Verordening op de raadscommissies gemeente Baarn 2024

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-09-2024

Intitulé

Verordening op de raadscommissies gemeente Baarn 2024

De raad van de gemeente Baarn

gelezen het voorstel van het presidium van 18 maart 2024

gelet op artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet;

gezien het advies van de werkgroep werkwijze

besluit de volgende verordening vast te stellen:

Verordening op de raadscommissies gemeente Baarn 2024

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    actiepuntenlijst: overzicht met door het college gedane toezeggingen tijdens de commissievergaderingen en de raadsvergadering en door de raad aangenomen moties

  • -

    bespreekstuk: een voorstel op de agenda van de raadsvergadering waarover door minimaal één deelnemer in Oordeelsvorming in de raadscommissie is aangegeven het voorstel tijdens de raadsvergadering te willen bespreken;

  • -

    commissiegriffier: griffier van een raadscommissie;

  • -

    commissieleden: lid van Informatie in de raadscommissie en Oordeelsvorming in de raadscommissie, alle raadsleden en steunfractieleden zijn commissieleden.

  • -

    griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • -

    hamerstuk: een voorstel op de agenda van de raadsvergadering waarover in Oordeelsvorming in de commissie unaniem is aangegeven geen verdere bespreking in de raadsvergadering te wensen;

  • -

    raadsinformatiebrief: schriftelijke mededeling van het college aan de raad in het kader van de actieve informatieplicht.

  • -

    steunfractielid: lid van Informatie in de raadscommissie en Oordeelsvorming in de raadscommissie

  • -

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens plaatsvervanger;

  • -

    wet: Gemeentewet.

Artikel 2. Instelling raadscommissies

De raad stelt de volgende raadscommissies ex artikel 82 Gemeentewet in:

  • a.

    Informatie in de raadscommissie

  • b.

    Oordeelsvorming in de raadscommissie

Artikel 3. Steunfractieleden: Onderzoek geloofsbrieven, benoeming en beëdiging

  • 1. De raad kan voor de vertegenwoordiging van fracties of politieke groeperingen op voorstel van zodanige fractie of groepering tijdens de raadsvergadering een steunfractielid van de zittende raad benoemen. De betreffende fractie of groepering is de eerste twee jaar van een raadsperiode in haar voorstel beperkt tot de lijst zoals die door het centraal stembureau, overeenkomstig artikel P20 van de Kieswet, is vastgesteld aan de hand van de definitieve uitslag van de laatst gehouden verkiezing van de leden van de gemeenteraad.

    De laatste twee jaar van een raadsperiode kunnen ook steunfractieleden buiten de kieslijst worden benoemd.

  • 2. Het aantal te benoemen niet-raadsleden/steunfractieleden bedraagt per fractie ten hoogste twee.

  • 3. Voor de benoeming tot steunfractielid gelden de eisen ten aanzien van lidmaatschap, openbaarmaking van nevenfuncties en onverenigbare betrekkingen overeenkomstig de bepalingen in de artikelen 10, II, 12, 13 van de Gemeentewet.

  • 4. Bij de benoeming van een steunfractielid stelt de raad door middel van loting door de voorzitter van de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden. Het eerst aangewezen raadslid is tevens de voorzitter van de commissie.

  • 5. Raadsleden nemen bij individuele installaties geen zitting in een commissie die de geloofsbrieven van een steunfractielid voor de eigen fractie onderzoekt. Dit geldt bij individuele installaties en niet bij geloofsbrievenonderzoek na de verkiezingen.

  • 6. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de steunfractieleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming van de steunfractieleden. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 7. Alle steunfractieleden zijn lid van Informatie in de raadscommissie en Oordeelsvorming in de raadscommissie.

  • 8. Het lidmaatschap steunfractielid vangt aan met ingang van de eerste vergadering van Informatie en/of Oordeelsvorming in de raadscommissie, volgend op de raadsvergadering waarin het steunfractielid is benoemd.

  • 9. Het lidmaatschap eindigt op de dag waarop de zittingsperiode van de gemeenteraad afloopt of zoveel eerder als niet meer wordt voldaan aan de eisen als bedoeld in lid 3 van dit artikel, dan wel het steunfractielid uit zijn of haar functie wordt ontslagen door de raad, dan wel dat het steunfractielid is benoemd op voordracht van een fractie die niet meer vertegenwoordigd is in de raad.

  • 10. Op het tussentijds nemen van ontslag is het bepaalde in artikel X2 van de Kieswet van overeenkomstige toepassing.

  • 11. Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de steunfractieleden in handen van de voorzitter van de raad de volgende eed (verklaring en belofte) af:

    “Ik zweer (verklaar) om tot steunfractielid benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst te hebben gegeven of beloofd.

    Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen, dan wel zal aannemen.

    Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als steunfractielid naar eer en geweten zal vervullen.

    Zo waarlijk helpe mij God almachtig!” (Dat verklaar en beloof ik!)”.

  • 12. De gemeenteraad kan in de raadsvergadering een steunfractielid als bedoeld in dit artikel, op voordracht van de desbetreffende fractie of groepering, ontslaan.

  • 13. Op steunfractieleden als bedoeld in dit artikel is de Gemeentelijke verordening rechtspositie wethouders, raads-, steunfractie- en commissieleden en de Gedragscode politieke ambtsdragers van toepassing.

Artikel 4. Samenstelling, benoeming voorzitters en zittingsduur voorzitters

  • 1. Alle raadsleden en steunfractieleden zijn commissielid en mogen deelnemen aan de vergaderingen van Informatie in de raadscommissie en Oordeelsvorming in de raadscommissie.

  • 2. Een fractie neemt met maximaal het aantal raadszetels deel aan Informatie in de raadscommissie en Oordeelsvorming in de raadscommissie.

  • 3. Een fractie kan per agendapunt van samenstelling wisselen.

  • 4. De gemeenteraad benoemt in Raadsvergadering een voorzitterspoule voor de commissies bestaande uit raadsleden.

  • 5. De voorzitters vervullen bij toerbeurt het technisch voorzitterschap van Informatie in de raadscommissie en Oordeelsvorming in de raadscommissie en nemen niet deel aan de beraadslagingen.

Artikel 5. Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een commissielid en -voorzitter eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Het lidmaatschap van een commissielid eindigt als niet meer wordt voldaan aan de in artikel 3, derde lid, gestelde eisen.

  • 3. De raad kan een steunfractielid ontslaan op voorstel van de fractie die het lid voor benoeming heeft voorgedragen.

  • 4. De raad kan de (commissie)voorzitter(s) ontslaan.

  • 5. Een commissielid en -voorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6. Als door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan.

  • 7. Het lidmaatschap van commissieleden, benoemd op voordracht van een fractie die niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt van rechtswege.

Artikel 6. De (commissie)griffier

  • 1. De griffier van de raad wijst ter ondersteuning van iedere raadscommissie een op de griffie werkzame ambtenaar of, in samenspraak met de secretaris, een niet op de griffie werkzame ambtenaar aan als commissiegriffier.

  • 2. Een commissiegriffier is aanwezig in vergaderingen van Informatie in de raadscommissie en Oordeelsvorming in de raadscommissie.

  • 3. Bij verhindering of afwezigheid wordt de (commissie)griffier vervangen door een door de griffier van de raad aangewezen op de griffie werkzame ambtenaar of, in samenspraak met de secretaris, een niet op de griffie werkzame ambtenaar.

  • 4. Een commissiegriffier kan op uitnodiging van de (commissie)voorzitter aan beraadslagingen in vergaderingen deelnemen.

Artikel 7: algemene taken raadscommissies

Een raadscommissie:

  • a.

    brengt advies uit aan de raad over die onderwerpen waarop haar werkzaamheden betrekking hebben;

  • b.

    kan advies uitbrengen aan de raad over andere onderwerpen dan bedoeld onder a, en

  • c.

    voert overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval de door hen verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de onderwerpen, bedoeld onder a.

Artikel 8. Taken en werkwijze Informatie in de raadscommissie

  • 1. Informatie in de raadscommissie is primair bedoeld voor beeldvorming voor commissieleden en voornamelijk ter voorbereiding op Oordeelsvorming in de raadscommissie en besluitvorming in de raadsvergadering.

  • 2. Commissieleden verdiepen zich tevens in onderwerpen/thema’s waarover nog geen besluit gevraagd wordt.

  • 3. Aan het college wordt de mogelijkheid geboden presentaties te verzorgen.

  • 4. Presentaties over een raadsvoorstel kunnen alleen in uitzonderlijke gevallen, zijn kort en bondig en voegen iets toe aan hetgeen al in een raadsvoorstel staat.

  • 5. Commissieleden stellen over de geagendeerde onderwerpen aan de portefeuillehouder verduidelijkende, verdiepende en politieke vragen ten behoeve van hun beeldvorming. Het gaat erom de informatie te vragen die nodig is om zich een oordeel over het voorliggende onderwerp te vormen.

  • 6. De puur technische vragen zijn in principe al voor Informatie in de raadscommissie gesteld. Deze kunnen gesteld worden via de griffier of rechtstreeks bij de ambtenaar.

  • 7. Commissieleden nemen bij Informatie in de raadscommissie ook informatie tot zich van inwoners/bedrijven/maatschappelijke instellingen over geagendeerde onderwerpen.

  • 8. Commissieleden kunnen bij de agendacommissie, via de griffier, een verzoek indienen voor agendering van een raadsinformatiebrief voor de eerstvolgende Informatie in de commissie

  • 9. Commissieleden maken nog geen standpunt kenbaar.

  • 10. Aan het eind van de behandeling van agendapunten die doorgaan naar Oordeelsvorming in de raadscommissie zal de voorzitter aan de commissie vragen of het rijp is voor behandeling in deze commissie. Indien het niet rijp voor behandeling wordt gevonden, wordt dit advies, met redenen omkleed, doorgegeven aan de commissieleden van de oordeelsvormende commissievergadering.

Artikel 9. Taken en werkwijze Oordeelsvorming in de raadscommissie

  • 1. Oordeelsvorming in de raadscommissie is primair bedoeld voor meningsvorming over het voorliggende onderwerp. Het gaat om het geven van een voorlopige mening, helder maken waar de twijfels zitten, nieuwsgierig zijn naar de mening van de anderen, indien noodzakelijk nog politieke vragen aan de portefeuillehouders te stellen, om argumenten en belangen af te wegen, een discussie/debat tussen commissieleden onderling en is vaak ter voorbereiding op besluitvorming in de raadsvergadering.

  • 2. Commissieleden bepalen of een voorstel als hamerstuk of als bespreekstuk wordt geagendeerd voor de raadsvergadering.

  • 3. Commissieleden debatteren met elkaar over bespreekstukken. Dit kunnen voorstellen of bespreekstukken zijn die het college aan de raad voorgelegd heeft, of onderwerpen die door raadsleden of steunfractieleden zelf worden geagendeerd; initiatiefvoorstellen, raadsinformatiebrieven of andere onderwerpen.

  • 4. Commissieleden kunnen amendementen c.q. moties aankondigen.

  • 5. Portefeuillehouders geven antwoord op gestelde politieke vragen en kunnen tijdens de oordeelsvorming het woord krijgen als de commissie dat wenst.

  • 6. Commissieleden kunnen bij de agendacommissie, via de griffier, een verzoek indienen voor agendering van een agendapunt (bijvoorbeeld een raadsinformatiebrief) voor de eerstvolgende Oordeelsvorming in de raadscommissie.

  • 7. Er is vooralsnog geen standaard behandelwijze van een agendapunt. Bij de behandeling van raadsvoorstellen en andere agendapunten zal er geëxperimenteerd worden met verschillende behandelwijzen om met elkaar te kunnen bepalen wat tot de beste behandeling leidt. De griffie zal voorafgaand aan de fractievergaderingen aangeven wat de behandelwijze zal zijn van de verschillende geagendeerde onderwerpen.

  • 8. Aan het eind van de behandeling van een raadsvoorstel zal de voorzitter aan de commissie vragen of het voorstel rijp is voor behandeling in de raadsvergadering. Indien het niet rijp voor behandeling wordt gevonden voor de raadsvergadering, wordt dit advies met redenen omkleed doorgegeven aan de gemeenteraad.

Hoofdstuk 2. Vergaderingen

Paragraaf 1. Voorbereiding

Artikel 10. Vergaderfrequentie

  • 1. De raad stelt in de regel in Raadsvergadering in oktober het vergaderschema voor het komend jaar vast.

  • 2. Informatie in de raadscommissie vindt in de regel plaats op de tweede woensdag van de maand en Oordeelsvorming in de raadscommissie op de derde woensdag van de maand, vangen aan om 20.00 uur en worden als regel gehouden in het gemeentehuis.

  • 3. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg met de agendacommissie.

  • 4. In het geval dat om 23:00 uur nog niet alle op de agenda vermelde onderwerpen zijn behandeld, schorst de voorzitter de vergadering, tenzij de meerderheid van de aanwezige leden van oordeel is dat de vergadering moet worden voortgezet. Ingeval van schorsing wordt de betreffende vergadering in principe de volgende dag om 20:00 uur voortgezet.

Artikel 11. Oproep en agenda

  • 1. Raadsleden en steunfractieleden ontvangen ten minste zeven dagen voor een vergadering een digitale oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de stukken waarop geheimhouding is opgelegd.

  • 2. Een overzicht van genodigde betrokkenen wordt in een afgeschermde omgeving aan de raads- en steunfractieleden beschikbaar gesteld.

  • 3. In spoedeisende gevallen kan de agendacommissie na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering, wordt deze met de daarbij behorende stukken aan de leden gezonden.

  • 4. Op de stukken, bedoeld in het eerste en derde lid, is artikel 12, tweede lid, van toepassing.

  • 5. De agenda wordt bij aanvang van een vergadering door de raadscommissie vastgesteld.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. De vergaderstukken zijn digitaal beschikbaar en worden op de website van de gemeente geplaatst.

    Als na het verzenden van de digitale oproep stukken toegevoegd worden, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raadscommissie en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.

  • 2. Informatie van de raadscommissie of aan de raadscommissie verstrekte informatie waaromtrent op grond van hoofdstuk Va, van de wet geheimhouding is opgelegd, blijft in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier.

  • 3. Geheime stukken worden digitaal in een afgeschermde omgeving aan de raads- en steunfractieleden ter beschikking gesteld.

Artikel 13. Openbare kennisgeving

  • 1. Commissievergaderingen worden ter openbare kennis gebracht door aankondiging op de website van de gemeente Baarn en aankondiging in een nieuwsblad.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend langs elektronische weg plaatsvinden.

Paragraaf 2. Vergadering

Artikel 14. Presentielijst

  • 1. De (commissie)griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van vergaderingen.

  • 2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen commissieleden de presentielijst, die aan het einde van elke vergadering door de (commissie)voorzitter en de (commissie)griffier door ondertekening wordt vastgesteld.

  • 3. Bij verhindering hoeven commissieleden zich niet af te melden.

Artikel 15. Zitplaatsen

  • 1. De (commissie)voorzitter, de commissieleden en de (commissie)griffier hebben een vaste zitplaats, door de agendacommissie na overleg in het presidium bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2. De raadsfracties zitten in volgorde van grootte van fractie, tegen de richting van de klok in.

  • 3. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de agendacommissie de indeling herzien na overleg in het presidium.

Artikel 16. Opening vergadering en quorum

  • 1. Een vergadering wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende commissieleden, die maximaal aan tafel kunnen zitten, tegenwoordig is.

  • 2. Als op grond van het eerste lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de commissievoorzitter opnieuw een vergadering op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.

  • 3. Op een vergadering als bedoeld in het tweede lid is het eerste lid niet van toepassing. Een raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, als blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende commissieleden tegenwoordig is.

Artikel 17. Advies; geen stemmingen

  • 1. Als een raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt, beslissen de leden op voorstel van de commissievoorzitter over de inhoud van het advies.

  • 2. In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

  • 3. In een vergadering vinden geen stemmingen plaats, met uitzondering van stemmingen over geheimhouding en met betrekking tot de orde.

Artikel 18. College

Het college wordt geacht te zijn uitgenodigd voor de vergaderingen.

Portefeuillehouders van geagendeerde onderwerpen zijn in elk geval aanwezig.

Artikel 19. Woordvoerders

  • 1. Bij Informatie in de raadscommissie wordt er niet gewerkt met woordvoerders. Alle commissieleden mogen vragen stellen.

  • 2. Bij Oordeelsvorming in de raadscommissie is er (in principe) per fractie één woordvoerder per onderwerp. Als hiervan afgeweken wordt, dan wordt dat voor aanvang van de vergadering gemeld aan de voorzitter en commissiegriffier.

Artikel 20. Deelname aan de vergadering door anderen

Een raadscommissie kan besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de vergadering.

Artikel 21. Spreekrecht Informatie in de raadscommissie

  • 1. Er kan ingesproken worden over niet geagendeerde onderwerpen en geagendeerde onderwerpen, door inwoners, ondernemers, bedrijven, experts, e.a.

  • 2. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit vóór 12:00 op de dag van vergadering bij de commissiegriffier onder vermelding van zijn naam, telefoonnummer, e-mailadres en het onderwerp en agendapunt waarover het woord gevoerd wenst te worden.

  • 3. Bij niet geagendeerde onderwerpen is er een maximum van drie insprekers per vergadering. Bij meer aanmeldingen krijgen insprekers die de laatste drie maanden het minste hebben ingesproken voorrang. Bij meer aanmeldingen, gaat het op volgorde van aanmelding.

  • 4. Er kan niet worden ingesproken over:

    • een besluit van het gemeentebestuur waar bezwaar of beroep tegen is of is geweest;

    • benoemingen, keuzes, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • gedrag waar een klacht over kan of kon worden ingediend op grond van artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • notulen van een commissie of raadsvergadering;

    • onderwerpen waarbij sprake is van een juridisch geschil tussen een inwoner en de gemeente

  • 5. Insprekers die behoren bij een gezamenlijke groep (bewoners, vereniging, bedrijf, stichting enz. enz.) kunnen worden gevraagd om één iemand af te vaardigen namens de groep.

  • 6. Een inspraakbijdrage bedraagt maximaal 5 minuten.

  • 7. De inspreker spreekt vanaf het spreekgestoelte.

  • 8. De inspreker wordt gevraagd de bijdrage van te voren beschikbaar te stellen.

  • 9. Insprekers die met een laptop en beamer iets willen presenteren, moeten dat uiterlijk om 12:00 op de dag van de vergadering digitaal beschikbaar stellen.

  • 10. Beschikbare inspraakbijdragen worden voor de vergadering voor de raad in een vertrouwelijke omgeving beschikbaar gesteld.

  • 11. Ingesproken wordt bij geagendeerde onderwerpen bij het desbetreffende agendapunt. Bij niet geagendeerde onderwerpen wordt ingesproken aan het begin van de agenda bij het onderwerp spreekrecht over niet geagendeerde onderwerpen.

  • 12. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, als dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 13. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend.

  • 14. Commissieleden worden in de gelegenheid gesteld een korte, verhelderende vraag te stellen aan de inspreker. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en commissieleden.

Artikel 22. Handhaving orde en schorsing

  • 1. De commissievoorzitter handhaaft de orde in de vergadering.

  • 2. Hij roept sprekers tot de orde als deze zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaten, afwijken van het in behandeling zijnde onderwerp, andere sprekers herhaaldelijk interrumperen, dan wel anderszins de orde verstoren. Sprekers die hieraan geen gevolg geven kunnen door hem het woord ontnomen worden over het aanhangige onderwerp.

  • 3. Hij kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, als na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

  • 4. Hij kan de raadscommissie voorstellen aan een commissielid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het commissielid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de commissievoorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het commissielid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 23. Voorstellen van orde

Commissieleden kunnen tijdens een vergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raadscommissie beslist hier terstond over.

Artikel 24. Verslag Informatie in de raadscommissie

  • 1. De commissiegriffier draagt zorg voor beeld of audio verslaglegging van openbare vergaderingen van Informatie in de raadscommissie

  • 2. De beeld of audio verslagen worden op de website van de gemeente geplaatst.

  • 3. Toezeggingen worden door de commissiegriffier genoteerd en door de griffie verzonden naar de raadsleden, steunfractieleden en collegeleden. De toezeggingen die niet beantwoord zijn voor de eerstvolgende raadsvergadering, worden na de raadsvergadering op de actiepuntenlijst geplaatst.

Artikel 25. Verslag Oordeelsvorming in de raadscommissie

  • 1. De commissiegriffier draagt zorg voor een samenvattend verslag en beeld of audio verslaglegging van openbare vergaderingen van Oordeelsvorming in de raadscommissie..

  • 2. De beeld of audioverslagen en de samenvattende verslagen worden op de website van de gemeente geplaatst.

  • 3. Het verslag bevat in ieder geval:

    • a)

      de namen van de voorzitter, de (commissie)griffier, de burgemeester, de wethouders en de commissieleden, allen voor zover deelgenomen aan de vergadering, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b)

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c)

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene onder vermelding van de namen van de sprekers.

  • 4. De commissieleden, de voorzitter, de wethouders en de (commissie)griffier hebben het recht een voorstel tot verandering aan het verslag te doen, indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient 24 uur voor het vaststellen van het verslag bij de griffier te worden ingediend.

  • 5. Vastgestelde verslagen worden ondertekend door de commissievoorzitter en de commissiegriffier.

  • 6. Toezeggingen worden door de commissiegriffier genoteerd en door de griffie verzonden naar de raadsleden, steunfractieleden en collegeleden. De toezeggingen die niet uitgevoerd zijn voor de eerstvolgende raadsvergadering, worden na de raadsvergadering op de actiepuntenlijst geplaatst.

Paragraaf 3. Besloten vergaderingen

Artikel 26. Toepassing verordening op besloten vergaderingen

Op besloten vergaderingen is deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 27. Verslag besloten vergadering

  • 1. Van een besloten vergadering van Informatie in de raadscommissie zal een samenvattend verslag gemaakt worden (geen beeld of audio-verslaglegging).

  • 2. Van een besloten vergadering van Oordeelsvorming in de raadscommissie wordt een samenvattend verslag gemaakt (geen beeld of audio-verslaglegging).

  • 3. Conceptverslagen van besloten vergaderingen van Informatie in de raadscommissie en Oordeelsvorming in de raadscommissie berusten bij de (commissie)griffier die deze digitaal in een afgeschermde omgeving aan de raads- en steunfractieleden ter beschikking stelt.

  • 4. De leden, de (commissie)voorzitter, en de (commissie)griffier hebben het recht een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient 24 uur voor het vaststellen van het verslag bij de commissiegriffier te worden ingediend.

  • 5. Deze verslagen worden zo spoedig mogelijk in een Informatie in de raadscommissie c.q. Oordeelsvorming in de raadscommissie ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering wordt besloten over het al dan niet opheffen van de geheimhouding van het verslag.

  • 6. Als er geen voorstellen tot verandering zijn ingediend, wordt het verslag in de openbare vergadering vastgesteld.

  • 7. Als er voorstellen tot verandering zijn ingediend, worden de deuren gesloten en wordt het verslag in een besloten vergadering vastgesteld.

  • 8. Vastgestelde verslagen worden ondertekend door de commissievoorzitter en de commissiegriffier.

Artikel 28. Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van artikel 89, vierde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding van aan de raad verstrekte informatie op te heffen, wordt, als de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Paragraaf 4. Toehoorders en pers

Artikel 29. Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare vergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2. Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

  • 3. De commissievoorzitter is bevoegd, wanneer de orde in de vergadering op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

  • 4. Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.

Artikel 30. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare vergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de commissievoorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 31. Intrekking oude verordening

De Verordening op Informatie in de Raad en Debat in de Raad van de gemeente Baarn 2018 wordt ingetrokken. .

Artikel 32. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 september 2024

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de raadscommissies gemeente Baarn 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van d.d. 29 mei 2024

De griffier,

De voorzitter,

Toelichting

Alleen de artikelen die toelichting behoeven worden behandeld. Bij deze toelichting is gebruik gemaakt van de toelichting op de Modelverordening op de raadscommissies 2022 van de VNG.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsbepalingen

In de gemeente Baarn zijn de griffier en de plaatsvervangend griffier/raadsadviseur de commissiegriffiers.

Artikel 3. Steunfractieleden: Onderzoek geloofsbrieven, benoeming en beëdiging

In de commissies kunnen ook niet-raadsleden worden benoemd, deze worden steunfractieleden genoemd. Dit met name om er voor te zorgen dat iedere fractie – met name ook de kleine fracties – in staat zijn om deel te nemen aan de vergaderingen van de raadscommissie.

Deze steunfractieleden worden op voorstel van de fractie door de raad benoemd. Het is enkel mogelijk – overeenkomstig het derde lid zelfs verplicht - de benoeming van een voorgedragen lid te weigeren als het een ‘burgerlid’ betreft dat niet voldoet aan bepaalde vereisten van de wet.

Op grond van het derde lid moeten steunfractieleden, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12 en 13 van de wet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken en geen functie als bedoeld in artikel 13 van de wet mogen vervullen. Om te beoordelen of wordt voldaan aan de eisen van de wet ligt het voor de hand om gebruik te maken van een geloofsbrievenonderzoek. Het verdient aanbeveling dit onderzoek uit te laten voeren door de commissie die voor raadsleden en wethouders het op basis van artikel V 4 van de Kieswet verplichte geloofsbrievenonderzoek uitvoert. De vereisten die onderzocht moeten worden zijn immers gelijk. Dit onderzoek (alleen naar de niet-raadsleden) gaat vooraf aan het raadsbesluit waarmee de steunfractieleden benoemd worden.

Artikel 4. Samenstelling, benoeming voorzitters en zittingsduur voorzitters

De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de wet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. Om dit te bereiken schrijft het tweede lid voor dat een raadscommissie bestaat uit het maximum aantal raadzetels. De verhoudingen in de raadscommissies hoeven overigens blijkens jurisprudentie niet exact overeen te komen met de verhoudingen in de raad.

Alle raadsleden en steunfractieleden zijn benoemd tot commissieleden van de commissies Informatie in de raadscommissie en Oordeelsvorming in de raadscommissie. Uit het eerste lid volgt dat de leden van een raadscommissie geen raadslid hoeven te zijn. Om er voor te zorgen dat iedere fractie – met name ook de kleine fracties – in staat zijn om deel te nemen aan de vergaderingen van de raadscommissie.

De raad benoemt de commissievoorzitters. Op grond van artikel 82, vierde lid, van de wet kan enkel een raadslid als voorzitter van een raadscommissie benoemd worden

Artikel 5. Zittingsduur en vacatures

De zittingsperiode van de leden en de voorzitter is even lang als de zittingsperiode van raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.

Het lidmaatschap van een raadscommissie voor een steunfractielid eindigt eveneens van rechtswege, indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel 3, derde lid, gestelde eisen en indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie die niet meer vertegenwoordigd is in de raad.

De raad kan een lid van een raadscommissie op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen ontslaan. Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan recht op een eigen lid.

Artikel 6. De (commissie)griffier

In de gemeente Baarn zijn de griffier en de plaatsvervangend griffier(s)/raadsadviseur de commissiegriffiers. Daarnaast schept dit artikel te praktische mogelijkheid om ook buiten de huidige benoemde griffier en plaatsvervangend griffiers een andere ambtenaar als commissiegriffier te kunnen laten functioneren.

Artikel 7: algemene taken raadscommissies

De algemene taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet (hierna: wet). De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester.

De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De raadscommissie kan ook uit eigener beweging advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.

De raadscommissie bepaalt evenals de raad haar eigen agenda. Dit betekent dat niet het college, maar de agendacommissie bepaalt of een voorstel aan de raadscommissie wordt voorgelegd alvorens het in de raad wordt besproken. Deze commissie is verantwoordelijk voor de inhoudelijke afstemming van raads- en commissievergaderingen. Veelal zal het echter wel zo zijn dat een onderwerp eerst in een raadscommissie wordt besproken.

Artikel 8. Taken en werkwijze Informatie in de raadscommissie

In dit artikel wordt specifiek beschreven wat de taken en werkwijze is van Informatie in de raadscommissie.

Informatie in de raadscommissie is bedoeld voor de beeldvorming voor commissieleden, het gaat om het verkrijgen van informatie over een bepaald onderwerp. Het gaat erom de informatie te vragen die nodig is om zich een oordeel over het voorliggende onderwerp te vormen. Deze informatie kan komen door verduidelijkende, verdiepende of politieke vragen te stellen aan het college, maar ook door meningen op te halen vanuit inwoners, verenigingen, bedrijven, stichtingen, experts, en anderen.

Het kan gaan over concrete voorstellen waarover een besluit wordt gevraagd aan de raad, maar het kan ook gaan over een onderwerp waarover in de toekomst een besluit over genomen moet worden, of waarbij alleen een oordeel wordt gevraagd aan de raad.

Presentaties van het college/ambtelijke organisatie over raadsvoorstellen zijn slechts in uitzonderlijke gevallen in afstemming met de agendacommissie mogelijk en moeten iets toevoegen aan wat al in het raadsvoorstel staat en mogen qua tijdsduur maximaal 10 minuten duren.

Er kunnen ook presentaties worden gegeven over andere agendapunten dan raadsvoorstellen. Het college kan hierover voorstellen doen aan de agendacommissie, die hierover beslist.

Commissieleden kunnen zelf via de griffier aan de agendacommissie een verzoek doen om een raadsinformatiebrief te agenderen voor Informatie in de raadscommissie. De griffie stelt hiervoor een format ter beschikking. De procedure voor aanlevering is net als bij het college, op de donderdagmiddag voor 15:00 bij de griffie voor de agendacommissie van de week later. Op de jaarkalender staan de deadlines opgenomen.

Lid 10 van dit artikel gaat over de adviserende taak van deze commissie. De commissie kan niet oordelen voor een andere commissie of de raad, maar kan wel haar advies doorgeven. Het gaat dan om de meerderheid van de aanwezige commissieleden die aan de vergadertafel zitten. De voorzitter vraagt wanneer het agendapunt doorgaat naar de volgende fase of de commissie het ook rijp acht voor de volgende fase. Indien de commissie het niet rijp acht voor de oordeelsvorming zal de voorzitter de argumenten hiervan uitvragen en deze pogen deze samen te vatten. Dit advies wordt doorgegeven aan de oordeelsvormende commissie die dan zelf weer besluit om het van de agenda af te voeren of niet. Omdat in Baarn alle raadsleden en steunfractieleden lid zijn van Informatie in de raadscommissie en van Oordeelsvorming in de raadscommissie is de verwachting dat het advies geheel wordt overgenomen. De voorzitter kan ook aan de commissie vragen of het voorstel mogelijk direct als hamerstuk naar de raadsvergadering kan gaan en het dus niet meer nodig is om in de oordeelsvorming nog over te spreken.

Artikel 9. Taken en werkwijze Oordeelsvorming in de raadscommissie

Oordeelsvorming in de raadscommissie is bedoeld voor meningsvorming over de voorliggende onderwerpen. Hier vindt het onderlinge debat, gesprek en dialoog plaats tussen de fracties en wordt duidelijk wat de voorlopige standpunten van de commissieleden zijn en waar de twijfels liggen.

Lid 6 geeft aan dat alle commissieleden, dus raadsleden en steunfractieleden, bij de agendacommissie, via de griffier, een agendapunt (bijvoorbeeld een RIB) kunnen voordragen voor agendering voor Oordeelsvorming in de raadscommissie. De griffie stelt hiervoor een format ter beschikking. De procedure voor aanlevering is net als bij het college, op de donderdagmiddag voor 15:00 bij de griffie voor de agendacommissie van de week later. Op de jaarkalender staan de deadlines opgenomen Lid 7 van dit artikel maakt het mogelijk dat er eerst een tijd geëxperimenteerd wordt met verschillende vormen van behandelwijzen. Wanneer na een bepaalde tijd duidelijk een keuze wordt gemaakt kan dit verwerkt worden middels een wijziging van de verordening.

Lid 8 maakt duidelijk dat de commissie een advies geeft aan de raad en de raad vervolgens zelf beslist of zij het agendapunt behandelen of van de agenda afvoeren

Artikel 11. Oproep en agenda

Het eerste lid stelt verplicht dat de griffie (in afstemming met de agendacommissie) een vastgesteld aantal dagen vóór een vergadering de leden van zijn raadscommissie een digitale oproep, waarin de vergadering wordt aangekondigd, en de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken stuurt (eerste lid).. De oproep vermeldt de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

In het eerste lid gaat het om een voorlopige agenda. In de dagelijkse praktijk van de gemeente zal het niet altijd mogelijk zijn om ruim voor de commissievergadering een agenda op te stellen, die ook zicht heeft op de actualiteiten. In een dergelijke situatie kan de agendacommissie na het verzenden van de schriftelijke oproep zo nodig een aanvullende agenda en stukken rondsturen (derde lid).

Als omtrent stukken op grond van artikel 86, eerste of tweede lid, van de wet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier, deze worden digitaal in een afgeschermde omgeving aan de raads- en steunfractieleden ter beschikking gesteld. Van geheimhouding wordt melding gemaakt op de stukken.

Uiteindelijk bepaalt een raadscommissie zijn eigen agenda. De agenderende rol van een raadscommissie komt tot uitdrukking in het vijfde lid.

Het opstellen van de voorlopige agenda gebeurt door de agendacommissie. De instelling en taken van deze commissie zijn geregeld in het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad Gemeente Baarn 2023

Artikel 12. Ter inzage leggen van stukken

Geïnteresseerden moeten de mogelijkheid hebben om stukken in te zien. Daarom worden alle stukken digitaal openbaar geplaatst via een digitaal raadsinformatiesysteem op de gemeentesite.

De griffier vervult de secretariaatsfunctie ten dienste van de raad. Daarom worden stukken die betrekking hebben op de agenda en de voorstellen van de commissievergaderingen die geheim moeten blijven digitaal bij de griffier aangeboden, die de griffier vervolgens digitaal in een afgeschermde omgeving aan de raads- en steunfractieleden ter beschikking stelt.

Artikel 13. Openbare kennisgeving

Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 82, vijfde lid, van de wet. In dit artikel wordt vastgelegd op welke wijze commissievergaderingen worden aangekondigd. De vergaderingen worden in principe ten openbare kennis gebracht door aankondiging in het nieuwsblad Baarnsche Courant en op de website van de gemeente Baarn

Indien de kennisgeving uitsluitend elektronisch plaatsvindt, dan dient er een grondslag te zijn. In het tweede lid wordt deze grondslag gecreëerd om ook in spoedeisende gevallen een openbare kennisgeving uit te kunnen doen gaan.

Artikel 14. Presentielijst

De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter en de commissiegriffier zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen van de niet-raadsleden, de steunfractieleden, die lid zijn van de raadscommissie te kunnen vaststellen.

Artikel 16. Opening vergadering en quorum

Artikel 20 van de wet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de wet. Dit artikel voorziet hierin. Indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden, die maximaal aan tafel kunnen zitten, aanwezig is en de presentielijst heeft getekend, kan worden vergaderd (eerste lid). Het maximum aantal commissieleden die aan tafel kunnen zitten is gelijk aan de leden van de voltallige raad. Er wordt uitgegaan van het aantal raadzetels, omdat iedere fractie met maximum het aantal raadzetels aan tafel mag zitten.

het totaal aantal commissieleden per commissie is groter, omdat dit alle raadsleden en steunfractieleden tezamen betreft. Het gaat dus niet om het aanwezig zijn van meer dan de helft van het totaal aantal commissieleden, maar specifiek om die er aan tafel kunnen zitten. Bij 19 raadsleden moeten dan 10 stoelen bezet zijn door commissieleden

Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet bereikt is, anders zou de afwezigheid van leden van een raadscommissie de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter de datum en het tijdstip van de nieuwe vergadering bepaalt, nog niet vast op welk moment de digitale oproep uitgaat. Indien er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zitten, mag ervan uit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een digitale oproep te versturen (tweede lid). Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering.

Artikel 17. Advies; geen stemmingen

Door gebruik van het woord beslissen in het eerste lid kan de suggestie gewekt worden dat in de commissievergadering ook ‘echte’ Awb-besluiten kunnen worden genomen. Dit is echter niet het geval. Een raadscommissie neemt geen beslissingen maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Alleen in de raadsvergadering kunnen besluiten worden genomen. Wel kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, worden de standpunten van alle fracties in het advies opgenomen. Het ligt voor de hand dat indien een lid het niet eens is met het fractiestandpunt, hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad.

Artikel. 19 woordvoerders

Bij Oordeelsvorming in de raadscommissie is de afspraak dat er in principe per fractie één woordvoerder is per onderwerp. Er zijn echter een aantal gevallen mogelijk dat er met meerdere woordvoerders kan worden gewerkt. Bijvoorbeeld bij grote onderwerpen zoals de perspectiefnota en de begroting. Deze onderwerpen worden vooraf door de agendacommissie kenbaar gemaakt aan de commissieleden als onderwerpen waarbij er meerdere woordvoerders mogelijk zijn.

Ook kan er met meerdere woordvoerders worden gewerkt als een fractie verdeeld is, maar dit zou ook ondervangen kunnen worden doordat één woordvoerder van de fractie de verschillende fractiestandpunten voor het voetlicht zou kunnen brengen. In alle gevallen dient wanneer er gesproken wordt door meerdere woordvoerders per fractie per onderwerp dit voorafgaande aan de voorzitter en griffier te worden gemeld.

Artikel 20. Deelname aan beraadslaging door anderen

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met de in artikel 22 van de wet geregelde immuniteit, dat in artikel 82, vijfde lid, van de wet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen. Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders. Deze hebben op grond van artikel 21, gelezen in samenhang met artikel 82, vijfde lid, van de wet de mogelijkheid om aan de beraadslagingen deel te nemen. Op grond van dit artikel kan bijvoorbeeld de secretaris uitgenodigd worden. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering te doen.

Wanneer de commissieleden zelf externen of deskundigen zouden willen uitnodigen moet dat altijd via een verzoek aan de agendacommissie. De agendacommissie neemt hierover een besluit.

Daarnaast kan er altijd staande de vergadering door de commissie worden besloten om “anderen” aan het woord te laten. Dit kan in het kader van het overbrengen van een bepaalde expertise of ervaringsdeskundigheid.

Artikel 21. Spreekrecht Informatie in de raadscommissie

Het geven van spreekrecht aan burgers is een manier om inwoners, bedrijven, verenigingen, stichtingen e.d. meer te betrekken bij de besluitvorming van de raad. Doordat de raadsvergadering het sluitstuk is van het besluitvormingsproces dat lang daarvoor is begonnen (ambtelijke organisatie, college, commissies) is er voor gekozen het spreekrecht op te nemen bij Informatie in de raadscommissie. In deze fase van beeldvorming zijn de fracties nog bezig hun beeld en hun mening te vormen. Een inspreekmogelijkheid tijdens de fases daarna heeft als nadeel dat de fracties dan grotendeels al hun mening hebben gevormd. Inspreekbijdragen in de fase van Oordeelsvorming of bij de besluitvorming zijn minder effectief (‘schijnspreekrecht’) en zal niet bijdragen aan het doel van betrokkenheid van de inwoners met de raad.

Het spreekrecht geldt voor onderwerpen die op de agenda van Informatie in de raadscommissie staan en voor niet geagendeerde onderwerpen. De burgers die wensen in te spreken kunnen zich binnen een ‘redelijke termijn’ voor de vergadering melden bij de commissiegriffier. Procedureel is het handig om als ‘redelijke termijn’ een termijn te benoemen. Deze wordt in deze verordening bepaald als vóór 12:00 op de dag van de vergadering. Als burgers zich na de deadline, maar wel voorafgaand aan de vergadering, nog bij de griffie melden met het verzoek om in te spreken is het aan de voorzitter (in overleg met de commissiegriffier) om te beoordelen of het verzoek tot inspreken nog kan worden gehonoreerd. Insprekers die behoren bij een gezamenlijke groep (bewoners, vereniging, bedrijf, enz. enz.) kunnen worden gevraagd om één iemand af te vaardigen namens de groep.

Er is ervoor gekozen om een burger slechts éénmaal het woord te geven en geen discussie te laten plaatsvinden. Afhankelijk van de lokale situatie kan als richtlijn 5 minuten spreektijd per burger worden aangehouden. Op voorstel van de voorzitter, die in eerste instantie voor een ordentelijk verloop van de vergadering moet zorgen en dus moet kunnen aanvoelen of een verkorting of verlenging van de spreektijd gewenst is, kan van deze richtlijn worden afgeweken.

Artikel 22. Handhaving orde en schorsing

Artikel 26 van de wet geeft aan dat de voorzitter bij raadsvergadering bevoegd is om de orde in de vergadering te handhaven. Voor de commissievergaderingen ontbreekt een dergelijke bepaling, deze is daarom in dit artikel opgenomen. Ingevolge het eerste lid is de commissievoorzitter belast met de handhaving van de orde in de commissievergaderingen. Op basis van het vierde lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, de vergadering sluiten (derde lid). In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd (tweede lid). Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 29.

Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de wet bovendien dat artikel 22 van de wet van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden.

Artikel 23. Voorstellen van orde

Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de raadscommissie. Bij het staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32, vierde lid, van de wet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze of een voorstel over de (beperking van de) spreektijden van de leden en overige deelnemers aan de commissievergadering.

Artikel 24. Verslag Informatie in de raadscommissie

Toezeggingen worden door de commissiegriffier op de actiepuntenlijst gezet. Het college zorgt ervoor dat zij op de actielijst opnemen wat ze met die toezegging hebben gedaan.

Een toezegging is specifiek, meetbaar en tijdgebonden. Een afspraak is geen toezegging, een “poging tot”, of “ik zal proberen om”, of “ik ga mijn uiterste best doen” of “ik neem het mee” zijn geen toezeggingen die op de actiepuntenlijst worden gezet. Ook als de portefeuillehouder aangeeft “Ik ga iets doen” is dat nog geen toezegging als er niet bij wordt vermeld wanneer de portefeuillehouder dan iets gaat doen en wat de portefeuillehouder dan precies gaat doen. Bovendien moet dat gezegd worden als reactie vanuit een specifieke vraag van een commissielid wat de portefeuillehouder ook (nog) niet in de planning had staan om te gaan doen. Het is geen toezegging als de portefeuillehouder uit zichzelf vertelt wat hij allemaal gaat doen. Wanneer een commissielid een toezegging van de portefeuillehouder denkt te hebben gehoord is het van belang dat deze SMART geformuleerd is (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden). Een commissielid kan wanneer hij of zij denkt een toezegging te hebben gehoord maar dit nog niet helemaal duidelijk is een vervolgvraag aan de portefeuillehouder stellen om dit na te vragen. Hierbij een voorbeeld ter illustratie: “heb ik het goed gehoord dat u heeft toegezegd dat u X gaat doen en de raad in het derde kwartaal schriftelijk terugkoppelt wat de stand van zaken hiervan is?”

Artikel 26. Toepassing verordening op besloten vergaderingen

Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de wet wordt opgelegd dan wel opgeheven.

Artikel 27. Verslag besloten vergadering

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de wet is artikel 23 van de wet van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de wet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de raad en in casus dus een raadscommissie anders beslist. Conceptverslagen van besloten commissievergaderingen worden door de commissiegriffier elektronisch ter beschikking gesteld in een afgeschermde omgeving aan de raads- en steunfractieleden.

Artikel 28. Opheffing geheimhouding

Een raadscommissie kan geheimhouding op informatie leggen en die informatie tevens aan de raad verstrekken. De raad kan de geheimhouding opheffen van aan de raad verstrekte informatie (artikel 89, vierde lid, van de wet). Wel bestaat er een overlegverplichting, waarmee recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.

Artikel 29. Toehoorders en pers

Artikel 26, eerste en tweede lid, van de wet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de wet, het derde lid voorziet hierin.

Artikel 30. Geluid- en beeldregistraties

Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft. Wel dient rekening gehouden te worden met de privacy van insprekers of publiek. Raadsleden daarentegen hebben een publieke functie. Het is mogelijk om een aanwijzing te geven dat publiek slechts vanaf een bepaalde afstand in beeld mag worden gebracht. Ook kan een aanwijzing zijn dat burgers die inspreken niet gefilmd mogen worden, uiteraard in overleg met de insprekers. Mogelijk hebben zij geen probleem met beeldregistraties.