Landschapsplan Gemeente Zaltbommel

Geldend van 17-08-2024 t/m heden

Intitulé

Landschapsplan Gemeente Zaltbommel

Ruimtelijke Kwaliteit & Landschap

September 2023

afbeelding binnen de regeling

‘Eiland tussen Maas en Waal’

afbeelding binnen de regeling

1. Inleiding

Leeswijzer, status en analyse

1.1 Inleiding

ACTUALISATIE LANDSCHAPSPLAN

Het landschap staat onder druk. We hebben te maken met steeds meer ruimtelijke opgaven zoals de energietransitie in het buitengebied, ruimtelijke adaptatie, glastuinbouw, bedrijventerreinen (verdozing van het landschap), de woningbouw in dorps- en stadsranden en infrastructuur (verbreding A2) die allemaal aanspraak maken op de schaarse ruimte in ons landschap. Tegelijk bieden deze opgaven ook kansen.

De gemeente Zaltbommel heeft BoschSlabbers landschapsarchitecten gevraagd het Landschapsplan Bommelerwaard uit 2003 te actualiseren. Het plan was niet meer op alle onderdelen actueel en daarnaast naar de huidige maatstaven weinig beeldend en inspirerend. Daarbij was de provincie Gelderland bezig met een herijking van haar landschapsbeleid waarvoor zij Streekgidsen Gelderse Streken heeft laten opstellen, waaronder een Streekgids Bommelerwaard. Dit geactualiseerde Landschapsplan is een verdere detaillering van deze Streekgids maar dan voor het Zaltbommels deelgebied. Daarvoor is gebruik gemaakt van de systematiek (kernkwaliteiten & ontwikkeldoelen) en kennis die voor het project Streekgidsen Gelderse Streken is ontwikkeld.

De voor u liggende actualisatie van het Landschapsplan geeft een uitwerking van de kernkwaliteiten & ontwikkeldoelen van het landschap van de gemeente Zaltbommel. Hiermee hoopt onze gemeente meer handvatten te bieden voor de juiste sturing van ruimtelijke ontwikkelingen en de vele transitieopgaven die nu voorliggen in het Zaltbommels landschap.

OPBOUW

Dit Landschapsplan kent de volgende opbouw:

In het hoofdstuk Analyse wordt beknopt de essentie geschetst van de Bommelerwaard, waarbij in vogelvlucht wordt ingegaan op de ontstaansgeschiedenis. Tevens worden de toekomstige opgaven beschreven die op het gebied afkomen, alsmede de relevante beleidsstukken binnen de gemeente en erbuiten, die een relatie hebben met dit Landschapsplan.

In de volgende hoofdstukken zijn de zeven deelgebieden van de gemeente Zaltbommel uitgewerkt. Per deelgebied zijn de kernkwaliteiten uitgewerkt en op een integrale kaart gezet. Dit zijn tijdloze kaarten waarin de bestaande ruimtelijke kwaliteiten op hoofdlijnen zijn vastgelegd, met een heldere legenda. Ook wordt de algemene landschappelijke karakteristiek van elk deelgebied beschreven.

Vervolgens zijn per deelgebied ontwikkeldoelen en -principes uitgewerkt die als hulpmiddel dienen om de ruimtelijke kwaliteit van het deelgebied te behouden en te versterken.

LEESWIJZER

U bent professional, beleidsmedewerker, geïnteresseerde:

Door het lezen van dit Landschapsplan, inclusief analyse, wordt duidelijk hoe de kernkwaliteiten, ontwikkeldoelen en deelgebieden met elkaar samenhangen. Op deze manier wordt een goed beeld verkregen van de gehanteerde systematiek en wordt gaandeweg de informatie specifieker: van het niveau van de streek en de gemeente naar het schaalniveau van het deelgebied.

U bent initiatiefnemer of beoordelaar van een initiatief:

Het Landschapsplan kan ook in omgekeerde volgorde worden gebruikt. Uitgaande van een voorgenomen ontwikkeling in een specifiek gebied kan in de overzichtskaart op pagina 19 het hiermee corresponderende deelgebied worden gevonden. In de uitwerking van het deelgebied staan de kernkwaliteiten, ontwikkelopgaven en principes weergegeven die gelden voor dat deelgebied.

Kenschets van de streek

afbeelding binnen de regeling

Deelgebied

afbeelding binnen de regeling

Kernkwaliteiten & ontwikkeldoelen

afbeelding binnen de regeling

1.2 Status en doel

Doel van het Landschapsplan is tweeledig: beschermen en inspireren. Met het Landschapsplan wil de gemeente de identiteit en veelzijdigheid van haar landschap beschermen en waar mogelijk ook verder ontwikkelen of versterken.

Het gebruik van het Landschapsplan ziet de gemeente drieledig: als inspiratie voor initiatieven, als toetsingsinstrument bij (kleinere) ruimtelijke ontwikkelingen en als kaderstellend of richtinggevend beleidsdocument voor grotere ruimtelijke ontwikkelingen.

Met het Landschapsplan wil de gemeente initiatiefnemers uitnodigen of inspireren om plannen meer landschapsinclusief te ontwikkelen. Iedere ontwikkeling heeft immers in potentie in zich om aanwezige landschapskwaliteiten te versterken. Ieder deelgebied heeft zijn eigen kernkwaliteiten, maar tegelijk ook zijn eigen dynamiek en opgaven. Door als gemeente bij ruimtelijke ontwikkelingen het landschap als uitgangspunt te nemen, de kernkwaliteiten daarbij te beschermen en te ontwikkelen volgens de ontwikkeldoelen, kunnen we gezamenlijk het landschap van onze gemeente beschermen en versterken.

afbeelding binnen de regeling

De Kloosterwiel Zaltbommel

1.3 Analyse

KENSCHETS VAN DE STREEK

De gemeente Zaltbommel maakt samen met de gemeente Maasdriel onderdeel uit van de Gelderse streek Bommelerwaard. In de kenschets beschrijven we de gehele streek. De uitwerking in deelgebieden is alleen voor de gemeente Zaltbommel gedaan.

Zaltbommel bestaat in essentie uit een riviereiland van oeverwallen en kommen, omgeven door Maas, Afgedamde Maas en Waal. Aan de noordkant ligt de streek Neder-Betuwe/Tielerwaard, aan de oostzijde is de streek verbonden met het land van Maas en Waal. Ten zuiden en westen grenst de streek aan Brabant. Zaltbommel maakt deel uit van het Gelderse rivierenland. Direct langs de rivieren vinden we uiterwaardenlandschappen, rijk aan natuurwaarden. Op de hogere oeverwallen vindt van oudsher de bewoning plaats en liggen de dijken, wegen, dorpen en stadjes. In de lagere kleikommen vinden we veelal een grootschaliger en opener agrarisch landschap met laanwegen, weteringen en losse boerderijlinten.

Historische plaatsen als Zaltbommel, Zuilichem en Brakel hebben fronten aan werkrivier de Waal, terwijl Kerkdriel en Hedel juist op recreatierivier de Maas gericht zijn.

Zaltbommel wordt in noord-zuidrichting doorsneden door de verstedelijkte corridor A2/spoor en is sterk verbonden met het zuidelijk gelegen ‘s-Hertogenbosch. De Nieuwe Hollandse Waterlinie schampt de westkant van deze streek, de Brabantse Waterlinie aan de zuidzijde.

afbeelding binnen de regeling

ONTSTAANSGESCHIEDENIS BOMMELERWAARD

Omsloten door de Waal, de Maas en de afgedamde Maas, ligt Zaltbommel als een eiland in het landschap. Deze rivieren hebben een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van het gebied. Rond de 12de eeuw begon men dijken te bouwen, beginnend in het oosten (bovenstrooms) en later ook in het westen (benedenstrooms). Vervolgens werd ook de Meidijk aangelegd, een binnendijk die de lager gelegen westelijke gronden moest scheiden van de hoger gelegen oostelijke deel van de Bommelerwaard. De nieuwe dijken hielden niet alleen water vanuit de rivieren tegen, maar hielden ook overtollig regenwater in het gebied vast, dit heeft geleid tot het aanleggen van weteringen om overtollig water af te kunnen voeren naar de Maas. Begin 14de eeuw werd als eerste de Drielsche wetering aangelegd en kort daarna de Bommelse Wetering.

Het gebied ondervond ook regelmatig dijkdoorbraken, deze gebeurtenissen zijn nog steeds zichtbaar in het landschap door achtergelaten wielen. Om de waterhuishouding te verbeteren werden de Waal en de Maas in 1850 van elkaar gescheiden door de aanleg van het Sint-Andries Kanaal met daarin een sluis. Rond 1904 werd een stuk van de Maas tussen Heusden en Woudrichem afgedamd (sindsdien de afgedamde Maas) en werd ook de Bergsche Maas gegraven.

Zaltbommel is op verschillende momenten in de geschiedenis toneel geweest van oorlogshandelingen, zoals tijdens de tachtigjarige oorlog. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog is er hevig gevochten in het gebied. Dit leidde tot vernielingen van vele monumentale gebouwen, maar gelukkig werden ook gebouwen gespaard, zoals de Grote of Sint-Maartenskerk in Zaltbommel.

afbeelding binnen de regeling

Uitsnede historische kaart 1815 (topotijdreis)

afbeelding binnen de regeling

Uitsnede topografische kaart 2020

TOEKOMSTIGE OPGAVEN

Ons landschap staat onder druk. Veel verschillende ruimteclaims en opgaven vanuit verschillende functies, zoals duurzame energie, klimaatadaptatie, infrastructuur, woningbouw, agrarische bedrijvigheid (tuinbouw), overige bedrijvigheid en recreatie zorgen voor een toenemende druk op de schaarse ruimte van ons buitengebied. Door een toenemende ruimtevraag, staat de landschappelijke kwaliteit op sommige plaatsen onder druk.

De oeverwallen raken steeds meer verdicht door uitbreiding van de dorpen en bedrijvigheid. Op onze oeverwallen waren onze dorpen en voorzieningen van oudsher gesitueerd met de ontsluiting naar de rivier. De afgelopen eeuw hebben de dorpen met hun entree zich gekeerd van de rivier naar de nieuwe provinciale wegen. Enerzijds groeien dorpen en tussenliggende functies zoals bedrijventerreinen en kassengebieden door uitbreidingen steeds meer naar elkaar toe waardoor doorzichten van de oeverwal naar de open kom verdwijnen. Anderzijds groeien dorpen en bedrijvigheid steeds meer naar de provinciale weg toe die in feite een nieuwe harde grens vormt tussen oeverwal en komgronden. Hier neemt de maatschappelijke zorg om de verrommeling en verdozing langs infrastructuur zoals de A2 en provinciale wegen zoals de Van Heemstraweg toe.

Ook in de kernen zelf en in de randen rondom de kernen is de druk door de toenemende ruimtevraag groot. Er is behoefte aan meer woningen en extra ruimte voor bedrijvigheid. En behoefte aan meer groen en recreatie in de directe woon- en werk omgeving. Juist in de randen en in de kernen zijn de nog aanwezige open en groene gebieden van belang voor de leefbaarheid, recreatie en klimaatadaptatie maar staan deze onder druk door inbreidingen. Veel van onze dorpen, zoals Aalst, Nederhemert-Noord, Bruchem of Brakel liggen daarbij ingesloten tussen waardevol open kommen, kassengebieden en/of de rivier waardoor uitbreidingsmogelijkheden beperkt zijn. Wat wij als ‘waardevol open’ waarderen en waar we ruimte voor ontwikkeling willen bieden, is daarbij een opgave. Tegelijk bieden deze ontwikkelingen ook de kans om landschap te versterken.

Klimaatverandering heeft grote consequenties voor zowel mens als natuur wat leidt tot nieuwe vraagstukken voor de gemeente zoals de kwetsbaarheid voor overstromingen, wateroverlast, hittestress en verdroging. In het verleden was ons landschap veel meer ingericht vanuit deze kwetsbaarheden. Mensen gingen hoog en droog op de oeverwallen wonen en wierpen terpen op als bescherming tegen overstromingen en wateroverlast. In de loop van de jaren is dit echter steeds meer losgelaten. Om minder kwetsbaar te zijn voor klimaatverandering moet bodem en water weer meer sturend worden in ruimtelijke ontwikkelingen.

Ook de energietransitie heeft consequenties voor ons landschap. In Zaltbommel zijn de eerste windturbines en zonneparken gerealiseerd en er wordt gezocht naar meer locaties. Een windturbine valt in feite niet goed landschappelijk in te passen, aan de andere kant weegt ook het belang van de energietransitie zwaar. De landschappelijke inpassing beperkt zich vaak nog tot de randen van een windturbinegebied of zonneveld (‘schaamgroen op een grondwal’) terwijl het ook integraal aangepakt kan worden als een toekomstige investering in het landschap.

Tot slot vraagt ook de huidige biodiversiteits- en stikstofcrisis om beleidsmatige keuzes die bijdragen aan een structurele vermindering van de achteruitgang van biodiversiteit en een leefbaar en toekomstbestendige landelijk en stedelijk gebied. Oplossingen liggen onder andere in het herstel van de balans tussen landgebruik en de omgevingswaarden (bodem & water), en de groen- blauwe dooradering en kunnen daarmee ook bijdrage aan de kwaliteit van het landschap

RELEVANTE BELEIDSSTUKKEN

Hieronder wordt kort ingegaan op enkele relevante lokale en regionale beleidsstukken voor landschap.

Omgevingsvisie Bommelerwaard 2022

De omgevingsvisie Bommelerwaard richt zich op 13 kernopgaven die vallen onder de volgende thema’s: ‘Klimaat, duurzaamheid en landschap’, ‘Landbouw, economie, toerisme en cultuurhistorie’, Wonen, welzijn en voorzieningen’, en ‘Milieu, gezondheid en leefbaarheid. Landschap komt onder klimaat, duurzaamheid en landschap terug als kernopgave ‘We willen onze landschappelijke en stedenbouwkundige kernkwaliteiten behouden en versterken.’

Op de ‘BommelerWaardenkaart‘ is de Bommelerwaard ingedeeld in deelgebieden. Deze deelgebieden zijn gebaseerd op het gebruik en de landschappelijke indeling. Bijvoorbeeld het Buitendijks land (uiterwaarden), het droge land (oeverwallen) en de open kommen in het gebied. De met kleur aangegeven deelgebieden hebben elk een eigen karakter waarvoor kernkwaliteiten zijn aangegeven op de kaart.

De gemeente streeft naar het behoud en ontwikkeling van de landschappelijke en stedenbouwkundige kernkwaliteiten van de Bommelerwaard. De unieke ligging als ‘eiland tussen de rivieren Maas en Waal’, met de opbouw van uiterwaarden, oeverwallen met de daarop gevestigde kernen en (open) komgebieden vormen de basis voor deze identiteit (zie hiervoor de BommelerWaardenkaart en de beschrijvingen). Het wil dat deze verschillende landschapstypen te herkennen zijn en blijven door verrommeling en eenvormigheid van de landschappen tegen te gaan en landschappelijke kernkwaliteiten te behouden.

afbeelding binnen de regeling

De dijken als landschappelijke drager zijn hierbij belangrijk. Evenals waardevolle waterhuishoudkundige patronen en elementen, samenhangende structuren van waterlopen, dijken, kades, sluizen en gemalen, verbonden met de geschiedenis en historische ontwikkeling van de Bommelerwaard. De gemeente streeft daarbij naar behoud van de eigen identiteit van de verschillende kernen. De grondgebonden agrarische sector levert in de open kommen een belangrijke bijdrage aan het behoud van het open landschap. Kernen breiden waar mogelijk uit in de richting van het ‘droge land’ en niet in de richting van de ‘open kom’. In de gebieden rond de kernen en het ‘droge land’ ziet de gemeente ruimte voor een ‘mix’ aan functies

De gemeente wil met groene buffers tussen de kernen voorkomen dat kernen tegen elkaar aangroeien en het kleinschalige karakter en de groene gebieden van de kernen behouden.

Bij eventuele woningbouwontwikkeling in de ruimten tussen de kernen worden klimaatbestendigheid, landschappelijke inpassing, biodiversiteit en groene ruimte integraal en nadrukkelijk meegenomen. Toekomstige initiatieven moeten bijdragen aan het behouden, versterken of ontwikkelen van de kernkwaliteiten en/of moeten knelpunten wegnemen. Het landschap van de Bommelerwaard blijft hierdoor aantrekkelijk. Op de BommelerWaardenkaart en in de beschrijvingen per deelgebied (zie hoofdstuk 6 en in de bijlagen) wordt beschreven wat de belangrijkste waarden zijn die de gemeente wil behouden en versterken.

Groenbeleid ruimtelijk beheer 2016-2026 ‘Groen dicht bij de Burger’

Het groenbeleidsplan heeft uitsluitend betrekking op het openbaar toegankelijke groen binnen de bebouwde kom van de gemeente. Hierin wordt onderscheid gemaakt in begeleidingsgroen en gebruiksgroen en in hoofd- en nevenstructuren. Per kern is de groenstructuur in beeld gebracht zowel in eigendom van de gemeente als van derden.

Belangrijke beleidsuitgangspunten uit het Groenbeleidsplan zijn:

  • Bij nieuwe ontwikkelingen is het uitgangspunt dat per woning 75 m2 groen per woning wordt gerealiseerd, waarvan 30 m2 als gebruiksgroen wordt ingericht.

  • Hoofdstructuurgroen kan niet worden uitgegeven opgeheven of als snippergroen worden verkocht, verhuurd of in gebruik worden gegeven. Nevenstructuurgroen kan worden verkocht con- form de voorwaarden van de Notitie en evaluatie restgroenbeleid.

  • Bermen worden waar mogelijk ecologische beheerd. Het belang van biodiversiteit wordt meegenomen in toepassing sortiment bomen en heesters. Zowel inheems plantmateriaal als gecultiveerde soorten dienen evenwichtig te worden toegepast.

  • Biodiversiteit is een aandachtspunt bij de inrichting van openbaar groen. Monoculturen moeten worden voorkomen. Groenwaarde voor flora en fauna dient steeds te worden afgewogen.

Cultuurhistorische inventarisatie en archeologiebeleid gemeente Zaltbommel

De gemeente Zaltbommel heeft in 2011 een archeologische inventarisatie, en archeologiebeleid met een bijbehorende kaart vastgesteld. Hierin zijn o.m. vrijstellingsgrenzen voor oppervlakten en diepten opgenomen. Daarnaast is een cultuurhistorische analyse uitgevoerd. Cultuurhistorische waarden dienen te worden meegewogen bij het vaststellen van bestemmingsplannen.

Belangrijke cultuurhistorische waarden in Zaltbommel zijn:

Natuurlijke waarden:

  • de Drielsche wetering als restant van een rivier- bocht uit de Romeinse tijd;

  • de wielen bij de Nieuwendijk, de Maasdijk, de Meidijk, de Kasteellaan bij Nederhemert-Zuid en bij de Gamerschedijk bij Zaltbommel (Kloosterwiel);

  • de woerden in de verschillende dorpen Kerkwijk, Bruchem, Delwijnen en Nederhemert-Zuid;

  • de vluchtheuvels, daterend uit de tweede helft van de 19de eeuw (1861), bij Delwijnen, Kerkwijk en Bruchem;

  • de in het landschap nog aanwezige eendenkooien;

  • de aardkundige waarden van nationaal belang: Benedenwaarden, de Doornwaard en het gebied tussen Capreton en De Rampert en het noordelijk gebied rondom de Meidijk;

  • de aardkundige waarden van provinciaal belang: De Waarden.

  • Nieuwe Hollandse waterlinie

  • Het belangrijkste cultuurhistorische element in het buitengebied wordt gevormd door de restanten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie ten westen van de Meidijk. Deze linie moest het westen van Nederland verdedigen tegen indringers uit het oosten en zuiden. Door middel van inundatie van velden ten oosten van de linie en forten of batte- rijen op de niet te inunderen plaatsen (accessen), ontstond een aaneengesloten verdedigingslinie.

De Nieuwe Hollandse Waterlinie is in de gemeente Zaltbommel vooral herkenbaar in:

  • de defensieve dijken - voorzien van batterijen en groepsschuilplaatsen - met daar tussenin, in het westelijke komgebied, het inundatiegebied;

  • een aantal plekken met bijzondere historische context, bijvoorbeeld de plek van de voormalige uitwateringssluis in de Maaskade Overige historische waarden:

  • de aan de rivieren gerelateerde oeverwallen met bebouwingsstructuren;

  • de wetering Capreton;

  • beschermde dorpsgezichten (Zaltbommel en Nederhemert Zuid);

  • gemeentelijke en rijksmonumenten;

  • historische buitenplaatsen (Huis Brakel).

Lokaal Adaptatie Programma LAP 2021

In 2021 heeft onze gemeente een Lokaal Adaptatieprogramma (LAP) voor Zaltbommel opgesteld. In het LAP benoemt de gemeente haar beleidsuitgangspunten en ambities en waar de prioriteiten liggen in de komende jaren op weg naar een klimaatbestendig en waterrobuust Zaltbommel in 2050.

Belangrijke beleidsuitgangspunten hierin zijn:

  • Bij nieuwbouw platte daken voorzien van een groen dak, eventueel in combinatie met zonnepanelen op het dak.

  • Toewerken naar afkoppelen van minimaal 50% van de dakvlakken van het gemengd stelsel in de hele gemeente

  • Particuliere verharding mag niet meer dan 50% van het perceel bedragen binnen de bebouwde kom.

  • We willen klimaatadaptief handelen stimuleren bij inwoners en bedrijven in de regio (participatie)

  • Bij voorkeur wordt er groter/robuuster groen geplant waar direct klimaatbaten van verwacht kunnen worden.

  • Groennormen en ontwerpprincipes geformuleerd voor het klimaatadaptief ontwikkelen van bebouwd en onbebouwd gebied.

  • Bestaande groenstructuren worden als uitgangs- punt ingepast in nieuwe ontwikkelingen.

  • Klimaatadaptatiedoelen standaard meenemen in de prestatieafspraken met de woningcorporaties en contracten met ontwikkelaars.

  • Inbreidingen worden alleen toegestaan na een klimaattoets door de initiatiefnemer waarin de waarde van het te bebouwen groen wordt onder- zocht.

Zon- en windbeleid gemeente Zaltbommel

In 2021 heeft de gemeente Zaltbommel haar zon- en windbeleid vastgesteld. Deze stelt de voorwaarden waaronder zon- en windinitiatieven mogen worden gerealiseerd en geeft daarmee sturing op zowel de locaties (wáár grootschalig zon en wind kan worden opgewekt) als op het proces (onder welke voorwaarden grootschalig zon en wind kan worden opgewekt). De locaties zijn weergegeven in Energiekansenkaarten. Voor zonnevelden is aangegeven dat deze optimaal in de omgeving dienen te worden ingepast, ofwel zo min mogelijk opvallen in (en zo min mogelijk impact hebben op) de omgeving. Het verschilt per landschapstype en locatie hoe dat het best kan worden ingepast en gerealiseerd. In een besloten landschap is bijvoorbeeld meer mogelijk dan in een open landschap. Voor de positionering van de panelen is niet alleen de optimale ligging ten opzichte van de zon leidend, maar ook of het aansluit bij de verkavelingsstructuur en andere lijnen in het landschap. Voor biodiversiteit wordt een natuurinclusieve inrichting van het zonneveld vereist

Biodiversiteitsplan Zaltbommel

De gemeente is bezig met het opstellen van een Biodiversiteitsplan Zaltbommel. Hierin wil zij de voor de gemeente inzichtelijk maken wat de natuurwaarden zijn en waar kansen liggen voor het versterken hier- van. En geeft de gemeente aan hoe zij biodiversiteit in ruimtelijk beleid en processen (in een handreiking natuurinclusief bouwen en werken) en in inrichting en beheer openbaar groen gaat meenemen. De gemeente wil investeren in de fijnmazige groenblauwe dooradering waardoor migratie van soorten beter mogelijk wordt. Bij toekomstige ontwikkelingen wil de gemeente biodiversiteit, natuur en/of groen en (water)kwaliteit integraal meenemen in haar plannen. Ook besteedt zij hierin aandacht hoe bewustwording bij inwoners voor biodiversiteit kan worden vergroot. En stelt zij hierbij een Uitvoeringsagenda op met projecten en maatregelen die bijdragen aan het vergroten van de biodiversiteit. Landschap maakt hier een belangrijk onderdeel uit-

Landschapsstrategie Gonzend rivierenland

Eind 2020 hebben acht rivierenlandgemeenten een Regio Deal project ‘Landschap en Biodiversiteit Regio Rivierenland’ opgestart. Doel hiervan was een gezamenlijk visie en strategie op te stellen voor het versterken van het landschap en biodiversiteit voor de regio Rivierenland.

Het centrale motto van de landschapsstrategie is voort te bouwen op het waardevolle en gevarieerde en jonge historisch gegroeide landschap van Rivierenland.

Bescherm de erkende waardevolle elementen in het landschap, maar ontwikkel ook actief nieuwe kwaliteiten in dit landschap door in te spelen op de huidige dynamiek gekoppeld aan oude en nieuwe stromen door het landschap: de snelwegen en spoorlijnen, de Nieuwe Hollandse waterlinie en de rivieren. Bouw “tussen de bedrijven door” aan een vernieuwde robuuste land- schappelijke groenstructuur voor de ontwikkeling van biodiversiteit waarbinnen de grootschalige bedrijvigheid en verstedelijking ontwikkelingsruimte heeft in de meest dynamische landschaps-ensembles.

Belangrijk is dat de landschapsstrategie inspeelt op het actuele grondgebruik en op de historie, maar ook vooruitkijkt en oplossingsrichtingen biedt voor actuele opgaven als energietransitie, klimaatadaptatie, woningbouw en de versterking van biodiversiteit. Sluit aan op de stuwende krachten achter de ontwikkeling van het landschap. Dat zijn lang niet alleen de overheden, maar ook ondernemers, organisaties en burgers die initiatieven ontplooi- en in het landschap.

In het rapport wordt hiervoor een stratege voorgesteld op basis van een tweetal lokale sporen en drietal regionale sporen:

Lokaal:

  • 1:

    Neem verantwoordelijkheid voor je eigen biodiversiteit (dus doe het als gemeente zelf goed)

  • 2:

    Stimuleer inactieven van onderaf

Regionaal

  • 1:

    UITmeERWAARDE (de uiterwaarde als recreatief uitloopgebied voor onze dorpen en steden)

  • 2:

    Blauwe boezem en groene ribbenkast (versterken van groenblauwe netwerk op de oeverwallen)

  • 3:

    Klimaatkwartieren maken (op de overgang van oeverwal naar kom)

Vitaal Landelijk gebied Gelderland (VLGG) en Regioarrangement Fruitdelta Rivierenland

Momenteel ontwikkelt de provincie samen met gemeenten en partners een visie op de ontwikkeling van het landelijk gebied in het Vitaal Landelijk Gebied Gelderland en de ruimtelijke ontwikkeling van de regio in het Regioarrangement Fuitdelta Rivierenland. Landschap en ruimtelijke kwaliteit maken hiervan een belangrijk onderdeel uit. Een opgave hierin is bijvoorbeeld de 10% groenblauwe dooradering (GBDA) in het landelijk gebied die het rijk de provincie vraagt te realiseren in 2050.

afbeelding binnen de regeling

2. Deelgebieden

Kernkwaliteiten & Ontwikkeldoelen

2.1 Deelgebieden binnen gemeente

  • 1.

    De kom van Brakel en Poederoijen;

  • 2.

    De deels open en besloten kom van de Capreton;

  • 3.

    De stroomrug van Bruchem-Kerkwijk-Delwijnen en de kom van de Vliert;

  • 4.

    De stad Zaltbommel;

  • 5.

    De Waaluiterwaarden;

  • 6.

    Het eiland Nederhemert en Bern;

  • 7.

    De Afgedamde Maas en Maasuiterwaarden.

Legenda

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

2.2 Kom van Brakel en Poederoijen

VERSTERKEN VAN HET LANDSCHAP VAN DE NIEUWE HOLLANDSE WATERLINIE

LANDSCHAPPELIJKE KARAKTERISTIEK

Het deelgebied ligt ten westen van de Meidijk in de gemeente Zaltbommel en wordt rondom afgebakend door dijken. Zeer markant zijn de beide noord-zuid georiënteerde dwarsdijken: de Nieuwendijk in het westen en de Meidijk aan de oostelijke rand van het deelgebied. Langs beide dijken zijn een aantal grote en kleine wielen aanwezig. De terreinen rond de Nieuwendijk zijn nat en hebben een natuurlijk karakter. Zeer bijzonder zijn de aan de noord- en zuidzijde van de Nieuwendijk aanwezige forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie (Batterij onder Brakel en Batterij onder Poederoijen).

Ten westen van de Nieuwendijk ligt de buitenpolder het Munnikenland, een gebied met een sterke ruimtelijke relatie met de rivier. Ten oosten van de Nieuwendijk liggen de Molenpolder van Poederoijen, de Molenpolder van Brakel en de polder van Prink. De Polder Prink ligt tegen de Meidijk aan en heeft een afwisselend patroon van bos, kassen en open percelen. Het midden van het deelgebied is een open kom met populierenrijen langs een aantal wegen. De schaarse bebouwing in het komgebied is geconcentreerd langs een tweetal wegen. De oeverwallen aan de randen van het deelgebied zijn besloten. Langs de Waaldijk ligt de oeverwal van Brakel. Deze strekt zich uit tot Zaltbommel. Bij Brakel is een vrij scherpe overgang aanwezig tussen de oeverwal en de kom. In het zuiden ligt de kleine oeverwal van Poederoijen. Op beide oeverwallen zijn kassengebieden aanwezig.

Legenda

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

KERNKWALITEITEN

  • De beide dwarsdijken (de Nieuwendijk en de Meidijk) met wielen maken onderdeel uit van de EHS of GNN (Gelders Natuur Netwerk) en zijn belangrijke Groene Ontwikkelzones (GO). Dit zijn waardevolle structuren, die nog duidelijk herkenbaar zijn in het landschap;

  • Openheid centraal komgebied en ruimtelijk contrast tussen open komgebied en besloten oeverwallen;

  • Open ruimtelijk relatie met de Waal ten westen van Brakel en aan noord- en zuidzijde Munnikenlandse Polder, mede in relatie tot scherpe zuidgrens oeverwal Brakel;

  • Poederoijen en Brakel zijn karakteristieke oeverwaldorpen;

  • Historische buitenplaats Brakel is cultuurhistorische en landschappelijk waardevol en is van belang in de dorpsstructuur van Brakel;

  • In de kom zijn de achterdijken en de zijvingen zichtbare overblijfselen van het watersysteem, bijvoorbeeld rond Brakel;

  • Het inundatieveld, de Nieuwendijk en de forten in dit gebied maken deel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en staan op de UNESCO Werelderfgoedlijst. De openheid van het inundatieveld en de kom wordt gezien als zeer waardevol. Er is een ruimtelijk contrast tussen het open komgebied en de besloten oeverwallen;

  • Het in- en uitwatersysteem van de Nieuwe Hollandse Waterlinie bij de Poederoijense Hoek en het Mansvelder gemaal;

  • Hoogwatervluchtheuvels, zijvingen of terpen in Brakel.

Karakteristieke foto’s

afbeelding binnen de regeling

Open zicht op het landschap van de Nieuwe Hollandse Waterlinie (inundatiekom en Nieuwendijk op de achtergrond)

afbeelding binnen de regeling

De batterij onder Poederoijen onderdeel van de NHW

ONTWIKKELDOELEN

1. Ontwikkelen van dwarsdijken en zijvingen als ecologische en recreatieve verbinding tussen Maas en Waal

In het deelgebied bevinden zich enkele dwarsdijken en zijvingen. Beide structuren hadden ooit een waterkerende functie, om lager gelegen gebieden te beschermen tegen het water.

  • Ontwikkelen van de Meidijk (met Meidijkse wielen) en Nieuwendijk/Boezem van Brakel als kleinschalige, met het landschap verweven ecologische verbinding tussen Maas en Waal;

  • Gecombineerd met een aantrekkelijke recreatieve scenic route;

  • Ecologische verbindingszones zijn in het rivierengebied nu vooral oost-west georiënteerd. Door het gehele gebied liggen er kansen voor noord-zuid verbindingen, bijvoorbeeld via de dwarsdijken.

afbeelding binnen de regeling

A. Dwarsdijk als ecologische verbinding tussen Maas en Waal

B. Dijken gecombineerd met recreatieve route

2. Versterk herkenbaarheid van de kom: Openhouden van de kom

In het deelgebied bevinden zich open komgebieden. De openheid van deze kom is waardevol en vormt een contrast met de meer besloten oeverwal. Open gebieden hebben ook vaak een waarde als weidevogelgebied.

Uitgangspunt is het stringent openhouden van deze kommen:

  • Voorkom extra bebouwing;

  • Opgaande beplanting zeer spaarzaam toepassen: Nee, tenzij. Bijvoorbeeld ter subtiele markering van een landschappelijk baken of structuurlijnen, zoals de ruiverkavelingsbosjes in de knik van de weg, de markering van de overgang kom - oeverwal of het inpassen van agrarische bedrijven als groene eilanden in de open kom;

  • Actief inzetten op het versterken van de openheid en eventueel actief verwijderen van bebouwing (zoals bedrijventerrein Kraaijenhoef) en opgaande beplanting;

  • Opgaande beplanting spaarzaam toepassen, bijvoorbeeld bij inpassing storende elementen als deze niet verwijderd kunnen worden;

  • Aandacht voor een goede landschappelijke inpassing van de randen: deze ‘tekenen‘ de openheid;

  • Eventueel vernatten van de laagste delen van de kom, waarbij invulling wordt gegeven aan klimaat-, water- en natuuropgaven;

  • Versterken van het recreatief netwerk door de kom; verbinden van Maas en Waal.

afbeelding binnen de regeling

A. Spaarzaam toepassen opgaande beplanting

B. Eventueel actief verwijderen van bebouwing en beplanting

C. Inpassing van de randen

D. Eventueel vernatten laagste delen van de kom

E. Versterken recreatief netwerk door de kom

3. Uitzichtpunten creëren

Behouden en versterken van de zichtrelatie vanaf de oeverwal en de dijk met het landschap van de rivieren. Dit kan bijvoorbeeld door het creëren van uitzichtpunten.

  • Openhouden van de zichtrelatie met (uiterwaarden van) de Waal en de Afgedamde Maas, door storende elementen waar mogelijk te verwijderen;

  • Bij aanleg van uitzichtpunten deze zo transparant mogelijk maken om openheid te waarborgen, of te integreren binnen bestaande structuren.

afbeelding binnen de regeling

A. Versterken/creëren van uitzichtpunten

B. Openhouden landschap van de Waal en Maas waarborgen

afbeelding binnen de regeling

Referentie: uitzichtpunt geheel geïntegreerd binnen bestaande structuren: uitkijkdijk Lauwersoog

afbeelding binnen de regeling

Referentie: Uitzichtpunt als losse element in het landschap maar toch grotendeels doorzichtig om de openheid zon min mogelijk te verstoren

4. Versterk het landschapsmozaïek van de oeverwal van de Waal

De oeverwallen hebben door hun lange bewoningsgeschiedenis, hun relatieve hoogte en zandige samenstelling van de ondergrond relatief afwisselende landschappen met onder meer akkers en boomgaarden.

  • Zet in op een aantrekkelijke mix van grondgebruiksfuncties en sferen die bijdragen aan het versterken van het landschapsmozaïek.

  • Versterk de kleinschaligheid en afwisseling van het landschap door aanleg en beheer van groene landschapselementen zoals lanen, singels, boomgaarden, erfbeplantingen en bosschages;

  • Voorkom het aan elkaar groeien van de dorpen door het ontwikkelen van ‘groene wiggen‘ of een ‘groen maatpak’ tussen de dorpen waarin toekomstige ontwikkelingen kunnen landen zoals landbouw, natuur, recreatie en incidentele bebouwing. Versterk de kleinschaligheid en afwisseling van het landschap door aanleg en beheer van groene landschapselementen zoals lanen, singels, boomgaarden, erfbeplantingen en bosschages;

  • Bouw voort op de organisch gegroeide opzet van het landschap met slingerende wegen en onregelmatige verkaveling;

  • Versterk de recreatieve toegankelijkheid. Verbind de dorpen met de rivier en de kommen in het achterland;

  • Geef vorm aan de nieuwe dorpsentrees langs de N322. Geef de kernen een ‘dorps‘ gezicht naar de weg met een afwisseling van groen en bebouwing;

  • Versterk het lommerrijke karakter van de dorpen door het behoud van kleine weidepercelen en boomgaarden in de kernen en het ontwikkelen van groene rafelige dorpsranden met een afwisseling van kleine rode ontwikkelingen en groen gebieden;

  • Haal storende bebouwing/oude kassen weg op kwetsbare plekken;

  • Zorg voor een mooie landschappelijke overgang naar de komgebieden, waarin de landschappelijke gradiënt van droog naar nat herkenbaar wordt gemaakt.

afbeelding binnen de regeling

A. Aanduiden dorpsentrees door laanbeplanting

B. Ontwikkel groene wiggen tussen de dorpen

C. Veelkleurig pallet van landelijk functies

D. Versterk de recreatieve toegankelijkheid

E. Versterk lommerrijke karakter van de kernen

afbeelding binnen de regeling

Voorbeeld van een zachte groene overgang tussen kern en landschap

(bron: voorbeeldenboek Berg en Dal

5. Versterken en ontwikkelen van het landschap van de Nieuwe Hollandse Waterlinie

Versterken van de herkenbaarheid van het Linielandschap van de NHW door elementen en structuren te behouden en te (her)ontwikkelen.

Het deelgebied ten westen van de Meidijk maakt deel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Hier bevinden zich elementen die de geschiedenis van het waterlinie landschappen weerspiegelen. Het oud militair stelsel bestaande uit inundatievelden, de Hoofdverdedigingslinie (dwarsdijk Nieuwendijk), de militaire complexen (zoals de Batterij onder Brakel en de Batterij onder Poederoijen) en het ingenieuze watersysteem van waterlopen, sluizen, het Mansvelder Gemaal en dijken waarmee het water binnen- en buiten gehouden kon worden.

  • Openhouden van de ‘verboden kringen’ rondom de NHW. In de Kringenwet (ingetrokken in 1963) was hier geen bebouwing toegestaan, tenzij deze snel afgebroken kon worden (bijv. houtbouw), zodat in oorlogstijd er vanuit de linie voldoende zicht was rond de vestingwerken. Dit heeft er ook voor gezorgd dat dit landschap nog relatief onbebouwd is;

  • ‘Versterken herkenbaarheid Waal-acces als onderdeel NHW. Het is van belang dat ruimtelijke ingrepen in het rivieracces de zichtbaarheid, beleefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit behouden en versterken;

  • Behoud en herstel van de inundatiewerken en de samenhangende civiele werken en waterlopen (zoals houten huizen). Koppeling met klimaat- en wateropgaven biedt kansen;

  • Verder versterken van de linie als recreatieve structuur: reconstructie van verdwenen schansvormen, gedempte of verlande verdedigingsgrachten en linies;

  • Eventueel verwijderen van beplanting in verboden kringen, alleen daar waar het ecologische waarden niet aantast. De kringen liggen in een waardevol open landschap (zie ontwikkeldoel: versterk herkenbaarheid van de kom, p15);

  • Op langere termijn verwijderen van storende bebouwing/beplanting.

Voor meer inspiratie en informatie:

  • Kernkwaliteiten NHW Inundatiekom Bommelerwaard

afbeelding binnen de regeling

A. Eventueel verwijderen storende bebouwing/beplanting binnen de verboden kringen

B. Voormalige open inundatie landschap

afbeelding binnen de regeling

Referentie: teruggebouwde Fortwachterswoning in eigentijdse houtbouw geïnspireerd op de Verboden Kringenwet, met daarbij gekoppelde eet en drink gelegenheid voor recreanten in nabijheid van de Batterij Poederoijen (op de achtergrond)

6. Het waterstaatserfgoed respecteren, versterken en herstellen

Het watererfgoed vertelt het verhaal over de strijd tegen het water. Het gaat hier bijvoorbeeld om historische dijken inclusief bijbehorende elementen als kwelkades, kleiwinputten, kolken & wielen. Maar ook om dorpspolderstructuren en waterstaatswerken als sluizen, gemalen, dijkmagazijnen en de NHW.

Uitgangspunt is een zorgvuldige omgang met waterstaatserfgoed bij ruimtelijke ontwikkelingen. Het watererfgoed kan daarbij een nieuwe betekenis krijgen:

  • Een oude kwelkade kan dienen als waterbergingslocatie;

  • Oude kleiwinputten langs de teen van de dijk kunnen dienen als ecologische habitat;

  • En een oude dorpspolderstructuur kan de basis vormen voor het versterken van het recreatief netwerk op de oeverwal en kom.

Een bijzonder voorbeeld is het Mansvelder Gemaal bij Poederoijen. Deze behoort tot de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Vroeger diende deze om het achterliggend open landschap rondom de batterij Poederoijen onder water te zetten bij het naderen van de vijand. Het gemaal kan een nieuwe functie krijgen door bijvoorbeeld:

  • Beleefbaar maken van het erfgoed door het als knooppunt te betrekken bij wandel en fietsnetwerken in de omgeving en dus openstellen voor toerisme;

  • Gemaal openstellen voor evenementen en/of creëren van kleinschalige drink en eet gelegenheden.

afbeelding binnen de regeling

Referentie: De Ooijpolder bij Nijmegen waarbij oude kleiwinputten nu dienen als natuurgebied. Ook worden deze gebruikt voor recreatieve snorkel excursies. bron: Staatsbosbeheer

afbeelding binnen de regeling

Feestelijke opening van het Mansvelder Gemaal na restauratie. Herbestemming van het gemaal is een wens.

afbeelding binnen de regeling

Referentie: De historische Spoordonkse watermolen als recreatieve hub van de Brabantse Natuurpoort met kleinschalige drink en eet gelegenheden en informatiepunt. bron: Brabantse Natuurpoorten

7. Historische buitenplaats Brakel versterken: nieuwe ontwikkelingen zorgvuldig inpassen binnen de karakteristieken van het landgoed

De historische buitenplaats Brakel, samen met Landgoedhuis ‘t Spijker of Huize Brakel, is ontstaan rond een oorspronkelijk kasteel waarvan de ruïnes vandaag nog steeds zichtbaar zijn. Er bevindt zich een parkbos, grachten, en een ‘oude moestuin’. Ook vindt men er oude boomgaarden samen met bloemenweide en vijver. Deze elementen zijn aangelegd binnen het zogeheten ‘landschapsstijl’ waarbij de uitgangspunten ‘sterk romantisch en nostalgisch’ was.

  • Aantrekkelijkheid verhogen door het landgoed open te stellen aan evenementen;

  • Aantrekkelijkheid verhogen van landgoed Brakel door het creëren en/of verbeteren van toegangswegen en omgeving;

  • Toegankelijkheid focussen rondom fietsers en wandelaars met daarbij bijvoorbeeld drink- en eetgelegenheden.

afbeelding binnen de regeling

Referentie: Bijgebouwen bij kasteel/landgoed de Haar ingericht voor kleinschalige drink en eet gelegenheden. bron: Koetshuis de Haar

afbeelding binnen de regeling

Huize Brakel dat kort na de verwoesting van Kasteel Brakel werd gebouwd

8. Aandacht schenken aan het herkenbaar maken van dorpsentrees met een groen karakter en ruimte voor andere ontwikkelingen

Duidelijke herkenbare en markante entrees vormen het ‘visitekaartje’ van een dorp. Deze representeren zowel het unieke karakter van het dorp als het omringend landschap. De ontwikkeling van de N322 heeft gezorgd voor het verplaatsen van de dorpsentrees van het zuiden op de dijk naar het noorden richting de N322. De nieuwe entrees zijn vanaf de N322 niet herkenbaar.

  • Ontwikkelen van een duidelijk entree als hoofdingang;

  • Entree aanduiden/accentueren met behulp van systematische laanbeplanting.

afbeelding binnen de regeling

A. Herkenbaar maken van dorpsentrees door systematische laanbeplanting

afbeelding binnen de regeling

Systematische laanbeplanting voor het aanzetten van een laan als dorps entree. Voorbeeld van dorpsweg in Poederoijen

2.3 De deels open en besloten kom van de Capreton

WEIDSE KOMMEN EN PITTORESKE OEVERWAL LANDSCHAPPEN

LANDSCHAPPELIJKE KARAKTERISTIEK

Dit deelgebied bestaat uit een groot aaneengesloten komgebied en een groot deel van de Waaloeverwal van Zuilichem tot Zaltbommel. Aan de zuidoostkant vormt de oeverwal van Bruchem-Kerkwijk de begrenzing van het deelgebied. Het komgebied rond het Capreton is het laagste en daardoor het natste deel van de Bommelerwaard. Door de aanwezigheid van een groot aantal populierenbossen, grienden en een eendenkooi rond de Capreton heeft het komgebied een halfopen karakter. De Capreton vormt de ruimtelijke ruggengraat van het komgebied. De Drielsche Wetering (een oude rivierloop) ligt te midden van een smalle oeverwal en is herkenbaar in het landschap als een lijn met opgaande begroeiing. Ten zuiden van de Drielsche Wetering ligt een klein open komgebied. In het noorden liggen op de oeverwal van de Waal de dorpen Zuilichem, Nieuwaal en Gameren. Bij deze dorpen liggen grotere kassencomplexen. Deze dorpen en ook het dorp Aalst langs de Maas zijn nog zeer karakteristiek.

Legenda

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

KERNKWALITEITEN

  • De ruimtelijke relatie tussen het open komgebied en de rivier tussen Zuilichem en Nieuwaal, door de aanwezigheid van een open gebied op de oeverwal;

  • De dorpskern van Gameren, deels aangemerkt als beschermd dorpsgezicht;

  • Openheid komgebied de Middelweiden / de Bommelse Weiden is waardevol als open buffer tussen Zaltbommel en (de stroomrug van) Bruchem-Kerkwijk;

  • Openheid komgebied Molenveld en scherpe ruimtelijke overgang naar de oeverwal van Bruchem-Kerkwijk;

  • Waardevolle restanten van het watersysteem zoals de Meidijk, kades, weteringen (Capreton en Drielsche Wetering) en zijvingen (de Zeedijk en Zijving Zuilichem), tevens zeer belangrijk als landschappelijke structuurdragers;

  • De Drielsche Wetering, de grienden (restanten van hakhoutbosjes) en de eendenkooien rond de Capreton zijn onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), het Gelders Natuur Netwerk (GNN) en de Ecologische Verbindingszone (EVZ de Capreton);

  • Rond de Capreton ligt een pleistocene rivierduin (donk);

  • De boezem van de Driedorpse Molen bij de Rietschoof in Aalst is een cultuurhistorisch interessant element uit de waterhuishouding in het gebied;

  • Het open komgebied van de Molenveld is een waardevol weidevogelgebied;

  • Sterrenbos bij Nederhemert.

Karakteristieke foto’s

afbeelding binnen de regeling

Buitengebied met poldermolen Zuilichem

afbeelding binnen de regeling

Divers landgebruik met akker- en tuinbouw

ONTWIKKELDOELEN

1. Versterk het landschapsmozaïek van de Waal en de Maas oeverwal

De oeverwallen hebben door hun lange bewoningsgeschiedenis, hun relatieve hoogte en zandige samenstelling van de ondergrond relatief afwisselende landschappen met onder meer akkers en boomgaarden.

  • Zet in op een aantrekkelijke mix van grondgebruiksfuncties en sferen die bijdragen aan het versterken van het landschapsmozaïek;

  • Voorkom het aan elkaar groeien van de dorpen en uitbreidingen naar de rijksweg (Van Heemstraweg) toe, door het ontwikkelen van ‘groene wiggen‘ met ruimte voor landbouw, natuur, recreatie en incidentele bebouwing;

  • Bij uitbreidingen zijn de schaal, de maat en de korrel van belang, passend bij de kleinschaligheid van de omgeving. Integreer bestaande en/of nieuwe groenstructuren.

  • Versterk de kleinschaligheid en afwisseling van het landschap door aanleg en beheer van groene landschapselementen zoals lanen, singels, boomgaarden, erfbeplantingen en bosschages;

  • Bouw voort op de organisch gegroeide opzet van het landschap met slingerende wegen en onregelmatige verkaveling;

  • Versterk de recreatieve toegankelijkheid. Verbind de dorpen met de rivier en de kommen in het achterland;

  • Geef vorm aan de nieuwe dorpsentrees langs de N322. Geef de kernen een ‘dorps‘ gezicht naar de weg met een afwisseling van groen en bebouwing;

  • Versterk het lommerrijke karakter van de dorpen door het behoud van kleine weidepercelen en boomgaarden in de kernen en het ontwikkelen van groene rafelige dorpsranden met een afwisseling van kleine rode ontwikkelingen en groen gebieden;

  • Weghalen van storende bebouwing/oude kassen op kwetsbare plekken;

  • Zorg voor een mooie landschappelijke overgang naar de komgebieden, waarin de landschappelijke gradiënt van droog naar nat herkenbaar wordt gemaakt;

  • Binnen het dijkenlandschap, tegengaan van verdichting dijkenlinten. Behouden van afwisseling van open en dicht, en relatie met de rivier en de achterliggende open kom.

afbeelding binnen de regeling

A. Aanduiden dorpsentrees door laanbeplanting

B. Ontwikkel groene wiggen tussen de dorpen

C. Veelkleurig pallet van landelijk functies

D. Versterk de recreatieve toegankelijkheid

E. Versterk lommerrijke karakter van de kernen

afbeelding binnen de regeling

2. Versterk herkenbaarheid van de kom: Openhouden van de kom

In het deelgebied bevinden zich een aantal open komgebieden, zoals het Molenveld. De openheid van deze kommen is waardevol en vormt een contrast met de meer besloten oeverwal. Ook hebben deze open gebieden vaak een waarde als weidevogelgebied.

Uitgangspunt is het stringent openhouden van deze kommen:

  • Voorkom extra bebouwing;

  • Opgaande beplanting zeer spaarzaam toepassen: Nee, tenzij. Bijvoorbeeld ter subtiele markering van een landschappelijk baken of structuurlijn, of voor het inpassen van een erf als groene eiland in de open kom;

  • Zo nodig actief in zetten op het versterken van de openheid door het verwijderen van bebouwing en storende opgaande beplanting;

  • Aandacht voor een goede landschappelijke inpassing van de randen: deze ‘tekenen‘ de openheid;

  • Eventueel vernatting van de laagste delen van de kom, waarbij invulling wordt gegeven aan klimaat-, water- en natuuropgaven;

  • Versterken van het recreatief netwerk door de kom, verbinden van Maas en Waal.

afbeelding binnen de regeling

A. Spaarzaam toepassen opgaande beplanting

B. Eventueel actief verwijderen van bebouwing en beplanting

C. Inpassing van de randen

D. Eventueel vernatten laagste delen van de kom

E. Versterken recreatief netwerk door de kom

3. Weteringen als snoer van groene parels

Binnen de polder diende de wetering om overtollig water af te voeren, naar het westen van de Bommelerwaard, richting de Maas. De Capreton en de Drielsche Wetering zijn hier voorbeelden van. Deze werden vanaf de jaren ‘70 ingericht als ecologische verbindingszone. Door de groene inrichting vormen deze een contrast met de open kom.

Uitgangspunt is het versterken van dit groene, besloten karakter binnen de kom:

  • Structuurdrager van diverse ruilverkavelingseenheden;

  • Manifest maken van weteringen d.m.v. beplanting en natuurontwikkeling;

  • Een groen/blauwe, landschappelijke ruggengraat die de kommen als het ware aaneenrijgt;

  • Combineren met andere actuele opgaven zoals versterken biodiversiteit, ecologische verbindingen, klimaat opgaven (droogte, wateroverlast), recreatie, gezondheid etc.;

  • Versterk de Capreton als ecologische verbindingszone door het areaal ecologische oevers te vergroten, onder andere vanaf de Zeedijk tot aan de H.C. de Jonghgemaal nabij Aalst.

afbeelding binnen de regeling

A. Diverse ruilverkavelingseenheden

B. Natuurontwikkeling rondom de wetering

C. Recreatieve verbinding

D. Kansen voor waterberging

4. Versterk herkenbaarheid van de kommen: Onderscheidend grondgebruik en inrichting

In het deelgebied bevinden zich een aantal komgebieden die (van oudsher) gekenmerkt worden door opgaande broekbossen, grienden en moerassen, zoals de kom van de Capreton. De inrichting en grondgebruik van deze kommen vormt een contrast met de meer organische en kleinschalig ingerichte landschappen van de oeverwal.

Uitgangspunt is het versterken van het onderscheid tussen de kom en de omliggende landschappen:

  • Vernatting van de laagste delen van de kom (rond de Capreton) waarbij invulling wordt gegeven aan klimaat-, water- en natuur opgaven;

  • Benutten en inzetten op het waterbergend vermogen van de Capreton;

  • Het grondgebruik volgt de natuurlijke omstandigheden. Functies zoals broekbossen, grienden, waterberging in de natste delen, extensieve landbouw op de iets hogere delen;

  • Afwisseling van open en meer besloten delen (‘open kamers’). Zichtlijnen over het landschap respecteren;

  • Versterken van het recreatief netwerk door de kom, verbinden van Maas en Waal;

  • Landbouw blijft primaire functie in het buitengebied samen met extensief recreatief gebruik.

afbeelding binnen de regeling

A. Vernatten laagste delen van de kom

B. Grondgebruik volgt de ondergrond

C. Afwisseling van open en meer besloten delen (‘kamers‘)

D. Inpassing van de randen

E. Versterken recreatief netwerk door de kom

5. Het waterstaatserfgoed respecteren, versterken en herstellen

Het watererfgoed vertelt het verhaal over de strijd tegen het water. Het gaat hier onder andere om historische dijken inclusief bijbehorende elementen als kwelkades, kleiwinputten, kolken en wielen. Maar ook om dorpspolderstructuren en waterstaatswerken als sluizen, gemalen en dijkmagazijnen.

Uitgangspunt is een zorgvuldige omgang met waterstaatserfgoed bij ruimtelijke ontwikkelingen. Het watererfgoed kan daarbij een nieuwe betekenis krijgen:

  • Een oude kwelkade kan dienen als waterbergingslocatie;

  • Oude kleiwinputten langs de teen van de dijk kunnen dienen als ecologische habitat;

  • En een oude dorpspolderstrcutuur kan de basis vormen voor het versterken van het recreatief netwerk op de oeverwal en kom.

Voor meer inspiratie en informatie:

  • Aan de wieg van het waterschap: inventarisatie van dijken, kaden en watergangen in het Gelders rivierengebied

afbeelding binnen de regeling

De Capreton deels heringericht met natuurlijke oevers voor biodiversiteit en waterberging

2.4 De stroomrug van Bruchem-Kerkwijk-Delwijnen en de kom van de Vliert

STERKE EN SAMENHANGENDE RUIMTELIJKE STRUCTUREN VAN DE STROOMRUG

LANDSCHAPPELIJKE KARAKTERISTIEK

De stroomrug ligt midden in de Bommelerwaard tussen twee grote komgebieden in. Het maaiveld ligt circa een halve meter hoger dan de omgeving. De stroomrug kenmerkt zich door een kleinschalig mozaïek van bebouwing, boomgaarden, kassen en weilanden.

Bruchem, Kerkwijk en Delwijnen zijn karakteristieke oeverwaldorpen met een vrij compacte kern en een samenhangende langgerekte structuur (Frankisch dorpspatroon).

Delwijnen ligt meer geïsoleerd op de oeverwal.

Het dorp Nederhemert-Noord ligt strikt genomen op de oeverwal van de Maas, in het verlengde van de genoemde dorpen. Het is een typisch dijkdorp. De hier aanwezige doorgaande noordoost-zuidwest georiënteerde wegen accentueren de langgerekte vorm van de oeverwal en vormen een dicht netwerk. Langs veel van deze wegen zijn wegbeplantingen aanwezig. Zeer bijzonder is de sterke ruimtelijke relatie van de bebouwing met de omringende komgebieden.

Ten oosten van de stroomrug ligt een groot komgebied (kom van de Vliert), dat grotendeels in de gemeente Maasdriel ligt, deels in de gemeente Zaltbommel. Het is een open karakteristiek komgebied met beplanting langs wegen en op erven van boerderijen. De kom wordt doorsneden door de spoorlijn en de rijksweg A2 die met zijn verhoogde ligging en opgaande beplanting een scheidende werking heeft.

Legenda

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

KERNKWALITEITEN

  • De sterke ruimtelijke structuur en samenhang van de karakteristieke oeverwaldorpen Bruchem en Kerkwijk en in mindere mate Delwijnen en de ruimtelijk gedifferentieerde overgang naar de komgebieden zijn zeer waardevol;

  • Op een aantal plaatsen zijn zeer karakteristieke bebouwingslinten aanwezig;

  • Het dijkdorp Nederhemert-Noord heeft een karakteristieke bebouwingscontour, met waardevolle open ruimten;

  • In Bruchem, Kerkwijk en Delwijnen zijn opgehoogde bewoningsplaatsen, dellen, vluchtheuvels en restanten van dorpskades aanwezig;

  • De nog resterende oude hoogstamboomgaarden binnen de kernen worden gezien als zeer karakteristiek en waardevol;

  • De openheid van de kom van de Vliert vormt een contrast met het meer besloten karakter van de oeverwal;

  • De aanwezige weteringen en kades (de Zeedijk, de Kerkwijkse Kade, de Delwijnse Kade, de Molenachterdijk, De Lange en de Korte Achterdijk) vormen een eenheid met de Hoofdwetering;

  • Ook de sterke ruimtelijke samenhang tussen de kleine weteringen en parallelle wegen wordt gezien als waardevol;

  • Panorama A2.

Karakteristieke foto’s

afbeelding binnen de regeling

Karakteristieke oude hoogstamboomgaarden binnen Bruchem

afbeelding binnen de regeling

Uitzicht op rand Kerkwijk

ONTWIKKELDOELEN

1. Versterk het landschapsmozaïek van de oeverwal:

De oeverwallen hebben door hun lange bewoningsgeschiedenis, hun relatieve hoogte en zandige samenstelling van de ondergrond relatief afwisselende landschappen met onder meer akkers en boomgaarden. Overigens zijn er ook geïsoleerde oeverwallen in de achterliggende laagtes te vinden. Deze zijn getuigen van vroegere rivierlopen.

  • Zet in op een aantrekkelijke mix van grondgebruiksfuncties en sferen die bijdragen aan het versterken van het landschapsmozaïek;

  • Voorkom het aan elkaar groeien van de dorpen door het ontwikkelen van ‘groene wiggen‘ tussen de dorpen met ruimte voor landbouw, natuur, recreatie en incidentele bebouwing;

  • Versterk de kleinschaligheid en afwisseling van het landschap door aanleg en beheer van groene landschapselementen zoals lanen, singels, boomgaarden, erfbeplantingen en bosschages;

  • Bouw voort op de organisch gegroeide opzet van het landschap met slingerende wegen en onregelmatige verkaveling;

  • Versterk de recreatieve toegankelijkheid. Verbind de dorpen met de rivier en de kommen in het achterland;

  • Versterk het lommerrijke karakter van de dorpen door het behoud van kleine weidepercelen en boomgaarden in de kernen en het ontwikkelen van groene rafelige dorpsranden met een afwisseling van kleine rode ontwikkelingen en groen gebieden;

  • Haal storende bebouwing/oude kassen weg op kwetsbare plekken;

  • Zorg voor een mooie landschappelijke overgang naar de komgebieden, waarin de landschappelijke gradiënt van droog naar nat herkenbaar wordt gemaakt.

afbeelding binnen de regeling

A. Aanduiden dorpsentrees door laanbeplanting

B. Ontwikkel groene wiggen tussen de dorpen

C. Veelkleurig palet van landelijk functies

D. Versterk de recreatieve toegankelijkheid

E. Versterk lommerrijke karakter van de kernen

afbeelding binnen de regeling

Voorbeeld van een zachte groene overgang tussen kern en landschap

(bron: voorbeeldenboek Berg en Dal

2. Voortbouwen op het waterstaatserfgoed

Het watererfgoed vertelt het verhaal over de strijd tegen het water. Het gaat hier onder andere om historische dijken inclusief bijbehorende elementen als kwelkades, kleiwinputten, kolken en wielen. Maar ook om dorpspolderstructuren en waterstaatswerken als sluizen, gemalen en dijkmagazijnen.

Uitgangspunt is een zorgvuldige omgang met waterstaatserfgoed bij ruimtelijke ontwikkelingen. Het watererfgoed kan daarbij een nieuwe betekenis krijgen:

  • Een oude kwelkade kan dienen als waterbergingslocatie;

  • Oude kleiwinputten langs de teen van de dijk kunnen dienen als ecologische habitat;

  • Een oud gemaal kan dienen als expositieruimte;

  • En een oude dorpspolderstructuur kan de basis vormen voor het versterken van het recreatief netwerk op de oeverwal en kom;

  • Oude terpen en vluchtheuvels als landschappelijke historische relicten.

Voor meer inspiratie en informatie:

  • Aan de wieg van het waterschap: inventarisatie van dijken, kaden en watergangen in het Gelders rivierengebied

afbeelding binnen de regeling

Boerderij op een hoger gelegen terp in Kerkwijk. Terpen werden opgeworpen om tijdens hoog water droge plekken te hebben.

afbeelding binnen de regeling

Referentie: eigentijdse nieuwbouw boerderij op terp passend bij de omgeving. bron: sec. architecten

afbeelding binnen de regeling

Binnen Kerkwijk is een vloedheuvel nog steeds goed zichtbaar.

3. Versterk herkenbaarheid van de kom: Openhouden van de kom

In het deelgebied bevinden zich een aantal open komgebieden, zoals het Molenveld. De openheid van deze kommen is waardevol en vormt een contrast met de meer besloten oeverwal. Ook hebben deze open gebieden vaak een waarde als weidevogelgebied.

Uitgangspunt is het stringent openhouden van deze kommen:

  • Voorkom extra bebouwing;

  • Opgaande beplanting zeer spaarzaam toepassen: Nee, tenzij. Bijvoorbeeld ter subtiele markering van een landschappelijk baken of structuurlijn, of voor het inpassen van een erf als groene eiland in de open kom;

  • Zo nodig actief in zetten op het versterken van de openheid door het verwijderen van bebouwing en opgaande beplanting;

  • Aandacht voor een goede landschappelijke inpassing van de randen: deze ‘tekenen‘ de openheid;

  • Eventueel vernatten van de laagste delen van de kom, waarbij invulling wordt gegeven aan klimaat-, water- en natuuropgaven;

  • Versterken van het recreatief netwerk door de kom, verbinden van Maas en Waal;

  • Behouden en zo nodig versterken van de kom van de Vliert aan de westzijde van de A2 als zeer bijzonder weidevogelgebied, met name voor de grutto.

afbeelding binnen de regeling

A. Spaarzaam toepassen opgaande beplanting

B. Eventueel actief verwijderen van bebouwing en beplanting

C. Inpassing van de randen

D. Eventueel vernatten laagste delen van de kom

E. Versterken recreatief netwerk door de kom

4. Open komgebied zichtbaar als panorama vanaf de A2

  • Behouden openheid van de kom rondom A2 om zicht vanuit de weg naar het landschap te waarborgen;

  • Behoud het rustige wegbeeld door het voorkomen van onnodige extra bebouwing en het verwijderen van storende beplanting.

afbeelding binnen de regeling

A. Beplanting hoofdzakelijk rondom boeren erven

B. Vermijden storende elementen rondom A2 om zich op open kom te behouden

2.5 De stad Zaltbommel

HISTORISCHE STAD VERBONDEN MET WAAL EN KOM

LANDSCHAPPELIJKE KARAKTERISTIEK

Door de aanwezigheid van Zaltbommel, de Rijksweg A2 en het spoor vormt dit deelgebied het economische zwaartepunt van de regio. Zaltbommel is in de afgelopen decennia sterk uitgebreid. Ook nu nog wordt ten oosten van de stad een groot bedrijventerrein ontwikkeld. Zaltbommel is een middeleeuwse handelsstad. De historische kern is nog goed herkenbaar aan de goed bewaard gebleven vestingstructuur. De oudste delen van Zaltbommel liggen op een oeverwal. De meer recente bebouwing ligt in het overgangsgebied tussen kom en oeverwal. De woonwijk Waluwe ligt in een kom en vormt onder andere de zuidelijke begrenzing van de stad. Er is hier nog altijd ruimte tussen de stad Zaltbommel en het dorp Bruchem. Bij Waluwe vormt de watertoren een markant oriëntatiepunt in het landschap. Aan de westkant is er geen harde grens, maar gaat de bebouwing over in het kassengebied tussen Zaltbommel en Gameren. Aan de oostkant van de A2 wordt het bedrijventerrein Wildeman ontwikkeld (in verschillende fases). Het gebied ten zuiden van de Waaldijk bestaat naast bedrijven ook nog uit akkers en weilanden. Aan de zuidwestkant van Zaltbommel liggen de Bommelse Weiden, een fraai open weidegebied.

Legenda

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

KERNKWALITEITEN

  • Het oostelijk gebied langs de Waaldijk is nog open. De Van Heemstraweg-Oost en de Ketelsteeg is de grens tussen Zaltbommel en Hurwenen. Aan de Waaldijk ligt de Kloosterwiel (doorbraakkolk van de oeverwal (crevasse) en oudste wiel van de Bommelerwaard). Rondom de Kloosterwiel zijn nog restanten herkenbaar van de oude kweldijk;

  • De vestingwerken (bolwerken, singels en schootsveld) met een zeer groen karakter;

  • De historische kern van Zaltbommel inclusief het gezicht vanaf de Waal (beschermd stadsgezicht);

  • De watertoren is een baken in het landschap;

  • Het zicht vanaf de N322 (de uiterste grens van uitbreidingen van Zaltbommel) op de Bommelseweide is waardevol.

Karakteristieke foto’s

afbeelding binnen de regeling

De Sint-Maartenskerk als herkenbaar element binnen de oude stadswallen van Zaltbommel

afbeelding binnen de regeling

Zicht op de Martinus Nijhoffbrug (A2) ten noorden van Zaltbommel

ONTWIKKELDOELEN

1. Gebied ten oosten van Zaltbommel inzetten als uitloopgebied voor de stad, en als buffer richting Natura 2000

  • Behouden en eventueel versterken van het groene en landelijk karakter binnen uitloopgebied;

  • Vermijd verdere uitbreiding van nieuwe kassen voor de intensieve tuinbouw en bedrijven terrein in uitloopgebied.

afbeelding binnen de regeling

A. Lokale weg als grens voor ontwikkeling van tuinbouw en bedrijven terrein

B. Uitloopgebied met diversiteit aan landgebruik en boeren erven

C. Natura 2000 gebied

afbeelding binnen de regeling

Referentie: Spiegelwaal Nijmegen. Kering en uiterwaarden als onderdeel van de openbare ruimte. bron: visit Nijmegen

2. Versterk de relatie tussen stad/dorp en de rivier

De relatie met de rivier kan hier versterkt worden door:

  • Ontwikkelen van nieuwe waterfronten op en langs de dijk;

  • Ontwikkelen van rivierparken. Uiterwaarden en dijk als onderdeel van de openbare ruimte / uitloopgebied; nieuwe routes naar de rivier en toevoegen van recreatieve functies in de uiterwaard;

  • Transformatie van verwaarloosde bedrijventerreinen langs de rivier tot aantrekkelijke woon/werklocaties en culturele hotspots. ( o.a herbestemming van industrieel erfgoed);

  • Behoud en versterken zichtlijnen op (historische) waterfronten;

  • Transformatie van een buitendijks bedrijventerrein in woonwijk (Buitenstad).

afbeelding binnen de regeling

A. Transformeren bedrijventerrein tot aantrekkelijke woon/werk locaties

B. Nieuwe rivierparken. Uiterwaarden en dijk als onderdeel van de openbare ruimte

C. Zichtlijn op (historische) waterfront

3. Versterk herkenbaarheid van de kom: Openhouden van de kom

In het deelgebied bevinden zich een aantal open komgebieden, zoals het Molenveld. De openheid van deze kommen is waardevol en vormt een contrast met de meer besloten oeverwal. Ook hebben deze open gebieden vaak een waarde als weidevogelgebied.

Uitgangspunt is het stringent openhouden van deze kommen:

  • Voorkom extra bebouwing;

  • Opgaande beplanting zeer spaarzaam toepassen: Nee, tenzij. Bijvoorbeeld ter subtiele markering van een landschappelijk baken of structuurlijn;

  • Zo nodig actief in zetten op het versterken van de openheid door het verwijderen van bebouwing en opgaande beplanting;

  • Aandacht voor een goede landschappelijke inpassing van de randen: deze ‘tekenen‘ de openheid;

  • Eventueel vernatting van de laagste delen van de kom, waarbij invulling wordt gegeven aan klimaat-, water- en natuur opgaven;

  • Versterken van het recreatief netwerk door de kom, verbinden van Maas en Waal.

afbeelding binnen de regeling

A. Spaarzaam toepassen opgaande beplanting

B. Eventueel actief verwijderen van bebouwing en beplanting

C. Inpassing van de randen

D. Eventueel vernatten laagste delen van de kom

E. Versterken recreatief netwerk door de kom

4. Aandacht voor herkenbare entree Zaltbommel

Duidelijke herkenbare en markante entrees vormen het ‘visitekaartje’ van Zaltbommel. Deze kunnen het unieke karakter representeren van Zaltbommel als het omringend landschap. Hoofdzakelijk entrees vanaf de A2 en de N322 moeten zorgvuldig worden vormgegeven en ingepast.

  • Ontwikkelen van een duidelijk entrees als hoofdtoegangen tot Zaltbommel;

  • Entree aanduiden/accentueren met behulp van systematische laan beplanting en gebruik makend van herkenbaar meubilair en bestrating.

afbeelding binnen de regeling

A. Herkenbaar maken van dorpsentrees door systematische laanbeplanting

5. Panorama vanaf de N322 over de open kom ( Bommelse Weide)

  • Behouden openheid van de kom rondom N322 om zicht vanuit de weg naar het landschap te waarborgen;

  • Behoud het rustige wegbeeld door het voorkomen van onnodige extra bebouwing en het verwijderen van storende beplanting;

  • Doorbreek waar mogelijk de ecologische barrière van de A2, door het aanzetten of ecologisch opwaarderen van noord-zuidverbindingen onder de A2 door.

afbeelding binnen de regeling

A. N322 als fysieke grens voor stedelijke uitbreiding

B. Beplanting hoofdzakelijk rondom boeren erven

2.6 De Waaluiterwaarden

EEN ROBUUSTE RIVIER DRAGER VAN ECOLOGISCHE EN CULTUURHISTORISCHE WAARDEN

LANDSCHAPPELIJKE KARAKTERISTIEK

De Waaluiterwaarden aan de noordkant van de Bommelerwaard vormen een grootschalig open landschap met een grote ruimtelijke samenhang. De (Waal) uiterwaarden vervullen naast natuur ook een belangrijke agrarische functies, hoofdzakelijk als weidegang voor vee. In het deel tussen Nieuwaal en Rossum zijn ten noorden en ten zuiden van de rivier zeer brede uiterwaarden aanwezig zoals de Hurwenensche Waard en Rijswaard stammend uit de tijd dat de rivier nog een sterk meanderende loop had. In de Breemwaard en Gamerensche Uiterwaarden zijn enige jaren geleden natuurontwikkelingsprojecten uitgevoerd waarbij de bestaande landschappelijke karakteristiek van deze uiterwaarden ingrijpend is gewijzigd. Bij Rossum komen de uiterwaarden van de Waal en de Maas even bij elkaar om zich vervolgens weer met elkaar samen te voegen aan de westzijde van de Bommelerwaard. Door deze rivierkundig bijzondere situatie zijn op beide strategisch belangrijke plekken fortificaties en verdedigingswerken opgericht. Een voorbeeld is Slot Loevestein. Een deel van de uiterwaarden bij Hurwenen, Loevestein en Gameren is sterk vergraven waardoor er in de uiterwaarden zandputten en tichelgaten aanwezig zijn.

afbeelding binnen de regeling

Legenda

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

KERNKWALITEITEN

  • Het hele deelgebied is onderdeel van de EHS en het Gelders Natuur Netwerk (GNN). De Breemwaard en de Gamerensche Uiterwaarden zijn natuurterreinen. Bij Slot Loevestein en bij de Kil van Hurwenen liggen Natura 2000 gebieden, deze omvatten: Loevestein, Pompveld & Kornsche Boezem (westelijk), en Rijntakken (ten oosten). Hier wordt tevens natuur ontwikkeld;

  • Slot Loevestein is onderdeel van de Hollandse Waterlinie (UNESCO Werelderfgoed). Het slot is geheel gerestaureerd en toegankelijk;

  • Grote plassen ooit veroorzaakt door klei- en zandwinning, met grote grazers en struinnatuur;

  • Oud erfgoed van Munnikenland.

Karakteristieke foto’s

afbeelding binnen de regeling

Uitzicht op uiterwaarden vanuit Zuilichem

afbeelding binnen de regeling

Konikpaarden binnen het gebied van Munnikenland

ONTWIKKELDOELEN

1. Bouw voort op het specifieke DNA van de Waal

  • Ontwikkel de uiterwaarden langs de Waal als een doorgaande samenhangende groenblauwe structuur, waarin functies als ecologie, hoogwaterafvoer en uitloopgebied op een logische wijze samenkomen;

  • Benutten van sedimentatie- en erosieprocessen in geulen en oeverwallen binnen het ontwerpen van nieuwe nevengeulen;

  • Sluit daarbij aan bij het grootschalige, stoere en wilde karakter van de Waal. Behoud en versterk de weidsheid en de zichtlijnen vanaf de dijk op de rivier. Creëer robuuste structuren, zoals grootschalige nevengeulen, grote ooibossen die eilanden vormen in de ruimte en grote aaneengesloten ecologische beheereenheden;

  • Zet in op het ontwikkelen van dynamische riviernatuur zoals brede meestromende nevengeulen over zandige bodems, actieve rivierduinvorming, (hardhout) ooibossen, rietmoerassen en vloedbossen (Benedenwaal) en stroomdalgraslanden, waarbij natuurlijke processen zoals overstromings- en getijdendynamiek, optimaal worden benut. Openhouden van (delen van) de uiterwaarden is hierin ook belangrijk (voor inwoners, agrariërs en waterberging). Deze uiteenlopende wensen moeten in balans zijn;

  • De Waal als cruciale en strategische rivier binnen de Hollandse Waterlinie. Juist langs de rivieren was inundatie niet mogelijk. Daarom werd daar verdedigd met vuur vanuit forten en sterkten. Behouden van open relatie tussen rivier, uiterwaarden en nabij gelegen forten, zoals slot Loevestein.

Voor meer inspiratie en informatie over riviergebonden kenmerken, ontwikkelingen en projecten:

  • Waalweelde

  • SMARTrivers.nl

  • Handreiking Ruimtelijk Kwaliteit Waal

afbeelding binnen de regeling

A. Dynamische riviernatuur met meestromende nevengeulen

B. Actieve rivierduinvorming

C. Grootschalige ooibossen en stroomdalgraslanden

2. Versterken en ontwikkelen van het landschap van de Nieuwe Hollandse Waterlinie

Versterken van de herkenbaarheid van het Linielandschap van de NHW door elementen en structuren te behouden en te (her)ontwikkelen. Benutten van de drie kenmerken van de OUV (Outstanding Universal Values): Watermanagementsysteem, Strategisch landschap en Militaire werken

  • Openhouden van de ‘verboden kringen’ rondom de NHW. Openhouden van de ‘verboden kringen’ rondom de NHW. In de Kringenwet (ingetrokken in 1963) was hier geen bebouwing toegestaan, tenzij deze snel afgebroken kon worden (bijv. houtbouw), zodat in oorlogstijd er vanuit de linie voldoende zicht was rond de vestingwerken. Dit heeft er ook voor gezorgd dat dit landschap nog relatief onbebouwd is;

  • ‘Versterken herkenbaarheid Waal-acces als onderdeel NHW. Het is van belang dat ruimtelijke ingrepen in het rivieracces de zichtbaarheid, beleefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit behouden en versterken;

  • Behoud en herstel van de inundatiewerken en de samenhangende civiele werken en waterlopen. Koppeling met klimaat-en wateropgaven biedt kansen;

  • Verder versterken van de linie als recreatieve structuur: behoud en ontsluiten van kazematten, reconstructie van verdwenen schansvormen, gedempte of verlande verdedigingsgrachten en linies.

afbeelding binnen de regeling

Fort Loevestein als onderdeel van de NHW

3. Respecteer riviergebonden kernmerken, zoals grote plassen voor klei- en zandwinning en geef het waar mogelijk een nieuwe betekenis als recreatief object

  • Oude klei/zandwinputten binnen de Breemwaard en Gamerensche waarden waarborgen. Door lage waterdynamiek binnen geïsoleerde plassen liggen er kansen voor het verder ontwikkelen en versterken van aquatische flora en fauna;

  • Plassen gekoppeld aan nevengeulen vormen waardevolle plekken voor fauna en flora aanhankelijk van meer water dynamiek. Dit creëert een divers pallet aan natuurtypes;

  • Waarborgen en zo nodig versterken van de reeds bestaande waardevolle morfologische processen, zowel onder als boven water (sedimentatie/erosie);

  • Ontwikkelen en benutten van resterende zomerkaden. Deze kunnen worden ingezet voor recreatief gebruik en gekoppeld aan het bestaand recreatief netwerk.

Voor meer inspiratie en informatie:

  • Kernkwaliteiten NHW Inundatiekom Bommelerwaard

afbeelding binnen de regeling

De nevengeul van Gameren is bijzonder als foerageergebied voor verschillende soorten watervogels. Bron: Rijn in Beeld

2.7 Het eiland Nederhemert en Bern

WATERSTAATSERFGOED ALS DRAGER VAN NIEUWE ONTWIKKELINGEN

LANDSCHAPPELIJKE KARAKTERISTIEK

Het eiland Nederhemert vormt door zijn geïsoleerde ligging een sterke landschappelijke eenheid. Het landschap in het deelgebied is relatief open, met uitzondering van de omgeving van Nederhemert-Zuid, dat cultuurhistorische nog intact is. Hier heeft geen ruilverkaveling plaatsgevonden. De historische samenhang tussen de bijzondere bebouwing van het dorp en de voormalige forten is nagenoeg niet verstoord door nieuwe ontwikkelingen. Ook het kleine buurtschapje Bern heeft een hoge landschappelijke kwaliteit. Vroeger lag het gebied aan de andere (Brabantse) kant van de Maas, maar deze is aan het einde van de Middeleeuwen verlegd naar de noordkant van “het eiland”. De Bergsche Maas is gegraven in de 20ste eeuw. Hierdoor verloor de huidige Afgedamde Maas zijn functie als hoofdloop van de Maas. De Bergsche Maasdijk langs de Bergsche Maas is evenals de dijk bij Alem zeer recht. Zware bandijken rondom het eiland ontbreken, we spreken van een buitenpolder. Langs de Bergsche Maas en Heusdense kanaal staan ook bakenbomen. De waarden ten zuiden van de Provinciale weg N831 zijn zeer open. De oude verkaveling is nog gedeeltelijk aanwezig. Op het punt waar de Maas is afgedamd bevindt zich een klein recreatiegebied met beplanting eromheen. De historie van de plek is hierdoor niet meer in het huidige landschap herkenbaar.

Legenda

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

KERNKWALITEITEN

  • De waarde van het eiland Nederhemert wordt voor een belangrijk deel bepaald door de gaafheid en landschappelijke kwaliteit als geheel;

  • Zeer waardevol is het bebouwingspatroon van Nederhemert-Zuid en Bern. Een ruime contour rond het dorp Nederhemert-Zuid, inclusief een deel van de Buitenpolder, de Ruïne en de Oude Schans zijn aangewezen als beschermd dorpsgezicht (het kasteel Nederhemert);

  • De gave Polder van Bern met bijbehorende bebouwing en de herkenbare structuur van de voormalige Maasmeander welke de polder omgeeft heeft een hoge landschappelijke en ecologische waarde;

  • Het noordelijk deel van het eiland en de uiterwaarden maken onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. Het gebied bij de ruïne is een natuurterrein;

  • De structuur van dijkjes is waardevol;

  • In de Doornwaard is het nog oorspronkelijke reliëf aardwetenschappelijk waardevol.

  • In Bern staat nog het brouwershuis van de abdij, in de volksmond ‘het Kloostertje’ genoemd.

Karakteristieke foto’s

afbeelding binnen de regeling

Zicht op boerderijen in Bern

afbeelding binnen de regeling

Kasteel Nederhemert in Nederhemert Zuid

ONTWIKKELDOELEN

1. Bouw voort op het specifieke DNA van de Afgedamde Maas

De afgedamde Maas was oorspronkelijk de benedenloop van de zandrivier de Maas met forse getijdenbeweging. Door de aanleg van de Wilhelminadam en de Haringvliet is er vrijwel geen stroming en is de getijdendynamiek sterk afgenomen.

  • Ontwikkel de uiterwaarden langs de Afgedamde Maas als een doorgaande samenhangende groenblauwe structuur, waarin functies als ecologie, landbouw, hoogwaterafvoer en uitloopgebied op een logische wijze zijn gecombineerd. Zet in op herinrichting van de kleiwinlocaties (Hemertse Waard) tot waardevolle natuurgebieden i.c.m. recreatief gebruik;

  • Herontwikkelen van kenmerkende restgeulen die nu geheel verland zijn. Deze zijn momenteel goed zichtbaar in het landschap. Geulen kunnen in geïsoleerde vorm worden aangelegd, hier ligt potentie voor aquatische natuurontwikkeling door de lage waterdynamiek. Bij eenzijdige aantakken liggen kansen in het creëren van getijdenkreken met beperkte getijdendynamiek;

  • Versterk de Afgedamde Maas als een ‘natuurgedragen‘ landschap. Heractiveer de oude boogmeanders door deze uit te graven, deels aan te sluiten op de Maas en ontwikkelen van gebiedsspecifieke natuur zoals diverse typen van ooibossen met daarbij gekoppelde kansen voor waterberging;

  • Ontwikkel de Afgedamde Maas als een ecologische verbinding tussen Maas en Waal;

  • Versterken van de historische relatie van het kasteel met het water. Behoud het open zicht op de twee rivieren;

  • Vormgeven van de toegangen tot het eiland.

Voor meer inspiratie en informatie over riviergebonden kenmerken, ontwikkelingen en projecten:

  • SMARTrivers.nl (poster Afgedamde Maas)

  • Ontwerplaboratorium Rivieren

afbeelding binnen de regeling

A. Dynamische riviernatuur met meestromende nevengeulen

B. Actieve rivierduinvorming

C. Grootschalige ooibossen en stroomdalgraslanden

2. Bouw voort op het specifieke DNA van de Bergsche Maas

De Bergsche Maas is rond 1900 aangelegd als nieuwe benedenloop van de Maas. Het is een rechte, door breuksteenoevers omzoomde rivier, die eerder de kenmerken van een kanaal dan van een rivier heeft. Aanvankelijk stroomt de Bergsche Maas door kleiige rivierafzettingen, waarin nog structuren van oeverwallen en kommen herkenbaar zijn.

  • Benutten van dynamische processen zoals de getijdenbeweging, met daarbij behorende ‘biesboschachtig’ karakter door de aanleg van nevengeulen en getijdenkreken;

  • Behouden van huidige verkavingsstructuur en de isolatie van de uiterwaarden ten opzichte van het zomerbed. Behouden van de huidige structuur van bekade uiterwaarden. Lokaal ondiepe vergraving kan zorgen voor laag dynamische omstandigheden waarbij ontwikkeling van natte graslanden en moerassen kan plaatsvinden;

  • Behoud van bakenbomen door deze te beschermen en zo nodig te herstellen.

Voor meer inspiratie en informatie over riviergebonden kenmerken, ontwikkelingen en projecten:

  • SMARTrivers.nl (poster Bergsche Maas)

  • Ontwerplaboratorium Rivieren

afbeelding binnen de regeling

A. Heractiveren van restgeulen met ooibossen, moerassen en stroomdalgraslanden

B. Lely-profiel met bakenbomen

3. Voortbouwen op het waterstaatserfgoed

Het watererfgoed vertelt het verhaal over de strijd tegen het water. Het gaat hier onder andere om historische dijken inclusief bijbehorende elementen als kwelkades, kleiwinputten, kolken en wielen. Maar ook om dorpspolderstructuren en waterstaatswerken als sluizen, gemalen en dijkmagazijnen.

Uitgangspunt is een zorgvuldige omgang met waterstaatserfgoed bij ruimtelijke ontwikkelingen. Het watererfgoed kan daarbij een nieuwe betekenis krijgen:

  • Een oude kwelkade kan dienen als waterbergingslocatie;

  • Restgeulen binnen oude uiterwaarden hebben potentie voor (aquatische) natuurontwikkeling;

  • Een oud historische dijk kan een recreatieve functie dienen, of functioneren als ecologische verbinding;

  • En een oude dorpspolderstructuur kan de basis vormen voor het versterken van het recreatief netwerk op de oeverwal en kom.

Voor meer inspiratie en informatie:

  • Aan de wieg van het waterschap: inventarisatie van dijken, kaden en watergangen in het Gelders rivierengebied.

4. Bouw voort op het specifieke DNA van het eiland van Nederhemert

Het Eiland van Nederhemert is eigenlijk een schiereiland. Nederhemert-Zuid ligt op een oeverwal in de Doornwaard aan een oude bocht van de Maas. Een strategische plek, tussen de Maas (nu afgedamde Maas), die in de Waal uitstroomt en de Bergse Maas, die in de Biesbosch uitstroom

  • Waarborgen van het ‘beschermd dorpsgezicht’ van Nederhemert-Zuid: rondom het kasteel staan verschillende historische woningen, zoals huize Wielestein, de oude pastorie, De Hoef en voormalige kloostercomplex in Bern;

  • Herontwikkeling van kenmerkende restgeulen die nu geheel verland zijn. Deze zijn momenteel goed zichtbaar in het landschap. Geulen kunnen in geïsoleerde vorm worden aangelegd, hier ligt potentie voor aquatische natuurontwikkeling door de lage waterdynamiek. Bij eenzijdige aantakken liggen kansen in het creëren van getijdenkreken met beperkte getijdendynamiek;

  • Nederhemert-Zuid als belangrijke strategische locatie dat vroeger diende om controle te houden op tussen de Maas (nu afgedamde Maas), die in de Waal uitstroomde en de Bergsche Maas, die in de Biesbosch uitstroomt. Zet in op deze strategische locaties, zoals Kasteel Nederhemert, door deze open te stellen en koppelen aan recreatieve gelegenheden;

  • Behoud openheid van de nog intacte Doornwaard die restanten herbergt van oude richels, droge geulen en enkele moerassige oude Maasbeddingen.

afbeelding binnen de regeling

A. Behouden openheid voormalige uiterwaarde; contrasterend met hogere oeverwal

B. Nederhemert-Zuid als historische strategische locatie

C. Kenmerkende restgeulen

D. Bern als beschermd dorpsgezicht

afbeelding binnen de regeling

De Moffendijk als belangrijke cultuur historische structuur in het landschap

2.8 De (afgedamde) Maasuiterwaarden

ROBUUSTE VERBINDING TUSSEN WAAL EN MAAS VAN ECOLOGISCHE EN CULTUURHISTORISCHE WAARDE

LANDSCHAPPELIJKE KARAKTERISTIEK

Dit deelgebied vormt de westelijke grens van het plangebied en maakt onderdeel uit van de gemeente Zaltbommel. De Afgedamde Maas was tot en met de 19e eeuw de hoofdwaterafvoer van de Maas. In de uiterwaarden liggen enkele (steen)fabrieken (ten noordwesten van Nederhemert en ten westen van Aalst), een chaletpark (voormalige stallen bij oude steenfabriek) en natuurgebieden. De ruimtelijke eenheid van de uiterwaarden wordt op enkele plaatsen verstoord door een aantal fabrieken en campings die zich op de noordelijke uiterwaarden bevinden. Bij de Poederoijensche Hoek ligt de Wilhelminasluis en een pompstation op een eiland in de Afgedamde Maas. Langs de kronkelende dijk is zeer veel oude dijkbebouwing aanwezig. Bij Poederoijen en Aalst zijn de dijken voorzien van ‘overlaten’ om op de laagste punten van de Bommelerwaard beneden, respectievelijk boven de Meidijk in geval van overstroming de dijk door te kunnen steken. Ook zijn doorbraakkolken en restanten van oude meanders aanwezig. In de uiterwaard bij Aalst is een zandwinput en bij Nederhemert-Noord zijn enkele kleiputten aanwezig.

Legenda

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

KERNKWALITEITEN

  • Het hele deelgebied maakt onderdeel uit van de Ecologisch Hoofdstructuur. De onvergraven delen van de uiterwaarden bij Aalst (de Konijnenwaard en De Neswaarden), de Nes (een voormalige Maasarm) hebben een aardwetenschappelijke waarde;

  • Bijzondere uitwatering Drielsche Wetering bij Aalst;

  • Relicten van oude Maasmeanders en doorbraakkolken;

  • Oude gevarieerde dijklinten met dichte dijkbebouwing;

  • Het in- en uitwateringssysteem met waterlopen, sluizen en het Mansveldergemaal in de Poederoijense Hoek is cultuurhistorisch waardevol en maakt onderdeel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie (zie deelgebied 1).

Karakteristieke foto’s

afbeelding binnen de regeling

Feedvalid Poederoijen gelegen naast de Wilhelminasluis. Een strategische locatie voor transport van agrarische producten via de Bergsche Maas of Waal.

afbeelding binnen de regeling

Uiterwaarden van de afgedamde Maas

ONTWIKKELDOELEN

1. Bouw voort op het specifieke DNA van de Afgedamde Maas

De Afgedamde Maas was oorspronkelijk de benedenloop van de zandrivier de Maas met forse getijdenbeweging. Inmiddels is er door de aanleg van de Wilhelminadam en de Haringvliet vrijwel geen stroming meer en is de getijdendynamiek sterk afgenomen.

  • Ontwikkel de uiterwaarden langs de Afgedamde Maas als een doorgaande samenhangende groenblauwe structuur, waarin functies als ecologie, landbouw, hoogwaterafvoer en uitloopgebied op een logische wijze zijn gecombineerd. Zet in op herinrichting van de zand- en kleiwinlocaties (Hemertsche waard) tot waardevolle natuurgebieden i.c.m. recreatief gebruik;

  • Herontwikkelen van kenmerkende restgeulen die nu geheel verland zijn. Deze zijn momenteel goed zichtbaar in het landschap. Geulen kunnen in geïsoleerde vorm worden aangelegd, hier ligt potentie voor aquatische natuurontwikkeling door de lage waterdynamiek. Bij eenzijdige aantakken liggen kansen in het creëren van getijdenkreken met beperkte getijdendynamiek;

  • Versterk de Afgedamde Maas als een ‘natuurgedragen‘ landschap. Heractiveer de oude boogmeanders door deze uit te graven, deels aan te sluiten op de Maas en ontwikkelen van gebiedsspecifieke natuur zoals diverse typen van ooibossen met daarbij gekoppelde kansen voor waterberging;

  • Ontwikkel de Afgedamde Maas als een ecologische verbinding tussen Maas en Waal. Behoud de openheid van uiterwaarden, en versterk de kenmerkende stroomdalflora/ fauna en weidevogelpopulatie.

Voor meer inspiratie en informatie over riviergebonden kenmerken, ontwikkelingen en projecten:

  • SMARTrivers.nl (poster Afgedamde Maas)

  • Ontwerplaboratorium Rivieren

2. Versterk en ontwikkel het dijkenlandschap van de Afgedamde Maas

  • Groene open ruimtes binnen de dorpen waarborgen: voortbouwen op groene structuren van het dorp (ook in het kader van klimaatadaptatie);

  • Behouden van de relatie tussen dorp/woonlint en omliggende open landschap: openhouden doorkijkjes richting de Maas en open kom gebied.

afbeelding binnen de regeling

A. Waarborgen groene kernen binnen de dorpen

B. Behouden van doorkijkjes/zichtlijnen naar het omringend open landschap (Maas en open kom)

3. Versterken en ontwikkelen van het landschap van de Nieuwe Hollandse Waterlinie

Versterken van de herkenbaarheid van het Linielandschap van de NHW door elementen en structuren te behouden en te (her)ontwikkelen.

Het deelgebied ten westen van de Meidijk maakt deel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Hier bevinden zich elementen die de geschiedenis van het waterlinie landschappen weerspiegelen. Het oud militair stelsel bestaande uit inundatievelden, hoofdverdedigingslijn (dwarsdijk Nieuwendijk) en militaire complexen zoals de batterij onder Brakel.

  • Openhouden van de ‘verboden kringen’ rondom de NHW. Openhouden van de ‘verboden kringen’ rondom de NHW. In de Kringenwet (ingetrokken in 1963) was hier geen bebouwing toegestaan, tenzij deze snel afgebroken kon worden

  • (bijv. houtbouw), zodat in oorlogstijd er vanuit de linie voldoende zicht was rond de vestingwerken. Dit heeft er ook voor gezorgd dat dit landschap nog relatief onbebouwd is;

  • ‘Versterken herkenbaarheid Waal-acces als onderdeel NHW. Het is van belang dat ruimtelijke ingrepen in het rivieracces de zichtbaarheid, beleefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit behouden en versterken;

  • Behoud en herstel van de inundatiewerken en de samenhangende civiele werken en waterlopen (voorbeeld: de Fortwachterswoning bij de Batterij onder Poederoijen die in hout is teruggebouwd). Koppeling met klimaat- en wateropgaven biedt kansen;

  • Verder versterken van de linie als recreatieve structuur: behoud en ontsluiten van kazematten, reconstructie van verdwenen schansvormen, gedempte of verlande verdedigingsgrachten en linies;

  • Eventueel verwijderen van beplanting in verboden kringen, alleen daar waar het ecologische waarden niet aantast. De kringen liggen in een waardevol open landschap;

  • Op langere termijn verwijderen van storende bebouwing/beplanting.

Voor meer inspiratie en informatie:

  • Kernkwaliteiten NHW Inundatiekom Bommelerwaard

afbeelding binnen de regeling

Referentie: Herbestemming van Batterij Poederoijen als recreatieve bestemming

Ondertekening