Overgangsregeling Subsidieregeling onderwijskansen Capelle aan den IJssel 2024

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 18-07-2024

Intitulé

Overgangsregeling Subsidieregeling onderwijskansen Capelle aan den IJssel 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel;

gelet op de Algemene subsidieverordening Capelle aan den IJssel 2017 (ASV);

overwegende dat:

  • -

    het college op basis van artikel 3 van de ASV bij subsidieregeling vaststelt welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie;

  • -

    het college op basis van artikel 3 van de ASV bij subsidieregeling tevens kan bepalen welke doelgroepen in aanmerking komen voor subsidie;

  • -

    de ASV op het verstrekken van subsidies van toepassing is, voor zover daarvan niet bij subsidieregeling wordt afgeweken;

  • -

    de ASV op onderdelen bij subsidieregeling kan worden aangevuld;

  • -

    de gemeente Capelle aan den IJssel wil dat kinderen zich kunnen ontwikkelen tot zelfstandige burgers en dat ieder kind, ongeacht in welk gezin hij of zij wordt geboren en de omgeving waarin hij of zij opgroeit, de kans krijgt om zich vanaf jonge leeftijd te ontwikkelen en mee te doen, zoals beschreven in ‘Kansen voor ieder kind, notitie onderwijskansenbeleid’, vastgesteld door de gemeenteraad op 20 april 2020;

  • -

    de gemeente Capelle aan den IJssel van het Rijk middelen ontvangt voor het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden en dat ook schoolbesturen via de lumpsum hiervoor een financiële bijdrage van het ministerie van OCW ontvangen en dus een eigen financieringsstroom hebben;

  • -

    het college heeft geconstateerd dat de middelen die de gemeente Capelle aan den IJssel van het Rijk ontvangt anders moeten worden ingezet dan tot op heden is gebeurd op basis van de Subsidieregeling onderwijskansen 2020 en dat de Subsidieregeling onderwijskansen 2020 derhalve moet worden ingetrokken;

  • -

    het intrekken van de Subsidieregeling onderwijskansen 2020 ertoe leidt dat op grond van deze subsidieregeling geen nieuwe aanvragen om subsidie meer kunnen worden gedaan;

  • -

    het weigeren van een subsidie voor een nieuw tijdvak op grond van artikel 4:51, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in de daarvoor in aanmerking komende gevallen dient plaats te vinden met inachtneming van een redelijke termijn;

  • -

    de Subsidieregeling onderwijskansen 2020 daarom in gewijzigde vorm dient te blijven voortbestaan als grondslag voor de subsidies die vanwege de verplichting van artikel 4:51, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wellicht nog zullen worden verstrekt;

  • -

    de Subsidieregeling onderwijskansen 2020 ook dient te blijven voortbestaan voor de afwikkeling van de subsidies die op grond van deze regeling zijn verleend;

  • -

    het college op 2 juli 2024 de Subsidieregeling schoolmaatschappelijk werk Capelle aan den IJssel 2024 en de Subsidieregeling schakelklassen Capelle aan den IJssel 2024 heeft vastgesteld.

b e s l u i t :

vast te stellen de overgangsregeling Subsidieregeling onderwijskansen Capelle aan den IJssel 2024.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Doelgroep: kinderen tot en met 12 jaar met (risico op) een onderwijsachterstand die staan ingeschreven op een adres in de gemeente Capelle aan den IJssel en die ook feitelijk in de gemeente wonen;

  • b.

    Onderwijsachterstand: van een onderwijsachterstand is sprake als een kind ten opzichte van leeftijdsgenoten achterloopt in het onderwijs, terwijl het niet door zijn of haar aanleg wordt beperkt.

  • De achterstand is te wijten aan de omgeving waarin het kind opgroeit.

  • Factoren die van invloed zijn, zijn het opleidingsniveau van de ouders/verzorgers, de verblijfsduur van het kind in Nederland, het herkomstland van de ouders/verzorgers en het gebruik van een schuldregeling door de ouders/verzorgers.

  • c.

    [Vervallen]

Artikel 2. Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is alleen van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

Artikel 3. Activiteiten gericht op de doelgroep

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die zich richten op de doelgroep en die aansluiten bij één of meer van de volgende thema’s:

    • a.

      Taalstimulering: het stimuleren van de ontwikkeling van de Nederlandse taal;

    • b.

      Pedagogisch partnerschap: het bevorderen van samenwerking en afstemming tussen ouders/verzorgers van kinderen uit de doelgroep en mede-opvoeders zoals scholen en kinderopvang;

    • c.

      Doorgaande ontwikkelingslijn en aansluiting voorschoolse voorzieningen-basisonderwijs-voortgezet onderwijs: het bevorderen van een doorlopende ontwikkeling van de doelgroep en een soepele overgang tussen diverse educatieve voorzieningen;

    • d.

      Binnen- en buitenschools leren/21ste-eeuwse vaardigheden: het bevorderen dat de doelgroep zich binnen en buiten school kan uitdrukken via beeldende vorming, dans, drama en muziek.

      Ook activiteiten die bijdragen aan de competenties van de doelgroep als 21ste-eeuwse burgers vallen hieronder;

    • e.

      Ondersteuning: het bieden van ondersteuning en hulp aan de doelgroep;

    • f.

      Interprofessionele samenwerking: het stimuleren van samenwerking en afstemming tussen onder andere kinderopvang, onderwijs en jeugdhulp gericht op betere ondersteuning van de doelgroep.

  • 2. De activiteiten dienen aan te sluiten bij de doelstellingen van de rijksbijdrage voor onderwijsachterstanden, namelijk het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden in de Nederlandse taal, het voorkomen van segregatie en het bevorderen van integratie.

  • 3. Activiteiten en voorzieningen die vallen onder de definitie van jeugdhulp die wordt gegeven in artikel 1.1 van de Jeugdwet zijn uitgesloten van subsidiëring op grond van deze subsidieregeling.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, onder a, wordt geen subsidie verstrekt voor schakelklassen.

Artikel 4. Schoolmaatschappelijk werk

[Vervallen]

Artikel 5. Prestatieafspraken

Met subsidieontvangers worden in de subsidiebeschikking afzonderlijke afspraken gemaakt over de specifiek te verrichten activiteiten en de in dat kader te leveren prestaties.

Artikel 6. Subsidieontvangers

  • 1. Met ingang van de dag waarop deze subsidieregeling in werking treedt wordt subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 3, eerste lid, uitsluitend verstrekt aan een bij notariële akte opgerichte rechtspersoon aan wie eerder een subsidie is verstrekt op basis van de Subsidieregeling onderwijskansen 2020 en die op grond van artikel 4:51, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht nog gedurende een redelijke termijn aanspraak kan maken op subsidie.

  • 2. [Vervallen]

Artikel 7. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Ten aanzien van de activiteiten bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt alleen subsidie verleend voor de redelijkerwijs te maken kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van de activiteit.

  • 2. [Vervallen]

  • 3. [Vervallen]

Artikel 8. Aanvraag

  • 1. In aanvulling op het bepaalde in artikel 6, tweede lid, van de ASV dient de aanvrager in de aanvraag voor een activiteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aannemelijk te maken dat de kinderen die hij met zijn activiteit wil bereiken behoren tot de doelgroep.

  • 2. In aanvulling op het bepaalde in artikel 6, tweede lid, van de ASV beschrijft de aanvrager in de aanvraag om subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, eveneens:

    • a.

      met welke andere partner(s) in het sociaal domein de activiteit wordt uitgevoerd dan wel met welke andere partner(s) in het sociaal domein de aanvraag inhoudelijk is afgestemd;

    • b.

      welke eigen middelen voor de uitvoering van de activiteit worden ingezet. Indien de aanvrager een schoolbestuur is, dan dient hij tevens aan te geven hoe de eigen onderwijsachterstandsgelden worden ingezet en of deze mede ten goede komen aan de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 9. Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, wordt, in afwijking van artikel 7, eerste lid, van de ASV, ingediend vóór 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het gemeentelijke begrotingsjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2. Een aanvraag om een subsidie die niet per kalenderjaar wordt verstrekt wordt, in afwijking van artikel 7, tweede lid, van de ASV, ingediend vanaf 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het gemeentelijke begrotingsjaar waarop de aanvraag betrekking heeft tot uiterlijk 10 weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 3. Aanvragen ingediend voor of na de termijn genoemd in het eerste en tweede lid worden niet in behandeling genomen.

Artikel 10. Beslistermijn

  • 1. In afwijking van artikel 8, eerste lid, van de ASV, beslist het college op een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, binnen acht weken nadat de uiterste aanvraagdatum, te weten 1 oktober, is verstreken.

  • 2. Het college kan de termijn genoemd in het eerste lid eenmaal met ten hoogste 8 weken verdagen.

Artikel 11. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1. Jaarlijks wordt door de gemeenteraad de programmabegroting vastgesteld met daarin een verdeling van de beschikbare middelen per subsidieregeling. De aldus in de programmabegroting opgenomen middelen gelden voor deze subsidieregeling als subsidieplafond in de zin van artikel 4:22 van de Awb.

  • 2. De verdeling van het subsidieplafond voor subsidies die per kalenderjaar worden verstrekt en die conform artikel 9, eerste lid, zijn aangevraagd voor 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, vindt plaats op basis van een verdeling naar rato over de subsidieaanvragen die voor toewijzing in aanmerking zouden komen als hierdoor het subsidieplafond niet zou worden overschreden. De subsidieaanvragen die voor de voorgeschreven aanvraagdatum zijn ontvangen en die voldoen aan de eisen van artikel 6 van de ASV, worden eerst getoetst aan de overige artikelen van de ASV. Als de beoordeling op grond van de ASV geen aanleiding geeft om de aanvraag af te wijzen, wordt de aanvraag getoetst aan deze subsidieregeling. Indien het totaalbedrag van de aanvragen die na deze toetsing voor toewijzing in aanmerking komen het subsidieplafond overschrijdt, worden de beschikbare middelen naar rato over de aanvragen verdeeld, tot het maximum van het subsidieplafond.

  • 3. De verdeling van het subsidieplafond voor andere aanvragen om subsidie, vindt plaats op basis van de volgorde van binnenkomst van de aanvragen die voldoen aan de eisen van de ASV en deze subsidieregeling. Indien op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt meer dan één aanvraag wordt ontvangen, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 12. Verplichtingen

  • 1. [Vervallen]

  • 2. Subsidieontvangers die activiteiten ontplooien met of voor kinderen dienen een beleid te voeren, gericht op het waarborgen van een veilige omgeving voor kinderen.

  • 3. Bij de subsidieverlening kunnen aan de subsidieontvanger nog andere dan de in het tweede lid vermelde verplichtingen worden opgelegd.

Artikel 13. Slotbepalingen

  • 1. Met uitzondering van de besluiten inzake de subsidiëring van schoolmaatschappelijk werk en de besluiten inzake de subsidiëring van schakelklassen, gelden besluiten die zijn genomen krachtens de Subsidieregeling onderwijskansen 2020 als te zijn genomen krachtens deze subsidieregeling.

  • 2. De Subsidieregeling Onderwijskansen Capelle aan den IJssel 2020 wordt ingetrokken.

  • 3. Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag volgende op de dag van haar bekendmaking en vervalt zodra zij is uitgewerkt.

  • 4. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als Overgangsregeling Subsidieregeling onderwijskansen Capelle aan den IJssel 2024.

Ondertekening

Capelle aan den IJssel, 2 juli 2024.

Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris,

A.L. Duijmaer van Twist

de burgemeester,

C.H.J. Lamers

Toelichting

Algemene toelichting

Op de gemeente rust een aantal wettelijke taken met betrekking tot het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden. In het bijzonder gaat het hierbij om verplichtingen op het gebied van voorschoolse educatie. De gemeente ontvangt hiervoor middelen van het Rijk (de middelen voor gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid, kortweg GOAB-middelen).

De Subsidieregeling onderwijskansen 2020 maakt het mogelijk dat subsidie wordt verstrekt voor een scala aan activiteiten gericht op het tegengaan van onderwijsachterstanden en het bevorderen van onderwijskansen. Deze activiteiten behoren voor een groot deel niet tot de opdracht die het Rijk de gemeente op dit beleidsterrein geeft, maar worden wel betaald uit de GOAB-middelen. Die middelen moeten echter worden besteed aan de taken die de gemeente wettelijk verplicht moet uitvoeren. De gemeente heeft zelf niet voldoende geld voor een breder onderwijskansenbeleid. In het verlengde hiervan moet worden geconstateerd dat er niet langer budget is voor het overgrote deel van de subsidies die worden verleend op basis van de Subsidieregeling onderwijskansen 2020. Deze subsidiëring moet derhalve worden beëindigd. De Subsidieregeling onderwijskansen 2020 wordt daarom per direct ingetrokken.

Artikel 4:51, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beschermt bepaalde subsidieontvangers tegen het plotseling weigeren van een subsidie voor een volgende subsidieperiode. Deze bescherming geldt voor subsidieontvangers die gedurende drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie hebben ontvangen voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten. De achterliggende gedachte hierbij is, dat een bestuursorgaan wel van inzicht mag veranderen en de subsidiëring mag beëindigen maar dat subsidieontvangers zich daar wel op moeten kunnen voorbereiden. Dit laatste leidt ertoe dat, in de terminologie van artikel 4:51, eerste lid, van de Awb subsidieaanvragen die onder het bereik van dit artikel vallen slechts mogen worden geweigerd met inachtneming van een redelijke termijn.

Of een beroep kan worden gedaan op de bescherming van artikel 4:51, eerste lid, van de Awb is afhankelijk van concrete omstandigheden die van geval tot geval verschillen. De vraag of er subsidieontvangers zijn die na het intrekken van de Subsidieregeling onderwijskansen 2020 nog gedurende enige tijd aanspraak kunnen maken op een subsidie kan daarom niet bij voorbaat worden beantwoord. Omdat niet valt uit te sluiten dat bepaalde subsidies nog voor enige tijd zullen moeten worden verstrekt, wordt daarvoor een grondslag gecreëerd door middel van de onderhavige Overgangsregeling Subsidieregeling onderwijskansen Capelle aan den IJssel 2024.

Ook is de Overgangsregeling Subsidieregeling onderwijskansen Capelle aan den IJssel 2024 noodzakelijk, omdat de subsidies die voor het jaar 2024 zijn verleend op grond van de Subsidieregeling onderwijskansen 2020 op dit moment nog lopen en te zijner tijd ook verantwoord moeten worden. Voor dit doel blijven de regels zoals die golden ten tijde van de subsidieverlening in de overgangsregeling intact. Hierbij geldt een uitzondering voor de subsidies op het gebied van schoolmaatschappelijk werk en schakelklassen. Voor het subsidiëren van deze activiteiten heeft de gemeente budget en voor deze activiteiten zal nog wel subsidie worden verstrekt. Het college heeft daartoe de Subsidieregeling schoolmaatschappelijk werk Capelle aan den IJssel 2024 en de Subsidieregeling schakelklassen Capelle aan den IJssel 2024 vastgesteld. Zie verder artikel 13 en de toelichting op dit artikel.

Artikelsgewijze toelichting

Deze regeling bevat op onderdelen specifieke aanvullingen of wijzigingen op de ASV.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In de regeling wordt in artikel 3, eerste lid, gesproken over de doelgroep, dat wil zeggen kinderen met (risico op) een onderwijsachterstand. De verdeling van middelen die gemeenten ontvangen voor het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden, is met ingang van 2019 gebaseerd op de volgende criteria die bepalen of iemand tot de doelgroep behoort en voorspellen of er sprake is van (kans op) een onderwijsachterstand: het opleidingsniveau van de ouders/verzorgers, de verblijfsduur van het kind in Nederland, het herkomstland van de ouders/verzorgers en het antwoord op de vraag of ouders/verzorgers gebruik maken van een schuldregeling.

De Subsidieregeling onderwijskansen 2020 maakte het mogelijk dat subsidie werd verleend voor schoolmaatschappelijk werk. Op deze subsidies is voortaan de Subsidieregeling schoolmaatschappelijk werk Capelle aan den IJssel 2024 van toepassing, Om deze reden zijn artikel 1, onder c, artikel 4, artikel 6, tweede lid en artikel 7, tweede en derde lid, van de Subsidieregeling onderwijskansen 2020 geschrapt. Dit geldt ook voor de verwijzing naar artikel 4 in artikel 2. Om een goede vergelijking van de Overgangsregeling Subsidieregeling onderwijskansen Capelle aan den IJssel 2024 met de Subsidieregeling onderwijskansen 2020 mogelijk te maken, is er op de meeste plaatsen voor gekozen om geschrapte artikelen en artikelleden niet geheel te verwijderen maar deze aan te geven met het woord ‘vervallen.’

Artikel 2. Toepassingsbereik

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

Artikel 3. Activiteiten gericht op de doelgroep

De activiteiten bedoeld in het eerste lid die voor subsidie in aanmerking komen, dienen te vallen onder een van de genoemde thema’s.

  • a.

    Bij ‘taalstimulering’ kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het organiseren van een zomerschool en de inzet van programma’s zoals de VoorleesExpress of Boekstart.

  • b.

    Bij het bevorderen van ‘pedagogisch partnerschap’ kan bijvoorbeeld worden gedacht aan taalprogramma’s die ouders/verzorgers thuis met hun kind kunnen uitvoeren of activiteiten die de uitwisseling van informatie tussen peuteropvang en thuis bevorderen.

  • c.

    De doorgaande ontwikkelingslijn en de aansluiting tussen diverse educatieve voorzieningen kan bijvoorbeeld worden bevorderd door het gebruik van dezelfde programma’s of aanpakken en te zorgen voor een warme overdracht van (informatie over) doelgroepkinderen.

  • d.

    Het stimuleren van binnen- en buitenschools leren en van 21ste-eeuwse vaardigheden bij de doelgroep kan bijvoorbeeld gebeuren via sportieve en culturele activiteiten op basisscholen en in KinderLabs.

  • e.

    Bij ‘ondersteuning’ kan worden gedacht aan de inzet van jeugdhulpprofessionals in en om school en kinderopvang, aan huiswerkbegeleiding en de inzet van mentoren of maatjes.

  • f.

    Bij interprofessionele samenwerking kan worden gedacht aan experimenten met de school als werkplaats van diverse professionals die zich met kinderen bezighouden.

Bovenstaande activiteiten dienen gericht te zijn op de doelgroep, zijnde: kinderen tot en met 12 jaar met (risico op) een onderwijsachterstand die staan ingeschreven op een adres in de gemeente Capelle aan den IJssel en die ook feitelijk in de gemeente wonen.

In de toelichting op artikel 3 van de Subsidieregeling onderwijskansen 2020 staat dat bij de activiteit ‘taalstimulering’ ook kan worden gedacht aan de inzet van een schakelklasleerkracht. Schakelklassen vallen in het vervolg onder de Subsidieregeling schakelklassen Capelle aan den IJssel 2024. In het vierde lid is daarom bepaald dat deze overgangsregeling niet geldt voor de subsidiëring van schakelklassen en uit de toelichting op artikel 3, onder a, is ‘de inzet van een schakelklasleerkracht’ geschrapt.

Artikel 4. Schoolmaatschappelijk werk

Dit artikel is vervallen. Zie verder de toelichting op artikel 1.

Artikel 5. Prestatieafspraken

In de subsidiebeschikking kunnen de te verrichten activiteiten nader worden gespecificeerd. Hierbij kan worden gedacht aan het maken van afspraken over te bereiken aantallen en de wijze van tussentijdse verantwoording (zie ook artikel 12).

Artikel 6. Subsidieontvangers

Op grond van artikel 3 van de ASV bepaalt het college voor zover van toepassing in een subsidieregeling tevens wie voor subsidie in aanmerking komt. In dit artikel wordt voor de Overgangsregeling Subsidieregeling Onderwijskansen Capelle aan den IJssel 2024 vastgelegd aan welke partijen een subsidie kan worden verstrekt.

Een nieuwe subsidieaanvraag zal op grond van de overgangsregeling alleen - en mogelijk slechts gedeeltelijk - worden toegewezen indien deze afkomstig is van een subsidieontvanger die zich kan beroepen op de bescherming van artikel 4:51, eerste lid, van de Awb (zie hierover de algemene toelichting). Dit is tot uitdrukking gebracht in de omschrijving van de subsidieontvangers in het eerste lid.

Het voormalige tweede lid van dit artikel is vervallen. Zie hierover de toelichting op artikel 1.

Artikel 7. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Het eerste lid van artikel 7 spreekt voor zichzelf.

De toelichting op artikel 7 van de Subsidieregeling onderwijskansen 2020 betreft verder de subsidie voor schoolmaatschappelijk werk (artikel 7, tweede en derde lid, [OUD]). Deze toelichting is geschrapt omdat de subsidiëring van schoolmaatschappelijk werk thans is geregeld in de Subsidieregeling schoolmaatschappelijk werk Capelle aan den IJssel 2024.

Artikel 8. Aanvraag

Binnen het sociale domein is samenwerking tussen partijen noodzakelijk om doelen te bereiken. Dat geldt zeker voor het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden en het stimuleren van onderwijskansen. Met het toekennen van subsidie voor onderwijskansen wordt ook beoogd op dit terrein de afstemming en het onderling leren tussen organisaties te bevorderen. Daarom is in de regeling de verplichting opgenomen dat een subsidieaanvraag ofwel wordt ingediend in samenwerking met een andere partij binnen het sociale domein, ofwel dat de subsidieaanvraag en de uit te voeren activiteit van tevoren zijn afgestemd met één of meer andere partijen.

Daarnaast wordt gevraagd om inzicht te geven in de bijdrage of inzet die een aanvrager zelf zal leveren om de activiteit uit te voeren. Dit kan een financiële bijdrage zijn maar ook de inzet van expertise, personeel of het beschikbaar stellen van ruimte of materiaal.

Omdat schoolbesturen via de lumpsum van het Rijk zelf ook middelen ontvangen voor de aanpak van onderwijsachterstanden wordt in lid 2, onder b, gevraagd naar de inzet van die middelen.

Artikel 9.Aanvraagtermijn

In de ASV en in deze subsidieregeling worden twee soorten subsidies onderscheiden: subsidie voor de duur van een kalenderjaar en subsidie die niet per kalenderjaar wordt verstrekt (aangeduid als 'andere aanvragen om subsidie' of 'andere subsidies').

Subsidies die voor de duur van een kalenderjaar worden verstrekt, dienen te worden aangevraagd vóór 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat subsidies die niet per kalenderjaar worden verstrekt, het gehele jaar door kunnen worden aangevraagd, maar niet eerder dan 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft en niet later dan 10 weken voordat de aanvrager wil beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 10. Beslistermijn

Het eerste lid van dit artikel bevat een afwijking van artikel 8, eerste lid van de ASV. Deze afwijking houdt in dat het college pas beslist op een aanvraag om een subsidie voor de duur van een kalenderjaar, binnen 8 weken na 1 oktober, in plaats van binnen 8 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

Het tweede lid houdt in dat bovenstaande beslistermijn eenmaal met maximaal 8 weken kan worden verlengd.

De besluitvorming over andere aanvragen om subsidie (die dus niet per kalenderjaar worden verstrekt) vindt plaats conform ASV, dus binnen 8 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend. Ook deze termijn kan eenmaal met maximaal 8 weken worden verlengd.

Artikel 11. Subsidieplafond en wijze van verdeling

De raad stelt met het vaststellen van een subsidieplafond een maximum aan het bedrag dat voor bepaalde subsidies beschikbaar is. Als het totaal van de aanvragen die voor toewijzing in aanmerking komen het subsidieplafond overschrijdt, wordt ten aanzien van subsidies die per kalenderjaar worden verstrekt dit bedrag naar rato verdeeld.

Om te bepalen of een aanvraag voor toewijzing in aanmerking komt, wordt eerst onderzocht of de aanvragen op tijd zijn ingediend en compleet zijn, alsmede of zij voldoen aan de overige eisen die in de ASV worden gesteld. In dit kader wordt ook afgewogen of er een reden is om de aanvraag af te wijzen op grond van een van de afwijzingsgronden van artikel 9 van de ASV. Vervolgens worden de aanvragen getoetst aan deze subsidieregeling. Daarbij wordt onder meer beoordeeld of de aanvraag activiteiten betreft die op grond van de subsidieregeling in principe kunnen worden gesubsidieerd en of de aanvrager behoort tot de doelgroep van de subsidieregeling. Als het totaalbedrag van de aanvragen die na deze procedure zouden kunnen worden toegewezen het bedrag van het subsidieplafond overschrijdt, wordt dit bedrag naar rato verdeeld.

Voor de andere aanvragen om subsidie wordt het subsidieplafond verdeeld op basis van de volgorde van binnenkomst van de aanvragen. Als een aanvraag niet compleet is, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om zijn aanvraag aan te vullen. In dat geval geldt de datum waarop de aanvraag compleet is als ontvangstdatum.

Artikel 12. Verplichtingen

Het eerste lid van dit artikel is vervallen. Dit lid had betrekking op de verplichting tot het bijwonen van bijeenkomsten met onder andere als doel dat subsidieontvangers van elkaar leren en elkaar inspireren. Onder deze overgangsregeling is dit niet meer van toepassing. Zie verder de algemene toelichting en de toelichting op artikel 1.

Een belangrijk aspect van het creëren van een veilige omgeving voor kinderen (bedoeld in het tweede lid van dit artikel) is het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Bij de invulling van het beleid, dat erop gericht is om een veilige omgeving voor kinderen te waarborgen, kan gedacht worden aan het vragen van een Verklaring omtrent het gedrag (VOG) van medewerkers die met kinderen werken.

Artikel 13. Slotbepalingen

De Subsidieregeling onderwijskansen 2020 wordt per direct ingetrokken. Om te voorkomen dat daarmee de basis wegvalt onder de besluiten die op grond van deze regeling zijn genomen wordt in het eerste lid de Overgangsregeling Subsidieregeling onderwijskansen Capelle aan den IJssel 2024 op deze besluiten van toepassing verklaard. Dit is mogelijk, omdat de Overgangsregeling subsidieregeling onderwijskansen Capelle aan den IJssel 2024 wat betreft de inhoudelijke eisen niet afwijkt van de Subsidieregeling onderwijskansen 2020.

Het voorafgaande geldt niet voor besluiten op grond van de Subsidieregeling onderwijskansen 2020 waarmee subsidie is toegekend voor schoolmaatschappelijk werk en schakelklassen. Anders dan de overige activiteiten in de Subsidieregeling onderwijskansen 2020 worden schoolmaatschappelijk werk en schakelklassen in de toekomst nog wel gesubsidieerd.

Voor dat doel zijn twee nieuwe subsidieregelingen vastgesteld, te weten de Subsidieregeling schoolmaatschappelijk werk Capelle aan den IJssel 2024 en de Subsidieregeling schakelklassen Capelle aan den IJssel 2024. Omdat de nieuwe subsidieregelingen inhoudelijk niet of nauwelijks afwijken van de Subsidieregeling onderwijskansen 2020 voor deze onderdelen, hebben zij onmiddellijke werking en gelden zij ook voor besluiten die in het verleden al genomen zijn.