Beleidsregel leerlingenvervoer gemeente Delft 2024

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 25-07-2024

Intitulé

Beleidsregel leerlingenvervoer gemeente Delft 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft,

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de Verordening leerlingenvervoer gemeente Delft 2023;

rekening houdend met het feit dat:

  • de toekenning van leerlingenvervoer afhankelijk is van verschillende zaken. Hierbij kunnen beleidsregels een gelijke werkwijze bevorderen, met het doel aanvragen voor leerlingenvervoer op een gelijke manier te beoordelen.

  • het gewenst is om de beleidsregels verordening leerlingenvervoer Delft van 5 juli 2016 in te trekken en nieuwe beleidsregels vast te stellen;

besluit vast te stellen:

de “Beleidsregel leerlingenvervoer gemeente Delft 2024”.

Algemeen

Artikel 1 Begrippen

Deze beleidsregel verstaat onder:

  • Aangepast vervoer: vervoersdiensten voor leerlingen met speciale onderwijsbehoeften, zodat zij veilig en efficiënt van en naar school kunnen reizen;

  • Begeleiden: het met een leerling meereizen tijdens het vervoer van huis naar school en van school naar huis;

  • Beschikking: brief van het college waarin staat of de leerling recht heeft op speciaal vervoer van en naar school, op basis van de Verordening leerlingenvervoer Gemeente Delft 2023;

  • College: het college van burgemeester en wethouders van Delft;

  • Kalenderjaar: de periode van januari tot en met december;

  • Meerjarenbeschikking: toekenning voor meerdere schooljaren voor een vorm van vervoer voor leerlingen die niet zelfstandig naar school kunnen reizen;

  • Onafhankelijk arts: een medisch deskundige die een leerling medisch beoordeeld en hierover een advies of rapportage uitbrengt. De medisch deskundige is niet eerder betrokken geweest bij de leerling;

  • Samenwerkingsverband: een organisatie waarin scholen samenwerken om ervoor te zorgen dat alle leerlingen passend onderwijs ontvangen;

  • Schoolbestuur: een organisatie die verantwoordelijk is voor het bestuur en de beleidsvorming van één of meerdere scholen;

  • Verordening: de Verordening leerlingenvervoer gemeente Delft 2023;

  • Vervoerder: het vervoersbedrijf dat voor het college het vervoer voor leerlingen die niet zelfstandig naar school kunnen reizen uitvoert.

Andere begrippen hebben dezelfde betekenis als in de Verordening.

Artikel 2 Het vaststellen van afstand en reistijd

  • 1. Het college gebruikt de adressen van de woning en de school om de afstand tussen woning en school te bepalen.

  • 2. Bij het bepalen van de afstand tussen de woning en de school maakt het college gebruik van de ANWB-routeplanner (https://www.anwb.nl/verkeer/routeplanner).

  • 3. Bij het beoordelen van de aanvraag gaat het college uit van de kortste fietsroute om de afstand tussen de woning en de school te bepalen.

  • 4. Als de afstand tussen de woning en de school meer dan zes kilometer is, is de kortste route met de auto het uitgangspunt.

  • 5. Om de reistijd met het openbaar vervoer te bepalen, gebruikt het college de websites www.9292.nl en www.mobiel.9292ov.nl.

Artikel 3 Tijdelijke andere woning of twee woningen

  • 1. Het kan voorkomen dat een leerling twee woningen heeft, bijvoorbeeld bij co-ouderschap. In deze situatie is het mogelijk om vervoer van en naar twee woningen aan te vragen. De tweede woning kan staan in de gemeente Delft of in een andere gemeente. In beide situaties geldt dat:

    • a.

      de ouders in de gemeente Delft één aanvraag indienen;

    • b.

      het college maximaal één vergoeding voor het vervoer geeft;

    • c.

      de leerling op vaste dagen in de woningen moet wonen. Als de leerling recht heeft op aangepast vervoer, wordt de leerling vervoerd volgens een vast rooster.

  • 2. Als de leerling in een woning in de gemeente Delft èn in een woning in een andere gemeente woont, dient de ouder die in de andere gemeente woont bij die andere gemeente een aanvraag voor leerlingenvervoer in.

  • 3. De leerling kan tijdelijk in een andere woning in een andere gemeente wonen, bijvoorbeeld bij spoedopvang. De aanvraag om de vervoersvoorziening moet dan bij die gemeente worden ingediend. In artikel 13, eerste lid, van de Verordening staat dat de gemeente Delft voor een periode van maximaal zes weken ter overbrugging een tijdelijke vervoersvoorziening kan geven.

  • 4. Als er tijdelijke opvang nodig is bij een andere woning omdat de ouders van de leerling op vakantie gaan, geldt dit niet als spoedopvang.

Artikel 4 Meerjarenbeschikking bij primair en speciaal onderwijs

In artikel 5, lid 5, van de Verordening staat dat het college bij de toekenning van de vervoersvoorziening de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening bepaalt. Het college bepaalt de tijdsduur van de vervoersvoorziening voor het primair en speciaal onderwijs als volgt:

  • a.

    leerlingen van 4 tot en met 8 jaar krijgen een meerjarenbeschikking tot en met 8 jaar;

  • b.

    leerlingen van 9 tot en met 12 jaar krijgen een meerjarenbeschikking voor maximaal drie schooljaren, als er geen wijziging in het vervoer te verwachten is. Als er een wijziging in de situatie van de leerling die van invloed kan zijn op het soort vervoer te verwachten is, krijgt de leerling een beschikking voor één of twee schooljaren;

  • c.

    voor de vergoeding van het openbaar vervoer of het openbaar vervoer met begeleiding krijgt de leerling een beschikking voor maximaal één schooljaar.

Artikel 5 Meerjarenbeschikking bij voortgezet (speciaal) onderwijs

In artikel 5, lid 5, van de Verordening staat dat het college bij de toekenning van de vervoersvoorziening de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening bepaalt. Het college bepaalt de tijdsduur van de vervoersvoorziening voor het voortgezet (speciaal) onderwijs als volgt:

  • a.

    leerlingen van scholen voor voortgezet speciaal onderwijs voor cluster 1, 2 of 4 en regulier voortgezet onderwijs krijgen en beschikking voor maximaal één schooljaar. Leerlingen die op basis van een lichamelijke beperking aangepast vervoer nodig hebben en waarbij geen wijziging in de situatie te verwachten is die van invloed kan zijn op het soort vervoer, krijgen een meerjarenbeschikking voor maximaal drie schooljaren;

  • b.

    leerlingen van scholen voor voortgezet speciaal onderwijs voor cluster 3 waarbij geen wijziging in de situatie te verwachten is die van invloed kan zijn op het soort vervoer, krijgen een meerjarenbeschikking voor maximaal drie schooljaren;

  • c.

    voor de vergoeding van het openbaar vervoer of het openbaar vervoer met begeleiding krijgt de leerling een beschikking voor maximaal één schooljaar.

Artikel 6 Begeleiding is niet mogelijk of begeleiding leidt tot ernstige benadeling

  • 1. In geval van ernstige benadeling van het gezin als bedoeld in artikel 18, aanhef en onder c, van de Verordening kan leerlingenvervoer worden toegekend.

  • 2. Om te spreken van ernstige benadeling moet voldaan zijn aan de volgende criteria:

    • a.

      de leerling kan niet zelfstandig met fiets of openbaar vervoer naar school gaan; en

    • b.

      begeleiding door de ouders bij reizen naar school per fiets of openbaar vervoer is onmogelijk of zou leiden tot ernstige benadeling van het gezin; en

    • c.

      er zijn geen andere opties voor het schoolgaan van de leerling. Onder andere opties wordt in elk geval verstaan: vervoer door de ouders met een eigen auto, bakfiets, fiets en andere daarmee vergelijkbare vervoersmiddelen.

  • 3. Ouders dienen in de situatie zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel hun netwerk, waaronder in ieder geval grootouders leerling, gescheiden partner, buren, te vragen om de leerling tenminste één dag per week te brengen en te halen.

  • 4. De volgende omstandigheden kunnen leiden tot een geval van ernstige benadeling zoals bedoeld in lid 1 en 2:

    • a.

      logistiek meerdere kinderen: er zijn meer kinderen in het gezin die thuis verzorging nodig hebben of nog niet zelfstandig naar school kunnen;

    • b.

      medische redenen één of beide ouders. De medische belemmering dan wel beperking moet aantoonbaar zijn vastgesteld door een medisch deskundige;

    • c.

      zwangerschap of bevalling alleenstaande ouder;

    • d.

      werksituatie alleenstaande ouder.

  • 5. Alleen de situatie dat beide ouders werken, geeft geen recht op aangepast vervoer.

Artikel 7 Ondersteuning bij zelfstandig leren reizen

Uitgangspunt is dat leerlingen die zelfstandig kunnen reizen, dit ook doen. Veel leerlingen hebben extra begeleiding nodig om zelfstandig te leren reizen. Om het zelfstandig reizen te leren en te stimuleren, zijn er verschillende mogelijkheden:

  • a.

    Leerlingen van het voortgezet speciaal onderwijs kunnen een overstap maken van aangepast vervoer naar fietsvervoer of het openbaar vervoer. Zij krijgen tijdens het schooljaar dat bezig is en het daaropvolgende schooljaar een vergoeding. Deze vergoeding stelt hen in staat om te leren gebruik te maken van het openbaar vervoer of fietsvervoer.

  • b.

    Als een leerling uit het voortgezet speciaal onderwijs succesvol zelfstandig heeft leren reizen met het openbaar vervoer, dan stopt het aangepaste vervoer.

  • c.

    Het college kan op maat een beschikking toekennen als bijvoorbeeld blijkt dat de leerling alleen in de zomerperiode zelfstandig van en naar school kan reizen of de leerling alleen zelfstandig kan reizen bij daglicht of op vaste dagen in de week. Met deze beschikking heeft de leerling de mogelijkheid om voor een deel zelfstandig naar school te reizen en voor een deel met aangepast vervoer.

Artikel 8 Gedragsregels aangepast vervoer

  • 1. In het aangepast vervoer is het noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de omgeving veilig en respectvol blijft. Als veiligheid en respect ontbreken, moeten er passende maatregelen worden genomen.

  • 2. Niet acceptabel gedrag in het leerlingenvervoer is aan de orde als een leerling of een ouder:

    • de verkeersveiligheid of de veiligheid van de chauffeur of de andere leerlingen in het vervoer in gevaar brengt, of

    • gedrag laat zien dat in strijd is met de omgangsvormen.

  • 3. Als de leerling niet acceptabel gedrag laat zien, volgt het college een stappenplan waarbij de ouders en de school worden betrokken om tot oplossingen te komen.

  • 4. Als de ouders niet willen deelnemen aan een gesprek of geen gebruik maken van de aangeboden oplossingen, dan kan het college maatregelen nemen om de ouders te stimuleren om toch in gesprek te gaan. Het college kan de volgende maatregelen nemen:

    afbeelding binnen de regeling

  • 5. De ernst van het niet acceptabele gedrag en in hoeverre het gedrag verwijtbaar is, kunnen bepalen dat deze stappen en maatregelen anders zijn.

  • 6. Het gebruik van wapens, excessief geweld, bedreiging of vernieling kan leiden tot een directe schorsing van het aangepast vervoer. Alle betrokkenen houden eerst een gesprek. Pas na het gesprek kan het vervoer mogelijk opnieuw starten of blijvend stoppen.

Artikel 9 Blijvende naschoolse opvang

Vervoer is mogelijk van school naar de buitenschoolse opvang of een andere opvangadres. Het adres is dan anders dan de eigen woning van de leerling. Vervoer hiernaartoe is mogelijk onder de volgende voorwaarden:

  • a.

    de opvang heeft een vast karakter. Dat betekent dat de opvang voor een periode van minstens drie maanden en volgens een vast schema is; en

  • b.

    het maximale verschil in afstand tussen de school en de eigen woning en tussen de school en het opvangadres is twee kilometer. Hierbij maakt het college gebruik van de ANWB-routeplanner (https://www.anwb.nl/verkeer/routeplanner).

Artikel 10 Advies van deskundige

  • 1. Bij de aanvraag voor leerlingenvervoer geeft de aanvrager uitleg over waarom de leerling niet zelfstandig of onder begeleiding kan reizen. In deze uitleg moeten feiten staan over de (on)mogelijkheid om zelfstandig of met begeleiding te reizen.

  • 2. De uitleg kan worden ondersteund door informatie van een deskundige die bij de situatie van de leerling betrokken is. Dit kan bijvoorbeeld een orthopedagoog, specialist geestelijke gezondheid, medisch specialist of paramedisch zorgverlener zijn. De informatie van de deskundige mag niet ouder zijn dan één jaar.

  • 3. Het college kan wanneer zij dit nodig vindt advies vragen bij het samenwerkingsverband, schoolbestuur of school.

  • 4. Als de aanvrager geen uitleg geeft, of wanneer de geleverde uitleg onvoldoende duidelijkheid geeft voor een beoordeling van de aanvraag, kan het college de leerling uitnodigen voor een medische beoordeling. Een door het college aangewezen onafhankelijk arts voert de medische beoordeling uit. De kosten van dit advies komen voor rekening van het college.

Artikel 11 Intrekken oude regeling en overgangsrecht

  • 1. De Beleidsregels verordening leerlingenvervoer gemeente Delft van 5 juli 2016 worden ingetrokken.

  • 2. De Beleidsregels verordening leerlingenvervoer gemeente Delft van 5 juli 2016 blijven van toepassing op de afgegeven vervoersvoorzieningen voor het schooljaar 2023-2024. Ook blijven deze van toepassing op aanvragen die zijn gedaan voordat de nieuwe beleidsregel in werking is getreden.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking in het elektronisch gemeenteblad.

Artikel 13 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt genoemd: Beleidsregel leerlingenvervoer Delft 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld bij het besluit d.d. 9 juli 2024,

Toelichting

Hieronder volgt een extra uitleg op een aantal artikelen uit de beleidsregels:

Artikel 2 Het vaststellen van afstand en reistijd

De basis voor het leerlingenvervoer is de wet (Wet op het primair onderwijs, Wet op het voortgezet onderwijs 2020 en Wet op de expertisecentra) en de Verordening leerlingenvervoer gemeente Delft 2023. Het college wil graag dat leerlingen gebruik maken van al hun mogelijkheden om zelfstandig naar school te reizen. Dat is de reden waarom het college het fietsvervoer aanmoedigt. Als een leerling niet zelfstandig kan reizen, kan de leerling misschien wel met begeleiding reizen. Het is dan mogelijk om een vergoeding voor de vervoerskosten te krijgen.

Artikel 4 Meerjarenbeschikking bij primair en speciaal onderwijs

Door het toekennen van een meerjarenbeschikking, wil het college de regeldruk voor ouders verlagen. Het college kent deze beschikkingen toe in situaties waarbij op korte termijn geen verandering wordt verwacht in het vervoer van de leerling. De situatie van de leerling kan mogelijk toch veranderen. Daarom wordt de situatie van de leerling op een aantal vaste momenten opnieuw beoordeeld.

Een meerjarenbeschikking kan toegekend worden voor leerlingen tot 12 jaar. De Verordening leerlingenvervoer gemeente Delft 2023 gaat ervan uit dat leerlingen:

  • -

    van 4 tot en met 11 jaar niet zelfstandig kunnen reizen met openbaar vervoer of fiets, en

  • -

    vanaf 12 jaar zelfstandig kunnen reizen.

Een beschikking met een looptijd van acht jaar (van 4 tot en met 11 jaar) is erg lang. Het college kiest ervoor om een controlemoment in te voeren door maximaal tot en met 8-jarige leeftijd een beschikking toe te kennen en daarna mogelijk een meerjarenbeschikking voor de leeftijd van 9 tot 12 jaar. Op de leeftijd van 12 jaar maken de meeste leerlingen de overstap naar het Voortgezet (Speciaal) Onderwijs. Een nieuw beoordelingsmoment ligt bij deze groep kinderen dan ook op het moment dat zij 12 jaar zijn.

Van 9 tot en met 12 jaar kan het college een meerjarenbeschikking toekennen, als er geen wijziging in het vervoer te verwachten is. Vanaf 12 jaar verwacht het college dat de leerling zelfstandig kan reizen. Soms zitten leerlingen tot en met 13 jaar op de basisschool. In deze situaties kan het zijn dat ze het laatste jaar zelfstandig kunnen reizen.

Als een leerling een vergoeding openbaar vervoer of openbaar vervoer met begeleiding ontvangt, krijgt de leerling voor maximaal één schooljaar een beschikking. Dit komt door het feit dat de prijzen van maand/jaarkaarten voor volgende jaren op het moment van het nemen van de beschikking niet bekend zijn. Het maximaal toegekende bedrag kan daardoor jaarlijks verschillen. Om ouders tegemoet te komen kunnen zij bij iedere herhaalde aanvraag een verkorte aanvraag van een vergoeding voor het openbaar vervoer of het openbaar vervoer met begeleiding indienen.

Artikel 5 Meerjarenbeschikking bij voortgezet (speciaal) onderwijs

Door het toekennen van een meerjarenbeschikking, wil het college de regeldruk voor ouders verlagen. Het college kent deze beschikkingen toe in situaties waarbij geen verandering wordt verwacht in het vervoer van de leerling. Een aantal beoordelingsmomenten zijn gebleven op momenten dat er redelijkerwijs kan worden verwacht dat de situatie van de leerling mogelijk verandert.

De verordening gaat ervan uit dat leerlingen die voortgezet onderwijs volgen (ongeacht of dit regulier of speciaal onderwijs is) zelfstandig naar school kunnen reizen. Alleen leerlingen die wegens hun beperking met ander vervoer moeten reizen, of vanwege hun beperking niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kunnen maken, komen in aanmerking voor een vervoersvoorziening (artikel 4, lid 4, van de Wet op de Expertisecentra en artikel 8.28 van de Wet op het Voortgezet Onderwijs 2020).

afbeelding binnen de regeling

Leerlingen die een op een school voor voortgezet speciaal onderwijs (VSO-school) cluster 1, 2 of 4 of regulier voortgezet onderwijs bezoeken, zijn vaak nog leerbaar met betrekking tot de zelfstandigheid met reizen. Deze leerlingen krijgen daarom voor maximaal één schooljaar een beschikking. Jaarlijks wordt gevraagd aan ouders hoe de situatie op dat moment is. Alleen ingeval van een lichamelijke beperking kan een meerjarenbeschikking afgegeven worden, als er geen wijziging in de situatie van de leerling te verwachten is.

Voor leerlingen van cluster 3 VSO-school waarbij geen wijziging te verwachten is in de situatie die van invloed kan zijn op het soort vervoer, krijgen maximaal drie schooljaren een beschikking. Op cluster 3 scholen zitten langdurig zieke kinderen en zeer moeilijk leerbare kinderen. Bij deze kinderen is het waarschijnlijk dat zij lange tijd van eenzelfde soort vervoer gebruik maken. Om toch een controlemoment te hebben, krijgen deze kinderen voor maximaal drie schooljaren een beschikking.

Als een leerling een vergoeding openbaar vervoer of openbaar vervoer met begeleiding ontvangt, krijgt de leerling voor maximaal één schooljaar een beschikking. Dit komt doordat de prijzen van maand of jaarkaarten voor volgende jaren nog niet bekend zijn. Het maximaal toegekende bedrag kan daardoor jaarlijks verschillen. Om ouders tegemoet te komen kunnen zij bij iedere herhaalde aanvraag een verkorte aanvraag van een vergoeding openbaar vervoer of openbaar vervoer met begeleiding indienen.

Artikel 6 Begeleiding is niet mogelijk of begeleiding leidt tot ernstige benadeling

Ouders moeten ervoor zorgen dat hun kind de school waarop zij zijn ingeschreven ook bezoeken. Als zij hun kind niet naar school kunnen brengen, moeten zij zelf voor een oplossing zorgen. Ouders kunnen aan hun sociale netwerk hulp vragen voor de begeleiding van het kind tijdens het vervoer van huis naar school en van school naar huis. Dit kan bijvoorbeeld aan de oppas, buren, familieleden of een vrijwilliger.

Ernstige benadeling gaat over het vermogen van een gezin om vervoer te organiseren voor hun kind. Daar spelen veel factoren bij, zoals het werk van een alleenstaande ouder, andere kinderen in het gezin, beperkingen van ouders of leerling, de reistijd voor de begeleidende ouder, beschikbare vervoermiddelen en meer.

Als een leerling niet zelfstandig kan reizen maar wel onder begeleiding, wordt in beginsel openbaar vervoer met begeleiding bekostigd. Ouders kunnen echter aanvoeren dat zij niet in staat zijn om de begeleiding te verzorgen en dat daarom toch aangepast vervoer nodig is.

Dit geldt voor de volgende situaties:

  • -

    Als er meer kinderen in het gezin zijn die thuis verzorging nodig hebben, of die naar andere scholen gaan en nog niet in staat zijn om zelfstandig naar en van school te gaan. Het verzorgen dan wel brengen en halen van alle kinderen is hierdoor logistiek onmogelijk.

  • -

    Medische redenen verhinderen beide ouders, of een alleenstaande ouder, het kind te begeleiden of vervoeren naar school. De medische belemmering dan wel beperking moet aantoonbaar zijn vastgesteld door een medisch deskundige.

  • -

    Zwangerschap en bevalling alleenstaande ouder. In de periode van 4 weken voor de uitgerekende datum tot 12 weken na de bevallingsdatum kan aangepast vervoer worden ingezet als de alleenstaande ouder door zwangerschap of bevalling niet in staat is om de leerling te begeleiden of vervoeren. Hiervoor is een medische verklaring van de huisarts nodig.

  • -

    De aard van het werk van de alleenstaande ouder laat niet toe om afspraken te maken met de werkgever over werktijden zodat het kind naar of van school begeleid kan worden.

Bij een twee-ouder-gezin zijn werk en werktijden geen reden om aangepast vervoer toe te kennen. Deze gezinnen worden geacht hun leven en werk zodanig in te richten dat zij zelf hun kinderen naar school kunnen brengen.

Artikel 7 Ondersteuning bij zelfstandig leren reizen

Door leerlingen aan te moedigen om zelfstandig te reizen, wordt hun vermogen om zelf beslissingen te nemen en problemen op te lossen vergroot. Dit draagt bij aan het ontwikkelen van zelfredzaamheid, een noodzakelijke vaardigheid die hen niet alleen in staat stelt om naar school te gaan, maar ook om later in het leven zelfstandig te functioneren.

Ouders kunnen bij de aanvraag van het leerlingenvervoer voor hun kind aangeven dat zij graag in gesprek willen over het leren van zelfstandig reizen van en naar school. Hierbij kunnen zij hun ervaringen, zorgen en eventuele ondersteuningsbehoeften delen.

Bij het overstapmoment van primair (speciaal) onderwijs naar voorgezet (speciaal) onderwijs wordt door het college aan ouders gevraagd of hun kind in staat is om zelfstandig te reizen. Mocht dit nog niet zo zijn, vraagt het college of het kind kan leren om zelfstandig te reizen.

Samen met ouders, kind en school kijkt het college of het traject haalbaar is en of er dus werkelijk gestart zal worden met het leren zelfstandig reizen. Na de start wordt er tussentijds geëvalueerd over doorgaan of stoppen van het traject.

Het college komt leerlingen van het voortgezet speciaal onderwijs tegemoet door een extra jaar een vergoeding toe te kennen nadat zij hebben geleerd om zelfstandig te reizen met de fiets of het openbaar vervoer. Een leerling uit het voortgezet speciaal onderwijs die zelfstandig kan reizen heeft volgens de verordening leerlingenvervoer gemeente Delft 2023 geen meer recht op deze vergoeding. Door deze extra toekenning van één schooljaar, onderstreept het college haar inzet voor het bevorderen van zelfstandig leren reizen als een belangrijk aspect van educatieve en persoonlijke ontwikkeling van leerlingen.

Artikel 8 Gedragsregels aangepast vervoer

Het college verwacht gepast gedrag van ouders en leerling in het aangepast vervoer. Wat hieronder verstaan wordt, is terug te vinden in het handboekje leerlingenvervoer. Dit handboekje wordt aan alle ouders uitgereikt voor de start van het schooljaar.

In de praktijk komt niet acceptabel gedrag voor in het aangepast vervoer. Als het mogelijk is, probeert de chauffeur eerst zelf tot een oplossing te komen. Als dit niet lukt, vraagt de chauffeur de vervoerder om hulp.

Het college neemt maatregelen als het gedrag heel ernstig is. Deze maatregelen hebben het doel om het gedrag te voorkomen, te stoppen of minder te laten worden. Samen met de school en de ouders kiest het college met veel aandacht, de genoemde maatregelen in dit artikel. Hierbij zoeken zij samen actief naar geschikte oplossingen, zodat de oplossing goed bij de situatie past. Als laatste maatregel kan het college besluiten het aangepaste vervoer voor de betrokken leerling (tijdelijk) stop te zetten. Het leerlingenvervoer is dan niet voor altijd gestopt. Er kan gebruik gemaakt worden van andere vormen van leerlingenvervoer, zoals eigen vervoer of het openbaar vervoer.

Artikel 11 Advies van deskundigen

Als de aanvrager bij de aanvraag van leerlingenvervoer laat weten dat de leerling niet zelfstandig of met begeleiding kan reizen, kan het college extra informatie vragen. Het college accepteert een uitleg van bijvoorbeeld personen met een BIG-geregistreerde beroep, zoals een orthopedagoog, ggz-specialist, medisch specialist, paramedisch zorgverlener, of een deskundige van het samenwerkingsverband. Deze uitleg mag op het moment dat de aanvraag wordt ingediend niet ouder zijn dan één jaar.

Het kan voorkomen dat ouders geen extra uitleg willen geven of dat er twijfel is over de medische beoordeling of verklaring die ze hebben gegeven. Het college kan dan een onafhankelijk arts vragen om een medische beoordeling. Ouders of verzorgers mogen bij de afspraak aanwezig zijn en vooraf extra informatie geven als zij dat willen.