Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom inhoudende Nadere regels Standplaatsen op grond van artikel 5:18 van de APV gemeente Bergen op Zoom

Geldend van 08-08-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-11-2017

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom inhoudende Nadere regels Standplaatsen op grond van artikel 5:18 van de APV gemeente Bergen op Zoom

Burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom, gelezen het voorstel van 31 oktober 2017, BPR17.0520, en gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet en artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening.

Besluiten:

Vast te stellen de navolgende Nadere regels standplaatsen gemeente Bergen op Zoom

1. lnleidende begrippen

ln deze beleidsregels wordt verstaan onder:

a. APV: de Algemene Plaatselijke Verordening Bergen op Zoom

b. Awb: Algemene wet bestuursrecht;

c. standplaatsvergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 5.18, eerste lid van de APV,

d. standplaats: aanduiding voor terrein of plaats waarvoor een standplaatsvergunning kan

worden afgegeven;

e. stippenplan: door het college vastgesteld plan waarop de standplaatslocaties met

brancheverdeling is weergegeven,

2. Standplaatsen

2.1 Aanvragen van standplaats

1. Aanvragen voor een standplaats worden ingediend middels het speciaal daarvoor

bestemd aanvraagformulier.

2. Aanvragen ingediend anders dan met dit aanvraagformulier zijn niet-ontvankelijk.

3. Niet-ontvankelijke aanvragen nemen burgemeester en wethouders op grond van

artikel 4.5 van de Awb niet in behandeling mits de aanvrager de gelegenheid heeft

gehad de aanvraag binnen een door hen te bepalen termijn aan te vullen. Dit geldt

ook voor aanvragen die op het standaardaanvraagformulier zijn ingediend, maar niet

de benodigde gegevens bevatten om deze te kunnen afhandelen.

4. lndien meerdere aanvragen betrekking hebben op dezelfde standplaats, geldt de

volgorde van binnenkomst.

5. De standplaatsvergunning wordt voor de duur van maximaal 5 jaar verleend.

Verlenging is niet mogelijk.

6. Burgemeester en wethouders kunnen, indien plaatselijke, specifieke omstandigheden

hiertoe aanleiding geven, nadere voorschriften aan de vergunning verbinden.

2.2 Algemene regels over innemen standplaatsen

1. Voor het innemen van een standplaats is op grond van artikel 5.18, eerste lid van de

APV een vergunning benodigd.

2. De standplaats mag niet in strijd zijn met het ter plaatse geldende bestemmingsplan.

3. Standplaatsen mogen slechts worden ingenomen op de locaties als genoemd in het

stippenplan en bijbehorende kaart A en B.

4. lndien het een standplaats op particuliere grond betreft, wordt de vergunning pas

verleend als de eigenaar van de grond schriftelijke toestemming heeft verleend voor

het gebruik van de grond ten behoeve van een standplaats.

5. Van de standplaatsvergunning moet ook daadwerkelijk gebruik worden gemaakt. Dat

houdt in dat de standplaats ook moet worden ingenomen. Is dit niet het geval kan de

standplaatsvergunning worden ingetrokken.

6. Het gebruik van de standplaats is dusdanig dat de (verkeers)veiligheid is

gewaarborgd en dat geen overlast/hinder kan optreden voor derden.

7. De fysieke middelen ten behoeve van een standplaats of objecten die daarvoor

worden gebruikt mag/mogen op geen enkele wijze vast in de grond verankerd

worden.

8. De standplaats moet na vertrek schoon worden achtergelaten.

9. Terrasmeubilair is niet toegestaan.

10. Versterkte muziek is niet toegestaan.

11. De standplaats mag slechts worden ingenomen tijdens de winkelopeningstijden zoals

beschreven in de Winkeltijdenwet en/of Winkeltijdenverordening.

12. Tijdens evenementen en warenmarkten mogen standplaatshouders de aan hen

toegekende standplaats op het marktterrein/evenemententerrein niet exploiteren,

tenzij het gebruik van deze standplaats onderdeel uitmaakt van het ter plekke

georganiseerde evenement/warenmarkt.

13. Gebruik van gemeentelijke stroomkasten, indien beschikbaar, is alleen toegestaan

indien wij hier toestemming voor verlenen. Voor gebruik van gemeentelijke

stroomkasten, indien beschikbaar, wordt een jaarlijks vast te stellen tarief gerekend.

2,3 Huidige standplaatsvergunninghouders

1. Voor standplaatsvergunningen die voor het in werking treden van deze Nadere regels

zijn verleend geldt een overgangsperiode van vijf jaar na het inwerking treden er van.

Gedurende deze vijf jaar behoudt de vergunninghouder zijn standplaats onder de

voorwaarden vermeld in de vergunning. Na deze vijf jaar vervalt de vergunning van

rechtswege.

2. Voor de standplaatsen genoemd in het eerste lid gelden de algemene regels zoals

verwoord onder 2.2 onverkort.

2.4 ldeële standplaatsen

1. Standplaatsen voor ideële doeleinden mogen slechts worden ingenomen op de

locaties als genoemd in het stippenplan en bijbehorende kaart A en B.

2. Voor de standplaatsen genoemd in het eerste lid gelden de algemene regels zoals

verwoord onder 2.2 onverkort.

2.5 Hardheídsclausule

Van dit beleid wordt slechts afgeweken als het handelen overeenkomstig deze

beleidsregels in een concreet geval voor een of meer belanghebbenden zou leiden tot

nadelige gevolgen in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen en deze

nadelige gevolgen tevoren niet bekend zijn of hadden kunnen zijn. Artikel 4:84 van de

Awb is van overeenkomstige toepassing.

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald onder de titel "Nadere regels Standplaatsen op grond van artikel 5:18 van de APV gemeente Bergen op Zoom".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom op 31 oktober 2017.

het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom,

secretaris

Mevr. mr. A.C. Spindler

burgemeester

Dhr. dr. F.A. Petter