T R E A S U R Y S T A T U U T – 2024

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 29-07-2024 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024

Intitulé

T R E A S U R Y S T A T U U T – 2024

Gemeente Zwolle, bekendmaking Treasurystatuut 2024

De Raad van de gemeente Zwolle heeft in de vergadering van 21 mei 2024 het Treasurystatuut 2024 vastgesteld.

Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2024.

Definitie

TREASURY is het sturen en beheersen, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

Juridische samenhang

Het wettelijk kader op grond waarvan de Treasuryfunctie uitvoering behoeft, is vastgelegd in:

  • de Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO);

  • het Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden;

  • de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden

  • de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (RUDDO).

Artikel 11 van FIDO verwijst naar de Gemeentewet. Op grond van artikel 212 van de Gemeentewet stelt de gemeenteraad een Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van een gemeente vast, de Financiële Verordening.

Artikel 18 van de Financiële Verordening van de gemeente Zwolle luidt:

  • 1. Burgemeester en wethouders dragen bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor een juiste uitvoering van de richtlijnen zoals vastgesteld in het door de raad vastgestelde Treasurystatuut.

  • 2. Het Treasurystatuut wordt periodiek geëvalueerd en geactualiseerd wanneer dit wet technisch noodzakelijk blijkt.

Bedoeld Treasurystatuut luidt als volgt:

Artikel 1: Uitgangspunten

Het college draagt zorg voor:

  • 1. Een risicomijdende uitvoering van de Treasuryfunctie binnen de kaders van hiervoor, onder juridische samenhang, aangehaalde wet- en regelgeving.

  • 2. Het verzekeren van een duurzame toegang tot de financiële markten.

  • 3. Het tijdig aantrekken van voldoende financieringsmiddelen teneinde het in de jaarlijkse begroting vastgelegde beleid te kunnen uitvoeren (= beschikbaarheid).

  • 4. Het beheersen van de risico’s verbonden aan de treasuryfunctie (= risico-minimalisatie)

  • 5. Het beperken van de rentekosten van leningen en het bereiken van voldoende rendement op overtollige middelen (= rente-optimalisatie).

  • 6. Het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities (= kosten-minimalisatie).

Artikel 2: Interne financieringsmiddelen

  • 1. Alle gemeentelijke reserves en voorzieningen gebruiken we als intern financieringsmiddel.

  • 2. De omvang en wijze van rentevergoeding aan eigen financieringsmiddelen worden jaarlijks vastgelegd in de begroting en verantwoord in de jaarrekening.

Artikel 3: Aantrekken van financieringsmiddelen

  • 1. Aantrekken van benodigde financieringsmiddelen geschiedt met inachtneming van de vigerende Kasgeldlimiet en de Renterisiconorm.

  • 2. Aantrekken van financieringsmiddelen met een looptijd vanaf zes maanden, geschiedt op grond van het beoordelen van tenminste 3 relevante offertes.

  • 3. Een 4e offerte vragen we aan een financiële instelling met een ideële doelstelling, indien benodigde financieringsmiddelen kunnen worden gekoppeld aan een investering met een ideëel doel.

Artikel 4: Verstrekken en garanderen van geldleningen

  • 1. We verstrekken en/of garanderen uitsluitend geldleningen uit hoofde van de publieke taak.

  • 2. De raad oordeelt omtrent de publieke taak aan de hand van een gemotiveerd voorstel van het College van B&W.

  • 3. Verstrekken en/of garanderen van geldleningen geschiedt indien mogelijk onder zekerheidsstelling en noodzakelijk geachte voorwaarden en bepalingen.

Artikel 5: Uitzetten van (tijdelijk) overtollige financieringsmiddelen

  • 1. (Tijdelijk) Overtollige financieringsmiddelen houden we aan in ’s Rijks schatkist en/of in de vorm van deposito’s bij andere (decentrale) overheden, conform regelgeving.

  • 2. Tevens kunnen, cumulatief tot maximaal het drempelbedrag, bedragen worden aangehouden op de rekeningen courant van de gemeente bij de (huis)banken.

Artikel 6: Rente-instrumenten (ofwel derivaten)

  • 1. Rente-instrumenten gebruiken we uitsluitend ter beperking van financiële risico’s, indien daadwerkelijk een financieringsbehoefte bestaat en met terughoudendheid. Op moment van schrijven van het Treasurystatuut zijn derivaten voor gemeenten niet beschikbaar.

Artikel 7: Informatievoorziening

  • 1. Het college informeert de raad omtrent uitvoering van de treasuryfunctie:

    • a.

      middels de zgn. Treasuryparagraaf, tenminste bij elke begroting en jaarrekening.

    • b.

      zoveel vaker als nodig is uit hoofde van de actieve informatieplicht van het college aan de gemeenteraad.

Artikel 8: Uitvoeringsbepalingen

  • 1. Het college legt bepalingen omtrent uitvoering van dit statuut vast in een Uitvoeringsbesluit-Treasury.

Artikel 9: Slotbepaling

  • 1. Deze verordening komt in de plaats van Treasurystatuut-2019, kan worden aangehaald als Treasurystatuut-2024 en treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 21 mei 2024

P. Snijders, burgemeester

E. Meurs, griffier