Regeling vervallen per 01-04-2019

Verordening advisering planschade Zuid-Holland (Verordening advisering planschade Zuid-Holland)

Geldend van 09-03-2010 t/m 31-03-2019

Intitulé

Verordening advisering planschade Zuid-Holland (Verordening advisering planschade Zuid-Holland)

Besluit van Provinciale Staten van Zuid-Holland van 24 februari 2010 tot vaststelling van de Verordening advisering planschadeverzoeken Zuid-Holland (Prov. Blad 2010, nr. 35)

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. wet: Wet ruimtelijke ordening;

  • b. besluit: Besluit ruimtelijke ordening;

  • c. aanvrager: degene die een aanvraag indient om een tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 van de wet;

  • d. planologische maatregel: oorzaak als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, van de wet;

  • e. planschade: schade als bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, van de wet;

  • f. adviseur: door gedeputeerde staten aan te wijzen persoon of commissie, als bedoeld in artikel 6.1.1.1, onder c, van het besluit.

Artikel 2. De aanvraag

1. Een aanvraag wordt ingediend door middel van een door gedeputeerde staten vastgesteld formulier. Het formulier wordt ingediend bij burgemeester en wethouders van de gemeente waarin het plangebied is gesitueerd. Burgemeester en wethouders zenden de aanvraag onverwijld door aan gedeputeerde staten.

2. Gedeputeerde staten zenden de aanvrager zo spoedig mogelijk een ontvangstbevestiging. Voordat de aanvraag in behandeling wordt genomen stort de aanvrager een recht van € 300, - op een aan te geven rekening.

Artikel 3. Adviseur

1.Gedeputeerde staten wijzen een persoon als adviseur aan die aantoonbaar beschikt over voldoende deskundigheid inzake advisering op het gebied van planschade.

2. Indien gedeputeerde staten van oordeel zijn dat er gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag behoefte bestaat aan extra deskundigheid, schakelen zij meerdere adviseurs in voor het uitbrengen van een advies. Deze adviseurs vormen samen een adviescommissie.

3. Een adviescommissie wijst uit haar midden een voorzitter aan.

4. Een adviseur mag niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van Gedeputeerde staten en/of Provinciale staten. Ook is een adviseur op geen enkele wijze betrokken bij de planologische maatregel waarop de aanvraag is gebaseerd.

Artikel 4. Achterwege blijven van inschakeling adviseur (art. 6.1.3.3 Bro, lid 2 onder b)

Als de aanvraag kennelijk ongegrond is dan wel op grond van artikel 6.1.3.1 van het besluit niet in behandeling wordt genomen, kan inschakeling van de adviseur achterwege blijven. In alle andere gevallen wordt een adviseur aangewezen.

Artikel 5. Opdrachtverstrekking aan adviseur

Indien wordt besloten tot inschakeling van een adviseur verstrekt het college binnen acht weken na het verstrijken van de termijnen bedoeld in artikel 6.1.3.1 van het besluit aan één of meerdere adviseurs gezamenlijk, opdracht om ter zake van een aanvraag om planschadevergoeding advies uit te brengen.

Artikel 6. Betrokkenheid aanvrager en andere belanghebbenden bij aanwijzing adviseur of adviescommissie

1. Voordat gedeputeerde staten de opdracht tot advisering zoals bedoeld in artikel 5 verstrekken, stellen zij de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen alsmede belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de wet, schriftelijk op de hoogte van de aanwijzing van een of meerdere adviseurs.

2. De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de wet, kunnen binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in het eerste lid schriftelijk en voldoende gemotiveerd een verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs bij gedeputeerde staten indienen.

3. Gedeputeerde staten beslissen binnen twee weken na het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn over een ingediend verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs.

 Artikel 7. Werkwijze adviseur of adviescommissie

1. Gedeputeerde staten stellen aan de adviescommissie of de adviseur alle op de aanvraag betrekking hebbende informatie, alsmede de voor de beoordeling daarvan naar het oordeel van de adviseur of adviescommissie noodzakelijke bescheiden ter beschikking.

2. De voorzitter van de adviescommissie of de adviseur organiseert een hoorzitting of hoort de aanvrager op een andere geschikte wijze, teneinde de aanvrager in de gelegenheid te stellen de aanvraag toe te lichten en de voor de advisering over de aanvraag relevante informatie te geven. Het betrokken bestuursorgaan en eventuele andere betrokken bestuursorganen en de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de wet, worden eveneens in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken.

3.De adviseur is bevoegd aan partijen binnen een aan hen te stellen termijn, overlegging van nadere gegevens of stukken te gelasten.

4. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie bepaalt de datum en het tijdstip waarop de situatie ter plaatse zal worden bezichtigd en nodigt de aanvrager voor de plaatsopneming uit.

5. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie maakt met de aanvrager een afspraak ten behoeve van de taxatie van een bij de aanvraag betrokken onroerende zaak.

6. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie draagt er zorg voor dat van de hoorzitting en van de plaatsopneming een verslag wordt gemaakt. Het verslag maakt deel uit van het uit te brengen advies.

7. Binnen zestien weken na verzending van de opdracht zendt de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie een concept van het advies aan

  • a. gedeputeerde staten;

  • b. de aanvrager;

  • c. een eventueel ander betrokken bestuursorgaan; en

  • d. een belanghebbende als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet.

8. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie kan de in het zevende lid genoemde termijn onder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

9. De aanvrager, een betrokken bestuursorgaan en een belanghebbende als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet, kunnen binnen vier weken na de toezending van het concept van het advies hierop schriftelijk reageren.

10. Indien binnen de in het negende lid genoemde termijn: a. een reactie is ingediend, brengt de adviseur binnen vier weken na het verstrijken van die termijn een advies uit aan gedeputeerde staten, waarbij de ontvangen reacties zijn betrokken; b. geen reactie is ingediend, brengt de adviseur binnen twee weken na het verstrijken van die termijn een advies uit aan gedeputeerde staten.

11. De adviseur kan op verzoek van gedeputeerde staten voorstellen doen voor het treffen van maatregelen en voorzieningen waardoor de schade op een andere wijze kan worden beperkt of ongedaan gemaakt kan worden.

12. Indien de aanvraag om planschadevergoeding tevens een verzoek om uitbetaling van een voorschot bevat, horen gedeputeerde staten de adviseur daarover.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin deze verordening wordt geplaatst.

Artikel 9. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening advisering planschade Zuid-Holland.

Ondertekening

Den Haag, 24 februari 2010
Provinciale Staten van Zuid-Holland,
J. FRANSSEN, voorzitter
H. ENGELS-VAN NEIJEN, griffier