6 maanden onder de voorwaarde dat de ouders voldoen aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 9 van deze verordening en naar het oordeel van het college voldoende hebben gezocht naar een oplossing door middel van inzet van de eigen kracht.

Artikel 8Hoogte tegemoetkoming

1. Voor het bepalen van de hoogte van de tegemoetkoming wordt aangesloten bij het landelijk Besluit Kinderopvangtoeslag.

2. De kosten van kinderopvang boven de door de rijksoverheid vastgestelde maximale uurprijzen komen niet voor vergoeding in aanmerking.

3. De kosten die door de kinderopvangorganisatie in rekening worden gebracht bij de ouders, niet zijnde de kosten van opvang, komen niet voor vergoeding in aanmerking.

4. Voor de ouders met een netto-inkomen dat lager is dan 120% van de geldende bijstandsnorm op grond van de Participatiewet, geldt dat, met inachtneming van lid 2, de kosten van de kinderopvang geheel worden vergoed minus een eigen bijdrage van € 15 per maand per kind. Als de ouders gebruik maken van een aantoonbare schuldregeling geldt er geen eigen bijdrage.

Artikel 9Verplichtingen van ouders

1. De ouders doen al het mogelijke om de omvang en de duur van de noodzakelijke kinderopvang zo kort mogelijk te laten zijn.

2. Indien van toepassing werken de ouders mee aan een traject dat wordt ingezet om de oorzaak van de reden van de aanvraag weg te nemen.

3. De ouders doen aan het college uit eigen beweging of op verzoek, direct mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een tegemoetkoming. Hieronder wordt in ieder geval verstaan:

a. Wijzigingen in de beperkingen of belemmeringen van het kind en/of de ouders die van invloed kunnen zijn op het recht, omvang of duur van de tegemoetkoming van de kinderopvang;

b. Wijzigingen in het inkomen van het gezin;

c. Wijzigingen in omstandigheden (waaronder leefsituatie, verhuizing, gewijzigd verblijfsdocument, een situatie waardoor aanspraak gemaakt kan worden op een voorliggende voorziening).

4. De ouders zijn verplicht aan het college, daarnaar gevraagd, medewerking te verlenen aan de uitvoering van deze regeling.

Artikel 10De bevoorschotting van de tegemoetkoming

1. De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnen uitbetaald.

Hoofdstuk 5Definitieve vaststelling van de tegemoetkoming

Artikel 11Het besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming

1. De ouders verstrekken zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 1 oktober van het eerstvolgende jaar na de periode waar de tegemoetkoming betrekking op heeft, de volgende gegevens:

a. Een inkomensverklaring van het jaar waarover de tegemoetkoming is verstrekt;

b. Een overzicht van de feitelijke kosten en ingezette kinderopvanguren.

2. Het college stelt binnen 8 weken na ontvangst van de in artikel 1 genoemde gegevens de definitieve tegemoetkoming vast.

3. De tegemoetkoming wordt overeenkomstig de vaststelling binnen 4 weken betaald of teruggevorderd, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

Artikel 12Herziening, intrekking of terugvordering

1. Het college kan het recht op tegemoetkoming herzien of intrekken als:

a. Het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht zoals bedoeld in artikel 9 heeft geleid tot een ten onrechte of te hoog verstrekte tegemoetkoming;

b. Anderszins de tegemoetkoming deels of geheel ten onrechte is verstrekt;

c. Niet wordt voldaan aan de verplichtingen die in de beschikking staan vermeld.

2. Als er een herziening of intrekking plaats vindt zoals beschreven in lid 1, vordert het college de onterecht verstrekte tegemoetkoming terug.

Hoofdstuk 6Overige bepalingen

Artikel 13Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van hetgeen in deze verordening is bepaald, indien toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 14Slotbepaling

1. Deze verordening treedt in werking op 9 juli 2024 en kan worden aangehaald als

“Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang sociaal medische indicatie gemeente Tynaarlo”

2. De Verordening Kinderopvang wordt gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 juli 2024

De voorzitter, De griffier,

Drs. M.J.F.J.Thijsen R.J.Puite

Ondertekening