Verordening participatie en uitdaagrecht gemeente Assen

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 23-07-2024

Intitulé

Verordening participatie en uitdaagrecht gemeente Assen

Besluit van de raad van de gemeente Assen tot vaststelling van de Verordening participatie en uitdaagrecht gemeente Assen (Verordening participatie en uitdaagrecht gemeente Assen)

De raad van de gemeente Assen;

gelet op de artikelen 149 en 150 van de Gemeentewet;

overwegende dat het wenselijk is om met inwoners en andere betrokkenen aan de publieke zaak te werken, waarbij de samenwerking bewust, transparant, voorspelbaar en zorgvuldig geregeld is; overwegende de noodzaak van procedurele rechtvaardigheid in die samenwerking, waarbij niet alleen weloverwogen het inhoudelijke doel van een visie, beleid, plan, programma of project wordt bepaald, maar even bewust en weloverwogen de route daar naartoe wordt bepaald;

overwegende dat voor het ‘wat’ ook het ‘hoe’ van groot belang is en inwoners en betrokkenen daar

een belangrijke rol in hebben, besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening participatie en uitdaagrecht gemeente Assen

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • beleidsvoornemen: voornemen van een bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid;

  • bestuursorgaan: de raad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester;

  • participatie: een proces waarbij individuen, groepen of organisaties betrokken worden bij, invloed uitoefenen op of controle delen over collectieve vraagstukken, beslissingen of diensten die hen aangaan;

  • inwonerparticipatie: het deelnemen van inwoners en belanghebbenden aan de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van gemeentelijk beleid of gemeentelijke plannen;

  • overheidsparticipatie: de manier waarop de gemeente ondersteuning of een bijdrage geeft aan publieksinitiatieven van inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven of andere belanghebbenden;

  • uitdaagrecht: recht van ingezetenen en lokale maatschappelijke partijen om een verzoek bij het bevoegde bestuursorgaan in te dienen om de feitelijke uitvoering van een gemeentelijke taak over te nemen, als zij denken deze taak beter en goedkoper uit te kunnen voeren.

Artikel 2. Doel verordening

  • 1.

    De verordening regelt de betrokkenheid van inwoners en andere belanghebbenden bij de ontwikkeling van gemeentelijk beleid, van voorbereiding tot en met uitvoering.

  • 2.

    De verordening beoogt aan te zetten tot het vormgeven van een helder, transparant en zorgvuldig participatieproces met expliciete keuzes en afwegingen over doel, vorm en beïnvloedingsruimte van inwoners en andere belanghebbenden.3. Deze verordening regelt de manier waarop de gemeente reageert op of ondersteuning biedt aan initiatieven van inwoners, lokale ondernemers en maatschappelijke organisaties.

Paragraaf 2. Inwonersparticipatie

Artikel 3. Onderwerp van participatie

  • 1.

    Elk bestuursorgaan staat open voor participatie. Het betreffende bestuursorgaan besluit zelf ten aanzien van zijn eigen gemeentelijke taken of participatie wordt toegepast.

  • 2.

    Inwonerparticipatie wordt altijd toegepast als de wet daartoe verplicht.

  • 3.

    Participatie is niet mogelijk als sprake is van een van de volgende situaties:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      als participatie bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      als sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de vaststelling van de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      als de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat participatie niet kan worden afgewacht;

    • f.

      als het belang van participatie niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

  • 4.

    Het college van Burgemeester en Wethouders kan nadere invulling geven aan de toepassing van participatie.

Artikel 4. Procedure participatie

  • 1.

    Het verantwoordelijk bestuursorgaan stelt bij de start van een (deelfase van een) proces voor een visie, beleid, plan, verordening, programma of project een participatieplan vast waarin staat of en op welke manier burgerparticipatie wordt toegepast.

  • 2.

    Als participatie wordt toegepast, neemt het bestuursorgaan over in ieder geval de volgende onderwerpen een besluit, en legt dit vast in een participatienota, communicatieparagraaf of een startnotitie:

    • a.

      doel van participatie;

    • b.

      beïnvloedingsruimte van participatie;

    • c.

      kaders voor participatie;

    • d.

      wijze waarop het bestuursorgaan over deze kaders vooraf communiceert;

    • e.

      wijze waarop en tijdvak waarin ingezetenen en belanghebbenden hun inbreng kunnen leveren;

    • f.

      wijze waarop democratische waarden in de participatieprocedure worden gewaarborgd;

    • g.

      begroting van de kosten.

Artikel 5. Eindverslag participatie

  • 1.

    Ter afronding van de participatie maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • 2.

    Het eindverslag bevat in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde participatieprocedure;

    • b.

      indien van toepassing een weergave van de zienswijzen die tijdens de participatieprocedure mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      indien van toepassing een reactie op deze zienswijzen, waarbij wordt aangegeven welke punten al dan niet worden overgenomen.

    • d.

      een reflectie of de doelen van het participatieplan zijn bereikt en wat hier wel en niet aan heeft bijgedragen.

  • 3.

    Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

Artikel 6 Randvoorwaarden voor een goed participatieproces

(Potentiële) deelnemers aan een participatieproces mogen rekenen op:

  • a.

    een toelichting in begrijpelijke taal op de plannen voor een visie, beleid, plan, verordening, programma of project en de wijze waarop zij daarbij betrokken worden;

  • b.

    verslaglegging over wat er met de door deelnemers gedeelde inbreng en inzichten is gebeurd en tot welk besluit dit heeft geleid;

  • c.

    inzicht in de voor het participatieproces relevante stukken. Uitzondering hierop zijn de stukken waarop een weigeringsgrond op grond van de Wet open overheid van toepassing is;

  • d.

    heldere en begrijpelijke communicatie door de gemeente;

  • e.

    transparantie over de vaststaande kaders, respectievelijk de ruimte voor participatie;

  • f.

    een benaderbare gemeente die een tijdige en indien nodig een deskundige reactie geeft op vragen of opmerkingen.

Paragraaf 3. Overheidsparticipatie en uitdaagrecht

Artikel 7. Doel overheidsparticipatie en uitdaagrecht

Het doel van overheidsparticipatie is:

  • a.

    het stimuleren van initiatieven van inwoners en lokale maatschappelijke partijen;

  • b.

    samenwerking tussen de gemeente en inwoners of lokale maatschappelijke partijen;

  • c.

    het bieden van adequate begeleiding en budget;

  • d.

    ruimte bieden in beleidskaders om initiatieven te realiseren;

  • e.

    eigenaarschap en verantwoordelijkheid voor opgaven in de stad overdragen aan bewoners.

Artikel 8. Onderwerp van uitdaagrecht

  • 1.

    Elk bestuursorgaan staat open voor het uitdaagrecht. Het betreffende bestuursorgaan besluit zelf ten aanzien van zijn eigen gemeentelijke taken of uitdaagrecht wordt toegepast.

  • 2.

    Het bestuursorgaan wijst ingezetenen en lokale maatschappelijke partijen actief op het van toepassing zijn van het uitdaagrecht.

  • 3.

    Het uitdaagrecht is niet mogelijk als sprake is van een van de volgende situaties:

    • a.

      als het een lopend uitvoeringstraject of ondergeschikte herzieningen daarvan betreft;

    • b.

      als het uitdaagrecht bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      als sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      kwesties inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      als de opdrachtwaarde boven de Europese drempelwaarde uitkomt’. Onder de Europese drempelwaarde moet de opdrachtverstrekking in lijn zijn met de Gids Proportionaliteit (onderdeel van de Aanbestedingswet 2012).

    • f.

      als de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat het benutten van het uitdaagrecht niet kan worden afgewacht;

    • g.

      als het belang van het uitdaagrecht niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.4. Het college van Burgemeester en Wethouders kan nadere invulling geven aan de toepassing van het uitdaagrecht, waaronder regels omtrent inkoop en aanbesteding.

Artikel 9. Procedure uitdaagrecht

  • 1.

    Een verzoek met betrekking tot het uitdaagrecht wordt bij het bestuursorgaan ingediend en omvat in ieder geval de volgende onderdelen:

    • a.

      omschrijving van de gemeentelijke taak die de verzoeker wil overnemen of waaraan hij wil bijdragen;

    • b.

      uitleg waarom of hoe de verzoeker deze taak beter en goedkoper kan uitvoeren;

    • c.

      duidelijkheid over de betrokkenheid, kennis of ervaring van de verzoeker;

    • d.

      indicatie van het draagvlak onder belanghebbende ingezetenen;

    • e.

      indicatie van de kosten die aan de uitvoering van de taak verbonden zijn;

    • f.

      omschrijving van de manier waarop de verzoeker met de gemeente wil samenwerken of ondersteuning nodig heeft;

    • g.

      inzicht in hoe de kwaliteit en de uitvoering van de taak op de langere termijn kan worden gewaarborgd.

  • 2.

    Het bestuursorgaan beslist binnen 12 weken op het verzoek met de mogelijkheid tot verlenging tot een jaar (bij complexe uitdagingen).

  • 3.

    Een vaste contactpersoon van de gemeente begeleidt de verzoekers tijdens het hele proces.

  • 4.

    Het bestuursorgaan maakt met de verzoekers afspraken over het proces, het resultaat, het budget en de looptijd.

  • 5.

    Het bestuursorgaan maakt het besluit ten aanzien van een binnengekomen verzoek binnen veertien dagen openbaar.

Paragraaf 4. Slotbepalingen

Artikel 10. Evaluatie en monitoring

Over de uitvoering van deze verordening wordt eenmaal per vijf jaar bij de bestuursrapportage gerapporteerd. Daarbij wordt ingegaan op de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk met een reflectie of de gestelde doelen van de participatie gehaald zijn en wat hier wel en niet aan heeft bijgedragen.

Artikel 11. Intrekking oude regeling

De inspraakverordening gemeente Assen 2012 wordt ingetrokken.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening participatie en uitdaagrecht gemeente Assen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 4 juli 2024.

De voorzitter,

De griffier,

Toelichting

Algemeen

Inspraak, participatie en ontwerpwetsvoorstel

De raad is verplicht om een inspraakverordening vast te stellen (artikel 150 van de Gemeentewet). Er is een wetsvoorstel in voorbereiding om deze inspraak uit te breiden naar ‘participatie’ en eventueel ook ‘uitdaagrecht’. Het gaat hier om het ontwerpwetsvoorstel Wet versterking participatie op decentraal niveau (voluit: Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet, de Waterschapswet en de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba in verband met de participatieverordening en het uitdaagrecht van inwoners en lokale maatschappelijke partijen).

Het ontwerpwetsvoorstel is op 5 juni 2020 door de ministerraad aanvaard en voor advies naar de Raad van State gestuurd en tot op heden nog niet ingediend bij het parlement.

Definitie participatie

Participatie omvat volgens de definitie het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering of evaluatie van gemeentelijk beleid. In de memorie van toelichting op het ontwerpwetsvoorstel staat hierover het volgende.

Inwoners hebben in toenemende mate een belangrijke rol in de agendering, de voorbereiding, de totstandkoming, de uitvoering en de beoordeling van beleid. Niet alleen omdat de burger de gevolgen van beleid ervaart, maar ook omdat participatie aan het politieke proces als intrinsieke waarde van de Nederlandse samenleving wordt ervaren. Participatie mobiliseert de kennis en steun van betrokkenen bij beleidsproblemen waarvan de overheid op voorhand nog niet weet, of nog niet wil bepalen, hoe deze opgelost zullen worden.

Procedure participatie

Participatie is onderdeel van het totale besluitvormingsproces, een naar tijd en strekking begrensde fase daarin. Het moet naar onze mening onderscheiden worden van de andere mogelijkheden die men heeft om zich tot het gemeentebestuur te wenden. Te denken valt hierbij aan het spreekrecht bij raads- en commissievergaderingen (regeling via het Reglement van Orde voor de raad van de gemeente Assen 2019). Andere mogelijkheden die buiten de hier geregelde participatie vallen zijn: het schrijven van brieven, het bezoeken van spreekuren en het houden van informatiebijeenkomsten. Participatie is uiteraard ook van een andere orde dan de mogelijkheid om de concrete uitkomsten van de beleidsvaststelling aan te vechten door middel van bezwaar en beroep.

Uitdaagrecht als specifieke vorm van participatie in de uitvoeringsfase

Het ontwerpwetsvoorstel bevat een (facultatieve) bevoegdheid om het uitdaagrecht te regelen. Bij de uitvoering van beleid is het uitdaagrecht – ook wel Right to Challenge – een bijzondere vorm van betrokkenheid van inwoners en lokale maatschappelijke partijen. Deze vorm houdt in dat inwoners van de gemeente of lokale maatschappelijke partijen de gemeente kunnen verzoeken om de feitelijke uitvoering van een taak van de gemeente over te nemen als zij denken deze taak beter en goedkoper te kunnen uitvoeren.

Ruimte voor initiatieven van inwoners en lokale maatschappelijke partijen

Het is van wezenlijk belang dat de gemeente Assen ruimte biedt voor initiatieven van onderop en dat aan de samenleving een grote rol wordt toebedeeld bij het ontwikkelen van initiatieven voor algemene voorzieningen. Inwoners kennen hun buurt en hun gemeente, weten wat er leeft en spelen daarop in. Deze maatschappelijke initiatieven kunnen aanvullend zijn op de gemeentelijke initiatieven of kunnen sommige gemeentelijke initiatieven vervangen. Tegelijkertijd moet rekening worden gehouden met het gegeven dat de primaire verantwoordelijkheid voor de uitvoering van gemeentelijke taken bij het gemeentebestuur zelf berust.

Taken burgemeester en wethouders

Bij het overnemen van gemeentelijke taken, na een succesvolle ‘uitdaging’, gaat het in de regel om de feitelijke uitvoering van een taak van burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders – als de verantwoordelijken voor de uitvoering van de betreffende taak of taken – beslissen naar aanleiding van een verzoek of ‘uitdaging’ of de feitelijke uitvoering van die taak of taken aan inwoners of de lokale maatschappelijke partij kan worden gelaten.

Samenwerkingsrecht

Onder uitdaagrecht wordt ook het zogenaamde samenwerkingsrecht begrepen, want er is geen

werkelijk onderscheid tussen deze twee begrippen.

Artikelsgewijs

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.

Artikel 1. Definities

Beleidsvoornemen

Het begrip beleidsvoornemen is gedefinieerd als het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid. Het zal duidelijk zijn dat het hierbij niet gaat om de vaststelling van concrete besluiten of maatregelen, maar om de vorming van het beleid waarop deze kunnen worden

gebaseerd.

Participatie

Bij de omschrijving van participatie is aangesloten bij de tekst van het ontwerpwetsvoorstel Wet versterking participatie op decentraal niveau waarbij een wijziging van artikel 150, eerste lid, van de Gemeentewet is voorzien. Hierin is bepaald dat de raad een verordening vaststelt waarin regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van gemeentelijk beleid worden betrokken. Het huidige artikel 150 van de Gemeentewet omvat inspraak bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid; bij participatie wordt dit uitgebreid met uitvoering en evaluatie van gemeentelijk beleid. De omschrijving van participatiegerechtigden (ingezetenen en belanghebbenden) vloeit rechtstreeks voort uit de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet. Het begrip belanghebbende is in artikel 1:2 van de Awb gedefinieerd en deze definitie heeft ook gelding voor wetgeving buiten de Awb, zoals deze verordening.

De gemeente Assen voegt hier drie definities aan toe: inwonerparticipatie, overheidsparticipatie. Deze tijd kent veel complexe vraagstukken, die de gemeente alleen samen met bewoners, organisaties en ondernemers kan hanteren. Vaak neemt de gemeente hierin initiatief, steeds vaker komen Assenaren zelf met ideeën. Voor allerlei uiteenlopende trajecten richt de gemeente participatietrajecten in, zodat de ideeën van Assenaren hier een plek in kunnen krijgen en de plannen beter worden: inwonerparticipatie. De manier waarop dat gebeurt, is aan het veranderen. Niet alleen op momenten dat de gemeente de inbreng van inwoners vraagt maar ook om Assenaren met goede ideeën te faciliteren bij het ontplooien van hun initiatieven. Met aandacht voor een meer structurele samenwerking met bewoners(groepen): overheidsparticipatie.

Uitdaagrecht

Bij de omschrijving van het begrip uitdaagrecht is aangesloten bij de memorie van toelichting op het ontwerpwetsvoorstel Wet versterking participatie op decentraal niveau. Het uitdaagrecht berust bij ingezetenen en lokale maatschappelijke partijen. In de begripsomschrijving is ‘lokale’ ter verduidelijking van de tekst van het ontwerpwetsvoorstel toegevoegd in aansluiting op de memorie van toelichting, waarin is toegelicht dat afhankelijk van de lokale omstandigheden het bijvoorbeeld kan gaan om lokale verenigingen of stichtingen, buurtcomités, woongroepen, vrijwilligersorganisaties, een maatschappelijke organisatie, sociale bedrijven zonder winstoogmerk of een georganiseerd collectief van inwoners die geen formele rechtsvorm hebben.

Artikel 2. Doel verordening

Participatie zorgt ervoor dat we in Assen zorgvuldig kunnen werken. Het helpt om duidelijk te maken wat Assenaren kunnen verwachten als ze meedoen. Ook staat de gemeente open om te praten over verschillende meningen en belangen. Maar soms gaat het niet goed. Ondanks hard werken is niet iedereen altijd blij met hoe dingen gaan. Soms vinden mensen dat de gemeente niet duidelijk genoeg is over hoe besluiten worden genomen. Of ze weten niet goed wat hun eigen rol is. Als mensen ontevreden zijn, is dat vaak over hoe het proces is gelopen, niet alleen over de uitkomst zelf.

Daarom wil Assen het beter doen met participatie. Dat betekent niet altijd meer participatie of meer inspraak, maar wel duidelijker en eerlijker. De nieuwe verordening helpt om van tevoren al goed na te denken over hoe we dingen aanpakken. Dit helpt om iedereen die belang heeft, goed te betrekken en extra inzet te tonen waar nodig.

Een goed participatieproces begint met duidelijk maken wat het doel is, wat we van Assenaren vragen, hoeveel invloed ze hebben en wat we met hun ideeën doen. Ook als de gemeente meedoet, ligt de uitkomst niet vast, maar moet iedereen duidelijk weten wat er verwacht wordt. Dit helpt om de besluiten van de gemeente sterker en legitiem te maken, wat heel belangrijk is voor de grote

uitdagingen waar we voor staan.

Goede participatie leidt niet altijd tot een oplossing waar iedereen blij mee is; verschillen blijven bestaan. Maar het is juist daarom belangrijk om goed te letten op het proces. Bij participatie draait het om openstaan voor verandering, samenwerken en verbinden met de stad. Dit vraagt van iedereen in Assen een open houding: bewoners, ondernemers, bestuurders en ambtenaren.

Artikel 3. Onderwerp van participatie

Eerste lid

In het eerste lid is bepaald dat elk bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden besluit of participatie mogelijk is. Het begrip bestuursorgaan is gedefinieerd in artikel 1:1, eerste lid, van de Awb. Het begrip omvat in elk geval raad, burgemeester en wethouders en burgemeester. Elk bestuursorgaan van de gemeente kan zijn eigen beleidsvoornemens aan participatie onderwerpen, of niet. Omdat het in bepaalde gevallen doelmatiger zal kunnen zijn als participatie geschiedt door middel van bijvoorbeeld spreekrecht bij raadsvergaderingen, blijft door de formulering van het eerste lid de mogelijkheid bestaan dat voor bepaalde beleidsvoornemens een andere wijze van het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden wordt geregeld.

Tweede lid

In het tweede lid is bepaald dat participatie altijd mogelijk is als een wettelijk voorschrift daartoe verplicht.

Artikel 4. Procedure participatie

Eerste lid

In artikel 150, tweede lid, van de Gemeentewet is bepaald dat inspraak wordt verleend door toepassing van afdeling 3.4 van de Awb, voor zover in de verordening niet anders is bepaald. Hier is anders bepaald door de bepaling dat het bestuursorgaan bij de start van een participatieprocedure bekendmaakt hoe de participatie wordt vormgegeven.

Tweede lid

Het bestuursorgaan legt in een participatienota een aantal zaken vast met betrekking tot de participatie. Om zoveel mogelijk duidelijkheid te verschaffen, somt het tweede lid hiertoe op dat moet worden ingegaan op: doel van de participatie, beïnvloedingsruimte, kaders, communicatie, werkwijze, tijdspad, democratische waarborgen en begroting van de kosten van de procedure. Deze participatienota kan onderdeel uitmaken van de bekendmaking van het eerste lid, maar kan ook later worden uitgewerkt en bekendgemaakt.

Tweede lid, onder b

Bij beïnvloedingsruimte kan worden gedacht aan en een keuze worden gemaakt uit: informeren, raadplegen, adviseren, of een combinatie daarvan.

Tweede lid, onder c

Kaders zijn bijvoorbeeld de inhoudelijke, financiële en procedurele kaders voor de participatie.

Tweede lid, onder f

Democratische waarden zijn bijvoorbeeld: gelijkheid, transparantie en verantwoording.

Artikel 5. Eindverslag participatie

Eerste lid

Er is hier niet gekozen voor verwijzing naar afdeling 3.4 van de Awb. In artikel 3:17 van de Awb wordt namelijk slechts bepaald dat een verslag wordt gemaakt van hetgeen tijdens de procedure mondeling naar voren is gebracht.

Tweede lid, onder a

Onder overzicht van de gevolgde participatieprocedure wordt verstaan: Hoe is de procedure feitelijk

verlopen? Is afdeling 3.4 van de Awb onverkort toegepast? Wanneer is het beleidsvoornemen ter inzage gelegd, enz.

Tweede lid, onder b

Het eindverslag dient een volledig overzicht te bevatten van zowel de mondelinge als de schriftelijke participatiereacties. In het eindverslag kan worden volstaan met een korte zakelijke weergave van de naar voren gebrachte opvattingen en vermelding van de personen die hun opvatting naar voren hebben gebracht. De schriftelijke participatiereacties kunnen aan het eindverslag worden gehecht.

Tweede lid, onder c

Als het sluitstuk van participatie wordt voorgeschreven dat het bestuursorgaan aangeeft wat met de zienswijzen wordt gedaan.

Derde lid

De bekendmaking van de resultaten van de participatieprocedure is uitermate belangrijk. Dit rondt de participatieprocedure daadwerkelijk af. Het ligt voor de hand om degenen die hebben geparticipeerd een exemplaar van het eindverslag te sturen. Daarnaast kan het eindverslag algemeen worden gepubliceerd in de krant en op de gemeentelijke website. Als het aantal participanten omvangrijk is, kan worden gekozen voor het volstaan met een algemene bekendmaking. Het is belangrijk om aan het begin van de participatieprocedure al duidelijkheid omtrent de communicatie te verschaffen.

Artikel 8. Onderwerp van uitdaagrecht

Eerste lid

In het eerste lid is bepaald dat elk bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen taken besluit of het uitdaagrecht mogelijk is. Het zal hier meestal gaan om taken van burgemeester en wethouders als in de regel het verantwoordelijke bestuursorgaan voor de uitvoering van gemeentelijke taken (artikel 160, eerste lid, onder b, van de Gemeentewet).

Derde lid

In het derde lid is opgenomen voor welke taken het niet mogelijk is om de uitvoering van het gemeentebestuur over te nemen. Er kan ten aanzien van deze taken dus geen uitdaagrecht worden toegepast.

Derde lid, onder a

Onder lopende uitvoeringstrajecten vallen ook taken die al zijn aanbesteed of gecontracteerd.

Derde lid, onder e

Als de opdrachtwaarde boven de Europese drempelwaarde uitkomt, geldt dat in die gevallen aanbesteding is vereist. Ook onder de Europese drempelwaarde kan het zijn dat er een aanbesteding is vereist. Er kan gemotiveerd door het bestuursorgaan worden afgeweken van onderdrempelige aanbestedingen. De eventueel gegunde opdrachten moeten vanzelfsprekend voldoen aan de Gids Proportionaliteit en het inkoopbeleid van de gemeente Assen. Het college van Burgemeester en Wethouders geven nadere invulling over de inkoop en aanbesteding in een beleidsnota of beleidsregels.

Artikel 9. Procedure uitdaagrecht

Eerste lid

Het in het eerste lid genoemde bestuursorgaan betreft uiteraard het bestuursorgaan dat de betreffende taken uitvoert. Meestal zijn dat burgemeester en wethouders en een verzoek om overname van hun taken dient dus bij hen te worden ingediend.

Derde lid

De gemeente zorgt voor een vaste contactpersoon die de verzoekers gedurende het gehele uitdaagproces begeleidt.Een vaste contactpersoon betekent dat de verzoeker een vaste begeleider krijgt. Deze persoon kan bijvoorbeeld een ambtenaar zijn die ervaring heeft met soortgelijke uitvoeringstrajecten.

Artikel 10. Evaluatie en monitoring

Eerste lid

De evaluatie van de werking van deze verordening in de praktijk is wenselijk. Daarom wordt de uitvoering van deze verordening eenmaal per vijf jaar geëvalueerd. Er wordt een verslag aan de raad verzonden.

Artikel 11. Intrekking oude regeling

Met deze bepaling wordt de bestaande inspraakverordening gemeente Assen 2012 ingetrokken. Er wordt geen tijdstip vermeld waarop de oude verordening wordt ingetrokken. Dat is ook niet nodig. De datum waarop de oude verordening vervalt, is de datum waarop de Verordening participatie en uitdaagrecht in werking treedt (zie artikel 10).