Beleidsregels uitvoering ROOO gemeente Noardeast-Fryslân

Geldend van 16-08-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2024

Intitulé

Beleidsregels uitvoering ROOO gemeente Noardeast-Fryslân

Het college van burgemeester en wethouders van Noardeast-Fryslân;

gelet op:

- titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

- de Regeling opvang ontheemden Oekraïne (ROOO);

overwegende dat:

- er binnen de gemeente Noardeast-Fryslân opvang wordt geboden aan ontheemden uit Oekraïne;

- de ROOO aan de burgemeester de opdracht geeft om die opvang te regelen;

- het college op eenduidige wijze uitvoering wil geven aan de ROOO;

- het wenselijk is om in aanvulling op de ROOO beleidsregels vast te stellen;

besluit vast te stellen: de Beleidsregels Uitvoering ROOO gemeente Noardeast-Fryslân.

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      college: college van burgemeester wethouders van de gemeente Noardeast-Fryslân;

    • b.

      gemeente: de gemeente Noardeast-Fryslân;

    • c.

      ROOO: Regeling opvang ontheemden Oekraïne;

    • d.

      leefgeld: de financiële toelage zoals bedoeld onder artikel 6, eerste lid onder b, artikel 10 en artikel 12 ROOO:

    • e.

      leefgeld norm: maandbedrag waar de ontheemde en zijn gezinsleden recht op hebben;

    • f.

      GOO: Gemeentelijke Opvangvoorziening Oekraïners, zoals bedoeld in artikel 1, onder h ROOO;

    • g.

      POO: Particuliere Opvang Oekraïners, zoals bedoeld in artikel 1, onder i ROOO;

    • h.

      LOO: Langdurige Opvang Oekraïners, zoals bedoeld in artikel 1, onder h ROOO;

    • i.

      BRP: Basisregistratie Personen;

    • j.

      voorschot: een vooruitbetaling van leefgeld in afwachting op een besluit op de aanvraag.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de ROOO.

Artikel 2. Doelgroep en reikwijdte

Deze beleidsregels zijn van toepassing op de ontheemde en zijn gezinsleden zoals bedoeld onder artikel 1, onder c en g ROOO, mits is voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    de ontheemde verblijft in een GOO, een POO of een zorginstelling zoals bedoeld in artikel 12 lid 10 ROOO in de gemeente;

  • b.

    de ontheemde is ingeschreven in de BRP van de gemeente.

Paragraaf 2. Leefgeld

Artikel 3. Aanvraag en toekenning leefgeld

  • 1.

    De ontheemde meldt zichzelf en eventuele gezinsleden binnen vijf werkdagen na binnenkomst in de gemeente aan bij Ynkommen voor het aanvragen van leefgeld. Daarna wordt een aanvraagformulier ingevuld.

  • 2.

    Indien de gemeente hiervan niet in bezit is, verstrekt de ontheemde bij de aanvraag kopieën van de benodigde documenten. Het kan hierbij onder andere gaan om:

    • a.

      een bankpas of rekeningafschrift waarop duidelijk de tenaamstelling en het rekeningnummer vermeld staat;

    • b.

      specificaties of arbeidsovereenkomst, waaruit het maandelijkse inkomen blijkt.

  • 3.

    De identiteit wordt vastgesteld op basis van de gegevens op het aanvraagformulier en de registratie in de BRP. Een kopie van een legitimatiebewijs is niet nodig.

  • 4.

    Het toekennen van leefgeld met terugwerkende kracht is mogelijk tot 1 maand gerekend vanaf de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend, maar nooit eerder dan de aankomstdatum in de gemeente. De aanvraag voor leefgeld moet bij de gemeente worden ingediend.

Artikel 4. Verstrekking leefgeld

  • 1.

    Het leefgeld wordt uitgekeerd op een Nederlandse betaalrekening op naam van de ontheemde of een meerderjarig gezinslid.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het leefgeld tijdelijk worden uitgekeerd via een prepaid pas (moneycard) of in uitzonderlijke gevallen in contanten:

    • a.

      zolang het openen van een Nederlandse betaalrekening niet mogelijk is; of

    • b.

      als voorschot indien er nog geen besluit genomen is op een aanvraag voor leefgeld.

  • 3.

    Indien een ontheemde zich na de eerste dag van de maand meldt voor leefgeld, dan wordt het leefgeld naar rato voor de resterende dagen van die maand uitgekeerd met inachtneming van het gestelde in artikel 3 lid 4.

  • 4.

    Het leefgeld wordt verstrekt aan de ontheemde. Het leefgeld is bestemd voor de ontheemde en zijn gezinsleden. Er wordt geregistreerd uit welke gezinsleden dit gezin bestaat.

  • 5.

    Wanneer een minderjarig ontheemde van een gezin de leeftijd van 18 jaar bereikt, heeft deze zelfstandig recht op leefgeld en dient hiervoor een aanvraag in bij het college.

  • 6.

    De minderjarige ontheemde die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, moet zelf een bankrekeningnummer openen en een kopie van de bankpas bij de aanvraag voor leefgeld inleveren.

  • 7.

    Het leefgeld van het gezin waarvan de minderjarige ontheemde deel van uitmaakt, wordt aangepast per de eerste van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de minderjarige ontheemde de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.

  • 8.

    Een alleenstaande minderjarige ontheemde die zonder ouder(s) is gevlucht, heeft recht op leefgeld onder de voorwaarde dat de minderjarige is aangemeld bij Stichting Nidos. In afwachting van de aanvraag van een voogdijmaatregel bij de Rechtbank verstrekt het college leefgeld aan de minderjarige ontheemde of aan de feitelijk verzorger. Na de toekenning van de voogdij verstrekt het college het leefgeld aan diegene met voogdij of aan de feitelijke verzorger.

Artikel 5. Inkomen

  • 1.

    Onder inkomen wordt verstaan:

    • a.

      inkomen uit arbeid;

    • b.

      inkomen uit zelfstandig bedrijf of beroep;

    • c.

      een loondervingsuitkering;

    • d.

      een toeslag op grond van de Toeslagenwet;

    • e.

      een stagevergoeding.

  • 2.

    Onder inkomen wordt niet verstaan:

    • a.

      een inkomen waarvan vooraf duidelijk is dat dit eenmalig wordt ontvangen;

    • b.

      een vrijwilligersvergoeding als bedoeld in artikel 11a, eerste lid ROOO.

  • 3.

    De ontheemde is verplicht om bij de start van de werkzaamheden of een toekenningsbeslissing van een uitkering, waardoor een inkomen ontvangen wordt, dit binnen vijf werkdagen na start van de werkzaamheden of de ontvangst van de toekenningsbeslissing bij de gemeente te melden. Voor zover mogelijk onder verstrekking van gegevens. Een arbeidsovereenkomst of toekenningsbeslissing wordt in ieder geval binnen 5 werkdagen na ontvangst overgelegd aan de gemeente.

  • 4.

    De ontheemde is verplicht om maandelijks binnen vijf werkdagen na ontvangst van het inkomen de specificatie(s) te verstrekken waaruit het inkomen blijkt.

  • 5.

    De uitbetaling van leefgeld kan worden opgeschort in afwachting van de te overleggen specificaties.

Artikel 6. Beëindiging leefgeld

  • 1.

    Het college beëindigt het leefgeld wanneer de ontheemde inkomsten uit arbeid heeft wanneer dat inkomen hoger is dan de leefgeldnorm.

  • 2.

    Indien een gezinslid inkomsten uit arbeid of een uitkering ontvangt, beëindigt het college het leefgeld voor het gehele gezin, wanneer het inkomen meer bedraagt dan de leefgeldnorm die voor dat gezin van toepassing is.

  • 3.

    Het college beëindigt het leefgeld met ingang van de eerste dag van de kalendermaand na de kalendermaand waarin de inkomsten bekend zijn geworden.

  • 4.

    Wanneer de inkomsten uit arbeid of uitkering lager zijn dan het leefgeld, ontvangt de ontheemde het verschil tussen de inkomsten en het leefgeld. Hierbij geldt de eerste dag van de daaropvolgende maand als peildatum voor de verrekening van de inkomsten uit voorgaande maand.

  • 5.

    Het college beëindigt het leefgeld wanneer de ontheemde verhuist naar een andere gemeente of naar het buitenland. Het leefgeld stopt met ingang van de eerste dag van de kalendermaand na de kalendermaand waarin de ontheemde is verhuisd.

  • 6.

    De ontheemde kan de GOO, POO of LOO verlaten voor de duur van maximaal aaneengesloten 28 dagen met behoud van het leefgeld. Het verlaten van de GOO, POO en LOO voor bovengenoemde duur moet vooraf bij de locatiemanager van de opvang en de gemeente worden gemeld.

  • 7.

    Indien de ontheemde na afloop van de periode van 28 dagen, als bedoeld in het vorige lid, niet is teruggekeerd naar de GOO, POO of LOO, beëindigt het college het leefgeld. Het leefgeld wordt per de eerste dag van de volgende maand beëindigd.

  • 8.

    Wanneer de ontheemde gedurende de kalendermaand verhuist naar een ander type opvang binnen de gemeente, dan behoudt de ontheemde het reeds ontvangen leefgeld voor de maand waarin hij/zij is verhuisd. Na verhuizing ontvangt de ontheemde het nadien van toepassing zijnde leefgeld op de eerste van de daaropvolgende kalendermaand. Het college vordert een eventueel verschil in het leefgeld niet terug.

  • 9.

    Het college beëindigt het leefgeld wanneer de ontheemde in detentie zit. Het leefgeld wordt per de eerste van de volgende maand beëindigd.

Artikel 7. Recht op nieuwe aanvraag leefgeld

  • 1.

    Wanneer de ontheemde na beëindiging van het leefgeld geen inkomsten uit arbeid meer heeft, of inkomsten lager dan de leefgeld norm heeft, kan hij of zij bij het college opnieuw een aanvraag indienen voor leefgeld.

  • 2.

    Het leefgeld wordt toegekend vanaf datum melding bij de gemeente door de ontheemde.

  • 3.

    Bij terugkeer in de gemeente na een verblijf langer dan 28 dagen kan de ontheemde bij het college opnieuw een aanvraag indienen voor leefgeld. Het leefgeld wordt toegekend vanaf datum melding bij de gemeente.

Artikel 8. Tussentijdse wijzigingen

Indien er een tussentijdse wijziging plaatsvindt die van invloed is op de verstrekking van het leefgeld, wordt de wijziging aangepast op de eerste dag van de maand nadat de wijziging heeft plaatsgevonden. Hiervan is bijvoorbeeld sprake wanneer de ontheemde en/of een gezinslid gedurende de maand verhuist naar een ander type opvang binnen de gemeente.

Artikel 9. Terug- en invordering leefgeld

  • 1.

    Het college vordert het leefgeld terug indien het ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verstrekt aan de ontheemde of zijn gezinsleden.

  • 2.

    Invordering van de vordering, als bedoeld in het eerste lid, kan in overleg met de ontheemde plaatsvinden door het bedrag te verrekenen met het leefgeld van de volgende maand(en). Voor zover er geen leefgeld wordt ontvangen, geldt een terugbetalingstermijn van zes weken.

  • 3.

    De ontheemde kan altijd contact opnemen voor het treffen van een betalingsregeling.

  • 4.

    Indien de ontheemde zijn terugbetalingsverplichting niet nakomt kan het college besluiten de invordering te verrekenen met, indien van toepassing, met het leefgeld van de volgende maand(en)

  • 5.

    Terugvordering vindt niet plaats van:

    • a.

      verstrekt leefgeld over de maand voorafgaand aan de intrekking;

    • b.

      een eventueel verschil in leefgeld dat is ontstaan door een tussentijdse wijziging, zoals bedoeld in artikel 6, lid 4.

  • 6.

    Het college vordert alleen terug wanneer de totale vordering het drempelbedrag van maximaal eenmaal de leefgeld norm per kalendermaand overschrijdt.

  • 7.

    Het college ziet af van terugvordering:

    • a.

      wanneer de vordering is ontstaan voor de datum waarop deze beleidsregels zijn gepubliceerd;

    • b.

      volledige of gedeeltelijke terugvordering voor de ontheemde gelet op bijzondere omstandigheden in het individuele geval leidt tot onaanvaardbare gevolgen op financieel en sociaal-maatschappelijk gebied.

  • 8.

    Het college kan afzien van (verdere) invordering wanneer dat doelmatig wordt geacht.

Paragraaf 3. Buitengewone kosten

Artikel 10. Buitengewone kosten

  • 1.

    Het college kan een vergoeding voor buitengewone kosten aan de ontheemde verstrekken.

  • 2.

    Buitengewone kosten worden volledig vergoed voor ontheemden die niet meer inkomsten ontvangen dan 100% van de van toepassing zijnde leefgeld norm.

  • 3.

    Indien de ontheemde een inkomen ontvangt hoger dan 100% van de leefgeld norm, gelden de draagkrachtregels zoals bedoeld in artikel 4.3, 4.4 en 4.5. van de Beleidsregels Rechtmatigheid Participatiewet, IOAW en IOAZ 2023. In afwijking hiervan, moet in plaats van de bijstandsnorm, worden gelezen: de van toepassing zijnde leefgeld norm.

  • 4.

    Onder buitengewone kosten wordt onder andere verstaan:

    • a.

      kosten voor reiskosten voor een verblijfsrechtelijke procedure;

    • b.

      kosten om acute persoonlijke medische redenen, tenzij de zorgverzekeraar deze kosten bij het CAK kan declareren op grond van de Subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden (SOV) of als de kosten gedekt worden door de zorgverzekering;

    • c.

      reiskosten voor medische zorg in bijzondere gevallen;

    • d.

      reiskosten voor leerlingen die voortgezet onderwijs volgen in een Internationale Schakelklas (ISK) buiten de gemeente;

    • e.

      reiskosten voor leerlingen die een inspanningsverplichting hebben voor het behalen van een startkwalificatie op minimaal MBO-2 niveau en hiervoor deelnemen aan de entree-opleiding op een locatie van ROC “Firda” in de provincie Fryslân.

    • f.

      kosten voor de vangnetregeling uit de Wet op de lijkbezorging (Wlb): als de nabestaanden niet kunnen of willen zorgdragen voor de laatste bestemming van het lichaam of er geen nabestaanden zijn of te achterhalen zijn, draagt op grond van artikel 21 Wlb de burgemeester daarvoor zorg.

  • 5.

    Er is geen recht op een verstrekking voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de persoon toereikend en passend te zijn.

  • 6.

    De buitengewone kosten worden maximaal met 1 maand terugwerkende kracht verstrekt, gerekend vanaf de eerste dag van de maand waarin de kosten zijn aangevraagd.

  • 7.

    Bij het vaststellen van de hoogte reiskosten wordt uitgegaan van de kosten van openbaar vervoer. Wanneer dit niet mogelijk is dan wordt de bijstand verstrekt voor vervoer per auto voor de kortste route volgens de ANWB routeplanner. Daarbij wordt de maximale kilometervergoeding toegepast zoals opgenomen in artikel 31a van de Wet op de Loonbelasting 1964.

  • 8.

    In gevallen waarin dit artikel niet voorziet kan worden teruggevallen op hoofdstuk 4 van de Beleidsregels rechtmatigheid Participatiewet, IOAW en IOAZ 2023.

Paragraaf 4. Overige bepalingen

Artikel 11. Hardheidsclausule

Het college kan van een of meer artikelen of artikelleden van deze beleidsregels afwijken als daaraan vasthouden voor de ontheemde gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.

Artikel 12. Inwerkingtreding en duur beleidsregels

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking per 1 juli 2024

  • 2.

    Deze beleidsregels worden gewijzigd indien vaststelling van nieuwe hogere regelgeving dit noodzakelijk maakt.

Artikel 13. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als de: Beleidsregels Uitvoering ROOO gemeente Noardeast-Fryslân.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noardeast-Fryslân op 23 juli 2024

De loco-secretaris, de burgemeester

Mr. M.J.P. Kouwenhoven mr. J.G. Kramer