Gemeenschappelijke regeling voor Geweld in Afhankelijkheidsrelaties (GIA) en Meldpunt Crisiszorg West-Brabant

Geldend van 23-07-2024 t/m heden

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling voor Geweld in Afhankelijkheidsrelaties (GIA) en Meldpunt Crisiszorg West-Brabant

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Altena, Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Halderberge, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Woensdrecht en Zundert;

gelet op:

  • -

    de artikelen 1 en 8, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • -

    de artikelen 2.6.1, eerste lid, en 4.1.1, eerste en vierde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • -

    artikel 2.6, eerste lid, onder b, Jeugdwet;

  • -

    artikel 2.1, onder f, van het Besluit Jeugdwet;

  • -

    de besluiten van de gemeenteraden van de gemeenten Altena, Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Halderberge, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Woensdrecht en Zundert tot het verlenen van toestemming aan de colleges van burgemeester en wethouders van deze gemeenten tot het aangaan van de samenwerking en het wijzigen van deze regeling voor de inrichting van een Meldpunt Crisiszorg en het inrichten van crisisinterventies;

overwegende dat:

  • -

    artikel 4.1.1, eerste en vierde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) de colleges van burgemeester en wethouders opdraagt:

    • o

      om zorg te dragen voor een advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (Veilig Thuis organisatie); en

    • o

      om een goede samenwerking tussen Veilig Thuis, de hulpverlenende instanties, de politie en de gecertificeerde instellingen en de raad voor de kinderbescherming in de zin van de Jeugdwet te bevorderen;

  • -

    artikel 2.6.1, eerste lid, van de Wmo de colleges van burgemeester en wethouders opdraagt om met elkaar samen te werken, indien dat voor een doeltreffende en doelmatige uitvoering van deze wet aangewezen is;

  • -

    de colleges van burgemeester en wethouders op grond van artikel 2.6, eerste lid, onder b van de Jeugdwet verantwoordelijk zijn voor het te allen tijde bereikbaar en beschikbaar zijn van jeugdhulp in situaties waar onmiddellijke uitvoering van taken is geboden;

  • -

    de colleges van burgemeester en wethouders op grond van artikel 2.6, eerste lid, onder e van de Jeugdwet verantwoordelijk zijn voor het voorzien in maatregelen om kindermishandeling te bestrijden;

  • -

    artikel 2.1, onder f, van het Besluit Jeugdwet de colleges van burgemeester en wethouders opdraagt om zorg te dragen voor de beschikbaarheid van relevante deskundigheid met betrekking tot kindermishandeling en huiselijk geweld;

  • -

    op grond van artikel 5:1 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg de colleges van burgemeester en wethouders zorgdragen voor het in behandeling nemen van meldingen over personen voor wie de noodzaak tot geestelijke gezondheidszorg zou moeten worden onderzocht, het verrichten van onderzoek naar die noodzaak, het informeren van degene die een melding heeft gedaan en het zo nodig indienen van een aanvraag voor de voorbereiding van een verzoekschrift voor een zorgmachtiging bij de officier van justitie;

  • -

    op grond van artikel 7:1, derde lid, onder b, van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg de burgemeester niet eerder een crisismaatregel neemt dan nadat hij betrokkene, zo mogelijk, in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord;

  • -

    et rijk ten behoeve van de opdrachten Geweld In Afhankelijkheidsrelaties (GIA) en meldpunt Crisiszorg financiële middelen beschikbaar stelt. Deels via de decentralisatie-uitkering ‘vrouwenopvang en huiselijk geweld’ aan de centrumgemeente Breda en deels via het gemeentefonds aan alle gemeenten;

  • -

    het rijk ten behoeve van de realisatie van het Toekomstscenario Kind- en gezinsbescherming incidenteel financiële middelen beschikbaar stelt via de decentralisatie-uitkering ‘vrouwen-opvang en huiselijk geweld’ aan de centrumgemeente Breda en dat van de gemeenten wordt verwacht op regionale schaal samen te werken aan dit toekomstscenario en dat het realiseren van het toekomstscenario grotendeels overlapt met de aanpak van Geweld in Afhankelijkheidsrelaties;

  • -

    de Wet gemeenschappelijke regelingen regels geeft met betrekking tot intergemeentelijke samenwerking;

  • -

    de Wet gemeenschappelijke regelingen in artikel 8, vierde lid, gemeenten de mogelijkheid geeft om een centrumregeling te treffen;

  • -

    in een centrumregeling slechts in mandaat taken kunnen worden opgedragen, als gevolg waarvan de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten volledig verantwoordelijk blijven voor namens hen te nemen beslissingen;

  • -

    deze gemeenschappelijke regeling getroffen wordt ter behartiging van de volgende belangen:

    • o

      voldoen aan met name het bepaalde in artikel 2.6.1, eerste lid, van de Wmo, waarbij de deelnemers een goede samenwerking en afstemming beogen tussen de domeinen ‘jeugd’, ‘Wmo’ en ‘veiligheid’; en

    • o

      het belang van een 7x24 uur bereikbare en beschikbare integrale crisiszorg voor 0-100 jaar waar burgers en professionals zich kunnen melden.

besluiten de volgende regeling gewijzigd vast te stellen:

Gemeenschappelijke regeling voor Geweld in Afhankelijkheidsrelaties (GIA) en Meldpunt Crisiszorg West-Brabant

Artikel 1 Definities

Deze regeling verstaat onder:

  • -

    Centrumgemeente: de gemeente Breda;

  • -

    College: college van burgemeester en wethouders;

  • -

    Gemeenten: de gemeenten waarvan de colleges aan deze regeling deelnemen;

  • -

    GIA (Geweld in Afhankelijkheidsrelaties): de algemene aanduiding van het terrein van kindermishandeling en huiselijk geweld in de volle breedte (inclusief onder andere ouderenmishandeling, seksueel geweld, eergerelateerd geweld);

  • -

    Meldpunt Crisiszorg: Het regionale meldpunt voor crisissituaties en niet acute zorgelijke situaties, ondergebracht bij Veilig Thuis West-Brabant, met een telefoonnummer dat 24 uur per dag en zeven dagen in de week bereikbaar is en waarin in ieder geval de GGZ , het maatschappelijke werk, de GGD, Jeugdhulp en -bescherming en Veilig Thuis West-Brabant participeren;

  • -

    Opdrachten GIA: de besluiten waarin de Centrumgemeente namens de Gemeenten vaststelt welke regionale activiteiten op het terrein van GIA worden uitgevoerd en welke regionale middelen hiervoor beschikbaar worden gesteld, waaronder tenminste de subsidiebeschikkingen aan Veilig Thuis West-Brabant en aan de regionale vrouwenopvang;

  • -

    Opdracht Meldpunt Crisiszorg: de subsidiebeschikking waarin de Centrumgemeente namens de Gemeenten vaststelt welke activiteiten door het Meldpunt Crisiszorg in de regio moeten worden uitgevoerd en welke middelen daarvoor beschikbaar worden gesteld;

  • -

    Plenair overleg Gemeenten: bestuurlijk overleg van Portefeuillehouders van alle aan de Regeling deelnemende colleges;

  • -

    Portefeuillehouder: het lid van het college met in portefeuille jeugd en/of veiligheid en/of Wmo;

  • -

    Regeling: deze gemeenschappelijke regeling;

  • -

    Samenwerkingsovereenkomst: Samenwerkingsovereenkomst Crisiszorg West-Brabant zoals overeengekomen per 1 september 2019;

  • -

    Veilig Thuis: Stichting Veilig Thuis West-Brabant, de organisatie die in artikel 4.1.1 Wmo wordt aangeduid als Veilig Thuis-organisatie;

Artikel 2 Doel

De Regeling is aangegaan met de volgende doelen:

  • a.

    de samenwerking verankeren tussen de colleges van de gemeenten bij de regionale aanpak van het voorkomen en bestrijden van GIA en de zorg voor één Meldpunt Crisiszorg in de regio West-Brabant;

  • b.

    de taken en bevoegdheden van de colleges van de gemeenten vanuit de Wmo, de Jeugdwet en het terrein van veiligheid en openbare orde ten aanzien van GIA en het Meldpunt Crisiszorg door mandaat op te dragen aan het college van de centrumgemeente. Hiermee wordt het volgende beoogd:

    • i.

      het behalen van schaalvoordelen;

    • ii.

      het stimuleren van de samenwerking tussen de deelnemers door actief informeren en communiceren;

    • iii.

      het afstemmen en gezamenlijk vaststellen van het regionaal beleid op het terrein van GIA en het Meldpunt Crisiszorg;

    • iv.

      de uitwerking van het regionaal beleid in opdrachten aan uitvoeringsorganisaties;

    • v.

      efficiënte inzet van de regionale middelen en gezamenlijke afstemming over eventuele besparingen of aanvullende kosten en de verevening van risico’s.

Artikel 3 Centrumgemeente

De gemeente Breda wordt aangewezen als centrumgemeente als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 4 Taken

  • 1. De colleges van de gemeenten dragen aan het college van de centrumgemeente taken op ter verwezenlijking van het doel, genoemd in artikel 2.

  • 2. In het bijzonder heeft de centrumgemeente de volgende taken:

    • a.

      het vaststellen van de opdrachten GIA en Meldpunt Crisiszorg, waarbij de centrumgemeente uitgaat van het door colleges van de gemeenten vastgestelde regionaal beleid zoals bedoeld in artikel 6;

    • b.

      het toetsen van regionale uitvoeringsplannen op het terrein van GIA en van het Meldpunt Crisiszorg aan het vastgestelde regionaal beleid zoals bedoeld in artikel 6;

    • c.

      het nemen van besluiten omtrent de inzet van regionale middelen voor GIA en Meldpunt Crisiszorg voor de ad b bedoelde uitvoeringsplannen, een en ander binnen de beschikbare regionale uitvoeringsbudgetten, zoals omschreven in de artikelen 10 en 12;

    • d.

      het beheren van de beschikbare regionale middelen voor GIA en Meldpunt Crisiszorg;

    • e.

      het verzorgen van de administratie van de ad c bedoelde inzet van regionale middelen voor GIA en Meldpunt Crisiszorg;

    • f.

      het verzorgen van de voortgangscontroles bij de betrokken uitvoeringsorganisaties;

    • g.

      het voeren van eventuele bestuursrechtelijke procedures die het gevolg zijn van de, door het college van de centrumgemeente genomen, ad c bedoelde besluiten.

Artikel 5 Mandaat

  • 1. Aan het college van de centrumgemeente wordt door de colleges van de gemeenten mandaat verleend om namens de colleges van de gemeenten, voor zover nodig, alle besluiten te nemen en andere rechtshandelingen te verrichten die noodzakelijk zijn ter behartiging van het in artikel 2 gestelde doel en de daartoe opgedragen taken zoals aangegeven in artikel 4, tweede lid, onder a t/m g tenzij een wettelijk voorschrift of de aard van de bevoegdheid zich hiertegen verzet.

  • 2. Het college van de centrumgemeente is bevoegd aan medewerkers van de centrumgemeente een of meerdere ondermandaten te verlenen voor de bevoegdheden zoals genoemd in artikel 4 tweede lid, onder a t/m g.

  • 3. De colleges van de gemeenten kunnen de in deze Regeling verleende mandaten intrekken onder de voorwaarde dat zij hun gemeentelijke bijdrage aan de regionale activiteiten op het gebied van GIA en het Meldpunt Crisiszorg gedurende twaalf maanden na intrekking blijven inzetten bij de betrokken uitvoeringsorganisaties.

Artikel 6 Regionaal beleid GIA en Meldpunt Crisiszorg

De colleges van de gemeenten leggen op voordracht van het Plenair overleg Gemeenten het regionaal beleid ter vaststelling voor aan de raden van de gemeenten. Na vaststelling gebruikt het college van de centrumgemeente het regionaal beleid als basis voor de opdrachten GIA en Meldpunt Crisiszorg.

Artikel 7 Plenair overleg Gemeenten

  • 1. Tenminste 4 maal per jaar is er een Plenair overleg Gemeenten met de verantwoordelijke portefeuillehouders van de colleges van de deelnemende gemeenten.

  • 2. De volgende onderwerpen kunnen alleen in procedure worden gebracht na bespreking in het Plenair overleg Gemeenten zoals bedoeld in het vorige lid:

    • a.

      (vaststellen of wijzigen van) het Regionaal beleid GIA en Meldpunt Crisiszorg;

    • b.

      (vaststellen of wijzigen van) de hoogte van het totaal benodigde regionale budget voor GIA en het Meldpunt Crisiszorg, en daaraan gekoppeld de hoogte van de bijdrage per gemeente,

    • c.

      voor zover van toepassing, wijziging van deze regeling;

    • d.

      de gevolgen van uittreding van een gemeente zoals bedoeld in artikel 18, derde en vierde lid;

  • 3. Iedere gemeente heeft één stem. Besluitvorming over voorstellen die aan de colleges zullen worden voorgelegd, vindt plaats op basis van unanimiteit van de bij het overleg aanwezige portefeuillehouders of door hen gemachtigde ambtenaren. Voor geldige besluitvorming is een aanwezigheid van minimaal de helft plus één van het aantal deelnemende gemeenten vereist.

  • 4. In onderling overleg wordt uit de leden van het Plenair overleg Gemeenten een voorzitter en desgewenst ook een vice-voorzitter gekozen.

  • 5. In onderling overleg wordt door het Plenair overleg Gemeenten bestuurlijke vertegenwoordiging in andere gerelateerde overlegplatforms bepaald.

Artikel 8 Ambtelijke regiowerkgroep GIA

  • 1. De ambtelijke regiowerkgroep GIA bestaat uit leden van de 14 deelnemende gemeenten, waarbij elke vertegenwoordiger ook een spilfunctie heeft ten aanzien van de portefeuilles jeugd, veiligheid en Wmo, zodat deze portefeuilles geacht worden in de ambtelijke regiowerkgroep GIA vertegenwoordigd te zijn.

  • 2. De centrumgemeente levert naast een voorzitter ook een lid van de ambtelijke regiowerkgroep GIA.

  • 3. Op verzoek van een van de deelnemende gemeenten, zal de ambtelijke regiowerkgroep GIA andere benodigde deskundigen uitnodigen deel te nemen aan de vergadering. In het bijzonder geldt dit voor het jaarlijks betrekken van de financieel adviseurs bij de financiële vraagstukken.

Artikel 9 Overlegstructuur en taken ambtelijke regiowerkgroep GIA

  • 1. De ambtelijke regiowerkgroep GIA overlegt tenminste vier maal per jaar.

  • 2. De ambtelijke regiowerkgroep GIA heeft de volgende taken:

    • a.

      de voorbereiding en organisatie van het Plenair overleg Gemeenten;

    • b.

      het anticiperen op, analyseren van en adviseren over actuele ontwikkelingen op het brede terrein van GIA en Crisiszorg;

    • c.

      het bevorderen van de afstemming en samenwerking tussen gemeenten en de uitvoeringsorganisaties GIA en Meldpunt Crisiszorg;

    • d.

      ambtelijke vertegenwoordiging in andere gerelateerde overlegplatforms en projectgroepen.

  • 3. Elke deelnemende contactambtenaar GIA, heeft tot taak om de betrokken collega’s Jeugd, Veiligheid en Wmo, de diverse managers en het bestuur in de eigen gemeente goed te informeren over inhoudelijke en financiële voorstellen.

Artikel 10 Regionaal Uitvoeringsbudget GIA

  • 1. Het Regionaal Uitvoeringsbudget GIA bestaat uit structurele middelen uit de decentralisatie-uitkering ‘vrouwenopvang en huiselijk geweld’, aangevuld met bijdragen van de gemeenten als bedoeld in artikel 11.

  • 2. In het geval dat het rijk, aanvullend op de structurele middelen, incidenteel middelen beschikbaar stelt aan de centrumgemeente voor de ontwikkeling van nieuwe projecten, beleid of voorzieningen, worden die middelen toegevoegd aan het regionaal uitvoeringsbudget om de benodigde stappen met de regio te kunnen zetten.

  • 3. Het Regionaal Uitvoeringsbudget GIA wordt door de centrumgemeente beschikbaar gesteld aan uitvoeringsorganisaties die een bijdrage leveren aan de regionale aanpak van GIA, waaronder in ieder geval de subsidies voor Veilig Thuis en regionale vrouwenopvang. Subsidieverstrekking geschiedt op basis van de vigerende subsidieregelgeving van de centrumgemeente.

Artikel 11 Jaarlijkse bijdrage GIA

De jaarlijkse bijdrage GIA van de gemeenten wordt bepaald door op het totaal benodigde budget voor regionale uitvoeringsplannen GIA de beschikbare rijksmiddelen in mindering te brengen en het resterende bedrag bij de deelnemende gemeenten in rekening te brengen op basis van de inwoneraantallen (CBS, peildatum 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor het budget beschikbaar wordt gesteld). De centrumgemeente kan op basis van deze regeling geen andere kosten aan de gemeenten doorberekenen. Een eventuele wijziging van de jaarlijkse bijdragen GIA van de gemeenten wordt in het Plenair overleg Gemeenten vastgesteld en ter besluitvorming aan de gemeenten voorgelegd.

Artikel 12 Regionaal uitvoeringsbudget Meldpunt Crisiszorg

Het regionaal uitvoeringsbudget voor Meldpunt Crisiszorg bestaat uit middelen, die voorheen door gemeenten beschikbaar werden gesteld voor crisishulp jeugd, crisishulp maatschappelijk werk en crisismeldingen Veilig Thuis. Dit budget wordt aangevuld met bijdragen van de gemeenten als bedoeld in artikel 13. Het budget kan eveneens worden aangevuld met bijdragen van derden bij verbreding van de triagefunctie.

Artikel 13 Jaarlijkse bijdrage gemeenten Meldpunt Crisiszorg

De aanvullende jaarlijkse bijdrage voor het Meldpunt Crisiszorg van de Gemeenten wordt op basis van de inwoneraantallen berekend (CBS, peildatum 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor het budget beschikbaar wordt gesteld) en in het Plenair overleg Gemeenten vastgesteld en ter besluitvorming aan de gemeenten voorgelegd.

Artikel 14 Betaling

De Gemeenten betalen jaarlijks vóór 1 februari van het betreffende jaar de verschuldigde bijdrage(n) aan de Centrumgemeente op basis van facturering door de Centrumgemeente.

Artikel 15 Informatieplicht

  • 1. Het college van de centrumgemeente dient op verzoek van een college van een gemeente, inlichtingen te verschaffen over de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden.

  • 2. De colleges van de gemeenten geven het college van de centrumgemeente alle inlichtingen die het college van de centrumgemeente voor de uitoefening van zijn taken, genoemd in artikel 4, nodig heeft.

  • 3. Jaarlijks vóór 1 februari zendt de voorzitter van het Plenair overleg Gemeenten, met inachtneming van artikel 7, tweede lid, onder b, aan de colleges van de deelnemende gemeenten een brief met daarin de algemene financiële en inhoudelijke kaders.

  • 4. Jaarlijks uiterlijk 1 april zendt de voorzitter van het Plenair overleg Gemeenten, met inachtneming van artikel 7, tweede lid, onder b, aan de colleges van de deelnemende gemeenten een brief met de gemeentelijke bijdrage voor het volgende begrotingsjaar, vergezeld van een toelichting.

Artikel 16 Verantwoording

De centrumgemeente rapporteert eens per jaar achteraf aan de colleges van de gemeenten over de werkelijke besteding van de regionale uitvoeringsbudgetten zoals vermeld in de artikelen 10 en 12.

Artikel 17 Toetreding

  • 1. Een college van een niet-deelnemende gemeente kan een verzoek doen om tot de regeling toe te treden door toezending van een daartoe strekkend besluit van dat college aan het college van de centrumgemeente.

  • 2. Toetreding is alleen mogelijk als de colleges van de gemeenten eensluidend instemmen met de toetreding.

  • 3. De colleges van de gemeenten verlenen mandaat aan het college van de centrumgemeente om in voorkomend geval voorwaarden aan de toetreding te verbinden.

  • 4. Tenzij bij het besluit tot toetreding anders is bepaald, gaat de toetreding in met ingang van de dag na bekendmaking in het gemeenteblad.

Artikel 18 Uittreding

  • 1. Een college van een gemeente kan uittreden door toezending van een daartoe strekkend besluit van dat college aan het college van de centrumgemeente.

  • 2. Voor deze uittreding geldt een opzegtermijn van een kalenderjaar en zij treedt in werking op de dag na bekendmaking in het gemeenteblad.

  • 3. De uittredende gemeente is, naast de schadevergoeding zoals opgenomen in het vierde lid, gedurende de drie jaren na afloop van het begrotingsjaar waarin de uittreding plaatsvindt, een bijdrage verschuldigd van respectievelijk 100, 66 en 33%.

  • 4. Naast de bijdrage zoals genoemd in het vorige lid, is de uittredende gemeente een schadevergoeding verschuldigd die het rechtstreekse gevolg is van de uittreding doordat er minder rijksmiddelen aan de centrumgemeente worden verstrekt. De hoogte van deze schadevergoeding zal worden bepaald op basis van de verminderde rijksbijdrage en (langlopende) verplichtingen. Te denken valt daarbij aan onder meer subsidieverplichtingen, lopende acties/projecten en overige nog nader vast te stellen kosten die het gevolg zijn van de benodigde inspanningen om alle verplichtingen aan te passen aan de gewijzigde situatie.

  • 5. Het college van de centrumgemeente doet redelijkerwijs al het mogelijke om de kosten voor het uittredende college en de deelnemende colleges zoveel mogelijk te beperken.

Artikel 19 Wijziging

  • 1. De Regeling kan op voorstel van het Plenair overleg Gemeenten en/of op voorstel van het college van een gemeente worden gewijzigd bij eensluidende besluiten van de colleges van de gemeenten nadat de raden in de gelegenheid zijn gesteld een zienswijze te geven en nadat de raden voor de wijziging toestemming hebben verleend.

  • 2. Tenzij bij het besluit tot wijziging anders is bepaald, treedt de wijziging van de regeling in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het gemeenteblad.

Artikel 20 Opheffing

  • 1. De Regeling kan worden opgeheven bij eensluidende besluiten van de colleges van de gemeenten na verkregen toestemming van hun raden.

  • 2. Eventuele baten komen ten goede aan de gemeenten, naar rato van hun jaarlijkse bijdrage.

  • 3. Tenzij bij het besluit tot opheffing anders is bepaald, treedt de opheffing van de regeling inwerking met ingang van de dag na bekendmaking in het gemeenteblad.

Artikel 21 Bekendmakingen

Het college van de centrumgemeente wordt aangewezen als gemeentebestuur zoals bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 22 Privacy

De centrumgemeente legt aan alle uitvoeringsorganisaties GIA en Meldpunt Crisiszorg de verplichting op om alle passende technische en organisatorische maatregelen te nemen om de persoonsgegevens die worden verwerkt ten dienste van de gemeenten (zijnde, de verantwoordelijken) te beveiligen en beveiligd te houden tegen verlies of tegen enige vorm van onzorgvuldig, ondeskundig of ongeoorloofd gebruik.

Artikel 23 Archivering

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda draagt zorg voor de archiefbescheiden van de centrumregeling.

  • 2. De secretaris van de gemeente Breda is belast met het beheer van de archiefbescheiden van de centrumregeling, voor zover deze niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda stelt voorschriften vast voor het beheer van de archiefbescheiden van de centrumregeling, die nog niet naar de archiefbewaarplaats zijn overgebracht.

  • 4. Voor de bewaring van de over te brengen archiefbescheiden van de centrumregeling wordt aangewezen de archiefbewaarplaats van de gemeente Breda.

  • 5. Met het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de centrumregeling, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats, is belast de archivaris van de gemeente Breda.

  • 6. De archivaris van de gemeente Breda brengt jaarlijks aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda verslag uit over het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de centrumregeling die niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.

  • 7. Het college van burgemeester en wethouders van Breda brengt jaarlijks verslag uit aan de gemeenteraad van de gemeente Breda over de uitoefening van de aan hen opgedragen zorg voor de archiefbescheiden en de uitvoering van het archiefbeheer van de centrumregeling.

  • 8. De deelnemers aan de centrumregeling stellen tijdig aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda de archiefbescheiden beschikbaar die nodig zijn voor de uitvoering van de gemandateerde taken.

  • 9. In een verklaring van terbeschikkingstelling worden de periode van terbeschikkingstelling en het toezicht op het beheer van de ter beschikking gestelde archiefbescheiden geregeld.

  • 10. In de verklaring kunnen nadere voorwaarden worden gesteld aan de terbeschikkingstelling.

Artikel 24 Evaluatie

  • 1. Ongeacht of er sprake is van tussentijdse wijzigingen, wordt ten minste eens per vier jaar in opdracht van het Plenair overleg Gemeenten een evaluatie van de uitvoering van deze regeling opgesteld. De centrumgemeente fungeert hierbij als opdrachtgever namens alle deelnemende gemeenten.

  • 2. Onderwerp van de evaluatie zijn: de vorm, de inhoud en de uitvoering van de samenwerking.

  • 3. De evaluatie wordt ter kennis gebracht van de colleges van de gemeenten en in het Plenair overleg Gemeenten besproken.

Artikel 25 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het gemeenteblad en wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 26 Citeertitel

Deze Regeling kan worden aangehaald als: Gemeenschappelijke Regeling voor Geweld in Afhankelijkheidsrelaties (GIA) en Meldpunt Crisiszorg West-Brabant.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena op 23 april 2024;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom op 11 juni 2024;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda op 28 mei 2024;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen op 2 juli 2024;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Etten-Leur op 2 juli 2024;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg op 24 juni 2024;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge op 26 maart 2024;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk op 9 juli 2024;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout op 11 juni 2024;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal op 25 juni 2024;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rucphen op 26 maart 2024;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenbergen op 11 juni 2024;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht op 24 juni 2024;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert op 2 juli 2024.