Financiële verordening 2023

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 25-07-2024 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2023

Intitulé

Financiële verordening 2023

1. Definities

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de Vervoerregio en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • b.

    administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding;

  • c.

    BBV: Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, de voorschriften voor de begrotings- en verantwoordingsdocumenten van gemeenten en gemeenschappelijke regelingen;

  • d.

    doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen;

  • e.

    doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

  • f.

    financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen rechten van de Vervoerregio;

  • g.

    rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder verordeningen van de regioraad;

  • h.

    rechtmatigheidsverantwoording: de rapportage van het dagelijks bestuur waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving.

  • i.

    team: iedere organisatorische eenheid binnen de organisatie van de Vervoerregio die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het dagelijks bestuur heeft;

  • j.

    verantwoordingsgrens: een door de regioraad vastgesteld bedrag op basis van een percentage van de totale lasten (inclusief de toevoegingen aan reserves), waarboven het dagelijks bestuur de afwijkingen moet opnemen in de rechtmatigheidsverantwoording. De verantwoordingsgrens valt binnen een bandbreedte van 0% tot 3% en geldt voor zowel fouten als onzekerheden.

2. Begroting en verantwoording

Artikel 2 Inrichting financiële documenten

  • 1. De regioraad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de raadsperiode vast.

  • 2. De regioraad stelt op voorstel van het dagelijks bestuur per programma relevante indicatoren vast voor het meten en afleggen van verantwoording over de door de Vervoerregio geleverde goederen en diensten en de doelstellingen van het beleid.

  • 3. De regioraad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

  • 4. Bij de begroting worden onder elk van de programma’s de lasten en baten per programmaonderdeel weergegeven en bij de jaarstukken worden onder elk van de programma’s de gerealiseerde lasten en baten per programmaonderdeel weergegeven.

  • 5. De begroting en jaarstukken worden ingericht conform de regelgeving in het BBV.

  • 6. De meerjarenraming wordt opgesteld voor een langere periode dan de wettelijk voorgeschreven drie jaren en beslaat tenminste de lopende en komende bestuursperiode.

Artikel 3 Planning- en controlcyclus

  • 1. Het dagelijks bestuur stuurt de ontwerpbegroting naar de regioraad en de colleges van de deelnemende gemeenten van de Vervoerregio twaalf weken voordat de begroting in de regioraad wordt behandeld.

  • 2. De regioraad stelt de begroting voor het komende jaar vast voor 15 september van het lopende jaar.

Artikel 4 Programmaplan (= Beleidsbegroting met de 3 W vragen)

  • 1. Het dagelijks bestuur licht in het programmaplan per programmaonderdeel de doelstellingen van het beleid, welke activiteiten en producten worden uitgevoerd om de doelstellingen van de programma´s te realiseren en de hiervoor begrote middelen toe.

  • 2. De regioraad stelt de te realiseren genormeerde doelstellingen en de daarvoor beschikbaar gestelde middelen van het programmaplan vast en neemt kennis van de activiteiten en producten die het dagelijks bestuur uitvoert om de doelstellingen te realiseren.

  • 3. Om redenen van doelmatigheid kan het programmaplan uit meerdere delen bestaan. In dat geval geeft het dagelijks bestuur in elk van de onderdelen een overzicht van de onderdelen van het programmaplan en de relatie tussen deze onderdelen.

Artikel 5 Autorisatie begroting en begrotingswijzigingen

  • 1. De regioraad autoriseert met het vaststellen van de begroting of een begrotingswijziging de totale lasten en de totale baten per programma, de investeringen, het overzicht van de algemene en specifieke dekkingsmiddelen en Overhead.

  • 2. Alle begrotingswijzigingen worden onderbouwd en toegelicht in relatie tot de doelstellingen van beleid en de maatschappelijke effecten. Daarnaast wordt aangegeven hoe de wijziging is gedekt.

  • 3. Budgetverschuivingen tussen (sub)programma’s worden onderbouwd en toegelicht in relatie tot de doelstellingen van beleid en de maatschappelijke effecten.

Artikel 6 Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1. Het dagelijks bestuur informeert de regioraad tussentijds over de uitvoering van de begroting.

  • 2. Het dagelijks bestuur stelt in elk geval een tussentijdse rapportage op die in het najaar aan de regioraad wordt aangeboden.

  • 3. De tussentijdse rapportage gaat in op afwijkingen in baten en lasten per programmaonderdeel, op de geleverde goederen en diensten alsmede op de voortgang in de bijdrage aan derden.

  • 4. Het dagelijks bestuur licht voorgestelde begrotingswijzigingen per subprogramma nader toe, daarbij geeft het dagelijks bestuur aan op welke wijze de wijziging bijdraagt aan de doelstellingen van beleid en de maatschappelijke effecten die daarmee worden beoogd.

Artikel 7 Jaarstukken

  • 1. Het dagelijks bestuur legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording volgt het dagelijks bestuur de indeling van artikel 2 en 4 van deze verordening.

  • 2. De verantwoording gaat in op de mate waarin de doelstellingen van het beleid en de maatschappelijke effecten zijn bereikt.

  • 3. De regioraad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de doelstellingen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

3. Financiële positie

Artikel 8 Reserves

  • 1. Reserves worden uitsluitend bij besluit van de regioraad ingesteld en opgeheven.

Artikel 9 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. Immateriële en materiële vaste activa worden afgeschreven volgens de termijnen zoals vermeld in bijlage A bij deze verordening.

  • 2. Investeringen worden onder aftrek van bijdragen van derden geactiveerd tenzij het investeringsbedrag lager is dan € 250.000.

  • 3. Materiële vaste activa worden in principe lineair afgeschreven.

  • 4. De afschrijving start in het jaar en de maand van ingebruikname van het actief.

  • 5. Het dagelijks bestuur zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen en schulden van de Vervoerregio.

Artikel 10 Uitgangspunten financieringsfunctie

  • 1. De regioraad stelt de richtlijnen van de financieringsfunctie vast in een Treasurystatuut.

  • 2. Het dagelijks bestuur zorgt bij de uitoefening van de financieringsfunctie voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de regioraad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 3. Het dagelijks bestuur werkt de meerjarenraming in de begroting uit tot een liquiditeitenplanning die gelijktijdig met het programmaplan aan de regioraad wordt aangeboden. De liquiditeitenplanning beslaat een periode die tenminste gelijk is aan de lopende en de drie volgende jaren.

Artikel 11 Wettelijk kader financieringsfunctie

  • 1. Het dagelijks bestuur ziet erop toe dat aan de wettelijke eisen met betrekking tot de financieringsfunctie wordt voldaan.

  • 2. Het dagelijks bestuur licht in de paragraaf Financiering van de begroting en jaarrekening toe op welke wijze zij het wettelijk kader vertaalt in instrumenten die worden gehanteerd in de financieringsfunctie.

Artikel 12 Financiering van publieke taken

  • 1. Het verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties wordt uitsluitend gedaan uit hoofde van een publieke taak.

  • 2. Een publieke taak wordt vastgesteld met een afzonderlijk besluit van de regioraad.

  • 3. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het dagelijks bestuur indien mogelijk zekerheden. Het dagelijks bestuur motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

Artikel 13 Organisatie van de financieringsfunctie

  • 1. Het dagelijks bestuur zorgt bij de uitvoering van de financieringsfunctie voor een adequate functiescheiding tussen degenen die gemachtigd worden tot het uitzetten of opnemen van middelen en de functionarissen die de transacties registreren.

  • 2. Het dagelijks bestuur ziet erop toe dat elke af te sluiten financiële transactie door twee functionarissen geautoriseerd wordt.

  • 3. Het dagelijks bestuur ziet erop toe dat alle opdrachtbevestigingen, alle transacties die leiden tot een verandering in de omvang van de uitgezette of opgenomen middelen en alle betalingen en ontvangsten uit hoofde van de financieringsfunctie direct in de financiële administratie worden vastgelegd zonder welke tussenkomst dan ook van degenen die bevoegd zijn tot autorisatie.

4. Paragrafen

Artikel 14 Gemeentelijke bijdrage

  • 1. Het dagelijks bestuur biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een notitie aan met een prognose van de gemeentelijke bijdrage, indien deze in de begroting is opgenomen.

  • 2. In de notitie met de prognose gemeentelijke bijdrage noemt het dagelijks bestuur de programma’s die met de gemeentelijke bijdrage worden gefinancierd en de programma’s die met middelen van derden worden gefinancierd. Indien voor een programma meerdere dekkingsbronnen in aanmerking komen, geeft het dagelijks bestuur aan welke verhouding tussen deze financieringsbronnen beoogd wordt.

Artikel 15 Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1. De regioraad stelt de richtlijnen vast voor de wijze waarop het dagelijks bestuur omgaat met risicobeheersing en weerstandsvermogen in de begroting en de jaarrekening in een nota risicobeheersing en weerstandsvermogen.

Artikel 16 Financiering

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken doet het dagelijks bestuur in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:

    • a.

      de kasgeldlimiet;

    • b.

      de renterisiconorm;

    • c.

      de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte;

    • d.

      de rentevisie;

    • e.

      de rentekosten en renteopbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie;

    • f.

      de ingezette financiële instrumenten en de daaraan verbonden risico’s.

Artikel 17 Bedrijfsvoering

  • 1. De paragraaf bedrijfsvoering in de begroting noemt de beleidsuitgangspunten die gelden voor de ondersteunende functies van de programma’s.

  • 2. In de paragraaf Bedrijfsvoering neemt het dagelijks bestuur in elk geval op:

    • a.

      de omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand en de loonkosten;

    • b.

      de kosten van inhuur van derden;

    • c.

      de huisvestingskosten;

    • d.

      de automatiseringskosten;

    • e.

      en de beleidsuitgangspunten met betrekking tot deze onderwerpen.

    • f.

      een toelichting op alle afwijkingen in rechtmatigheid, die in de rechtmatigheidsverantwoording zijn opgenomen en eventueel welke maatregelen worden genomen om deze afwijkingen in de toekomst te voorkomen

    • g.

      een overzicht van en toelichting op niet-financiële onrechtmatigheden in verband met het niet naleven van bepalingen in de Wet financiering decentrale overheden en de bijbehorende ministeriële regelingen, als deze voorkomen;

Artikel 18 Verbonden partijen

  • 1. In de paragraaf verbonden partijen neemt het dagelijks bestuur voor elke verbonden partij in elk geval op:

    • a.

      de naam en vestigingsplaats;

    • b.

      het financieel belang van de Vervoerregio;

    • c.

      de zeggenschap van de Vervoerregio;

    • d.

      het publiek belang dat wordt gediend met de deelname van de Vervoerregio:

    • e.

      een toelichting op de eventuele risico's van de verbonden partij op financiële positie en het risicoprofiel van de Vervoerregio.

Artikel 19 Grondbeleid

  • 1. De Vervoerregio heeft geen gronden in eigendom, anders dan voor de uitoefening van haar publieke taken.

Artikel 20 Verstrekking subsidies

  • 1. Bij elk programma in de begroting en jaarrekening wordt aandacht besteed aan het kader waarbinnen subsidieverlening door de Vervoerregio plaatsvindt.

  • 2. Subsidieverordeningen worden vastgesteld door de regioraad.

5. Financiële organisatie en administratie

Artikel 21 Financiële organisatie

  • 1. Het dagelijks bestuur legt in een besluit vast:

    • a.

      een eenduidige indeling van de organisatie van de Vervoerregio en een eenduidige toewijzing van de taken aan de teams;

    • b.

      een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleid- en beheersorganen is gewaarborgd;

    • c.

      de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten.

  • 2. Het dagelijks bestuur stelt nadere regels voor de ambtelijke organisatie die een rechtmatige en doelmatige en doeltreffende uitvoering van de begroting beogen.

Artikel 22 Interne controle

  • 1. Het dagelijks bestuur zorgt voor interne toetsing ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties en de informatieverstrekking hierover.

  • 2. De interne toetsing is er mede op gericht bij te dragen aan een betere beheersing van de risico’s die genoemd worden in de paragraaf weerstandvermogen van de begroting en jaarrekening.

Artikel 23 Administratie

  • 1. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de organisatie als geheel en in de teams van de Vervoerregio;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, contracten en schulden, enzovoorts;

    • c.

      het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

    • e.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

    • f.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

6. Rechtmatigheidsverantwoording

Artikel 24 Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

  • 1. De regioraad stelt vast op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid.

  • 2. In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteert het dagelijks bestuur aan de regioraad over afwijkingen met een verantwoordingsgrens van 2% van de totale gerealiseerde lasten van de Vervoerregio, inclusief de dotaties aan de reserves.

  • 3. In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) groter dan € 500.000 nader toegelicht.

Artikel 25 Voorwaardencriterium

  • 1. Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

  • 2. Het dagelijks bestuur biedt de regioraad ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien.

  • 3. Het dagelijks bestuur operationaliseert dit normenkader in een toetsingskader ten behoeve van de interne beheersing.

Artikel 26 Begrotingscriterium

  • 1. Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen;

  • 2. De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door de regioraad is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 5.

  • 3. Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaal bedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.

  • 4. Uitgangspunt is dat iedere afwijking van de begroting als onrechtmatig wordt beschouwd, tenzij tijdig gemeld aan de regioraad. Tijdig is bij de eerstvolgende tussenrapportage of jaarrekening. Afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:

    • a.

      er is sprake van een overschrijding of onderschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding/onderschrijding compenseren;

    • b.

      er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling;

    • c.

      de overschrijding is geautoriseerd door middel van de vaststelling van een tussentijdse rapportage.

  • 5. Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van de regioraad, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

  • 6. Alle onder- en overschrijdingen van de baten en alle onderschrijdingen van de lasten en kredieten zijn onrechtmatig indien niet tijdig gemeld conform de P&C cyclus (bij tussenrapportage of jaarrekening).

Artikel 27 Misbruik- en oneigenlijkgebruikcriterium

  • 1. Het misbruik- en oneigenlijkgebruikcriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en eigendommen bij financiële beheershandelingen.

  • 2. Het dagelijks bestuur stelt regels vast voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen en eigendommen.

7. Slotbepalingen

Artikel 28 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht op 1 januari 2023.

Artikel 29 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële Verordening Vervoerregio 2023”.

Ondertekening

Bijlage A: Afschrijvingstermijnen

Soort Activa

Afschrijvingstermijn in jaren

Gebouwen

15

Inrichting nagelvast

15

Overige Installaties

10

Audio & Visueel

7

Investering ICT

5

Meubilair

10

Als een voorgenomen investering niet valt onder een van bovenstaande categorieën, stelt de regioraad de afschrijftermijn vast bij de aanvraag van het investeringskrediet. Deze categorie wordt dan toegevoegd aan de tabel.

Toelichting

Inleiding

De opvattingen over het karakter van de Financiële Verordening zijn gewijzigd. Door de regels meer te richten op resultaten en minder op procedurele aspecten kan de Financiële Verordening leesbaarder en korter worden. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft daarom dan ook een korte en uitgebreide modelverordening opgesteld met keuzemogelijkheden. Voor het opstellen van de financiële verordening van de Vervoerregio is gebruik gemaakt van de modelverordeningen van de VNG.

Naast het opnemen van de artikelen die invulling geven aan de vernieuwingen rondom rechtmatigheid zijn in deze verordening ook de toezegging betreffende de Motie Moeskops uit 2023 verwerkt. Zo is opgenomen dat begrotingswijzingen meer dan alleen financieel inzichtelijk worden gemaakt.

In de voorliggende financiële verordening wordt de verdeling van taken en bevoegdheden tussen regioraad en dagelijks bestuur uitgewerkt. Het eerste deel van de verordening bevat een verklaring van de gebruikte definities. Deel 2 geeft regels over de begroting en verantwoording over de uitvoering van de begroting. In deel 3 staan de regels over de financiële positie. In deel 4 zijn de regels over de verplicht voorgeschreven paragrafen opgenomen. Deel 3 en deel 4 bepalen het beleidskader waarbinnen het dagelijks bestuur de begroting moet uitvoeren.

Deel 5 geeft het dagelijks bestuur opdracht de ambtelijke organisatie zo in te richten dat een goede uitvoering van de begroting gewaarborgd wordt. In deel 6 zijn de vernieuwing rondom de Rechtmatigheid opgenomen.

Begroting en verantwoording

Artikel 2 geeft de regioraad de mogelijkheid door middel van indicatoren en extra paragrafen meer dan de wettelijk voorgeschreven informatie van het dagelijks bestuur te ontvangen om invulling te geven aan haar kaderstellende en controlerende taak.

Gemeenten stellen de begroting voor het komende jaar vast in het najaar van het lopende jaar. De Vervoerregio is wettelijk verplicht de begroting voor 15 september op te stellen. De Wet gemeenschappelijke regelingen schrijft voor dat de ontwerp begroting van de Vervoerregio 12 weken voor vaststelling in de regioraad naar de gemeenten gestuurd moet worden.

Het programmaplan is van groot belang voor de kaderstellende en controlerende rol van de regioraad. De regioraad stelt met het programmaplan vast en stuurt met de financiële begroting de middelen die de Vervoerregio beschikbaar stelt aan de uitvoering van het beleid. Het BBV stelt niet voor niets nadrukkelijk de beleidsbegroting centraal waarin per programma ingegaan wordt op de drie W-vragen (wat willen we bereiken, wat gaan we daarvoor doen en wat gaat dat kosten).

Artikel 5 dwingt het dagelijkse bestuur alle voorgestelde wijzigingen voor de regioraad te onderbouwen en deze in relatie tot de te behalen beleidstellingen toe te lichten. Hiermee wordt invulling gegeven aan hetgeen in de raadsbrief n.a.v. Motie Moeskops is toegezegd aan de regioraad.

Financiële positie

Het belangrijkste onderdeel van de financiële positie betreft de financieringsfunctie. De Vervoerregio ontvangt jaarlijks de Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer. De wet op de BDU maakt het mogelijk te sparen voor grote investeringen. Daardoor kunnen er tijdelijk nog niet benodigde middelen zijn die in latere jaren tot uitgaven komen. Dat maakt een goede liquiditeitenplanning en een goed beheer van de liquide middelen noodzakelijk. De uitgangspunten voor het financieringsbeleid zijn opgenoemd in artikel 10 tot en met 13.

De wettelijke bepalingen zijn niet herhaald in deze artikelen. Per 1 januari 2012 gaat met name om de wet Financiering Decentrale Overheden (wet FIDO), het Besluit Leningvoorwaarden Decentrale Overheden (BLDO), de Uitvoeringsregeling Financiering Decentrale Overheden en de Regeling (UFDO) Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (RUDDO). De wettelijke regels kennen een tweetal duidelijke uitgangspunten:

  • a.

    Bankieren, dat wil zeggen geld lenen om dit voor een hoger rendement uit te lenen, is uitdrukkelijk verboden.

  • b.

    Geld uitlenen mag alleen instellingen die een publieke taak uitoefenen. En de regioraad bepaalt wat een publieke taak is.

Het wettelijk kader beoogt een aantal specifieke risico’s in de financieringsfunctie met dwingende bepalingen en normen te beperken:

  • a.

    Valutarisico’s: Uitzettingen en opnames mogen uitsluitend in Euro’s plaatsvinden. Daarmee kunnen er geen valutarisico’s ontstaan.

  • b.

    Kredietrisico’s: Minimaal A rating voor uitzettingen van maximaal 3 maanden en AA rating voor uitzettingen vanaf 3 maanden. Met deze eisen wordt het risico dat de Vervoerregio de uitgezette middelen niet terug ontvangt, beperkt.

  • c.

    Koersrisico’s: Koersrisico’s ontstaan doordat de actuele rente afwijkt van de vaste rente die is overeengekomen. Bijvoorbeeld een uitzetting van € 100 met een vaste rente van 3% zal bij een marktrente van 6% een koers van 50 hebben en dus € 50 waard zijn omdat alleen dan de renteopbrengst gelijk is (100 tegen 3% = 30 = 50 tegen 6% ). Koersrisico’s kunnen zich voordoen tijdens de looptijd maar bij einde looptijd zal het nominale bedrag ontvangen worden. Met een goede liquiditeitenplanning kan tussentijdse opname van uitgezette gelden en daarmee koersrisico voorkomen worden.

  • d.

    Renterisico’s: In de wettelijke regelgeving zijn er twee normen die beogen de renterisico’s bij het aangaan van leningen te beperken: de kasgeldnorm en de renterisiconorm. Renterisico’s ontstaan wanneer aan het einde van de looptijd van leningen de rente voor de nieuwe lening aanzienlijk hoger is dan de rente van de oude lening. De kasgeldnorm stelt daarom een maximum aan de kortlopende leningen die afgesloten mogen worden en de renterisiconorm stelt een grens aan langlopende leningen. Omdat de Vervoerregio geen financieringstekorten kent die met leningen aangevuld worden maar tijdelijk niet benodigde middelen uitzet zijn deze wettelijke normen niet direct van belang.

Paragrafen

In dit deel van de verordening is toegelicht welke informatie opgenomen wordt bij de in het besluit Begroting en Verantwoording voorgeschreven paragrafen.

De Vervoerregio kent geen lokale heffingen zoals gemeenten of provincies. Er wordt op dit ogenblik geen bijdrage van de deelnemende gemeenten gevraagd. Mocht hier in de toekomst wel sprake van zijn dan regelt artikel 14 hoe deze voor de verschillende programma onderdelen gaat worden ingezet.

In iedere organisatie doen zich risico’s voor. Risico’s kunnen forse financiële gevolgen (en daarmee ook beleidsmatige gevolgen) hebben en er zijn risico’s die de realisatie van doelstellingen in de weg kunnen staan. Daarmee zijn risico’s dus een belangrijk onderwerp voor sturing.

Het doel van deze nota is dat de regioraad het beleidskader voor het risicomanagement en het weerstandsvermogen vaststelt. De regioraad stelt de kaders en het college voert het beleid uit binnen de gestelde kaders. Risicomanagement valt onder het de integrale verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur.

Het belang van de financieringsfunctie komt terug in de onderwerpen waarover het dagelijks bestuur moet rapporteren in de paragraaf over de financiering.

Artikel 17 bepaalt dat in de paragraaf bedrijfsvoering informatie over de personele capaciteit wordt opgenomen met een uitsplitsing naar personeel in eigen dienst en van derden ingehuurd personeel. Op deze wijze krijgt de regioraad inzicht in een belangrijke structurele begrotingspost en de beschikbare personele capaciteit voor het uitvoeren van de taken van de Vervoerregio.

Financiële organisatie en administratie

Met deze artikelen over de financiële organisatie krijgt het dagelijks bestuur de opdracht een ambtelijke organisatie in te richten die bijdraagt aan een doelmatig en rechtmatig begrotingsbeheer.

Bij het opstellen van het jaarlijkse plan voor (verbijzonderde) interne controle wordt de paragraaf weerstandsvermogen in de begroting en jaarrekening als vertrekpunt genomen. Een belangrijk aandachtpunt bij interne controle is het opstellen van aanbevelingen om tot een betere beheersing van de uitvoering van de begroting te komen en daarmee risico’s te beperken.

De interne controle moet tevens ondersteunend zijn aan de door het dagelijks bestuur af te geven rechtmatigheidsverklaring (zie onderdeel 6)

Administraties zijn niet in zichzelf gekeerde systemen maar moeten dienstbaar zijn aan het bestuur en beheer van de organisatie. Dat is de opdracht in het laatste artikel van dit onderdeel.

Rechtmatigheidsverantwoording

In dit deel van de verordening staat hoe het dagelijks bestuur dient om te gaan met de rechtmatigheidsverantwoording.

Vanaf boekjaar 2023 is het verplicht voor het dagelijks bestuur om een rechtmatigheidsverantwoording op te nemen in de jaarrekening. Deze verantwoording is een standaardmodel dat bij wet is vastgelegd en het geeft inzicht in hoeverre de gemeente rechtmatig heeft gehandeld. Waar de accountant voorheen een oordeel vormde over de getrouwheid én rechtmatigheid van de jaarverslaggeving, beperkt de accountant zich nu tot een oordeel over het getrouwe beeld van de jaarrekening (inclusief de rechtmatigheidsverantwoording). De accountant geeft vanaf dit moment dus geen afzonderlijk oordeel meer over de rechtmatigheid. Voor de SiSa-regelingen zal de accountant wel een verklaring over de rechtmatigheid moeten blijven afgeven.

Met de invoering van de rechtmatigheidsverantwoording toetst de accountant uitsluitend of de jaarrekening getrouw is, maar toetst daarbij ook of de rechtmatigheidsverantwoording dat is. Dit betekent onder meer dat afwijkingen van rechtmatigheid (voor zover deze niet tevens van invloed zijn op het getrouwe beeld), geen invloed hebben op de strekking van de controleverklaring. Hierdoor kan het bijvoorbeeld voorkomen dat er omvangrijke afwijkingen van rechtmatigheid opgenomen zijn in de rechtmatigheidsverantwoording van het dagelijks bestuur, terwijl de strekking van de controleverklaring toch goedkeurend is, omdat de omvangrijke rechtmatigheidsfouten getrouw opgenomen zijn in de rechtmatigheidsverantwoording.

De invoering van de rechtmatigheidsverantwoording is mede bedoeld om het gesprek te ondersteunen tussen de regioraad en het dagelijks bestuur, over de (financiële) rechtmatigheid. Het doel hiervan is om de kaderstellende en controlerende rol van de regioraad op dit vlak te versterken, waarmee het aansluit op de Motie Moeskops uit 2023.Het is de verwachting dat dit een kwaliteitsimpuls zal geven aan de interne processen en beheersing, zodat het dagelijks bestuur kan steunen op een adequaat functionerend systeem. Omdat het dagelijks bestuur ook beheersmaatregelen moeten formuleren verwachten we ook dat er meer vooruitgekeken gaat worden naar het oplossen van onrechtmatigheden.