Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Twente

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 18-07-2024 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2024

Intitulé

Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Twente

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Haaksbergen, Hellendoorn, Hengelo (O), Hof van Twente, Losser. Oldenzaal, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand en Wierden

OVERWEGENDE

  • dat het voor een goede behartiging van de zorg voor de veiligheid en de hulpverlening aan de burgers in hun werkgebied van belang is samen te werken bij het bieden van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening en de voorbereiding op en bestrijding van ongevallen, crisis en rampen;

  • dat op 1 oktober 2010 de Wet veiligheidsregio’s in werking is getreden;

  • dat als gevolg daarvan de colleges van burgemeester en wethouders verplicht zijn tot het treffen van een gemeenschappelijke regeling, waarbij een openbaar lichaam wordt ingesteld, genaamd “veiligheidsregio”; dat de gemeenteraden zoals vereist op grond van artikel 1, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de betreffende colleges toestemming hebben gegeven tot het aangaan van deze gemeenschappelijke regeling;

  • dat de Wet gemeenschappelijke regelingen om de democratische legitimiteit van gemeenschappelijke regelingen te versterken is aangepast (Stb.2022, nr. 18) en deze gemeenschappelijke regeling daarmee in overeenstemming moet worden gebracht;

GELET OP

de Wet veiligheidsregio’s, de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet;

de toestemming van de gemeenteraden van Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Haaksbergen, Hellendoorn, Hengelo (O), Hof van Twente, Losser, Oldenzaal, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand en Wierden

BESLUITEN

de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Twente te wijzigen waardoor deze als volgt komt te luiden:

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING VEILIGHEIDSREGIO TWENTE

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      de regeling: de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Twente;

    • b.

      de veiligheidsregio: het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, bedoeld in artikel 2 van de regeling;

    • c.

      een deelnemende gemeente: een aan deze regeling deelnemende gemeente;

    • d.

      gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van de provincie Overijssel;

    • e.

      de Wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • f.

      de bevolkingscijfers: de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers.

  • 2. Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van enig andere wet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, treden in die artikelen in plaats van de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders, de wethouder en de burgemeester, onderscheidenlijk de veiligheidsregio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, lid van het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Hoofdstuk 2 Het rechtspersoonlijkheid bezittend regionaal openbaar lichaam

Artikel 2 Openbaar lichaam

  • 1. Er is een openbaar lichaam, genaamd Veiligheidsregio Twente.

  • 2. Het openbaar lichaam is gevestigd te Enschede.

  • 3. Het rechtsgebied van de veiligheidsregio omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten.

Artikel 3 Bestuursorganen

Het bestuur van de veiligheidsregio bestaat uit:

  • a.

    het algemeen bestuur;

  • b.

    het dagelijks bestuur;

  • c.

    de voorzitter.

Hoofdstuk 3 Belangen, taken en bevoegdheden van de veiligheidsregio

Artikel 4 Belangen

De veiligheidsregio behartigt de belangen van de gemeenten op de volgende terreinen:

  • a.

    brandweerzorg als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a en b van de Wet veiligheidsregio’s;

  • b.

    geneeskundige hulpverlening in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing als bedoeld in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio’s;

  • c.

    rampenbestrijding en crisisbeheersing, als bedoeld in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio’s;

Artikel 5 Taken en bevoegdheden

Ter behartiging van de in artikel 4 genoemde belangen is de veiligheidsregio belast met de taken en bevoegdheden als bedoeld in artikel 10 van de Wet veiligheidsregio’s en de overige taken die bij of krachtens wet- en regelgeving aan de veiligheidsregio worden opgedragen.

Artikel 6 Bevoegdheden van regeling en bestuur

  • 1. De veiligheidsregio heeft alle bevoegdheden tot regeling, bestuur en beheer die nodig zijn voor de uitvoering van de aan de veiligheidsregio opgedragen taken.

  • 2. Alle bevoegdheden in het kader van deze regeling, die niet aan een ander bestuursorgaan zijn opgedragen, behoren aan het algemeen bestuur.

Artikel 7 Dienstverlening

  • 1. De veiligheidsregio is bevoegd tot het verrichten van diensten die niet onder de reguliere taakuitoefening van de veiligheidsregio vallen op het gebied van veiligheid voor één of meer deelnemende gemeenten, indien deze daarom verzoeken en het algemeen bestuur dat verzoek inwilligt.

  • 2. Een besluit tot dienstverlening wordt genomen door het algemeen bestuur en vermeldt de wijze van kostenverrekening en de overige voorwaarden, waaronder tot de gevraagde dienstverlening wordt overgegaan.

  • 3. De wijze van uitvoering van deze taken wordt in een overeenkomst tussen de veiligheidsregio en de betreffende gemeenten vastgelegd.

Artikel 8 Deelneming

De veiligheidsregio is bevoegd tot het aangaan van en deelnemen in een gemeenschappelijke regeling waarbij een openbaar lichaam of een gemeenschappelijk orgaan wordt ingesteld.

Hoofdstuk 4 Het algemeen bestuur

Artikel 9 Samenstelling

  • 1. Een lid van het algemeen bestuur kan bij afwezigheid worden vervangen door degene die in de gemeente als plaatsvervanger fungeert.

  • 2. Het plaatsvervangend lid vervangt alleen in het algemeen bestuur.

Artikel 10 Stemrecht

  • 1. Besluiten worden door het algemeen bestuur genomen met de meerderheid van het aantal ter vergadering aanwezige leden, omvattende een gewone meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen op basis van het bepaalde in het volgende lid.

  • 2. Elk lid van het algemeen bestuur beschikt in de vergadering over één stem. Indien het gaat om vaststelling van de begroting, wijzigingen daarvan en de jaarrekening, beschikt een lid van het algemeen bestuur op basis van het inwoneraantal per 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar van zijn gemeente over het volgende aantal stemmen

    • 0-30.000 inwoners: 2 stemmen

    • 30.000-60.000 inwoners: 3 stemmen

    • 60.000-120.000 inwoners: 4 stemmen

    • Meer dan 120.000 inwoners: 5 stemmen

  • 3. De stemprocedure wordt bepaald in het reglement van orde.

Artikel 11 Reglement van orde

Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.

Hoofdstuk 5 Het dagelijks bestuur

Artikel 12 Samenstelling

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit vijf leden, de voorzitter, als bedoeld in artikel 16, inbegrepen.

  • 2. Het algemeen bestuur wijst de leden van het dagelijks bestuur aan met inachtneming van het bepaalde in artikel 16.

Artikel 13 Vacature

Indien een plaats in het dagelijks bestuur beschikbaar komt, wijst het algemeen bestuur een nieuw lid aan zodra in de betreffende gemeente in de ontstane vacature is voorzien.

Artikel 14 Werkwijze

  • 1. Op de vergaderingen van het dagelijks bestuur is het bepaalde in de artikelen 56 tot en met 59 van de Gemeentewet van toepassing.

  • 2. Elk lid van het dagelijks bestuur heeft in de vergadering één stem.

  • 3. Het dagelijks bestuur regelt onderling de werkzaamheden.

Artikel 15 Dagelijkse leiding

Het dagelijks bestuur is belast met de dagelijkse leiding van de veiligheidsregio. Hiertoe behoort in elk geval:

  • a.

    het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter overweging en beslissing zal worden voorgelegd;

  • b.

    het uitvoeren van besluiten van het algemeen bestuur;

  • c.

    het beheer van activa en passiva van de veiligheidsregio;

  • d.

    de zorg, voor zover die niet aan anderen toekomt, voor de controle op het geldelijke beheer en de boekhouding;

  • e.

    het nemen van alle conservatoire maatregelen zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit;

  • f.

    het houden van toezicht op al wat de veiligheidsregio aangaat.

  • g.

    het beheren en onderhouden van de gebouwen, werken en inrichtingen welke de veiligheidsregio bezit of op enigerlei wijze onder zich heeft;

  • h.

    het vaststellen van de plannen en voorwaarden van aanbesteding van werken en leveranties ten behoeve van de veiligheidsregio.

Hoofdstuk 6 De voorzitter

Artikel 16 Aanwijzing

  • 1. Voorzitter van de veiligheidsregio is de overeenkomstig artikel 11, tweede lid, van de Wet veiligheidsregio’s bij koninklijk besluit benoemde burgemeester.

  • 2. De voorzitter is voorzitter van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.

  • 3. Het algemeen bestuur wijst een van zijn leden aan die de voorzitter bij afwezigheid vervangt.

Artikel 17 Bevoegdheden

  • 1. De voorzitter draagt zorg voor een spoedige afdoening van zaken.

  • 2. Hij tekent de stukken die van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur uitgaan.

  • 3. De voorzitter vertegenwoordigt de veiligheidsregio in en buiten rechte. Indien hij behoort tot het bestuur van een deelnemende gemeente die partij is in een geding, waarbij de veiligheidsregio betrokken is, oefent de vice -voorzitter deze bevoegdheid uit danwel een ander door het dagelijks bestuur aan te wijzen lid van het dagelijks bestuur. Hij die bevoegd is de veiligheidsregio in en buiten rechte te vertegenwoordigen, kan deze vertegenwoordiging aan een door hem aan te wijzen gemachtigde toevertrouwen.

Hoofdstuk 7 Informatie- en verantwoordingsplicht

Binnen de veiligheidsregio Twente

Artikel 18

  • 1. De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.

  • 2. De leden van het dagelijks bestuur geven, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig is. Zij geven, tezamen dan wel afzonderlijk, aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur dan wel een of meer leden daarvan hierom verzoeken, alle gevraagde inlichtingen, een en ander voor zover zulks niet strijdig is met het openbaar belang.

Artikel 19

Artikel 18, leden 1 en 2 zijn van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur.

Tussen de veiligheidsregio en de deelnemende gemeenten

Artikel 20

Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter verstrekken de raden van de deelnemende gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door hen gevoerde en te voeren bestuur nodig is.

Artikel 21

  • 1. Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter verstrekken aan de raad van een deelnemende gemeente de door één of meer leden van die raad verlangde inlichtingen, een en ander voor zover zulks niet in strijd is met het openbaar belang.

  • 2. Een verzoek om inlichtingen kan schriftelijk of mondeling worden ingediend bij het desbetreffende bestuursorgaan.

  • 3. Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur of de voorzitter verstrekt de gevraagde inlichtingen binnen een maand na ontvangst van het verzoek.

Artikel 22 Zienswijze

  • 1. Voorafgaand aan het te nemen besluit van het algemeen bestuur worden de raden van de gemeenten in de gelegenheid gesteld om een zienswijze naar voren te brengen indien het een van de volgende besluiten betreft:

    • a.

      het regionaal beleidsplan inclusief het regionaal risicoprofiel en regionaal dekkingsplan brandweer;

    • b.

      een wijziging van de vastgestelde begroting voor zover het wijzigingen betreft die voor de gemeenten niet budgettair neutraal zijn;

    • c.

      Indien het een besluit betreft waarvan een meerderheid van de raden van de deelnemende gemeenten hierom verzoekt, dan vindt er een zienswijzeprocedure plaats.

  • 2. Het dagelijks bestuur biedt de raden de termijn van minimaal 12 weken voor het naar voren brengen van een zienswijze. Als het een wijziging van de vastgestelde begroting betreft, zoals in het eerste lid onder b, dan geldt een gelijke termijn als voor het vaststellen van de begroting zoals genoemd in de wet.

  • 3. Tegelijkertijd met de toezending van het definitieve bestuursvoorstel stelt het dagelijks bestuur de raden van de gemeenten schriftelijk en gemotiveerd in kennis van het oordeel van het dagelijks bestuur over de zienswijzen alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

Artikel 23 Inspraak

Aan artikel 10, zevende lid, van de Wet betreffende de mogelijkheid om ingezetenen van de gemeenten en belanghebbenden te betrekken bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid wordt in ieder geval toepassing gegeven op de volgende wijzen:

  • a.

    ingezetenen van de deelnemende gemeenten en belanghebbenden kunnen een verzoekschrift indienen bij het dagelijks bestuur;

  • b.

    ingezetenen van de deelnemende gemeenten en belanghebbenden kunnen in een openbare vergadering van het algemeen bestuur het woord voeren over onderwerpen die geagendeerd zijn;

  • c.

    het dagelijks bestuur legt beleidsdocumenten ter inzage, in ieder geval de ontwerpbesluiten die voor een zienswijze aan de raden worden voorgelegd.

Artikel 24 Tussen burgemeester en gemeenteraad

  • 1. De burgemeester voorziet de gemeenteraad van zijn gemeente van alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het lid in het algemeen bestuur gevoerde en te voeren bestuur noodzakelijk is.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders verleent daartoe de nodige medewerking door onder meer tijdig de agenda’s van openbare vergaderingen van het algemeen bestuur, waarvan het lid deel uitmaakt, ter inzage te leggen voor de gemeenteraad.

  • 3. De burgemeester geeft de gemeenteraad van zijn gemeente de door één of meer leden, overeenkomstig het reglement van orde van die raad, verlangde inlichtingen waarvan het verstrekken niet in strijd is met het openbaar belang.

Artikel 25 Inlichtingen aan Minister en Provincie

  • 1. Het dagelijks bestuur dient Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het provinciebestuur desgevraagd van bericht en raad.

  • 2. Het dagelijks bestuur doet mededeling van het verzoek en de inhoud daarvan aan de deelnemende gemeenten.

Hoofdstuk 8 Oprichten van en deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen

Artikel 26

  • 1. Het algemeen bestuur kan besluiten tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen.

  • 2. Het algemeen bestuur kan enkel daartoe besluiten indien dat nodig is vanwege het daarmee te dienen openbaar belang. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden van de deelnemende gemeenten een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen kenbaar te maken aan het algemeen bestuur.

Hoofdstuk 9 Organisatie

Artikel 27 Organisatiebesluit

  • 1. Het dagelijks bestuur neemt een besluit betreffende de inrichting van de ambtelijke organisatie van de veiligheidsregio.

  • 2. In het besluit worden in ieder geval de volgende zaken geregeld:

    • a.

      de samenstelling van een veiligheidsdirectie;

    • b.

      de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de veiligheidsdirectie en de secretaris alsmede de onderlinge vervanging;

    • c.

      de inrichting van de organisatie;

    • d.

      op welke wijze wordt voorzien in het management;

    • e.

      de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het management.

Artikel 28 De secretaris

  • 1. Het dagelijks bestuur beslist omtrent benoeming, schorsing en ontslag van de secretaris. Over deze beslissing wordt het algemeen bestuur gehoord.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan voor de secretaris een instructie vaststellen.

  • 3. Alle stukken uitgaande van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur worden door de secretaris mede ondertekend.

Hoofdstuk 10 Financiële bepalingen

Artikel 29 Algemeen

  • 1. Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot het financiële beleid, het financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie alsmede de controle op deze onderwerpen regels, zoals bedoeld in artikel 212 en 213 van de Gemeentewet.

  • 2. Het gemeentelijk aandeel in de kosten van de veiligheidsregio komt ten laste van de deelnemende gemeenten en wordt toegerekend c.q. omgeslagen naar de individuele gemeente op de wijze die in de begroting van de veiligheidsregio is vastgesteld.

  • 3. De aan de regeling deelnemende gemeenten zullen er zorg voor dragen dat de veiligheidsregio over voldoende middelen beschikt om aan alle langlopende verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

Artikel 30 Begrotingsprocedure

  • 1. Het dagelijks bestuur zendt voor 15 januari van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de raden van de deelnemende gemeenten in de vorm van een kadernota.

  • 2. Het dagelijks bestuur biedt vóór 8 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de ontwerpbegroting aan de raden van de deelnemende gemeenten, waarbij de wettelijke termijn voor indiening van een zienswijze (ten minste twaalf weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden) in acht wordt genomen.

  • 3. De ontwerpbegroting wordt door de besturen van de deelnemende gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en algemeen verkrijgbaar gesteld.

  • 4. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. Het dagelijks bestuur stelt de raden van de deelnemende voorafgaande aan het vaststellen van begroting in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

  • 5. Het algemeen bestuur stelt de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient.

  • 6. Nadat deze is vastgesteld zendt het algemeen bestuur de begroting aan de raden van de deelnemende gemeenten.

Artikel 31 Jaarrekening

  • 1. Het algemeen Bestuur stelt de jaarrekening vast in het jaar, volgend op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt de voorlopige jaarrekening voor 30 april van het jaar volgend op het jaar waarop deze betrekking heeft aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 3. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft, aan Gedeputeerde Staten en de deelnemende gemeenten.

  • 4. In de jaarrekening wordt het door elk der deelnemende gemeenten over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen.

  • 5. Verrekening van het verschil tussen de op grond van artikel 29 lid 2, verschuldigde bijdrage en het werkelijk verschuldigde vindt plaats terstond na de vaststelling van de jaarrekening.

Hoofdstuk 11 Archief

Artikel 32 Archief

  • 1. Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor archiefbescheiden en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de veiligheidsregio en zijn organen overeenkomstig een door het algemeen bestuur met inachtneming van artikel 40, lid 1 van de Archiefwet 1995 vast te stellen verordening.

  • 2. Voor de bewaring van de op grond van de artikelen 12, lid 1 en 13, lid 1 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het dagelijks bestuur een archiefbewaarplaats aan.

  • 3. De secretaris is belast met de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden als bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig de door het dagelijks bestuur nader vast te stellen regelen.

Hoofdstuk 12 Toetreding, uittreding, wijziging, opheffing

Artikel 33 Toetreding en uittreding

  • 1. Een deelnemende gemeente zal toetreden danwel uittreden bij wijziging van de regio-indeling als bedoeld in artikel 8 van de Wet veiligheidsregio’s.

  • 2. Na ontvangst van het besluit tot toetreding/uittreding worden door de gemeenten een in overleg met de toetredende danwel uittredende gemeente aan te wijzen onafhankelijke externe deskundigen, waarvan minimaal één financieel onderlegde deskundige en één juridisch onderlegde deskundige, opdracht verleend een plan op te stellen dat ten minste inzicht geeft in alle kosten, die direct of indirect samenhangen gedurende een periode van maximaal vijf jaar in beeld te brengen met de toetreding/uittreding. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de toetredende/uittredende gemeente naar redelijkheid en billijkheid:

    • -

      de (frictie)kosten draagt die het rechtstreekse gevolg zijn van de toetreding/uittreding inclusief overheadkosten die daarvan het gevolg zijn;

    • -

      aansprakelijk blijft voor alle schulden en de overige verplichtingen van het openbaar lichaam op het tijdstip van toetreden/uittreden, zulks in verhouding van de verdeling van de gemeentelijke bijdragen als bedoeld in artikel 29, in het laatste jaar van deelname, mits dit niet is verdisconteerd in het plan.

    • -

      Tevens bevat het (uittredings)plan de uittreedsom die betaald moet worden door de uittredende deelnemer.

  • 3. Het algemeen bestuur stelt het hierboven genoemde plan vast. De in het plan vastgelegde afspraken zijn voor alle partijen bindend.

Artikel 34 Wijziging

  • 1. Deze regeling kan worden gewijzigd bij daartoe strekkende besluiten van de colleges van burgemeester en wethouders van tweederde van de deelnemende gemeenten omvattende ten minste tweederde van het aantal inwoners, gebaseerd op de bevolkingscijfers van de aan de veiligheidsregio deelnemende gemeenten, op 1 januari van dat jaar. Het college van burgemeester en wethouders kan eerst tot wijziging besluiten na verkregen toestemming van de gemeenteraad.

  • 2. Indien het algemeen bestuur wijzigingen in de regeling wenselijk acht, doet het een daartoestrekkend voorstel aan de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten.

  • 3. Het bepaalde in de leden 1 en 2 is niet van toepassing op een wijziging van de regeling die uitsluitend betrekking heeft op aanpassingen aan veranderde wettelijke bepalingen. Tot dergelijke wijzigingen kan worden besloten door middel van een besluit van het algemeen bestuur.

Artikel 35 Opheffing

  • 1. De gemeenschappelijke regeling kan slechts worden opgeheven, indien dit door een wijziging van artikel 8 jo. artikel 9 van de Wet veiligheidsregio´s mogelijk wordt. Opheffing geschiedt in dat geval bij daartoe strekkende besluiten van colleges van de deelnemende gemeenten.

  • 2. Een besluit als bedoeld in het eerste lid, kan niet eerder worden genomen dan nadat het algemeen bestuur daarover zijn mening kenbaar heeft gemaakt.

  • 3. In geval van een opheffing, zoals vermeld in het voorgaande lid, wordt het dagelijks bestuur belast met het opstellen van een liquidatieplan. Bij het opstellen van dit plan kan zo nodig worden afgeweken van de bepalingen in deze regeling. In het plan wordt voorzien in de personele gevolgen van de opheffing.

  • 4. Het algemeen bestuur stelt het liquidatieplan vast nadat de colleges en raden van de gemeenten hun zienswijzen daarop hebben kunnen inbrengen.

  • 5. Het dagelijks bestuur wordt belast met de uitvoering van het liquidatieplan.

  • 6. Het openbaar lichaam blijft voortbestaan zolang dit voor de liquidatie van het vermogen nodig is. De bestuursorganen blijven zolang functioneren.

Hoofdstuk 13 Klachtrecht

Artikel 36 Klachtrecht

Tot behandeling van verzoekschriften als bedoeld in artikel 9:18 van de Algemene wet bestuursrecht is bevoegd de Nationale ombudsman.

Hoofdstuk 14 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 37 Evaluatie

  • 1. Tenminste eenmaal per vier jaar vindt een evaluatie van deze regeling plaats tezamen met het nieuwe regionale beleidsplan.

  • 2. De evaluatie richt zich op de inhoud van de regeling zelf en op de ervaringen met de gehanteerde werkwijzen.

Artikel 38 Bekendmaking

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede draagt zorg voor bekendmaking van het besluit tot vaststelling van de regeling, van de besluiten tot wijziging en opheffing van de regeling en van besluiten tot toetreding en uittreding in het door die gemeente uitgeven gemeenteblad.

Artikel 39

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Twente”.

  • 2. De regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 juli 2024 en wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almelo

de secretaris, de burgemeester,

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borne

de secretaris, de burgemeester,

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dinkelland

de secretaris, de burgemeester,

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede

de secretaris, de burgemeester,

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haaksbergen

de secretaris, de burgemeester,

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hellendoorn

de secretaris, de burgemeester,

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hengelo

de secretaris, de burgemeester,

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hof van Twente,

de secretaris, de burgemeester,

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Losser,

de secretaris, de burgemeester,

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldenzaal

de secretaris, de burgemeester,

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijssen-Holten

de secretaris, de burgemeester,

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tubbergen

de secretaris, de burgemeester,

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Twenterand

de secretaris, de burgemeester,

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wierden

de secretaris, de burgemeester,

en bevestigd door het algemeen bestuur in zijn vergadering van 11 juli 2024

de secretaris, H. Meuleman

de voorzitter, R.W. Bleker