Beleidsregels vrijlating giften gemeente Haarlemmermeer 2024

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 03-08-2024 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024

Intitulé

Beleidsregels vrijlating giften gemeente Haarlemmermeer 2024

Het college van burgemeester en wethouders gemeente Haarlemmermeer;

Gelet op artikel 1:3 van de Algemene wet Bestuursrecht en artikel 17, 31, tweede lid, onderdeel l en m, van de Participatiewet;

vast te stellen, de volgende beleidsregels:

Beleidsregels vrijlating giften gemeente Haarlemmermeer 2024

Artikel 1. Begrippen

  • 1. Deze beleidsregels verstaan onder een gift:

    • a.

      een betaling van geld of schenking in natura uit vrijgevigheid van derden (personen of instellingen), waarbij geen sprake is van een tegenprestatie, wederdienst of verplichtend karakter.

    • b.

      een lening van derden waarvoor geen concrete aflossingsregeling aanwezig is en waarop niet wordt afgelost.

  • 2. Alle in deze beleidsregels gebruikte begrippen hebben, zonder nadere omschrijving, dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet Bestuursrecht.

Artikel 2. Vrijlating van giften

  • 1. Het college rekent giften niet tot de middelen tot een bedrag van €1.800 per kalenderjaar per alleenstaande of gezin.

  • 2. Het college bepaalt de waarde van giften in natura op basis van de waarde in het economisch verkeer of de NIBUD-prijzengids.

  • 3. Voor giften tot de maximum vrijlating bestaat geen meldingsplicht.

  • 4. Voor giften boven de maximum vrijlating bestaat de meldingsplicht wel. Dit geldt voor zowel voor eenmalige en incidentele giften als voor het totaal van periodieke giften.

  • 5. Het bedrag van de maximale vrijlating uit lid 1 geldt per kalenderjaar. Het is niet mogelijk om een “ongebruikt” deel van de vrijlating mee te nemen naar een volgend kalenderjaar.

  • 6. Indien er geen recht op uitkering bestaat gedurende het gehele kalenderjaar worden de maximale vrijlating als genoemd in lid 1 berekend naar rato van het aantal maanden dat in het kalenderjaar een uitkering wordt verstrekt. Dit geldt uitsluitend voor de ingangsdatum van de uitkering. Indien de beëindigingsdatum van de uitkering eerder plaatsvindt dan het einde van het kalenderjaar, dan wordt het vrijlatingsbedrag niet met terugwerkende kracht naar rato berekend en wordt er niet teruggevorderd.

  • 7. Indien de gift hoger is dan de maximale vrijlating als genoemd in lid 1, wordt het meerdere niet als een verantwoorde gift beschouwd als bedoeld in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder m, van de Participatiewet. In dit geval wordt het meerdere van het ontvangen geldbedrag of de waarde van de goederen in natura gezien als inkomsten.

Artikel 3. Giften voor bijzondere kosten en/of schulden

  • 1. De volgende giften tellen niet mee voor het maximale bedrag als genoemd in artikel 2 van deze beleidsregels:

    • a.

      Giften voor kosten waarvoor het college anders bijzondere bijstand had kunnen verstrekken;

    • b.

      Giften voor noodzakelijke kosten dan wel uit medisch oogpunt wenselijke kosten. Voor zover dit geen invloed heeft op de levensstandaard van de belanghebbende;

    • c.

      Giften van werkgevers ten behoeve van werknemers, voor zover deze onbelast zijn;

    • d.

      Giften die worden bekostigd uit specifieke uitkeringen (SPUK) ten behoeve van de energietransitie, zoals de SPUK Energiearmoede en de SPUK Lokale Aanpak isolatie;

    • e.

      Giften die versterkt zijn ter delging van een problematische schuld, ontstaan in een periode voor aanvang van de bijstandsverlening;

    • f.

      Giften in de vorm van verstrekkingen van de Voedselbank, Energiebank, Kledingbank, Goederenbank, Speelgoedbank, Stichting Leergeld, Stichting Urgente Noden en soortgelijke charitatieve instellingen.

  • 2. Voor giften genoemd onder f bestaat geen meldingsplicht. Voor de overige leden bestaat de meldingsplicht wel.

Artikel 4. Hardheidsclausule

Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze beleidsregels naar zijn oordeel tot een bijzondere en onvoorziene hardheid leidt, ten gunste van de belanghebbende af te wijken van deze beleidsregels.

Artikel 5. Slotbepalingen

  • 1. In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien of toepassing daarvan niet overeenkomt met de bedoeling van deze regels, beslist het college.

  • 2. Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na die van bekendmaking en werken terug tot en met 1 januari 2024.

  • 3. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als Beleidsregels vrijlating giften gemeente Haarlemmermeer 2024.

Ondertekening

Toelichting

De Participatiewet vormt het sluitstuk van de sociale zekerheid. Dat betekent dat de Participatiewet het laatste vangnet is voor mensen die het op eigen kracht niet redden. Het betekent ook dat bij de vaststelling van het recht op bijstand rekening dient te worden gehouden met de eigen mogelijkheden en eigen middelen om het beroep op bijstand zo gering mogelijk te doen zijn.

Dat uitgangspunt laat echter onverlet dat de Participatiewet de mogelijkheid biedt om giften ten dele buiten beschouwing te laten. In artikel 31 lid 1 onderdeel m van de Participatiewet is daarom bepaald dat “giften (…) voor zover deze naar het oordeel van het college uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord zijn” niet tot de middelen worden gerekend in de zin van de Participatiewet. Door giften ten dele niet als middelen in de zin van de wet aan te merken wordt voorkomen dat de Participatiewet een ontmoediging vormt voor de vrijgevigheid van instellingen of personen.

Ten aanzien van de inlichtingenplicht wordt hier vermeld dat degene die bijstand ontvangt wordt geacht al hetgeen te melden dat voor de vaststelling en voorzetting van het recht op bijstand van belang is. Dat betekent dat ook de ontvangst van giften gemeld dient te worden zodat de gemeente kan beoordelen welke gevolgen daaraan verbonden moeten worden. Echter, het college bepaalt dat pas na het overschrijden van de maximale vrijlating van € 1.800 giften moeten worden gemeld.

Bovengenoemde meldingsplicht geldt niet voor giften in de vorm van verstrekkingen van de Voedselbank, Energiebank, Kledingbank, Speelgoedbank, Stichting Leergeld, Stichting Urgente Noden en soortgelijke charitatieve instellingen. Deze hoeven niet gemeld te worden bij het college.

Voor de volledigheid: de vrijlating van giften is van toepassing op het vaststellen van het recht op algemene bijstand en niet van toepassing bij de vaststelling van het recht op en de hoogte van de bijzondere bijstand.