Subsidieregeling vrijwilligersorganisaties gemeente Geldrop-Mierlo 2025-2028

1. In deze regeling is vastgelegd:

• a.

  hoe de subsidies worden berekend voor rechtspersonen die een vierjaarlijkse subsidie of waarderingssubsidie ontvangen;

• b.

  hoe de subsidies worden berekend voor (rechts)personen die een eenmalige subsidie ontvangen;

• c.

  hoe wordt omgegaan met aanvragen voor waarderingssubsidies, vierjaarlijkse subsidies en eenmalige subsidies;

• d.

  welke grenzen worden gehanteerd bij de vermogensvorming door een rechtspersoon die een vierjaarlijkse, eenmalige of waarderingssubsidie ontvangt.

2. In deze ‘Subsidieregeling vrijwilligersorganisaties gemeente Geldrop-Mierlo 2025-2028’ worden 3 typen subsidies omschreven:

• a.

  Vierjaarlijkse subsidie (zie artikel 2)

• b.

  Waarderingssubsidie (zie artikel 3)

• c.

  Eenmalige subsidie (zie artikel 4)

1. Een vierjaarlijkse subsidie is een jaarlijkse structurele subsidie die wordt verleend voor een periode van maximaal 4 jaar.

2. De vierjaarlijkse subsidie bestaat uit maximaal 3 componenten:

• a.

  Basissubsidie;

• b.

  Activiteitensubsidie;

• c.

  Huisvestingssubsidie.

3. Een vierjaarlijkse subsidie kan enkel worden verleend als binnen het bestuur van een organisatie minimaal twee van de drie volgende rollen door verschillende individuen zijn ingevuld conform de registratie bij de KvK: Voorzitter, secretaris, penningmeester.

1. Een basissubsidie wordt toegekend als een rechtspersoon wordt ingedeeld in een activiteitencategorie zoals genoemd in artikel 2b lid 2 van deze regeling. De basissubsidie bedraagt in deze subsidieregeling € 705,--.

1. Voor een aanvraag voor een activiteitensubsidie worden de volgende criteria gehanteerd. De activiteit:

• a.

  moet van direct gemeentelijk belang zijn;

• b.

  moet bijdragen aan het bereiken van de ambities die zijn opgenomen in de visie van de gemeente Geldrop-Mierlo;

• c.

  moet toegankelijk zijn voor de gehele bevolking van de gemeente Geldrop-Mierlo;

• d.

  moet iets toevoegen aan het bestaande aanbod in de gemeente;

• e.

  moet prioriteit hebben van het college in het geval dat het college een prioriteitstelling hanteert;

• f.

  stimuleert zo veel als mogelijk het maken van gezonde beweeg- en voedingskeuzes en stimuleert daarmee een gezonde leefstijl bij kinderen, jongeren en/of volwassenen;

• g.

  kan niet door de rechtspersoon zelf (geheel) bekostigd worden;

• h.

  moet meerdere inkomstenbronnen hebben;

• i.

  moet kunnen worden gesubsidieerd binnen de door de raad beschikbaar gestelde middelen voor toekenning van vierjaarlijkse subsidies.

2. Wanneer een rechtspersoon voldoet aan lid 1 van dit artikel, kan de rechtspersoon in één of meerdere activiteitencategorieën worden ingedeeld:

• a.

  Sport

• b.

  Evenementen

• c.

  Zorg en belangbehartiging

• d.

  Cultuur

• e.

  Vorming en educatie

• f.

  Duurzaamheid

• g.

  Sociaal Cultureel

3. Aan de hand van de activiteitencategorieën stelt het college normbedragen vast. Deze zijn vastgelegd in de lijst ‘normbedragen 2025-2028’. De lijst ‘normbedragen 2025-2028’ is opgenomen in bijlage A en maakt deel uit van deze regeling.

1. Indien de activiteiten van een rechtspersoon, naar het oordeel van het college, huisvesting noodzakelijk maakt, kan een tegemoetkoming in de huisvestingskosten worden toegekend. Een accommodatie is, conform de definitie uit het accommodatiebeleid Geldrop-Mierlo, een gebouw, terrein en/of ander onderdak met een publieke functie op het gebied van onderwijs, sport, recreatie, cultuur, welzijn, maatschappelijke opvang en of zorg.

2. Een huurder of eigenaar van een accommodatie kan in aanmerking komen voor een huisvestingssubsidie, indien aan de volgende criteria wordt voldaan:

• a.

  De accommodatie moet gelegen zijn binnen de grenzen van de gemeente Geldrop-Mierlo;

• b.

  De accommodatie dient te voldoen aan een behoefte voor de inwoners van Geldrop-Mierlo;

• c.

  De accommodatie dient (zo veel als mogelijk) fysiek toegankelijk te zijn voor alle inwoners van de gemeente Geldrop-Mierlo;

• d.

  De gebruiker en/of eigenaar van een vaste accommodatie dient actief te onderzoeken welke verduurzamingsmogelijkheden er zijn voor de betreffende accommodatie;

• e.

  In het geval van particulier eigendom worden alle benodigde (financiële) gegevens aan het college verstrekt die nodig zijn om te bepalen of een accommodatie gesubsidieerd wordt en zo ja, de hoogte van de toe te kennen subsidie;

• f.

  In en/of op de accommodatie worden voornamelijk activiteiten uitgevoerd, die op basis van artikel 2b en bijlage A van deze subsidieregeling worden gesubsidieerd;

• g.

  De accommodatie is primair bedoeld voor het huisvesten van sport en/of sociaal-culturele activiteiten. Accommodaties die commercieel geëxploiteerd worden – dus met winstoogmerk – komen niet in aanmerking voor subsidie.

3. Een huisvestingssubsidie kan in ieder geval worden verleend aan een rechtspersoon die huurder of eigenaar is van een accommodatie die is opgenomen in bijlage B van deze regeling. Deze bijlage maakt deel uit van deze regeling.

4. Daar waar een accommodatie niet is opgenomen in bijlage B, maar wel voldoet aan de bovenstaande criteria (artikel 2c, lid 2), kan het college besluiten om een huisvestingssubsidie te verlenen aan een huurder of eigenaar van een accommodatie. Richtlijnen voor deze gemotiveerde afwijking volgen uit het accommodatiebeleid Geldrop-Mierlo.

5. Voor accommodaties in gemeentelijk eigendom bedraagt de subsidie maximaal een percentage van 81,74% van de verschuldigde huur. Van dit percentage kan worden afgeweken wanneer dit door middel van een college- of raadsbesluit anders is vastgelegd.

6. Voor accommodaties in particulier eigendom wordt de hoogte van de subsidie individueel bepaald en vastgesteld. De subsidie bedraagt maximaal een percentage van 81,74% van de totale huisvestingskosten (inclusief eventuele bruto hypotheeklasten). Van dit percentage kan worden afgeweken wanneer dit door middel van een college- of raadsbesluit anders is vastgelegd.

1. In aanvulling op artikel 15 van de ASV 2017 zijn de volgende bepalingen van toepassing voor de verantwoording en terugvordering bij vierjaarlijkse subsidies.

2. Een vierjaarlijkse subsidieontvanger hoeft geen aanvraag tot subsidievaststelling in te dienen als de jaarlijkse subsidie minder is dan € 5.000 per jaar.

3. Als uitzondering op lid 2 van dit artikel, kan wel een steekproef worden afgenomen bij deze organisaties. Dan kan gevraagd worden om de gegevens ten behoeve van vaststelling, zoals omschreven in de ASV 2017 artikel 13 lid 3, te overleggen.

4. Een vierjaarlijkse subsidieontvanger die jaarlijks boven de € 5.000 subsidie ontvangt, dient tweejaarlijks een verantwoording in te dienen conform artikel 13 lid 3 van de ASV 2017. Dat is in de subsidieperiode 2025 – 2028 voor 1 mei 2027 en voor 1 mei 2029.

5. Als een activiteit niet of slechts voor een klein deel of tegen aanmerkelijk minder kosten dan geraamd heeft plaatsgevonden, kan, conform artikel 4:57 van de Awb, subsidie worden teruggevorderd.

1. Het college heeft, na een ontvangen subsidieaanvraag door een rechtspersoon, de mogelijkheid om een waarderingssubsidie toe te kennen.

2. Een waarderingssubsidie wordt toegekend als waardering voor een initiatief. Hierbij wordt een rechtspersoon niet in een activiteitencategorie, zoals genoemd in artikel 2b lid 2, ingedeeld.

3. Een waarderingssubsidie kan jaarlijks of eenmalig worden verstrekt.

1. Voor een activiteit of evenement kan door een (rechts)persoon een eenmalige subsidie worden aangevraagd. De activiteit of het evenement moet voldoen aan de criteria zoals opgenomen in lid 2 van dit artikel. De richtlijn voor de hoogte van de eenmalige subsidie zijn de bedragen zoals vastgesteld in de activiteitencategorieën in bijlage A.

2. Voor eenmalige subsidieaanvragen worden de volgende criteria gehanteerd. De activiteit:

• a.

  moet van direct gemeentelijk belang zijn;

• b.

  moet toegankelijk zijn voor de gehele bevolking van de gemeente Geldrop-Mierlo;

• c.

  moet iets toevoegen aan het bestaande aanbod in de gemeente;

• d.

  moet bijdragen aan het bereiken van de ambities die zijn opgenomen in de visie van de gemeente Geldrop-Mierlo;

• e.

  mag niet vallen onder het reguliere aanbod van de aanvrager. Als een aanvrager reeds een vierjaarlijkse subsidie ontvangt voor een activiteit, is een aanvullende eenmalige subsidie niet mogelijk. Bij nieuwe of aanvullende activiteiten die niet vallen binnen het reguliere aanbod van de aanvrager, is een eenmalige subsidie wel mogelijk;

• f.

  stimuleert het maken van gezonde beweeg- en voedingskeuzes en stimuleert daarmee een gezonde leefstijl bij kinderen, jongeren en/of volwassenen;

• g.

  moet prioriteit hebben van het college in het geval dat het college een prioriteitstelling hanteert;

• h.

  kan niet door de (rechts)persoon zelf (geheel) bekostigd worden;

• i.

  moet meerdere inkomstenbronnen hebben;

• j.

  moet kunnen worden gesubsidieerd binnen de door de raad beschikbaar gestelde middelen voor toekenning van eenmalige subsidies.

1. Het college kan bij het verstrekken van een eenmalige subsidie vragen om een verantwoording achteraf. In de verleningsbeschikking is opgenomen op welke wijze de verantwoording moet geschieden.

2. Als richtlijn wordt gehanteerd dat voor subsidiebedragen van € 1.000,-- of minder een inhoudelijk verslag volstaat, en voor bedragen boven € 1.000,-- aanvullend ook een financieel verslag (met in ieder geval een volledig overzicht van inkomsten en uitgaven) moet worden ingediend.

3. Als een activiteit niet of slechts voor een klein deel of tegen aanmerkelijk minder kosten dan geraamd heeft plaatsgevonden, kan, conform artikel 4:57 van de Awb, subsidie worden teruggevorderd.

1. Dit artikel is van toepassing op organisaties die op grond van artikel 13, derde lid, van de Algemene subsidieverordening Geldrop-Mierlo 2017 een balans dienen te overleggen. Deze verplichting geldt voor rechtspersonen die een jaarlijkse of vierjaarlijkse subsidie ontvangen van € 5.000,-- of meer per jaar.

2. Het vormen van reserves voor specifieke doeleinden, de zogenaamde bestemmingsreserves, is toegestaan op voorwaarde dat in de balans en de toelichting op de balans de omvang en het doel van die reserves wordt aangegeven en wordt toegelicht.

3. Het college kan maxima stellen aan de omvang van de bestemmingsreserves.

4. Naast de in lid 2 genoemde toegestane bestemmingsreserve is de subsidieontvanger gerechtigd een exploitatieoverschot te bestemmen tot egalisatiereserve zoals bedoeld in artikel 4:72 van de Algemene wet bestuursrecht, tenzij het overschot ontstaat als gevolg van het niet uitgevoerd hebben van activiteiten of het niet nakomen van voorwaarden en prestaties die zijn verbonden aan de subsidieverstrekking.

5. De egalisatiereserve mag maximaal 15% van de jaarlijkse exploitatielasten bedragen, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening anders is bepaald. Uitgegaan wordt van de gemiddelde exploitatielasten in de laatste 2 jaren.

6. Indien het in lid 5 genoemde maximum tot gevolg heeft dat de egalisatiereserve naar het oordeel van het college buitensporig genoemd kan worden in verhouding tot de door de rechtspersoon uit te voeren activiteiten, kan het college een lager percentage vaststellen.

7. Als een rechtspersoon een hogere egalisatiereserve vormt dan toegestaan dan kan dit leiden tot een lagere subsidievaststelling of tot een intrekking of wijziging van de subsidieverlening.

1. De activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd moeten gericht zijn op de inwoners van de gemeente en voldoende aan hen ten goede komen.

2. Verenigingen met een te klein aantal leden afkomstig uit de gemeente Geldrop-Mierlo, in absolute of in relatieve zin, komen niet voor subsidie in aanmerking, tenzij het college van oordeel is dat de activiteiten van groot belang zijn voor de gemeenschap.

3. Als richtlijn wordt gehanteerd dat een vereniging minimaal 15 contributie betalende leden moet hebben en minimaal 60% van de leden inwoner zijn van de gemeente Geldrop-Mierlo.

1. Dit artikel 7 is alleen van toepassing op verenigingen en stichtingen die een bedrag per jeugdlid ontvangen en een subsidie van € 5.000,-- of meer op jaarbasis ontvangen.

2. Jeugdleden van een vereniging zijn leden in de leeftijd tot en met 18 jaar oud.

3. Bij een substantiële terugloop van het aantal jeugdleden (meer dan 10%) tijdens de lopende subsidieperiode van vier jaar, waarvoor een beschikking tot subsidieverlening is verstrekt:

• a.

  stelt de subsidieontvanger het college zo spoedig mogelijk hiervan schriftelijk in kennis;

• b.

  voert het college de actualisatie van het aantal jeugdleden door bij de bevoorschotting van de subsidie in het nog resterende aantal jaren van de subsidieperiode (of een nieuwe vierjarige periode),

• c.

  zal het college voor het nog resterende aantal jaren in de lopende subsidieperiode het recht op subsidie herzien als:

  • •

    Er sprake is van een terugloop van 10% of meer in jeugdleden én het te veel verstrekte subsidiebedrag groter of gelijk is aan € 500,-- (per jaar);

  • •

    Het aantal jeugdleden is teruggelopen naar 0 (ongeacht percentage en te veel verstrekte subsidie).

1. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2025 en geldt tot en met 31 december 2028.

2. Deze regeling is van toepassing op vierjaarlijkse subsidies, waarderingssubsidies en eenmalige subsidies die betrekking hebben op de jaren 2025 tot en met 2028.