Gemeenschappelijke Regeling Nazorg Gesloten Stortplaatsen Bavel-Dorst en Zevenbergen

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 23-07-2024

Intitulé

Gemeenschappelijke Regeling Nazorg Gesloten Stortplaatsen Bavel-Dorst en Zevenbergen

Bekendmaking

Burgemeester en wethouders van Breda maken bekend dat de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Alphen-Chaam, Altena, Baarle-Nassau, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Moerdijk, Oosterhout en Zundert de wijziging van de gemeenschappelijke regeling Nazorg gesloten stortplaatsen Bavel-Dorst en Zevenbergen hebben vastgesteld.

Inwerkingtreding

De wijziging van de gemeenschappelijke regeling treedt in werking met ingang van de dag na deze bekendmaking.

Bezwaar of beroep

Tegen het besluit tot vaststelling van de gemeenschappelijke regeling is geen bezwaar of beroep mogelijk.

Tekst gemeenschappelijke regeling

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Alphen-Chaam, Altena, Baarle-Nassau, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Moerdijk, Oosterhout en Zundert;

ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft;

overwegende dat de samenwerkende gemeenten hebben uitgesproken dat met het oog op de nazorgverplichtingen van de gemeenten ten aanzien van de voormalige stortplaatsen Regionale Stortplaats Zevenbergen (RSZ) en Afvalstoffenberging Bavel-Dorst, het noodzakelijk is dat de gemeenten blijvend samenwerken;

gelet op de bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen

besluiten vast te stellen:

Gemeenschappelijke Regeling Nazorg Gesloten Stortplaatsen Bavel-Dorst en Zevenbergen,

welke luidt als volgt.

Artikel 1 Definities

  • 1. Deze regeling verstaat onder:

    • -

      colleges van burgemeester en wethouders: colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten;

    • -

      gemeente: de aan deze regeling deelnemende gemeente;

    • -

      openbaar lichaam: het openbaar lichaam Nazorg gesloten stortplaatsen Bavel-Dorst en Zevenbergen;

    • -

      raad: gemeenteraad van de deelnemende gemeenten;

    • -

      regeling: deze gemeenschappelijke regeling.

  • 2. Waar in deze regeling artikelen van een wet of andere wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester, onderscheidenlijk het openbaar lichaam, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Artikel 2 Openbaar lichaam

Het openbaar lichaam ‘Nazorg gesloten stortplaatsen Bavel-Dorst en Zevenbergen' is gevestigd in Breda. Het gebied van de regeling omvat het grondgebied van de Regionale Stortplaats Zevenbergen en Afvalstoffenberging Bavel-Dorst. De deelnemende gemeenten hebben in het verleden afval gestort op deze locaties.

Artikel 3 Doel

Het openbaar lichaam heeft als doel de belangen van de deelnemende gemeenten te behartigen bij de nazorg van de Regionale Stortplaats Zevenbergen en de Afvalstoffenberging Bavel-Dorst.

Artikel 4 Taken en bevoegdheden van het openbaar lichaam

Het openbaar lichaam heeft de volgende taken en bevoegdheden:

  • a.

    zitting nemen in de Bestuursraad van het Provinciaal Nazorgfonds om het toezicht op de doelmatige aanwending van de voor de Regionale Stortplaats Zevenbergen betaalde nazorggelden te waarborgen;

  • b.

    het nakomen van de contractuele verplichtingen van de gemeenschappelijke regeling over de eindafwerking en nazorg van de Regionale Stortplaats Zevenbergen en Afvalstoffenberging Bavel-Dorst;

  • c.

    het voeren van een adequaat beheer over de voor de nazorg beschikbare fondsen/middelen.

Artikel 5 Het algemeen bestuur

  • 1. De colleges van burgemeester en wethouders wijzen uit hun midden een lid van het algemeen bestuur aan.

  • 2. Elk lid van het algemeen bestuur heeft in de vergaderingen van het algemeen bestuur één vaste stem. Als een lid van het algemeen bestuur een gemeente van meer dan 20.000 inwoners vertegenwoordigt, wordt de vaste stem vermeerderd met telkens één stem voor elke 20.000 inwoners of een gedeelte daarvan boven de 20.000 inwoners.

  • 3. De colleges van burgemeester en wethouders kunnen een door hen aangewezen lid ontslag verlenen als het lid hun vertrouwen niet meer geniet. Het ontslag wordt enkel verleend nadat dit lid zich heeft kunnen verantwoorden. De artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Het dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en maximaal vier leden, door en uit het algemeen bestuur aan te wijzen.

  • 2. Het dagelijks bestuur heeft in ieder geval de volgende taken en bevoegdheden:

    • a.

      het voorbereiden van alles dat aan het algemeen bestuur ter overweging en beslissing zal worden voorgelegd;

    • b.

      het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;

    • c.

      het beheren van de inkomsten en uitgaven van het openbaar lichaam;

    • d.

      het vertegenwoordigen van de regeling in de Bestuursraad als bedoeld in artikel 4 onder a van deze regeling.

Artikel 7 De voorzitter

  • 1. Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter aan. De voorzitter van het algemeen bestuur is ook voorzitter van het dagelijks bestuur.

  • 2. De voorzitter roept de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur bijeen en leidt deze vergaderingen.

  • 3. Het dagelijks bestuur kiest uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter, die de voorzitter bij zijn afwezigheid vervangt.

  • 4. De voorzitter ondertekent de stukken, die van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur uitgaan.

  • 5. De voorzitter vertegenwoordigt het openbaar lichaam in en buiten rechte. Hij kan deze vertegenwoordiging aan een door hem aan te wijzen gemachtigde opdragen.

Artikel 8 Participatie

Ingezetenen van de deelnemende gemeenten en belanghebbenden kunnen via reguliere procedures bij de colleges en de raden van de gemeenten betrokken worden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid in het kader van deze regeling.

Artikel 9 Inlichtingenplicht

  • 1. Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter verstrekken de inlichtingen die worden gevraagd door een of meer leden van de raden, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

  • 2. Een lid van het algemeen bestuur verstrekt de inlichtingen die worden gevraagd door een of meer leden van de raad van de gemeente waarvan hij afkomstig is, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

  • 3. Een lid van het algemeen bestuur verstrekt de inlichtingen die worden gevraagd door een of meer leden van het college dat hem heeft aangewezen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, verstrekt het dagelijks bestuur de inlichtingen die worden gevraagd door een of meer leden van het algemeen bestuur of door het college van burgemeester en wethouders van een of meer deelnemende colleges, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

  • 5. De inlichtingen, zoals bedoeld in het eerste tot en met het vierde lid, worden zo spoedig mogelijk schriftelijk verstrekt, maar in ieder geval binnen 30 dagen nadat het verzoek is ontvangen.

  • 6. Als er sprake is van een calamiteit waardoor het milieu of de omgeving bedreigd worden, of als zich een situatie voordoet die leidt tot een extra bijdrage van de deelnemende gemeenten, deelt het algemeen bestuur dit onverwijld schriftelijk mee aan de raden van de deelnemende gemeenten.

Artikel 10 Verantwoording

  • 1. Een lid van het algemeen bestuur is verantwoording schuldig aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente dat hem als lid heeft aangewezen voor zijn optreden in het algemeen bestuur. Hij legt deze verantwoording zo spoedig mogelijk af nadat het college van burgemeester en wethouders hem daarom heeft gevraagd.

  • 2. Een lid van het algemeen bestuur is verantwoording schuldig aan de raad van de gemeente waarvan hij afkomstig is. Hij legt deze verantwoording zo spoedig mogelijk af nadat de raad hem daarom heeft gevraagd.

  • 3. De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig voor hun optreden in het dagelijks bestuur. Zij leggen deze verantwoording zo spoedig mogelijk af nadat het algemeen bestuur hen daarom heeft gevraagd.

Artikel 11 Personeel en organisatie

  • 1. De voorzitter, het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur worden voor hun taakuitvoering bijgestaan door ambtelijke ondersteuning.

  • 2. De ondersteunende taken worden ondergebracht bij één van de deelnemende gemeenten waarbij een dienstverleningsovereenkomst wordt gesloten.

  • 3. Het openbaar lichaam heeft geen eigen personeel in dienst.

Artikel 12 Financiële bepalingen

Ten aanzien van de organisatie van de administratie en van het beheer van de vermogensvoorwaarden alsmede van de controle daarop zijn de artikelen 212 tot en met 215 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 Kosten en bijdragen

De kosten voor de gemeenten die uit deze regeling voortvloeien, worden gedekt uit:

  • a.

    renteopbrengsten van het doelvermogen voor de Afvalstoffenberging Bavel-Dorst;

  • b.

    opbrengsten van het Provinciaal Nazorgfonds dat bij de provincie Noord-Brabant is ondergebracht;

  • c.

    een bijdrage van de deelnemende gemeente op basis van een bedrag per inwoner, vast te stellen bij de begroting.

Artikel 14 Kaderbrief en begroting

  • 1. Jaarlijks zendt het dagelijks bestuur aan de raden van de deelnemende gemeenten een brief met daarin de algemene financiële en beleidsmatige kaders. In deze brief zijn de door de deelnemende gemeenten gegeven richtlijnen verwerkt. Daarnaast bevat de kaderbrief kort de belangrijkste opgaven voor het komende jaar. Voorstellen voor nieuw beleid, die niet door de deelnemende gemeenten zijn opgenomen in de richtlijnen, worden in deze kaderbrief gedaan en expliciet vermeld als nieuw beleid.

  • 2. Jaarlijks zendt het dagelijks bestuur de ontwerpbegroting voor het volgende begrotingsjaar, vergezeld van een toelichting, aan de leden van het algemeen bestuur en de raden van de deelnemende gemeenten met het verzoek aan de raden om hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren te brengen.

  • 3. Op wijzigingen van de begroting is het voorgaande lid voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing, tenzij deze wijzigingen geen invloed hebben op de hoogte van de gemeentelijke bijdragen.

  • 4. Als er een Nota Verbonden Partijen van toepassing is, worden voor het toezenden van de kaderbrief en de ontwerpbegroting de termijnen aangehouden zoals die in deze nota zijn opgenomen.

Artikel 15 Jaarrekening en verslag

  • 1. Het dagelijks bestuur zendt de voorlopige jaarrekening aan het algemeen bestuur en aan de colleges en raden van de deelnemende gemeenten. Bij deze voorlopige jaarrekening worden eveneens de volgende bescheiden overgelegd: het jaarverslag, de berekening van de door de gemeenten te betalen bijdragen en de accountantsverklaring

  • 2. Het resultaat van de jaarrekening vloeit terug naar de deelnemende gemeenten. Hiervan kan worden afgeweken met een voorstel tot resultaatsbestemming dat aan het algemeen bestuur wordt voorgelegd.

  • 3. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast. Het besluit tot vaststelling van de jaarrekening strekt – voor zover het daarin opgenomen ontvangsten en uitgaven betreft – het dagelijks bestuur tot décharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in bewijsstukken en andere onregelmatigheden.

  • 4. Als er een Nota Verbonden Partijen van toepassing is, wordt voor het toezenden van de voorlopige jaarrekening de termijn aangehouden zoals die in deze nota is opgenomen.

Artikel 16 Zienswijze

  • 1. Naast de wettelijk verplichte mogelijkheden tot het indienen van een zienswijze, wordt aan de raden eveneens de mogelijkheid geboden om over de voorlopige jaarrekening een zienswijze in te dienen.

  • 2. Als ten minste een vijfde van de gemeenteraden het dagelijks bestuur hierom verzoekt, beslist het algemeen bestuur niet over een voorstel voordat de raden om een zienswijze zijn gevraagd.

  • 3. Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur verzoeken om een zienswijzeprocedure te starten over besluiten waarvoor dat niet al in de wet of in deze regeling is bepaald.

  • 4. In spoedeisende gevallen kan het dagelijks bestuur afzien van de zienswijzeprocedure zoals bedoeld in het tweede of derde lid. Het dagelijks bestuur stelt het algemeen bestuur en de raden hiervan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte.

  • 5. Bij toepassing van het tweede of derde lid hebben de raden acht weken de tijd hun zienswijzen bij het dagelijks bestuur naar voren te brengen.

  • 6. Voorafgaande aan het nemen van het besluit waarover de zienswijzen gegeven zijn, stelt het dagelijks bestuur de raden en het algemeen bestuur schriftelijk en gemotiveerd in kennis van het oordeel over de zienswijzen, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

Artikel 17 Toetreding

Het is voor niet-deelnemende gemeenten niet mogelijk om toe te treden tot deze regeling, behalve in het geval van een gemeentelijke herindeling.

Artikel 18 Uittreding

  • 1. Een deelnemende gemeente kan uittreden door toezending aan het algemeen bestuur van een daartoe strekkend besluit van het college van burgemeester en wethouders van die gemeente. Er geldt een opzegtermijn van een kalenderjaar.

  • 2. De uittreding treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking in het gemeenteblad van de gemeente Breda, tenzij het besluit een latere datum aangeeft.

  • 3. Na uittreding is de uittredende gemeente verplicht tot de volgende betalingen:

    • a.

      een eenmalige afkoopsom, te storten in het Provinciaal Nazorgfonds. Op verzoek van het openbaar lichaam wordt door de provincie Noord-Brabant bepaald hoeveel er in totaal door de gemeenschappelijke regeling in het Provinciaal Nazorgfonds zou moeten worden gestort. Het algemeen bestuur maakt vervolgens een verdeling op basis van het inwoneraantal en stelt het door de uittredende gemeente te storten bedrag vast. De situatie voor de overige deelnemende gemeenten blijft ongewijzigd;

    • b.

      een door het algemeen bestuur te bepalen eenmalige afkoopsom voor de nazorg van de Afvalstoffenberging Bavel-Dorst. Op verzoek van het openbaar lichaam wordt door de beheerder het doelvermogen bepaald. Het algemeen bestuur maakt vervolgens een verdeling op basis van het inwoneraantal en stelt het door de uittredende gemeente te betalen bedrag vast;

    • c.

      een jaarlijks aan het openbaar lichaam te betalen factuur voor de beheerkosten van de Regionale Stortplaats Zevenbergen en de Afvalstoffenberging Bavel-Dorst. De hoogte hiervan wordt bepaald door het algemeen bestuur waarbij op de totale beheerkosten een verdeling op basis van het inwoneraantal wordt toegepast.

  • 4. Eventuele overschotten van de benodigde doelvermogens op het moment van uittreding worden niet verrekend met de uittredende gemeente. In dat geval wordt geen afkoopsom in rekening gebracht.

Artikel 19 Wijziging

  • 1. Zowel het dagelijks bestuur als de colleges van burgemeester en wethouders kunnen aan het algemeen bestuur voorstellen doen over wijziging van de regeling.

  • 2. Als het algemeen bestuur het wenselijk acht, stuurt het dagelijks bestuur het door het algemeen bestuur vastgestelde voorstel aan de colleges van burgemeester en wethouders.

  • 3. Een wijziging is tot stand gekomen, als de colleges van burgemeester en wethouders van tenminste drie/vierde van het aantal deelnemende gemeenten zich voor hebben verklaard.

  • 4. De wijziging treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking in het gemeenteblad van de gemeente Breda, tenzij het besluit een latere datum aangeeft.

Artikel 20 Opheffing

  • 1. De regeling wordt opgeheven wanneer de colleges van het aantal deelnemende gemeenten unaniem daartoe besluiten.

  • 2. De opheffing treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking in het gemeenteblad van de gemeente Breda, tenzij het besluit een latere datum aangeeft.

  • 3. In geval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regels. Hierbij kan van een of meer bepalingen van de regeling worden afgeweken.

  • 4. Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de raden van de deelnemende gemeenten gehoord, vastgesteld.

  • 5. Het definitieve afwikkelingsvoorstel voor de liquidatie en de bijbehorende vereffening naar de deelnemers (inclusief accountantsverklaring) wordt door het algemeen bestuur op voordracht van het dagelijks bestuur vastgesteld.

  • 6. Zo nodig blijven de organen van het openbaar lichaam ook na het tijdstip van de opheffing in functie, totdat de liquidatie is beëindigd.

Artikel 21 Archief en Wet open overheid

  • 1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam.

  • 2. Het dagelijks bestuur stelt voorschriften op voor het beheer van archiefbescheiden die nog niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.

  • 3. De voorzitter is belast met het beheer van de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.

  • 4. Voor de bewaring van de over te brengen archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam wordt aangewezen de archiefbewaarplaats van de gemeente Breda.

  • 5. Met het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats, is belast de archivaris van de gemeente Breda.

  • 6. Het dagelijks bestuur brengt tweejaarlijks verslag uit aan het algemeen bestuur over de uitoefening van de aan hen opgedragen zorg voor de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam.

  • 7. De archivaris van Breda brengt tweejaarlijks verslag uit aan het dagelijks bestuur over het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam die niet of nog niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.

  • 8. De deelnemers aan de regeling stellen tijdig aan het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam de archiefbescheiden beschikbaar die nodig zijn voor de uitvoering van de overgedragen taken.

  • 9. In een verklaring van terbeschikkingstelling wordt de periode van terbeschikkingstelling geregeld en het toezicht op het beheer van de ter beschikking gestelde archiefbescheiden.

  • 10. In de verklaring van terbeschikkingstelling kunnen nadere voorwaarden aan de terbeschikkingstelling worden gesteld.

  • 11. De colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten blijven verantwoordelijk voor de afhandeling van verzoeken op grond van de Wet open overheid voor documenten die bij hen berusten.

Artikel 22 Overgangsbepaling

Het openbaar lichaam Nazorg gesloten stortplaatsen Bavel-Dorst en Zevenbergen treedt, in opdracht en onder verantwoordelijkheid van de deelnemende gemeenten, in de plaats van de rechten en plichten van voormalig Milieu en Afval Regio Breda voor de zaken aangaande de genoemde stortplaatsen.

Artikel 23 Evaluatie

Het algemeen bestuur neemt eenmaal per vier jaar een besluit op de vraag of en in welke vorm een evaluatie gewenst is. Ter voorbereiding van dit besluit, peilt het dagelijks bestuur de wensen van de betrokken gemeenteraden.

Artikel 24 Intrekking

De Gemeenschappelijke regeling nazorg gesloten stortplaatsen Bavel-Dorst en Zevenbergen zoals die in werking is getreden op 1 maart 2011, wordt ingetrokken.

Artikel 25 Ingangsdatum en duur van de regeling

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het gemeenteblad van Breda en wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 26 Slotbepaling

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda draagt zorg voor bekendmaking in het gemeenteblad van het besluit tot vaststelling van de regeling, van de besluiten tot wijziging en opheffing van de regeling en van de besluiten tot toetreding en uittreding.

Artikel 27 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als: Gemeenschappelijke regeling nazorg gesloten stortplaatsen Bavel-Dorst en Zevenbergen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen-Chaam op 3 april 2024;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena op 23 april 2024;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarle-Nassau op 26 maart 2024;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda op 28 mei 2024;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen op 2 juli 2024;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Etten-Leur op 2 juli 2024;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg op 24 juni 2024;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk op 9 juli 2024;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout op 11 juni 2024;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert op 2 juli 2024.