Delegatiebesluit Omgevingsplan

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 26-07-2024

Intitulé

Delegatiebesluit Omgevingsplan

De raad van de gemeente Opmeer,

gelet op artikel 2.8 en 4.14, vijfde lid van de Omgevingswet;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 mei 2024;

gehoord de behandeling in de oordeelsvormende raadsvergadering van 10 juni 2024;

besluit:

  • 1.

    de bevoegdheid tot het vaststellen van het omgevingsplan in de volgende gevallen te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders:

    • a.

      het opnemen van een onherroepelijke omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit in het omgevingsplan;

    • b.

      het nemen van een voorbereidingsbesluit met het oog op de voorbereiding van in het omgevingsplan op te nemen regels;

    • c.

      het uitvoering geven aan bestaande wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsverplichtingen opgenomen in bestemmingsplannen onder de Wet ruimtelijke ordening;

    • d.

      het corrigeren van kennelijke verschrijvingen en wijzigingen van technische aard;

    • e.

      het wijzigen van het omgevingsplan aan gewijzigde wet- en regelgeving voor zover hier geen beleidsvrijheid is toegekend;

    • f.

      het wijzigen van het omgevingsplan ter uitvoering van een uitspraak van de Raad van State;

    • g.

      het besluit tot afwijzing van een aanvraag om een wijziging van het omgevingsplan in procedure te brengen, dan wel besluiten tot het niet vaststellen van een wijziging van het omgevingsplan op aanvraag;

  • 2.

    dat het college de gemeenteraad informeert over de krachtens delegatie genomen besluiten door toezending van de collegebesluitenlijst;

  • 3.

    dat dit besluit in werking treedt op 1 juli 2024.

Ondertekening

Besloten in de raadsvergadering van 20 juni 2024.

G.J. van den Hengel

voorzitter

L. Gijben

griffier

Artikelsgewijze toelichting Delegatiebesluit omgevingsplan Opmeer

  • a.

    Ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt worden met een omgevingsvergunning in afwijking van het omgevingsplan (BOPA), moeten binnen 5 jaar in het omgevingsplan worden verwerkt. Hiertegen staat geen bezwaar en beroep (meer) open. Het vertalen van een al verleende omgevingsvergunning is een administratieve handeling; de ruimtelijke afweging heeft al bij vergunningverlening plaatsgevonden. Daarom leent deze bevoegdheid zich goed voor delegatie.

  • b.

    Het voorbereidingsbesluit is een besluit dat tijdelijk ontwikkelingen inperkt die op grond van de geldende regels in een omgevingsplan mogelijk zijn, maar bijvoorbeeld op grond van (nieuwe) inzichten niet wenselijk zijn of niet passen in een omgevingsplan dat in voorbereiding is. Omdat de voorbereiding van een raadsbesluit enige tijd duurt, zou in de tussentijd alsnog iemand de onwenselijke mogelijkheid die het omgevingsplan biedt, kunnen gebruiken. Om sneller onwenselijke regels tijdelijk buiten werking te kunnen stellen, kan dit worden gedelegeerd. Een voorbereidingsbesluit is altijd tijdelijk, hiermee is geen permanente wijziging van het omgevingsplan mogelijk.

  • c.

    Onder de Omgevingswet zijn de wijzigingsbevoegdheid en de uitwerkingsverplichting vervallen. De huidige bestemmingsplannen bevatten nog wel wijzigings- en uitwerkingsbevoegdheden. Deze wijzigings- en uitwerkingsplannen zijn onherroepelijk geworden vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet en zijn opgegaan in het omgevingsplan. Met deze bevoegdheden konden B&W onder de Wet ruimtelijke ordening zelfstandig het bestemmingsplan wijzigen. Voor deze gevallen kan de bevoegdheid om het omgevingsplan aan te passen, daarom ook aan het college worden gedelegeerd.

  • d.

    Helaas ontstaan soms onjuistheden in een plan. Bijvoorbeeld door een verwijzing niet aan te passen. Het corrigeren van verschrijvingen, verkeerde verwijzingen en evidente onjuistheden in het omgevingsplan is een bevoegdheid die zich voor delegatie leent.

    Dat geldt ook voor het doorvoeren van wijzigingen van technische aard. Hierbij kan gedacht worden aan de situatie dat het werkingsgebied verkeerd is omgezet. Deze moet dan worden hersteld. Het gaat hier om technische aanpassingen die niet leiden tot inhoudelijke wijzigingen.

  • e.

    In het geval er sprake is van een wetswijziging, kan het omgevingsplan hier louter juridisch op worden aangepast.

  • f.

    Het wijzigen van het omgevingsplan naar aanleiding van een uitspraak van de Raad van State betreft de juridische correctie van een reeds door de raad vastgestelde wijziging.

  • g.

    Als het college van oordeel is dat een wijziging van het omgevingsplan niet in procedure gebracht hoeft te worden dan wel niet vastgesteld hoeft te worden, is het niet opportuun het plan alsnog voor te leggen aan de raad.