Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR723235
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR723235/1
Regeling briefadres gemeente Zaanstad 2024
Geldend van 26-07-2024 t/m heden
Intitulé
Regeling briefadres gemeente Zaanstad 2024Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad,
gelet op:
- •
de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.47, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP);
- •
artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP);
- •
de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP);
- •
de artikelen 4:5 en 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht;
- •
de circulaire BRP en briefadres (2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016;
overwegende dat:
het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen met betrekking tot de registratie van briefadressen in de basisregistratie personen (BRP), om deze op een rechtmatige manier toe te kennen en te voorkomen dat personen niet zijn geregistreerd als ingezetene in de BRP;
besluit vast te stellen:
Regeling briefadres gemeente Zaanstad 2024
Artikel 1. Begrippen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a.
aangever: de persoon die aangifte van adreswijziging, bedoeld in artikel 2.39 van de Wet BRP, doet;
- b.
aangifte van adreswijziging: de aangifte, bedoeld in artikel 2.39 Wet BRP;
- c.
aangifte van verblijf en adres: de aangifte, bedoeld in artikel 2.38 Wet BRP;
- d.
basisregistratie (of BRP): de basisregistratie personen, bedoeld in artikel 1.2 Wet BRP;
- e.
briefadres: het adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen;
- f.
briefadresgever: de natuurlijke persoon of rechtspersoon, bedoeld in artikel 2.42 Wet BRP, die een briefadres ter beschikking stelt;
- g.
briefadresnemer: de natuurlijke persoon die in de basisregistratie ingeschreven staat op een briefadres;
- h.
ingezetene: degene ten aanzien van wie een persoonslijst in de basisregistratie is opgenomen, die zijn adres heeft in een gemeente in Nederland, en op wiens persoonslijst niet het gegeven van zijn overlijden of van vertrek uit Nederland als actueel gegeven is opgenomen;
- i.
woonadres:
- 1°.
het adres waar betrokkene woont, waaronder begrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft, of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
- 2°.
het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder 1, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derde van de tijd zal overnachten;
- 1°.
- j.
vragenlijst: een lijst met vragen die ingevuld moet worden door de aangever, zodat de gemeente kan bepalen of aangever aan de vereisten voldoet om ingeschreven te worden op een briefadres.
Artikel 2. Redenen briefadres
Redenen voor een briefadres zijn:
- 1.
het ontbreken van een woonadres;
- 2.
verblijf in een instelling:
- a.
voor opvang van mannen of vrouwen (waaronder mede bedoeld blijf-van-mijn-lijfhuizen);
- b.
als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de Wet BRP;
- a.
- 3.
verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is (artikel 2.41 van de Wet BRP);
- 4.
het voorkomen van schrijnende situaties, waarbij inzet of voortzetting van hulpverlening noodzakelijk is, onder voorwaarden dat:
- a.
er sprake is van één of meer sociaal-maatschappelijke problemen;
- b.
de maatwerkoplossing er op gericht is om de persoon de kans te geven zijn leven ‘weer op de rit’ te krijgen;
- c.
de persoon instemt met of al voldoet aan de voorwaarden van het hulpverleningstraject; en
- d.
voldoet aan voorwaarden voor een briefadres als genoemd in artikel 3 van deze regeling.
- a.
- 5.
Het is alleen mogelijk om in de BRP met een briefadres geregistreerd te worden als wordt voldaan aan (minimaal) één van de redenen genoemd in de leden 1 tot en met 4.
Artikel 3. Voorwaarden
- 1.
De aangifte van adreswijziging wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.
- 2.
De aangever is verplicht om bij de aangifte van adreswijziging waarbij een briefadres wordt gekozen in ieder geval de volgende stukken te overleggen:
- a.
een geldig identiteitsbewijs van de aangever;
- b.
een schriftelijke verklaring van de aangever met daarin uitgelegd waarom en voor hoe lang de aangever het briefadres nodig heeft;
- c.
een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs en een schriftelijke toestemmingsverklaring van de briefadresgever;
- d.
wanneer een briefadres wordt gekozen op grond van artikel 2, eerste en tweede lid: een ingevulde en ondertekende vragenlijst briefadres;
- e.
bewijsstukken ter onderbouwing van de reden voor inschrijving op een briefadres die nodig worden geacht door het college.
- a.
- 3.
Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2 derde lid is een verklaring van de burgemeester noodzakelijk waaruit blijkt dat opname van een woonadres niet wenselijk is.
Artikel 4. Herstel van verzuim bij aangifte adreswijziging waarbij een briefadres wordt gekozen
- 1.
De aangifte is volledig als alle benodigde gegevens, zoals bedoeld in artikel 3 het tweede en derde lid, zijn ingeleverd.
- 2.
Als één of meer gegevens ontbreken, mag de aangever binnen veertien dagen het verzuim herstellen en de aangifte aanvullen.
- 3.
Indien de aangifte niet binnen veertien dagen kan worden aangevuld, dan kan de termijn eenmalig verlengd worden met veertien dagen. Dit gebeurt op verzoek van de aangever.
- 4.
Als de aangifte niet binnen veertien dagen wordt aangevuld en er geen uitstel is gevraagd, dan wordt ambtshalve een briefadres toegewezen door het college als is voldaan aan de vereisten genoemd in artikel 5 van deze regeling.
Artikel 5 Briefadres op een adres van de gemeente
- 1.
Het college van burgemeester en wethouders registreert van een persoon ambtshalve een briefadres in de BRP indien het woonadres ontbreekt, er geen aangifte van adreswijziging wordt gedaan waarbij een briefadres wordt gekozen en betrokkene voldoet aan de criteria voor inschrijving als ingezetene in de BRP.
- 2.
Als er geen schriftelijke toestemmingsverklaring van een briefadresgever kan worden verkregen, kent het college een briefadres toe op een adres van de gemeente.
Artikel 6 Monitoring briefadres
- 1.
Een briefadresinschrijving wordt na de duur van maximaal zes maanden opnieuw beoordeeld door het college van burgemeester en wethouders.
- 2.
De beoordeling van de briefadresinschrijving wordt gedaan met inachtneming van de artikelen 2 en 7.
- 3.
Als briefadresnemer een nieuw adres heeft, is deze verplicht aangifte van adreswijziging te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft. Dit moet gedaan worden in de periode tussen vier weken vóór de beoogde verhuisdatum tot en met de vijfde dag na de verhuisdatum.
Artikel 7 Verplichtingen briefadresgever en briefadresnemer
- 1.
Zowel de briefadresgever als de briefadresnemer zijn verplicht om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de inschrijving in de basisregistratie personen (BRP).
- 2.
Betrokkene verschijnt hierbij desgevraagd in persoon.
- 3.
Aan degene die niet voldoet aan de verplichting als bedoeld in het eerste lid kan op grond van artikel 4.17 Wet BRP een bestuurlijke boete worden opgelegd van ten hoogste 325 euro.
Artikel 8 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het gemeenteblad waarin zij wordt gepubliceerd.
Artikel 9 Intrekking
De regeling briefadres gemeente Zaanstad 2014 wordt bij de inwerkingtreding van deze regeling ingetrokken.
Artikel 10 Overgangsrecht
Degenen die voor het inwerkingtreden van deze regeling al op een briefadres staan ingeschreven, worden in de gelegenheid gesteld dat briefadres nog zes maanden na inwerkingtreding van deze regeling aan te houden. Daarna wordt een verzoek om verlenging getoetst aan deze regeling.
Artikel 11 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling briefadres gemeente Zaanstad 2024
Aldus vastgesteld in de vergadering van 23-07-2024.
de secretaris,
de burgemeester,
Ondertekening
Toelichting op de regeling briefadres gemeente Zaanstad
De regeling briefadres heeft als doel om briefadressen in de BRP mogelijk te maken voor burgers zonder woonadres en voor kwetsbare burgers en daarnaast het misbruik van briefadressen in de BRP tegen te gaan.
De regeling is niet bedoeld om op basis van deze regeling personen niet in te schrijven in de BRP. Immers, iedereen die rechtmatig in Nederland verblijft, moet in beginsel ingeschreven worden in de BRP als ingezetene. Indien de gemeente inschrijving toch weigert, doet zij dat slechts op basis van de wet BRP.
Wanneer iemand niet beschikt over een woonadres en er geen verwachting is dat hij zelf een briefadresaangifte zal doen, vanwege uiteenlopende redenen, of hij doet wel aangifte maar er is geen briefadresgever, dan is de gemeente verplicht voor die burger ambtshalve een briefadres te registreren. Zie verder artikel 2.23 wet BRP.
Daar waar in de regeling gesproken wordt over aangifte van adreswijziging wordt ook een aangifte van verblijf en adres (eerste inschrijving in Nederland) bedoeld, tenzij dit nadrukkelijk anders bepaald is. Het is de burger toegestaan om een briefadres bij inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres te kiezen. Dit is in niet strijd met artikel 2.38 wet BRP.
Hieronder volgt de artikelsgewijze toelichting op de regeling briefadres.
Toelichting Artikel 2, lid 1:
Een woonadres ontbreekt in geval van:
- a.
dak- of thuisloosheid;
- b.
korte overbrugging tussen twee woonadressen;
- c.
de uitoefening van een ambulant beroep (bijvoorbeeld binnenvaartschippers en meereizende kermismedewerkers (en hun gezinnen) zonder woonadres);
- d.
kort verblijf in het buitenland voor minder dan acht maanden gedurende een jaar;
- e.
korter dan 2 jaar verblijf in het buitenland én beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;
- f.
een langdurig vermiste persoon (langer dan 1 jaar);
- g.
verblijf in een tijdelijk onderkomen zonder vaste stand- of ligplaats;
- h.
een recente ontruiming van de woning op het adres waarop betrokkene in de BRP is ingeschreven
Toelichting artikel 2, lid 2, onder a:
- -
Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij één van de opvanginstellingen.
- -
In de circulaire BRP en briefadres van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 oktober 2016 (kenmerk 2016-0000656211) is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.
Toelichting artikel 2, lid 2 onder b:
Degene die zijn woonadres heeft in een instelling als bedoeld in artikel 2.40 wet BRP, kan in afwijking van artikel 2.38, lid 1 en artikel 2.39, lid 1 van de wet BRP in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40, lid 3 wet BRP zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In de artikelen 17 t/m 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden.
Het college van B&W is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40, lid 4 wet BRP, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.
Toelichting artikel 2, lid 3:
Als de burgemeester van oordeel is dat het om veiligheidseisen gewenst is een persoon niet op het woonadres in te schrijven, kan inschrijving op een briefadres plaatsvinden. Deze verklaring zal veelal bij de afdeling burgerzaken terecht komen via de interne kanalen van de gemeente.
Toelichting artikel 3, lid 1:
Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. Voor gedetineerden of personen die in een psychiatrische inrichting verblijven is het advies om bij voorkeur een briefadres te kiezen in de gemeente van herkomst. Dit is onder andere van belang voor de verworven rechten die de briefadresnemer daar heeft opgebouwd, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.
Toelichting artikel 3, lid 2:
Bij de aangifte dient een schriftelijke toestemmingsverklaring te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45 lid 2 van de wet BRP. In de schriftelijke aangifte, waarbij briefadres wordt gekozen, dienen de redenen van het briefadres en de te verwachten duur van het briefadres te worden opgenomen. De aangever dient tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen.
De aangever dient in geval van een briefadres op grond van artikel 2, eerste en tweede lid, een aanvullende vragenlijst in de vullen.
Bij de aangifte moet zoveel mogelijk bewijs ingeleverd worden ter onderbouwing van de reden waarom een briefadres nodig is.
Toelichting artikel 4:
Ontbreekt bij de aangifte van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gekozen, één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na indiening van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig te verlengen met veertien dagen.
Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn/haar aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een brief verstuurd over het besluit dat de aangifte van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gekozen, buiten behandeling wordt gesteld wegens het ontbreken van de gevraagde documenten.
Toelichting bij artikel 5:
De gemeente moet voorzien in een briefadres wanneer alle andere opties voor de ingezetene, die geen woonadres heeft, niet mogelijk zijn. Daarmee wordt voorkomen dat personen die wel rechtmatig in Nederland verblijven, van inschrijving op een adres in de BRP worden uitgesloten.
Omdat de gemeente dan zelf briefadresgever is, zal de gemeente een van haar eigen adressen of die van een aangewezen instelling moeten inzetten als briefadres. Voor de inschrijving op een adres van een aangewezen instelling is toestemming vereist van die instelling. Als een verklaring van instemming niet kan worden verkregen vindt inschrijving plaats op een adres van de gemeente.
Toelichting bij artikel 6:
De in de dit artikel genoemde termijn van 6 maanden is het signaal om óf contact te hebben met betrokkenen (briefadresnemer en briefadresgever) óf als het contact niet mogelijk is, een onderzoek te starten op basis van de circulaire adresonderzoek BRP van 1 november 2018 van het ministerie van BZK. Als het resultaat van dat adresonderzoek is dat er geen nieuw adres bekend is, dan besluit het college tot opname van vertrekgegevens naar een onbekend land met toepassing van artikel 2.22 van de wet, waardoor de gegevens van betrokkene verhuizen naar het Register van Niet-Ingezetenen. Het voornemen kan verzonden worden aan het laatst bekende adres van de persoon in de BRP. Ook het besluit moet bekend gemaakt worden aan de persoon. Als bekendmaking van het besluit niet kan plaatsvinden door toezending of uitreiking zal bekendmaking op een andere geschikte wijze moeten plaatsvinden, dit kan via publicatie in een huis-aan-huisblad, dagblad of het gemeenteblad op www.overheid.nl.
Toelichting bij artikel 7:
Zowel de briefadresgever als de briefadresnemer zijn verplicht inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de registratie in de BRP. In het geval er een aangifte is, bestaat die verplichting op grond van artikel 2.45 wet BRP, als een aangifte ontbreekt bestaat de verplichting op grond van artikel 2.47 wet BRP.
Als geen aangifte wordt gedaan, of als betrokkene niet voldoet aan de verplichting om inlichtingen te verstrekken of desgevraagd in persoon te verschijnen kan op grond van artikel 4.17 wet BRP een bestuurlijke boete worden opgelegd. Voor de op te leggen bestuurlijke boete geldt een maximaal bedrag van € 325.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl