Beleidsregels collectieve scootmobielstallingen

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 29-07-2024

Intitulé

Beleidsregels collectieve scootmobielstallingen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leidschendam-Voorburg;

- gelezen het collegebesluit d.d. 9 juli 2024 (3865);

- gelet op artikel 5.8 van de Omgevingswet;

- gelet op titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

vast te stellen:

Beleidsregels collectieve scootmobielstallingen

1. Voorkeursscenario’s locatie

Bij de beoordeling van aanvragen van een Omgevingsvergunning voor collectieve scootmobielstallingen stuurt het college op het zoveel mogelijk inpandig inrichten van deze voorziening, mits deze voldoen aan de brandveiligheidseisen.

De aanvrager van een Omgevingsvergunning voor een collectieve scootmobielstalling – hierna de aanvrager – geeft gemotiveerd inzicht in wat de mogelijkheden of onmogelijkheden voor de inrichting van een collectieve scootmobielstalling zijn. Het college hanteert de volgende hiërarchie in voorkeursscenario’s voor de locatie van collectieve scootmobielstallingen:

  • a.

    Een inpandige voorziening;

    Voorwaarde is dat deze niet leidt tot het onttrekken van één of meer woningen, tenzij deze elders worden gecompenseerd.

  • b.

    Alternatieve oplossingen;

    Indien de aanvrager aantoont dat het inrichten van een collectieve scootmobielstalling in het woongebouw niet mogelijk is, dan dient de aanvrager inzichtelijk te maken welke alternatieve oplossingen voorhanden zijn. Te denken valt aan het benutten van bergingen of woningen, mits compensatie van deze woningen mogelijk is, bijvoorbeeld door het tegelijkertijd optoppen van woongebouwen.

  • c.

    Buitenruimte in eigendom van de aanvrager;

  • De aanvrager start een onderzoek naar de ruimtelijke inpassing ervan op het terrein dat in eigendom is van de aanvrager.

  • d.

    Deels of geheel in de openbare ruimte;

  • Indien de grond in eigendom van de aanvrager onderbouwd ontoereikend dan wel afwezig is, mag de aanvrager plaatsing van de scootmobielstalling in de openbare ruimte onderzoeken. Het college is hier echter uiterst terughoudend in en hanteert de volgende opties voor de plaatsing van de collectieve scootmobielstalling deels of geheel in de openbare ruimte:

    • I.

      Parkeerplaatsen – De aanvrager onderzoekt de haalbaarheid van de plaatsing van de scootmobielstalling op één of meer parkeerplaatsen.

    • II.

      Openbare ruimte – De aanvrager onderzoekt de plaatsing in de openbare verharde ruimte tegen of direct naast het woongebouw waar de huurders met een scootmobiel woonachtig zijn. Dit kan de stoep zijn of een andere verharde openbare ruimte.

    • III.

      Openbaar groen – De allerlaatste optie is het gebruik van openbaar groen. De aanvrager verzorgt in dit uiterste geval de benodigde beplanting.

2. Criteria ruimtelijke kwaliteit

Voor de inrichting van een collectieve scootmobielstalling deels of geheel in de openbare ruimte gelden de volgende criteria voor de ruimtelijke kwaliteit. Het betreft criteria met betrekking tot situering, aanhelen omgeving vormgeving, materialen en beplanting. Nadrukkelijk geldt de mogelijkheid voor maatwerk.

2.1 Ruimtelijke inpassing en duurzaamheid

De geplande collectieve scootmobielstalling dient ondergeschikt aan en functioneel passend in de omgeving te zijn. Het bouwwerk voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • Geen aantasting van de directe woon- en leefomgeving door de plaatsing, het volume en de uitvoering van de scootmobielstalling;

  • Het gebruik van duurzame materialen, aansluitend op de nabijgelegen bebouwing en het karakter van de openbare ruimte.

  • Bij grotere stallingen (> 5 meter lengte) heeft de stalling een duidelijke geleding (architectuur);

  • Ten behoeve van sociale veiligheid is de stalling deels transparant uitgevoerd;

  • Voorzien van een groen dak;

  • Aansluitend op de bestaande omgeving;

  • Technisch mogelijk met betrekking tot de aanleg van kabels en leidingen.

2.2 Bereikbaarheid

  • De collectieve scootmobielstalling moet veilig te betreden zijn;

  • De bereikbaarheid van bergingen en woningen voor bewoners en bezoekers is gewaarborgd;

  • Handboek Beheer openbare ruimte gemeente Leidschendam-Voorburg is leidend.

2.3 Erfgoed

  • Behoud van de cultuurhistorische waarden van De Heuvel en de Prinsenhof. Dit betekent niet dat er niets mag veranderen (zie Ontwikkelingsbeeld De Heuvel Uitgangspuntennota 15 januari 2015);

  • De keuze van locatie, ontwerp en realisatie van de scootmobielstalling houdt rekening met de erfgoedwaarden in de omgeving met bovengronds monumentale en ondergrondse archeologische (verwachtings)waarden en tast deze niet of slechts minimaal aan;

  • Naar oordeel van de adviseur erfgoed dient mogelijk een rapport te worden overlegd, waarmee wordt aangetoond dat de ontwikkeling de erfgoedwaarden niet of minimaal schaden.

2.4 Openbaar groen

Indien de aanvrager in het uiterste geval kan onderbouwen dat de plaatsing van een collectieve scootmobielstalling uitsluitend deels of geheel in het openbaar groen mogelijk is, gelden de eerder vastgestelde beleidsuitgangspunten:

  • Geen bebouwing in de hoofdgroenstructuren en de wijkgroenstructuren, inclusief monumentaal groen;

  • Behoud en versterking van de hoofdgroenstructuur van de gemeente ('Buitengewoon groen': Groenstructuurplan Gemeente Leidschendam-Voorburg, Uitvoeringsprogramma & Investeringsagenda (2012); Groenactieplan 2024-2026);

  • Zeer terughoudend met de plaatsing van scootmobielstallingen in overig groen;

  • Het kappen van bomen is niet toegestaan;

  • Handboek Beheer openbare ruimte gemeente Leidschendam-Voorburg is leidend.

2.5 Sociale en verkeersveiligheid

Bij de plaatsing van de stalling is inzicht in het effect voor de sociale – en verkeersveiligheid noodzakelijk. De plaatsing van de scootmobielstalling mag niet leiden tot een verslechtering van de verkeerssituatie. Uitgangspunt is handhaving van het zicht op de omliggende ruimte en de openbare weg. Daarnaast dient er voldoende ruimte over te blijven voor bestaande verkeersstromen (voetganger, fiets, auto, etc.) rond de stalling. Tenslotte mag het gebruik van de toegang tot de stalling geen extra hinder geven voor andere verkeersdeelnemers.

3. Inwerkingtreding en citeertitel

  • Deze Beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels Collectieve scootmobielstallingen’.

  • De datum van inwerkingtreding van deze Beleidsregels is de dag na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg van 9 juli 2024,

R.J. den Haan, M.W. Vroom

Gemeentesecretaris, burgemeester

Bijlage

Toelichting algemeen

Deze Beleidsregels collectieve scootmobielstallingen Leidschendam-Voorburg – hierna Beleidsregels – omvatten nadere richtlijnen en voorwaarden voor het realiseren van collectieve scootmobielstallingen in Leidschendam-Voorburg. Het is een toetsingskader voor de beoordeling van aanvragen van Omgevingsvergunningen voor deze voorzieningen. Daarmee kan het college het proces tot vergunningverlening waar mogelijk versnellen. Aanleiding is de toenemende behoefte aan scootmobielstallingen als gevolg van de forse vergrijzing in de gemeente en de trend om langer zelfstandig te willen of te moeten wonen. De verscherpte richtlijnen voor een brandveilige scootmobielstalling per 1 januari 2024 benadrukken de urgentie om Beleidsregels hiervoor te ontwikkelen.

1.Actuele situatie

Voor de context voor deze Beleidsregels zijn de demografische ontwikkeling en de woonopgave van belang.

1.1 Demografie

Leidschendam-Voorburg is de meest vergrijsde gemeente in de regio Haaglanden.

De bevolkingsprognose voor 2050 laat zien dat het aantal inwoners vanaf 75 jaar en ouder in de gemeente Leidschendam-Voorburg de komende jaren steeds verder toeneemt. Het actuele aantal 65-plussers is relatief hoog, namelijk 41% in Leidschendam-Voorburg en 33% in Nederland. Hiervan woont 94% thuis. De prognose van de vergrijzing tot 2050 is te zien in de volgende grafiek (Bron: Statline).

Afbeelding1

afbeelding binnen de regeling

De vertaling van de grafiek in de volgende tabel geeft te zien dat de toename van het aantal 60-plussers tot en met 2050 ruim 5.400 bedraagt. De grootste groei gaat plaatsvinden voor 2035.

Afbeelding 2

afbeelding binnen de regeling

1.2 Wonen en zorg

Uitgangspunt van het Rijk is de wens van ouderen om zo lang mogelijk op een goede manier zelfstandig te kunnen blijven wonen. In 2018 heeft het Rijk hiervoor met gemeenten en maatschappelijke partijen het Pact voor de Ouderenzorg afgesloten.

Met het langer thuis wonen groeit de behoefte aan brandveilige collectieve scootmobielstallingen. De sociale verhuurders in Leidschendam-Voorburg benadrukken dat deze behoefte in Leidschendam-Voorburg groot en zeer urgent is.

De gemeente heeft zich samen met alle gemeenten, de Provincie Zuid-Holland en de woningcorporaties in de regio Haaglanden met de ondertekening van het Tussenakkoord in 2021 en de Regionale Realisatieagenda Wonen Haaglanden (RRWH) gecommitteerd aan de groei van de woningvoorraad in Leidschendam-Voorburg met minimaal 750 sociale huurwoningen t/m 2030. Vanwege de woningnood is het opofferen van sociale huurwoningen geen voor de hand liggende oplossing.

1.3 Beleidskaders

Vertrekpunt voor de Beleidsregels is het beleid voor Leidschendam-Voorburg dat door de raad is vastgesteld, waaronder Structuurvisie Ruimte voor Wensen 2040, Uitvoeringsprogramma & Investeringsagenda Groenstructuurplan 2012, Woonzorgvisie 2022, Bestedingsplan Langer zelfstandig wonen 2021 en Nota Parkeernormen 2023.

De Beleidsregels zijn integraal ontwikkeld vanuit de ruimtelijke aspecten erfgoed, groen, parkeren en verkeer, stadsbeheer, stedenbouw en wonen en zijn niet strijdig met de ontwerp Nota Omgevingskwaliteit Leidschendam-Voorburg.

In de Bestemmingsreserve Langer zelfstandig wonen zijn gelden geoormerkt voor het beschikbaar stellen van een subsidie voor collectieve voorzieningen zoals scootmobielstallingen.

Sociale verhuurders en Verenigingen van Eigenaars (VvE’s) kunnen een beroep doen op deze subsidie via de Subsidieregeling collectieve woningaanpassingen Leidschendam-Voorburg.

1.4 Prettige woon- en leefomgeving

De gemeente Leidschendam-Voorburg wordt ervaren als een ‘groene woongemeente’ en onze omgevingsvisie (nog in ontwikkeling) zet in op het behouden en versterken van dat groene karakter. Onze inwoners zien groen als een belangrijke kernkwaliteit binnen de gemeente.

Het college zet de komende jaren in op extra vergroening voor een aantrekkelijkere woon- en leefomgeving (Groenactieplan 2024-2026). De Bouwsteen Groene woongemeente stelt dat bouwen niet ten koste mag gaan van groen.

1.5 Brandveiligheid

Per 1 januari 2024 is er een belangrijke wijziging in de regelgeving rondom brandveiligheid in woongebouwen. Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) is op dit onderdeel aangepast om de veiligheid van bewoners nog meer te waarborgen. Zo mogen er geen brandbare objecten meer in de gangen en andere gemeenschappelijke verkeersruimtes van woongebouwen staan, zoals scootmobielen. De nieuwe regelgeving staat toe dat scootmobielen in het woongebouw worden geplaatst, mits voorzieningen voor de brandveiligheid zijn gerealiseerd. De sociale verhuurders en VvE’s hebben een zorgplicht dat de scootmobielen niet op gevaarlijke plekken staan. Een berging die goed brandveilig is gemaakt, kan een optie zijn voor een scootmobielstalling. Inpandige opslagvoorzieningen hebben als nadeel dat ze niet overal te realiseren zijn in woongebouwen. Redenen zijn een beperkte ruimte en onvoldoende mogelijkheden tot het garanderen van de brandveiligheid. Ook met de groei van het aantal scootmobielen ten gevolge van de vergrijzing kan een inpandige opslagvoorziening niet altijd de oplossing bieden.

In de Veiligheidsregio Haaglanden heeft overleg plaatsgevonden met meerdere partijen, waaronder gemeenten en woningcorporaties in de regio Haaglanden. De conclusie is dat de kans dat er een brand ontstaat vanuit de scootmobiel klein is, echter de impact dermate groot dat nu voornamelijk wordt gekeken naar een oplossing die de impact omlaag brengt.

1.6 Gebruik gemeentegrond

Indien sprake is van het realiseren van collectieve scootmobielstallingen op gemeentegrond, dan is voor het gebruik van gemeentegrond privaatrechtelijke toestemming vereist voor het recht van opstal.

Voor het vestigen een recht van opstal kunnen de gemeente en de initiatiefnemer een overeenkomst aangaan. Hieraan zijn kosten verbonden.