Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting Zandvoort 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 30-07-2024

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting Zandvoort 2025

De raad van de gemeente Zandvoort;

Gelezen het voorstel van het college;

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting Zandvoort 2025.

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    openbare aankondiging: letters, cijfers, tekens, symbolen, logo’s, of kleuren, of een combinatie daarvan, of een reclamevoorwerp, zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • b.

    voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen, tonen of vertonen van één of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen;

  • c.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

  • d.

    reclamevoorwerp: een voorwerp, waarmee beoogd wordt reclame te maken dan wel aandacht te trekken van het publiek voor een product, een dienst of een bedrijf;

  • e.

    vestiging: een gebouw, of deel daarvan, een mobiel verkooppunt of een strandpaviljoen dat door één organisatie of bedrijf wordt gebruikt en waarbij één naam wordt gevoerd;

  • f.

    mobiel verkooppunt: een roerende zaak die geplaatst of gebruikt mag worden binnen de gemeente Zandvoort krachtens een gemeentelijke vergunning voor venters of standplaatshouders;

  • g.

    strandpaviljoen: een onroerende of roerende zaak die al dan niet tijdelijk op het strand wordt geplaatst krachtens een huurovereenkomst met de gemeente;

  • h.

    exploitant: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van openbare aankondigingen op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten.

  • i.

    tussenpersoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat.

  • j.

    onroerende zaak: de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;

  • k.

    jaarhuurprijs: de jaarlijkse huur dan wel vergoeding die aan de Gemeente wordt betaald voor de exploitatie van een strandpaviljoen en/of mobiel verkooppunt, vastgelegd in een rechtsgeldige huurovereenkomst;

  • l.

    jaar: een kalenderjaar.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt binnen de Gemeente Zandvoort een directe belasting geheven voor een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven van degene die, gedurende minimaal 30 dagen per kalenderjaar, de openbare aankondiging heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie de openbare aankondiging is aangebracht, getoond of vertoond.

  • 2. In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon zijn aangebracht in verband met de verhuur of de verkoop van roerende of onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.

  • 3. In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van openbare aankondigingen die door tussenkomst van een exploitant zijn aangebracht, geheven van die exploitant.

Artikel 4 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor een openbare aankondiging:

  • a.

    die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;

  • b.

    die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of aangebracht, indien en zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

  • c.

    die door (semi)overheden of maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn aangebracht en betrekking hebben op activiteiten die uitsluitend een charitatief of ideëel belang dienen;

  • d.

    aangebracht door of namens collectieve ondernemers- of bewonersorganisaties, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag, banier of zuil met de naam van de organisatie;

  • e.

    aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • f.

    die onderdeel uitmaken van de verkoop of verhuur van onroerende of roerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of verhuren zaak (makelaarsborden);

  • g.

    aangebracht op scholen, zorginstellingen en sportgebouwen en die uitsluitend betrekking hebben op de functie van het gebouw of de naam van de instelling;

  • h.

    aanwezig bij sportvelden die alleen in competitieverband op amateurbasis of recreatief worden gebruikt;

  • i.

    aanwezig op de reguliere weekwarenmarkt op het daartoe aangewezen marktterrein en waarvoor ook reeds marktgeld is verschuldigd.

  • j.

    aangebracht op religieuze gebouwen die nog voor de eredienst worden gebruikt;

  • k.

    waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is (bijvoorbeeld abri’s, zuilen, driehoeksborden, mupi’s);

  • l.

    die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel belang dienen.

  • m.

    waarvan de (gezamenlijke) oppervlakte per vestiging of bouwwerk minder dan 0,35 vierkante meter bedraagt;

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De reclameheffing wordt geheven per vestiging.

  • 2. De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de vestiging deel uitmaakt, voor het tijdvak waarbinnen het belastingjaar valt, is vastgesteld.

  • 3. In afwijking van het eerste lid wordt de belasting geheven naar de waarde, indien de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen voor het belastingobject waarvan de vestiging deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld met toepassing van artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 4. In geval geen heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting geheven naar de waarde.

  • 5. De vaststelling van de waarde bedoeld in het tweede en derde lid geschiedt overeenkomstig de artikelen 220 tot en met 220d van de Gemeentewet, met dien verstande dat daarbij artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken niet wordt toegepast.

  • 6. Het tarief van de reclamebelasting bedraagt voor onroerende zaken bij een vastgestelde WOZ-waarde:

    • a.

    van

    € 1

    tot

    € 100.000

    € 225

    • b.

    van

    € 100.000

    tot

    € 200.000

    € 325

    • c.

    van

    € 200.000

    tot

    € 300.000

    € 425

    • d.

    van

    € 300.000

    tot

    € 400.000

    € 525

    • e.

    van

    € 400.000

    tot

    € 500.000

    € 625

    • f.

    van

    € 500.000

    tot

    € 800.000

    € 725

    • g.

    van

    € 800.000

    tot

    € 1.100.000

    € 825

    • h.

    vanaf

    € 1.100.000

     
     

    € 925

  • 7. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 8. Indien de vastgestelde WOZ-waarde voor het betreffende jaar naar beneden wordt bijgesteld, wordt de aanslag ambtshalve verminderd indien de lagere WOZ-waarde leidt tot een lager belastingbedrag voor de reclamebelasting.

  • 9. Het tarief van de reclamebelasting bedraagt voor roerende zaken, zoals strandpaviljoens, en mobiele verkooppunten, zoals standplaatsen en venters, bij een vastgestelde jaarhuurprijs:

    • a.

    van

    € 1

    tot

    € 10.000

    € 200

    • b.

    vanaf

    € 10.000

     
     

    € 400

  • 10. Voor de toepassing van dit artikel worden meerdere vestigingen of bouwwerken of delen daarvan, die tezamen worden gebruikt door één belastingplichtige en waarbij één naam wordt gevoerd, als één vestiging of bouwwerk aangemerkt.

  • 11. Openbare aankondigingen behoren in elk geval tot één vestiging of één bouwwerk indien zij daarmee fysiek zijn verbonden of daarmee tezamen worden gebruikt.

  • 12. Wanneer op grond van het tiende lid meerdere vestigingen of bouwwerken als één vestiging worden aangemerkt, wordt het hoogste tarief gehanteerd.

Artikel 6 Belastingtijdvak en ontstaan belastingschuld

  • 1. Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. De belasting is verschuldigd op het moment dat de belastingplichtige bij de vestiging of bouwwerk gedurende 30 dagen openbare aankondigingen heeft gehad, aangebracht, getoond of vertoond.

Artikel 7 Wijze van heffing

De reclameheffing wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 8 Termijn van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De verordening reclamebelasting 2024, vastgesteld op 19 december 2023 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening reclamebelasting Zandvoort 2025”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 16 juli 2024,

De griffier,

De voorzitter