GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING METROPOOLREGIO EINDHOVEN 2024

Geldend van 01-07-2024 t/m heden

Intitulé

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING METROPOOLREGIO EINDHOVEN 2024

De gemeenteraden en de colleges van de gemeenten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a., Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre, ieder voor zover voor de eigen gemeente bevoegd

In aanmerking nemende dat,

de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten in Zuidoost-Brabant hun onderlinge samenwerking vastgelegd hebben in de Gemeenschappelijke Regeling Metropoolregio Eindhoven 2021;

de samenwerking gericht is op het handhaven en uitbouwen van het kenmerkende economische profiel van de regio, om op die manier het vestigings- en verblijfsklimaat voor onze inwoners en bedrijven te stimuleren;

de voorgestane wijze van samenwerken in de regio om een bestuurlijk arrangement vraagt dat enerzijds snel aangepast kan worden aan de inhoud van de samenwerking c.q. de regionale opgaven, waar de gemeenten voor staan en anderzijds recht doet aan de eisen van democratische legitimatie;

om die reden in de Gemeenschappelijke Regeling van de Metropoolregio Eindhoven een hoofdstuk is opgenomen over het instellen van overlegorganen, dat nader wordt uitgewerkt in een door het algemeen bestuur van de Metropoolregio Eindhoven vast te stellen statuut;

het Statuut Overlegorganen Metropoolregio Eindhoven een onverbrekelijk geheel vormt met deze gemeenschappelijke regeling;

het noodzakelijk is de gemeenschappelijke regeling te actualiseren in verband met de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 juli 2022 en daarnaast enkele actualisaties naar aanleiding van recente ontwikkelingen zijn doorgevoerd.

Besluiten:

De Gemeenschappelijke Regeling Metropoolregio Eindhoven 2021 te wijzigen, zodat deze komt te luiden als volgt:

HOOFDSTUK 2 BELANGEN, DOEL, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Belangen en doelen

Artikel 3

  • 1. De regeling is getroffen met het oog op het handhaven en uitbouwen van het kenmerkende economische profiel van de regio, om op die manier het vestigings- en verblijfsklimaat voor onze inwoners en bedrijven te stimuleren. Daartoe organiseert de Metropoolregio een adequate vorm van samenwerking tussen gemeenten onderling en tussen overheid en maatschappelijke partners ter behartiging van de gezamenlijke belangen op de thema’s, zoals nader uitgewerkt in een regionale agenda.

  • 2. Als voortzetting van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven behartigt de Metropoolregio tevens het belang van de gemeenten bij een zorgvuldig beheer van de taken van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, zoals die na datum van inwerkingtreding van deze wijziging van de regeling nog bestaan.

  • 3. De raden en colleges treffen deze regeling eveneens met het oog op het behartigen van de gemeentelijke belangen op het gebied van cultuurhistorie en erfgoedbeheer.

Taken

Artikel 4

  • 1. Ter bereiking van het doel waartoe zij is opgericht, richt de Metropoolregio zich op de navolgende taken:

  • a. Het opstellen van een regionale agenda.

  • b. Het organiseren van de inzet van gemeenten op de thema’s van de regionale agenda.

  • c. Het gezamenlijk optrekken van gemeenten, op de thema’s van de regionale agenda naar provincie, Rijksoverheid, Europese en internationale instellingen, -bedrijven en overheden.

  • d. Het inzetten van regionale investerings- en stimuleringsfondsen binnen de thema’s van de regionale agenda.

  • 2. De taken, die bij de belangenbehartiging als bedoeld in artikel 3, tweede lid, horen, luiden als volgt:

  • a. Het beheer van de fondsen en voorzieningen, verkregen uit de verkoop van de NV RAZOB ter dekking van de verplichtingen ten aanzien van de eindafwerking en de nazorg van de stortplaats en de ontwikkeling van het Landgoed Gulbergen alsmede het optreden als grondeigenaar van het landgoed dat uit het beheer voortvloeit.

  • 3. De taken, die bij de belangenbehartiging als bedoeld in artikel 3, derde lid, horen, luiden als volgt:

  • a. Het initiëren en stimuleren van en participeren in initiatieven op het gebied van cultuurhistorie en erfgoedbeheer.

  • b. De zorg voor en het beheer van de archiefbescheiden, die krachtens de Archiefwet 1995 naar de archiefbewaarplaats(en) van de Metropoolregio zijn overgebracht.

  • c. Het toezicht op de niet-overgebrachte archiefbescheiden van de gemeenten en de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden.

  • d. Het adviseren van de gemeenten en de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden op het gebied van de inrichting van de documentaire informatiehuishouding.

  • 4. Het bepaalde in lid 3, is niet van toepassing op de gemeente Gemert-Bakel.

Bevoegdheden

Artikel 5

  • 1. Onverminderd de rechtstreeks door de wet aan haar toegekende bevoegdheden, is het bestuur van de Metropoolregio ter uitoefening van haar taken, genoemd in artikel 4, eerste lid, bevoegd:

  • a. algemeen verbindende voorschriften te geven over:

  • het instellen en beheren van regionale investerings- en stimuleringsfondsen;

  • de eigen organisatie en bedrijfsvoering.

  • b. een regionale agenda vast te stellen.

  • c. het oprichten van onderscheidenlijk deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperaties en verenigingen, dan wel de ontbinding daarvan of beëindiging van deelneming daarvan, onverminderd het bepaalde in artikel 31a van de wet.

  • d. een gemeenschappelijke regeling tussen het openbaar lichaam en andere openbare lichamen vast te stellen en te wijzigen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke gemeenschappelijke regeling.

  • e. met één of meer gemeenten samenwerkingsovereenkomsten te sluiten met betrekking tot ondersteunende dienstverlening.

  • 1. De bevoegdheden, die het bestuur van de Metropoolregio heeft ter uitoefening van de taken als bedoeld in artikel 4, tweede lid, luiden als volgt:

  • a. Landgoed Gulbergen: het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen als grondeigenaar van het landgoed en het doen van uitgaven uit het fonds en de voorzieningen als bedoeld in artikel 4, tweede lid, aanhef en onder a.

  • 2. De bevoegdheden van het bestuur behorende bij de taken als bedoeld in artikel 4, derde lid, zijn:

  • a. het vaststellen van een verordening als bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de Archiefwet 1995 voor de zorg voor en het beheer van de archiefbescheiden van alle bestuursorganen van de gemeenten, die naar de regionale archiefbewaarplaats(en) zijn overgebracht.

  • b. het aanwijzen van de gemeentelijke archiefbewaarplaats(en) als bedoeld in artikel 31 van de Archiefwet 1995. Aan deze bevoegdheid wordt uitvoering gegeven door het aanwijzen van één of meer regionale archiefbewaarplaatsen.

  • c. het aanwijzen, schorsen en ontslaan van een gemeentearchivaris als bedoeld

  • in artikel 32, derde lid, van de Archiefwet 1995, in de persoon van een streekarchivaris.

  • d. het vaststellen van een verordening als bedoeld in de Archiefwet, met betrekking tot

  • het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de gemeenten door de streekarchivaris. Onder het toezicht valt ook het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van gemeenschappelijke organen en/of de organen van openbare lichamen, voor zover dat toezicht door een voorziening of het ontbreken daarvan bij een deelnemende gemeente berust.

  • e. het heffen van rechten ter zake van het genot van door of vanwege het RHCe geleverde diensten aan particulieren.

  • 3. Het bepaalde in het derde lid, is niet van toepassing op de gemeente Gemert-Bakel.

HOOFDSTUK 3 NADERE UITWERKING TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Regionale agenda

Artikel 6

  • 1. Het algemeen bestuur stelt na aanvang van een nieuwe bestuursperiode een regionale agenda vast voor een periode van vier jaren, waarin wordt vastgelegd:

  • het gezamenlijke toekomstbeeld van de regio;

  • de thema’s, waarop wordt samengewerkt, alsmede de van het toekomstbeeld afgeleide strategie op de thema’s;

  • de regionale opgaven, die op de thema’s in gezamenlijkheid worden opgepakt en door de gemeenten worden uitgevoerd;

  • 2. In de voorbereiding van de regionale agenda wordt gereflecteerd op de kwaliteit en de vorm van

  • de samenwerking op grond van de regeling. De bevindingen hieromtrent worden opgenomen in

  • de regionale agenda. Indien van toepassing worden gewenste wijzigingen in de vorm van de samenwerking opgenomen in de regionale agenda. Indien de gewenste wijzigingen in de vorm

  • van de samenwerking moeten leiden tot een wijziging van de regeling, dan brengt het algemeen bestuur, na vaststelling van de regionale agenda, een voorstel tot wijziging in procedure volgens deze regeling. Artikel 49, eerste lid van deze regeling is van toepassing.

  • 3. De regionale agenda werkt in zoverre door in het beleid van gemeenten dat zij richtinggevend is bij het maken van bindende afspraken tussen de betrokken gemeenten over de thema’s onderscheidenlijk de regionale opgaven, via bijvoorbeeld convenanten, uitvoeringsarrangementen of businesscases.

  • 4. De regionale agenda is voorts richtinggevend bij het bovenregionaal positioneren van de regio door de bestuursorganen van de Metropoolregio.

  • 5. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de regionale agenda en de daarop gebaseerde voortgangsrapportages ligt bij de gemeenten. Voor zover bindende afspraken worden gemaakt, worden die vastgelegd in convenanten of beleidsovereenkomsten.

  • De Metropoolregio heeft geen bevoegdheden aangaande de uitvoering van de regionale opgaven die uit de regionale agenda voortkomen, anders dan in de regeling genoemd. Uitvoering van de regionale opgaven is een verantwoordelijkheid van de gemeenten. De Metropoolregio is niet bevoegd hierover rechtens bindende besluiten te nemen, behoudens expliciet overeengekomen afspraken over het uitvoeren van bestuursbevoegdheden tussen de colleges.

Stimuleringsfonds en investeringsfondsen

Artikel 7

  • 1. Voor het regionaal Stimuleringsfonds geldt het volgende:

  • a. Het regionaal Stimuleringsfonds strekt tot cofinanciering van projecten, die bijdragen aan de economische structuurversterking van de regio en die passen binnen de kaders van de regionale agenda.

  • b. Het regionaal Stimuleringsfonds kan behalve als projectfinanciering in voorkomende gevallen ook ingezet worden als programmafinanciering.

  • c. Het algemeen bestuur stelt voor de wijze van verdeling van de beschikbare middelen voorschriften op.

  • d. Het regionale Stimuleringsfonds wordt gevoed door een verplichte gemeentelijke bijdrage op basis van het inwonertal van de gemeenten en door eventuele bijdragen van derde partijen. Artikel 1 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • e. De bijdrage wordt jaarlijks bij de vaststelling van de begroting voor het daaropvolgende begrotingsjaar vastgesteld door het algemeen bestuur.

  • f. Het bedrag per inwoner is voor iedere gemeente gelijk.

  • 2. Voor investeringsfondsen geldt, in afwijking van lid 1, het volgende:

  • a. Het algemeen bestuur stelt voor de inrichting, beheer en voor de wijze van verdeling van de beschikbare middelen van een fonds voorschriften op.

  • b. Onverminderd de bevoegdheid voor de voeding van een fonds jaarlijks de bijdrage vast te stellen bij de vaststelling van de begroting voor het daaropvolgende begrotingsjaar, is het bestuur bevoegd voor de voeding van het fonds samenwerkingsovereenkomsten met de gemeenten en derden te sluiten.

HOOFDSTUK 4 BESTUURSORGANEN

Organen

Artikel 8

Het openbaar lichaam kent de volgende organen:

a. het algemeen bestuur;

b. het dagelijks bestuur;

c. de voorzitter;

d. de door het bestuur ingestelde bestuurscommissies en commissies van advies.

HOOFDSTUK 5 HET ALGEMEEN BESTUUR

Samenstelling

Artikel 9

  • 1. De raden van de deelnemende gemeenten wijzen ieder één lid van het algemeen bestuur aan. De raad van de gemeente Eindhoven en van de gemeente Helmond wijzen voorts hun burgemeester aan als lid van het algemeen bestuur. Bovendien wijst de raad van de gemeente wiens lid door het algemeen bestuur wordt aangewezen als lid van het dagelijks bestuur ook een tweede lid aan.

  • 2. De raden wijzen voor ieder lid van het algemeen bestuur een plaatsvervangend lid aan.

  • 3. Waar in dit artikel wordt gesproken over leden worden daarmee tevens de plaatsvervangende leden bedoeld.

  • 4. De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen voor een zittingsduur van 4 jaar en treden af op de dag, waarop in het kader van een nieuwe zittingsperiode de raad een besluit neemt tot aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur. Aftredende leden kunnen opnieuw als lid worden aangewezen.

  • 5. Wanneer het lidmaatschap van de raad of het college van burgemeester en wethouders eindigt, eindigt ook het lidmaatschap van het algemeen bestuur.

  • 6. Een lid van het algemeen bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Dit gebeurt door mededeling aan het algemeen bestuur en aan de raad, die het lid heeft aangewezen.

  • 7. Indien tussentijds de plaats van een lid vacant komt, wijst de daartoe bevoegde raad zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan.

  • 8. Een lid van het algemeen bestuur dat op basis van het vijfde lid van dit artikel zijn lidmaatschap ter beschikking heeft gesteld, blijft in functie totdat een nieuw lid is aangewezen.

  • 9. Bij het bestaan van één of meer vacatures blijven de resterende bestuursleden bevoegd besluiten te nemen.

  • 10. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege het bestuur van één der gemeenten dan wel door of vanwege het bestuur van de Metropoolregio aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met ambtenaar worden voor de toepassing van dit lid gelijkgesteld zij die in dienst van één der gemeenten dan wel van de Metropoolregio op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn.

Werkwijze

Artikel 10

  • 1. Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast. Dit reglement, en de daarin aangebrachte wijzigingen, worden aan de raden gezonden. De artikelen 19, 20, 22, 26 en 28 tot en met 32 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing, voor zover daarvan niet bij of krachtens de wet is afgeweken.

  • 2. Het reglement van orde bevat bepalingen over de mogelijkheid:

    • a.

      van digitaal vergaderen.

    • b.

      voor ingezetenen en andere belanghebbenden hun mening kenbaar te maken over een voorstel op de agenda van de vergadering van het algemeen bestuur.

  • 3. Het algemeen bestuur vergadert ten minste tweemaal per jaar. Vergaderingen kunnen ingelast worden wanneer de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig acht, of wanneer tenminste een vijfde gedeelte van de leden van het algemeen bestuur, onder opgave van redenen, dit schriftelijk verzoekt.

  • 4. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. De deuren worden gesloten wanneer ten minste een vijfde gedeelte van de aanwezige leden hierom verzoeken en het algemeen bestuur hiertoe besluit of de voorzitter dit nodig acht.

  • 5. In een besloten vergadering van het algemeen bestuur kan niet worden beraadslaagd of worden besloten over:

    • a.

      de vaststelling en wijziging van de begroting;

    • b.

      de vaststelling van de jaarrekening;

    • c.

      de vaststelling en actualisering van de regionale agenda;

    • d.

      de vaststelling van het liquidatieplan;

    • e.

      het verlenen van ontslag aan een lid van het dagelijks bestuur;

    • f.

      de vaststelling of wijziging van gemeenschappelijke regelingen tussen de Metropoolregio en andere openbare lichamen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke gemeenschappelijke regeling, waarbij het algemeen bestuur deelnemer is;

    • g.

      de oprichting van of deelname in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperaties en verenigingen, dan wel de ontbinding daarvan of beëindiging van deelneming daaraan.

  • 6. Derden kunnen worden uitgenodigd aan de beraadslagingen van het algemeen bestuur deel te nemen.

Taken en bevoegdheden

Artikel 11

De taken en bevoegdheden, die de Metropoolregio bij of krachtens de wet en deze regeling toegekend heeft gekregen, berusten bij het algemeen bestuur tenzij bij wet of in deze regeling anders is bepaald.

Besluitvorming

Artikel 12

  • 1. Bij het nemen van besluiten heeft ieder lid van het algemeen bestuur in de vergadering twee stemmen.

    • 2.

      In afwijking van het gestelde in het eerste lid, hebben de leden, aangewezen door de raden van Eindhoven en Helmond en door de raad van de gemeente, die een extra lid mag aanwijzen op grond van het bepaalde in artikel 9, eerste lid, laatste volzin, ieder één stem.

    • 3.

      De besluitvorming vindt met uitzondering van het bepaalde in het vierde lid plaats bij meerderheid van stemmen van de aanwezige leden.

    • 4.

      Voor het tot stand komen van een beslissing over vaststelling van de begroting, begrotingswijzigingen, jaarrekening en regionale agenda is een gekwalificeerde meerderheid vereist van drie/vierde van hen die een stem uitbrengen.

    • 5.

      Het algemeen bestuur vergadert en besluit slechts indien meer dan de helft van het totale aantal stemgerechtigde leden van het algemeen bestuur aanwezig is.

    • 6.

      Jaarlijks wordt een vergaderschema vastgesteld van de data, waarop begroting en jaarrekening worden behandeld.

    • 7.

      Indien het vereiste aantal leden als bedoeld in het vijfde lid niet aanwezig is bij een vergadering, kan de voorzitter een nieuwe vergadering beleggen, die binnen twee weken dient plaats te vinden.

    • 8.

      Het algemeen bestuur kan bij toepassing van het zevende lid over alle onderwerpen met uitzondering van de begroting, een begrotingswijziging, jaarrekening en de regionale agenda, beraadslagen en besluiten nemen ongeacht het aantal aanwezige leden.

Geheimhouding

Artikel 13

Het Algemeen Bestuur kan conform artikel 23 Wgr geheimhouding opleggen, op grond van de belangen, genoemd in artikel 5.1 van de Wet open overheid, over het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en over de inhoud van de stukken die aan het algemeen bestuur worden voorgelegd. Die geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen in acht genomen, totdat het algemeen bestuur haar opheft.

HOOFDSTUK 6 HET DAGELIJKS BESTUUR

Samenstelling

Artikel 14

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit:

  • a. De voorzitter, zijnde de burgemeester van Eindhoven.

  • b. De vicevoorzitter, zijnde de burgemeester van Helmond.

  • c. Ten minste één uit het algemeen bestuur afkomstige lid, dat door het algemeen bestuur is aangewezen om zitting te nemen in het dagelijks bestuur.

  • 2. Verdere uit het algemeen bestuur afkomstige leden, die door het algemeen bestuur kunnen worden aangewezen om zitting te nemen in het dagelijks bestuur.

  • 3. Bij samenstelling van het dagelijks bestuur wordt gestreefd naar zo veel mogelijk regionale spreiding (De Peel, De Kempen, het Stedelijk Gebied Eindhoven en de A2-gemeenten).

Zittingsduur

Artikel 15

  • 1. Het algemeen bestuur wijst in de eerste vergadering van elke zittingsperiode de 3 leden van het dagelijks bestuur aan, als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder a tot en met c.

  • 2. Eventuele overige leden van het dagelijks bestuur kunnen door het algemeen bestuur worden aangewezen in iedere andere vergadering dan die bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

  • 3. De leden van het dagelijks bestuur treden als lid van dat bestuur af op de dag, waarop de zittingsperiode van de leden van het algemeen bestuur afloopt. Zij blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 4. Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur vacant komt, wijst het algemeen bestuur, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel, een nieuw lid aan.

Werkwijze

Artikel 16

  • 1. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter oordeelt of tenminste twee leden de voorzitter schriftelijk en met redenen omkleed hierom verzoeken. In het laatste geval wordt de vergadering binnen veertien dagen na een zodanig verzoek gehouden.

  • 2. De artikelen 53, 54 en 56 tot en met 59, van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan een reglement van orde voor zijn vergaderingen vaststellen, dat aan het algemeen bestuur wordt gezonden.

  • 4. In de eerste vergadering van elke zittingsperiode regelen de leden van het dagelijks bestuur onderling de werkzaamheden, onverminderd het bepaalde in artikel 33c van de wet.

Taken en bevoegdheden

Artikel 17

  • 1. Het dagelijks bestuur is in elk geval belast met:

  • a. het voeren van het dagelijks bestuur van de Metropoolregio, voor zover niet bij of krachtens de wet of deze regeling het algemeen bestuur hiermee is belast;

  • b. een voortdurend toezicht op al wat de Metropoolregio aangaat, waaronder in het bijzonder het bewaken van de regionale strategie op thema’s, die zijn genoemd in de vigerende regionale agenda en het borgen van de kwaliteit van de samenwerking;

  • c. het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter overweging en, voor zover van toepassing, ter beslissing zal worden voorgelegd;

  • d. het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;

  • e. het vrijgeven van voorgenomen besluiten van het bestuur voor zienswijzen, wensen en bedenkingen of reacties, door de colleges, respectievelijk de raden, indien wetgeving of deze regeling voorschrijft dat colleges respectievelijk de raden daartoe gelegenheid moeten hebben, of het bestuur dat nodig acht;

  • f. het uitvoeren van het bepaalde in artikel 24 van de regeling;

  • g. het voorstaan van de belangen van de Metropoolregio bij andere overheden, instellingen of personen, waarmee contact voor de Metropoolregio van belang is;

  • h. de zorg voor het beheer van inkomsten en uitgaven van de Metropoolregio;

  • i. de zorg, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding;

  • j. het houden van toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de gemeenten en de zorg voor en het beheer van de archiefbescheiden van de gemeenten, die naar de regionale archiefbewaarplaats zijn overgebracht.

  • 1. Het dagelijks bestuur is bij zijn taakuitoefening in elk geval bevoegd:

    • a.

      regels vast te stellen over de organisatie en bedrijfsvoering van de Metropoolregio, met uitzondering van het statuut, als bedoeld in artikel 2, vijfde lid juncto artikel 21, derde lid van deze regeling;

    • b.

      ambtenaren te benoemen, te schorsen en te ontslaan, voor zover die bevoegdheid niet is voorbehouden aan het algemeen bestuur;

    • c.

      het aanwijzen, schorsen, ontslaan van de streekarchivaris;

    • d.

      privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten, waaronder met een of meer gemeenten samenwerkingsovereenkomsten te sluiten met betrekking tot ondersteunende dienstverlening op contractbasis voor taken, waarmee het bestuur van de Metropoolregio belast is.

    • e.

      een gemeenschappelijke regeling tussen het openbaar lichaam en andere openbare lichamen vast te stellen en te wijzigen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke gemeenschappelijke regeling, voor zover het collegebevoegdheden betreft;

  • f. rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratieve beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop verrichten, tenzij het algemeen bestuur voor zover het het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;

  • g. het nemen van alle conservatoire maatregelen zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit.

  • 2. Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden overdragen, met uitzondering van:

    • a.

      het vaststellen en wijzigen van de begroting;

    • b.

      het vaststellen van de jaarrekening;

    • c.

      het vaststellen van de regionale agenda;

    • d.

      het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften;

    • e.

      het oprichten van of deelnemen in een stichting, maatschap, vennootschap, coöperatie en vereniging dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van de deelname daaraan;

    • f.

      het vaststellen van een liquidatieplan bij opheffing;

    • g.

      het vaststellen van het statuut als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, juncto artikel 21, derde lid van deze regeling.

  • 3. Voor zover de privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder d, verandering brengen in eigendomsrechten van registergoederen alsmede verandering brengen in beperkte rechten daarop, behoeven zij uitdrukkelijk de voorafgaande instemming van het algemeen bestuur. Uitgezonderd van die instemming zijn rechtshandelingen ten aanzien van beperkte rechten die worden gevestigd, overgedragen of waarvan afstand wordt gedaan ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen.

Geheimhouding

Artikel 18

  • 1. Het dagelijks bestuur kan op grond van een belang, genoemd in artikel 5.1 van de Wet open overheid, over het in een besloten vergadering behandelde en over de inhoud van de stukken die aan het dagelijks bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding over het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens de vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat het dagelijks bestuur haar opheft.

  • 2. Op grond van een belang, genoemd in artikel 5.1 van de Wet open overheid, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter of een commissie als bedoeld in artikel 24 of 25 van de wet, ten aanzien van de stukken, die zij aan het dagelijks bestuur overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan, dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel het algemeen bestuur haar opheft.

HOOFDSTUK 7 VOORZITTER

Aanwijzing

Artikel 19

  • 1. De burgemeester van Eindhoven is de voorzitter van de Metropoolregio.

  • 2. Bij verhindering of ontstentenis wordt de voorzitter vervangen door de vicevoorzitter of bij verhindering of ontstentenis van de vicevoorzitter door de tweede vicevoorzitter.

  • 3. Het bepaalde in artikel 15, derde lid en vierde lid, is op de voorzitter van overeenkomstige toepassing.

Rol en Taken

Artikel 20

  • 1. De voorzitter is het nationale en internationale boegbeeld van de regio. In het kader van deze taak brengt de voorzitter de regionale agenda in op (inter)nationale en regionale podia.

  • 2. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

  • 3. De voorzitter draagt zorg voor een spoedige afdoening van zaken. Alle stukken, die van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur uitgaan worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

  • 4. De voorzitter vertegenwoordigt de Metropoolregio in en buiten rechte.

  • 5. De voorzitter kan de vertegenwoordiging aan de vicevoorzitter of een ander lid van het dagelijks bestuur dan wel, met instemming van het dagelijks bestuur, een andere gemachtigde opdragen. In rechtsgedingen tussen de Metropoolregio en de gemeente, waarvan de voorzitter lid van het bestuur is, wordt de voorzitter vervangen door de vicevoorzitter.

HOOFDSTUK 8 OVERLEGORGANEN, BESTUURSCOMMISSIES, ADVIESCOMMISSIES

Overlegorganen

Artikel 21

  • 1. Het algemeen bestuur kan overlegorganen instellen.

    • 2.

      Het algemeen bestuur stelt op voorstel van de raden in ieder geval een Raadstafel21 in. Artikel 24a van de wet is van toepassing op de Raadstafel21.

    • 3.

      Werkwijze en samenstelling van overlegorganen worden geregeld in een statuut.

Bestuurscommissies

Artikel 22

  • 1. Het algemeen bestuur kan commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen, onverminderd het bepaalde in artikel 25 van de wet.

  • 2. Een lid van het dagelijks bestuur is voorzitter van een commissie als bedoeld in het eerste lid.

Commissies van advies

Artikel 23

  • 1. Het algemeen bestuur kan besluiten commissies van advies in te stellen, onverminderd het bepaalde in artikel 24 van de wet.

    • 2.

      De instelling van commissies van advies aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter, geschiedt door het algemeen bestuur op voorstel van het dagelijks bestuur onderscheidenlijk van de voorzitter, onverminderd het bepaalde in artikel 24, derde lid, van de wet.

HOOFDSTUK 9 INSPRAAK, VOORHANGPROCEDURE, REGIONALE BIJEENKOMST

Betrokkenheid ingezetenen en andere belanghebbenden (inspraak) bij voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid op grond van de regeling

Artikel 24

  • 1. Ingezetenen van de gemeenten en belanghebbenden kunnen via de reguliere procedures bij de colleges en de raden van de deelnemers betrokken worden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan het dagelijks bestuur besluiten dat bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid met ingrijpende gevolgen een apart participatietraject wordt doorlopen.

  • 3. Het tweede lid vindt ook toepassing wanneer ten minste een vijfde van de gemeenteraden het dagelijks bestuur hierom verzoeken.

  • 4. Het dagelijks bestuur informeert de deelnemers zo spoedig mogelijk over zijn voornemen tot het mogelijk maken van inspraak als bedoeld in het tweede of het derde lid en de wijze waarop deze inspraak voor ingezetenen van de gemeenten en belanghebbenden zal worden vormgegeven.

De raden

Artikel 25

Besluiten door het bestuur

1. Het algemeen bestuur maakt van de bevoegdheden genoemd in lid 2 van dit artikel, geen gebruik dan nadat de raden een ontwerpbesluit of een voornemen tot vaststelling is toegezonden en zij gedurende een periode van ten minste 8 weken in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijke zienswijzen, respectievelijk wensen en bedenkingen ter kennis te brengen van het algemeen bestuur.

2. Besluiten, waarop lid 1 van dit artikel van toepassing is betreffen:

a. het vaststellen van de regionale agenda;

b. het oprichten van onderscheidenlijk deelnemen in stichtingen, maatschappen,

vennootschappen en coöperaties en verenigingen, dan wel de ontbinding daarvan of beëindiging

van deelneming daarvan, onverminderd het bepaalde in artikel 31a van de wet.

c. Een gemeenschappelijke regeling tussen het openbaar lichaam en andere openbare lichamen

vast te stellen en te wijzigen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke

gemeenschappelijke regeling.

3. Het bestuur kan besluiten andere dossiers dan die genoemd in het tweede lid, te onderwerpen aan dezelfde voorhangprocedure als bedoeld in het eerste lid. Daartoe behoort in ieder geval:

a. een voorstel voor het instellen van een commissie als bedoeld in artikel 22 van de regeling;

b. een voorstel voor een liquidatieplan in verband met een voorgenomen opheffing van de regeling.

4. Het bestuur beslist niet over een voorstel alvorens de raden om zienswijzen zijn gevraagd, wanneer ten minste een vijfde van de gemeenteraden het bestuur hierom verzoekt.

5. Indien het vierde lid wordt toegepast, dan hebben de raden twaalf weken de tijd hun zienswijzen bij het dagelijks bestuur naar voren te brengen.

6. In spoedeisende gevallen kan het bestuur afzien van het vragen van zienswijzen, respectievelijk wensen en bedenkingen. Het dagelijks bestuur stelt de raden hiervan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte.

7. Voorafgaand aan het nemen van het besluit, waarover de zienswijze, respectievelijk wensen en bedenkingen gegeven zijn, stelt het dagelijks bestuur de raden van de deelnemende gemeenten en, indien het een besluit van het algemeen bestuur betreft, het algemeen bestuur, schriftelijk en gemotiveerd in kennis van het oordeel over de zienswijzen, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

Wijziging van de regeling

  • 1.

    Het algemeen bestuur stuurt ontwerpvoorstellen, die betrekking hebben op een wijziging van de regeling toe aan de raden door tussenkomst van de colleges, waarbij de raden ten minste 8 weken wordt geboden voor het geven van een schriftelijke reactie.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur stelt de raden van de deelnemende gemeenten en het algemeen bestuur schriftelijk en gemotiveerd in kennis van het oordeel over de reacties, alsmede van de eventuele conclusies, die het daaraan verbindt.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stuurt definitieve voorstellen, die betrekking hebben op een wijziging van de regeling toe aan de raden door tussenkomst van de colleges, waarbij de raden ten minste 8 weken voor besluitvorming wordt geboden.

De colleges

Artikel 26

  • 1. Het dagelijks bestuur maakt van de bevoegdheid genoemd in lid 2 van dit artikel, geen gebruik dan nadat de colleges een ontwerpbesluit is toegezonden en zij gedurende een periode van ten minste 8 weken in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk wensen en bedenkingen ter kennis te brengen van het dagelijks bestuur.

  • 2. Besluiten waarop lid 1 van dit artikel van toepassing is betreffen een gemeenschappelijke regeling tussen het openbaar lichaam en andere openbare lichamen vast te stellen en te wijzigingen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke gemeenschappelijke regeling, voor zover het een collegeregeling betreft.

  • 3. Voorafgaand aan het nemen van het besluit, waarover de wensen en bedenkingen gegeven zijn stelt het dagelijks bestuur de raden van de deelnemende gemeenten en, indien het een besluit van het algemeen bestuur betreft, het algemeen bestuur schriftelijk en gemotiveerd in kennis van het oordeel over de wensen en bedenkingen, alsmede van de eventuele conclusies, die het daaraan verbindt.

Regionale bijeenkomst

Artikel 27

Het dagelijks bestuur organiseert twee keer per jaar een bijeenkomst voor college- en raadsleden, waarin de ontwikkeling van de regio centraal staat. Aan de orde komen onder meer de regionale opgaven voor de komende periode en de resultaten van de afgelopen periode.

HOOFDSTUK 10 INLICHTINGEN, VERANTWOORDING EN TERUGROEPING

Dagelijks bestuur / algemeen bestuur

Artikel 28

  • 1. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig over het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.

  • 2. Het dagelijks bestuur geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen, die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in de Wet open overheid, regelt het algemeen bestuur van welke besluiten van het dagelijks bestuur in ieder geval kennisgeving wordt gedaan aan de leden van het algemeen bestuur. Daarbij kan het algemeen bestuur de gevallen bepalen, waarin met terinzagelegging kan worden volstaan. Het dagelijks bestuur laat de kennisgeving of terinzagelegging achterwege voor zover deze in strijd is met het openbaar belang.

  • 4. Het algemeen bestuur kan besluiten een lid van het dagelijks bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Metropoolregio / raden

Artikel 29

  • 1. Het bestuur van de Metropoolregio verstrekt schriftelijk aan de colleges en de raden de door een of meer leden van die colleges en raden gevraagde inlichtingen zo spoedig mogelijk, voor zover dat niet strijdig is met het openbaar belang.

  • 2. De inlichtingen worden in ieder geval binnen twee maanden schriftelijk verstrekt en wel door het dagelijks bestuur, tenzij de inlichtingen uitdrukkelijk van het algemeen bestuur of de voorzitter worden verlangd.

  • 3. Het bestuur van de Metropoolregio verstrekt uit eigen beweging schriftelijk aan de colleges en raden alle inlichtingen, die de colleges en de raden nodig hebben voor de uitoefening van hun taken.

Lid algemeen bestuur / raden

Artikel 30

  • 1. Het lid van het algemeen bestuur is aan de raad, die dit lid heeft aangewezen verantwoording schuldig over het door hem of haar in het algemeen bestuur gevoerde beleid.

  • 2. Een lid van het algemeen bestuur verstrekt aan de raad, die hem of haar heeft aangewezen de door een of meer leden van die raad gevraagde inlichtingen, voor zover dit niet strijdig is met het openbaar belang.

  • De inlichtingen worden zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen twee maanden in een vergadering van die raad of schriftelijk verstrekt.

  • 3. De raad kan een door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur, indien dit lid het vertrouwen van de raad niet meer bezit, als zodanig ontslag verlenen.

  • 4. Het reglement van orde van het algemeen bestuur regelt de wijze, waarop toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in het eerste en tweede lid.

HOOFDSTUK 11 PERSONEEL EN ORGANISATIE

Ambtelijke organisatie

Artikel 31

  • 1. De Metropoolregio heeft ter ondersteuning van de bestuurlijke samenwerking in de regio een eigen ambtelijke organisatie, aan het hoofd waarvan de directeur staat.

    • 2.

      De ambtelijke organisatie van de Metropoolregio:

  • a. ondersteunt de gemeenten door vanuit het overheidsdomein de samenwerking te realiseren, die noodzakelijk is om als regio krachtig innovatief te zijn en te blijven;

  • b. ondersteunt de gemeenten bij de thema’s van de regionale agenda;

  • c. verbindt partijen in hun gezamenlijke belangen om regionale ambities waar te maken.

    • 1.

      De ambtelijke organisatie van de Metropoolregio kan daarnaast op contractbasis van gemeenten tijdelijke opdrachten uitvoeren, die passen binnen de regionale agenda. Deze opdrachten worden bekostigd door de opdrachtgevers.

    • 2.

      Het dagelijks bestuur regelt de organisatie en de werkwijze van de ambtelijke organisatie van de Metropoolregio.

Directeur / secretaris

Artikel 32

  • 1. Het dagelijks bestuur beslist, gehoord het algemeen bestuur, over benoeming, schorsing en ontslag van de directeur.

    • 2.

      De directeur bekleedt tevens de functie van secretaris. Waar in deze regeling verder gesproken wordt van directeur, wordt daarmee tevens de functie van secretaris bedoeld.

    • 3.

      De directeur is voor het dagelijks bestuur ambtelijk opdrachtnemer en is verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken door de ambtelijke organisatie van de Metropoolregio.

    • 4.

      De directeur wordt formeel aangestuurd door het dagelijks bestuur.

    • 5.

      Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de directeur bij diens verhindering of ontstentenis.

    • 6.

      Het dagelijks bestuur kan tot schorsing overgaan. Het dagelijks bestuur doet van een besluit als bedoeld in het vorige en dit lid onmiddellijk mededeling aan het algemeen bestuur.

    • 7.

      Op de directeur en diens plaatsvervanger(s) is artikel 102 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Taak

Artikel 33

  • 1. De directeur is het hoofd van de ambtelijke organisatie en geeft daaraan leiding en sturing. De directeur is eindverantwoordelijk voor de organisatieontwikkeling, innovatie en de bedrijfsvoering van het ambtelijk apparaat.

    • 2.

      De directeur staat het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter en de advies- en overlegorganen bij de uitoefening van hun taak terzijde. De directeur krijgt de opdracht om regionale verbindingen te leggen en het regionale systeem van samenwerken te optimaliseren.

    • 3.

      De directeur is in de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur aanwezig.

    • 4.

      De directeur pleegt structureel overleg met de strategische adviseurs, dan wel gemeentesecretarissen van de gemeenten in het belang van het functioneren van de Metropoolregio en het voorbereiden van bijeenkomsten.

Rechtspositie

Artikel 34

Het dagelijks bestuur besluit over de benoeming, de schorsing en het ontslag van de overige ambtenaren en ander personeel.

Artikel 35

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt voor het personeel van het openbaar lichaam de arbeidsvoorwaarden vast conform de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor Samenwerkende Gemeentelijke Organisaties (SGO).

  • 2. Het dagelijks bestuur beslist over de toepassing van eventuele overige arbeidsvoorwaarden.

HOOFDSTUK 12 FINANCIËLE BEPALINGEN

Vergoedingen

Artikel 36

  • 1. Het algemeen bestuur kan alleen voor zijn leden, de leden van het dagelijks bestuur en de voorzitter bij verordening een tegemoetkoming in de kosten vaststellen. Deze verordening bevat regels over de hoogte en de toekenning van de tegemoetkoming in de kosten.

    • 2.

      De hoogte van de tegemoetkoming in de kosten bedraagt niet meer dan de werkelijke kosten, mede rekening houdende met de tegemoetkoming in de kosten, die de bestuurder ontvangt uit hoofde van diens lidmaatschap van een van de deelnemende gemeenten.

    • 3.

      Ten aanzien van de werkzaamheden en de kosten van de leden van de commissies, ingesteld met het oog op de behartiging van bepaalde belangen, is het bepaalde in het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

    • 4.

      De leden van de commissie als bedoeld in artikel 24a van de wet, kunnen een vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen van de commissie ontvangen. De hoogte van de vergoeding staat in redelijke verhouding tot de aan het lidmaatschap van de gemeenschappelijke adviescommissie verbonden werkzaamheden, mede rekening houdende met de vergoeding voor werkzaamheden, die het lid ontvangt uit hoofde van zijn lidmaatschap van de raad.

Kadernota en voorlopige jaarrekening

Artikel 37

Het dagelijks bestuur zendt voor 30 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten.

Begroting

Artikel 38

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt elk jaar een ontwerpbegroting op van het openbaar lichaam overeenkomstig het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 2. De ontwerpbegroting geeft inzicht in de kosten en de te ontvangen inwonerbijdrage van de deelnemende gemeenten.

  • 3. Voor de berekening van de in het tweede lid bedoelde inwonerbijdrage wordt uitgegaan van de berekeningsmethodiek, zoals vastgelegd in de Beleidsnotitie kaders P&C-documenten of een document dat eventueel in de plaats treedt van de beleidsnotitie.

  • 4. De ontwerpbegroting en -begrotingswijzigingen worden minimaal twaalf weken voordat deze aan het algemeen bestuur worden aangeboden door het dagelijks bestuur aan de raden van de deelnemende gemeenten toegezonden om hen in de gelegenheid te stellen daarop hun zienswijze kenbaar te maken.

  • 5. De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de besturen van de gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld.

  • 6. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren, waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur worden aangeboden.

  • 7. Het dagelijks bestuur stelt de raden van de gemeenten voorafgaand aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van het oordeel over de zienswijze, bedoeld in het vierde lid, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

  • 8. Nadat de begroting is vastgesteld door het algemeen bestuur, zendt het algemeen bestuur, zo nodig, de begroting met de daarbij horende zienswijzen, aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake bij gedeputeerde staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  • 9. Het dagelijks bestuur zendt de door het algemeen bestuur vastgestelde begroting vóór

  • 15 september van het jaar voorafgaand aan dat jaar waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten.

  • 10. Besluiten tot wijzigen van de begroting kunnen tot uiterlijk het einde van het betreffende begrotingsjaar worden genomen.

  • 11. In afwijking van het bepaalde in het vierde lid, kunnen begrotingswijzigingen, die niet leiden tot een

  • verhoging van de gemeentelijke bijdragen of tot een afwijking van de bestuurlijk vastgestelde

  • uitgangspunten van financieel beleid, direct worden vastgesteld door het algemeen bestuur.

Voorschotbetaling

Artikel 39

De deelnemende gemeenten betalen jaarlijks voor 1 februari en voor 1 augustus van het betreffende jaar telkens de helft van de verschuldigde bijdrage. Bij niet tijdige betaling is de wettelijke rente verschuldigd.

Jaarrekening

Artikel 40

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt elk jaar de ontwerpjaarrekening met een jaarverslag van het voorgaande jaar op.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening en het jaarverslag vast vóór de datum genoemd in de Beleidsnotitie kaders P&C-documenten of een document dat daarvoor in de plaats treedt.

  • 3. Het dagelijks bestuur zendt de door het algemeen bestuur vastgestelde jaarrekening en jaarverslag vóór 15 juli van het jaar volgend op het jaar waarvoor de jaarrekening geldt toe aan gedeputeerde staten en de raden.

Financiële gegoedheid

Artikel 41

  • 1. De deelnemende gemeenten zullen er steeds zorg voor dragen dat de Metropoolregio te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan alle verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 1. Indien aan het dagelijks bestuur blijkt dat één van de gemeenten weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het dagelijks bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 Gemeentewet.

Financiële voorschriften

Artikel 42

  • 1. Het algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten vast voor het financieel beleid alsmede het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan. De artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Deze verordening als bedoeld in het eerste lid bevat in elk geval regels over:

    • a.

      waardering en afschrijving van activa;

    • b.

      algemene doelstellingen en te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie, alsmede de administratieve organisatie van de financieringsfunctie, daaronder begrepen taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening.

  • 3. Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat de rechtmatigheid van het financiële beheer en van de inrichting van de financiële organisatie wordt getoetst.

  • 4. Het algemeen bestuur wijst de accountant aan, die belast wordt met de controle op de in artikel 40 genoemde jaarrekening.

  • 5. De accountant zendt de accountantsverklaring en een accountantsverslag aan het algemeen bestuur.

  • 6. De verordeningen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel worden na vaststelling gezonden aan gedeputeerde staten en aan de colleges van de gemeenten.

  • 7. De Metropoolregio verzekert zich tenminste tegen:

    • a.

      burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor schade aan personen en goederen;

    • b.

      wettelijke aansprakelijkheid voor vermogensschade.

  • 8. Als de verzekering een voor rekening van de Metropoolregio komende schade niet dekt wordt deze gedragen door de Metropoolregio.

HOOFDSTUK 13​ ARCHIEF

Archiefbescheiden

Artikel 43

  • 1. Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor en het beheer van de archiefbescheiden van de organen van de Metropoolregio. Dit overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen archiefverordening, die aan gedeputeerde staten moet worden medegedeeld.

    • 2.

      Met het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de Metropoolregio is belast de in artikel 5, derde lid, onder c, bedoelde archivaris van de regionale bewaarplaats.

    • 3.

      Bij opheffing van de regeling wordt ten aanzien van de archiefbescheiden een voorziening getroffen overeenkomstig artikel 4, eerste lid, van de Archiefwet 1995.

    • 4.

      De overeenkomstig artikel 5 van de Archiefwet 1995 voor de gemeente Eindhoven ontworpen en vastgestelde selectielijst(en) zijn van overeenkomstige toepassing op de Metropoolregio. De Metropoolregio blijft bevoegd om overeenkomstig artikel 5 van de Archiefwet 1995 nieuwe en/of aanvullende selectielijsten te (doen) ontwerpen en te laten vaststellen.

    • 5.

      De bepalingen bij en krachtens de Archiefwet 1995 gesteld voor gemeenten, zijn van overeenkomstige toepassing op de Metropoolregio, tenzij in dit hoofdstuk daarin anders is voorzien. Waar in die bepalingen gesproken wordt over de gemeente, de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, wordt daarvoor respectievelijk in de plaats gesteld de Metropoolregio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

    • 6.

      De streekarchivaris brengt tweejaarlijks aan het dagelijks bestuur verslag uit over het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de organen van de Metropoolregio, die nog niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.

  • 7. Het dagelijks bestuur brengt tweejaarlijks verslag uit aan het algemeen bestuur over de uitoefening van de aan hen opgedragen zorg voor de archiefbescheiden en de uitvoering van het archiefbeheer van de organen van de Metropoolregio.

Terbeschikkingstelling

Artikel 44

  • 1. De deelnemers aan de regeling stellen tijdig aan het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam de archiefbescheiden beschikbaar, die nodig zijn voor de uitvoering van de overgedragen taken.

    • 2.

      In een verklaring van terbeschikkingstelling worden de periode van terbeschikkingstelling en het toezicht op het beheer van de ter beschikking gestelde archiefbescheiden vastgelegd.

    • 3.

      In de verklaring kunnen nadere voorwaarden worden gesteld aan de terbeschikkingstelling.

Archiefbewaarplaats

Artikel 45

Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, eerste lid en artikel 13 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van de Metropoolregio is aangewezen de regionale archiefbewaarplaats, aangewezen overeenkomstig artikel 5, derde lid, sub b, van deze regeling.

Verwijzingen naar de Archiefwet

Artikel 46

Zodra het wetsvoorstel tot intrekking van de Archiefwet 1995 en vervanging door de Archiefwet 2021 tot wet is verheven, worden verwijzingen naar de Archiefwet 1995 geacht te zijn gedaan naar overeenkomstige bepalingen van de Archiefwet 2021.

HOOFDSTUK 14 TOETREDING, UITTREDING, EVALUATIE, WIJZIGING EN OPHEFFING

Toetreding

Artikel 47

  • 1. Toetreding van een raad en college van een gemeente kan plaatsvinden bij daartoe strekkende gelijkluidende besluiten van de raad en college van die gemeente.

    • 2.

      De colleges en raden van de gemeenten dienen in te stemmen met de toetreding van een gemeentebestuur tot deze regeling middels een gezamenlijk besluit tot wijziging van de regeling.

    • 3.

      Het algemeen bestuur kan aan de toetreding nadere voorwaarden verbinden.

    • 4.

      De toetreding gaat in met ingang van de datum, genoemd in het gezamenlijke besluit, bedoeld in het tweede lid.

    • 5.

      De gemeenteraad van de toegetreden gemeente gaat zo spoedig mogelijk over tot het aanwijzen van (plaatsvervangende) leden in het algemeen bestuur.

Uittreding

Artikel 48

  • 1. De raad of het college van een gemeente kan uittreden uit de regeling door toezending aan het algemeen bestuur van daartoe strekkende besluiten.

    • 2.

      De uittreding gaat in op 1 januari van het tweede jaar na het jaar van opzegging. Voor de toepassing van het vierde lid, vangt op die datum het eerste jaar van uittreding aan..

    • 3.

      Bij aanvang van de uittreding geldt het volgende voor het Stimuleringsfonds:

    • a.

      de bijdrage voor het Stimuleringsfonds als bedoeld in artikel 7, eerste lid, sub d, vervalt;

    • b.

      er worden geen middelen meer toegekend aan partijen gevestigd in de gemeente van de uitgetreden deelnemer;

    • c.

      middelen welke voor de ingang van de uittreding, als bedoeld in het tweede lid, zijn toegekend aan partijen gevestigd in de gemeente van de uitgetreden deelnemer worden conform het subsidiebesluit afgehandeld.

    • 4.

      Bij aanvang van de uittreding geldt de volgende afbouwregeling voor de bijdrage als bedoeld in artikel 38, tweede lid, met uitzondering van de bijdrage als bedoeld in artikel 7, eerste lid, sub d:

  • a. in het eerste jaar van uittreding is een volledige inwonerbijdrage verschuldigd;

  • b. in het tweede jaar van uittreding is 75% van de volledige inwonerbijdrage verschuldigd;

  • c. in het derde jaar van uittreding is 50% van de volledige inwonerbijdrage verschuldigd;

  • d. in het vierde jaar van uittreding is 25% van de volledige inwonerbijdrage verschuldigd;

  • e. vanaf het vijfde jaar van uittreding is geen bijdrage verschuldigd;

  • f. de inwonerbijdragen als bedoeld in sub a tot en met sub e zijn gebaseerd op de laatste begroting, die door het algemeen bestuur is vastgesteld waar de uitgetreden deelnemer nog onderdeel van uitmaakte.

    • 1.

      Bij en na uittreding geldt het volgende over diensten, die door de Metropoolregio worden verricht voor en eventueel namens de uitgetreden gemeente

  • a. voor afgenomen diensten wordt een integrale kostprijs in rekening gebracht, op basis van een overeenkomst;

  • b. het totaal van de afbouwregeling en de kosten voor dienstverlening is nooit hoger dan de bijdrage, die verschuldigd zou zijn wanneer de deelnemer niet wat uitgetreden.

  • c. in de afbouwregeling worden geen kosten opgenomen voor diensten die na uittreding worden afgenomen op basis van een overeenkomst.

    • 1.

      De uitgetreden deelnemer blijft mede verantwoordelijk voor de verplichtingen, die voortvloeien uit de taak als bedoeld in artikel 4, tweede lid, sub a.

    • 2.

      De uittredende deelnemer heeft bij en na uittreding geen recht op afkoop, uitbetaling of uitkoop van enige activa, eigen vermogen en stille reserves.

    • 3.

      Wanneer feiten en omstandigheden het vereisen, kan het algemeen bestuur afwijken van de bepalingen in dit artikel.

Evaluatie

Artikel 49

  • 1. Conform artikel 6, tweede lid, wordt in de voorbereiding van de regionale agenda gereflecteerd op de kwaliteit en de vorm van de samenwerking op grond van de regeling. Het algemeen bestuur stelt, bij de start van de voorbereiding van de regionale agenda vast op welke wijze deze reflectie plaatsvindt.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, kan het algemeen bestuur het dagelijks bestuur verzoeken het functioneren van de samenwerking in de Metropoolregio, respectievelijk de regeling, te doen evalueren door een daartoe toegeruste organisatiedeskundige. Voor een verzoek als bedoeld in dit lid is een meerderheid vereist van hen, die een stem uitbrengen. Een verzoek als bedoeld in dit lid wordt niet gedaan binnen 24 maanden na vaststelling van de regionale agenda.

  • 3. Het algemeen bestuur stelt bij de start van de evaluatie als bedoeld in het tweede lid vast op welke aspecten van het functioneren van de samenwerking, respectievelijk de regeling de evaluatie, als bedoeld in het tweede lid, betrekking heeft.

Wijziging of opheffing

Artikel 50

  • 1. Een voorstel tot wijziging van deze regeling kan worden gedaan door het algemeen bestuur of door de raden van ten minste twee gemeenten.

  • 2. De regeling wordt gewijzigd indien de colleges en raden van de deelnemende gemeenten daartoe eensluidend besluiten.

  • 3. Een besluit tot opheffing van deze regeling wordt niet genomen, voordat de betreffende bestuursorganen van de gemeenten daarmee hebben ingestemd.

  • 4. Ingeval van opheffing van de gemeenschappelijke regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regelen.

  • 5. Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, nadat de raden van de gemeenten gedurende twee maanden hun zienswijze hebben kunnen inbrengen, vastgesteld.

  • 6. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen, die de beëindiging heeft voor het personeel.

  • 7. Het liquidatieplan geeft regels voor de wijze waarop de gemeenten, voor zover het saldo ontoereikend is, zorg dragen voor de nakoming van de verplichtingen van de Metropoolregio.

  • 8. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 9. De Metropoolregio blijft ook na zijn ontbinding voortbestaan voor zover dit tot vereffening van zijn vermogen nodig is.

HOOFDSTUK 15 GESCHILLENBESLECHTING

Geschillen

Artikel 51

Geschillen over de toepassing van de regeling, in de ruimste zin, tussen besturen van de gemeenten of tussen besturen van een of meer gemeenten en het bestuur van de Metropoolregio worden, overeenkomstig artikel 28 van de Wgr, beslist door gedeputeerde staten.

Klachten

Artikel 52

Voor de behandeling van klachten als bedoeld in titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt door het algemeen bestuur een voorziening getroffen.

HOOFDSTUK 16 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Inwerkingtreding

Artikel 53

  • 1. De regeling is een voortzetting van de regeling Metropoolregio Eindhoven 2021.

    • 2.

      De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd en treedt op 1 juli 2024 in werking, onverminderd het bepaalde in artikel 26, derde lid, van de wet.

    • 3.

      Het college van de gemeente Eindhoven draagt zorg voor tijdige bekendmaking van de regeling in alle gemeenten in het door dat gemeentebestuur uitgegeven gemeenteblad.

Citeertitel

Artikel 54

Deze regeling wordt aangehaald als ‘Gemeenschappelijke Regeling Metropoolregio Eindhoven 2024’.

HOOFDSTUK 1ALGEMENE BEPALINGEN

Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • b.

    Regeling: de Gemeenschappelijke Regeling Metropoolregio Eindhoven.

  • c.

    Metropoolregio: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze gemeenschappelijke regeling.

  • d.

    Gemeenten: de raden en colleges van de gemeenten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a., Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre.

  • e.

    Colleges: de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten.

  • f.

    Raden: de gemeenteraden van de gemeenten.

  • g.

    Commissie van advies: een commissie als bedoeld in artikel 24, eerste lid van de wet.

  • h.

    Bestuurscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 25, eerste lid van de wet.

  • i.

    Regionale agenda: het periodiek vast te stellen strategische beleidsdocument dat de inhoud van de samenwerking bepaalt.

  • j.

    Thema: de in de regionale agenda door de gemeenten benoemde maatschappelijke thema’s, waarop structureel wordt samengewerkt.

  • k.

    Regionale opgave: de beleidsinspanningen, die gemeenten in het kader van de regeling leveren met het oog op het bereiken van de doelstellingen op de thema’s van de regionale agenda.

  • l.

    RHCe: het dienstonderdeel – Regionaal Historisch Centrum Eindhoven – belast met de taken genoemd in artikel 4, derde lid, van deze gemeenschappelijke regeling.

Openbaar lichaam

Artikel 2

  • 1. Er is een openbaar lichaam, genaamd: ‘Metropoolregio Eindhoven’. Het is gevestigd te Eindhoven.

  • 2. Onderdelen van de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam kunnen in de verschillende deelnemende gemeenten gehuisvest zijn.

  • 3. Het bestuur van de Metropoolregio bestaat uit het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

  • 4. De bestuursorganen laten zich in hun taakuitoefening bijstaan door commissies van advies en andere overlegorganen.

  • 5. Samenstelling en werkwijze van deze overlegorganen is geregeld in een onderliggend statuut.

Ondertekening