Integraal Huisvestingsplan Onderwijs 2024-2039

Geldend van 07-08-2024 t/m heden

Intitulé

Integraal Huisvestingsplan Onderwijs 2024-2039

Toekomstbestendige onderwijshuisvesting is investeren in onze kinderen

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Maashorst bestaat sinds 1 januari 2022. Dit integraal huisvestingsplan (hierna: IHP) is opgesteld voor de gemeente Maashorst voor de periode 2024-2039. Dit wil zeggen dat de onderwijs- en kinderopvangvisie en ambities in kaart zijn gebracht en de basis vormen voor dit IHP.

Dit IHP biedt de gemeente, schoolbesturen en opvangorganisaties een dynamisch beleidsperspectief, geborgd in een gedragen en transparant uit te voeren meerjaren huisvestingsplan. Dit plan geeft houvast aan hoe om te gaan met investeringen in gebouwen voor onderwijs en opvang opdat er in de gemeente een duurzame en gezonde onderwijs- en opvangomgeving kan worden voortgezet. Naast de ontwikkelingen van het leerlingaantal en de staat van de gebouwen, zijn meer kwalitatieve vragen aan de orde geweest, zowel ten aanzien van de functionaliteit van de gebouwen als ontwikkelingen in het aanbod van onderwijs- en opvangvoorzieningen. Het IHP geeft daarmee inzicht in de grootste knelpunten en geeft helderheid over de gewenste oplossingsrichtingen. Hierbij dient tevens aandacht te zijn voor zowel korte- als lange termijn oplossingen.

Het voorliggende IHP is opgesteld onder begeleiding van ICSadviseurs en in samenwerking met de schoolbesturen van het primair en voortgezet onderwijs en vertegenwoordigers van de gemeente. Ook de opvangpartners van het onderwijs zijn betrokken bij het proces.

Het IHP biedt een perspectief voor de schoollocaties voor het primair, voortgezet en speciaal onderwijs voor de komende zestien jaar.

1.2 Plan van Aanpak

Een belangrijk uitgangspunt voor het IHP is dat het een gezamenlijk plan is van de schoolbesturen, de opvangorganisaties en de gemeente. Betrokkenheid van en draagvlak bij de schoolbesturen en de opvangorganisaties vormt de basis voor de aanpak. De schoolbesturen en opvangorganisaties zijn betrokken bij het IHP-proces door het participeren in een aantal gezamenlijke bijeenkomsten. Hierin zijn informatie, inzichten en standpunten onderling gedeeld om zo tot een samenhangend en gedragen plan te komen.

  • Visie op onderwijs en huisvesting

    Om uiteindelijk tot plannen te kunnen komen, wordt eerst de vraag beantwoord wat de gemeente en de schoolbesturen en opvangorganisaties met hun onderwijs- en opvanghuisvesting beogen. Thema’s als aanbod, krimp en groei, gezondheid, duurzaamheid en investeren in kinderopvang zijn behandeld in werksessies.

  • Situatieschets per kern

    Aan de hand van de basisinformatie en het inzicht in de vooraf benoemde knelpunten en ontwikkelingen, is een situatieschets gemaakt van de gemeente Maashorst in de vorm van een zogenaamde kansenkaart. Deze kansenkaart geeft de knelpunten per kern in een visualisatie weer. Tijdens de werksessies is per school(gebouw) stilgestaan bij mogelijke ontwikkelrichtingen, samenwerking & clustering en karakteristieken van het onderwijs en/of huisvesting inclusief opvang. Hieruit zijn verschillende scenario’s naar voren gekomen.

  • Scenariovorming, prioritering en oplossingsrichting

    Op basis van de scenario’s is een prioritering ontstaan met schoolgebouwen die binnen het IHP, in verschillende fasen, om een ingreep vragen. De basisinformatie uit de factsheets, de situatieschets per kern en de prioritering vormen de input voor de oplossingsrichting. De oplossingsrichting is erop gericht de geconstateerde knelpunten op te lossen en de geformuleerde ambities te realiseren.

  • Financiële vertaling oplossingsrichting

    Voor de oplossingsrichting worden de investeringskosten in beeld gebracht. Op basis hiervan kan vervolgens door de gemeente de consequentie voor de meerjarenbegroting worden gemaakt.

  • Rapportage IHP

    De situatieschets per kern, de gezamenlijke ambities en afspraken, oplossingsrichtingen en de scenario’s, inclusief financiële vertaling, zijn vastgelegd in het voorliggende rapport. In deze rapportage is tevens voor elke schoollocatie een voorstel opgenomen voor de toekomstige huisvesting.

1.3 Status IHP

Dit IHP is in overleg tussen gemeente, schoolbesturen en de opvangorganisaties tot stand gekomen. De partijen hebben een akkoord gegeven over de visie en ambitie op onderwijs- en opvanghuisvesting. Het IHP vormt daarnaast een perspectief om alle besluiten rond investeringen in huisvesting de komende jaren langs te leggen en kan iedere vier jaar worden geactualiseerd. Het IHP is een richtinggevend ambitiedocument. Op deze manier blijft flexibiliteit (beargumenteerd) behouden. Er wordt met dit IHP van de gemeente wel een inspanningsplicht verlangt.

Het IHP zal richtinggevend zijn voor het Onderwijs Huisvestingsprogramma (hierna: OHP) maar wordt vooralsnog niet in de gemeentelijke begroting financieel verankerd. De aanvraagprocedure voor het uitvoeren van projecten zal gehanteerd blijven waarbij schoolbesturen jaarlijks een aanvraag indienen voor een voorziening in het kader van onderwijshuisvesting. Naast de investering van de gemeente is ook sprake van investering vanuit schoolbesturen in de vorm van een bijdrage (zie paragraaf 3.4 voor nadere specificatie). Het IHP is een ambitiedocument, de verordening onderwijshuisvesting van de gemeente blijft leidend.

NB: stel dat de gemeente geen investering in onderwijshuisvesting doet, dan zijn schoolbesturen (en opvangorganisaties) vanuit hun exploitatie verantwoordelijkheid genoodzaakt bestaande gebouwen langer door te exploiteren. Dit is een belangrijk gegeven om mee te wegen in de besluitvorming. Mede omdat zowel de gemeente als de schoolbesturen beschikken over maatschappelijke middelen.

NNB: de schoolbesturen en kinderopvangorganisaties kunnen zich niet vinden in de inspanningsplicht van de gemeente. Zij zijn van mening dat dit IHP meer moet zijn dan een “optie”. Er zit veel tijd en energie van de schoolbesturen in het opstellen van dit IHP waardoor zij verlangen dat er meer zekerheid wordt geboden naar de schoolbesturen met betrekking op de financiële vertalingen naar de begroting van de gemeente.

2. Visie op onderwijs

In dit hoofdstuk is de visie op onderwijs- en opvang(huisvesting) beschreven. De visie vormt het fundament voor het Integraal Huisvestingsplan Maashorst. In een interactieve werksessie, met vertegenwoordigers van de schoolbesturen, opvangorganisaties en de gemeente, zijn de ontwikkelingen benoemd die van invloed zijn op onderwijs(huisvesting) in de gemeente Maashorst. In dit hoofdstuk gaan we dieper in op enkele onderwerpen en verbreden we de scope naar het voortgezet onderwijs (hierna: VO).

De vraag die centraal staat is: “Wat willen we de kinderen in de gemeente Maashorst bieden?”. Aan de hand van verschillende thema’s wordt in dit hoofdstuk antwoord gegeven op deze vraag.

Bestuursakkoord gemeente Maashorst 2022-2026

In het bestuursakkoord is ook ambitie voor het onderwijs in gemeente Maashorst geformuleerd. Het motto is daarin ‘Samen voor de toekomst’. Hieronder zijn de belangrijkste punten weergegeven.

Goede onderwijshuisvesting

  • In alle kernen is aanbod van basisonderwijs, kinderopvang en buitenschoolse opvang beschikbaar.

  • Schoolgebouwen zijn aan de hand van een – samen met partners zoals schoolbesturen en opvangorganisaties – op te stellen IHP gebouwd, uitgebreid of vernieuwd. Er staan in Maashorst alleen maar frisse scholen.

  • Kinderen gaan veilig naar school. De verkeersdrukte rondom scholen is afgenomen, doordat ouders hun kinderen vaker lopend of fietsend naar school brengen.

  • Gemeentelijke wijkfaciliteiten worden gebruikt voor volwassenenonderwijs.

Een goede start van een doorgaande leerlijn

  • Indicaties voor- en vroegschoolse opvang zijn in alle gevallen doorgeleid naar een passend aanbod.

Gelijke kansen voor iedereen

  • Iedereen, ongeacht afkomst, beperkingen of inkomen, volgt passend onderwijs in Maashorst.

  • Het aanbod van cultuur- en natuureducatie is gegroeid, door stimulering en facilitering.

  • In het kader van preventie wordt op de scholen expliciet aandacht besteed aan het omgaan met geld en het voorkomen van verslavingen.

Samenwerking tussen onderwijs en arbeidsmarkt

  • De samenwerking tussen onderwijs, bedrijfsleven en gemeente (triple helix) is nog verder geïntensiveerd om stageplekken en hybride leeromgevingen zoals Stichting Eigen Wijzer Maashorst te creëren, en ter ondersteuning van Campus Uden. Hierdoor is de match tussen onderwijs en arbeidsmarkt verbeterd.

  • Er zijn passende opleidingen in Maashorst die aansluiten op het profiel: groen, zorg en vrije tijd.

Rondom om duurzaamheid is daarnaast het volgende gesteld:”

  • Het gemeentelijk vastgoed is energieneutraal gemaakt.

  • De Internationale Sustainable Development Goals (SDG) en het Nationaal Klimaatakkoord vormen minimaal de uitgangspunten voor het duurzaamheidsprogramma.

Het IHP vormt een nadere uitwerking van bovenstaande punten uit het Bestuursakkoord.

2.1 Wettelijke taken

De gemeente Maashorst heeft wettelijke taken waaraan het moet voldoen. De gemeente is verantwoordelijk voor het voorzien in huisvesting van scholen met vervangende nieuwbouwen uitbreiding. Scholen zijn verantwoordelijk voor het onderhoud, de exploitatie en inpandige aanpassingen en worden hiervoor vergoed. Figuur 1 geeft weer wat door de wetgeving is bepaald. Daarnaast geeft de verordening voorziening huisvesting onderwijs van de gemeente Maashorst1 meer inzicht hoe dit is geregeld.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1: Overzicht wettelijke taken gemeente en schoolbestuur

Er ligt op dit moment een wetsvoorstel voor onderwijshuisvesting. Het wetsvoorstel bestaat uit verschillende onderdelen:

  • Een verplichting voor het vaststellen van een integraal huisvestingplan (IHP) voor gemeenten en meerjarenonderhoudsplan (MJOP) voor schoolbesturen;

  • Levensduur verlengende renovatie wordt een voorziening in de huisvesting waar de gemeente voor verantwoordelijk is;

  • Het investeringsverbod in het primair onderwijs wordt opgeheven;

  • Een zorgplicht voor het schoolbestuur voor een gezond binnenklimaat.

NB: Het advies van ICSadviseurs is om nu nog niet toe te werken naar vastgestelde actuele meerjarenonderhoudsplannen zoals in de wetgeving in ontwikkeling staat. Als de wetgeving wordt vastgesteld kan dit meegenomen worden bij de eerstvolgende actualisatie van het IHP Maashorst. Dit geldt ook voor andere nieuwe wet- en regelgevingen.

2.2 Aanbod per kern of wijk

afbeelding binnen de regeling

Figuur 2: Verdeling kernen gemeente Maashorst

De gemeente Maashorst bestaat uit 5 gebieden (Uden & Volkel, Schaijk, Reek, Odiliapeel en Zeeland) met daarbinnen, in met name de grotere kernen, meerdere wijken. Het streven is in iedere kern/wijk één- of meerdere onderwijs- en opvangvoorziening(en) te behouden, mits de kwaliteit van het onderwijs en de betaalbaarheid zijn gewaarborgd. Dit vanuit het belang van thuisnabij onderwijs. Scholen vormen een laagdrempelige manier voor bewoners om met elkaar en ander maatschappelijke instanties in contact te komen.

Schoolbesturen zijn primair aan zet om te bepalen in hoeverre een locatie (nog) voldoet aan de gestelde normen voor kwaliteit en betaalbaarheid. In kernen/wijken waar het aanbod in het geding komt, wordt de gemeente actief betrokken door het schoolbestuur. Enerzijds vanuit haar wettelijke verantwoordelijkheid voor onderwijshuisvesting, anderzijds vanuit de beleidsinhoudelijke betrokkenheid bij het sociale domein (zoals integraal jeugdbeleid, maatschappelijke ondersteuning en leefbaarheid). Ook worden collega- schoolbesturen actief geïnformeerd om zo te kunnen meedenken.

Primair onderwijs

In de gemeente Maashorst is er een breed (complementair) aanbod van basisonderwijs, zodat er (thuisnabij) voor ieder kind op redelijke afstand een school is die passend onderwijs2 biedt. Het kijken naar een breed aanbod op gemeentelijk niveau betekent ook samenwerken tussen schoolbesturen en overige partners. Dit wil zeggen vanuit een netwerkstructuur onderling expertise delen en over bestuurlijke grenzen heenstappen, vanuit het belang van het kind. Op deze manier kunnen meer leerlingen in het reguliere onderwijs blijven.

School- of kindcentra-locaties zijn gesitueerd op goed bereikbare plekken (zowel bestaande als nieuwe locaties). Hierbij wordt rekening gehouden met de ligging in het voedingsgebied, relaties tussen wijken en dorpen, fysieke barrières (veiligheid en bereikbaarheid) en de nabijheid van andere voorzieningen.

Naast een aanbod per kern/wijk en een goede spreiding speelt een divers aanbod van onderwijsdenominaties en onderwijsconcepten ook een grote rol. De gemeente en schoolbesturen streven naar het in stand houden en het versterken van onderwijsdiversiteit ten behoeve van keuzemogelijkheid voor ouders en voor kinderen de mogelijkheid tot verschillende ontwikkelroutes. De diversiteit in het aanbod maakt ook dat ouders iets te kiezen hebben.

Om een breed aanbod in onderwijs te behouden is het streven slim gebruik te maken van de ruimten en voorzieningen te delen, bijvoorbeeld door te kijken naar (brede) kind voorzieningen. Leegstand kan gebruikt worden voor kind voorzieningen (onder andere opvang) die de school ondersteunen/versterken. Daarnaast vraagt passend onderwijs om een ander (flexibel) ruimtegebruik, bijvoorbeeld ruimten waar onder begeleiding, zelfstandig of in een groep gewerkt kan worden

Speciaal onderwijs

In het kader van thuisnabij onderwijs en zoveel mogelijk inclusief onderwijs worden binnen de gehele gemeente vanuit beide samenwerkingsverbanden tijdelijke arrangementen toegekend. Deze tijdelijke arrangementen vinden plaats binnen klas binnen het reguliere onderwijs. Bij een onderwijs-zorgarrangement (oza) werken kind en ouders samen met onderwijs, jeugdhulp en/of zorg. Deze samenwerking komt tot stand als kinderen naast ondersteuning in het (speciaal) onderwijs ook jeugdhulp en/of zorg nodig hebben. Het doel hiervan is zo veel mogelijk kinderen in het reguliere onderwijs mee te laten draaien en waar nodig, de extra hulp aan te bieden.

In de gemeente Maashorst zijn op dit moment twee voorzieningen voor het speciaal onderwijs school (De Sterrenkijker en De Vlinder) en één speciaal basisonderwijs school (De Tandem).

Voortgezet onderwijs

Voor het voortgezet onderwijs is een aanbod per kern – thuisnabij onderwijs – een relatief begrip. Belangrijker is de bereikbaarheid per fiets en openbaar busvervoer. Daarnaast is voor het voortgezet onderwijs van belang om een complementair onderwijsaanbod voor jongeren in de gemeente Maashorst aan te bieden. In de gemeente Maashorst is één middelbare school aanwezig, dit betreft het Udens College die nu een breed aanbod biedt. De wens en ambitie is om dit brede aanbod te blijven faciliteren. Er wordt een regionaal dekkend en kwalitatief passend onderwijsaanbod gerealiseerd en jongeren kunnen kiezen voor de leerroute die bij hen het beste past. Een hedendaagse en toekomstgerichte huisvesting is daarbij noodzakelijk om aantrekkelijk te blijven en het aanbod te kunnen blijven bieden voor elke leerling. Dit vraagt om weloverwogen keuzes binnen dit IHP van zowel schoolbestuur als gemeente.

2.3 Kindcentra

De schoolbesturen en de gemeente hebben het streven om een bereikbaar aanbod van kind voorzieningen te realiseren in inclusieve kindcentra. Deze visie en ambitie wordt als volgt geformuleerd:

Een inclusief kindcentrum (IKC) is een voorziening voor kinderen van 0-13 jaar, waar zij de dag doorbrengen om te leren, spelen, sporten, ontwikkelen en ontmoeten. Alle ontwikkelingsterreinen van kinderen komen aan bod. Een IKC biedt een gevarieerd totaalpakket op het gebied van educatie, opvang, ontwikkeling, zorg, welzijn en vrije tijd. Dit totaalpakket is niet verdeeld op basis van een institutionele en/of organisatorische verdeling. Het komt erop neer dat onderwijs, opvang, welzijn en zorg in een IKC gelijkwaardige partners zijn, die gezamenlijk een aanbod aan diensten bieden binnen een pedagogisch kader. Een IKC biedt alle kinderen een dagprogramma voor zo lang als zij willen deelnemen, met minimale en maximale uren maar met een ruim openingsregime.

In deze inclusieve kindcentra ontmoeten ouders, buurt, onderwijs, kinderopvang, sport, cultuur welzijn en zorg elkaar en ontstaat er een community. Samen vormen zij een netwerk rondom kind(eren en werken samen aan een omgeving die rijk en veilig is waardoor kinderen hun talenten kunnen ontwikkelen en zich optimaal kunnen ontplooien. Zo groeien zij uit tot veerkrachtige, weerbare burgers. De inclusieve kindcentra zijn daarmee ook een laagdrempelig ontmoetingspunt, in ieder geval voor kinderen en hun (jonge) opvoeders.

Juist deze ontmoetingsfunctie kan ook bijdragen aan cohesie in de wijk of kern waar het kind opgroeit.

Het samenbrengen van meerdere voorzieningen op één locatie geeft de daarbij de mogelijkheid om effectief en slim met de ruimte en elkaars expertise om te gaan. Door te denken in kansen en in wat wél kan, kunnen er win-win situaties worden gecreëerd, voor alle partijen.

In een inclusief kindcentrum werken onderwijs en opvang samen aan een doorlopende lijn vanuit een gedeeld pedagogisch en didactisch concept. Nauwe samenwerking, gelijkwaardigheid als kindpartner (binnen de gestelde kaders) en vertrouwen tussen de betrokken partners is essentieel om de continuïteit in de samenwerking te waarborgen. De schoolbesturen en kinderopvangorganisaties maken afspraken over de gewenste samenwerking en leggen dit vast. Een gezamenlijke koers kan niet slagen wanneer draagvlak bij een van de partners ontbreekt (het initiatief moet vanuit onderwijs en opvang komen). Dit vindt bij voorkeur plaats in één gebouw of in de directe omgeving. Bij vervangende nieuwbouw is het streven van een kindcentrum vanzelfsprekend3. Het vroegtijdig maken van (inclusieve) plannen stelt in staat om het gebouw zodanig in te zetten, dat het samenwerking tussen onderwijs en partners faciliteert. Bij bestaande bouw worden de mogelijkheden bekeken.

Bovendien krijgt de kwaliteit van scholen een impuls. Het kindcentrum heeft de mogelijkheid accenten te leggen die passen bij de ontwikkelbehoefte van het individuele kind. De maatschappelijke opbrengsten daarvan dragen op de lange termijn bij aan maatschappelijke vraagstukken zoals participatiebevordering, gezondheidsontwikkeling en gelijke kansen rondom taalontwikkeling.

Daarnaast is binnen een kindcentrum ook aandacht voor samenwerking met ouders om zo een sluitend netwerk rondom kinderen te maken ter ondersteuning van hun ontwikkeling. Hiermee kan het ook een maatschappelijke voorziening worden met een spilfunctie in de wijk.

2.4 Doorlopende ontwikkellijn: van kinderopvang naar primair en voortgezet onderwijs

De doorlopende ontwikkellijn van opvang en primair onderwijs, kan ook worden doorgetrokken naar het voortgezet onderwijs en verder om een ontwikkellijn van 0-21 jaar te creëren. Idealiter een opstap naar een leven lang leren en ontwikkelen.

De eerste stap in dit proces ligt bij voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en de aansluiting van kinderopvang bij het primair onderwijs. Inzetten op kindcentra helpt met dit te bevorderen. Daarbij ligt de ambitie om te ontschotten binnen elke vorm van het onderwijs. De focus bij de transitie van primair naar het voortgezet onderwijs en voortgezet onderwijs naar het vervolgonderwijs ligt bij een warme overdracht. Daarnaast ligt bij het voortgezet onderwijs de aandacht op het leren van vaardigheden en competenties die nodig zijn in het vervolgonderwijs en in de samenleving. Dit kan ook worden vormgegeven in samenwerking met het vervolgonderwijs en het bedrijfsleven, zoals het aanbieden van gastlessen. Dit komt mooi naar voren in een hybride leeromgeving die ervarend en ontdekkend leren mogelijk maakt.

Zoals benoemd is een doorgaande ontwikkellijn van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs van belang. Het aanbieden van 10 -14 onderwijs (‘tienerschool’) is een landelijke trend om deze doorgaande ontwikkellijn en overstap tussen primair en voortgezet onderwijs te versterken. Het doel van een tienerschool is het versoepelen en verkleinen van de overstap van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs (zie ook 2.6 Tienercollege).

2.5 Betekenisvolle leeromgeving

Betekenisvol leren is, zowel binnen het primair als voortgezet onderwijs, steeds vaker zichtbaar. Leren door te ervaren en te ontdekken, in de vorm van buitenruimtes, praktijk, excursies, gastlessen, stages, et cetera.

Schoolbesturen hechten er waarde aan hun leerlingen vroegtijdig met de diverse leervormen kennis te laten maken. Onderdeel daarvan is veel beweegruimtes. Dit kan rondom de school zijn zoals een sportvereniging of een park maar dit kan ook in het schoolplein zijn verwerkt. Kinderen hebben ook behoefte aan buiten leren.

Daarnaast is het voor leerlingen in het VO belangrijk om ook ontwikkelervaringen te kunnen opdoen in een betekenisvolle omgeving. In Maashorst is daarom breed aandacht om stageplekken of leer-/ontwikkelplekken te realiseren binnen maatschappelijk vastgoed zoals kindcentra.

2.6 Tienercollege

Vanuit het voortgezet onderwijs (Udens College) en Stichting Pallas is de wens om vanuit een passende visie, een vrije school stroom inclusief opvang te realiseren van 0 – 18 jaar4.

Het Udens College heeft een breed aanbod (VMBO, HAVO en VWO) en een brede instroom waar leerlingen niet direct hoeven te kiezen: Waldorf onderwijs. Hierdoor zijn de overstap van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs en de doorgaande ontwikkellijn al goed ontwikkeld. Daarnaast zijn er ook leerlingen die bewust voor een tienerschool kiezen voor het krijgen van extra begeleiding. Het doel van de scholen is om samen verder te werken aan de doorgaande ontwikkellijn en om maximaal kansen te bieden aan kinderen zoals een tienerschool.

In november 2023 is er een overleg geweest met het Udens College, Stichting Pallas en de gemeente Maashorst om het tienercollege verder te onderzoeken. Hiervan is een memo opgenomen in de bijlage.

2.7 Passend onderwijs en inclusief onderwijs

Het VN-verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap is in juli 2016 in werking getreden. Landen moeten zorgdragen voor een inclusievere samenleving, waartoe ook inclusief onderwijs behoort.

Schoolbesturen, opvangorganisaties en gemeente onderschrijven het belang van het aanbieden van passende en inclusieve opvang en onderwijs. Kansengelijkheid en het recht op kwalitatief goed onderwijs en goede opvang voor alle kinderen is belangrijk. Daarnaast is er ook aandacht voor toegankelijkheid van de gebouwen.

Daarnaast hebben scholen sinds 1 augustus 2014 de zorgplicht om een passende onderwijsplek voor ieder kind te realiseren. Kinderen gaan in principe naar het reguliere onderwijs, waar ze worden uitgedaagd op basis van de mogelijkheden en de onderwijsbehoefte. Wanneer de zorgbehoefte toeneemt en/of scholen niet tegemoet kunnen komen aan de zorgbehoefte, is de school verantwoordelijk om in overleg met ouders en schoolbesturen binnen de regio een passend onderwijsaanbod te realiseren. Deze samenwerking tussen scholen vindt plaats in de Samenwerkingsverbanden primair onderwijs (PO) 3006 en voortgezet onderwijs (VO) 30-06 (Oss, Meierijstad, Bernheze en Maashorst). Eén van de doelstellingen van de invoering van passend onderwijs was en is dat meer leerlingen in het regulier onderwijs blijven. Daarnaast is aandacht voor inclusiever onderwijs. Inclusiever onderwijs is een proces en gaat ervan uit dat het onderwijs voor alle leerlingen toegankelijk is en niemand wordt uitgesloten op basis van beperkingen. Kinderen leren, spelen en werken samen en ieder kind kan zich optimaal ontwikkelen met ondersteuning die daarvoor nodig is. Kinderen hebben hiermee gelijke kansen op school, maar ook in de maatschappij.

Het belangrijk dat ook rekenschap gegeven wordt aan kinderen of leerlingen die zich beter kunnen ontwikkelen in een meer gespecialiseerde (leer)omgeving. Schoolbesturen, opvangorganisaties en gemeente stellen zich tot doel om ook deze kinderen/leerlingen een passende plaats aan te bieden in een meer gespecialiseerde voorziening.

Binnen het speciaal onderwijs is de afgelopen jaren zichtbaar dat de leerlingenpopulatie verzwaard. Dit betekent dat er meer maatwerk wordt geleverd, bijvoorbeeld door nog kleinere groepen te formuleren. Dit heeft consequenties voor de ruimtebehoefte van het speciaal onderwijs (zie ook kader inclusief en passend onderwijs verderop in dit stuk).

Schoolbesturen en de gemeente Maashorst onderschrijven het belang van het aanbieden van passend en inclusiever onderwijs. Kansengelijkheid voor alle leerlingen is belangrijk. Passend en inclusiever onderwijs vraagt om een ander (flexibel) ruimtegebruik, bijvoorbeeld ruimtes waar onder begeleiding, zelfstandig of in kleine groepen gewerkt kan worden door leerlingen, maar ook door externe zorgaanbieders of begeleiders. De doelstelling is om tussen gemeente en schoolbesturen tot passende huisvesting, afgestemd op de specifieke behoefte, te komen.

Inclusief en gedifferentieerd onderwijs vragen om meer ruimte

In het onderwijs zijn twee ontwikkelingen gaande die op gespannen voet staan met de normatieve vierkante meters. Het gaat dan om het passend onderwijs en het streven om te komen tot meer inclusief onderwijs. Daarnaast ontwikkelt het onderwijs zich ook naar andere onderwijsconcepten met meer gepersonaliseerde werkwijze van het toekomstige onderwijs. Beide ontwikkelingen hebben invloed op de ruimtebehoefte en -vraag vanuit het onderwijs. Het gaat dan om meer diversiteit aan werkplekken én meer spreekruimten. Dit om zo meer ruimte te geven aan begeleiding/ondersteuning (bijvoorbeeld vanuit school en/of jeugdhulp) maar ook dat kinderen kunnen leren op de plek die bij de leerling/activiteit past (bijvoorbeeld in stilte of in groepsverband samenwerken aan een project).

Binnen dit IHP wordt beleidsrijk voorstel opgenomen om extra vierkante meters boven de norm mogelijk te maken. Dit kan enkel door het beargumenteerd onderbouwen bij een project waarvoor die meters benodigd zijn en welke omvang daarvoor nodig is. Voor alsnog wordt uitgegaan van een indicatieve omvang van 50 m². Daarnaast worden er ervaringscijfers (door uitwisseling van ervaring tussen schoolbesturen en gemeente) opgebouwd zodat er per keer bekeken en beargumenteerd kan worden hoeveel vierkante meters extra benodigd zijn. Het uitgangspunt is dat altijd eerst wordt gekeken naar het multifunctioneel inzetten van meters voordat daadwerkelijk meters gerealiseerd moeten worden.

De investering van deze meer meters wordt gepleegd vanuit de gemeente. De exploitatielasten komen voor rekening van het schoolbestuur. De investering wordt gepleegd bij vervangende nieuwbouw (of uitbreiding) en levensduur verlengende renovatie.

Voor het voortgezet onderwijs is een logische denkrichting van extra vierkante meters minder makkelijk te formuleren maar kan ook daar aan de orde zijn. Te overwegen is om daar met bijvoorbeeld 50 of 100 vierkante meter extra te rekenen die ingezet kan worden voor specifieke werkplekken of extra spreekruimten.

2.8 Samenwerkingen en relaties

Samenwerken wordt tegenwoordig steeds belangrijker. Veel maatschappelijke thema’s en functies raken nog meer bij elkaar betrokken. Dit IHP moet daar verder bij helpen. Het combineren van functies in één gebouw draagt bij aan een efficiënte samenwerking zoals al eerder beschreven. De samenwerkingen richten zich voornamelijk op logische verbanden waar functies nauw aansluiten op elkaar. Een samenwerking óf het fysiek in één gebouw onderbrengen van allerlei verschillende soorten (maatschappelijke) functies kan daar waar logisch, maar is geen doel op zich. De doelstelling is om tussen gemeente, schoolbesturen en opvangorganisaties tot passende huisvesting, afgestemd op de specifieke behoefte, te komen. Dit kan bijvoorbeeld door samenwerking met het preventieve voorliggende veld zoals; jeugd - en jongerenwerk of de bibliotheek. Het onderwijs en de kinderopvang hebben in dit proces de leiding.

De kinderopvang speelt bij het aangaan van deze samenwerkingen een belangrijke rol. Bij ieder project dient de behoefte aan kinderopvang te worden geïnventariseerd en meegenomen te worden in het project. Het heeft de voorkeur kinderopvang zo dicht mogelijk bij de school, waar de kinderen naartoe gaan, te situeren. De opvangorganisatie zijn daarbij een volwaardige en gelijkwaardige partner in het proces om te komen tot nieuwe of aangepaste huisvesting. Dat betekent ook dat opvang niet wijkt voor onderwijs. En dat er sprake is van zakelijke huurafspraken op basis van kostprijs dekkend tarief.

Voor andere organisaties/functies dan opvang kunnen ook per project op basis van behoefte afspraken worden gemaakt.

Stelselwijziging kinderopvang

Er is een landelijke ontwikkeling om op termijn kinderopvang (bijna) gratis te maken en ook een stelselwijziging mogelijk te bewerkstelligen. Deze stelselwijziging is uitgesteld. Indien de stelselwijziging aan de orde is, zal de vraag naar kinderopvang daardoor vermoedelijk toenemen. In de scenario-ontwikkeling wordt daar aandacht aan besteed.

3. Visie op huisvesting

De visie op (onderwijs)huisvesting gaat in op gerelateerde thema’s zoals duurzaamheid, energie, aardgasvrij, circulariteit, binnenklimaat, financiën en brede investeringen. Voor elk thema is de gezamenlijke visie en ambitie beschreven. Daarnaast is deze ambitie vertaald in concrete en haalbare spelregels voor de uitvoering. Hierin worden onder andere de financiële kaders en verantwoordelijkheden beschreven. In het uit te werken IHP worden de spelregels en financiële kaders verwerkt in een meerjarige investeringsagenda. De gemeenteraad neemt daar kennis van maar stelt per project op basis van een aanvraag de budgetten vast.

Het zorgen voor adequate huisvesting is belangrijk omdat de huisvesting actief bijdraagt aan de leermogelijkheden van leerlingen. Goede huisvesting zorgt voor een omgeving waarin door leerkrachten en personeel een klimaat gerealiseerd kan worden waarin ontplooiingsmogelijkheden optimaal zijn. Door te zorgen voor goede huisvesting levert dit actief een bijdrage aan de ontwikkeling van de jongste inwoners van Maashorst en daarmee het potentieel van alle toekomstige inwoners. Dit vormt een belangrijke drijfveer voor dit IHP.

3.1 Toekomstbestendig onderwijshuisvesting

Schoolbesturen, opvangorganisaties, gemeente en andere partners streven naar gebouwen die toekomstbestendig zijn voor volgende generaties. In lijn met het Nationaal Klimaatakkoord vraagt die om verantwoord gebruik te maken van beschikbare energiebronnen en materialen om de invloed op klimaatveranderingen te beperken. Gemeente en schoolbesturen zijn samen vanuit hun zorgplicht voor onderwijshuisvesting verantwoordelijk voor de verduurzamingsopgave. Concrete afspraken tussen de gemeente en schoolbesturen zijn nodig om de verduurzaming van schoolgebouwen een impuls te geven en te zoeken naar haalbare en betaalbare oplossingen. Ook opvangorganisaties zijn actief bezig met duurzaamheid en verduurzaming van hun huisvesting. Duurzaamheid heeft betrekking op verschillende thema’s die onderstaand worden toegelicht. Toekomstige huisvesting gaat echter verder dan alleen duurzaamheid en energie. Flexibel ruimtegebruik en Total Cost of Ownership (TCO) zijn hierbij ook belangrijke thema’s. Een voorbeeld zijn de inkomsten uit huuropbrengsten die nu in duurzaamheid geïnvesteerd worden.

3.2 Flexibiliteit en ruimtegebruik

Voor gemeente en schoolbesturen is het wenselijk om bestaande voorzieningen zo optimaal mogelijk vorm te geven, rekening houdend met inhoudelijke samenwerking, passend onderwijs en leerlingenaantallen. De leerlingenprognose (op basis van teldatum 1 oktober 2023) voor het primair onderwijs in Maashorst laat de komende 16 jaar een groei van 15% zien. Er zijn wel verschillen zichtbaar per school en per kern. De leerlingenprognose voor het VO in totaliteit is er sprake van stabilisatie. Voor het VO Udens College HAVO/VWO is er de eerste jaren sprake van een lichte daling en groeit daarna weer naar het aantal leerlingen zoals in 2024. Het VO Udens College VMBO verwacht een kleine groei waarna het zich stabiliseert. Bij zowel groei als krimp is het van belang om hierop te anticiperen met behoud van het onderwijs- en opvangconcept.

Bij vervangende nieuwbouw of levensduur verlengende renovatie is het van belang om aandacht te hebben voor toekomstige aanpasbaarheid. Dit betekent:

  • Uitbreidingsmogelijkheden: bij planvorming rekening houden met (toekomstige) uitbreiding zonder dat de uitbreiding het onderwijskundige of opvangconcept tenietdoet.

  • Aanpasbaarheid: bij planvorming rekening houden met toekomstige aanpasbaarheid om groei, krimp en/of onderwijsontwikkeling (flexibel) op te vangen. Het gebouw faciliteert daarmee de gebruikers en niet andersom. Daarnaast is er aandacht voor het installatieconcept om grote investeringen bij aanpassing (en veranderingen in het binnenklimaat) zo veel mogelijk te voorkomen.

  • Transformeren van functie: bij scholen in kleine kernen (constructief) rekening houden met het transformeren van schoolgebouwen naar een andere functie voor het schoolgebouw. Dit betekent dat bij de planvorming rekening wordt gehouden met het veranderen van functie naar bijvoorbeeld woningen. Belangrijk aandachtspunt is dat de transformeerbaarheid niet ten koste mag gaan van de bruikbaarheid van het gebouw voor het onderwijs.

Indien een situatie ontstaat waarbij een onderwijsvoorziening te maken heeft met leegstand, dan bepaalt de onderwijsorganisatie zelf in hoeverre leegstand een (financieel) probleem is. Indien de leegstand structureel is, dient in afstemming met de gemeente een plan opgesteld te worden om de leegstand terug te dringen en daarmee de capaciteit af te stemmen op de behoefte. Deze plannen dienen afgestemd te zijn op de toekomstige normatieve ruimtebehoeften (aantal leerlingen) en (maatschappelijke) ontwikkelingen binnen een gebied (bijvoorbeeld dorpsontwikkelingen). Het uitgangspunt is niet te bouwen voor leegstand. Dit vanuit de filosofie dat de voorzieningen bekostigd zijn of worden met maatschappelijke middelen. Investeringen worden daarom beargumenteerd en maatschappelijk verantwoord gepleegd. Bij het maken van integrale en toekomstbestendige plannen wordt vanzelfsprekend ook gekeken naar het huisvesten van opvangfuncties en/of overige partners.

Primair onderwijs

Vanuit de gedachte van IKC zijn onderwijs en opvang op basis van gelijkwaardigheid gehuisvest in het gebouw. Dit betekent dat bij vraagstukken rond krimp of groei opvang niet vertrekt voor het onderwijs, maar in overleg tussen gemeente, onderwijs en opvang wordt gekeken naar oplossingen. Deze werkwijze geeft onderwijs- en opvangorganisaties de mogelijkheid om per situatie maatwerk te leveren, waarbij het uitgangspunt is om de continuïteit te borgen die noodzakelijk is om te kunnen bouwen aan en participeren in langdurige inhoudelijke samenwerking. Concreet: de groei van de school mag niet leiden tot het wijken van de opvang.5 Dit vraagt wel om afspraken binnen het IHP hoe een eventuele uitbreiding bekostigd wordt en welke dekking daar tegenover staat.

Een ander belangrijk element is dat de schoolorganisatie een geheel vormt en als zodanig kan functioneren. Daarom is het van belang om onderwijs zoveel als mogelijk vanuit één locatie aan te bieden opdat groepsdoorbrekend onderwijs en onderwijs op maat in groepen goed georganiseerd kan worden. De school vormt samen met de opvang een geheel en wordt op een locatie gehuisvest (of opvang in directe nabijheid). In voorkomende gevallen treden gemeente en schoolbesturen in overleg bij een capaciteitsvraagstuk over tijdelijk medegebruik. Hierbij is het uitgangspunt dat het ruimtegebruik de onderwijs- en opvangorganisatie faciliteert en kinderen ten goede komt.

In IKC’s waar meerdere onderwijsorganisaties onderdeel van uitmaken worden heldere afspraken gemaakt over gezamenlijk ruimtegebruik. Hierbij staat het huisvesten van kinderen voorop. Bij een capaciteitsvraagstuk treden gemeente en schoolbesturen in overleg om tot een passende oplossing te komen.

Daarnaast is het belangrijk aandacht te hebben voor de veiligheid in en rondom het gebouw, ook voor de voorzieningen van kinderopvang. Dan gaat het over openbaar gebied zoals bijvoorbeeld nadenken over het scheiden van verkeersstromen waardoor leerlingen zelfstandig naar school kunnen gaan. Daarnaast is het belangrijk om goede haal- en brengvoorzieningen te realiseren voor taxivervoer, maar ook voor ouders die met de fiets komen (doel: vermijden autoverkeer rond de school). Middelen voor het openbaar gebied zijn geen onderdeel van de onderwijshuisvestingsmiddelen.

3.3 Duurzaamheid

De Nederlandse overheid heeft met het Klimaatakkoord6 de doelen voor verduurzaming duidelijk gemaakt. In 2050 moet Nederland energieneutraal en gasloos zijn. Daarop volgden Regionale Energie Strategieën die voor verschillende regio’s keken naar de vertaling van dit akkoord. Gemeenten zijn hier vervolgens mee aan de slag gegaan. Binnen het IHP worden, in lijn met de duurzaamheidvisie Maashorst en geldende wet- en regelgeving, duurzaamheidsambities geformuleerd voor onderwijshuisvesting. Onderwijshuisvesting, gefinancierd met maatschappelijke middelen vanuit overheidswege, wordt aangemerkt als maatschappelijk vastgoed.

Definitie duurzaamheid

Wij hanteren de duurzaamheidsdefinitie zoals die in het VN-rapport ‘Our Common Future’ is opgenomen: “Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen” Brundtland, 1987).

Gemeente Maashorst werkt toe naar een CO2-neutrale gemeente, zoals ook afgesproken in het Klimaatakkoord. Hierbij is energiebesparing de eerste stap. Wat betreft duurzaamheid wil de gemeente Maashorst de wet- en regelgeving volgen maar geen voorloper zijn.

Definities

BENG: Bijna Energieneutraal Gebouw

BENG is van toepassing op de gebouw gebonden energie. De gebruik gebonden energie zoals energie voor smartboards, laden van ICT-apparatuur en keukenfaciliteiten wordt buiten beschouwing gelaten. De energieprestaties voor BENG-gebouwen worden vastgelegd aan de hand van drie eisen:

  • De maximale energiebehoefte per kWh/m2/jaar;

  • Het maximaal primair fossiel energiegebruik in kWh/m2/jaar;

  • Het minimale aandeel hernieuwbare energie in procenten.

Het is per project maatwerk hoe aan deze prestatie-eisen kan worden voldaan. Meer informatie is te vinden op de website van RVO.

ENG: Energieneutraal gebouw

Ook hier draait het om gebouw gebonden energie. De gebruik gebonden energie wordt buiten beschouwing gelaten. Het verschil met BENG is dat het saldo energieverbruik en opbrengst, ten aanzien van de gebouw gebonden energie, nul is.

Nul op de meter

Bij een nul-op-de-meter-gebouw wordt zowel het gebouw gebonden als het gebruik gebonden energieverbruik gecompenseerd. Het verschil met ENG is dat het saldo energiegebruik en -opbrengst, ten aanzien van het gebouw gebonden en gebruik gebonden energie, nul is.

Verduurzamen als maatregel in dit IHP  op natuurlijke momenten

De focus in dit IHP ligt primair op het realiseren en het behouden van kwalitatief goede onderwijshuisvesting in de kernen van Maashorst. Hiermee is voor goede onderwijshuisvesting als randvoorwaarde voor onderwijskwaliteit de grootste 'winst' te behalen en wordt tegelijkertijd verduurzaming optimaal toegepast. Dit betekent dat investeringen in het verduurzamen van gebouwen plaatsvinden bij natuurlijke momenten zoals vervangende nieuwbouw en levensduurverlengende renovatie. Schoolbesturen zijn vrij om, binnen de mogelijkheden die zij hebben, zelf maatregelen te treffen met betrekking tot het verduurzamen van onderwijsgebouwen, al dan niet met inzet van subsidieregelingen zoals SUVIS.

Bij situaties die voortkomen uit de Wet Milieubeheer is een spanning tussen de verplichtingen en de bekostiging. Een schoolbestuur ontvangt geen aanvullende bekostiging om maatregelen die voortkomen uit de Wet Milieubeheer (erkende maatregelenlijst energiebesparing) te financieren. De gemeente is niet verantwoordelijk voor het realiseren van deze maatregelen. Wel heeft de gemeente een toezichthoudende taak in deze. Omdat beide partijen geen aanvullende bekostiging ontvangen is het in de praktijk lastig om tot realisatie van de voorzieningen te komen. Gemeente en schoolbesturen blijven hierover in gesprek.

Circulair en schoon

De gemeente Maashorst wil efficiënt omgaan met grondstoffen. Dat betekent dat ze het afval zo veel mogelijk gescheiden inzamelen. Zo kunnen ze meer afval recyclen en houden ze minder restafval over. Het streven is om zoveel mogelijk afval te kunnen hergebruiken en zo min mogelijk hoeven te laten verbranden7.

Klimaatbestendig en biodiversiteit

Om in de toekomst een veilig en leefbaar Maashorst te behouden wordt er gewerkt aan volledige klimaatbestendigheid en veel meer biodiversiteit. Door klimaatverandering is er steeds meer sprake van extreme buien en lange perioden van droogte en hitte in de bebouwde omgeving. Klimaatadaptatie is een instrument waarbij de samenleving zich aanpast aan het veranderende klimaat, waardoor klimaatbestendigheid ontstaat. Het onderwerp klimaatadaptatie raakt aan verschillende andere (beleids)velden. Belangrijke relaties zijn er onder andere met groenvoorziening, gebruik en inrichting van de openbare ruimte, bebouwing, (regen)wateroverlast en droogte. Voor de schoolomgeving is het van belang om te anticiperen op meer groen (daar waar mogelijk met biodiversiteit) en het verminderen van bestaande verharding en/of het tegengaan van nieuwe verharding. Voorbeelden zijn het vergroenen van het schoolplein of de daken. Voor schoolpleinen geldt dat waar mogelijk ook gekeken wordt naar slimme combinaties tussen schoolpleinen en openbare speelplaatsen (en andersom). Dit is onder andere afhankelijk van de aanwezige speelvoorzieningen in de wijk.

Openbare schoolpleinen

Indien schoolpleinen openbaar zijn, dan zijn nadere afspraken rondom onderhoud, vandalisme, investeringen in toestellen en keuring gewenst. Gemeente en schoolbesturen maken hierover aparte afspraken in een nog op te stellen beleidslijn los van het IHP Maashorst.

Gezondheid

Een goed binnenklimaat is belangrijk voor goede leerprestaties. De ontwikkelingen rondom de COVID-19 pandemie benadrukken het belang van een goed binnenklimaat. Een gezonde school is een schoolgebouw met een laag energieverbruik en een gezond binnenklimaat als het gaat om luchtkwaliteit, temperatuur, comfort, licht en geluid. Gezonde scholen dragen bij aan een duurzaam gebouw, omdat ze het energieverbruik terugdringen en de CO2-uitstoot beperken. In de praktijk zijn vooral de CO2-concentratie en de binnentemperatuur vaak te hoog als gevolg van slechte ventilatie. Daarnaast draagt een gezond klimaat in het gebouw bij aan de leerprestaties en vermindert het gezondheidsklachten. Bij vervangende nieuwbouw of levensduur verlengende renovatie van schoolgebouwen geldt als uitgangspunt het kwaliteitsniveau Frisse Scholen Klasse B en de vereisten die gelden voor opvangvoorzieningen. Hierdoor ontstaat een goed binnenklimaat.

Voor bestaande gebouwen (niet zijnde levensduur verlengende renovatie) is de ambitie om ook een goed binnenklimaat te realiseren. De investeringen die een goed binnenklimaat realiseren, worden gewogen en in relatie gebracht met het perspectief (nog te verwachten gebruiksduur) van het gebouw. Gemeente, schoolbesturen en opvang hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid om de ambitie van een goed binnenklimaat in bestaande gebouwen te realiseren. Vanuit het schoolbestuur kan de bestaande situatie in beeld worden gebracht inclusief inzicht in de benodigde maatregelen. Vervolgens wordt de koppeling gelegd met geplande investeringen vanuit het onderhoudsplan. In de praktijk blijkt dat het realiseren van een goed binnenklimaat vraagt om meer installaties aan te brengen. Dit heeft qua financiën enerzijds een investeringskant en anderzijds een exploitatiekant. Het aanbrengen van installaties betekent in de praktijk vaak een verhoging van het energieverbruik en de onderhoudscomponent voor schoolbesturen. Indien in een bestaand gebouw een investering in het binnenklimaat aan de orde is, dan is het in eerste instantie aan het schoolbestuur (al dan niet samen met de opvang) om te verkennen of ze de investering kan plegen. De opvangorganisatie investeert zelf of voldoet de bekostiging van de gepleegde investeringen (voor het deel dat ze gebruiken) via een huurvergoeding. Alle betrokken partijen maken samen een beargumenteerde keuze. Hiervoor blijven alle partijen met elkaar in gesprek, de ambitie staat vast, maar de rekening ligt uiteindelijk bij het schoolbestuur

Investeringen in binnenklimaat

Voor investeringen in het binnenklimaat is ook een spanning aanwezig vanuit investeringen. Zowel gemeente als schoolbesturen ontvangen hiervoor geen aanvullende bekostiging. Beide zien wel de noodzaak tot investeringen. Binnen het IHP wordt bij bestaande gebouwen ervoor gekozen investeringen in binnenklimaat mee te nemen op natuurlijke momenten, zoals levensduur verlengende renovatie of grote onderhoudsinvesteringen, tenzij vanuit de Rijksoverheid aanvullende bekostiging volgt. De gemeente investeert niet in duurzaamheid, alleen in levensduur verlengende renovatie en vervangende nieuwbouw. De schoolbesturen hebben het geld nu nodig voor de huidige gebouwen en zijn daarmee niet in staat om een bijdrage te leveren aan vervangende nieuwbouw.

Bewegend leren

Een ander aspect van gezondheid is het bevorderen van bewegen in en rond het schoolgebouw. Net als bij een gezond binnenklimaat draagt bewegen bij aan goede leerprestaties en de ontwikkeling van een kind. Om kinderen op school uit te dagen tot meer bewegen, moet de schoolomgeving als zodanig ingericht worden. Denk hierbij aan hoogteverschillen, klimmuren en meubilair dat bewegen stimuleert, maar ook activiteiten die de school organiseert: beweegactiviteiten in de pauze en naschoolse sportactiviteiten. Bij de bestaande locaties wordt de buitenruimte gehandhaafd en kan gekeken worden naar het ‘vergroenen’ van de pleinen. Voor vervangende nieuwbouw of levensduur verlengende renovatie wordt de omvang van de buitenruimte van belang geacht. Voor de opvang wordt voldaan aan de geldende regelgeving (ook bij bestaande bouw). Voor het onderwijs wordt de laatste actualisatie van de verordening aangehouden8, waardoor voldoende speelterrein ontstaat en dit bijdraagt aan het bevorderen van beweegmogelijkheden. Daar waar de kans zich aandient kan het schoolplein en het openbaar gebied worden gecombineerd. Dit wordt per situatie bekeken en besloten. Het is aan het schoolbestuur en de opvangorganisaties om de buitenruimte en binnenruimte op een interessante wijze vanuit de gezamenlijke pedagogische visie vorm te geven en in te richten. Daarnaast kan ook gedacht worden aan het realiseren van onderwijs- en opvangvoorzieningen nabij of samen met sportvoorzieningen of een nabijgelegen park. In het voortgezet onderwijs is sprake van voldoende buitenruimte (sportvelden) voor het bewegingsonderwijs.

Voor de gymzalen wordt er uitgegaan van de KVLO9 normen. Volgens KVLO (Koninklijke Vereniging voor Lichamelijke Opvoeding) is de minimale afmeting van een gymnastieklokaal 24 x 14 x 5,5 meter (b x l x h) (336 m²). Met aanverwante ruimten (kleedkamers, bergingen, circulatieruimte etc.) resulteert dit in een totale ruimtebehoefte van ongeveer 600 bruto vierkante meter (m² bvo) per gymzaal.

Netcongestie

Op verschillende plekken in Nederland is er onvoldoende netcapaciteit beschikbaar. Netbeheerders werken hard om het elektriciteitsnet te verbeteren en te verzwaren. Toch krijgen veel initiatiefnemers van zonne-energieprojecten (en daarmee ook diverse bouwprojecten) ook de komende jaren nog geen (volledige) netaansluiting. Zij moeten daar nog langere tijd op wachten. Deze netcongestie vraagt om na te denken over oplossingen in de uitvoering van projecten, bijvoorbeeld door een tijdelijke duurzame energievoorziening te realiseren die voldoet aan de geldende regelgeving en waarbij de aansluiting op het bestaande netwerk voldoende is of omzeild kan worden. Op het moment dat netcongestie aan de orde is dan voeren gemeente en schoolbestuur hier met elkaar het gesprek over hoe ze dit samen gaan oplossen.

3.4 Type maatregelen binnen IHP

Voor elke onderwijsvoorziening wordt binnen het IHP een maatwerkscenario beschreven dat leidend is voor de maatregelen en investeringen die de komende jaren door gemeente en schoolbesturen gepleegd worden. In het IHP wordt onderscheid gemaakt tussen schoolgebouwen die de komende periode in stand worden gehouden en gebouwen waar de noodzaak tot vervanging of een maatregel aanwezig is. In het IHP hanteren we daarom de volgende huisvestingsscenario’s:

  • 1.

    Vervangende nieuwbouw;

  • 2.

    Levensduurverlengende renovatie;

  • 3.

    Positie herschikking;

  • 4.

    In stand houden;

  • 5.

    Afstoten.

NB: binnen het IHP gaan we vooral uit van het toepassen van de maatregelen 1, 2 en 4. De andere maatregelen zijn op dit moment niet aan de orde maar staan erin als theoretisch denkkader voor de lange termijn.

NNB: Op dit moment is een wetgevingsproces bij het Rijk gaande waarin levensduur verlengende renovatie als voorziening in de onderwijshuisvesting als aanpassing in de wetgeving voorligt. De levensduurverlengende renovatie met een termijn van 20 jaar sluit daar het meest bij aan (de wetgeving gaat uit van levensduurverlenging van 25 jaar).

Hieronder wordt de definitie en het afwegingskader van de huisvestingsscenario’s verder uitgewerkt.

Per scenario wordt hieronder een nadere toelichting gegeven. Hierbij wordt gesproken over gemeente en schoolbesturen vanuit hun positie als mogelijke bouwheren. In beginsel is het schoolbestuur bouwheer tenzij gemeente en schoolbestuur anders overeenkomen.

Vertrekpunt realisatie van projecten

Bij de realisatie van projecten is het aantal te realiseren vierkante meters volgens de norm leidend en niet het beschikbare budget. Dat betekent dat altijd de minimale normatieve vierkante meters zullen worden gebouwd. Aan de normatieve vierkante meters wordt een budget verbonden. Als er binnen dit budget met behoud van het vastgelegde kwaliteitsniveau aanvullende vierkante meters gerealiseerd kunnen worden, dan kunnen gemeente en schoolbestuur daarover in overleg gaan. In dat overleg wordt bekeken of de aanvullende meters gerealiseerd gaan worden of dat de resterende middelen dan terugvloeien naar de gemeente.

Vervangende nieuwbouw

Onder nieuwe gebouwen worden de schoolgebouwen verstaan waarvoor in het IHP een noodzaak tot vervanging wordt aangetoond. Deze gebouwen krijgen binnen afzienbare tijd een grootschalige ingreep in de vorm van vervangende nieuwbouw met een levensduur van 40 jaar.

Bij nieuwe schoolgebouwen wordt gestreefd naar een maximale bijdrage aan de verduurzamingsopgave. Boven op de bestaande wetgeving om BENG te realiseren, is de ambitie uitgesproken om bij vervangende nieuwbouw van scholen zoveel mogelijk te voldoen aan ENG10. Voor ieder project wordt onderzocht of ENG10 haalbaar is. Het streven op het gebied van gezondheid is om gemiddeld Frisse Scholen klasse B te behalen, en waar mogelijk of op onderdelen Frisse Scholen klasse A.

Spelregels IHP – vervangende nieuwbouw

Voor de oplossingsrichting vervangende nieuwbouwzijn de volgende spelregels van toepassing:

  • Een businesscase dient aan te tonen of vervangende nieuwbouw een beter alternatief is voor levensduurverlengende renovatie (indien daar geen direct uitsluitsel over wordt gegeven op basis van bepaalde context). De kosten voor een businesscase worden voor bekostigd vanuit de gemeente.

  • De businesscase dient in gezamenlijke opdracht van gemeente en schoolbestuur te worden gemaakt om eenzijdige sturing te voorkomen.

  • De gemeente financiert het wettelijke deel (momenteel BENG en gemiddeld Frisse Scholen klasse B), waarbij per project wordt bekeken op welke onderdelen Frisse Scholen klasse A kan worden behaald binnen het budget. Voor de gemeente is de normvergoeding van de VNG leidend en in uitzonderlijke gevallen kan maatwerk geleverd worden.

  • Een businesscase, met daarin maatregelen met een rendabele terugverdientijd in de exploitatie (passend binnen het Onderwijsaccountsprotocol), moet aantonen of hogere duurzaamheidseisen zoals ENG haalbaar zijn. Het opstellen van deze businesscase is onderdeel van het bouwproces.

  • De stap van BENG naar ENG kan worden gefinancierd vanuit het schoolbestuur. Het uitgangspunt is dat deze eenmalige bijdrage kan worden verantwoord door terugverdienen binnen een redelijke termijn passend binnen het Onderwijsaccountsprotocol.

  • Zolang het geen wettelijke verplichting is, is het doorvoeren en bekostigen van ENG is een keuze en de verantwoordelijkheid van het schoolbestuur. Indien het schoolbestuur dat niet kan, is het aan de gemeente om een afweging te maken voor de extra investering om de stap naar ENG toch te maken. De gemeente en het betreffende schoolbestuur gaan hierover in gesprek.

  • Er wordt een klimaatscan uitgevoerd om te beoordelen welke klimaat adaptieve maatregelen er mogelijk zijn. Deze wordt 50-50% bekostigd door gemeente en schoolbestuur.

  • De omschreven ambities voor flexibiliteit, inclusie en circulariteit dienen bij vervangende nieuwbouwprojecten zoveel als mogelijk te worden geïntegreerd, passend binnen het budget.

Het realiseren van uitbreiding bij een schoolgebouw is een variant van vervangende nieuwbouw. Vaak gaat het hier om kleinere projecten waardoor het bedrag voor vervangende nieuwbouw kan oplopen (afhankelijk van de grootte). Bij een dergelijke kleine uitbreiding is het duurzaamheidsconcept van het bestaande gebouw leidend. Mocht het duurzaamheidsconcept van het bestaande gebouw minder zijn dan BENG, dan wordt er gestreefd naar minimaal BENG.

Levensduurverlengende renovatie

Levensduurverlengende renovatie wordt beschouwd als een volwaardig alternatief voor vervangende nieuwbouw, waarbij het bestaande gebouw op kwalitatief hoog niveau wordt

verbeterd om de levensduur met minimaal 40 jaar te verlengen en tegelijkertijd duurzamer en onderhoudsarmer wordt gemaakt. Aangezien levensduurverlengende renovatie als gelijkwaardig alternatief wordt gezien, gelden dezelfde ambitieuze eisen als bij vervangende nieuwbouw. Sinds 2020 is het wettelijk verplicht om bij vervangende nieuwbouw te voldoen aan de eisen van BENG. Naast deze wettelijke eis wordt gestreefd om indien mogelijk te voldoen aan ENG.

Bij levensduurverlengende renovatie wordt gekeken naar:

  • Functionele staat: verbeteren van de functionaliteit (flexibiliteit, multifunctionaliteit en aansluiten onderwijsconcept);

  • Technische staat: levensduurverlenging door investering in bouwkundige en installatietechnische ingrepen;

  • Ruimtelijke staat;

  • Verduurzaming van het gebouw (benaderen ambitie BENG).

In de afweging voor vervangende nieuwbouw of levensduurverlengende renovatie dient er ook aandacht te zijn voor de locatie (in de wijk/kern en leerlingenprognoses) en de klimaateffecten.

Spelregels IHP - levensduurverlengende renovatie

Voor de oplossingsrichting levensduurverlengende renovatie zijn de volgende spelregels van toepassing:

  • Een businesscase (inclusief schouw) dient aan te tonen of levensduurverlengende renovatie een beter alternatief is dan vervangende nieuwbouw. De kosten voor een businesscase worden bekostigd vanuit de gemeente.

  • De businesscase dient in gezamenlijke opdracht van gemeente en schoolbestuur te worden gemaakt om eenzijdige sturing te voorkomen.

  • De bijdrage vanuit de gemeente en aanvullende bijdrage vanuit het schoolbestuur is vergelijkbaar met de spelregels voor vervangende nieuwbouw.

  • Er wordt gerekend met één investeringsbedrag voor zowel levensduurverlengende renovatie als vervangende nieuwbouw. De ruimtebehoefte voor levensduurverlengende renovatie vormt de basis voor de indicatieve investeringskosten, waaruit ook een levensduurverlengende renovatie bekostigd kan worden.

  • In het afwegingskader binnen de businesscase dienen de volgende afwegingen ten grondslag te liggen aan de motivatie om te kiezen voor levensduurverlengende renovatie in plaats van vervangende nieuwbouw:

    • -

      Het gebouw heeft een goede uitstraling, ligging en/of functionaliteit, en/of;

    • -

      Het gebouw heeft verschillende bouwdelen, en/of;

    • -

      Het gebouw heeft nog een hoge boekwaarde, en/of;

    • -

      De exploitatie vormt geen probleem, en/of;

    • -

      Levensduurverlengende renovatie vormt een minimaal gelijkwaardig duurzaam alternatief dan vervangende nieuwbouw, circulaire maatregelen worden hierin meegenomen, en/of;

    • -

      Er ruimte is in het gebouw of op het terrein om het gewenste aanbod te realiseren, en/of;

    • -

      Het gebouw dusdanig flexibel is dat er multifunctioneel gebruik van ruimten kan worden gemaakt en aanpassingen/uitbreidingen in de toekomst mogelijk zijn (indien gewenst).

  • Er wordt een klimaatscan uitgevoerd om te beoordelen welke klimaat adaptieve maatregelen er mogelijk zijn. Deze wordt 50-50% bekostigd door gemeente en schoolbestuur.

  • De omschreven ambities voor flexibiliteit, inclusie en circulariteit dienen bij levensduurverlengende renovatieprojecten zoveel mogelijk te worden geïntegreerd.

In het proces om te komen tot een afweging voor levensduurverlengende renovatie zijn nog drie spelregels van toepassing:

  • Indien er aanleiding is om de bouwkundige en installatietechnische maatregelen ter discussie te stellen, kan een gebrekenrapportage inclusief maatregelen opgesteld worden ter onderbouwing;

  • Er kunnen argumenten zijn om een bestaand gebouw toch te handhaven in plaats van (vervangende) vervangende nieuwbouw. Dit dient uitgebreid beargumenteerd te worden in een businesscase. Daarna is het een maatregel die conform de genoemde maatregelen voor bekostiging in aanmerking komt;

  • Aandachtspunt voor in- of uitbreiden met behoud van concept.

Spelregels IHP – aangepaste levensduurverlengende renovatie (periode tot 20 jaar levensduurverlenging) In uitzonderlijke gevallen kan er sprake zijn van een aangepaste levensduurverlengende renovatie variant.

Voor scholen waarvan het toekomstperspectief onzeker is (vanwege leerlingenaantal, ruimtelijke ontwikkeling, et cetera), maar het gebouw vanuit kwalitatief oogpunt om een ingreep vraagt, kan een levensduurverlenging van 20 jaar passend zijn.

Hiervoor gelden de volgende spelregels:

  • Bij een aangepaste variant wordt het gebouw verduurzaamd, het binnenklimaat verbeterd en worden beperkte ingrepen gedaan om de onderwijskundige kwaliteit te verbeteren.

  • De gemeente is verantwoordelijk voor het bekostigen van de kwaliteit verhogende (en levensduurverlengde) ingrepen.

  • Het budget wordt bepaald op basis van de benodigde ruimtebehoefte, op basis van de leerlingenaantallen, van de school (en opvang), niet op de capaciteit van het gebouw en bedraagt maximaal 50% van het vervangende nieuwbouwbudget.

  • Uitgangspunt is dat de ingrepen die met deze vergoeding te bekostigen zijn ervoor zorgen dat de levensduur van het totale pand met minimaal 20 jaar wordt verlengd.

  • De schoolbesturen blijven verantwoordelijk voor de bekostiging van de onderhoudswerkzaamheden zoals opgenomen in het MJOP. Op het moment dat helder is dat er een ingreep komt, wordt getracht de onderhoudswerkzaamheden zoveel mogelijk te clusteren in combinatie met de ingreep.

  • De haalbaarheid van de ambities op het gebied van flexibiliteit, inclusie en circulariteit worden onderzocht, maar zijn geen doel op zich.

Wetgeving rond levensduurverlengende renovatie

Voor levensduurverlengende renovatie als voorziening in de onderwijshuisvesting is door het Rijk wetgeving in de maak. Tot het moment dat de wetgeving van kracht is gelden bovenstaande spelregels voor levensduurverlengende renovatie (40 jaar) en aangepaste levensduurverlengende renovatie (20 jaar).

Positie herschikking

Dit betreft een activiteit waarbij twee onderwijsvoorzieningen een herschikking ondergaan waarbij schoolgebouwen onderling uitgeruild worden. Het doel is dat beide scholen daarmee meer passend gehuisvest zijn. Dit is een vorm van duurzaam hergebruik van bestaand vastgoed waarbij mogelijk een beperkt budget voor aanpassing, inhuizen, et cetera nodig is.

In stand houden

Onder in stand houden vallen de gebouwen die binnen de looptijd van het IHP (ca. 16 jaar) in stand worden gehouden. Hoewel deze gebouwen geen grootschalige ingreep krijgen, is ook voor deze categorie aandacht voor hoe kan worden bijgedragen aan de verduurzaming en het verbeteren van het binnenklimaat in lijn met de landelijke klimaatdoelstellingen. In 2050 dienen namelijk alle gebouwen CO2 neutraal te zijn.

Het in stand houden en onderhouden van schoolgebouwen is een verantwoordelijkheid van het schoolbestuur, die hiervoor een meerjaren onderhoudsplan (MJOP) opstelt. Bij het planmatig onderhoud wordt minimaal het conditieniveau 3 van in stand houding op sober en doelmatig niveau (NEN2767) gehanteerd. Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor de handhaving van dit niveau en de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden.

Het schoolbestuur is tevens verplicht om de Erkende Maatregelen (Wet Milieubeheer) uit te voeren. Dit betreft duurzame maatregelen met een terugverdientijd van minimaal 5 jaar. Voor het onderhouden en het uitvoeren van de Erkende Maatregelen zet het schoolbestuur een deel van de bekostiging die zij vanuit het Rijk ontvangt in. Deze regeling blijft gehandhaafd. Toch vraagt het behalen van de doelstellingen uit het Klimaatakkoord om aanvullende maatregelen voor bestaande gebouwen. Hieronder zijn spelregels opgenomen hoe hiermee om te gaan.

Spelregels IHP – in stand houden

Hiervoor gelden de volgende spelregels:

  • Voor alle schoolgebouwen wordt door middel van een scan inzichtelijk gemaakt welke maatregelen er, aanvullend op het activiteitenbesluit, haalbaar zijn om het binnenklimaat te verbeteren, de CO2-uitstoot te verminderen, energie te besparen en aardgasvrij ready te zijn. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen verschillende categorieën van gebouwen:

    • -

      Leeftijd 35 jaar of ouder: voor deze gebouwen is het aannemelijk dat er binnen afzienbare tijd door middel van levensduurverlengende renovatie of vervangende nieuwbouw (na afweging in een businesscase) de CO2-uitstoot wordt gereduceerd. Met een light scan wordt inzichtelijk gemaakt welke duurzame maatregelen binnen de resterende levensduur van het gebouw haalbaar en verantwoord zijn. Voor gebouwen die binnen nu en 5 jaar in het IHP staan voor een ingreep, wordt geen scan uitgevoerd;

    • -

      Leeftijd jonger dan 35 jaar: deze gebouwen verwachten noch binnen het IHP noch voor 2050 een grootschalige ingreep. Een uitgebreide scan maakt inzichtelijk welke maatregelen zorgen voor een substantiële verduurzaming voor deze categorie gebouwen.

  • De gemeente bekostigt de scan gezamenlijk met het schoolbestuur (50-50 verhouding). In het IHP wordt opgenomen voor welke gebouwen een scan noodzakelijk is.

  • Indien de uitkomsten van de scan aanleiding geven tot het doorvoeren van maatregelen zijn de schoolbesturen in principe verantwoordelijk voor bekostiging daarvan. Het uitvoeren van de maatregelen wordt zoveel mogelijk gekoppeld aan natuurlijke momenten in het MJOP (koppeling verduurzamingsmaatregelen aan investeringen vanuit onderhoud).

  • Binnen een gebouw kan sprake zijn van huurinkomsten. Deze opbrengsten kunnen ingezet worden voor verduurzamingsmaatregelen en de bekostiging daarvan.

  • Indien een schoolbestuur niet in staat is om de maatregelen te bekostigen, dan kan de gemeente besluit hierin een bijdrage te leveren door een vorm van voorfinanciering met een terugbetaalafspraak met het schoolbestuur.

Afstoten

Dit betreft gebouwen die niet langer als schoolgebouw in gebruik blijven en teruggegeven worden conform verordening Onderwijshuisvesting aan de desbetreffende gemeente. Daarmee worden ze onttrokken aan de onderwijsbestemming.

3.5 Investeren in huisvesting kinderopvang/beleid verhuur en medegebruik

Vanwege de samenwerking tussen onderwijs en opvang is huisvesting van kinderopvang ook een belangrijk gegeven. Het streven is te komen tot gezamenlijke huisvesting waar de kans zich voordoet. Hiervoor kan het zijn dat de opvangorganisatie en andere partners zelf kunnen investeren. Indien dat niet aan de kan zijn, geldt onderstaande.

In het IHP-proces zijn nadere afspraken gemaakt. De belangrijkste daarvan zijn bij structureel gebruik met verhuur:

  • Schoolbestuur en opvangorganisatie gaan inhoudelijke samenwerking aan. Zij bepalen gezamenlijk de ambitie en het aantal kindplaatsen.

  • De omvang wordt onderbouwd voorgelegd aan de gemeente ter accordering.

  • De gemeente pleegt de investering in vierkante meters kinderopvang.

  • Tijdens het proces over het investeringsbesluit wordt het risico voor de gemeente beperkt door: (1) garantie vanuit Waarborgfonds (mits project voldoet en door toetsing Waarborgfonds komt) en (2) door opname leegstandrisico en kortere afschrijvingstermijn in huurprijsberekening.

  • De gemeente berekent een kostprijsdekkende huur inclusief leegstandsrisico en kosten voor garantie vanuit Waarborgfonds (indien toegepast).

  • De gemeente verhuurt de vierkante meters opvang aan het schoolbestuur. Schoolbestuur vraagt huur aan opvangorganisatie.

  • Via het schoolbestuur wordt de gemeente maandelijks vergoed voor de gepleegde investering door het ontvangen van huurpenningen.

  • In bestaande situaties waar kinderopvang gebruik maakt van (leegstaande) ruimten in een onderwijsvoorziening is sprake van gelijkwaardigheid in huisvesting. Dit betekent dat bij groei van het onderwijs de kinderopvang niet wijkt. Om de groei van het onderwijs op te vangen blijft opvang zitten en worden groepsruimten voor het onderwijs bijgebouwd (uitbreiding). In dat geval wordt de uitbreiding aangemerkt als beredeneerde aantoonbare investering ten behoeve van opvang en wordt de gemeente via een (kostprijsdekkende) huurvergoeding gecompenseerd voor de kapitaallasten.

Aandachtspunt vormt het voorkomen van onnodige administratieve lasten voor betrokken organisaties.

Bovenstaande uitgangspunten worden nader uitgewerkt in een notitie ‘verhuurbeleid onderwijshuisvesting gemeente Maashorst’11.

4. Inzicht en beoordeling

4.1 Vraag en aanbod

Binnen het thema vraag en aanbod wordt de beschikbare onderwijscapaciteit vergeleken met de toekomstige normatieve ruimtebehoefte aan onderwijscapaciteit in 2039. De leerlingenprognoses van Pronexus (januari 2024) zijn de basis voor de berekening van de ruimtebehoefte. Medegebruik/verhuur, bijvoorbeeld door een opvangorganisatie, is bij het bepalen van het ruimtetekort/overschot niet meegenomen in de berekening.

Basisgeneratie

De meest actuele leerlingenprognoses (Pronexus, januari 2024) geven inzicht in de verwachte ontwikkeling van het aantal leerlingen in de komende jaren. Pronexus geeft daarbij aan: “In de ramingen van leerlingenaantallen zijn twee ontwikkelingen verwerkt. Dit zijn de trends in de omvang van de basisgeneratie in de afzonderlijke gebieden van de gemeente Maashorst en de schoolkeuze. Bij de opzet van de prognoses zijn cijfers verwerkt met een uitsplitsing van leerlingen naar herkomstgebied.”

De basisgeneratie geeft de omvang weer van de 4- tot en met 11-jarigen plus 30% 12-jarigen voor de berekening van leerlingenprognoses in het primair onderwijs. Voor het voortgezet onderwijs wordt uitgegaan van 70% van de 12-jarigen plus de 13- tot en met 18-jarigen. In onderstaande tabellen worden de basisgeneraties in de gemeente Maashorst weergeven.12 Hier is te zien dat de basisgeneratie 4 – 12 jaar in de komende jaren geleidelijk zal toenemen en de basisgeneratie van 12 – 18 jaar stabiel blijft in de komende jaren. De verwachting is dat deze op termijn gaan groeien.

Kern

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2034

2039

2044

∆ 2023 - 2039

Schaijk

605

593

592

603

625

643

699

702

696

97

Reek

184

181

175

176

169

167

168

174

174

-10

Zeeland

603

605

607

595

585

585

633

651

647

48

Centrum

370

383

391

414

421

428

445

459

454

89

Noord

356

372

383

393

407

410

461

481

476

125

West

328

319

312

312

306

304

315

324

325

-4

Midden

406

397

385

392

389

389

363

351

345

-55

Zuid

739

754

759

783

790

797

887

932

889

193

Oost

878

857

852

828

802

794

829

880

903

2

Volkel

306

325

343

360

362

373

411

429

407

123

Odiliapeel

151

156

162

168

174

184

216

220

209

69

Totaal

4.926

4.942

4.961

5.024

5.030

5.074

5.427

5.603

5.525

677

Tabel 1 - Basisgeneratie 4 - 12 jaar gemeente Maashorst

Kern

2023

2024

2025

2028

2034

2039

∆ 2023 - 2039

Landerd

1.164

1.149

1.162

1.176

1.176

1.209

45

Uden

3.198

3.118

3.119

3.088

3.072

3.151

-47

Totaal

4.362

4.267

4.281

4.264

4.248

4.360

-2

Tabel 2 - Basisgeneratie 12  18 jaar gemeente Maashorst

Woningbouwontwikkelingen

De prognose van deze basisgeneratie vloeit voort uit de demografische ontwikkelingen die zich in het verleden hebben voorgedaan, maar met name de aannames in groei en trends voor de toekomst. Een belangrijke component daarvan zijn de woningbouwontwikkelingen. In de komende 16 jaar worden er in totaliteit 3.043 woningen aan de voorraad toegevoegd. De grootste mutaties zijn te verwachten in Uden Centrum en Uden Zuid, waar respectievelijk 858 en 692 nieuwe woningen worden ontwikkeld de komende jaren. Deze woningbouwontwikkelingen en ‘mutaties’ van de woningvoorraad zijn vastgesteld en/of onherroepelijk. Daarmee behoren zij tot de ‘harde’ plancapaciteit. Kijkend naar de woningmutaties in de prognoses is het aannemelijk dat deze woningbouwplannen reeds zijn opgenomen in de prognoses. Een totaaloverzicht van de woningbouwontwikkelingen en de woningvoorraad in de gemeente is opgenomen in onderstaande tabel13.

Kern

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2034

2039

2044

∆ 2023 - 2039

Schaijk

3.007

2.998

3.038

3.088

3.133

3.218

3.348

3.348

3.348

341

Reek

718

707

717

732

752

762

762

762

762

44

Zeeland

2.826

2.792

2.847

2.917

2.962

3.002

3.192

3.192

3.192

366

Centrum

4.038

4.061

4.176

4.331

4.436

4.536

4.896

4.896

4.896

858

Noord

1.951

1.949

1.979

2.079

2.129

2.179

2.234

2.234

2.234

283

West

2.067

1.991

2.001

2.041

2.041

2.071

2.071

2.071

2.071

4

Midden

2.988

2.922

2.952

2.952

3.052

3.052

3.052

3.052

3.052

64

Zuid

2.194

2.186

2.266

2.351

2.531

2.706

2.886

2.886

2.886

692

Oost

3.876

3.879

3.879

3.894

3.894

3.894

3.894

3.894

3.894

18

Volkel

1.503

1.475

1.525

1.585

1.655

1.730

1.805

1.805

1.805

302

Odiliapeel

844

840

845

870

885

895

915

915

915

71

Totaal

26.012

25.800

26.225

26.840

27.470

28.045

29.055

29.055

29.055

3.043

Tabel 3 - woningvoorraad gemeente Maashorst

Leerlingenprognoses

Naam

Oktobertelling

Prognose →

Verschil (%)

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2034

2039

2044

Den Omgang

157

155

150

149

149

149

162

163

162

4%

De Kreek'l

132

138

135

137

134

134

135

140

140

6%

De Regenboog

381

375

377

387

403

418

454

456

452

20%

Vlasgaard

306

289

285

274

264

258

279

287

285

-6%

Oventje

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0%

DeWizzert

231

262

269

271

273

280

303

312

310

35%

Totaal voormalige gemeente Landerd

1.207

1.219

1.216

1.218

1.223

1.239

1.333

1.358

1.349

13%

Marimba

197

201

209

217

225

229

250

259

257

31%

Den Dijk

128

124

128

133

137

145

171

174

165

36%

Zevenster

231

239

243

245

244

244

257

266

265

15%

Klimboom

101

107

108

112

112

112

116

119

118

18%

Camelot

191

198

196

195

191

190

199

209

212

9%

De Vlieger

231

242

251

262

263

271

296

309

294

34%

Aventurijn

177

168

163

163

160

160

164

169

169

-5%

Palster

119

110

108

105

103

102

106

112

114

-6%

IKC Raam

265

252

251

246

241

239

250

262

266

-1%

Het Speleon

157

151

146

144

142

139

152

158

157

1%

t Centrum

117

115

116

121

122

123

128

132

131

13%

De Vlonder

225

227

228

223

218

216

228

241

246

7%

Vindingrijk

233

233

226

230

228

229

220

216

213

-7%

t Mulderke

428

447

448

461

464

468

511

533

511

25%

De Cirkel

112

123

125

130

131

132

145

151

145

35%

Bedir

106

125

132

137

140

141

150

155

154

46%

De Wijde Wereld

324

344

345

355

356

359

390

406

391

25%

Totaal voormalige gemeente Uden

3.342

3.406

3.423

3.479

3.477

3.499

3.733

3.871

3.808

16%

Totaal gemeente Maashorst

4.549

4.625

4.639

4.697

4.700

4.738

5.066

5.229

5.157

15%

Tabel 4 - Oktobertelling en prognoses aantal leerlingen basisonderwijs14

School

Oktobertelling

Prognose →

Verschil (%)

2023

2024

2025

2028

2034

2039

Sterrenkijker

80

76

75

76

81

84

5%

SBO De Tandem

73

71

71

73

78

80

10%

De Vlinder

127

129

128

129

138

142

12%

Totaal

280

276

274

278

297

306

9%

Tabel 5 - Oktobertelling en prognoses aantal leerlingen speciaal (basis) onderwijs15

Op basis van de basisgeneratie en een belangstellingspercentage is door Pronexus vervolgens de leerlingenprognose per school opgesteld. Deze prognoses worden gehanteerd als uitgangspunt in dit IHP. Tabellen 4 ,5 en 6 geven een overzicht van de leerlingenprognose per kern.

School

Oktobertelling

Prognose 

Verschil (%)

2023

2024

2025

2028

2034

2039

Udens College HAVO/VWO

1.557

1.510

1.511

1.495

1.489

1.531

-2%

Udens College VMBO

1.249

1.330

1.329

1.331

1.305

1.344

8%

Totaal

2.806

2.840

2.840

2.826

2.794

2.875

2%

Tabel 6 - Oktobertelling en prognoses aantal leerlingen voortgezet onderwijs16

Leerlingentelling

Sinds januari 2023 is de datum voor de leerlingentelling van PO en VSO verplaatst van 1 oktober naar 1 februari. Dit geldt alleen voor de bekostiging van het onderwijs. Voor de onderwijshuisvesting is de 1 oktober telling nog steeds leidend.

Uit de tabellen is op te maken dat volgens de prognose uit januari 2024 de leerlingenaantallen van het basisonderwijs met 15% toenemen. Wel zijn verschillen te zien per school. De grootste stijgingen zijn met name te verwachten in de scholen De Wizzert, Den Dijk, De Vlieger, De Cirkel en Bedir. Tabel 5 laat zien dat er een groei is van de leerlingenaantallen van het speciaal (basis) onderwijs van 9% is in de gemeente Maashorst.

In het voortgezet onderwijs wordt over een periode van 16 jaar een toename van circa 70 leerlingen verwacht.

Capaciteit

Het aantal leerlingen op een school bepaalt de benodigde normatieve ruimtebehoefte in vierkante meters. Daar is nog niet in meegenomen dat nieuw onderwijs om meer vierkante meters vraagt.

Over het geheel genomen kan gesteld worden dat er zowel in het PO/SO en VO een normatief overschot aan onderwijsruimte aanwezig is. Er is dus voldoende onderwijscapaciteit om aan de behoefte te voldoen. De mate van overschot varieert echter per kern. In de kernen Centrum, Noord, Volkel en Odiliapeel is er sprake van een overschot groter dan 25%. Dergelijk overschotten kunnen leiden tot exploitatietekorten. In de kern Zuid is het overschot ook aanzienlijk met bijna 20-25%. In de kern Schaijk is het overschot aanzienlijk minder met 9%. In de kern Oost is er zelfs sprake van 1% ruimte te kort. In het VO is er sprake van een normatief ruimteoverschot van 22%. In paragraaf 5.1 is een nadere toelichting/nuancering gegeven op het ruimtegebruik van het Udens College.

Een overzicht per school is toegevoegd bij de scenario’s, zie hoofdstuk 5. In de praktijk kan het zijn dat een ruimteoverschot niet aan de orde is vanwege inefficiënte meters of wel bij de ene onderwijsvoorziening maar niet bij de andere. Een kern kan dan als geheel een overschot kennis terwijl dat in werkelijkheid per onderwijsvoorziening verschilt. Daarnaast is ook geregeld vanuit samenwerking met kindpartners sprake van benutting van het overschot door opvang waardoor in de praktijk voor onderwijs geen of onvoldoende meters beschikbaar zijn.

Tijdelijke huisvesting

Als er bij het scenario sprake is van vervangende nieuwbouw of levensduurverlengende renovatie en er is tijdelijke huisvesting nodig, dan wordt er eerst onderzocht of leegstaande lokalen of een leegstaand gebouw binnen de gemeente Maashorst dit kan opvangen voordat overgegaan wordt naar het realiseren van daadwerkelijke tijdelijke huisvesting.

5. Huisvestingsscenario per kern

De volgende paragrafen bevatten de scenario’s per kern en per school. Hieronder volgt een toelichting van de onderdelen die daarin terugkomen.

Analyse per schoolgebouw

De analyse per schoolgebouw betreft een weergave van de kansenkaart (knelpuntenanalyse). In de kansenkaart is de school beoordeeld op:

  • Kwaliteit – (subjectieve) beoordeling van de functionele en technische staat van het onderwijsgebouw door het betreffende schoolbestuur.

  • Financiën – exploitatielasten (MJOP en energielasten) in verhouding tot de ICS-benchmark.

  • Vraag & aanbod – toekomstige (2039) verhouding tussen beschikbare en benodigde (normatieve) onderwijscapaciteit op basis van de vastgestelde leerlingenprognose (Pronexus, januari 2024).

De kansenkaarten zijn gebaseerd op de factsheets. Een beoordeling van groen is goed, oranje is gemiddeld en rood is slecht. Bij een grijze beoordeling ontbreekt er informatie.

Leerlingenprognoses

Voor het verwachte aantal leerlingen is gebruik gemaakt van de leerlingenprognoses die zijn opgesteld door Pronexus (januari 2024). Dit zijn de meest recente leerlingenprognoses. Daarnaast wordt onder 2024 het aantal leerlingen genoemd zoals vastgesteld op 1 oktober 2023. Voor het voortgezet onderwijs is gebruik gemaakt van de aangeleverde leerlingenprognose van Pronexus (januari 2024) en is er een analyse met de aangeleverde leerlingenprognose van het Udens College uit 2023 naast gemaakt.

Opheffingsnorm

Het Rijk stelt een minimum aan het aantal leerlingen op een school. Dit heet de opheffingsnorm. Scholen met een leerlingenaantal dat 3 jaar op rij onder de opheffingsnorm valt, verliezen hun inkomsten. Het is vervolgens aan het schoolbestuur om de school in stand te houden of te sluiten. De opheffingsnormen voor het basisonderwijs zijn niet voor alle scholen hetzelfde. Dit is afhankelijk van de zogenaamde leerlingdichtheid in een gemeente. De opheffingsnorm voor de gemeente Maashorst ligt op 85 leerlingen.

Scenario’s

De huisvestingsscenario’s vormen het kader voor de financiële doorrekening (zie hoofdstuk 6). Indien een school meerdere scenario’s heeft, dan is in de financiële doorrekening de financieel minst gunstige variant opgenomen. Bij uitvoering van het project komen schoolbestuur en gemeente tot een definitieve keuze middels het opstellen van een businesscase. Hetzelfde geldt voor de ruimtebehoefte bij vervangende nieuwbouw en/of levensduurverlengende renovatie. Voor nu is het leerlingenaantal in 2039 als voorlopig ijkpunt gekozen. In de businesscase wordt de ruimtebehoefte nader uitgewerkt.

5.1 Uden Noord

Het Speleon

Het Speleon in Uden Noord valt onder het schoolbestuur Stichting Kiem. Al enkele jaren participeren ze in Ontmoetingsplein MuzeRijk, waardoor een doorgaande ontwikkeling van 0 tot 13 jaar in de voorschoolse, schoolse en buitenschoolse omgeving de basis is. Dit realiseren zij samen met basisschool Bedir, kinderdagverblijf Kanteel, sportmogelijkheden, een ontmoetingsruimte, activiteitenruimtes, zorgwoningen voor dementerende ouderen en een volwaardig gezondheidscentrum.

De school huisvest in 2023 157 leerlingen en dit neemt af tot in 2028 (139 leerlingen) en dan neemt het weer toe tot 2039 (158 leerlingen). Op termijn zal de school stabiel blijven. De school beschikt over 1.480 m2 bvo en heeft daarmee ruimteoverschot. Dit kan binnen in het MuzeRijk opgelost worden.

Schoolnaam: Het Speleon

Brinnummer:

13CF00

Oktobertelling

prognose →

jaar

2023

2024

2025

2028

2034

2039

aantal leerlingen

157

151

146

139

152

158

ruimtebehoefte (in m² bvo)

996

966

940

905

971

1.001

beschikbare onderwijscapaciteit

1.480

1.480

1.480

1.480

1.480

1.480

saldo (in m² bvo)

484

514

540

575

509

479

Gebruik derden o.b.v. enkelgebruik

121

121

121

121

121

121

saldo (in m² bvo)

364

394

419

454

389

359

Figuur 7 - Leerlingenaantal en prognose Pronexus 2024

Het gebouw dateert uit 2014. Het schoolbestuur beoordeelt het gebouw als goed op de akoestiek- en temperatuurproblemen na.

Huisvestingsscenario

Het scenario voor Het Speleon is in stand houden. Bij de volgende actualisatie van het IHP Maashorst moet er gekeken worden of het Speleon en Bedir het capaciteitsprobleem nog steeds intern kunnen oplossen.

Bedir

Basisschool Bedir in Uden Noord valt onder SIMON scholen. Bedir is een Nederlandse basisschool op Islamitische grondslag, gevestigd in MuzeRijk, waardoor een doorgaande ontwikkeling van 0 tot 13 jaar in de voorschoolse, schoolse en buitenschoolse omgeving de basis is. Dit realiseren zij samen met basisschool Het Speleon, kinderdagverblijf Kanteel, sportmogelijkheden, een ontmoetingsruimte, activiteitenruimtes, zorgwoningen voor dementerende ouderen en een volwaardig gezondheidscentrum.

De school huisvest in 2023 106 leerlingen en dit neemt toe tot in 2039 (155 leerlingen). Op termijn zal de school nog meer gaan groeien. De school beschikt over 739 m2 bvo en heeft daarmee ruimtetekort. Dit kan vooralsnog intern in het MuzeRijk opgelost worden.

De school kent een groei, op 31-01-2024 heeft de school 136 leerlingen. 68% van deze leerlingen komen uit de gemeente Maashorst. Andere leerlingen komen onder andere uit de omliggende gemeenten Meierijstad (26%), Bernheze (5%), Gemert-Bakel (1%) en Oss (1%). Er liggen 21 aanmeldingen klaar om verwerkt te worden. Van deze aanmeldingen komt 71% uit de gemeente Maashorst, 19% uit de gemeente Meierijstad en de overige leerlingen komen uit de gemeente Gemert-Bakel en Bernheze. Deze aantallen gaan nog verder toenemen.

Schoolnaam: Bedir

Brinnummer:

24TL00

Oktobertelling

prognose →

jaar

2023

2024

2025

2028

2034

2039

aantal leerlingen

106

125

132

141

150

155

ruimtebehoefte (in m² bvo)

760

856

891

936

982

1.007

beschikbare onderwijscapaciteit

739

739

739

739

739

739

saldo (in m² bvo)

-22

-117

-152

-198

-243

-268

Gebruik derden o.b.v. enkelgebruik

0

0

0

0

0

0

saldo (in m² bvo)

-22

-117

-152

-198

-243

-268

Figuur 8 - Leerlingenaantal en prognose Pronexus 2024

Het gebouw dateert uit 2014. Het schoolbestuur beoordeelt het gebouw als goed op de akoestiek- en temperatuurproblemen na.

Huisvestingsscenario

Het scenario voor Bedir is in stand houden. Bij de volgende actualisatie van het IHP Maashorst moet er gekeken worden of het Speleon en Bedir het capaciteitsprobleem nog steeds intern kunnen oplossen.

Dalton Kindcentrum Marimba

Dalton Kindcentrum Marimba in Uden Noord valt onder Stichting Kiem. Voor de kinderopvang is er een samenwerking met Kiem Kinderopvang. Dalton Kindcentrum Marimba is een snelgroeiende basisschool.

De school huisvest in 2023 197 leerlingen en dit neemt toe tot in 2039 (259 leerlingen). Op termijn zal de school stabiel blijven. De school beschikt over 1.894 m2 bvo en is daarmee nog passend gehuisvest. Het gebruik van onderwijscapaciteit door de kinderopvang beperkt de overcapaciteit. In de eerste jaren geeft dit nog een flink ruimteoverschot maar in de loop der jaren neemt deze steeds verder af.

Schoolnaam: Marimba

Brinnummer:

04VY00

Oktobertelling

prognose →

jaar

2023

2024

2025

2028

2034

2039

aantal leerlingen

197

201

209

229

250

259

ruimtebehoefte (in m² bvo)

1.191

1.211

1.251

1.352

1.458

1.503

beschikbare onderwijscapaciteit

1.894

1.894

1.894

1.894

1.894

1.894

saldo (in m² bvo)

703

683

643

542

437

391

Gebruik derden o.b.v. enkelgebruik

290

290

290

290

290

290

saldo (in m² bvo)

413

393

353

252

147

101

Figuur 9 - Leerlingenaantal en prognose Pronexus 2024

Het gebouw dateert uit 1967 met uitbreidingen in 1997, 2002 en 2010. Het schoolbestuur beoordeelt het gebouw matig door de slechte ventilatie en temperatuur.

Huisvestingsscenario

Het scenario voor Dalton Kindcentrum Marimba is voorlopig in stand houden, maar levensduurverlengende renovatie of vervangende nieuwbouw is nodig op een termijn van 5-10 jaar. Op basis van een haalbaarheidsonderzoek zal besloten worden welk scenario het best passend is.

Termijn

De voorgestelde termijn voor vervangende nieuwbouw of levensduurverlengende renovatie is 10 jaar.

Vrije Basisschool De Zevenster

Vrije Basisschool De Zevenster in Uden Noord valt onder Stichting Pallas. Voor de kinderopvang is er een samenwerking met Istia Kinderopvang.

De school huisvest in 2023 231 leerlingen en dit neemt toe tot in 2039 (266 leerlingen). Op termijn zal de school nog meer gaan groeien. De school beschikt over 1.794 m2 bvo en is daarmee op papier nog passend gehuisvest voor het onderwijs. Door het gebruik van onderwijscapaciteit door de kinderopvang kampt de school echter met een toenemend ruimtetekort.

Schoolnaam: De Zevenster

Brinnummer:

06TT00

Oktobertelling

prognose →

jaar

2023

2024

2025

2028

2034

2039

aantal leerlingen

231

239

243

244

257

266

ruimtebehoefte (in m² bvo)

1.362

1.402

1.422

1.427

1.493

1.538

beschikbare onderwijscapaciteit

1.794

1.794

1.794

1.794

1.794

1.794

saldo (in m² bvo)

432

392

372

367

301

256

Gebruik derden o.b.v. enkelgebruik

608

608

608

608

608

608

saldo (in m² bvo)

-176

-216

-236

-241

-307

-352

Figuur 10 - Leerlingenaantal en prognose Pronexus 2024

Het gebouw dateert uit 2009. Het schoolbestuur beoordeelt het gebouw matig door de rumoerige ventilatie, hoogoplopende temperatuur, matig ligt en slechte indeling.

De vrije school kent van origine een doorlopend leerplan van 0 tot 18 jaar. Dat is heel bijzonder, maar wordt nog maar op weinig plekken in Nederland gerealiseerd. Binnen twee jaar zal het gebouw van De Zevenster niet meer toereikend zijn om aan alle kinderen die vrijeschoolonderwijs willen volgen dit onderwijs te kunnen bieden. De huidige samenwerking met Waldorf Uden biedt kansen om in de doorgaande leerlijn het vrijeschoolonderwijs te versterken. Vanwege de doorlopende leerlijn, het versterken van het vrijeschoolonderwijs en de huisvestingsvraagstukken, bestaat de gezamenlijke wens (Vrije Basisschool De Zevenster en Udens College) om een tienercollege te realiseren nabij de Bronkhorstsingel en Udens College. Zo kan de antroposofische en kunstzinnige leer- en werkomgeving gewaarborgd worden voor alle leerlingen uit de gemeente Maashorst.

Huisvestingsscenario

Het scenario voor Vrije Basisschool De Zevenster is levensduurverlengende renovatie. Daarnaast wordt er integraal gekeken naar de samenwerking met het Udens College voor het tienercollege. Zie hiervoor de bijlage. Waarna er verdere verkenning plaats vindt voor de langere termijn.

Termijn

De voorgestelde termijn voor levensduurverlengende renovatie is 0 – 5 jaar.

De Vlonder

Basisschool De Vlonder in Uden Noord valt onder Stichting Kiem. Voor de kinderopvang is er een samenwerking met Kiem Kinderopvang.

De school huisvest in 2023 225 leerlingen en dit neemt toe tot 2039 (241 leerlingen). De school beschikt over 1.791 m2 bvo en kampt daarmee op papier met ruimte overschot. Met het gebruik van onderwijscapaciteit door de kinderopvang wordt dit ruimtetekort beperkt.

Schoolnaam: De Vlonder

Brinnummer:

13MT00

Oktobertelling

prognose →

jaar

2023

2024

2025

2028

2034

2039

aantal leerlingen

225

227

228

216

228

241

ruimtebehoefte (in m² bvo)

1.332

1.342

1.347

1.286

1.347

1.412

beschikbare onderwijscapaciteit

1.791

1.791

1.791

1.791

1.791

1.791

saldo (in m² bvo)

459

449

444

505

444

379

Gebruik derden o.b.v. enkelgebruik

424

424

424

424

424

424

saldo (in m² bvo)

35

25

20

81

20

-45

Figuur 11 - Leerlingenaantal en prognose Pronexus 2024

Het gebouw dateert uit 2002, is uitgebreid met een inpandig speellokaal (2006) en er is onlangs (2021) geïnvesteerd om het gebouw toekomst-proof te maken. Het schoolbestuur beoordeelt de technische en functionele staat als goed.

Huisvestingsscenario

Het scenario voor De Vlonder is in stand houden. Vanuit de opdracht vanuit het samenwerkingsverband is er een integrale verkenning naar een specialistische voorzieningen in deze regio geweest. De volgende fase is om te onderzoeken of De Vlinder, De Tandem en de Sterrenkijker (en met een mogelijke verbinding met het reguliere basisonderwijs) gezamenlijke huisvesting kunnen realiseren. Gemeente en betrokken schoolbesturen treden hierin in overleg voordat wordt overgegaan tot een daadwerkelijk huisvestingsproject.

OBS Camelot en De Palster

OBS Camelot (Stichting SAAM) zit samen met basisschool De Palster (Stichting Kiem) in een net opgeleverd MFA samen met Kanteel kinderopvang en Unik. Er is een onverdeeld gezamenlijk appartementsrecht van 2.689 vierkante meter (m²).

OBS Camelot huisvest in 2023 191 leerlingen en dit neemt toe tot 2039 (209 leerlingen). De Palster huisvest in 2023 119 leerlingen en daalt licht tot 2039 (112 leerlingen). Kanteel Kinderopvang beschikt op dit moment over 226 m². Gezamenlijk hebben zij 2.689 m² tot hun beschikking, waar na gebruik van derden op basis van enkelgebruik nog een klein ruimteoverschot over blijft. Deze wordt in de toekomst steeds kleiner.

Schoolnaam: OBS Camelot

Brinnummer:

10UP00

Oktobertelling

prognose →

jaar

2023

2024

2025

2028

2034

2039

aantal leerlingen

191

198

196

190

199

209

ruimtebehoefte (in m² bvo)

1.166

1.201

1.191

1.161

1.206

1.256

Schoolnaam: De Palster

Brinnummer:

12OS00

Oktobertelling

prognose →

jaar

2023

2024

2025

2028

2034

2039

aantal leerlingen

119

110

108

102

106

112

ruimtebehoefte (in m² bvo)

804

759

749

718

739

769

Kinderopvang: Kanteel Kinderopvang

beschikbare capaciteit kinderopvang

226

226

226

226

226

226

beschikbare onderwijscapaciteit

2.689

2.689

2.689

2.689

2.689

2.689

saldo (in m² bvo)

493

503

523

584

518

438

Gebruik derden o.b.v. enkelgebruik

50

50

50

50

50

50

saldo (in m² bvo)

443

453

473

533

468

387

Figuur 12 - Leerlingenaantal en prognose Pronexus 2024

Het gebouw dateert uit 2021. De schoolbesturen beoordelen het gebouw als uitstekend.

Huisvestingsscenario

Het scenario voor OBS Camelot en De Palster is in stand houden.

Udens College havo/vwo

Het Udens College havo/vwo in Uden Noord valt onder Samenwerking VO Uden. Dit is één van de twee locaties die het Udens College in Uden heeft. Deze locatie is gericht op de leerlingen die havo/vwo volgen. Ook Waldorf Uden is op deze locatie gehuisvest. Waldorf Uden biedt vmbo-t, havo en vwo aan in de klassen 7, 8 en 9 (geen examenonderwijs).

De school huisvest 1.557 leerlingen en dit daalt licht tot 2039 (1.531 leerlingen). De school beschikt over 9.146 m2 bvo en kampt daarmee op papier met een ruimte tekort dat in de loop der jaren blijft aanhouden. Het Udens College merkt het ruimte tekort in de praktijk om het onderwijsconcept goed tot uiting te brengen. Het schoolbestuur huurt nu zelf noodlokalen.

Schoolnaam: Udens College H/V

Brinnummer:

06HF

Oktobertelling

prognose →

jaar

2023

2024

2025

2028

2034

2039

aantal leerlingen

1.557

1.510

1.511

1.495

1.489

1.531

ruimtebehoefte (in m² bvo)

10.011

9.738

9.744

9.651

9.616

9.860

beschikbare onderwijscapaciteit

9.146

9.146

9.146

9.146

9.146

9.146

saldo (in m² bvo)

-865

-592

-598

-505

-470

-714

Gebruik derden o.b.v. enkelgebruik

0

0

0

0

0

0

saldo (in m² bvo)

-865

-592

-598

-505

-470

-714

Figuur 13 - Leerlingenaantal en prognose Pronexus 202417

Het gebouw dateert uit 1999 en is in 2019 en 2022 uitgebreid. De uitbreiding in 2019 betreft de vervanging van een gesloopt gebouw op de campus en die in 2022 betreft tijdelijke huisvesting in (nood)units op de campus. Het schoolbestuur beoordeelt het gebouw als goed.

Huisvestingsscenario

Het scenario voor Udens College is in stand houden

5.2 Uden Centrum

IKC West

IKC West bestaat vanaf 1 september 2024 uit Kindcentrum Aventurijn (Stichting Kiem) samen met De Klimboom (Stichting SAAM).

Kindcentrum Aventurijn huisvest 177 leerlingen en daalt licht tot 2039 (169 leerlingen). Het oude gebouw van Aventurijn bestaat sinds 1 augustus 2023 niet meer. Tot de oplevering van IKC West (1 september 2024) gaan de leerlingen een jaar naar onderwijslocatie De Meent (als tijdelijke onderwijsvoorziening).

OBS De Klimboom huisvest in 2023 101 leerlingen en dit stijgt licht tot 2039 (119 leerlingen). Tot aan de verhuizing naar IKC West blijven de leerlingen in het huidige gebouw zitten (sloop is gepland na september 2024).

In onderstaande tabel is de onderwijscapaciteit weergegeven die wordt gebouwd voor IKC West.

IKC West

Schoolnaam: Aventurijn

Brinnummer:

11WB00

Oktobertelling

prognose →

jaar

2023

2024

2025

2028

2034

2039

aantal leerlingen

177

168

163

160

164

169

ruimtebehoefte (in m² bvo)

1.093

1.047

1.022

1.007

1.027

1.052

Schoolnaam: OBS De Klimboom

Brinnummer:

09HI00

Oktobertelling

prognose →

jaar

2023

2024

2025

2028

2034

2039

aantal leerlingen

101

107

108

112

116

119

ruimtebehoefte (in m² bvo)

734

764

769

789

809

825

totale ruimtebehoefte

1.827

1.812

1.791

1.796

1.837

1.877

beschikbare onderwijscapaciteit nieuwbouw

2.040

2.041

2.042

2.043

2.044

2.045

saldo (in m² bvo)

213

229

251

247

207

168

Te realiseren kinderopvang

311

311

311

311

311

311

Figuur 14 - Leerlingenaantal en prognose Pronexus 2024 Huisvestingsscenario

Huisvestingsscenario

Het scenario voor OBS De Klimboom en Kindcentrum Aventurijn is de huidige situatie in stand houden tot aan de toekomstige situatie waarin ze samen vanaf 1 september 2024 IKC West vormen.

KC Vindingrijk

KC Vindingrijk in Uden Centrum valt onder Stichting Kiem. Voor de kinderopvang is er een samenwerking met Kanteel Kinderopvang.

De school huisvest 233 leerlingen en daalt licht tot 2039 (216 leerlingen). De school beschikt over 2.182 m2 bvo en kampt daarmee op papier met ruimteoverschot.

Schoolnaam: KC Vindingrijk

Brinnummer:

22JY00

Oktobertelling

prognose →

jaar

2023

2024

2025

2028

2034

2039

aantal leerlingen

233

233

226

229

220

216

ruimtebehoefte (in m² bvo)

1.390

1.390

1.355

1.370

1.325

1.305

beschikbare onderwijscapaciteit

2.182

2.182

2.182

2.182

2.182

2.182

saldo (in m² bvo)

792

792

827

812

857

877

Gebruik derden o.b.v. enkelgebruik

327

327

327

327

327

327

saldo (in m² bvo)

465

465

500

485

530

550

Figuur 15 - Leerlingenaantal en prognose Pronexus 2024

Het gebouw dateert uit 2017. Het schoolbestuur beoordeeld de technische-, functionele staat en binnenklimaat als goed.

Huisvestingsscenario

Het scenario voor KC Vindingrijk is in stand houden.

Kindplein ‘t Centrum

Kindplein ‘t Centrum in Uden centrum valt onder Stichting Kiem. Voor de kinderopvang is er een samenwerking met Kiem Kinderopvang. Ook is er een samenwerking met De Tandem voor PO-SBO. De wens van de schoolbesturen is om deze samenwerking ook fysiek te gaan maken.

De school huisvest 117 leerlingen en stijgt licht tot 2039 (132 leerlingen). De school beschikt over 1.367 m2 bvo en kampt daarmee op papier met ruimteoverschot.

Schoolnaam: KC 't Centrum

Brinnummer:

13HQ00

Oktobertelling

prognose →

jaar

2023

2024

2025

2028

2034

2039

aantal leerlingen

117

115

116

123

128

132

ruimtebehoefte (in m² bvo)

797

787

792

827

852

872

beschikbare onderwijscapaciteit

1.367

1.367

1.367

1.367

1.367

1.367

saldo (in m² bvo)

570

580

575

540

515

495

Gebruik derden o.b.v. enkelgebruik

349

349

349

349

349

349

saldo (in m² bvo)

221

231

226

191

166

146

Figuur 16 - Leerlingenaantal en prognose Pronexus 2024

Het gebouw dateert uit 2003. Het schoolbestuur beoordeeld de technische- en functionele staat als goed.

Huisvestingsscenario

Het scenario voor Kindplein ‘t Centrum is in stand houden.

SBO De Tandem en SO De Sterrenkijker

SBO De Tandem valt onder Stichting Kiem. Er is een samenwerking met Unik en Koraal groep. SO De Sterrenkijker valt onder Stichting Oosterwijs. In de huidige situatie zijn dit twee aparte scholen. De ambitie is om De Sterrenkijker en De Tandem samen in één gebouw te plaatsen en waar mogelijk een fysieke verbinding zoals een brug naar het reguliere PO (KC ’t Centrum) te realiseren.

SBO De Tandem huisvest in 2023 73 leerlingen en dit stijgt tot 2039 (90 leerlingen). De school beschikt over 2.952 m2 bvo (inclusief gymzaal) en kampt daarmee op papier met flink ruimteoverschot. Zonder de gymzaal beschikt het gebouw over 2.373 m². Het gebouw dateert uit 1960 en is uitgebreid in 2005. Het schoolbestuur beoordeeld de technische staat als matig en de functionele staat en het binnenklimaat als redelijk.

SO De Sterrenkijker huisvest in 2023 80 leerlingen en blijft relatief stabiel tot 2039 (84 leerlingen). De school beschikt over 1.352 m2 bvo en kampt daarmee op papier met ruimteoverschot. Het gebouw dateert uit 1974 en is in 2015 gerenoveerd. Deze renovatie is geen uitgebreide renovatie geweest maar het gebouw is geüpdatet voor de komende jaren.

Schoolnaam: SBO De Tandem

Brinnummer:

20LC00

Oktobertelling

prognose →

jaar

2023

2024

2025

2028

2034

2039

aantal leerlingen

73

71

71

73

78

80

ruimtebehoefte (in m² bvo)

787

772

772

787

823

838

beschikbare onderwijscapaciteit

2.373

2.373

2.373

2.373

2.373

2.373

saldo (in m² bvo)

1.586

1.601

1.601

1.586

1.550

1.535

Gebruik derden o.b.v. enkelgebruik

492

492

492

492

492

492

saldo (in m² bvo)

1.094

1.109

1.109

1.094

1.058

1.043

Schoolnaam: SO De Sterrenkijker

Brinnummer:

00RT03

Oktobertelling

prognose →

jaar

2023

2024

2025

2028

2034

2039

aantal leerlingen

80

76

75

76

81

84

ruimtebehoefte (in m² bvo)

1.074

1.039

1.030

1.039

1.083

1.109

beschikbare onderwijscapaciteit

1.352

1.352

1.352

1.352

1.352

1.352

saldo (in m² bvo)

278

313

322

313

269

243

Gebruik derden o.b.v. enkelgebruik

0

0

0

0

0

0

saldo (in m² bvo)

278

313

322

313

269

243

saldo scholen samen

20

70

79

56

-25

-66

Figuur 17 - Leerlingenaantal en prognose Pronexus 2024

Huisvestingsscenario

Vervangende nieuwbouw voor SBO De Tandem en SO De Sterrenkijker samen. De locatie van De Tandem is qua ruimte hiervoor het meest geschikt. Daarmee wordt het gebouw van de Sterrenkijker vrijgespeeld.

Aandachtspunt: bij de vervangende nieuwbouw wordt ook bekeken of de vervanging van de gymzaal aan de orde is, of dat er een andere oplossing gevonden kan worden.

Termijn

De voorgestelde termijn voor vervangende nieuwbouw is 0 – 5 jaar. Vanuit de opdracht vanuit het samenwerkingsverband is er een integrale verkenning naar een specialistische voorzieningen in deze regio geweest. De volgende fase is om te onderzoeken of De Vlinder, De Tandem en de Sterrenkijken (en met een mogelijke verbinding met het basisonderwijs) gezamenlijke huisvesting kunnen realiseren. Gemeente en betrokken schoolbesturen treden hierin in overleg voordat wordt overgegaan tot een daadwerkelijk huisvestingsproject.

Udens College vmbo

Het Udens College vmbo in Uden Centrum valt onder Samenwerking VO Uden. Dit is één van de twee locaties die het Udens College in Uden heeft. Deze locatie is gericht op de leerlingen die vmbo volgen.

De school huisvest 1.24918 leerlingen en dit stijgt tot 2039 (1.344 leerlingen). De school beschikt over 14.581 m2 bvo en kampt daarmee met een fors ruimteoverschot. In de praktijk is dit ook merkbaar.

Schoolnaam: Udens College VMBO

Brinnummer:

06HF

Oktobertelling

prognose →

jaar

2023

2024

2025

2028

2034

2039

aantal leerlingen

1.249

1.330

1.329

1.331

1.305

1.344

ruimtebehoefte (in m² bvo)

10.756

11.371

11.331

11.211

11.164

11.422

beschikbare onderwijscapaciteit

14.581

14.581

14.581

14.581

14.581

14.581

saldo (in m² bvo)

3.825

3.210

3.250

3.370

3.417

3.159

Gebruik derden o.b.v. enkelgebruik

0

0

0

0

0

0

saldo (in m² bvo)

3.825

3.210

3.250

3.370

3.417

3.159

Figuur 18 - Leerlingenaantal en prognose Pronexus 202419

Het gebouw dateert uit 1993 (T-gebouw). Er heeft een uitbreiding plaats gevonden in 2000 (P-gebouw). Het B- gebouw dateert uit 1956. Het schoolbestuur beoordeelt het gebouw als goed.

Huisvestingsscenario

Het scenario voor Udens College VMBO is levensduurverlengende renovatie.

NB: gelet op het ruimte overschot, is het een overweging om de vrije school stroom/ Waldorf te plaatsen in het overschot bij het VMBO, zie hiervoor de bijgevoegde memo.

Voormalig basisschool De Meent

Voormalig basisschool De Meent is in juli 2017 gesloten. OBS De Meent en OBS De Leeuwerik zijn sindsdien samen verdergegaan onder de naam OBS De Klimboom. De school wordt op dit moment gebruikt als carpool school door Aventurijn totdat IKC West wordt opgeleverd (1 september 2024). De school zou daarna wederom ingezet kunnen worden als carpoolschool wanneer andere scholen een tijd moeten overbruggen door vervangende nieuwbouw of levensduurverlengende renovatie (vermijden tijdelijke huisvesting). De school kan ook meegenomen worden in het vraagstuk van het tienercollege, zie bijgevoegde memo.

5.3 Uden Oost

IKC Raam

IKC Raam in Uden Oost valt onder Stichting Kiem. Het IKC is een samenwerking tussen onderwijs en opvang.

De school huisvest in 2023 265 leerlingen, dit krijgt een kleine terugloop in 2028 (239 leerlingen) en stijgt daarna weer tot 262 leerlingen (2039). De school beschikt over 2.614 m2 bvo inclusief gymzaal en kampt daarmee op papier met een ruimteoverschot.

Schoolnaam: IKC Raam

Brinnummer:

12WJ00

Oktobertelling

prognose →

jaar

 

2023

2024

2025

2028

2034

2039

aantal leerlingen

 

265

252

251

239

250

262

ruimtebehoefte (in m² bvo)

 

1.538

1.473

1.468

1.407

1.463

1.523

beschikbare onderwijscapaciteit

 

2.614

2.614

2.614

2.614

2.614

2.614

saldo (in m² bvo)

1.076

1.141

1.146

1.207

1.151

1.091

Gebruik derden o.b.v. enkelgebruik

862

862

862

862

862

862

saldo (in m² bvo)

214

279

284

345

289

229

Figuur 19 - Leerlingenaantal en prognose Pronexus 2024

Het gebouw dateert uit 2012. Het schoolbestuur beoordeeld de technische-, functionele staat en binnenklimaat als goed.

Huisvestingsscenario

Het scenario voor IKC Raam is in stand houden.

5.4 Uden Zuid

Uden Zuid

De schoolbesturen hebben hun zorgen geuit over de verwachte groei voor de komende jaren in Uden Zuid en daarmee het voorzieningenaanbod dat nu beschikbaar is. Mede door de nieuw te bouwen woningen aan de rand van de snelweg, worden er flinke capaciteitsproblemen op termijn verwacht. Er is een nadere verkenning nodig om te kijken of er een extra voorziening nodig is in dit gebied.

Binnen dit IHP hebben schoolbesturen en gemeente geconstateerd dat het noodzakelijk is om soms met elkaar in gesprek te gaan over dat een locatie zijn maximale omvang heeft bereikt (aantal vierkante meters dat verantwoord gerealiseerd kan worden op een locatie). Concreet betekent dit dat dan in overleg getreden moet worden hoe ene eventueel capaciteitsvraagstuk wordt opgelost. Dit zal als eerste aan de orde zijn in Uden Zuid. Hierover zal in 2024 een nader gesprek plaats vinden om helderheid te krijgen over de capaciteit en spreiding van toekomstige voorzieningen in Uden Zuid. Ook in dit gesprek worden de opvangorganisaties betrokken.

’t Mulderke en de Cirkel

’t Mulderke (Stichting Kiem) en De Cirkel (Stichting SAAM) zitten samen in één gebouw. Er is een samenwerking met Kanteel Kinderopvang.

‘t Mulderke huisvest in 2023 428 leerlingen en dit neemt toe tot 2039 (533 leerlingen). De school beschikt over 2.262 m2 bvo en kampt daarmee met een groot ruimtetekort. De school heeft te maken met grote capaciteitsproblemen.

De Cirkel huisvest in 2023 112 leerlingen en dit stijgt tot 2039 (151 leerlingen). De school beschikt over 1.283 m2 bvo en kampt daarmee op papier met een ruimteoverschot. De praktijk laat zien dat school uit zijn jasje groeit.

Het overschot van De Cirkel is niet voldoende om het capaciteitsprobleem van ’t Mulderke op te lossen binnen de onderwijsmeters. Wellicht is een maatwerkoplossing te onderzoeken waarbij ook de kinderopvang meegenomen wordt.

Schoolnaam: t Mulderke

Brinnummer:

24BP00

Oktobertelling

prognose →

jaar

 

2023

2024

2025

2028

2034

2039

aantal leerlingen

 

428

447

448

468

511

533

ruimtebehoefte (in m² bvo)

 

2.353

2.448

2.453

2.554

2.770

2.881

beschikbare onderwijscapaciteit

 

2.262

2.262

2.262

2.262

2.262

2.262

saldo (in m² bvo)

-91

-186

-191

-292

-508

-619

Gebruik derden o.b.v. enkelgebruik

0

0

0

0

0

0

saldo (in m² bvo)

-91

-186

-191

-292

-508

-619

Schoolnaam: De Cirkel

Brinnummer:

24BR00

Oktobertelling

prognose →

jaar

 

2023

2024

2025

2028

2034

2039

aantal leerlingen

 

112

123

125

132

145

151

ruimtebehoefte (in m² bvo)

 

763

819

829

864

929

960

beschikbare onderwijscapaciteit

 

1.283

1.283

1.283

1.283

1.283

1.283

saldo (in m² bvo)

520

464

454

419

354

323

Gebruik derden o.b.v. enkelgebruik

54

54

54

54

54

54

saldo (in m² bvo)

466

410

400

365

300

269

saldo scholen samen

429

278

263

127

-155

-296

Figuur 20 - Leerlingenaantal en prognose Pronexus 2024

Het gebouw dateert uit 1995. Het schoolbestuur beoordeeld de technische staat als redelijk tot slecht, de functionele staat als goed en het binnenklimaat als redelijk. Er dient aandacht te zijn voor verduurzaming en het verbeteren van het binnenklimaat. SUVIS-vangnet loopt om samen met die van De Cirkel in te zetten. Dit kan tot en met 31-12-2024.

Huisvestingsscenario

Het scenario voor ’t Mulderke en De Cirkel is optimalisatie in samenhang met het SUVIS-vangnet. Dit scenario wordt buiten het IHP om aangevraagd en uitgevoerd.

De Wijde Wereld

De Wijde Wereld in Uden Zuid valt onder Stichting Kiem. Het heeft een samenwerking met Bonnier Logopedisch Centrum.

De school huisvest in 2023 324 leerlingen en dit stijgt sterk tot 2039 (406 leerlingen). De school beschikt over

3.353 m2 bvo en kampt daarmee op papier met een beperkt ruimte overschot wat in te toekomst om gaat buigen naar een tekort. De praktijk laat zien dat school vol zit en de leerlingenprognose een groei blijft aangeven die ze niet meer kunnen opvangen. De aanvraag naar uitbreiding van het gebouw is toegekend en kinderopvang wordt toegevoegd.

Schoolnaam: De Wijde Wereld

Brinnummer:

29XB00

Oktobertelling

prognose →

jaar

 

2023

2024

2025

2028

2034

2039

aantal leerlingen

 

324

344

345

359

390

406

ruimtebehoefte (in m² bvo)

 

1.830

1.930

1.935

2.006

2.162

2.242

beschikbare onderwijscapaciteit

 

3.353

3.353

3.353

3.353

3.353

3.353

saldo (in m² bvo)

1.523

1.423

1.418

1.347

1.191

1.111

Gebruik derden o.b.v. enkelgebruik

1.343

1.343

1.343

1.343

1.343

1.343

saldo (in m² bvo)

180

80

75

4

-152

-232

Figuur 21 - Leerlingenaantal en prognose Pronexus 2024

Het gebouw dateert uit 2012. Het schoolbestuur beoordeeld de technische- en functionele staat en binnenklimaat als goed.

Huisvestingsscenario

Het scenario voor De Wijde Wereld is de toegekende uitbreiding. Daarna zoals de school en gemeente zijn overeengekomen dat de school niet meer verder kunnen groeien, blijft het scenario in stand houden.

5.5 Volkel

De Vlieger

De Vlieger in Volkel valt onder Stichting Kiem. Het heeft een samenwerking met Kiem Kinderopvang.

De school huisvest 231 leerlingen en dit stijgt aanzienlijk tot 2039 (309 leerlingen). De school beschikt over 2.254 m2 bvo en kampt daarmee op papier met een ruimteoverschot.

Schoolnaam: De Vlieger

Brinnummer:

10ZO00

Oktobertelling

prognose →

jaar

 

2023

2024

2025

2028

2034

2039

aantal leerlingen

 

231

242

251

271

296

309

ruimtebehoefte (in m² bvo)

 

1.364

1.419

1.464

1.565

1.690

1.756

beschikbare onderwijscapaciteit

 

2.254

2.254

2.254

2.254

2.254

2.254

saldo (in m² bvo)

890

835

790

689

564

498

Gebruik derden o.b.v. enkelgebruik

404

404

404

404

404

404

saldo (in m² bvo)

486

431

386

285

160

94

Figuur 22 - Leerlingenaantal en prognose Pronexus 2024

Het gebouw dateert uit 1951 en is uitgebreid in 2002 en 2011. Het schoolbestuur beoordeeld de technische staat als matig, de functionele staat is redelijk beoordeeld en het binnenklimaat slecht tot redelijk.

Huisvestingsscenario

Het scenario voor De Vlieger is vervangende nieuwbouw.

Termijn

De voorgestelde termijn voor vervangende nieuwbouw is 5 – 10 jaar, richting 2030. Zodra de business case wordt uitgevoerd is het van belang om te kijken of er een connectie te maken is met de dorpsontwikkeling Volkel (deze wordt op dit moment opgesteld).

5.6 Schaijk

Den Omgang

De daltonbasisschool Den Omgang in Schaijk valt onder Optimus. De school huisvest in 2023 157 leerlingen en dit stijgt licht tot 2039 (163 leerlingen). De school beschikt over 1.281 m2 bvo en kampt daarmee op papier met een ruimte overschot. Het schoolbestuur geeft ook aan dat er sprake is van leegstand in het pand.

Schoolnaam: Den Omgang

Brinnummer:

05JE00

Oktobertelling

prognose →

jaar

2023

2024

2025

2028

2034

2039

aantal leerlingen

157

155

150

149

162

163

ruimtebehoefte (in m² bvo)

990

980

955

949

1.015

1.020

beschikbare onderwijscapaciteit

1.281

1.281

1.281

1.281

1.281

1.281

saldo (in m² bvo)

291

301

327

332

266

261

Gebruik derden o.b.v. enkelgebruik

0

0

0

0

0

0

saldo (in m² bvo)

291

301

327

332

266

261

Figuur 23 - Leerlingenaantal en prognose Pronexus 2024

Het gebouw dateert uit 2005. Het schoolbestuur beoordeeld de technische staat als slecht, de functionele staat is goed beoordeeld en het binnenklimaat slecht tot zeer slecht. Het dak lekt veel, dit wordt onderzocht door Royal Haskoning. Voor het verbeteren van de ventilatie is SUVIS aangevraagd.

Huisvestingsscenario

Het scenario voor Den Omgang is in stand houden met de mogelijkheid om de vierkante meters te delen met De Regenboog ten behoeve van beide onderwijsvormen. Daarnaast is er de mogelijkheid om peuteropvang van AVEM onder te brengen die nu dichtbij in een slecht pand is gehuisvest.

De Regenboog

Basisschool De Regenboog in Schaijk valt onder Optimus. De school huisvest in 2023 381 leerlingen en dit neemt toe tot 2039 (456 leerlingen). De school beschikt over 2.209 m2 bvo en is daarmee op dit moment passend gehuisvest maar zal in de toekomst een ruimtetekort ondervinden.

Schoolnaam: De Regenboog

Brinnummer:

07VP00

Oktobertelling

prognose →

jaar

2023

2024

2025

2028

2034

2039

aantal leerlingen

381

375

377

418

454

456

ruimtebehoefte (in m² bvo)

2.116

2.086

2.096

2.303

2.484

2.494

beschikbare onderwijscapaciteit

 

2.209

2.209

2.209

2.209

2.209

2.209

saldo (in m² bvo)

93

123

113

-94

-275

-285

Gebruik derden o.b.v. enkelgebruik

0

0

0

0

0

0

saldo (in m² bvo)

93

123

113

-94

-275

-285

Figuur 24 Leerlingenaantal en prognose Pronexus 2024

Het gebouw dateert uit 2009. Het gebouw scoort functioneel en op binnenklimaat redelijk. De ventilatie scoort slecht, deze is toegepast in 2009 en niet afgestemd op het soort gebouw. Er loopt een onderzoek naar de installatie welke mogelijk niet passend is. Investering van geschat 80.000 euro om installatie passend te krijgen. De gemeente en schoolbestuur blijven hierover in gesprek, waarbij het in beginsel valt onder de verantwoordelijkheid van het schoolbestuur.

Huisvestingsscenario

Het scenario voor De Regenboog is in stand houden en in de toekomst de vierkante meters van Den Omgang delen ten behoeve van beide onderwijsvormen.

5.7 Reek

De Kreek’l

Basisschool De Kreek’l in Reek valt onder Optimus. De school heeft voor de kinderopvang een samenwerking met Avem Kinderopvang. De school huisvest in 2023 132 leerlingen en dit stijgt geleidelijk tot 2039 (140 leerlingen). De school beschikt over 1.000 m2 bvo en is daarmee op dit moment passend gehuisvest.

Schoolnaam: De Kreek'l

Brinnummer:

07SL00

Oktobertelling

prognose →

jaar

2023

2024

2025

2028

2034

2039

aantal leerlingen

132

138

135

134

135

140

ruimtebehoefte (in m² bvo)

864

894

879

874

879

904

beschikbare onderwijscapaciteit

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

saldo (in m² bvo)

136

106

121

126

121

96

Gebruik derden o.b.v. enkelgebruik

0

0

0

0

0

0

saldo (in m² bvo)

136

106

121

126

121

96

Figuur 25 - Leerlingenaantal en prognose Pronexus 2024

Het gebouw dateert uit 1959 en is uitgebreid in 1978 en 1986. Het gebouw scoort op de technische- en functionele staat matig tot slecht. Het binnenklimaat is ook matig. Er heerst een hoge sociale controle en betrokkenheid in de wijk.

Huisvestingsscenario

Het scenario voor De Kreek’l is vervangende nieuwbouw. Tijdelijke huisvesting is vermoedelijk noodzakelijk.

Termijn

De voorgestelde termijn voor vervangende nieuwbouw is 0 – 5 jaar. Waarbij er over 3-4 jaar de vervangende nieuwbouw gerealiseerd moet zijn.

SO De Vlinder

SO De Vlinder in Reek valt onder Koraal.

De school huisvest in 2023 127 leerlingen en stijgt tot 2039 (142 leerlingen). De school beschikt over 1.882 m2 bvo en kampt daarmee op papier met ruimteoverschot.

Schoolnaam: SO De Vlinder

Brinnummer:

21IZ00

Oktobertelling

prognose →

jaar

2023

2024

2025

2028

2034

2039

aantal leerlingen

127

129

128

129

138

142

ruimtebehoefte (in m² bvo)

1.488

1.505

1.496

1.505

1.584

1.620

beschikbare onderwijscapaciteit

1.882

1.882

1.882

1.882

1.882

1.882

saldo (in m² bvo)

394

377

386

377

298

262

Gebruik derden o.b.v. enkelgebruik

0

0

0

0

0

0

saldo (in m² bvo)

394

377

386

377

298

262

Figuur 26 - Leerlingenaantal en prognose Pronexus 2024

Het gebouw bestaat uit drie delen, één deel uit 2011 dat voldoet aan alle eisen en gebruiksgemakken, één deel uit 2002 dat ook voldoet en één deel uit 1951 dat niet meer voldoet met betrekking tot binnenklimaat en duurzaamheid.

Huisvestingsscenario

Het scenario voor SO De Vlinder is levensduurverlengende renovatie voor het oude gedeelte uit 1951, de rest in stand houden.

Termijn

De voorgestelde termijn voor levensduurverlengende renovatie van het oude gedeelte is 0 – 5 jaar, gekoppeld aan de ontwikkelingen bij de Kreek’l.

5.8 Zeeland

OBS De Wizzert en Vlasgaard

OBS De Wizzert valt onder Stichting SAAM en Basisschool Vlasgaard valt onder Optimus. De scholen hebben voor de kinderopvang een samenwerking met Kanteel Kinderopvang en voor peuteropvang met Avem.

OBS De Wizzert huisvest in 2023 231 leerlingen en dit stijgt sterk tot 2039 (312 leerlingen). Basisschool Vlasgaard huisvest in 2023 306 leerlingen en dit daalt tot 2039 (287 leerlingen).

Schoolnaam: OBS De Wizzert

Brinnummer:

27UE00

Oktobertelling

prognose →

jaar

2023

2024

2025

2028

2034

2039

aantal leerlingen

231

262

269

280

303

312

ruimtebehoefte (in m² bvo)

1.362

1.518

1.553

1.608

1.724

1.769

Schoolnaam: Vlasgaard

Brinnummer:

10YE00

Oktobertelling

prognose →

jaar

2023

2024

2025

2028

2034

2039

aantal leerlingen

306

289

285

258

279

287

ruimtebehoefte (in m² bvo)

1.739

1.654

1.634

1.498

1.603

1.644

beschikbare onderwijscapaciteit

3.050

3.050

3.050

3.050

3.050

3.050

toegekende uitbreiding

 

51

51

51

51

51

51

saldo (in m² bvo)

0

-71

-86

-5

-226

-312

Gebruik derden o.b.v. enkelgebruik

0

0

0

0

0

0

saldo (in m² bvo)

0

-71

-86

-5

-226

-312

Figuur 27 - Leerlingenaantal en prognose Pronexus 2024

Het gebouw dateert uit 2014. Het is een vrij nieuw gebouw, dat resulteert in hele positieve beoordelingen op de functionele- en technische staat en het binnenklimaat. De WO-installatie is een zorgenpost.

Huisvestingsscenario

Het scenario voor KC De Morgenzon is uitbreiding, met als voorkeur om te kijken hoe er binnen het gebouw meer ruimte gecreëerd kan worden. Uitbreiding is mogelijk in het gebouw, dan moeten er wel huurders uit en aanpassing in het gebouw plaats vinden. Dat zouden dan extra m² onderwijsmeters worden, die voor rekening van de gemeente liggen.

Termijn

De voorgestelde termijn voor uitbreiding is 0 – 5 jaar.

’t Oventje

’t Oventje is in juli 2022 aan de onderwijsbestemming onttrokken en zal in de toekomst niet meer ingezet gaan worden als onderwijshuisvesting.

5.9 Odiliapeel

IKC Den Dijk

IKC Den Dijk in Odiliapeel valt onder Kiem. Er is een samenwerking voor de kinderopvang met Kanteel Kinderopvang. De school huisvest in 2023 128 leerlingen en dit stijgt tot 2039 (174 leerlingen). De school beschikt over 1.374 m2 bvo en heeft daarmee een ruimteoverschot.

Figuur 28 - Leerlingenaantal en prognose Pronexus 2024

Het gebouw dateert uit 2016. Het is een vrij nieuw gebouw, dat resulteert in positieve beoordelingen op de functionele- en technische staat en het binnenklimaat.

Huisvestingsscenario

Het scenario voor IKC Den Dijk is in stand houden.

6. Financiële kaders en werkwijze

Om de kwaliteit van de onderwijshuisvesting te waarborgen, investeren de gemeente en schoolbesturen vanuit een vast wettelijk kader in schoolgebouwen. Het bekostigen van de opgenomen ambities wordt in deze paragraaf vertaald naar (financiële) uitgangspunten die gehanteerd worden in dit IHP. Er wordt daarbij onderscheidt gemaakt tussen de investering van de gemeente en de investering vanuit het schoolbestuur. De genoemde investeringsbedragen zijn prijspeil januari 2024 en inclusief btw.

6.1 Uitgangspunten

In het visiedeel bij ‘type maatregelen’ is stilgestaan bij de verschillende scenario’s die binnen dit IHP te onderscheiden zijn. Voor elk scenario is aangegeven wie de verantwoordelijkheid heeft voor het uitvoeren van het scenario en wat het bijbehorende budget is. De uitgangspunten die hieruit voortvloeien met betrekking tot het bepalen van de investeringen worden hieronder ter verduidelijking op een rij gezet.

Bij het bepalen van de investeringen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • Alle bedragen zijn inclusief btw en prijspeil januari 2024.

  • Voor vervangende nieuwbouw wordt uitgegaan van de meest recente normvergoedingen vanuit de VNG-modelverordening.20

  • Het realiseren van de duurzaamheidsambitie is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de gemeente en schoolbesturen als mogelijke bouwheren.

  • De gemeente is vanuit wet- en regelgeving verantwoordelijk voor de bekostiging van BENG en overige voorschriften inzake verplichte energiemaatregelen zoals aardgas loos bouwen bij vervangende nieuwbouw.

  • De schoolbesturen dragen bij in de realisatie van voorzieningen via een bijdrage. Deze bijdrage moet per situatie worden bekeken in een businesscase. De bijdrage bestaat uit exploitatiegerichte investeringen met een redelijke terugverdientijd van vijftien jaar en die passen binnen het Onderwijsaccountsprotocol.

  • Bij vervangende nieuwbouw wordt uitgegaan van een levensduur van 40 jaar.

  • Bij levensduurverlengende renovatie wordt uitgegaan van ingrepen die de levensduur met tenminste 40 jaar verlengen.

  • Bij uit te voeren projecten wordt ook gekeken naar de ontwikkeling van de kinderopvang, dit zal per project op maat gekeken wordt hoe de omvang en de ruimtebehoefte zich hier ontwikkelt.

Kosten die niet zijn meegenomen in de berekeningen:

  • kosten voor aankoop van grond en eventuele aanpassingen aan de infrastructuur/openbare ruimte;

  • kosten voor grondsanering;

  • kosten voor het verwijderen van tijdelijke huisvesting;

  • kosten voor sloop huidig gebouw;

  • kosten voor het opvangen van de netcongestie problemen;

  • contextuele factoren of locatie gebonden kosten;

  • verhuiskosten;

  • mogelijke kosten voor eerste inrichting onderwijsleerpakket en meubilair;

  • kosten en baten bij het eventueel afstoten van locaties en gebouwen.

6.2 Totale investering IHP

Op basis van de denkrichtingen, zoals deze in het rapport staan beschreven, bedraagt de investering voor gemeente Maashorst € 70.352.000,- (op basis van het indicatieve bedrag 2024 en exclusief indexeringen) op basis van de eerdergenoemde uitgangspunten op het gebied van vervangende nieuwbouw en levensduurverlengende renovatie. In het uiteindelijke politiek-bestuurlijke besluitvormingsproces rond het IHP moet blijken in welk tempo de gemeente Maashorst in staat is de benodigde investeringen te plegen. De gemeente maakt daar uiteindelijk jaarlijks een afweging in binnen het OHP. In paragraaf 6.4 is de onderbouwde fasering opgenomen. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat wanneer een gemeente investeringen in onderwijshuisvesting temporiseert, het schoolbestuur verplicht wordt om langere tijd in bestaande oude gebouwen te blijven investeren vanuit hun exploitatietaak. Daarmee wordt maatschappelijk geld ingezet dat niet optimaal tot haar recht komt.

6.3 Fasering

Hieronder is de gewenste fasering van de investeringen voortkomend uit het IHP Maashorst weergegeven:

De Zevenster

Levensduurverlengende renovatie

0 – 5 jaar

De Kreek’l

Vervangende nieuwbouw

0 – 5 jaar

KC De Morgenzon

Uitbreiding

0 – 5 jaar

SBO De Tandem

Levensduurverlengende renovatie

0 – 5 jaar

SO De Sterrenkijker

Levensduurverlengende renovatie

0 – 5 jaar

SO De Vlinder

Levensduurverlengende renovatie

0 – 5 jaar

Marimba

Vervangende nieuwbouw

5 – 10 jaar

De Vlieger

Vervangende nieuwbouw

5 – 10 jaar

Udens College VMBO

Levensduurverlengende renovatie B gebouw

5 – 10 jaar

’t Mulderke

Uitbreiding

vanaf 2035 e.v21

7. Slotsom en aanbevelingen

7.1 Slotsom

Het voorliggende IHP is met een nauwgezet proces en in constructief overleg met de gemeente, de schoolbesturen en opvangorganisaties tot stand gekomen. Het IHP geeft een duidelijk perspectief voor toekomstige projecten en investeringen. Met de uitvoering van dit IHP worden daarnaast de grootste knelpunten in de huisvesting opgelost en duidelijke keuzes gemaakt per gebied.

7.2 Aanbevelingen

Onze aanbevelingen zijn gericht op aanbevelingen voor het proces:

Proces

  • Voer om de vier jaar een actualisatie uit van het IHP. Maak daarbij duidelijke procesafspraken;

  • Stel om de twee jaar een leerlingenprognose op en monitor vraag en aanbod (ruimtebehoefte en capaciteit);

  • Hanteer de gemaakte factsheets door deze tweejaarlijks te actualiseren qua ruimtegebruik en beoordeling van de gebouwen.

  • Dit is tevens een mooi instrument om de gemeenteraad op de hoogte te houden van de vorderingen en resultaten vanuit het IHP;

  • Blijf gezamenlijk werken aan de nadere uitwerking van de duurzaamheidsambities voor de onderwijsvoorzieningen in het IHP, waarbij de landelijke ontwikkelingen nauwgezet gevolgd worden.

Ondertekening


Noot
1

Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Maashorst 2022

Noot
2

Scholen hebben per 1 augustus 2014 de zorgplicht om een passende onderwijsplek voor ieder kind te realiseren.

Noot
3

In kleine kernen wordt specifiek gekeken hoe dit bereikt kan worden.

Noot
4

Een tienercollege in samenwerking tussen PO- en VO-onderwijsinstelling die beide onder hun eigen wettelijk regiem vallen. Bij een daadwerkelijke vorming van een tienercollege zal binnen het wettelijk kader gekeken moeten worden hoe de onderwijsmeters gerealiseerd worden.

Noot
5

Dit is het uitgangspunt. Indien een situatie zich voordoet waarin bij groei van het onderwijs geen mogelijkheid meer is voor uitbreiding en/of het plaatsen van tijdelijke lokalen in de nabijheid van de school, dan kan de situatie ontstaan waarin de kinderopvang toch wijkt voor het onderwijs als noodmaatregel. Indien dit zich voordoet, dan treden gemeente, schoolbestuur en kinderopvangorganisatie hierover in overleg.

Noot
6

Klimaatakkoord 2019 – Rijksoverheid

Noot
7

Duurzaamheid/ afval – gemeente Maashorst

Noot
8

Dit betekent dat 3 vierkante meter per leerling wordt aangehouden met een maximum omvang van het schoolplein van 1.800 vierkante meter.

Noot
9

De KVLO is de belangenvereniging voor docenten en leerkrachten lichamelijke opvoeding, en adviseert onder andere over de omvang voor sportvoorzieningen.

Noot
10

Op dit moment loopt een Europees wetgevingstraject waarbij mogelijk ENG per 2027 voor vervangende nieuwbouw verplicht gaat worden.

Noot
11

Deze notitie wordt nog opgesteld door de gemeente Maashorst.

Noot
12

Voor het voortgezet onderwijs zijn we uitgegaan van de leerlingenprognose door Pronexus opgesteld in januari 2024

Noot
13

Op basis van de prognose van Pronexus opgesteld in januari 2024.

Noot
14

Zie het kopje ‘leerlingenprognoses’ in hoofdstuk 5

Noot
15

Zie het kopje ‘leerlingenprognoses’ in hoofdstuk 5

Noot
16

Zie het kopje ‘leerlingenprognoses’ in hoofdstuk 5

Noot
17

Bij de normatieve ruimtebehoefteberekening is uitgegaan van de prognosesystematiek van de nieuwe modelverordening.

Noot
18

In deze leerlingentelling zijn ook de ISK-leerlingen meegenomen

Noot
19

Bij de normatieve ruimtebehoefteberekening is uitgegaan van de prognosesystematiek van de nieuwe modelverordening.

Noot
20

De normvergoeding wordt aangehouden op voorspraak van de gemeente Maashorst. Bij de uitvoering van projecten moet blijken of deze passend gaat zijn voor het geformuleerde ambitieniveau.

Noot
21

Dit is integraal onderdeel over het gesprek onderwijscapaciteit in Uden Zuid.