Beleidsregel parkeervoorziening gehandicapten Ede

1. Een gehandicaptenparkeerkaart kan alleen schriftelijk (per post of digitaal) worden aangevraagd, hiervoor is een aanvraagformulier beschikbaar.

2. Het aanvraagformulier moet worden aangevuld met een:

• a.

  kopie van een geldig legitimatiebewijs;

• b.

  kopie van een geldig rijbewijs indien het gaat om een bestuurderskaart;

• c.

  goedgelijkende recente pasfoto.

1. Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Ede wijst voor de vaststelling van de aanspraak op een gehandicaptenparkeerkaart de afdeling aan die belast is met de Wmo.

2. Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Ede streeft er naar om binnen acht weken na ontvangst te beslissen op de aanvraag van een gehandicaptenparkeerkaart en informeert de inwoner als er meer tijd nodig is.

3. Van de beslissing op de aanvraag wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

1. Een gehandicaptenparkeerkaart is op grond van artikel 51 eerste lid van het BABW vijf jaar geldig vanaf de eerste dag van afgifte.

2. Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Ede beperkt de geldigheidsduur als:

• a.

  volgens de keuringsarts verwacht mag worden dat binnen deze termijn verbetering optreedt waardoor de aanvrager niet meer aan de gestelde criteria voldoet;

• b.

  de aanvrager tijdelijk in Nederland verblijft. In deze situatie wordt de geldigheidsduur beperkt tot het verblijf in Nederland.

3. Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Ede informeert de houder van de gehandicaptenparkeerkaart acht weken voor het verstrijken van de geldigheidsduur over de te volgen procedure.

4. Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Ede is bij de verlenging van een gehandicaptenparkeerkaart niet verplicht een medisch onderzoek uit te voeren. Wanneer duidelijk is dat de aanvrager ook in de toekomst blijft voldoen aan de criteria voor een gehandicaptenparkeerkaart, bij voorbeeld in geval van een chronisch handicap, wordt de gehandicaptenparkeerkaart op basis van aanwezige informatie verlengd.

5. In het kader van een verzoek om verlenging beoordeelt de keuringsarts eerst op basis van het dossier of herkeuring wenselijk is. Daarbij weegt de keuringsarts ook mee of veranderingen in de medische wereld kunnen leiden tot een ander oordeel dan destijds is afgegeven.

6. Wanneer een gehandicaptenparkeerkaart voor minder dan vijf jaar is afgegeven, volgt altijd een fysieke herkeuring. Een kortere geldigheidsduur duidt immers op de mogelijkheid dat verandering in de situatie kan ontstaan.

7. De regels over de vervanging bij slijtage of verlies en het ongeldig worden van gehandicaptenparkeerkaarten zijn vastgelegd in het BABW.

1. Voor de aanvraag en afgifte van een gehandicaptenparkeerkaart kunnen, op grond van de geldende legesverordening, leges in rekening gebracht.

2. Een inwoner in het bezit van een gehandicaptenparkeerkaart heeft vrijstelling voor het betalen van parkeergelden binnen de gemeente Ede.

1. Een gehandicaptenparkeerplaats kan alleen schriftelijk (per post of digitaal) worden aangevraagd, hiervoor is een aanvraagformulier beschikbaar.

2. Het aanvraagformulier moet worden aangevuld met een kopie van een:

• a.

  geldige Europese gehandicaptenparkeerkaart;

• b.

  geldig kentekenbewijs;

• c.

  geldig rijbewijs;

• d.

  uittreksel Kamer van Koophandel indien het gaat om een aanvraag op een werkadres;

• e.

  werkgeversverklaring indien het gaat om een aanvraag op een werkadres.

1. Om in aanmerking te komen voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij het woonadres moet:

• a.

  de aanvrager in de Basisregistratie Personen staan ingeschreven in gemeente Ede op het adres waarvoor de gehandicaptenparkeerplaats wordt aangevraagd;

• b.

  de aanvrager reeds over een gehandicaptenparkeerkaart beschikken die nog minimaal 6 maanden geldig is op de datum van aanvraag;

• c.

  de aanvrager of diens huisgenoot houder zijn van een voertuig;

• d.

  de aanvrager niet over parkeer- of stallingsruimte op, bij of nabij zijn woonadres beschikt, of kan beschikken;

• e.

  de aanleg technisch mogelijk zijn;

2. Indien de aanvrager houder is van gehandicaptenparkeerkaart voor bestuurders geldt in aanvulling op het eerste lid de voorwaarde dat de aanvrager een rijbewijs heeft dat nog minimaal 6 maanden geldig is op de datum van aanvraag.

3. Indien de aanvrager houder is van een gehandicaptenparkeerkaart voor passagiers gelden in aanvulling op het eerste lid de volgende voorwaarden:

• a.

  de huisgenoot heeft een rijbewijs dat nog minimaal 6 maanden geldig is op de datum van aanvraag;

• b.

  het is niet mogelijk om in nabijheid van de woning veilig te stoppen om de aanvrager te begeleiden bij het in- of uitstappen;

• c.

  uit medische informatie blijkt dat de aanvrager niet voor korte tijd alleen kan worden gelaten bij of in de woning;

• d.

  het is niet mogelijk om binnen 100 meter van de woning te stoppen om een passagier uit te laten stappen.

4. Om in aanmerking te komen voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij het werkadres moet:

• a.

  de aanvrager reeds over een gehandicaptenparkeerkaart voor bestuurders beschikken die nog minimaal zes maanden geldig is op de datum van aanvraag, of voor deze kaart in aanmerking komen;

• b.

  de aanvrager houder zijn van een voertuig;

• c.

  de aanvrager zelf in dat voertuig (mag en kan) rijden en een geldig rijbewijs heeft dat nog minimaal zes maanden geldig is op de datum van de aanvraag;

• d.

  de aanvrager een werkgeversverklaring kan overleggen waaruit blijkt dat hij werkzaam is bij de locatie van het bedrijf waarvoor de gehandicaptenparkeerplaats wordt aangevraagd;

• e.

  de aanvrager een uittreksel van de Kamer van Koophandel overleggen waaruit blijkt dat het bedrijf waar de aanvrager werkzaam is, is gevestigd op het adres waarvoor de gehandicaptenparkeerplaats wordt aangevraagd;

• f.

  de aanvrager niet over parkeer- of stallingsruimte op, bij of nabij zijn werkadres beschikken;

• g.

  de aanleg technisch mogelijk zijn.

1. Indien wordt voldaan aan de voorwaarden als genoemd in artikel 9 wordt een voorgenomen besluit met de locatie van de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bekendgemaakt in het Gemeenteblad, in te zien op www.ede.nl/bekendmakingen en www.officielebekendmakingen.nl. Belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken een zienswijze in te dienen.

2. Een zienswijze wordt betrokken bij de besluitvorming.

3. Van de beslissing op de aanvraag wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld. Een indiener van een zienswijze ontvangt een afschrift van de beslissing.

4. Het aanwijzen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken gebeurt met een verkeersbesluit als bedoeld in artikel 12 van het BABW.

5. Het verkeersbesluit wordt bekend gemaakt in het Gemeenteblad, in te zien op www.ede.nl/bekendmakingen en www.officielebekendmakingen.nl. Hiertegen staan de wettelijke bezwaar- en beroepsprocedures open. De aanvrager ontvangt een afschrift van het verkeersbesluit.

1. Het college beëindigt het recht op een gehandicaptenparkeerplaats en heft vervolgens de gehandicaptenparkeerplaats op indien:

• a.

  de houder hierom verzoekt;

• b.

  de houder is verhuisd;

• c.

  de houder feitelijk niet meer woont of verblijft op het in de aanvraag vermelde adres;

• d.

  de houder is overleden;

• e.

  de houder niet meer werkzaam is bij het bedrijf waarvoor de gehandicaptenparkeerplaats is aangevraagd;

• f.

  de houder of diens huisgenoot geen rijbewijs of geen voertuig meer hebben;

• g.

  de houder niet meer beschikt over een geldige gehandicaptenparkeerkaart of niet langer in aanmerking komt voor een gehandicaptenparkeerkaart;

• h.

  de houder de beschikking krijgt over parkeergelegenheid op eigen terrein (bijvoorbeeld garage, erf of eigen oprit);

2. Het college kan het besluit tot toekenning van een gehandicaptenparkeerplaats intrekken of herzien en vervolgens de gehandicaptenparkeerplaats opheffen indien de gehandicaptenparkeerplaats is toegekend op grond van door de houder verstrekte onjuiste gegevens en de gehandicaptenparkeerplaats niet zou zijn toegekend indien de onjuistheid van die gegevens ten tijde van de aanvraag en beoordeling daarvan bekend zou zijn geweest.

3. Het college kan het besluit tot toekenning van een gehandicaptenparkeerplaats wijzigen om redenen van algemeen belang.

1. Een gehandicaptenparkeerplaats wordt gerealiseerd door plaatsing van bord E06 (bijlage 1 van het RVV) en een tegel met een rolstoelsymbool. De aanduiding van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats wordt daarnaast aangevuld met een kentekenonderbord waarop het kenteken staat vermeld van het voertuig waarvoor de aanvraag wordt gedaan, of bij gehandicaptenvoertuigen zonder kenteken de tekst ‘gehandicaptenvoertuig’.

2. Als een gehandicaptenparkeerplaats wordt aangelegd op een gedeelte van een parkeerstrook of op de rijbaan, dient in aanvulling op de bebording, als genoemd in lid 1, witte belijning op het wegdek te worden aangebracht ter markering van de afmeting van de parkeerplaats.

3. De afmeting van een gehandicaptenparkeerplaats dient bij voorkeur te voldoen aan de richtlijnen zoals weergegeven in de Aanbeveling Stedelijk Verkeersvoorziening (ASVV):

• a.

  Haaksparkeervak: 3.50m breed (min.3.00 m), en 5.00 m lang.

• b.

  Langparkeervak: 3.50 m( of 2,5 m en 1,20 m uitstapruimte op naast gelegen trottoir) en 6.00 m lang.

4. De keuze om de afmetingen van een parkeervak aan te passen is in veel gevallen maatwerk. Dit is mede afhankelijk van individuele omstandigheden en/of van de financiële gevolgen die deze keuze kan hebben. In overleg met de aanvrager en met in achtneming van een eventueel ingediende zienswijze moet worden gezocht naar een passende oplossing. Een gehandicaptenparkeerplaats wordt enkel afgekruist door middel van vakmarkering als er in de betreffende situatie geen vakmarkering aanwezig is op of langs de weg.

1. Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

2. Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel parkeervoorziening gehandicapten Ede.