Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Eemsdelta 2024

Geldend van 26-07-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024

Intitulé

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Eemsdelta 2024

De raad van de gemeente Eemsdelta,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van

d.d. 14 november 2023,

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Eemsdelta 2024

PARAGRAAF 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van overledenen;

  • b.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • c.

    begraafplaatsen: de 14 gemeentelijke begraafplaatsen

    • 1.

      de Wierde aan de Wierde te Appingedam

    • 2.

      Rusthof aan de Jukwerderweg 19 te Appingedam

    • 3.

      Stilleweer aan de Boslaan 1 te Appingedam

    • 4.

      Centrum aan de Koningin Julianalaan 1d te Delfzijl

    • 5.

      Maarhof aan de Weg naar Den Dam 15 te Delfzijl

    • 6.

      Wagenborgen aan de Hoofdweg te Wagenborgen

    • 7.

      Garrelsweer aan de Stadsweg te Garrelsweer

    • 8.

      Garsthuizen aan de Smydingheweg te Garsthuizen

    • 9.

      Loppersum aan de Hofstraat te Loppersum

    • 10.

      Middelstum aan de Delleweg 19 te Middelstum

    • 11.

      Stedum aan de Stationsweg 27 te Stedum

    • 12.

      Westeremden aan de Bredeweg te Westeremden

    • 13.

      ’t Zandt aan de Hoofdstraat te ‘t Zandt

    • 14.

      Zijldijk aan de Kalverstraat te Zijldijk

  • d.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • e.

    belanghebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend;

  • f.

    gedenkteken: grafsteen, zerk of ander monument ter nagedachtenis van één of meer overledenen, alsmede kettingen en hekwerken;

  • g.

    graf: een zandgraf of grafkelder;

  • h.

    grafakte: de beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door het college het grafrecht wordt verleend voor een particulier graf;

  • i.

    grafbedekking: gedenkteken, afdekplaat, grafbeplanting en losse voorwerpen op een graf of urnengraf;

  • j.

    grafbeplanting: vaste beplanting die door de rechthebbende of belanghebbende op een graf wordt aangebracht;

  • k.

    grafrecht: het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf, particulier kindergraf of recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden in een particulier urnengraf of particuliere urnennis;

  • l.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin één of meerdere overledenen worden begraven of asbussen worden bijgezet;

  • m.

    herinneringsboom: een boom die wordt geplant op een asbus ter herinnering aan een overledene;

  • n.

    het college: burgemeester en wethouders van de gemeente Eemsdelta;

  • o.

    particulier graf: een graf(kelder) waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van één of meer overledenen;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van één of meer asbussen met of zonder urn;

    • 3.

      het doen verstrooien van as.

  • p.

    particulier kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van levenloos geborenen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van één of meer asbussen met of zonder urn;

    • 3.

      het doen verstrooien van as.

  • q.

    particulier urnengraf: een grafkelder waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen en het verstrooien van as;

  • r.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • s.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven of doen bijzetten in een particulier graf, een particulier kindergraf, een particulier urnengraf of een particuliere urnennis;

  • t.

    ruimen: na schriftelijk afstand van het grafrecht de stoffelijke resten opgraven en herbegraven in een daarvoor bestemd gedeelte van de begraafplaats;

  • u.

    samenvoegen of schudden: het samenvoegen van stoffelijke resten uit één graf en deze onder in hetzelfde graf herbegraven zodat er ruimte ontstaat voor een nieuwe begraving;

  • v.

    uitvoeringsbesluit of nadere regels: regelgeving met betrekking tot de uitvoering, welke onlosmakelijk is verbonden aan onderhavige beheersverordening. Het uitvoeringsbesluit kan los van de beheersverordening worden aangepast.

  • w.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • x.

    verstrooiingsplaats: een daartoe bestemde plaats waarop as wordt verstrooid;

Artikel 2. Voorwaarden

  • 1.

    Aan krachtens deze verordening te verlenen toestemmingen, vergunningen of ontheffingen kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 2.

    Indien de in het eerste lid bedoelde voorwaarden niet worden nageleefd, kan het college besluiten de toestemming, vergunning of ontheffing in te trekken.

  • 3.

    De houder van de toestemming, vergunning of ontheffing is verplicht deze op eerste vordering te tonen aan hen, die belast zijn met het opsporen van overtredingen van deze verordening. Bij weigering hiervan wordt de houder geacht zonder toestemming, vergunning of ontheffing te hebben gehandeld.

PARAGRAAF 2. BEHEER, BESTEMMING EN REGISTRATIE

Artikel 3. Beheer

  • 1.

    Het beheer van de begraafplaatsen berust bij het college.

  • 2.

    Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

    • a.

      de administratie van de begraafplaatsen;

    • b.

      de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen;

    • c.

      het onderhoud van de begraafplaatsen;

    • d.

      het laten delven of openen en sluiten van graven, urnengraven en urnennissen;

    • e.

      het naleven van de wettelijke voorschriften ten aanzien van het begraven van overledenen en het plaatsen van asbussen;

    • f.

      toezicht houden plaatsen gedenktekens en monumenten;

    • g.

      vergunningverstrekking gedenkteken, monument of grafbedekking.

Artikel 4. Bestemming

De onder artikel 1 lid a genoemde begraafplaatsen zijn bestemd voor het begraven en begraven houden van één of meerdere overledenen en het bijzetten of verstrooien van asbussen, met of zonder urn.

Artikel 5. Register en plaats registratie

  • 1.

    Het college houdt een register bij van de begraven overledenen en de bezorgde as en kan hiervoor nadere regels vaststellen.

  • 2.

    Het register bevat van alle graven de rechthebbenden en belanghebbenden met hun namen en adressen. In dit register worden tevens de naam, geboortedatum en de datum van overlijden opgenomen van degene die is begraven of waarvan de as is bezorgd. Daarbij is vermeld de grafaanduiding en de dag van de begraving of bijzetting.

  • 3.

    De rechthebbenden en belanghebbenden zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college door te geven. Indien aanschrijvingen en andere ingevolge deze verordening vereiste mededelingen verzonden zijn aan het door de rechthebbende of belanghebbende laatstelijk opgegeven adres, kan deze zich nimmer op het niet ontvangen daarvan beroepen.

  • 4.

    Van het in het eerste lid bedoelde register kunnen uitsluitend rechthebbenden en belanghebbenden, een kopie van het uittreksel ten aanzien van hun grafplaats en leges verkrijgen.

  • 5.

    Het college draagt er zorg voor dat er van de begraafplaats een gewaarmerkte plattegrondtekening wordt aangehouden waarop de indeling en de grafnummering van de begraafplaats is aangegeven.

PARAGRAAF 3. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATSEN

Artikel 6. Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kan de toegang tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 7. Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaatsen (laten) verwijderen.

Artikel 8. Verboden

  • 1.

    Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      goederen ter verkoop aan te bieden;

    • b.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • c.

      op graven te lopen of de begraafplaatsen te verontreinigen;

    • d.

      de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

    • e.

      honden los te laten lopen. Uitwerpselen dienen onmiddellijk te worden verwijderd;

    • f.

      dieren te begraven of bij te zetten;

    • g.

      te lopen, te liggen of te staan buiten de paden en te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    • h.

      zich toegang tot de begraafplaatsen te verschaffen anders dan via de daarvoor bestemde ingangen;

    • i.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene;

    • j.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen.

    • k.

      (brom)fietsen of rij- of voertuigen, met uitzondering van invaliden-, kinder- en wandelwagens, mee te nemen dan wel te rijden anders dan ter gelegenheid van een begrafenis, ter bezorging van as of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaatsen te verrichten werkzaamheden;

    • l.

      met motorrijtuigen sneller dan 5 km per uur te rijden.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van de verboden zoals genoemd in lid 1.

  • 3.

    De beheerder is bevoegd personen die zich niet houden aan het bepaalde in lid 1 en 2 van dit artikel de toegang tot de begraafplaatsen te ontzeggen.

Artikel 9. Plechtigheden

  • 1.

    Het is verboden zonder toestemming van het college herdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsen te houden.

  • 2.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste 10 werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 3.

    Het college kan de toestemming weigeren op grond van vrees voor verstoring van de openbare orde op de begraafplaats.

  • 4.

    Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het tweede lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

PARAGRAAF 4. INDELING BEGRAAFPLAATS EN UITGIFTE VAN GRAVEN

Artikel 10. Soorten graven

  • 1.

    Op de begraafplaatsen kan worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven;

    • b.

      particuliere grafkelders;

    • c.

      particuliere kindergraven;

    • d.

      particuliere urnennissen;

    • e.

      particuliere urnengraven.

  • 2.

    Op de begraafplaatsen kan het gebruik worden verleend voor de gemeentelijke verstrooiingsplaats.

  • 3.

    Asbussen mogen in de particuliere (urnen) graven geplaatst worden na toestemming van de rechthebbende.

  • 4.

    Het college stelt nadere regels betreffende het aantal overledenen en asbussen, met of zonder urn, dat in particuliere graven kan worden begraven en bijgezet en het aantal overledenen dat in een algemeen graf kan worden begraven. Tevens bepaalt het college de afmetingen en uitgifteduur van de particuliere en algemene graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de Lijkbezorging.

  • 5.

    Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening en risico doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden. Het zelf bouwen of metselen van een grafkelder is niet toegestaan.

Artikel 11. Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    De locatie van de particuliere urnengraven en urnennissen worden in samenspraak met de beheerder bepaald.

  • 3.

    Het college kan een graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is

Artikel 12. Categorieën

  • 1.

    Het college kan bij nader vast te stellen regels de particuliere graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

  • 2.

    Het college kan een verzamelgraf inrichten conform nader door hen te bepalen voorwaarden.

Artikel 13. Termijnen graven

  • 1.

    De aanvraag tot uitgifte van een graf moet worden ingediend bij het college.

  • 2.

    De graftermijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf of de reservering is uitgegeven.

  • 3.

    Een stoffelijk overschot in een algemeen graf kan na afloop van de gebruikstermijn, op schriftelijk verzoek en op kosten van de belanghebbende volgens de bepalingen van deze verordening in een particulier graf worden herbegraven of worden gecremeerd.

  • 4.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende, of indien deze is overleden, door één van de in artikel 14, lid 1, bedoelde personen.

  • 5.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 6.

    Een particulier grafrecht kan slechts aan één rechthebbende worden verleend. Het uitsluitend recht op een particulier graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder de voorwaarden en de beperkingen van deze verordening.

  • 7.

    Het uitsluitend grafrecht wordt door het college schriftelijk bevestigd aan de rechthebbenden middels een grafakte.

  • 8.

    Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende ten allen tijde schriftelijk afstand doen van het grafrecht op het particuliere graf ten behoeve van de gemeente. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 14. Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het grafrecht op een particulier graf kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Deze rechtsopvolger is een natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Het gebruik op een algemeen graf kan overgedragen worden op een andere belanghebbende door overlegging aan de beheerder van een door de belanghebbende en de betrokken opvolger getekend bewijs van overdracht. Deze opvolger is een natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 3.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht van een particulier graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met de stoffelijke resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 4.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het derde lid gestelde termijn, is het college bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren.

PARAGRAAF 5. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 15. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk drie werkdagen voorafgaande de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag en zondag gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

  • 2.

    Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om de overledene binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3.

    Bij de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving te worden overgelegd aan de beheerder.

  • 4.

    De zich op een particulier graf bevindende grafbedekking of voorwerpen moeten door een steenhouwer uiterlijk twee werkdagen voorafgaand het openen van het graf worden verwijderd in opdracht van de rechthebbende.

  • 5.

    Het openen en sluiten van een particulier graf mag uitsluitend in opdracht van een in leven zijnde rechthebbende worden uitgevoerd. In geval van een overleden rechthebbende dient het grafrecht eerst overgeschreven te zijn aan een nieuwe rechthebbende.

  • 6.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaatsen en op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

  • 7.

    In bijzondere gevallen kan het college van dit artikel ontheffing verlenen.

Artikel 16. Over te leggen stukken

  • 1.

    Tot begraving wordt niet overgegaan, dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen genoemd in artikel 14, derde lid.

Artikel 17. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijden van het begraven en het bezorgen van de as wordt door het college in de nadere regels bepaald.

  • 2.

    Het tijdstip van begraven of bijzetten en het bezorgen van as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande, of de persoon die namens de nabestaanden optreedt, vastgesteld.

  • 3.

    Er mag op hetzelfde tijdstip op de begraafplaatsen niet meer dan één begrafenis c.q. bezorging van as plaatsvinden.

  • 4.

    Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

  • 5.

    Het begraven buiten de in lid 1 genoemde tijden is slechts mogelijk met ontheffing van het college. In dat geval wordt de tijd van begraven aangemerkt als een buitengewoon uur.

PARAGRAAF 6. GEDENKTEKENS EN GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 18. Vergunning gedenkteken

  • 1.

    Voor het plaatsen van een gedenkteken is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    De rechthebbende van een particulier graf en de belanghebbende van een algemeen graf vraagt de vergunning voor het plaatsen van een gedenkteken aan.

  • 3.

    Het is verboden om zonder vergunning van het college een gedenkteken te plaatsen, een plaat ter afsluiting van een urnennis te plaatsen of een urn op een graf te plaatsen.

  • 4.

    Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van het gedenkteken en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 5.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels in het uitvoeringsbesluit;

    • b.

      het gedenkteken afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is, zoals omschreven in het uitvoeringsbesluit artikel 5;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 6.

    Voorwaarde voor het afgeven van een vergunning is dat te allen tijde de rechthebbende op een particulier graf en de belanghebbende op een algemeen graf eigenaar is en blijft van het gedenkteken zolang het graf niet geruimd mag worden.

Artikel 19. Verwijdering grafbedekking

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door de beheerder worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college tenminste zes maanden voorafgaand aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende tenminste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang op het publicatiebord van de begraafplaats bekend.

Artikel 20. Onderhoud door de rechthebbende of de belanghebbende

  • 1.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de belanghebbende.

  • 2.

    De rechthebbende of de belanghebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3.

    Het college kan de rechthebbende of belanghebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

  • 4.

    Indien de rechthebbende of belanghebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking verwijderen, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 5.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende of de belanghebbende per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is. Bij het graf wordt een mededeling geplaatst.

Artikel 21. Onderhoud door gemeente

  • 1.

    Het college voorziet in het algemene onderhoud en het schoonhouden van de begraafplaatsen. Dit betekent dat het college voorziet in:

    • a.

      periodiek onderhoud aan groenvoorzieningen;

    • b.

      periodiek onderhoud aan de paden;

    • c.

      periodiek bladvrij houden van de gedenktekens;

    • d.

      het graf aanvullen met grond na verzakking;

    • e.

      één keer per jaar schoonmaken van de gedenktekens van graven die op de lijst historische en behoudenswaardige graven voorkomen en voor de graven waarvan het onderhoud is afgekocht voor bepaalde en onbepaalde tijd;

    • f.

      onderhoud aan de urnenmuren en de algemene verstrooiingsplaats.

Artikel 22. Aansprakelijkheid

  • 1.

    Gedenktekens, grafbedekkingen en beplantingen die op een graf is/zijn geplaatst, worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende te zijn aangebracht.

  • 2.

    De gemeente is niet aansprakelijk voor vermissing van de op of bij een graf of bij een urnennis geplaatste gedenktekens, grafbedekking en voorwerpen of voor schade daaraan als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken.

  • 3.

    De gemeente is niet aansprakelijk voor vermissing van een urn die in een urnennis is geplaatst.

  • 4.

    Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken of afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in een particulier graf of particuliere urnennis geschiedt namens de rechthebbende en is voor rekening en risico van de rechthebbende.

PARAGRAAF 7. GRAFRECHTEN, RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 23. Vervallen grafrecht

  • 1.

    Het grafrecht vervalt:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende schriftelijk afstand doet van het recht;

    • c.

      indien er binnen zes maanden geen nieuwe rechthebbende wordt overgeschreven na overlijden van de huidige rechthebbende;

    • d.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven of aan zijn bestemming wordt onttrokken.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van de grafrechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 14, derde lid gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3.

    Datum ingang vervallen grafrecht:

    • a.

      indien de graftermijn verlopen is en de rechthebbende doet schriftelijk afstand van het grafrecht vervallen de rechten op datum afloop grafrecht;

    • b.

      indien de rechthebbende op verzoek, voortijdig, schriftelijk afstand doet van het grafrecht vervallen de rechten op datum van ondertekening van de schriftelijke verklaring.

  • 4.

    In de gevallen als bedoeld in dit artikel vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de betaalde rechten.

Artikel 24. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende tenminste één jaar voorafgaand aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende of belanghebbende op het graf bekend is.

  • 1.

    In dat geval deelt het college schriftelijk mee wanneer de termijn van de uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen schriftelijk verzoek indient om de termijn te verlengen maakt zij uiterlijk één jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met stoffelijke resten worden geconfronteerd.

  • 3.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijk resten worden begraven in een algemeen verzamelgraf en de as wordt verstrooid op de algemene verstrooiingsplaats.

  • 4.

    De rechthebbende van een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de stoffelijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

  • 5.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of herbegraving in een particulier graf op de begraafplaats of op een begraafplaats elders.

  • 6.

    De rechthebbende van een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus op te halen.

  • 7.

    Indien op de dag waarop het graf geruimd mag worden de grafbedekking niet is verwijderd, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens, beplantingen en andere voorwerpen over te gaan, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 8.

    Het opgraven van stoffelijke resten en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder zal voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.

PARAGRAAF 8. HISTORISCHE EN BEHOUDENSWAARDIGE GRAVEN

Artikel 25. Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

PARAGRAAF 9. GEDEELTE VOOR KERKGENOOTSCHAP

Artikel 26. Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1.

    Het college kan, na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap, ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaatsen nadere regels stellen, die afwijken van de regels krachtens de artikelen 6, eerste lid, 10, vierde lid van deze verordening.

  • 2.

    Het college stelt het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk ervan in kennis dat de grafbedekking van één of meer graven onderhoud en herstel behoeft, wanneer het kerkgenootschap schriftelijk om een dergelijke kennisgeving heeft verzocht.

PARAGRAAF 10. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 27. Overgangsbepaling

Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Eemsdelta 2023 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, is deze verordening van toepassing.

Artikel 28. Strafbepaling

  • 1.

    Hij die handelt in strijd met artikel 6, 7, 8, 9, 15 en 16 gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde strafbare feiten worden beschouwd als overtredingen.

PARAGRAAF 11. SLOTBEPALINGEN

Artikel 29. Intrekken oude verordening

  • 1.

    De volgende verordening wordt ingetrokken op het moment dat deze verordening in werking treedt: beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Eemsdelta 2023.

  • 2.

    Er vindt geen compensatie plaats van eerder in rekening gebrachte grafrechten bij het intrekken van de voormalige verordening bij de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 30. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

Artikel 31. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Eemsdelta 2024.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 13 december 2023.

De raad van de gemeente Eemsdelta

B. Visser,

Voorzitter

T.G.C. Kramer-Klein,

Griffier