Subsidieregeling maatschappelijke initiatieven gemeente Delft 2024

Geldend van 01-09-2024 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling maatschappelijke initiatieven gemeente Delft 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft;

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Delft 2024;

overwegende dat het wenselijk is nadere regels vast te stellen voor het verstrekken van subsidies voor maatschappelijke initiatieven;

besluit de Subsidieregeling maatschappelijke initiatieven gemeente Delft 2024 vast te stellen.

Artikel 1. Definities

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • ASV: Algemene Subsidieverordening gemeente Delft 2024;

  • maatschappelijk initiatief: elk initiatief zonder winstoogmerk dat bijdraagt aan een betere Delftse samenleving.

Artikel 2. Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in deze subsidieregeling bedoelde activiteiten.

Artikel 3. Doel

Het doel dat met deze subsidie wordt beoogd is het stimuleren van maatschappelijke initiatieven die betrekking hebben op het bevorderen van de volgende doelstellingen:

  • a.

    participatie van inwoners van Delft;

  • b.

    eigen kracht van inwoners van Delft;

  • c.

    sociaal klimaat en veiligheid in Delft;

  • d.

    duurzaamheid en het Delftse milieu;

  • e.

    versterken van de eigen kracht van de organisatie van de subsidieontvanger.

Artikel 4. Doelgroep

  • 1. Het college kan subsidies verstrekken aan natuurlijke personen en rechtspersonen.

  • 2. Subsidies aan rechtspersonen met winstoogmerk kunnen uitsluitend worden verstrekt voor zover de activiteiten zonder winstoogmerk worden uitgevoerd.

Artikel 5. Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Het college kan uitsluitend subsidie verstrekken voor maatschappelijke initiatieven die rechtstreeks zijn gericht op het bevorderen van één of meer doelstellingen als genoemd in artikel 3.

Artikel 6. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Voor subsidie komen in aanmerking de in redelijkheid gemaakte kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van de activiteiten bedoeld in artikel 5.

  • 2. Niet voor subsidie in aanmerking komen in ieder geval de volgende kosten:

    • a.

      kosten die zijn gemaakt voorafgaand aan de indiening van de aanvraag;

    • b.

      kosten die niet in redelijke verhouding staan tot de te subsidiëren activiteiten.

Artikel 8. Subsidievoorwaarden en verplichtingen

  • 1. Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 5 kan uitsluitend worden verstrekt indien en voor zover:

    • a.

      de aanvrager een rechtspersoon is, er wordt samengewerkt met Delftse partners en er deelname is aan het Delftse maatschappelijk netwerk;

    • b.

      de aanvrager een rechtspersoon is, er bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten gekwalificeerd personeel ingezet wordt;

    • c.

      de activiteit maatschappelijk verantwoord is, door bij de uitvoering van de activiteiten rekening te houden met de effecten hiervan op mens, milieu en maatschappij en met positief effect op de Delftse samenleving;

    • d.

      er bij de uitvoering van de activiteiten sprake is van inzet van vrijwilligers; en

    • e.

      er sprake is van minimaal 25% cofinanciering.

  • 2. Subsidie voor activiteiten waarvoor eerder subsidie is verleend op grond van deze subsidieregeling wordt, in aanvulling op het eerste lid, uitsluitend verstrekt indien:

    • a.

      er in de aanvraag vernieuwende elementen die bijdragen aan de gemeentelijke doelstellingen als genoemd in artikel 3 zijn opgenomen; of

    • b.

      er in de aanvraag is opgenomen hoe de activiteit in het vervolg zonder subsidie kan worden voortgezet.

  • 3. Het college kan bij verleningsbeschikking bepalen dat de subsidieontvanger bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten uitsluitend professionals en vrijwilligers inzet die beschikken over een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) die bij de aanvraag van de subsidie niet ouder is dan drie maanden.

Artikel 9. Hoogte van de subsidie

  • 1. Subsidie verstrekt op grond van deze subsidieregeling bedraagt maximaal € 20.000,- per activiteit.

  • 2. Voor activiteiten waarvoor aan aanvrager al eerder subsidie is verleend, kan het college bij verleningsbeschikking bepalen dat de hoogte van de subsidie wordt afgebouwd. Dit betekent dat het maximale subsidiebedrag lager is dan het subsidiebedrag dat eerder voor dezelfde activiteit is verleend.

Artikel 10. Aanvraag

In afwijking van artikel 9, tweede lid, onder e, van de ASV hoeft een natuurlijke persoon bij de aanvraag geen jaarverslag of jaarrekening van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag is gedaan aan te leveren.

Artikel 11. Aanvraagtermijn

  • 1. Aanvragen om subsidie worden op grond van artikel 10, tweede lid, van de ASV, ingediend uiterlijk acht weken voordat de aanvrager voornemens is om te beginnen met de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Als datum van indiening geldt de datum waarop de aanvraag volledig is.

  • 2. In afwijking van artikel 10, tweede lid, van de ASV, alsmede het eerste lid worden aanvragen om subsidie voor naar het oordeel van het college kleinschalige activiteiten uiterlijk vier weken voor de start van de activiteit ingediend. Als datum van indiening geldt de datum waarop de aanvraag volledig is.

Artikel 12. Beslistermijn

In afwijking van artikel 11 van de ASV, beslist het college:

  • a.

    op een aanvraag als bedoeld in artikel 11, eerste lid, binnen acht weken nadat de volledige aanvraag is ingediend. Het college kan de beslistermijn van acht weken éénmaal met vier weken verlengen.

  • b.

    op een aanvraag als bedoeld in artikel 11, tweede lid, binnen vier weken nadat de volledige aanvraag is ingediend. Het college kan de beslistermijn van vier weken éénmaal met vier weken verlengen.

Artikel 14. Aanvraag tot vaststelling

  • 1. In afwijking van artikel 20 van de ASV dient een subsidieontvanger bij een ontvangen subsidie van meer dan € 5.000,- een aanvraag tot vaststelling in:

    • a.

      vóór 1 april in het geval dat de activiteiten zijn afgerond in de maanden juli tot en met december van het voorgaande jaar;

    • b.

      vóór 1 oktober in het geval de activiteiten zijn afgerond in de maanden januari tot en met juni van hetzelfde jaar.

  • 2. In afwijking van 21, eerste lid, onder c en d, van de ASV hoeft een natuurlijk persoon bij de aanvraag tot subsidievaststelling geen jaarverslag of jaarrekening en bestuursverklaring aan te leveren.

  • 3. Het college kan op verzoek van de subsidieontvanger éénmaal maximaal vier weken uitstel verlenen voor het indienen van de aanvraag tot vaststelling. Het verzoek tot uitstel wordt in het geval als bedoeld in het eerste lid, onder a, uiterlijk op 1 april, en in het geval als bedoeld in het eerste lid, onder b, uiterlijk op 1 oktober ingediend.

Artikel 15. Beslistermijn aanvraag tot vaststelling

  • 1. In afwijking van artikel 26 van de ASV beslist het college:

    • a.

      op een aanvraag als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onder a, uiterlijk op 1 juni. Het college kan de beslistermijn éénmaal met vier weken verlengen.

    • b.

      op een aanvraag als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onder b, uiterlijk op 1 december. Het college kan de beslistermijn éénmaal met vier weken verlengen.

    • c.

      op aanvragen tot vaststelling die te laat worden ingediend, binnen acht weken na ontvangst van de volledige aanvraag tot vaststelling. Het college kan de beslistermijn van acht weken éénmaal met vier weken verlengen.

  • 2. Indien de subsidieontvanger niet tijdig een aanvraag tot vaststelling indient, geeft het college de subsidieontvanger éénmaal de gelegenheid om de aanvraag alsnog binnen een termijn van vier weken aan te leveren. In het geval de subsidieontvanger hier niet tijdig op reageert, kan het college overgaan tot ambtshalve vaststelling.

Artikel 16. Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 12 van de ASV kan het college de subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren indien en voor zover:

  • a.

    de activiteit al is gestart voordat de aanvraag is ingediend;

  • b.

    de activiteit geen maatschappelijk initiatief is;

  • c.

    de activiteit niet plaatsvindt in Delft;

  • d.

    de aanvrager over voldoende eigen vermogen beschikt om de activiteit te financieren;

  • e.

    de kosten waarvoor subsidie wordt aangevraagd reguliere bedrijfsvoeringskosten betreffen, zoals huur en personeels-/loonkosten;

  • f.

    de activiteit een winstoogmerk heeft;

  • g.

    de activiteit overwegend een privébelang heeft;

  • h.

    er reeds subsidie wordt ontvangen op grond van de Subsidieregeling gemeente Delft 2024;

  • i.

    niet wordt voldaan aan hetgeen bepaald in deze subsidieregeling.

Artikel 17. Hardheidsclausule

Het college één of meer artikelen of artikelleden van deze subsidieregeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang of de belangen die met deze artikelen worden gediend, leidt tot een onbillijkheid of onevenredigheid van overwegende aard.

Artikel 18. Intrekking oude regeling en overgangsrecht

De Subsidieregeling subsidie gemeente Delft 2020 blijft van toepassing op aanvragen om subsidieverlening die zijn ingediend vóór de dag van inwerkingtreding van deze subsidieregeling.

Artikel 19. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze subsidieregeling treedt na publicatie in het gemeenteblad in werking op 1 september 2024.

  • 2. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als “Subsidieregeling maatschappelijke initiatieven gemeente Delft 2024”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft in de vergadering van 9 juli 2024,

Algemene toelichting Subsidieregeling maatschappelijke initiatieven gemeente Delft 2024

Aanleiding subsidieregeling

Artikel 3 van de ASV geeft het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) de bevoegdheid subsidieregelingen vast te stellen. Artikel 4 van de ASV bepaalt dat het college bij subsidieregeling kan vaststellen welke activiteiten in aanmerking komen. Voorzover van toepassing kan in de subsidieregeling tevens worden bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en vastgesteld, alsmede hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

De Subsidieregeling maatschappelijke initiatieven 2024 bevat concreet de vervanging van hoofdstuk 3 van de Subsidieregeling Subsidie gemeente Delft 2020.

De Algemene wet bestuursrecht eist dat in een wettelijk voorschrift zoals een bepaling in een verordening of subsidieregeling wordt omschreven voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt (artikel 4:23, eerste lid). Daar is in deze subsidieregeling in voorzien.

Een subsidieregeling bevat algemeen verbindende voorschriften en heeft als voordeel ten opzichte van beleidsregels dat er verplichtingen voor de subsidieaanvragers en -ontvangers in kunnen worden opgenomen. Daarnaast kunnen ze zo nodig snel worden gewijzigd omdat het college het bevoegde bestuursorgaan is.

Verhouding tot ASV

De subsidieregeling is gebaseerd op artikel 3, aanhef en onder c, van de ASV. De ASV is van toepassing op de subsidies die op grond van de subsidieregeling worden verstrekt, tenzij er in deze subsidieregeling van de ASV wordt afgeweken. Dat mag alleen als de ASV die mogelijkheid biedt.

Subsidie voor maatschappelijke initiatieven

Het college verleent een subsidie voor een maatschappelijk initiatief met de bedoeling die activiteit of dat project te ondersteunen. Als de subsidie wordt verleend wil dat niet zeggen dat ook de volgende keer weer subsidie wordt verleend. Uitgangspunten van de subsidie voor maatschappelijke initiatieven zijn namelijk ‘eenmaligheid’ en ‘vernieuwing’. Van deze uitgangspunten kan echter worden afgeweken indien het initiatief zonder subsidie van de gemeente niet behouden kan blijven voor de stad. Concreet betekent dit dat de subsidie vaker kan worden verstrekt; dit is echter, juist gezien het karakter ervan, de uitzondering op de regel.

Ook verstrekt de gemeente subsidie aan organisaties om sterker te worden zodat ze minder afhankelijk worden van gemeentelijke subsidie en de activiteit in het vervolg zonder steun van de gemeente uit kunnen voeren. Aanvragen worden daarom mede beoordeeld op de wijze waarop de continuïteit van de activiteit zonder dat daarvoor subsidie nodig is, geborgd is.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 3. Doel

Het subsidiebudget voor maatschappelijke initiatieven is bedoeld voor activiteiten en projecten door organisaties en (groepen) burgers die bijdragen aan het bevorderen van de volgende gemeentelijke doelstellingen:

a. Participatie van inwoners van Delft

In onze participatiesamenleving is het van belang dat Delftenaren aan het werk zijn en/of sociaal maatschappelijk actief. We verwachten dat iedereen een steentje bijdraagt aan de samenleving, natuurlijk naar vermogen. We ondersteunen dan ook graag activiteiten en projecten die sociaal meedoen, actief burgerschap en vrijwilligerswerk stimuleren.

b. Eigen kracht van inwoners van Delft

Het grootste deel van de Delftenaren kan zich prima zelf redden. Voor een klein deel van de Delftenaren is eigen kracht en zelfredzaamheid echter niet vanzelfsprekend. Hiervoor kunnen allerlei redenen zijn. Vaak staan deze mensen niet in hun eigen kracht en/of missen zij een sociaal netwerk.

Daarom verstrekt de gemeente subsidies aan activiteiten/initiatieven/projecten:

  • die de eigen kracht en gezamenlijke kracht van Delftenaren vergroten (zoals wegwerken van taalachterstanden, wegwerken van schulden, armoedebestrijding, belangenbehartiging en voorlichting, activiteiten die talentontwikkeling bevorderen, cultuur- en sportparticipatie);

  • die ervoor zorgen dat mensen niet in een kwetsbare situatie terecht komen (preventie);

  • die ervoor zorgen dat de voorzieningen voor iedereen toegankelijk zijn (bijvoorbeeld zorgvoorzieningen en vrije tijdsvoorzieningen);

  • die gericht zijn op gezond leven (zoals bewegen, sport en gezonde voeding).

c. Sociaal klimaat en veiligheid in Delft

Delft streeft naar een leefbare, veilige stad met een goed sociaal klimaat, waar de verschillende culturen op een respectvolle manier met elkaar omgaan. Extra aandacht is er voor het verbeteren van bepaalde wijken in het kader van de wijkversterking.

De gemeente verstrekt subsidie aan activiteiten/initiatieven/projecten die het sociale klimaat in de wijk of de stad bevorderen (bijvoorbeeld ontmoetingsactiviteiten, activiteiten gericht op preventie van overlast en criminaliteit, jongerenparticipatie).

d. Duurzaamheid en het Delftse milieu

De gemeente wil graag dat Delft een leefbare en duurzame stad is. Daarom willen we organisaties en inwoners stimuleren om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor duurzaam gedrag en voor het milieu.

De gemeente verstrekt subsidie aan activiteiten/initiatieven/projecten:

  • die bijdragen aan verbetering van het Delftse milieu of die uitstralingseffecten op het gebied van duurzaamheid hebben (denk aan gedragsverbetering, gedragsverandering of kennisoverdracht);

  • B.

    die bijdragen aan een duurzaam en energieneutraal Delft;

  • C.

    die milieuvriendelijk gedrag stimuleren;

  • D.

    die informatie uitwisseling, educatie en dialoog op het gebied van duurzaamheid en milieu stimuleren (bijvoorbeeld natuureducatie).

e. Versterken van de eigen kracht van de organisatie van de subsidieontvanger

Ook kan subsidie worden aangevraagd voor activiteiten die de eigen organisatie versterken, zodat organisaties en (groepen) burgers meer zelfredzaam kunnen worden.

Artikel 4. Doelgroep

Subsidies voor maatschappelijke initiatieven worden zowel aan rechtspersonen als aan natuurlijke personen verstrekt. Daarmee wordt het mogelijk gemaakt dat initiatieven vanuit de inwoners kunnen worden gesubsidieerd. Voor zover rechtspersonen met een winstoogmerk een subsidie aanvragen kunnen zij die alleen krijgen wanneer de activiteit niet winstgevend wordt uitgevoerd.

Artikel 5. Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie kan worden verstrekt voor maatschappelijke initiatieven die zijn gericht op het bevorderen van de doelstellingen genoemd in artikel 3. Maatschappelijke initiatieven zijn alle initiatieven die bijdragen aan een betere Delftse samenleving die niet zijn gericht op winst.

Artikel 8. Subsidievoorwaarden en verplichtingen

Er zijn in het eerste en tweede lid van artikel 8 een aantal voorwaarden geformuleerd waar een aanvraag om subsidie aan moet voldoen. Als het college vindt dat onvoldoende wordt voldaan aan één of meer van deze voorwaarden, dan wordt de subsidie geweigerd.

Hierbij wordt voor activiteiten waarvoor eerder subsidie op grond van deze subsidieregeling is verleend gekeken naar de mate waarin de aanvraag innovatie bevorderd of de continuïteit van de activiteit is geborgd.

Artikel 9. Hoogte van de subsidie

Als het college al eerder subsidie heeft verleend voor een activiteit, kan bij verleningsbeschikking worden bepaald dat de hoogte van de subsidie wordt afgebouwd. De reden hiervoor is dat wordt verwacht dat de subsidieontvanger nadenkt over hoe de activiteit in het vervolg zonder subsidie kan worden voortgezet

Artikel 11. Aanvraagtermijn

Subsidies voor maatschappelijke initiatieven kunnen het hele jaar door worden aangevraagd. Belangrijk is dat de aanvraag op tijd wordt ingediend. Aanvragen worden uiterlijk acht weken voordat de aanvrager voornemens is om te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Als naar het oordeel sprake is van een kleinschalige activiteit dan moet de aanvraag uiterlijk vier weken voor de start van de activiteit worden ingediend. Als datum van indiening geldt hierbij de datum waarop de aanvraag volledig is. Het is daarom belangrijk dat de aanvraag niet alleen op tijd, maar ook volledig wordt ingediend.