Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland

Geldend van 23-07-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2024

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland

Wijziging Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland en Zaanstad, elk voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn;

Overwegende:

dat het voor een goede behartiging van de zorg voor de veiligheid en de hulpverlening aan de burgers in hun werkgebied van belang is samen te werken bij het bieden van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening en de voorbereiding op en bestrijding van ongevallen, crisis en rampen;

dat de Wet veiligheidsregio’s verplicht tot het treffen van een gemeenschappelijke regeling tussen de colleges in de regio Zaanstreek-Waterland waarbij een veiligheidsregio wordt ingesteld;

dat de Wet gemeenschappelijke regelingen om de democratische legitimiteit van gemeenschappelijke regelingen te versterken is aangepast (Stb.2022, nr 18) en deze gemeenschappelijke regeling daarmee in overeenstemming moet worden gebracht;

Gelet op

de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Wet veiligheidsregio’s en de Gemeentewet;

de toestemming van de gemeenteraden Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland en Zaanstad;

Besluiten

de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland te wijzigen waardoor deze als volgt komt te luiden:

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Hoofdstuk 2. Belangen, taken en verantwoordelijkheden

Hoofdstuk 3. Het algemeen bestuur

Hoofdstuk 4. Het dagelijks bestuur

Hoofdstuk 5. De voorzitter

Hoofdstuk 6. Ambtelijke organisatie

Hoofdstuk 7. Inlichtingen en verantwoording

Hoofdstuk 8. Instellen advies- en bestuurscommissies

Hoofdstuk 9 Financiële bepalingen

Hoofdstuk 10. Geschillen

Hoofdstuk 11. Het archief

Hoofdstuk 12. Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Hoofdstuk 13. Slotbepalingen

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      Wgr: Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • b.

      Wvr: Wet veiligheidsregio’s;

    • c.

      de regeling: de gemeenschappelijke regeling;

    • d.

      veiligheidsregio: Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland;

    • e.

      het algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de veiligheidsregio;

    • f.

      het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de veiligheidsregio;

    • g.

      de voorzitter: de voorzitter van het algemeen en dagelijks bestuur;

    • h.

      de deelnemende gemeenten: de gemeenten waarvan de organen tot het aangegaan van de regeling hebben besloten

    • i.

      bestuurlijk overleg het overleg tussen gemeenten, politie, openbaar ministerie, brandweer en GGD inzake integrale veiligheid;

    • j.

      veiligheidsdirectie: overlegplatform tussen de directeur Veiligheidsregio/commandant brandweer, de districtschef politie Zaanstreek-Waterland, de directeur publieke gezondheid en de coördinerend functionaris;

    • k.

      kaderbrief: de algemene en financiële kaders als bedoeld in artikel 34 b Wet gemeenschappelijke regelingen. Bij gemeenten ook wel bekend als de kadernota.

Artikel 2. Het openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland.

  • 2.

    Het openbaar lichaam is een rechtspersoon en is gevestigd in de gemeente Zaanstad.

  • 3.

    Het openbaar lichaam omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten.

Artikel 3. Bestuursorganen

De Veiligheidsregio kent de volgende bestuursorganen:

  • 1.

    het algemeen bestuur;

  • 2.

    het dagelijks bestuur;

  • 3.

    de voorzitter.

Hoofdstuk 2. Belangen, taken en Verantwoordelijkheden

Artikel 4. Belangen

De veiligheidsregio behartigt de belangen van de deelnemende gemeenten op de volgende terreinen:

  • a.

    brandweerzorg;

  • b.

    geneeskundige hulpverlening;

  • c.

    rampenbestrijding en crisisbeheersing;

  • d.

    het beheer van een gemeenschappelijke meldkamerfunctie.

Artikel 5. Taken

  • 1.

    De veiligheidsregio is belast met de uitvoering van alle taken die bij of krachtens de wet aan de veiligheidsregio worden opgedragen.

  • 2.

    De veiligheidsregio stimuleert de samenwerking tussen de verschillende veiligheidspartners.

  • 3.

    Indien een of meer gemeenten daarom verzoeken, kan de veiligheidsregio worden belast met het verrichten van taken voor zover deze binnen het belang van de regeling vallen als bedoeld in artikel 4 en het algemeen bestuur het verzoek inwilligt.

Artikel 6. Bevoegdheden

De veiligheidsregio heeft alle bevoegdheden tot regeling, bestuur en beheer die nodig zijn voor de uitvoering van de aan de veiligheidsregio opgedragen taken.

Artikel 7. Verplichtingen van gemeenten

  • 1.

    De gemeenten leggen ter advisering voor aan de veiligheidsregio:

    • a.

      plannen en beleidsdocumenten waarbij risicobeheersing op het gebied van veiligheid een rol kan spelen;

    • b.

      de lokale regelgeving op het gebied van risicobeheersing met betrekking tot veiligheid;

    • c.

      alle ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving vanuit het omgevingsrecht die betrekking kunnen hebben op het aspect (brand)veiligheid;

    • d.

      vergunningsaanvragen voor inrichtingen op grond van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen;

    • e.

      evenementen waarbij (brand)veiligheid een aspect is.

  • 2.

    Gemeenten besteden de toezichtstaken met betrekking tot de bovengenoemde geadviseerde brandveiligheidsaspecten in principe uit aan de veiligheidsregio.

Hoofdstuk 3. Het algemeen bestuur

Artikel 8. Samenstelling algemeen bestuur

  • 1.

    Het algemeen bestuur wordt gevormd door de burgemeesters van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt zodra een lid ophoudt burgemeester te zijn van de gemeente die hij vertegenwoordigt.

  • 3.

    Het lidmaatschap van de ambtsopvolger vangt aan op het moment dat een lid is benoemd als burgemeester van de gemeente die hij gaat vertegenwoordigen.

  • 4.

    Een burgemeester wordt waargenomen op de wijze zoals is bepaald in artikel 77 en 78 van de Gemeentewet.

Artikel 9. Bevoegdheden algemeen bestuur

  • 1.

    Het algemeen bestuur is bevoegd tot alle daden van regeling en bestuur nodig voor de behartiging van het belang van deze regeling en de uitoefening van de bevoegdheden van het open- baar lichaam.

  • 2.

    Het algemeen bestuur is het bevoegd orgaan voor alle besluiten aangaande deze regeling, tenzij deze bij wet of deze regeling aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter is toegekend.

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.

  • 4.

    Het algemeen bestuur bepaalt de omvang en de zittingsduur van het dagelijks bestuur en wijst uit zijn midden de leden van het dagelijks bestuur aan.

  • 5.

    Het algemeen bestuur kan besluiten een lid van het dagelijks bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepas- sing. De rechter treedt niet in de beoordeling van de gronden waarop het algemeen bestuur tot ontslag van een lid van het dagelijks bestuur heeft besloten.

  • 6.

    Het algemeen bestuur is bevoegd tot het oprichten en deelnemen in privaatrechtelijke rechtspersonen indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht. De raden wordt een ontwerpbesluit toegezonden en in de gelegenheid gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.

  • 7.

    Het algemeen bestuur is bevoegd tot wijziging van de regeling, indien tenminste tweederde van het aantal leden van oordeel is dat het een wijziging van ondergeschikt belang is. Uitzondering hierop vormt een uitbreiding van de overgedragen bevoegdheden. Met het in dit lid genoemde begrip ‘wijziging van ondergeschikt belang’ wordt enkel een wijziging bedoeld die geen substantiële impact heeft op de fundamentele aard of structuur van de regeling, noch omvat zo’n wijziging belangrijke verschuivingen in beleid, rechten, plichten of bevoegdheden. Typisch betreft een wijziging van ondergeschikt belang verduidelijkingen, tekstuele aanpassingen of andere aanpassingen die de algemene intentie van de regeling niet wezenlijk veranderen.

  • 8.

    Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde vast.

Artikel 10. Werkwijze algemeen bestuur

  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar of zoveel vaker als de voorzitter nodig oordeelt, of indien tenminste twee leden dit, onder opgaaf van redenen, schriftelijk aan de voorzitter verzoeken.

  • 2.

    De vergaderingen zijn openbaar, tenzij tenminste drie van de aanwezige leden om beslotenheid vragen of indien de voorzitter dit nodig acht.

  • 3.

    De vergaderingen van het algemeen bestuur en de daarin plaatsvindende besluitvorming vinden zoveel mogelijk plaats in samenhang met die van het Bestuurlijk Overleg Veiligheid.

  • 4.

    In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over:

    • a.

      de toelating van nieuw benoemde leden;

    • b.

      de vaststelling en wijziging van de begroting en de vaststelling van de jaarrekening;

    • c.

      de vaststelling, wijziging en opheffing van deze regeling.

Artikel 11. Besluitvorming algemeen bestuur

  • 1.

    Elk lid van het Algemeen Bestuur heeft in de vergadering één stem.

  • 2.

    De besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen. Staken de stemmen, dan wordt het agendapunt doorgeschoven naar de eerstvolgende vergadering van het Algemeen Bestuur. Indien de stemmen dan opnieuw staken, dan beslist de stem van de Voorzitter.

  • 3.

    In de gevallen waarin de burgemeesters van de gemeenten Zaanstad en Purmerend overwegende bezwaren hebben tegen een besluit en met het oog daarop tegenstemmen, leiden die tegenstemmen tot verwerping van het besluit.

  • 4.

    Overwegende bezwaren kunnen uitsluitend de volgende specifieke besluiten betreffen:

    • -

      vaststellen begroting en jaarrekening;

    • -

      voorstellen met betrekking tot wijzing van de Gemeenschappelijke Regeling;

    • -

      besluiten die onderworpen zijn aan artikel 14 en 15 Wvr; dit betreft het vaststellen van beleidsplan en regionaal risicoprofiel.

  • 5.

    Voor de vaststelling van het aantal inwoners van gemeenten wordt uitgegaan van de per 1 januari van het voorafgaande jaar door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers.

Artikel 12. Genodigden vergaderingen algemeen bestuur

  • 1.

    De leden van de Veiligheidsdirectie treden op als vaste adviseur van het algemeen bestuur en worden voor alle vergaderingen uitgenodigd.

  • 2.

    De voorzitter nodigt andere functionarissen als adviseur uit om deel te nemen aan de vergaderingen van het algemeen bestuur, wanneer dat in het belang is van de te behandelen onderwerpen.

  • 3.

    De hoofdofficier van justitie, de voorzitter van het waterschap, de Commissaris van de Koning en het ministerie van Veiligheid & Justitie worden uitgenodigd om bij de vergaderingen van het algemeen bestuur aanwezig te zijn.

Artikel 13. Zienswijzen

  • 1.

    Voorafgaand aan het nemen van een besluit van het bestuur worden de raden van de gemeenten in de gelegenheid gesteld om een zienswijze naar voren te brengen indien het het volgende besluit betreft:

    • a.

      het vaststellen van de resultaatbestemming.

  • 2.

    Naast de in het vorige lid genoemde zienswijze kan het algemeen bestuur beslissen dat in voorkomende gevallen een zienswijze dient plaats te vinden op een besluit van het bestuur.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur biedt de raden de termijn van minimaal acht weken voor het naar voren brengen van een zienswijze.

  • 4.

    Tegelijkertijd met de toezending van het definitieve bestuursvoorstel stelt het dagelijks bestuur de raden van de gemeenten schriftelijk en gemotiveerd in kennis van het oordeel over de zienswijzen alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

Artikel 14. Participatie

Aan artikel 10, zevende lid van de Wgr betreffende de mogelijkheid om ingezetenen van de gemeenten en belanghebbende te betrekken bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid wordt in beginsel geen toepassing gegeven. Het algemeen bestuur kan in voorkomende gevallen hiervan afwijken.

Hoofdstuk 4. Het dagelijks bestuur

Artikel 15. Samenstelling dagelijks bestuur

  • 1.

    Er is een dagelijks bestuur als bedoeld in artikel 3 lid 2 van deze regeling.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit drie leden, zijnde de voorzitter, een burgemeester uit de Zaanstreek en een burgemeester uit Waterland.

  • 3.

    De leden van het dagelijks bestuur treden af op het moment dat de zittingsduur afloopt.

  • 4.

    Een lid dat ophoudt lid te zijn van het algemeen bestuur, houdt tevens op lid te zijn van het dagelijks bestuur.

  • 5.

    Een lid van het dagelijks bestuur kan te allen tijde ontslag nemen, met dien verstande dat het lidmaatschap in dat geval eindigt op het tijdstip waarop de opvolger in functie is getreden.

  • 6.

    De aanwijzing ter aanvulling van een plaats in het dagelijks bestuur geschiedt in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur na het openvallen van die plaats.

  • 7.

    Indien een lid van het dagelijks bestuur is verhinderd, vindt collegiale vervanging plaats. Ten behoeve van vervanging met een tijdelijk of incidenteel karakter wordt een interne vervangingsregeling binnen het dagelijks bestuur opgesteld. Bij langdurige ontstentenis kan een ad interim bestuurder of een opvolger worden aangewezen.

Artikel 16. Taken en bevoegdheden dagelijks bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is in ieder geval bevoegd:

    • a.

      het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet of de regeling het algemeen bestuur hiermee is belast;

    • b.

      beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te voeren;

    • c.

      regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam;

    • d.

      ambtenaren te benoemen, schorsen of ontslaan;

    • e.

      tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van het openbaar lichaam te besluiten, met uitzondering van besluiten tot oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen;

    • f.

      te besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.

  • 2.

    Benoeming en ontslag van de sleutelfunctionarissen geschiedt na voorgaande instemming door het algemeen bestuur. Een besluit tot schorsing dient binnen twee maanden door het algemeen bestuur te worden bevestigd.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan een of meer leden van het dagelijks bestuur machtigen tot uitoefening van een of meer van zijn bevoegdheden, tenzij de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich daartegen verzet.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur neemt, ook alvorens is besloten tot het voeren van een rechtsgeding, alle conservatoire maatregelen en doet wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur kan besluiten, dat bij overeenkomst en onder daarbij te bepalen voorwaarden:

    • a.

      door VrZW voor afzonderlijke gemeenten en andere instanties werkzaamheden worden uitgevoerd;

    • b.

      bij afzonderlijke gemeenten of andere instanties medewerkers, die in dienst zijn van VrZW, voor het uitvoeren van werkzaamheden worden gedetacheerd;

    • c.

      de uitvoering van de werkzaamheden van VrZW wordt opgedragen aan andere gemeenten of instanties.

  • 6.

    De onder het vijfde lid bedoelde overeenkomsten kunnen geen wijziging aanbrengen in de bestuurlijke of ambtelijke eindverantwoordelijkheden zoals in wetten of deze regeling is bepaald.

Artikel 17. Werkwijze dagelijks bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar of zoveel vaker als de voorzitter nodig oordeelt, of indien tenminste twee leden dit, onder opgaaf van redenen, schriftelijk aan de voorzitter verzoeken.

  • 2.

    De vergaderingen van het dagelijks bestuur en de daarin plaatsvindende besluitvorming vinden zoveel mogelijk plaats in samenhang met die van het Bestuurlijk Overleg Veiligheid.

  • 3.

    Voor de besluitvorming in het dagelijks bestuur geldt dat elk van de leden één stem heeft.

  • 4.

    De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur kan zich in een vergadering door adviseurs doen bijstaan.

Hoofdstuk 5. De voorzitter

Artikel 18. Aanwijzing en vervanging voorzitter

  • 1.

    De voorzitter als bedoeld in artikel 12, eerste lid van de Wvr is de burgemeester die als zodanig is benoemd bij koninklijk besluit conform artikel 11 Wvr.

  • 2.

    Het algemeen bestuur wijst een lid uit het dagelijks bestuur aan als plaatsvervangend voorzitter van de veiligheidsregio.

Artikel 19. Taken en bevoegdheden voorzitter

  • 1.

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur als van het dagelijks bestuur en draagt er zorg voor dat de besluiten van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur naar behoren worden uitgevoerd.

  • 2.

    De voorzitter oefent alle taken uit die bij of krachtens de wet of deze regeling aan hem zijn opgedragen.

  • 3.

    De voorzitter vertegenwoordigt het openbaar lichaam in en buiten rechte.

  • 4.

    De voorzitter kan de in lid 3 bedoelde vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

Hoofdstuk 6. Ambtelijke organisatie

Artikel 20. De directeur

  • 1.

    Er is een directeur Veiligheidsregio, die door het dagelijks bestuur wordt benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 2.

    De directeur is secretaris van het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur, ondertekent mede de stukken die van het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur uitgaan en zorgt, voor zover nodig, voor bekendmaking van genomen besluiten.

Hoofdstuk 7. Inlichtingen en verantwoording

Artikel 21. Inlichtingen en verantwoording algemeen bestuur

  • 1.

    Het algemeen bestuur geeft de raden alle inlichtingen die de raden voor de uitoefening van hun taak nodig hebben.

  • 2.

    De raden worden geïnformeerd door middel van:

    • a.

      de bestuursmededeling waarin een terugkoppeling wordt gegeven over de vergadering van het algemeen bestuur;

    • b.

      raadsinformatiebrieven die op verzoek van het bestuur worden verzonden over ontwikkelingen in de organisatie;

    • c.

      het organiseren van raadsledenbijeenkomsten.

  • 3.

    Het algemeen bestuur geeft de raden van de deelnemende gemeenten schriftelijk de door een of meer leden van die organen gevraagde inlichtingen. De inlichtingen kunnen schriftelijk of mondeling worden gegeven.

  • 4.

    Het op verzoek verstrekken van inlichtingen als bedoeld in het eerste en tweede lid alsmede het afleggen van verantwoording als bedoeld in het derde lid geschiedt op de wijze zoals door de betrokken raad is bepaald.

  • 5.

    De leden van het algemeen bestuur zijn aan de colleges van burgemeester en wethouders die hen hebben aangewezen verantwoording schuldig voor het door hen in dat bestuur gevoerde beleid.

Artikel 22 Inlichtingen en verantwoording dagelijks bestuur

  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig voor het door hen gevoerde bestuur.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 3.

    De aflegging van verantwoording als bedoeld in het eerste lid, alsmede het na voorafgaand verzoek verstrekken van inlichtingen als bedoeld in het tweede lid geschieden op de wijze zoals is aangegeven in het reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur.

  • 4.

    De leden 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de voorzitter.

Artikel 23. Inlichtingen aan Minister en Provincie

  • 1.

    Het dagelijks bestuur voorziet onze minister en het provinciebestuur desgevraagd van bericht en raad.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur doet mededeling van het verzoek en de inhoud daarvan aan de deelnemende gemeenten.

Hoofdstuk 8. Instellen advies- en bestuurscommissies

Artikel 24. Instellen advies- en bestuurscommissies

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan bij instellingsbesluit adviescommissies voor het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur of de voorzitter instellen, onverminderd het bepaalde in artikel 24 Wgr.

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan bij instellingsbesluit bestuurscommissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen van de veiligheidsregio, onverminderd het bepaalde in artikel 25 Wgr.

Hoofdstuk 9. Financiële bepalingen

Artikel 25. Financiële voorschriften

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het beheer van de geldmiddelen van de veiligheidsregio, met inachtneming van de wettelijke bepalingen.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt regels vast omtrent de verzekering van eigendommen en gelden van de veiligheidsregio tegen schade of benadeling.

Artikel 26. Het boekjaar

Het boekjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 27. Kaderbrief

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt de kaderbrief vóór 1 januari vooruitlopend op het jaar waarvoor de begroting dient vast.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zendt de kaderbrief binnen twee weken na vaststelling ter kennisname aan de raden van de deelnemende gemeenten.

Artikel 28. Begrotingsprocedure

  • 1.

    Het dagelijks bestuur zendt twaalf weken voor vaststelling door het algemeen bestuur een ontwerpbegroting van de veiligheidsregio voor het komende kalenderjaar, vergezeld met een toelichting, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Deze ontwerpbegroting wordt door de zorg van de besturen van de deelnemende gemeenten voor eenieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld.

  • 3.

    De raden van de deelnemende gemeenten worden in de gelegenheid gesteld om binnen een termijn van twaalf weken na toezending bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijzen zijn vervat, bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. Het dagelijks bestuur stelt de raden van de deelnemende gemeenten voorafgaand aan het vaststellen van de begroting in kennis van zijn oordeel over de zienswijzen, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

  • 4.

    Het algemeen bestuur stelt de begroting op baten- en lastenniveau per programma en indien van toepassing op baten- en lastenniveau per product vast in het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting moet dienen.

  • 5.

    Binnen twee weken na de vaststelling zendt het algemeen bestuur de begroting aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake bij Gedeputeerde Staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  • 6.

    Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling doch in ieder geval vóór 15 september aan Gedeputeerde Staten.

  • 7.

    Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de vastgestelde begroting met uitzondering van wijzigingen die geen negatieve invloed hebben op de bijdragen van de deelnemende gemeenten.

Artikel 29. Bijdragen van de gemeenten

  • 1.

    In de begroting wordt de door elke deelnemende gemeente verschuldigde bijdrage voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft naar raming aangegeven.

  • 2.

    Voor de financiële verdeelsleutel wordt uitgegaan van een bijdrage conform de verhouding van de bijdragen die gemeenten ontvangen in het gemeentefonds voor brandweer en rampenbestrijding.

  • 3.

    De financiële verdeelsleutel wordt uitgewerkt in een financiële verordening, waarin nadere bepalingen zijn vastgelegd.

  • 4.

    Het algemeen bestuur stelt de financiële verordening vast.

  • 5.

    De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks vóór 16 januari en vóór 16 juli telkens de helft van de in het eerste lid bedoelde bijdrage.

  • 6.

    De gemeenten zullen er conform de verdeelsleutel steeds zorg voor dragen dat het openbaar lichaam te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 7.

    De deelnemende gemeenten waarborgen de betaling van rente en aflossing van de geldleningen aan te gaan door de veiligheidsregio voor de uitvoering van zijn taak, in verhouding tot de verdeelsleutel, als bedoeld in het tweede lid van dit artikel.

  • 8.

    Indien gemeenten fungeren als geldgever mogen geldleningen geen rendement geven, dat hoger is dan het rendement van de geldleningen, welke tegelijkertijd worden aangeboden door de N.V. Bank van Nederlandsche Gemeenten.

  • 9.

    De gemeenten blijven verantwoordelijk voor de door hen ten tijde van de regionalisering van de brandweer verstrekte feitelijke gegevens, financiële opstellingen, personeelsgegevens of anderszins.

  • Ingeval blijkt dat sprake is van onverwachte gebreken of andere tekortkomingen in het kader van huisvesting, materiaal, materieel, personeel of anderszins, zullen de hieraan verbonden kosten voor rekening komen van de gemeente waar dit betrekking op heeft.

Artikel 30. Jaarrekening

  • 1.

    Het dagelijks bestuur zendt de voorlopige jaarrekening vóór 30 april van het jaar na het jaar waarvoor de jaarrekening dient, ter kennisname aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Voorafgaand aan de toezending als bedoeld in lid 1 stelt het dagelijks bestuur de voorlopige jaarrekening vast.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur zendt de rekening binnen twee weken na vaststelling, doch uiterlijk vóór 15 juli van het jaar volgende waarop de jaarrekening betrekking heeft, ter kennisname aan het college van Gedeputeerde Staten. Tevens doet het dagelijks bestuur mededeling aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 4.

    De vaststelling strekt de ambtenaren, belast met het doen van ontvangsten en uitgaven, alsmede het dagelijks bestuur tot décharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden.

Artikel 31. Vaststelling jaarrekening

  • 1.

    In de rekening wordt de door elk van de deelnemende gemeenten en de door derden over het desbetreffende dienstjaar werkelijk verschuldigde bijdrage opgenomen.

  • 2.

    Verrekening van het verschil tussen het op grond van artikel 29 van deze regeling betaalde voorschot en het werkelijk verschuldigde bedrag vindt plaats onmiddellijk na de kennisgeving aan de deelnemende gemeenten van de vaststelling van de rekening.

  • 3.

    Onverminderd het tweede lid kan het dagelijks bestuur een voorstel doen voor het bestemmen van het resultaat.

  • 4.

    Het algemeen bestuur bepaalt in de verordening als bedoeld in artikel 29 lid 4 van deze regeling op welke wijze de resultaten van de jaarrekening over de deelnemende gemeenten zullen worden verdeeld.

Artikel 32. Kostendekkendheid

De geldmiddelen van de veiligheidsregio bestaan uit:

  • a.

    de bijdragen van de deelnemende gemeenten, ingevolge artikel 29 van deze regeling;

  • b.

    de bijdragen van derden, ingevolge op verzoek of volgens overeenkomst geleverde diensten, hieronder ook begrepen bijdragen van het College Tarieven Gezondheidszorg voor de CPA;

  • c.

    subsidies en rijksbijdragen;

  • d.

    renten en opbrengsten van bezittingen;

  • e.

    onvoorziene ontvangsten;

  • f.

    bestemmingsreserve;

  • g.

    geldleningen.

Hoofdstuk 10. Geschillen

Artikel 33. Bemiddeling door gedeputeerde staten

  • 1.

    Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 van de Wgr de beslissing van gedeputeerde staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een daartoe door partijen in te stellen geschillencommissie.

  • 2.

    De geschillencommissie bestaat uit vertegenwoordigers, aangewezen door elk der bij het geschil betrokken partijen, alsmede een door deze vertegenwoordigers aangewezen onafhankelijke voorzitter.

  • 3.

    De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen.

  • 4.

    De geschillencommissie brengt aan het algemeen bestuur advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen.

Hoofdstuk 11. Archief

Artikel 34. Het archief

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor de archiefbescheiden van de veiligheidsregio en haar organen, overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling. Deze regeling wordt door het algemeen bestuur aan Gedeputeerde Staten medegedeeld.

  • 2.

    De secretaris van het dagelijks bestuur is belast met het beheer van de archiefbescheiden, bedoeld in het eerste lid overeenkomstig de door het dagelijks bestuur vast te stellen nadere regeling.

  • 3.

    Van de bewaring op grond van de Archiefwet over te brengen archiefbescheiden wijst het dagelijks bestuur een archiefbewaarplaats aan.

  • 4.

    De beheerder van de in het vorige lid aan te wijzen archiefbewaarplaats oefent overeenkomstig de regeling als bedoeld in het eerste lid toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden van de veiligheidsregio en haar organen, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

  • 5.

    Ten aanzien van de archiefbescheiden van de veiligheidsregio zijn de voorschriften omtrent de zorg, de bewaring en het beheer daarvan, zoals vastgelegd in de Archiefverordening VrZW, van toepassing.

Hoofdstuk 12. Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Artikel 35. Toetreding

  • 1.

    Toetreding van gemeenten tot deze regeling is slechts mogelijk na wijziging van de indeling van gemeenten in regio’s als bedoeld in artikel 8 van de Wvr.

  • 2.

    Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding en kan voorwaarden verbinden aan de toetreding.

Artikel 36. Uittreding

  • 1.

    Uittreding van gemeenten uit deze regeling is slechts mogelijk na wijziging van de indeling van gemeenten in regio’s als bedoeld in artikel 8 van de Wvr.

  • 2.

    De deelnemende gemeente die moet uittreden, doet een verzoeker hiertoe aan de voorzitter. De voorzitter zendt het verzoek onverwijld aan het algemeen bestuur.

  • 3.

    De uittredende gemeente en het dagelijks bestuur doen gezamenlijk een voorstel voor de gevolgen van de uittreding.

  • 4.

    De uittreedsom bevat in ieder geval een vergoeding van de berekenbare kosten van de uittredende gemeente aan de Veiligheidsregio die rechtstreeks het gevolg zijn van de uittreding. Daarnaast bevat de uittreedsom de eigen bijdrage zoals is vastgesteld in de begroting van het eerstvolgende jaar na uittreding waarbij die bijdrage ieder jaar met 20% afneemt als volgt: eerste jaar 100%, tweede jaar 80%, derde jaar 60%, vierde jaar 40% en het vijfde jaar 20%.5. Het voorstel wordt ter besluitvorming aan het algemeen bestuur gezonden.

  • 5.

    Indien onverkorte toepassing van dit artikel naar het oordeel van het algemeen bestuur tot een onbillijke uitkomst leidt, kan het de uittreedsom gewijzigd vaststellen. Het besluit tot vaststelling van de uittreedsom bevat een onderbouwing van deze beslissing.

Artikel 37. Wijziging, bekendmaking en inwerkingtreding

  • 1.

    Voorstellen tot wijziging van de regeling kunnen worden gedaan door het algemeen bestuur dan wel door een aantal leden van het algemeen bestuur wanneer zij gezamenlijk tenminste eenderde van de stemmen vertegenwoordigen, al dan niet op initiatief van de raad of een college van burgemeester en wethouders van een deelnemende gemeente.

  • 2.

    Voor een wijziging van de regeling is nodig dat door de colleges van burgemeester en wethouders van tenminste tweederde van het aantal deelnemende gemeenten, vertegenwoordigende tenminste tweederde van het aantal inwoners van de deelnemende gemeenten op 1 januari van dat jaar, tegen deze wijziging geen bezwaar is kenbaar gemaakt.

  • 3.

    De wijziging komt tot stand zodra blijkt dat in ieder geval de colleges van burgemeester en wethouders van tweederde van de deelnemende gemeenten daartoe met toestemming van hun raden hebben besloten en het algemeen bestuur dit heeft vastgesteld in haar vergadering.

  • 4.

    Bij de wijziging kan worden bepaald dat deze op een ander tijdstip van kracht wordt.

  • 5.

    Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad draagt zorg voor het tijdig bekendmaken van de regeling in alle deelnemende gemeenten door kennisgeving van de inhoud daarvan in het Gemeenteblad.

Artikel 38. Opheffing

  • 1.

    Deze regeling kan alleen worden opgeheven, indien dit door een wijziging van artikel 8 in samenhang met artikel 9 van de Wvr mogelijk wordt gemaakt.

  • 2.

    Ingeval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regelen. Hierbij kan van de bepalingen van de regeling worden afgeweken.

  • 3.

    Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de raden van de deelnemende gemeenten gehoord, vastgesteld.

  • 4.

    Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemers alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de deelnemers te verdelen op een in het plan te bepalen wijze. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de beëindiging heeft voor het personeel.

  • 5.

    Het liquidatieplan geeft regels voor de wijze waarop de gemeenten, voor zover het saldo ontoereikend is, zorgdragen voor de nakoming van de verplichtingen van de veiligheidsregio.

  • 6.

    Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 7.

    Het definitieve afwikkelingsvoorstel voor de liquidatie en de bijbehorende vereffening naar de deelnemers (inclusief accountantsverklaring) wordt door het algemeen bestuur op voordracht van het dagelijks bestuur vastgesteld.

  • 8.

    Zo nodig blijven de organen van het samenwerkingsverband ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie is voltooid.

Hoofdstuk 13. Slotbepalingen

Artikel 39. Duur regeling

De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 40. Evaluatie

  • 1.

    Tenminste eenmaal per vier jaar, of zoveel eerder bij wetswijzigingen die aanpassing van de regeling noodzakelijk maken of bij fusies van gemeenten, vindt er een evaluatie van deze regeling plaats.

  • 2.

    De evaluatie richt zich op de inhoud van de regeling en op de ervaringen met de gehanteerde werkwijzen.

Artikel 41. Inwerkingtreding

De gewijzigde regeling treedt in werking op 1 juli 2024, onverminderd het bepaalde in artikel 26, lid 3 van de Wgr.

Artikel 42. Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald onder de titel: Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland.

Ondertekening

Aldus vastgesteld met in achtneming van artikel 37, eerste lid van deze regeling door de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland en Zaanstad en bevestigd door het algemeen bestuur in zijn vergadering van 10-07-2024.

de voorzitter

J. Hamming

de secretaris,

S. van den Broek