Procedureregeling functiebeschrijving en -waardering Veiligheidsregio Groningen

1. De bestuurder selecteert in samenspraak met P&OO, en na advisering van de externe deskundige, de voor Veiligheidsregio Groningen geldende normbeschrijvingen uit HR21. Enkel indien de normbeschrijving voor een (duurzaam te vervullen) functie binnen Veiligheidsregio Groningen onvolledig is, dan wel een voor een functie dekkende normbeschrijving niet beschikbaar is, wordt een lokale functiebeschrijving opgesteld. De lokale functiebeschrijving wordt in samenspraak tussen de bestuurder en P&OO opgesteld. P&OO neemt daartoe het initiatief en laat zich daarbij adviseren door de externe deskundige.

2. De geselecteerde normbeschrijving(en) en/of lokale functiebeschrijving(en), wordt/worden besproken binnen het managementteam en door of namens de bestuurder voorlopig vastgesteld.

3. De bestuurder stelt de ondernemingsraad in de gelegenheid advies uit te brengen over de voorgenomen vaststelling van de functiebeschrijvingen.

4. Met inachtneming van het bepaalde in het derde lid, legt de bestuurder de functiebeschrijvingen ter vaststelling voor aan het bevoegd gezag. In geval het de vaststelling van de functiebeschrijving van de directeur Veiligheidsregio Groningen en/of commandant brandweer/plaatsvervangend directeur betreft, is het bevoegd gezag het Algemeen Bestuur.

5. Het bevoegd gezag stelt de voor de Veiligheidsregio Groningen tot stand gekomen (norm- en lokale) functiebeschrijvingen bij algemeen verbindend voorschrift vast. Het geheel aan functiebeschrijvingen wordt omschreven als ‘Functieboek Veiligheidsregio Groningen’.

6. Het selecteren, wijzigen of opstellen van nieuwe functiebeschrijvingen verloopt eveneens volgens de procedure als beschreven in dit artikel.

1. De normbeschrijving(en) is (zijn) binnen HR21 voorzien van een vaste waardering (puntenreeks). In opdracht van het bevoegd gezag worden alle lokale functiebeschrijvingen gewaardeerd door de externe deskundige aan de hand van de in HR21 vastgelegde functiewaarderingsmethode. Functies waarvoor bij of krachtens de wet of bij algemeen verbindend voorschrift een afzonderlijke regeling is vastgesteld, worden niet conform de in HR21 vastgelegde functiewaarderingsmethode vastgesteld.

2. De waarderingsresultaten worden opgenomen in een eindadvies functiewaardering aan het bevoegd gezag. Het waarderingsadvies bevat:

• •

  de waardering van de concept-functiebeschrijving;

• •

  de conversietabel (als deze moet worden aangepast).

3. Het bevoegd gezag stelt de waarderingen vast met inachtneming van het eindadvies functiewaardering. Het bevoegd gezag stelt de waarderingen van de lokale functiebeschrijvingen en normbeschrijvingen bij algemeen verbindend voorschrift vast.

4. Bij overgang naar een andere functiewaarderingsmethode dient de bestuurder dit ter instemming voor te leggen aan de ondernemingsraad.

1. Het bevoegd gezag stelt, na verkregen overeenstemming binnen het Georganiseerd Overleg, bij algemeen verbindend voorschrift een conversietabel vast. Wijziging van de conversietabel vindt niet plaats zonder overeenstemming binnen het Georganiseerd Overleg.

2. Door middel van toepassing van de vastgestelde conversietabel worden de waarderingen van alle geselecteerde normbeschrijvingen en lokale functiebeschrijvingen omgezet naar functionele schalen.

1. Het bevoegd gezag laat zich bij de indeling van functies in norm- en/of lokale functiebeschrijvingen adviseren door de externe deskundige.

2. In de akte van aanstelling vindt de medewerker de gevolgen van de indeling voor de inschaling en/of het salaris van de medewerker. De van toepassing zijnde (generieke) functienaam vindt de medewerker in het voor de medewerker toegankelijke personeelsinformatiesysteem.

3. In geval de functie opnieuw wordt ingedeeld in een norm- en/of lokale functiebeschrijving informeert het bevoegd gezag de medewerker schriftelijk in welke (norm- of lokale) functiebeschrijving zij voornemens is de functie in te delen. Hierbij vermeldt het bevoegd gezag tevens de gevolgen voor de inschaling en/of het salaris van de medewerker.

4. In geval de (hernieuwde) indeling (zowel binnen HR21 of op basis van een nieuw vastgesteld functiewaarderingssysteem) leidt tot wijzigingen van de aan de functiebeschrijving gekoppelde functieschaal, geldt voor de ambtenaar die de functie op moment van (hernieuwde) indeling bekleed het volgende:

• a.

  Omzetting naar een lagere functieschaal: artikel 3:5 Arbeidsvoorwaardenregeling Veiligheidsregio Groningen is van toepassing. Dat betekent dat de medewerker het salaris behorende bij zijn salarisschaal (met perspectief) behoudt.

• b.

  Omzetting naar een hogere functieschaal: het bevoegd gezag sluit aan bij artikel 3:6 Arbeidsvoorwaardenregeling Veiligheidsregio Groningen in combinatie met artikel 4 Regeling Beloningsbeleid Veiligheidsregio Groningen.

5. De medewerker wordt in de gelegenheid gesteld zijn/haar zienswijze over de indeling aan de norm- of lokale functiebeschrijving kenbaar te maken. De termijn voor het kenbaar maken van de reactie bedraagt twee weken. De reactie wordt schriftelijk of mondeling en gemotiveerd kenbaar gemaakt aan het bevoegd gezag.

6. Na het verstrijken van de termijn als bedoeld in het vierde lid, maakt het bevoegd gezag, indien van toepassing na kennisneming van de ingediende zienswijze van de medewerker, schriftelijk en gemotiveerd aan de medewerker bekend in welke functiebeschrijving de functie van de medewerker is ingedeeld en wat de gevolgen zijn voor de inschaling en/of het salaris van de medewerker. Deze mededeling is een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb. Tegen dit besluit kan de functiehouder schriftelijk en gemotiveerd bezwaar maken bij het bevoegd gezag.

1. In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het bevoegd gezag een bijzondere voorziening treffen.

2. Deze regeling, die wordt aangehaald als ‘Procedureregeling functiebeschrijving en -waardering Veiligheidsregio Groningen, treedt per 1 december 2024 in werking en vervangt alle voorgaande regelingen.