Groenbeleidsplan 2025 – 2034

Geldend van 16-08-2024 t/m heden

Intitulé

Groenbeleidsplan 2025 – 2034

De raad van de gemeente Opmeer,

gelet op artikel 20, lid 20.2 van de financiële verordening van de gemeente Opmeer;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2023;

gehoord de behandeling in de oordeelsvormende raadsvergadering van 30 november 2023;

besluit:

  • 1.

    de vaststelling van het groenbeleidsplan 2023-2026 te verlengen van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024;

  • 2.

    het groenbeleidsplan 2025-2034 vast te stellen voor een periode van 10 jaar en hiermee af te wijken van de financiële verordening;

  • 3.

    te kiezen voor een beheer op de verschillende kwaliteitsniveaus A-B-C (optie 2).

DEEL I BELEID

1|1 Inleiding

1 1.1 Definitie van groen

Het gedeelte ‘Groen’ in het woord ‘Groenbeleidsplan’ omvat alle groenelementen binnen de gemeente Opmeer. Het kan gaan om parken, perken, bloembakken en bomen. Maar ook om groen op het dak of aan de gevel van een gebouw. Er is een onderverdeling te maken tussen de omgeving van de woonkernen en de landelijke omgeving van het buitengebied.

Groenelementen zijn onderdelen in de openbare ruimte bestaande uit o.a. houtachtige gewassen zoals heesters en/of bomen en kruidachtige gewassen, zoals vaste planten en grasachtigen.

In de omgeving van de woonkernen is het groen een onderdeel van de woonstructuur naast bebouwing, verharding en watergangen. Groenelementen binnen deze structuur zijn solitaire (straat)bomen, bomenrijen, vakken met heesters of gazon, vaste plantenborders, bosplantsoen, plantsoenen, parken, begraafplaatsen en sportvelden.

Buiten de woonkernen bepaalt de inrichting van het landschap de structuur. In het geval van Opmeer is dit het polderlandschap dat een agrarische inrichting heeft. Hieronder vallen ook de uitgestrekte graslanden. Dit zijn dus wel groenelementen binnen de gemeentelijke grenzen, maar ze vallen buiten het dagelijkse beheer van de gemeente. De graslanden dragen wel bij aan het groene karakter van het buitengebied. De hoofdstructuur wordt naast de agrarische verkaveling en de gemeentelijke groenelementen bepaald door de patronen van wegen en watergangen en ruimtelijke elementen als dijken en cultuurhistorische bebouwing. Voorbeelden van groenelementen in het buitengebied (al dan niet in beheer bij de gemeente) zijn: bomenlanen, erfbeplantingen, weilanden, recreatiegebieden en natuurgebieden.

afbeelding binnen de regeling

Groenelementen heesters, bomen, gazon en bosplantsoen

1 1.2 Aanleiding vernieuwde groenbeleidsplan

De gemeente Opmeer heeft zichzelf de taak opgelegd om indien nodig elke vier jaar een actualisatie door te voeren van beleids- en beheerplannen. Het bestaande groenbeleidsplan is in wezen een herziening van het plan uit 2009. De laatste aanpassingen zijn van het jaar 2018, het jaar waarop ook de website tot stand is gekomen. Met die laatste actie is het beleid veel toegankelijker geworden. Het is van belang om deze toegankelijkheid en transparantie in stand te houden, om draagvlak te behouden bij het gemeentebestuur, bij iedereen die van ambtswege betrokken is (zoals de eigen groendienst), bij bedrijven, (sport)verenigingen en bij de burgers.

In 2023 is het groenplan voor 1 jaar vastgesteld. Er was meer tijd nodig om een gedegen besluit te kunnen nemen voor het vaststellen voor een periode van 10 jaar.

Door de jaren heen is sprake van ontwikkelingen die om een actualisatie vragen van het plan. Daarbij speelden:

  • Ontwikkelingen in de gemeentelijke visie: de blik op de toekomst van de gemeente past zich aan, als omschreven in de “Toekomstvisie Opmeer”.

  • Het almaar toenemende belang van klimaatadaptatie, ook in landelijke beleidszin, in samenwerking met de zes overige gemeenten van Westfriesland omschreven in het document ‘Westfriesland klimaatbestendig’.

  • De steeds groter wordende aandacht voor biodiversiteit.

  • De grotere behoefte/noodzaak aan het ‘buiten kunnen zijn’, min of meer ingegeven door de Coronapandemie.

  • Ruimtelijke uitbreidingen/aanpassingen voor de gemeente, zoals het aanzienlijk aantal bomen dat in januari 2023 in eigendom is gekomen van de gemeente (voorheen in bezit van HHNK).

In het vorige beheerplan is een vergelijking gemaakt met de beheerkosten van collega beheerders. Inmiddels blijkt dat deze vergelijking alleen maar tot verwarring leidt.

Historische kernen zoals de kern Brielle of Naarden, werden vergeleken met moderne inrichtingen. Ook werd geen rekening gehouden met leeftijd van beplantingen, grondslag en te treffen verkeersmaatregelen. Om die redenen is dit onderdeel niet meer meegenomen in het plan.

afbeelding binnen de regeling

Meer biodiversiteit door extensief beheer

1 1.3 Leeswijzer Groenbeleidsplan

afbeelding binnen de regeling

Om de leesbaarheid en daarmee de toegankelijkheid van het Groenbeleidsplan te verhogen is gekozen voor een duidelijke opbouw. Daarbij is de visie van de gemeente Opmeer vanzelfsprekend leidend voor het plan. Die visie op de openbare ruimte, het groen en de ruimtelijke structuur heeft geleid tot ambities: het steeds beter willen vervullen van de onderwerpen die de gemeente belangrijk vindt binnen het groenbeleid. De ambities zijn verwoord in enkele thema’s. Deze opsplitsing maakt dat het groenbeleidsplan niet alleen theorie bevat maar vooral ook een praktische inhoud krijgt. De gekozen thema’s zijn biodiversiteit, klimaatadaptatie, duurzaamheid, gezondheid/welzijn, communicatie/samenwerking en beheer. Geen enkel thema kan behandeld worden zonder dat daar communicatie/samenwerking plaatsvindt en zonder dat daarbij gericht beheer uitgevoerd wordt. Om die reden zijn communicatie/samenwerking en beheer als overstijgende thema’s opgenomen.

In de hiervoor beschreven volgorde is te zien dat het plan ‘van groot naar klein’ is opgebouwd: alle tekst staat in dienst van de tekst die erboven staat; teruglezend kan steeds herleid worden waarom bepaalde keuzes zijn gemaakt. Deze opbouw is ook praktisch te weerspiegelen, bijvoorbeeld: het gazon in wijk A wordt niet meer kort gemaaid vanwege verhoging van de biodiversiteit. Deze moet toenemen omdat dit een ambitie is. Het is een ambitie omdat het de visie van de gemeente verwezenlijkt. De visie is naast overtuiging ook ontstaan omdat de Nederlandse overheid meer aandacht vraagt voor biodiversiteit. Etc.

1 1.4 Samenvatting groenbeleidsplan

Dit groenbeleidsplan gaat over alle groenelementen die onder het dagelijks beheer vallen van de gemeente Opmeer. Daarbij bestaat voor wat betreft beheereigendom maar ook qua uitstraling een wezenlijk verschil tussen het wat kleinschaligere groen in de woonkern en de uitgestrektheid van het buitengebied. Hoe het ook zij, de gemeente wil op regelmatige basis een herziening doorvoeren van het groenbeleidsplan. Het groenbeleidsplan heeft een looptijd 10 jaar (2024 tot en met 2033).

Het groot aantal waarden en functies geeft aan wat groen voor de toekomst, voor de openbare ruimte en voor de gebruikers daarvan kan betekenen. Belangrijkste ambitie van de gemeente is het groen steeds aan te laten sluiten op de thema’s biodiversiteit, klimaatadaptatie, duurzaamheid en gezondheid/welzijn. Daarnaast zijn er twee overkoepelende thema’s, te weten beheer en communicatie. De twee laatstgenoemde zijn niet los te zien van ieder thema, reden om ze als ‘overkoepelend’ te bestempelen.

In dit groenbeleidsplan is behalve aan specifiek beleid eveneens aandacht besteed aan de uitvoering daarvan (het beheer). Door steeds te toetsen aan genoemde thema’s maakt de gemeente Opmeer zo optimaal mogelijk gebruik van de veelheid aan waarden en functies. Binnen het beheer wordt hier duidelijk richting aan gegeven door steeds vast te leggen (of jezelf af te vragen) op welk thema de actie aansluit: alles moet één of meerdere thema’s dienen. Ter verduidelijking is in het tweede deel van dit groenbeleidsplan een aantal voorbeelden per thema opgenomen.

Binnen het beheer is de vervangingsopgave beschreven, om vervolgens een splitsing te maken naar bomen en het overige groen. Binnen het groen, anders dan individueel beheerde bomen, wordt gewerkt conform de Kwaliteitsgids Openbare Ruimte (KOR). De gemeente Opmeer beheert momenteel gemiddeld op kwaliteitsniveau B. Dit niveau houdt in dat het groen naar behoren kan functioneren. Versobering leidt is sommige gevallen tot een onacceptabel beeld. Het kan zelfs leiden tot mogelijke hinder. Dat geldt niet voor alle beheertypen. Bosplantsoen op een lager kwaliteitsniveau is, zeker in het buitengebied, mogelijk.

Vanzelfsprekend zijn er kosten gemoeid met het beheer van al dat groen. De totaalkosten voor het huidige beheer van bomen en beplantingen bedragen € 1.183.463,- per jaar (2023). Dit is opgesplitst in beheer(€ 866.724,-) en groot onderhoud. (€ 316.739,-).

1 1.5 Doelstelling groenbeleidsplan

Het groenbeleidsplan wordt gebruikt bij het uitvoeren van de regels die ter bescherming van groenvoorzieningen (waaronder bomen) in de Algemene Plaatselijke Verordening 2021, het bestemmingsplan en het tijdelijke omgevingsplan (als bedoeld in de Omgevingswet) zijn vastgesteld. Ook wordt het groenbeleidsplan gebruikt bij het opstellen van de omgevingsvisie en het opstellen en uitvoeren van het definitieve omgevingsplan.

1|2 Overkoepelend beleid en wettelijke bepalingen

1 2.1 Europees beleid

De Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn

De Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn zijn richtlijnen van de Europese Unie waarin aangegeven wordt welke soorten en welke typen natuurgebieden (als leefgebieden voor soorten, habitat) beschermd moeten worden door de lidstaten.

Het uitvoeringsinstrument voor de Europese Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in Nederland is de Wet natuurbescherming. Deze wet beschermt de Nederlandse natuurgebieden, alsmede de planten- en diersoorten.

1 2.2 Rijksbeleid

Ecologische hoofdstructuur = Natuurnetwerk Nederland

De ecologische hoofdstructuur zoals in 1990 is benoemd is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland. De term ‘ecologische hoofdstructuur’ wordt nog veel gebruikt, maar is feitelijk vervangen door ‘Natuurnetwerk Nederland’ (NNN). Er vallen delen van NNN binnen de grenzen van de gemeente Opmeer. Via de volgende link is de ontwikkeling in kaart gebracht: Natuurnetwerk Nederland (NNN) – Provincie Noord-Holland

Het landelijk gebied van Opmeer bestaat voor een groot deel uit grasland. Naast het agrarisch belang, heeft dit ook een essentiële functie voor weidevogels. Een aantal gebieden is aangewezen als weidevogelleefgebied. Ten gunste van de weidevogels wordt in verschillende gebieden agrarisch natuurbeheer toegepast. Vergeleken met het groenbeleidsplan van 2009 is het weidevogelleefgebied aanzienlijk uitgebreid. Via www.noord-Holland.nl, zoekterm ‘PRV kaart 4 ecologie NNN’ is een kaart beschikbaar waarop de weidevogelleefgebieden zijn aangegeven.

Wet Natuurbescherming

De Wet Natuurbescherming, die op 1 januari 2017 in werking is getreden, regelt de bescherming van natuurgebieden en planten- en diersoorten. De huidige Wet Natuurbescherming zal opgaan in respectievelijk de Omgevingswet en de daarop gebaseerde AMvB’s en de Regeling. Het beschermingsniveau blijft op eenzelfde niveau.

Bescherming planten- en diersoorten

In de Wet natuurbescherming worden 945 soorten, onderverdeeld in drie categorieën, actief beschermd. Net als bij de eerdere Flora- & Faunawet is het opzettelijk vernielen, beschadigen en wegnemen van nesten, rustplaatsen (en eieren) van vogels, alsook het verstoren, verboden. De bescherming omvat ook inhoud en omgeving ervan, voor zover het broedsucces daarvan afhankelijk is.

Onder bepaalde voorwaarden mogen activiteiten doorgaan. Er is dan een gedragscode, ontheffing of vrijstelling nodig.

Een gedragscode is een protocol voor het zorgvuldig handelen bij het verrichten van bestendig beheer* en ruimtelijke ontwikkeling. Dit ter voorkoming van verbodsovertreding op de Wet Natuurbescherming.

Gedragscode soortbescherming voor Gemeenten

Bedoelde gedragsregels zijn gebundeld in een ‘gedragscode soortbescherming voor gemeenten’ waaraan de gemeente zich conformeert. Doelstelling van de gedragscode is de invloed van werkzaamheden op de soortenrijkdom uit te sluiten.

Als de gedragscode onvoldoende bescherming biedt moet een ontheffing worden aangevraagd bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RvO). Onderdeel van het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie, dienst Regelingen.

Indien men het vermoeden heeft dat er beschermde planten en of dieren voorkomen (incl. habitat) op een bepaalde locatie moet hier onderzoek naar gedaan worden inclusief een studie naar de verwachte effecten.

Bescherming natuurgebieden

De Natuurbeschermingswet 1998 (NB-wet) is vervangen door de Wet natuurbescherming. De oorspronkelijke wet was een Nederlandse wet die in 1967 is vastgesteld maar in 1998 ingrijpend is gewijzigd. In de vorige, maar ook in de huidige wetgeving is de natuurbescherming van specifieke gebieden geregeld. Internationale verplichtingen uit de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn en bijvoorbeeld het Verdrag van Ramsar (Wetlands) zijn in de Natuurbeschermingswet verwerkt. De volgende gebieden zijn aangewezen en beschermd op grond van de wet:

Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijn gebieden);

Beschermde Natuurmonumenten;

Wetlands.

Geen van de bovenstaande gebieden zijn aanwezig in de gemeente Opmeer; wijzigingen van bescherming van gebieden in de nieuwe wetgeving zijn binnen de gemeente niet van toepassing.

Zorgvuldig handelen

Boomeigenaren moeten volgens het Nieuw Burgerlijk Wetboek (artikel 6:162 lid 2 Burgerlijk Wetboek) voldoen aan de wettelijke bepalingen ten aanzien van bomen. Zij dienen zorgvuldig te handelen. Dit betekent dat regelmatig boomveiligheidscontroles worden uitgevoerd en dat onderhoud wordt gepleegd.

De boomeigenaar moet zich vergewissen dat de bomen geen gevaar opleveren voor de gebruikers van de openbare ruimte. Als schade en/of letsel is ontstaan, moet de boombeheerder kunnen verwijzen naar het uitgevoerde onderhoud en uitgevoerde visuele boomcontroles. Daaruit komt naar voren dat voldoende maatregelen getroffen zijn om schade en/of letsel te voorkomen. Op basis van rechterlijke uitspraken onderscheiden we de volgende drie typen:

Algemene zorgvuldigheid

Verplichting om bomen regelmatig en systematisch op deskundige wijze te (laten) beoordelen en op basis daarvan zo nodig actie te ondernemen.

Verhoogde zorgvuldigheid

Verplichting om bomen op locaties met verhoogde gevaarzetting (pleinen, winkelcentra, speelplaatsen etc.) tenminste 1 keer per jaar te laten controleren.

Nader onderzoek

Geldt voor bomen waarbij uitwendige gebreken of symptomen voor verborgen gebreken zijn vastgesteld, die een potentieel risico kunnen betekenen. Nader onderzoek moet uitwijzen wat de aard en ernst van die gebreken is en welke maatregelen noodzakelijk zijn.

De boomcontrole kan uit worden gevoerd aan de hand van de VTA-methode (Mattheck & Breloer, 1995). Ook andere methoden zoals SIA (Wessolly, 1996) en IBA (Reinartz & Schlag, 1996) worden gebruikt. Op basis van zintuiglijke waarneming wordt de boom beoordeeld op (mogelijke) gebreken. Worden deze geconstateerd dan moeten maatregelen getroffen worden. Deze kunnen bestaan uit het treffen van beheermaatregelen, verhoogde controle of een nader onderzoek.

Voor beplantingen geldt ook dat zorgvuldig gehandeld moet worden. Daarbij geldt dat eventuele bomen in beplantingen niet individueel opgenomen worden. Het Praktijkadvies boomveiligheid in bos en natuur (Vereniging van Bos- en Natuurterrein Eigenaren, 2015) wordt voor beplantingen gehanteerd.

afbeelding binnen de regeling

Vrij uitgroeiende boom met een lage omgevingsrisicoklasse

1 2.3 Provinciaal en regionaal beleid

Omgevingsvisie en omgevingsverordening

Het beleid van de provincie is beschreven in de Omgevingsvisie NH2050 (vervanger structuurvisie) en de Omgevingsverordening NH2020.

In de omgevingsvisie NH2050 is de balans tussen economische groei en leefbaarheid de leidende hoofdambitie. Met de omgevingsvisie heeft de provincie, vanuit bestaande kwaliteiten en kansen richting gegeven om houvast te bieden aan de onvoorspelbare veranderingen die zich in de nabije toekomst voltrekken. Dit is beschreven aan de hand van acht ontwikkelingen die op de provincie afkomen (hoofdthema’s): klimaatverandering, bodem, water- en luchtkwaliteit, biodiversiteit, economische transitie, energietransitie, mobiliteit, verstedelijking en landschap.

De Omgevingsverordening (momenteel de Omgevingsvergunning NH2020) geeft een overzicht van de geldende regels op het gebied van natuur, milieu, mobiliteit, erfgoed, ruimte en water.

Natuur- en Recreatieplan 2016

In 2016 is op initiatief van het Recreatieschap Westfriesland het Landschapsplan Westfriesland uit 1997 geactualiseerd en van bovenstaande nieuwe naam voorzien. Het beschrijft een gemeenschappelijke regeling van de wijze waarop Westfriesland om wil gaan met de combinaties natuur, recreatie en landschap. Niet wordt ingezet op het ‘maken’ van nieuwe landschappen en het afbakenen van stedelijke ontwikkeling. Bij ontwikkeling staan juist de bestaande ruimtelijke kwaliteiten centraal. Focus ligt op toevoegen van kwaliteit, het aanbod beter afstemmen op de vraag en het beter verbinden van groen met de woon- en leefomgeving.

afbeelding binnen de regeling

Combinatie natuur en recreatie

Wateroverlast en watertekort

Belangrijke speler in het geheel is het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK). Zij heeft als kerntaken water beheren, water keren en water zuiveren in haar beheersgebied. Droge zomers, hevige regenbuien, zeespiegelstijging: aanwijzingen dat ons klimaat verandert. Om ook in de toekomst verzekerd te zijn van voldoende water en droge voeten, moeten het water op een slimme manier worden beheerd. Het hoogheemraadschap neemt de komende jaren maatregelen tegen wateroverlast en - tekort. Zo wordt het watersysteem op orde gebracht voor de toekomst.

afbeelding binnen de regeling

Water vasthouden in de woonwijk

1 2.4 Gemeentelijk beleid

Algemene Plaatselijke Verordening

Omgevingsvergunning vellen houtopstanden

In de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Opmeer 2021 is opgenomen dat het verboden is om zonder vergunning bomen te vellen die vermeld zijn op de Bomenlijst. Op deze Bomenlijst staan zowel gemeentelijke als particuliere bomen. Van kap kan ook sprake zijn als er zeer drastisch wordt gesnoeid, bijvoorbeeld het verwijderen van een groot deel van de kroon.

Door op deze lijst te kijken is het voor de burger op te zoeken of een boom wel of niet gekapt mag worden zonder vergunning. Zie voor de lijst: https://simsite.opmeer.nl/document.php?fileid=23965&attachment=1&f=24df4e2b680bbec197b2af98878759e1&c=387

Toekomstvisie Opmeer 2030: Thuis in Opmeer

In de Toekomstvisie Opmeer 2030 is vooruitgekeken en een droombeeld geschetst van de inwoners van Opmeer. Dit is verwoord in een Toekomstvisie. Het geeft invulling aan de ontwikkelingen binnen de gemeente. Het volledige rapport is beschikbaar op https://www.opmeer.nl/toekomstvisie-opmeer-2030

Beleidsplan Fysieke Leefomgeving 2021-2024

Het Beleidsplan Fysieke Leefomgeving 2021-2024 is de basis voor de programmatische en integrale uitvoering van de wettelijke taken op het gebied van het omgevingsrecht (vergunningverlening, toezicht en handhaving) en richt zich op de fysieke leefomgeving van de gemeente Opmeer. Aan de bescherming van monumentale en beeldbepalende bomen is een hoge prioriteit toegekend. Ingezet wordt op:

  • Goed vooroverleg en wijzen op gemeentelijk beleid/ambitie;

  • Stimuleren signaalfunctie omwonenden;

  • Adequaat reageren op klachten en meldingen;

  • Structurele (routinematige) controles, minimaal eens in de twee jaar inspectie.

Bestemmingsplannen

In het bestemmingsplan ‘Herziening Hoogwoud, Opmeer en Spanbroek 2017’ zijn gronden aangewezen waarvoor regels voor de bescherming van bomen en ecologisch waardevolle groenvoorzieningen gelden in de vorm van een vergunningsplicht met een afwegingskader. De omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de groene hoofdstructuur en/of aan het cultuurhistorisch waardevol Kerkepad inclusief de daarbij behorende bomenrij.

Coalitieprogramma 2022-2026

Aan de hand van de ‘Toekomstvisie Opmeer 2030: Thuis in Opmeer’ is in het Coalitie- programma beschreven hoe de in de Toekomstvisie beschreven ambities gerealiseerd worden. Die ambities luiden:

  • 1.

    Vitale dorpen in een vitale gemeenschap

  • 2.

    Een zorgzame gemeenschap

  • 3.

    Een duurzame toekomst

  • 4.

    Een aantrekkelijk landschap

  • 5.

    Een bereikbaar bestuur

De coalitie doet een aantal toezeggingen, gerelateerd aan bovenstaande ambities. Daarnaast is een uitvoerige tabel opgenomen in het programma, waarbij per onderwerp een programma (één of meerdere actiepunten) is uitgewerkt. Het coalitieprogramma is daarmee een concrete uitwerking van de wijze waarop de komende vier jaar ingevuld wordt.

1|3 Visie gemeente Opmeer

De gemeente Opmeer heeft door de jaren heen hun visie op de openbare ruimte, het groen en ruimtelijk beleid geformuleerd. Het is belangrijk dat de verschillende visies op elkaar afgestemd zijn, ofwel dat er sprake is van raakvlakken tussen de diverse visies. Voorbeeld van een dergelijke samenhang is de verhouding tot de omgevingsvisie NH2050 en voorstaand groenbeleidsplan. De omgevingsvisie richt zich op de balans tussen economische groei en leefbaarheid. Het groenbeleidsplan van de gemeente richt zich met name op het tweede deel: de leefbaarheid waarmee een afstemming tot stand is gekomen.

Uiterlijk in 2024 moet Opmeer beschikken over een omgevingsvisie als bedoeld in de Omgevingswet, die in de plaats komt van de verderop vermelde Structuurvisie 2012- 2025.

1 3.1 Openbare ruimte

De openbare ruimte moet een substantiële bijdrage leveren aan een blijvende gezonde en leefbare woon- en werkomgeving en als zodanig de bewoners met elkaar verenigen

afbeelding binnen de regeling

Burgeriniatief aantrekkelijke leefomgeving

1 3.2 Groenvisie

De groenvisie is een uitwerking van de overkoepelende visie van de gemeente Opmeer op de openbare ruimte als geheel. Dat houdt in dat het beantwoorden aan de ambities binnen het openbare groen dienend is en extra impulsen geeft aan de openbare ruimte als geheel. Concreet kan de visie op het openbare groen als volgt verwoord worden:

De gemeente Opmeer draagt het kenmerkende beeld van een groene gemeente, met een duidelijk open karakter. Dit beeld dient gehandhaafd te blijven, dan wel versterkt te worden door invulling te geven aan de in dit beleidsplan genoemde ambities.

Aan de hand van een aantal belangrijke en actuele thema’s wordt de komende jaren gewerkt aan het nastreven van de gemeentelijke ambities. De groenvisie geeft bestaansrecht aan het groen in de bebouwde omgeving.

1 3.3 Structuurvisie 2012-2025

In 2012 is een structuurvisie voor het gehele grondgebied van de gemeente Opmeer tot stand gekomen. Het plan is bedoeld voor de vaststelling van de hoofdlijnen van het gemeentelijke ruimtelijk beleid en wordt herzien na het jaar 2025.

De structuurvisie biedt een kader voor op te stellen ruimtelijke plannen en voor ondersteunende beleidsnota’s. Het is een visie die samenbindt en enthousiasmeert, die als kapstok en kader fungeert en die gedragen wordt, zowel binnen als buiten het gemeentehuis.

In de structuurvisie zijn de op dat moment geldende situaties beschreven met een daaraan verbonden ambitie. Hoewel sommige situaties raakvlakken hebben is de voor het groen meest relevante ambitie beschreven onder het onderwerp “Natuur; behouden en benutten”. Beschreven is:

De gemeente wil de bestaande natuurwaarden van de natuurgebieden behouden en zich tevens inzetten voor verbetering van de mogelijkheden van het recreatief medegebruik van deze gebieden.

1 3.4 Terugkerende elementen

Concluderend kunnen de verschillende visies gekenmerkt worden door een aantal termen: groen, open, doorlopend, leefbaar, recreatie, welzijn, samen.

1|4 Ambities groenbeleid gemeente Opmeer

Om inhoud te geven aan de geformuleerde visies openbare ruimte, de groenvisie en de structuurvisie 2025 heeft de gemeente als belangrijkste ambitie om het groen steeds aan te laten sluiten op tenminste één van de in dit groenbeleidsplan genoemde thema’s. ‘Tenminste’, omdat gelijktijdige aansluiting op meerdere thema’s vanzelfsprekend meer waarde geeft aan het aanwezige groen.

Zoals bij de uitleg over de opbouw van voorliggend groenbeleidsplan is genoemd betreft het de thema’s

  • Biodiversiteit

  • Klimaatadaptatie

  • Duurzaamheid

  • Gezondheid en welzijn

en de overkoepelende thema’s

  • Beheer

  • Communicatie

Trends

Door de uitdagingen waar we voor staan op het gebied van verandering van het klimaat maar ook vanwege het groeiende belang van een leefbare omgeving, het welbevinden en de gezondheid van de bewoners is het beheren van groen een steeds wisselende aangelegenheid. Het is altijd in ontwikkeling, getuige de trends die steeds de kop opsteken. Gedacht kan worden aan:

  • verticaal groen (geveltuinen)

  • groene daken

  • groen in plaats van verharding

  • wijzigend maaibeheer in de akkerranden

  • toepassing van bodemverbetering middels Bokashi (gefermenteerd organisch materiaal)

  • aanleg Tiny Forest (dichtbegroeide inheemse soorten, omvang tennisveld)

  • Mulchlaag van gesnipperd olifantsgras

De gemeente volgt deze en andere actuele ontwikkelingen op de voet om vervolgens al dan niet de voorgestelde weg in te slaan.

afbeelding binnen de regeling

Groen in plaats van verharding

1 4.1 Biodiversiteit

Biodiversiteit is eenvoudig te omschrijven als verscheidenheid aan leven en aan soortenrijkdom, maar het gaat ook om de samenhang tussen de verschillende soorten en over balans tussen die soorten. Biodiversiteit zorgt voor schone lucht, voor drinkwater, voor gezond eten, voor een leefbare omgeving. Hiermee is direct de verbinding benoemd met overige thema’s binnen dit groenbeleidsplan.

De gemeente Opmeer ambieert een stabiel leefgebied met daarbij passende soorten in een zo groot mogelijk doorlopend, ononderbroken en niet versnipperd groengebied.

afbeelding binnen de regeling

Biodiversiteit

1 4.2 Klimaatadaptatie

Als er niet ingespeeld wordt op het steeds extremer worden van de weersomstandigheden, dan kan dit leiden tot schadelijke gevolgen. Overstromingen, wateroverlast, droogte en hitte zijn wat voorbeelden van de invloed van het klimaat. Klimaatadaptatie is de term die duidt op het omgaan met en verwerken van deze extremen.

Groenbeheerders kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan verminderen van de effecten van het wijzigende klimaat. Verminderen van wateroverlast, inperken van de hitte/droogtestress en opvang van stikstof zijn de belangrijkste ambities binnen dit thema.

1 4.3 Duurzaamheid

Duurzaamheid is een containerbegrip vanwege het ontbreken van een scherp afgebakende betekenis. Het kan door de gebruiker naar eigen goeddunken worden toegepast. In dit beleidsplan wordt ‘duurzaamheid’ als overkoepelend begrip voor ‘bedoeld om lang mee te gaan’ aangeduid.

Duurzaamheid gaat ook over zaken die geproduceerd of verkregen worden op een voor de omgeving zo min mogelijk belastende wijze (milieuvriendelijk, grondstof besparend).

Om te kunnen voldoen aan de wensen van klimaatneutraliteit, klimaatbestendigheid, toekomstbestendigheid en een waardevolle, leefbare omgeving wordt steeds gekozen voor de optie die het langst meegaat en het minst kwalijke effect sorteert op de gestelde doelen (dus de meest duurzame optie).

1 4.4 Gezondheid en welzijn

Waar voorheen gezondheid stond voor ‘lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn onder de afwezigheid van een aandoening of handicap’ richt de mens zich tegenwoordig meer op de door Huber ontwikkelde visie van gezondheid (2011). Daarbij gaat het niet om “gezond= niet ziek” maar betekent gezondheid dagelijks functioneren, lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven en sociaal-maatschappelijk participeren. Hierbij past de ambitie om de buitenruimte, specifiek de groene omgeving geschikt te maken om deze gezondheidsaspecten te kunnen plaatsen. Andere thema’s spelen eveneens een belangrijke rol om een zo hoog mogelijke mate van gezondheid en welzijn te kunnen bereiken.

In aansluiting op het thema ‘gezondheid en welzijn is het zeker het vermelden waard dat in september en oktober 2020 een onderzoek is uitgevoerd onder bewoners. 762 inwoners heeft scores toegekend voor de manier waarop de gemeente haar taken vervult. Onderwerpen daarin zijn bijvoorbeeld woon- & leefomgeving, welzijn & zorg en gemeentelijke dienstverlening. Op www.waarstaatjegemeente.nl, zoekopdracht ‘Opmeer’ bij dashboard ‘burgerpeiling’ is het rapport te downloaden. Vooruitlopend op activatie: de inspanningen van de gemeente wordt met een ruim voldoende beoordeeld.

afbeelding binnen de regeling

Wonen, zorg, groen en spelen gecombineerd

1 4.5 Beheer

Om de genoemde ambities te kunnen realiseren moeten al dan niet beheermaatregelen genomen worden. Het staat voor aanleg en onderhoud van het groen op een door genoemde ambities gestuurde wijze. Als voorbeeld kan genoemd worden dat een boom op een gazon niet perse opgekroond hoeft te worden. Met vrij uitgroeien van een boom worden de ambities biodiversiteit en klimaatadaptaties ondersteund. Of dat een graspad gerealiseerd wordt in een bloemenweide in plaats van een tegelpad in het gazon, wat bij veel wandelaars het welbevinden (thema gezondheid en welzijn) verhoogt.

Beheer omvat ook ontwerp/ontwerp bij renovatie van de buitenruimte. Het ontwerp dient te allen tijde ondersteunend te zijn aan de ambities, inclusief duurzaamheid. Daarbij dient altijd sprake te zijn van een vervulling van één of meerdere functies, wat verderop in het beleidsplan uitgewerkt is.

afbeelding binnen de regeling

Combinatie in- en extensief beheer

1 4.6 Communicatie en samenwerking

Ambitie bij dit thema is om een bruikbare en transparante wisselwerking in stand te houden tussen gemeente en inwoners door te informeren en te enthousiasmeren.

Indien hiervoor aanleiding is worden inwoners, verenigingen of bedrijven uitgenodigd om gezamenlijk vorm te geven aan het beschreven beleid. De mogelijkheden hiertoe zijn eenvoudig en laagdrempelig: rechtstreeks, via website, sociale media, plaatselijke krantjes, informatieavonden, informatiebijeenkomsten etc. Bij elke actie worden één of meer thema’s bediend. Het benoemen welk thema dit betreft maakt derden bewust van keuzes, enthousiasmeert en geeft gedeelde verantwoordelijkheid.

Ook buiten de gemeentelijke grenzen is samenwerking van wezenlijk belang. Biodiversiteit, klimaatadaptatie, zorg voor een leefbare omgeving en gezondheid en welzijn laat zich niet vangen binnen administratieve grenzen. In het Pact van Westfriesland 7.1 is het uitvoeringsprogramma van zeven gemeenten gebundeld om de welvaart en het welzijn in de regio te versterken. https://regiowestfriesland.nl/nl/onze-regio/pact-van-westfriesland

Ook het eerder genoemde initiatief om Westfriesland klimaatbestendig te maken is een voorbeeld van effectieve samenwerking. https://sway.office.com/QvKcDIvp3dgy2jPr

1|5 Waarden en functies van groen

1 5.1 Groene waarden

Groen is van grote betekenis voor de beleving van de omgeving. Zowel in het landelijke gebied als binnen de woonkernen is groen een belangrijke drager van het landschap en de buitenruimte. De groenstructuur bestaat uit verschillende elementen, waar op basis van verschillende waarden een onderverdeling gemaakt kan worden. Verderop worden enkele waarden van het groen beschreven. De daarbij gemaakte opsomming van de functies van het groen bepalen de waarde van het betreffende groen.

De waarde die groen vertegenwoordigt wordt doorgaans ondergebracht in de volgende categorieën:

  • Natuur- & milieuwaarde

  • Waarde voor het stadsschoon/landschap

  • Cultuurhistorische waarde

  • Waarde voor de leefbaarheid

  • Economische waarde

Groen kan ook tegelijkertijd meerdere waarden vervullen. Denk aan bloemrijk grasland met natuurwaarde én de bijdrage aan een aangename leefomgeving. Binnen deze vijf waarden kan groen meerdere functies bekleden. Zoals hetzelfde bloemrijke grasland met groot soortenrijkdom (biodiversiteit) en de schoolklas die hier op excursie gaat (educatieve functie). Allerlei combinaties zijn mogelijk. Zoals de boom die grof gesnoeid wordt: deze verliest grotendeels zijn natuurwaarde maar behoudt zijn verkeers-geleidende functie.

1 5.2 Natuur- & milieuwaarde

Biodiversiteit

Eén van de thema’s waaromheen de gemeente hun groenbeleid heeft opgebouwd is biodiversiteit (zie hoofdstuk Ambities). Biodiversiteit, ‘verscheidenheid in leven’ is tevens een belangrijke waarde van groen. Alle leven in onze buitenruimte berust op en is afhankelijk van goed werkend natuurlijk milieu. Zij zorgen voor het continueren van alle stromen en kringlopen waardoor een zeker evenwicht ontstaat. Een dergelijk milieu wordt ‘ecosysteem’ genoemd. Bij een goed functionerend ecosysteem is sprake van een dynamisch evenwicht. Dit houdt in dat wordt ingespeeld op steeds wijzende omstandigheden.

Groen vormt een leefomgeving en een voedselbron voor dieren. De ecologische waarde kan vorm krijgen als groot natuurgebied, als onderdeel van een ecologische verbinding of als groenelement in de stedelijke omgeving met een ecologische inrichting.

De soortkeuze van bomen versterkt de relatie met het omliggende landschap of biedt een verwijzing naar verre streken. Zelfs als er niet direct een fysieke verbinding met de omgeving is, kan de beleving van het landschap binnen de bebouwde kom worden ervaren door toepassen van streekeigen beplanting.

De ontwerper en beheerder richten zich voornamelijk op de duurzaamheid van bomen; groeiplaats, soortkeuze en een samenhangende inrichting bieden een gewaardeerde openbare ruimte. Indien de ontwerper meerdere functies aan groen kan toekennen dan wordt de toekomstverwachting vergroot.

Tegenhanger is de monocultuur, waarmee gedoeld wordt op een eenzijdige samenstelling van gewassen/aanplant. Gevolg van deze eenzijdige samenstelling is de kwetsbaarheid voor ziektes en aantastingen. Het verdwijnen van grote aantallen paardenkastanjes in ons land als gevolg van de bloedingsziekte is hiervan een voorbeeld. Biodiversiteit is daarmee een middel om deze kwetsbaarheid in te dammen.

afbeelding binnen de regeling

Biodiversiteit

Klimaatadaptatie

Ook als hoofdthema naar voren geschoven en tevens een belangrijke waarde van groen is klimaatadaptatie. Groen draagt bij aan klimaatbeheersing. Bomen en planten nemen voor een deel de kooldioxide (CO2) op die we veroorzaken met energie- en brandstofverbruik.

Zowel in het landelijke gebied als in de stedelijke omgeving is er behoefte aan de opvang van water en een vergroting van het wateroppervlak. Groen kan geschikt zijn voor de (tijdelijke) opvang van water al dan niet in combinatie met vergroting van het wateroppervlak.

Aanwezigheid van groen en bomen is tevens functioneel als het gaat om hittestress te verminderen. Groen neemt hitte op en biedt schaduw waardoor de temperatuur rondom groen en bomen aangenamer is dan in de onbegroeide omgeving.

afbeelding binnen de regeling

Klimaatadaptie

1 5.3 Waarde voor het stadsschoon/landschap

Groen heeft een grote esthetische waarde. Groen zorgt voor een verfraaiing van de landschappelijke en stedelijke omgeving.

Ruimtelijke waarde van groen

Groen geeft een stad of dorp een gezicht. Vooral bomen hebben door hun hoogte en omvang een grote ruimtelijke werking. Groen wordt gebruikt om structuren te versterken, samenhang te creëren of wegen en routes te begeleiden. Verder draagt het bij aan de oriëntatie binnen de woonkernen en de identiteit van wijken. Met groen kan het onderscheid tussen wijken en woonkernen ruimtelijk versterkt worden en kunnen belangrijke punten geaccentueerd worden.

afbeelding binnen de regeling

Intensief beheer vaste planten bij entree Opmeer

1 5.4 Cultuurhistorische waarde

Historische waarde van groen wordt gekenmerkt door Monumentale bomen en/of oude bomen of haagstructuren. Deze waarde is vaak een uitgangspunt voor de ruimtelijke waarde. Groen kan de historische structuur van een dorp of landschap aanduiden. Oude beuken midden in het dorp zijn van grote waarde voor de cultuurhistorie van een dorp.

1 5.5 Waarde voor de leefbaarheid

Groen als decor of plaats voor recreatie

Mensen ontspannen sneller in een groene omgeving. Intensieve en ruimte vragende recreatie zal voornamelijk buiten de stedelijke omgeving plaatsvinden in het landelijke gebied, op sportterreinen of in recreatiegebieden. Binnen de stedelijke omgeving bieden groenelementen als plantsoenen, parken en volkstuinen ruimte voor ontmoetingen, sport en ontspanning dicht bij huis.

Afschermende functie

Groen kan gebruikt worden ter afscherming, isolatie of windkering. Het bestaat dan meestal uit een dicht scherm van bomen en/of opgaand groen.

Inrichting

Bij de inrichting kunnen functies aan groen en bomen worden toegeschreven. Zo kunnen er functies zijn voor de verkeersveiligheid door begeleiding te bieden bij de wegstructuur of verkeersremmend werken. Bomen kunnen schaduwplekken geven op bijvoorbeeld speelplaatsen. Ook is te denken aan andere functies, als het zijn van- of versterken van oriëntatie- en herkenningspunten.

Groen bevordert de gezondheid

Er is al veel wetenschappelijk onderzoek gedaan waaruit blijkt dat groen een grote bijdrage levert aan het welzijn van mensen in een stedelijke omgeving. Zieken blijken sneller te herstellen in een ziekenhuis met een groene omgeving. Daarnaast zorgt groen voor schonere lucht. Het wordt steeds duidelijker dat groen (en dan met name bomen en struiken) fijnstof uit de lucht kan afvangen waardoor de luchtverontreiniging door bijvoorbeeld autoverkeer in steden verminderd.

Voor mensen heeft de ecologische functie van het groen voornamelijk te maken met natuurbeleving.

afbeelding binnen de regeling

Groen met recreatieve functie

1 5.6 Economische waarde

Groen loont

Huizen in het groen zijn meer waard dan huizen zonder groen. Onderzoeken tonen aan dat groen de waarde van vastgoed in positieve zin beïnvloedt.

Gezondheid en ziekteverzuim

In een groene omgeving gedijen mensen beter (minder zorgkosten): minder ziekteverzuim, hogere productiviteit en daarmee economisch gezien waardevoller.

Schade en overlast

Met een verwijzing naar klimaatadaptatie: door waterberging wordt schade door wateroverlast voorkomen, wordt CO2 afgevangen en wordt de lucht gezuiverd. Meer waterberging in de bodem betekent minder water in de riolering wat daarmee ook niet gezuiverd hoeft te worden. Aanwezigheid en gebruik van groen staat voor kosteloos omgaan met de kwalijke effecten van extreem weer.

Verkoeling

Aanwezigheid van groen kan zo maar enkele graden verschil maken in een bebouwde omgeving: een volwassen boom, vanzelfsprekend afhankelijk van de boomsoort, staat gelijk aan het gebruik van tien airco’s.

afbeelding binnen de regeling

DEEL II BEHEER

2|1 Beheer

2 1.1 Beheer: overkoepelend thema

Genoemde thema’s -biodiversiteit, klimaatadaptatie, duurzaamheid, gezondheid/welzijn- zijn in het leven geroepen om de ambities van de gemeente Opmeer te kunnen waarmaken. Om te werken in de lijn van één of meer gekozen thema’s is gericht beheer nodig. Juist omdat het in meer dan één thema van toepassing is wordt beheer als overkoepelend thema aangemerkt.

Onderstaand is een overzicht opgenomen van het beheer in algemene zin, dus niet gericht op een bepaald deel van de gemeente Opmeer. Dat is een logische keuze, omdat thema’s niet gebonden zijn aan specifieke plaatsen in de gemeente, maar gelden voor alle werkzaamheden in de gehele gemeente Opmeer.

Het beheer staat daarmee niet in dienst van de gemeente Opmeer, maar eigenlijk in dienst van de gekozen thema’s.

2 1.2 Communicatie en samenwerking: overkoepelend thema

Ook overkoepelend als thema is communicatie en samenwerking. Hiervoor is gekozen omdat het op alle gebieden van toepassing is; geen enkel thema kan succesvol worden zonder effectieve toepassing van deze twee facetten. Bewoners en gemeente dienen goed te communiceren om een effectieve samenwerking tot stand te kunnen brengen. De gemeente is daarbij in de praktijk vaak de faciliterende partij om initiatieven van de grond te kunnen krijgen. En om bewoners en bedrijven ‘mee te kunnen nemen’ in de groene ambities van de gemeente. Met een goede samenwerking treedt een kentering op in het idee dat de gemeente de enige verantwoordelijke is voor het groen in de woon- en werkomgeving. Zeker in de aanvangsfase van het hernieuwde groenbeleid is informeren van derden door de gemeente een aandachtspunt.

Het is van wezenlijk belang om als gemeente steeds terug te grijpen en te verwijzen naar het uitgestippelde beleid om bewustwording en enthousiasmering (en dus draagvlak) bij de bewoners te creëren.

De gemeente realiseert zich dat samenwerken een noodzaak is. Zij maakt daarom ook graag gebruik van de vakkennis die bij burgers en bedrijven aanwezig is op allerlei gebieden, zeker ook op het groene vakgebied. Samenwerking biedt voor alle partijen een meerwaarde.

2 1.3 Biodiversiteit als thema

Omdat de thema’s biodiversiteit en klimaatadaptatie meer aandacht opeisen in het beleid volgt hieronder een uitwerking van deze thema’s. Deze richten zich meer op beheeraspecten.

Biodiversiteit is kortweg de verscheidenheid aan leven in een bepaald gebied – van een waterdruppel tot een compleet bos of zelfs de aarde als geheel. Biodiversiteit omvat alle soorten planten, dieren en micro-organismen, maar ook de enorme genetische variatie binnen die soorten en de variatie aan ecosystemen waar ze deel van uitmaken, van moerassen tot woestijnen. Het gaat dus lang niet alleen over bloemen, bomen en aaibare beesten. Het begrip omvat het totaalpakket aan levende organismen en systemen – en de interacties daartussen.

Biodiversiteit draagt bij aan toepassingen voor onder meer landbouw en natuurbescherming, maar ook voor duurzame economische groei en gezondheid. In en bij het beheer wordt de volgende manier invulling gegeven aan biodiversiteit:

  • Verwezenlijken zo groot mogelijke, aaneengesloten gebieden; juiste aanpak bij versnippering:

    In een bebouwde omgeving ontkomt de gemeente niet aan versnippering. Er is nu eenmaal vaak te weinig ruimte om aaneengesloten gebieden te realiseren. Toch liggen in een versnipperd gebied mogelijkheden voor biodiversiteit. Gebruik van een gevarieerd, inheems sortiment levert biodiversiteit ook al is dat op kleine schaal. Een enkele struik, haag of boom biedt al voedsel-, verblijfsruimte en schuilmogelijkheden voor fauna.

  • Werken met de natuur in plaats van ertegen.

    De gemeente heeft gekozen voor een kwaliteitsniveau B waar netheid vaak het kwaliteitsniveau bepaalt. Toch hoeft volgens het gekozen niveau niet alles volledig vrij te zijn van ‘onkruiden’. Binnen het niveau liggen mogelijkheden om biodiversiteit te realiseren. Behoud van niet woekerende ‘onkruiden’ is mogelijk. Zelfs het volledig dichtgroeien van de bodem door onkruiden vormt in veel gevallen geen probleem en wordt niet als storend ervaren. Op plaatsen waar dit kan wordt door selectieve onkruidbeheersing het vastgestelde kwaliteitsniveau op andere wijze behaald.

  • Aan te leggen groen toetsen aan waarde voor de (Nederlandse) natuur.

    Keuze voor soorten die bijdragen aan de biodiversiteit. Geen gebruik van steriele beplantingssoorten. Verwijderen invasieve soorten. Overleg met belanghebbenden zoals bijvoorbeeld ecologen en imkers over de soortenkeuze.

  • Aandacht voor een gezonde bodem.

    Voor groei is een gezonde bodem een voorwaarde. Zonder bodemlucht, vocht of voeding is geen leven mogelijk. Dat geldt voor alles wat leeft. Variatie in voeding en vocht zorgt voor biodiversiteit. Bij de aanleg en bij het beheer wordt hiermee gevarieerd.

  • Stimuleren instandhouding/uitbreiding natuurlijke leefomgevingen.

    Het open karakter, het vogelweidegebied in stand houden. Verhoging biodiversiteit door kleine veranderingen door te voeren. Gedifferentieerd maaibeheer, aanleg kleine voorzieningen voor amfibieën of landschapselementen voor vogels. Aanleg robuuste wegbeplantingen op plaatsen waar deze gewenst zijn. Daarbij kan samenwerking gezocht worden met aangrenzende landeigenaren. Verhoging waterkwaliteit door beschaduwing watergangen, variatie in diepte en breedte van watergangen.

  • Plagen aanpakken alleen daar waar nodig, bij voorkeur biologisch, zoals eikenprocessierups.

    Zorgen voor een natuurlijk evenwicht door kansen te geven aan natuurlijke vijanden van plaag veroorzakende flora en fauna. Alleen ingrijpen indien sprake is van onrechtmatige overlast. Meer inheems bloeiende groenelementen door bijvoorbeeld gazons terug te dringen indien hieraan geen functie te koppelen is. Stimuleren broedgelegenheid voor vogels door projecten zoals vogelvriendelijke tuinen of erven te stimuleren. Betrekken plaatselijke natuurverenigingen bij plaagbeheersing.

    Monitoren van plagen en overlast in plaats van altijd kiezen voor preventieve of reactieve bestrijding.

  • Natuurvriendelijke (akker)randen realiseren.

    Voorlichten waarde van natuurvriendelijke randen. Gemeente moet daarin voorop lopen door overgangen van gazon naar bosplantsoenvakken natuurvriendelijk te maken. Voorlichten en zelfs beschikbaar stellen van zaden. Toepassen van inheemse – boven uitheemse mengsels.

  • Stimuleren natuurtuinen/pluktuinen/vlindertuinen etc.

    Gehoor geven aan de wens om meer natuur en zelfbeheer in de openbare ruimte te realiseren. ‘Stadslandbouw’ speelt in tal van Nederlandse gemeenten. Wanneer het op de juiste manier wordt gefaciliteerd, draagt dit niet alleen bij aan het bewuster omgaan met voedsel en onze leefomgeving. Het zorgt ook voor vergroening van het straatbeeld, ontstaan creatieve broedplaatsen, kan het een besparing opleveren wat betreft groenonderhoud of een rol spelen in het welzijn van ouderen. Duidelijke afspraken met alle betrokken partijen zijn een must indien initiatieven genomen worden.

2 1.4 Klimaatadaptatie als thema

Door klimaatverandering neemt het aantal extreem warme dagen toe. In de bebouwde omgeving is het doorgaans warmer dan in de omringende landelijke gebieden. Hoge temperaturen kunnen een veelheid aan effecten hebben. Wellicht de meest bekende is hitte-stress bij mensen, met negatieve gevolgen voor de gezondheid, met name van kwetsbare groepen. Dagen met een aanzienlijke kans op hittestress komen in de bebouwde kommen meermaals per jaar voor. Het aantal gaat verder toenemen.

Daarnaast neemt de kans op piekbuien toe met als gevolg een toenemende kans op wateroverlast, zeker in op plaatsen met veel verharding en een beperkte afvoercapaciteit door hun hoge mate van verharding.

De gemeente treft daarom de volgende maatregelen:

  • Flexibele instelling om steeds adequaat te kunnen reageren op nieuwe ontwikkelingen.

    Open staan voor veranderingen. Niet bij voorbaat nee op ontwikkelingen. Oog voor alle belanghebbenden.

  • Samenwerking met disciplines zoals wegenbouw, waterschap, bouwbedrijven, rioolbedrijven maar ook met groenbedrijven om een optimaal resultaat neer te kunnen zetten. Gebruik maken van elkaars kennis en kwaliteiten.

  • Stimuleren om meer groen te realiseren.

    Weghalen overbodige verhardingen, ontharden tuinen, meenemen in stimuleren vogelvriendelijke erven en tuinen. Water vasthouden in het gebied, stimuleren van de ‘ouderwetse’ regenton. Open tuinendag faciliteren of organiseren.

    Belang van een groene omgeving uitleggen aan bewoners. Duidelijk maken dat het leven in een groene gemeente als Opmeer geen vanzelfsprekendheid maar dat door iedereen gewerkt moet worden om dit zo te houden.

  • Zelf het voortouw nemen als gemeente met bijvoorbeeld afkoppeling hemelwater, aanleg groen.Denken buiten de gebaande paden. Een beplanting in de gemeente hoeft niet op gemeentelijke grond aangelegd te worden. Dat kan op particulier terrein, gefinancierd door bedrijven en onderhouden door de agrarische sector.

    Aanleg wadi’s op plaatsen waar hiervoor ruimte gemaakt kan worden. In stand houden van de royale waterdepots in de nieuwbouwwijken. Meewerken aan het hierboven genoemde ‘ouderwetse’ regenton project.

  • Veel aandacht voor groeiplaatsinrichting bomen, boven- en ondergronds. De juiste groeiplaats voor de juiste soort en andersom. Indien opwaardering van de bodem nodig is dan geen grond uitwisselen maar de bestaande grond verbeteren. Geen bomen meer plaatsen indien daar geen ruimte voor is. Juist dan nieuwe ruimte zoeken.

  • Scherp zijn op kapbeleid bomen.

    Aandacht voor kroonvolume of -oppervlakte boven het aantal bomen stellen. Juiste afweging maken tussen baten en overlast van bomen. Kappen van bomen niet straffen maar het hebben van bomen stimuleren.

  • Inheems en autochtoon uitgangsmateriaal.

    Van de totale populatie inheemse boom- en struiksoorten van Nederland is nog geen 3% uit Nederland afkomstig (autochtoon). Zij zijn door menselijke handelingen verdwenen uit ons landschap. Sinds enkele decennia wordt zaad van deze soorten in een levende genenbank opgekweekt om het voortbestaan te garanderen.

    Hierdoor is het mogelijk om autochtone bomen en struiken weer in het landschap te herintroduceren.

    Autochtone bomen en struiken zijn van hoge waarde voor de natuur in Nederland. Naast dat deze soorten in cultuurhistorische elementen als houtwallen, hakhout en vlechtheggen voorkomen, brengen zij een hogere genetische diversiteit met zich mee. Deze bomen en struiken hebben zich na de laatste ijstijd in Nederland op natuurlijke wijze gevestigd en verjongd.

    Doordat autochtone populaties vanouds in Nederland groeien hebben zij sinds de ijstijden meer dan tienduizend jaar van evolutie en genetische selectie achter de rug. Hierdoor zijn zij beter aan Nederlandse bodem- en klimaatomstandigheden aangepast, zijn ze ziekteresistenter en hebben zij een hogere biodiversiteit dan inheemse bomen- en struiken met een herkomst buiten Nederland.

2 1.5 Duurzaamheid als thema

Als groen op een juiste wijze wordt ingevuld, dan gaat het ook langer mee, ofwel: dan heeft het groen een hogere duurzaamheid. Het begint al bij de aanleg: de omstandigheden moeten geschikt zijn om gedurende een aanzienlijk aantal jaren de beoogde functie van het groen te kunnen vervullen. Ook de gebruikte soorten moeten hier op afgestemd zijn, zodat het groenvak zonder noemenswaardige ingrepen als waardevol kan bestaan. Als de keuzes bij ontwerp en aanleg juist zijn, dan zijn beheeringrepen nauwelijks nodig.

Daarom gaat de gemeente Opmeer op de volgende manier om met het creëren van duurzaamheid:

  • Groenkeuze baseren op de in het beleid genoemde ambities, zoals omschreven in de gekozen hoofdthema’s, met altijd aansluiting op meerdere waarden en functies. Groenaanleg alleen in daarvoor geschikte of geschikt gemaakt omstandigheden. Dat betekent dat voldoende ruimte aanwezig moet zijn voor een verdere uitgroei, zowel boven- als ondergronds. De ondergrondse groeiplaats moet aan bepaalde eisen voldoen, zoals een voldoende hoeveelheid aan organisch materiaal, zijdelingse afscherming waar nodig, geen afdekkingen van de oppervlakte etc.

  • Groenaanleg met juiste soorten op de juiste plaats. Daarbij is kennis nodig van de soorten die goed gedijen binnen de Noord-Hollandse omstandigheden.

  • Voorkomen opdruk verhardingen door boomwortels. Het later amputeren van wortels die tot overlast en situaties met verhoogd risico leiden is altijd slecht voor bomen en dus nooit een duurzame maatregel. Afscherming van het groenvak, voldoende ondergrondse groeiruimte van goede kwaliteit en juiste soortkeuze kunnen een aanzienlijke inperking van opdrukproblematiek betekenen.

  • Inzetten op langere omlooptijd voor groen en bomen door creëren gunstige omstandigheden. Of groen of bomen enkele jaren probleemloos meegaat of meerdere decennia maakt een wezenlijk verschil voor de beleving van het groen, voor de waarde die het groen vertegenwoordigd, bijvoorbeeld binnen het thema klimaatadaptatie en voor het financiële aspect.

  • Inzetten Bomen Effect Analyse waarbij de effecten beschreven worden van activiteiten in de buitenruimte op bestaande bomen, meestal bij bouw en aanleg. Op deze manier worden bomen op een verantwoorde manier ingepast in ontwerpen of activiteiten.

  • Alleen ingrijpen in natuurlijke processen indien nodig. De natuur heeft vaak het vermogen om zichzelf te genezen, om zelf voor herstel zorg te dragen. Niet ingrijpen kan bijvoorbeeld al slaan op het niet verwijderen van bladafval ter bevordering van de organische kringloop.

  • De gemeente gebruikt geen chemische middelen bij onkruidbeheer. Deze middelen vervuilen de grond, het water en de lucht. Chemische bestrijdingsmiddelen beschadigen gewassen en organismen waarvoor de bestrijding niet bedoeld was. Direct en indirect schaadt deze bestrijdingsmethode ook de gezondheid van de mensen.

  • Duurzaam inkopen/aanbesteden: inheems plantmateriaal (milieuvriendelijke teelt), bemesting, onkruidbestrijding, verwerking vrijkomende materialen, vakmanschap gemeente en uitvoerenden, ook extern.

  • Werktuigen en gereedschappen zo ‘schoon’ (en vaak dus modern) mogelijk om te kunnen voldoen aan de milieueisen. ‘Zero-emission’ is de term die hierbij hoort.

  • Cradle to Cradle concept toepassen: elke grondstof en elk materiaal dat gebruikt wordt moet óf biologisch afbreekbaar zijn óf moet eindeloos kunnen worden hergebruikt.

2 1.6 Gezondheid en welzijn als thema

Groen levert een belangrijke bijdrage aan de gezondheid van de inwoners van de gemeente Opmeer. Dat geldt zeker niet uitsluitend voor de positieve effecten op de luchtkwaliteit en het klimaat. Het gaat ook over het recreëren in een gezonde, groene leefomgeving. Over wandelen, ontmoeten, samenwerken en samen leren, etc. De gemeente wil ook in de praktijk een belangrijke speler zijn in het bevorderen van gezondheid en welzijn van hun inwoners, onder meer door:

  • Meer groen aanleggen in de directe woonomgeving. Geen kleine oppervlaktes, maar zo veel mogelijk aaneengesloten ter verhoging van de natuur- en de belevingswaarde.

  • Educatieve functies toevoegen aan groenprojecten. Dit kan op meerdere manieren, bijvoorbeeld door aanplant van bijzondere soorten, door informatiepanelen bij de soorten. Verder kan gedacht worden aan het plaatsen van bijenkasten, vleermuizenkasten, vogelnestkasten, aanleg van een vlindertuin, dit alles ter lering en vermaak van gebruikers van de buitenruimte.

  • Enthousiasmeren van inwoners en verenigingen om gezamenlijk projecten op te pakken, zoals een hertenkamp dat door vrijwilligers beheerd wordt.

  • Een sport- en spelinrichting realiseren, fitnessrekken, skatebaan, bikeparcours; allemaal voorbeelden van een inrichting om te verblijven, te sporten, om samen te zijn.

  • Het aanbrengen van informatiepanelen bij bijzonderheden, wetenswaardigheden over wat zichtbaar is in de openbare ruimte.

2|2 Uitvoering

2 2.1 Algemeen

Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV)

In Artikel 12 van de BBV is onder lid 1d opgenomen dat ‘Groen’ ook beschouwd wordt als kapitaalgoed. Het doel van het BBV is de begroting- en het verantwoordingproces van het opstellen van de jaarstukken transparanter te maken. Het betreft hier een begroting, een meerjarenraming, het jaarverslag en de jaarrekening. In dit plan worden als onderdeel van de BBV de vervangingskosten en de beheerkosten aangegeven van het groen.

Vervanging

Groen in de gemeente kent over het algemeen een beperkte levensduur en moet na een bepaalde tijd dan ook worden vervangen of worden omgevormd. In de meeste gevallen wordt groen om één of meer van onderstaande redenen vervangen, het groen:

  • Heeft een slechte technische staat.

  • Valt binnen een herinrichtingsproject.

  • Functioneert niet.

  • Is niet veilig.

  • Veroorzaakt overlast.

De onderstaande tabel geeft inzicht in de omlooptijd van het groen en de jaarlijks te renoveren hoeveelheden anno 2023.

afbeelding binnen de regeling

2 2.2 Het beheer van de bomen

De gemeente Opmeer beheert vanaf 1 januari 2023 ongeveer 9.100 bomen. Het aantal is ten opzicht van het vorige beheerplan meer dan verdubbeld omdat bomen van het Hoogheemraadschap overgekomen zijn.Het beheer van de bomen richt zich op de volgende onderdelen:

Veiligheid

Uitgangspunt bij het boomveiligheidsbeleid is risicobeheersing. Het is niet mogelijk om veiligheid te garanderen. Dit wordt ook niet vereist vanuit de wet. Periodieke controles, uitvoering van veiligheidsmaatregelen en regulier onderhoud aan bomen kunnen de risico’s op ongevallen en materiële schade wel beperken. Het boomveiligheidsbeleid van de gemeente Opmeer geeft invulling geven aan het beperken van risico’s. De richtlijn biedt informatie om het veiligheidsbeleid op te stellen. Zij volgt daarom de Richtlijn Boomveiligheidscontroles van CROW.

Snoeibeheer

Snoeien van een boom doet een boom over het algemeen geen goed. Conflicten met de omgevingsruimte of het in stand houden van een bepaalde vorm noopt de beheerder toch tot het treffen van snoeimaatregelen. Om deze snoeimaatregelen efficiënt en goed uit te voeren werkt zij als volgt:

Begeleidingssnoei

Deze snoei wordt eens per drie jaar uitgevoerd bij bomen die hun uiteindelijke takvrije stam nog niet behaald hebben. Deze takvrije stam is nodig om overlast of schade te voorkomen. Een boom in een berm heeft takken boven de rijbijbaan. Een vrachtwagen moet hier onderdoor kunnen rijden zonder de takken te raken. Door regelmatig kleine snoeiingrepen uit te voeren aan de boom wordt de boom ‘begeleid’ naar zijn eindbeeld, bijvoorbeeld een takvrije tam van acht meter. Verruimen van de periode tussen de snoeibeurten levert zwaardere en duurdere snoeibeurten op. Niet goed voor de boom en kostenverhogend.

Onderhoudssnoei

Bomen die niet meer in de begeleidingssnoei fase zitten (en dus hun beoogde opkroonhoogte bereikt hebben) komen in de onderhoudssnoei fase. De bomen worden alleen nog gesnoeid indien sprake is van zogenaamde probleemtakken. Dat zijn takken die overlast of schade op kunnen leveren. In 90% van de gevallen betreffen het afgestorven takken die gemakkelijk uit kunnen breken of takken die uitgezakt zijn in te laag boven de rijbaan hangen. In andere gevallen gaat het over takken die onrechtmatige hinder veroorzaken. Dat kunnen bijvoorbeeld takken zijn die teveel licht wegnemen bij woningen. Gemiddeld wordt bij een boom de onderhoudssnoei eens per zes jaar uitgevoerd. Niet uitvoeren van onderhoudssnoei betekent dat de kans op schade, letsel of overlast toeneemt.

Vormsnoei

Bomen die een bepaalde vorm gekregen hebben door ingrijpen van de mens en waarbij die vorm behouden moeten blijven krijgen periodiek vormsnoei. Hieronder vallen bijvoorbeeld de knot- en leivormen (indien die niet periodiek gesnoeid worden worden het weer ‘gewone’ bomen). De snoeicyclus verschilt per vorm:

  • Leivormen: jaarlijks

  • Knotvormen: eens per drie tot zes jaar

  • Vruchtbomen: jaarlijks

Kwaliteitsniveaus

Anders dan bij de groenvakken wordt bij de bomen geen kwaliteitsniveau gehanteerd volgens de Kwaliteitscatalogus Openbare Ruimte. Planmatig Boombeheer®, waarbij de bomen in een vaste cyclus gesnoeid worden blijkt de beste beheeroptie te zijn. Hierbij worden bomen in de begeleidingssnoei fase eens per drie jaar gesnoeid. Bomen in de onderhoudssnoei fase worden gemiddeld eens per zes jaar gesnoeid. Of onderhoudssnoei uitgevoerd wordt is afhankelijk van de boomveiligheidscontrole. Als probleemtakken (bijvoorbeeld afgestorven takken of takken in de takvrije zone) aangetroffen worden dan volgt een snoeibeurt. Uitstellen van snoei levert in alle gevallen een verhoogd risico én hogere beheerkosten op.

Takvrije zones

afbeelding binnen de regeling

Kappen van bomen

Bomen in een goede groeiplaats kunnen ook in een bebouwde omgeving oud worden. Hoe ouder de boom hoe meer waarden hij heeft. Langere omlooptijden (periode tussen aanplant en kap van de boom) zorgen voor minder afschrijvingskosten. Oudere bomen zijn daardoor zelfs economisch aantrekkelijk voor het beheer. Het is dus van belang dat bomen oud kunnen worden. Het kapbeheer van de gemeente Opmeer richt zich hierop. Zij kiest voor kwaliteit in plaats van kwantiteit. In de gemeente staan nog enkele beplantingen onder slechte groeiplaatsomstandigheden. Beoordeeld wordt of opwaarderen van de groeiplaats mogelijk is en of de bomen dat waard zijn. Als dat zo is dan wordt de boom behouden en de groeiplaats verbeterd. Blijkt dit niet mogelijk te zijn dan wordt de boom gekapt en wordt een groeiplaats ingericht die geschikt is voor een boom met een lange omlooptijd.

Ziekten en plagen:

  • Iepenziekte: Deze voor iepen dodelijke ziekte kan in toom gehouden worden door:

    • o

      Aangetaste of conditioneel slechte iepen te verwijderen.

    • o

      Geen ongeschild iepenhout toe te laten in de gemeente.

    • o

      Vernietigen van bomen met legsels van iepenspintkever (zogenaamde broedbomen).

    • o

      Aanplant van resistente soorten.

    • o

      Variatie in iepensoorten.

  • Jaarlijks worden de iepen tweemaal gecontroleerd op iepenziekte. Aangetaste bomen worden binnen een maand verwijderd. Het vrijkomend hout wordt ter plaatse onschadelijk gemaakt. Indien nodig wordt een andere boom(soort) terug geplant.

  • Essentaksterfte: Voor jonge essen is deze aantasting meestal fataal. Jaarlijks worden de essen eenmaal gecontroleerd op essentaksterfte. Bij een aangetaste bomen ontstaan afgestorven takken in de kroon. Deze moeten verwijderd worden waardoor de snoeifrequentie oploopt. Oudere essen kunnen de aantasting overleven, jonge essen sterven vaak af. Er is volop onderzoek gaande naar mogelijkheden om de essentaksterfte in toom te houden. Minder gebruik van essen en variatie in soorten en cultivars geeft hoopvolle resultaten.

  • Kastanjebloedingsziekte: Hoewel deze ziekte zeker bij oudere bomen vaak niet fataal is voor de boom, zijn het de secundaire aantastingen die zorgen voor het afsterven van de boom. Vaak treedt een aantasting van oesterzwam op. Het hout van de kastanje wordt zwak en de kans op uitbreken van takken of afbreken van de boom neemt sterk toe. Kastanjes worden jaarlijks gecontroleerd op kastanjebloedingsziekte. Aangetaste bomen worden onderzocht op secundaire aantastingen. Afgestorven takken worden uit de boom gehaald. Ook hier is sprake van een verhoogde onderhoudslast door de toenemende snoeifrequentie.

    Kastanjebloedingsziekte is niet te behandelen. Terughoudend zijn met de aanplant van de paardenkastanje voorkomt uitbreiding van de ziekte. Op plaatsen waar een kastanje wegvalt wordt indien nodig een andere boom terug geplant.

  • Eikenprocessierups: De eikenprocessierups zat een aantal jaren terug nog niet in noord Nederland. Langzaamaan rukt hij op naar het noorden. Inmiddels heeft hij ook Opmeer bereikt. Door de brandharen die de rupsen verliezen is de gezondheid van mens en dier in het geding. De brandharen kunnen irritatie teweeg brengen.

    Bestrijding van de plaag (en omvang van het probleem) wordt geïndiceerd door het aantal meldingen, de hoeveelheid eiken in de gemeente en de locatie waar deze eiken staan. Monitoring en preventieve bestrijding is geboden om eventuele overlast binnen de perken te houden. Hiervoor wort de leidraad beheersing eikenprocessierups gevolgd: https://processierups.nu/wp- content/uploads/2022/02/Leidraad-eikenprocessierups-2022-2.pdf

  • Voorkomen van monoculturen van eiken, jaarlijkse monitoring, verbeteren leefomstandigheden voor natuurlijke vijanden en bestrijding overlast vormen de te nemen beheermaatregelen.

  • Massaria

    Massaria is sinds 2007 een frequenter voorkomende ziekte in de platanen in ons land. Het gaat om een houtrot veroorzakende schimmelaantasting waarbij de veiligheid voor de gebruikers van de openbare ruimte in het geding komt vanwege het plotseling uitbreken van takken. De beheermaatregelen betreffen: hogere controlefrequentie, gerichte controle en wegsnoeien van aangetaste delen.

  • Bacterievuur

    Deze bacterie infectie is vooral voor de appel- en perenteelt een bedreiging. Omdat verspreiding van bacterievuur op eenvoudige wijze plaatsvindt neemt de ziekte snel epidemische vormen aan. Verspreiding kan voorkomen worden door zieke delen weg te nemen. De aangetaste delen na snoei ter plaatse in laten drogen en dan pas vervoeren voorkomt verspreiding van de aantasting. Aan te bevelen is om zoveel mogelijk aanplant te gebruiken die verminderd vatbaar is voor de ziekte. Een snelle vaststelling van aantasting en adequate reactie is geboden. Bacterievuur gevoelige soorten jaarlijks controleren en sporadisch als laanboom aanplanten voorkomt uitbreiding van de ziekte.

Bomen en zonnepanelen

De afgelopen jaren is een toename van het aantal particulieren en bedrijven dat zonnepanelen plaatst op daken van woningen of andere panden. De overheid stimuleert het toepassen van zonnepanelen. Ze leveren minder rendement op als een deel van het paneel schaduw krijgt door bijvoorbeeld bomen. Steeds vaker ontvangt de gemeente verzoeken om bomen te kappen of te snoeien om schaduwwerking op zonnepanelen te verminderen.

De gemeente hecht grote waarde aan het verduurzamen van de energievoorziening maar ook aan de groen- en bomenstructuur.

Het belang van de groen- en bomenstructuur ligt vast in dit plan. Als de gemeente verzoeken krijgt voor het verwijderen of snoeien van bomen om schaduw op zonnepanelen te voorkomen of verminderen, zijn deze beleidslijnen vaak conflicterend.

De gemeente hanteert als beleidsuitgangspunt dat de aanwezigheid van zonnepanelen of de wens om tot plaatsing daarvan over te gaan, geen reden is voor het vellen van bomen. Het openbaar groen is waardevol voor de gemeente en dient bovendien een maatschappelijk belang. Indien de schaduwwerking van bomen verholpen kan worden door een snoeiingreep én het is boomtechnisch verantwoord dan kan overgegaan worden op snoei.

2 2.3 Het beheer van de groenvakken

  • Het beheer richt zich op twee zaken:

  • Renovatie.

  • Dagelijks beheer.

Vervanging groen

Zoals aangegeven bij Besluit begroting en Verantwoording provincies en gemeenten moet rekening gehouden worden met vervanging en daaraan gepaarde kosten van het groen. In het onderstaande beslismodel is aangegeven hoe hier mee omgegaan wordt.

Beslismodel

Veiligheid: De veiligheid kan nooit volledig gegarandeerd worden. Het is wettelijk bepaald dat de groeneigenaar zorgvuldig moet handelen. Onveilige situaties (een verhoogd risico) mogen niet voorkomen. Indien een vak niet veilig is dan moeten maatregelen getroffen worden. Bij een blijvend verhoogd risico wordt het vak gerenoveerd. Als het vak veilig te maken is dan wordt het niet gerenoveerd.

Functioneren: Als een vak niet functioneert dan is het nutteloos om het in stand te houden. In dat geval wordt het vak gerenoveerd.

Herinrichting: Reconstructies van civieltechnische aard hebben vaak tot gevolg dat de groenvakken meegenomen worden bij de herinrichting. Is het vak van goede kwaliteit dan moet beoordeeld worden of het behouden kan blijven. Blijkt dit niet het geval te zijn dan volgt een renovatie.

Slechte technische staat: Een vak kan een slechte technische staat hebben omdat bijvoorbeeld de planten in het vak niet groeien, te oud zijn of dat de verkeerde soortkeuze gemaakt is. Soms kan dat met beheeringrepen opgelost worden door bijvoorbeeld te snoeien, te bemesten of in te boeten. In dat geval blijft het vak behouden. Lukt dit niet dan wordt het gerenoveerd.

Overlast: Meestal wordt overlast door burgers gemeld. Het kan een belemmering van het uitzicht, wegnemen van licht, hinder van doornen, blad, vrucht- of bloesem, enz. Soms kan het opgelost worden door het treffen van een beheermatregel. Het vak kan in dat geval behouden blijven. Lukt dit niet dan wordt het vak gerenoveerd.

Dagelijks beheer

Het groen in de gemeente wordt onderhouden conform de Kwaliteitsgids Openbare Ruimte (KOR) van CROW. CROW is het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte.

Deze gids kent vijf niveaus:

afbeelding binnen de regeling

Kwaliteitsniveaus A+ en D zijn theoretische niveaus. Bij A+ mag bijvoorbeeld geen sprake zijn van onkruid of zwerfafval. De beheerder moet het dus voordat het groeit of op de grond ligt al weghalen. Dat is onmogelijk. Kwaliteitsniveau D betekent niets doen. Dat is in de openbare ruimte van Opmeer niet wenselijk.

Sinds een aantal jaren beheert de gemeente het meeste groen daarom volgens kwaliteitsniveau B. In de bosplantsoenvakken (vakken waar heesters én bomen gemengd voorkomen) wordt kwaliteitsniveau C aangehouden. Vaste planten en wisselperken worden op kwaliteitsniveau A onderhouden. Uit de evaluatie met de gemeente blijkt dat men tevreden is met de gehanteerde niveaus, zoals tevens verwoord in het rapport van de burgerpeiling ‘Waar staat Opmeer?’ uit 2020.

Het beheerplan 2023 is uitgegaan van een B-kwaliteit. De discussie over dit kwaliteitsniveau heeft er toe geleid dat het plan destijds maar voor één jaar is vastgesteld. De gemeenteraad wilde meer inzicht in de vertaling naar de praktijk. Daarbij is het wel of niet functioneren van een beplanting een belangrijk item geweest. De gemeenteraad en het college hebben begeleid door de buitendienst een rondgang gemaakt langs het groen van Opmeer. Daarbij is aangegeven dat een B-kwaliteit weliswaar een verzorgd beeld geeft maar dat dit, ondanks de naamgeving in de tabel, niet altijd functioneel is.

Thema’s als biodiversiteit en klimaatadaptatie kunnen in sommige gevallen beter functioneren op een lager kwaliteitsniveau. Voor het thema duurzaamheid geldt in sommige gevallen dat een hoger kwaliteitsniveau beter uit kan vallen. Variëren met niveaus is daarom een aandachtspunt in dit beheerplan.

Snippergroen

Indien een verzoek komt tot gebruik van een stuk snippergroen wordt tot overname besloten als het betreffende stuk snippergroen:

  • Niet tot verkeersonveilige situaties leiden

  • De bereikbaarheid van naastgelegen openbaar groen niet belemmeren

  • Geen deel uitmaken van kabel- en leidingtracé en/of verlichting elementen

  • Geen onderdeel uitmaken van geplande ontwikkelingen

  • Niet grenzen aan een openbare, doorgaande weg

Vanzelfsprekend zijn aan het beheer van snippergroen door de burgers voorwaarden verbonden: het nog steeds openbare groen mag niet aan het zicht onttrokken worden (schutting, muur) en het snippergroen dient haar openbare karakter te behouden.

Bovendien mag geen verkeersonveilige situatie gecreëerd worden.

Samenwerking

De gemeente wil de burgers stimuleren om actief deel te nemen aan de samenleving van Opmeer. Dit geldt zowel voor individuen maar ook voor onder andere groepen burgers, scholen en verenigingen. Op het gebied van openbaar groen zijn mogelijkheden om te participeren. Initiatieven vanuit de samenleving worden opgepakt en waar mogelijk ondersteund. Meer met elkaar dan voor elkaar. Gedacht kan worden aan aanpassing van beplanting waarna burgers het onderhoud voor hun rekening nemen.

Een grootschalige samenwerking is die tussen gemeente burgers, agrarische sector en bedrijfsleven. Door de Rijksoverheid en de provincie worden momenteel middelen beschikbaar gesteld voor allerlei projecten met een groene gedachte. Omdat de gemeente niet of nauwelijks beschikt over grond waar dergelijke initiatieven te realiseren zijn, bestaat haar taak voornamelijk uit initiëren. Het samenbrengen van partijen en hulp bieden bij de planontwikkeling, realisatie en het beheer.

Communicatie

Online Meldpunt Openbare Ruimte

Opmeer werkt met het concept Click Call Face. Dat betekent dat 80% van de enkelvoudige vragen via de click worden beantwoord. De gemeente werkt met de Fixi app of website, waarop meldingen openbare ruimte kunnen worden doorgegeven.

Uiterlijk binnen drie dagen krijgt de melder een reactie wanneer en hoe de melding wordt afgehandeld. Er wordt aan gewerkt om de reactietijd zo kort mogelijk te houden waarbij gestreefd wordt naar één dag. De 20% complexere vragen blijven we afhandelen via de Call of de Face.

Burgerparticipatie

Steeds vaker willen onze inwoners en ondernemers zelf meedenken over de inrichting van de openbare ruimte. Daarom betrekken we omwonenden bij groenplannen.

Samenspraak

Als bewoners goed geïnformeerd worden, is er meer draagvlak voor de nieuwe plannen. Voor grootschalige groenrenovaties wordt ieder jaar een werkplan opgesteld. De inwoners worden uitgenodigd voor samenspraak. Zij krijgen informatie over het plan en kunnen hierover meedenken.

Gemeentepagina

Op de gemeentepagina in De Kogge (dekogge.eu) informeren we onze inwoners over groenrenovaties, kerstboominzamelingen en inloopavonden. Maar ook een aanschaf van bijvoorbeeld een groot werktuig laten we op die manier aan onze inwoners weten. Ook de gemeentelijke website wordt hiervoor ingezet.

Sociale media: X en Facebook

Via Facebook en X laten we aan onze volgers weten wat we doen aan de gladheidsbestrijding.

Ook versturen we tweets via @gemeente_opmeer voor andere nieuwsberichten. Te denken valt aan het vegen van wegen, snoeiwerkzaamheden, inleveren van kerstbomen enzovoorts.

Oneigenlijk in gebruik genomen groen

De gemeente beschikt over een kaart met daarop aangegeven het groen dat oneigenlijk in gebruik is genomen. Deze kaart wordt continue aangepast. Bewoners die zonder toestemming de gemeentegrond gebruikten, moeten een gebruikersovereenkomst aangaan met de gemeente. Indien de grond voor verkoop in aanmerking komt dan wordt een koopovereenkomst aangeboden. Indien geen gebruikersovereenkomst is aangegaan dan wordt de grond teruggenomen. Bij bewonersmutatie wordt niet uitgeefbaar groen teruggenomen. Tijdens de onderhoudsronden wordt tevens gecontroleerd op nieuwe oneigenlijk ingebruiknemingen. Bij constatering daarvan wordt direct actie ondernomen om de ingebruikneming ongedaan te maken.

Het onkruidbeheer op de verhardingen

De inzet van chemische middelen ter bestrijding van onkruid op verhardingen is (wettelijk) niet toegestaan. Om te voorkomen dat onkruidgroei ontstaat is het allereerst van belang dat bewust omgegaan wordt met het ontwerpen, gebruiken en beheren van verhardingen.

De beheersing van het onkruid wordt op preventieve wijze mechanisch uitgevoerd. Het vegen van de verhardingen gebeurt volgens de schaalbalk uit de KOR op niveau B. Dit houdt tevens in dat onkruiden minder kans krijgen om te kiemen. Voor het beheersen van het onkruid worden milieuvriendelijke machines ingezet. Ten opzichte van chemische bestrijding is de mechanische aanpak aanmerkelijk duurder. Hiermee is rekening gehouden in de begroting.

Oneigenlijk in gebruik genomen groen

De gemeente beschikt over een kaart met daarop aangegeven het groen dat oneigenlijk in gebruik is genomen. Deze kaart wordt continue aangepast. Bewoners die zonder toestemming de gemeentegrond gebruikten, moeten een gebruikersovereenkomst aangaan met de gemeente. Indien de grond voor verkoop in aanmerking komt dan wordt een koopovereenkomst aangeboden. Indien geen gebruikersovereenkomst is aangegaan dan wordt de grond teruggenomen. Bij bewonersmutatie wordt niet uitgeefbaar groen teruggenomen. Tijdens de onderhoudsronden wordt tevens gecontroleerd op nieuwe oneigenlijk ingebruiknemingen. Bij constatering daarvan wordt direct actie ondernomen om de ingebruikneming ongedaan te maken.

Het onkruidbeheer op de verhardingen

De inzet van chemische middelen ter bestrijding van onkruid op verhardingen is (wettelijk) niet toegestaan. Om te voorkomen dat onkruidgroei ontstaat is het allereerst van belang dat bewust omgegaan wordt met het ontwerpen, gebruiken en beheren van verhardingen.

De beheersing van het onkruid wordt op preventieve wijze mechanisch uitgevoerd. Het vegen van de verhardingen gebeurt volgens de schaalbalk uit de KOR op niveau B. Dit houdt tevens in dat onkruiden minder kans krijgen om te kiemen. Voor het beheersen van het onkruid worden milieuvriendelijke machines ingezet. Ten opzichte van chemische bestrijding is de mechanische aanpak aanmerkelijk duurder. Hiermee is rekening gehouden in de begroting.

DEEL III KOSTEN

Beheeropties

Optie 1: Alles beheren op kwaliteitsniveau B (huidig niveau)

Optie 2: Alles beheren volgens A-B-C voorstel

Optie 3: Beheren op kwaliteitsniveau A-B-C of B, met gedeeltelijke omvorming

In de begroting van 2025 is een totaalbedrag van €1.195.000,- voor beheer en vervanging van het groen opgenomen.

Anders dan in het vorige beheerplan is nu de uitsplitsing gemaakt in beheer- en groot onderhoud. Hiervoor is gekozen omdat de kosten nu zuiver benoemd zijn. In het oude plan liep beheer- en groot onderhoud door elkaar.

Hieronder worden drie opties belicht die inzichtelijk maken welke gevolgen er zijn voor de beheerkosten door bepaalde groentypes op een ander kwaliteitsniveau te beheren. De gemeente Opmeer moet overwegen of het beeld dat bij deze opties hoort past bij hun gewenste doelstellingen.

Optie 1: Alles beheren op kwaliteitsniveau B (huidig niveau).

afbeelding binnen de regeling

Omdat het begrotingsbedrag lager is dan de kosten is sprake van een tekort. dit bedraagt €143.000,- per jaar. Als de gemeenteraad kiest voor het vasthouden aan B- kwaliteit én aan de huidige inrichting van het groen niets wil wijzigen dan moet het begrotingsbedrag opgehoogd worden.

De Raad heeft in 2022 gekozen om het gehele areaal op kwaliteitsniveau B te beheren.

Dat gold dus voor alle beheertypen, van gazon tot bosplantsoen. Een dergelijk kwaliteitsniveau wordt vaak gekenmerkt met de trefwoorden: schoon, heel en veilig.

Inmiddels is gebleken dat kwaliteitsniveau B niet in alle gevallen functioneel is. Reden om meer opties aan te bieden, inclusief de daarmee gepaard gaan de kosten.

afbeelding binnen de regeling

Kwaliteitsniveau B

Optie 2: Alles beheren volgens A-B-C voorstel.

afbeelding binnen de regeling

In het A-B-C voorstel worden sommige bestaande groentypen op een lager en andere op een hoger kwaliteitsniveau beheerd; dus niet alles op B-niveau zoals bij optie 1. Rozen en vaste planten gaan naar A-niveau, terwijl heesters en bodembedekkers op B-niveau wordt beheerd en bosplantsoen en gazon op C-niveau.

In de praktijk wordt overigens al geschoven met de uitvoering van het beheer. Niet alles wordt op B-niveau onderhouden. Het is voor de uitvoerende diensten financieel en qua tijdsbesteding niet haalbaar om alles op B-niveau te beheren. Om die reden wordt in dit plan aangegeven dat gemiddeld op B-niveau beheerd wordt, soms A, soms C maar meestal B. Zeker in de bosplantsoenvakken levert het lagere onderhoudsniveau een natuurlijker en zelfs passender beeld op.

Intensief beheer, kwaliteitsniveau A, bij plantvakken met een esthetische functie

afbeelding binnen de regeling

Door te kiezen voor deze optie wordt weinig invulling gegeven aan de functies en doelstellingen biodiversiteit en klimaat

afbeelding binnen de regeling

Een extensiever beheer waar dat kan en waar aan de functies biodiversiteit en klimaat invulling wordt gegeven

De A-B-C variant past binnen de begroting. Er zijn geen extra investeringen nodig om over te schakelen naar deze optie. Deze optie biedt de meeste invulling aan de functies en doelstellingen biodiversiteit en klimaat.

Optie 3: Beheren op kwaliteitsniveau A-B-C of B, met gedeeltelijke omvorming.

afbeelding binnen de regeling

Die optie houdt in dat in principe beheerd wordt op kwaliteitsniveau B, maar dat groentypes worden omgevormd naar een type waarbij een lager kwaliteitsniveau volstaat. Door te kiezen voor goedkopere beheertypen (zowel qua beheer- als vervanging) lopen kosten terug. Als voorbeeld kan het omvormen van hagen naar gras genoemd worden.

Omvorming behoort op ruimere schaal uitgevoerd te worden om daadwerkelijk resultaat te kunnen behalen. Het is niet efficiënt om een klein deel van een bestaand beheertype ‘over te slaan’, dus van een gazon een paar procent niet te maaien of 10 meter haag te verwijderen. Indien besloten wordt om groen om te vormen om minder te besteden aan onderhouds- en afschrijvingskosten dan moet rekening gehouden worden met de volgende aspecten:

  • Opstellen omvormingsplan: aangeven waar welke mogelijkheden liggen en wat de gevolgen zijn voor beeld en kosten.

  • Informeren belanghebbenden: wat wijzigt en wat zijn de gevolgen van de wijzigingen.

  • Grote actie waarbij veel omvormingen gelijktijdig uitgevoerd worden. Hierbij moet rekening gehouden worden met:

    • o

      Onmiddellijk wijziging van beeld, afschrijvings- en onderhoudskosten.

    • o

      Informeren van grote groep belanghebbenden.

De onderbouwing van de kosten zijn terug te vinden in de bijlagen.

afbeelding binnen de regeling

Omvorming naar een ander goedkoper beheertype

Als de gemeenteraad kiest voor kwaliteitsniveau B én het begrotingsbedrag niet ophoogt dan vinden omvormingen plaats. Duur groen wordt vervangen door goedkoper groen. Net als bij optie 1 wordt weinig invulling gegeven aan de functies en doelstellingen op het gebied van biodiversiteit en klimaat. Het beeld wordt sober maar blijft schoon, heel en veilig.

Ondertekening

Besloten in de raadsvergadering van 14 december 2023.

G.J. van den Hengel

voorzitter

L. Gijben

griffier

Bijlage Beheerkosten per optie per beheertype

afbeelding binnen de regeling

Optie 1

afbeelding binnen de regeling

Optie 2

afbeelding binnen de regeling

Bijlage Vervangingskosten

afbeelding binnen de regeling

Bijlage Schaalbalken

Beplanting-onkruid

afbeelding binnen de regeling

Groen-Beplanting-Bodembedekkers

afbeelding binnen de regeling

Groen-beplanting-heesters-overgroei randen verharding of gras

afbeelding binnen de regeling

Groen-beplanting-natuurlijk afval

afbeelding binnen de regeling

Groen-beplanting-zwerfafval grof

afbeelding binnen de regeling

Groen-gras en kruidachtigen-gazon-grashoogte

afbeelding binnen de regeling


Noot
*

bestendig beheer: voortzetting van (regulier) onderhoud gericht op behoud van de bestaande situatie.