Beleidsregel standplaatsen Helmond 2024

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 18-07-2024

Intitulé

Beleidsregel standplaatsen Helmond 2024

Het college van burgemeester en wethouders van Helmond;

gelet op artikel 1:3 vierde lid en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op artikel 5.2.3 en 5.2.4 van de Algemene plaatselijke verordening Helmond 2020;

b e s l u i t :

vast te stellen de Beleidsregel standplaatsen Helmond 2024

Artikel 1 Definities

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    APV: Algemene plaatselijke verordening Helmond 2020;

  • b.

    standplaats: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 5.2.3 van de APV;

  • c.

    vaste standplaats: een standplaats die het gehele jaar door op één of meerdere vaste dagen van de week op een daarvoor door het college aangewezen locatie, tussen 06.00 uur en 22.00 uur mag worden ingenomen;

  • d.

    seizoensstandplaats: een standplaats die een deel van het jaar mag worden ingenomen en die bedoeld is voor de verkoop van seizoensgebonden producten, zoals oliebollen, kerstbomen, ijs e.d.;

  • e.

    incidentele standplaats: een eenmalige standplaats die wordt ingenomen op een in de vergunning aangegeven locatie;

  • f.

    Maatschappelijke standplaats: een standplaats die wordt ingenomen door een maatschappelijke/sociaal-culturele instelling of activiteiten op het gebied van volksgezondheid, alleen met een niet-commercieel karakter (bijvoorbeeld activiteiten ten behoeve van politieke partijen, verenigingen, onderwijsinstellingen en stichtingen).

  • g.

    markt: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 aanhef en onder b van de Marktverordening 2006;

  • h.

    schaarse vergunning: een vergunning waarvan er slechts één of een beperkt aantal kan worden verleend, terwijl er meer (potentiële) aanvragers zijn;

  • i.

    Winkelcentra: winkelconcentraties behorende tot de hoofdstructuur zoals beschreven in de geldende detailhandelsstructuur.

Artikel 2 Standplaatsen

  • 1. Vaste en seizoensstandplaatsen kunnen slechts worden ingenomen op de plaatsen beschreven op de tekeningen in bijlage I bij deze beleidsregel en er is daarmee sprake van een schaarse vergunning;

  • 2. Standplaatsen kunnen alleen worden ingenomen door een mobiel verkoopmiddel. Een kiosk, container of ander bouwwerk is niet toegestaan;

  • 3. Standplaatsen hebben een maximale afmeting zoals opgenomen in de vergunning.

Artikel 3 Vaste standplaatsen

  • 1. In afwijking van de tijden, genoemd in artikel 1, onder c geldt dat op marktdagen, in de winkelcentra waar daadwerkelijk markt is en in de directe omgeving daarvan, ALLEEN tot één uur voor de start van de markt en één uur na de markt standplaatsen mogen worden ingenomen;

  • 2. Voor de vaste standplaatsen zijn niet altijd standaard stroomvoorzieningen aanwezig; indien nodig dient de vergunninghouder zelf voor een adequate en veilige stroomvoorziening te zorgen.

Artikel 4 Seizoensstandplaatsen

  • 1. De mogelijkheid om van de vergunning voor een seizoensstandplaats gebruik te maken is gemaximeerd tot negen aaneengesloten weken per kalenderjaar;

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt dat de verkoop van oliebollen en kerstbomen, op de daarvoor in bijlage I specifiek aangewezen plaatsen, in de maanden oktober, november, december en januari is toegestaan;

  • 3. Voor de seizoensstandplaatsen zijn geen stroomvoorzieningen aanwezig, als nodig dient de vergunninghouder zelf voor een adequate en veilige stroomvoorziening te zorgen;

  • 4. Voor een seizoensstandplaats wordt enkel een standplaatsvergunning verleend, indien de aanvrager geen andere standplaats heeft in de gemeente Helmond;

  • 5. Op basis van beschikbaarheid kan de termijn, genoemd in het eerste lid, eenmalig met maximaal negen weken worden verlengd;

Artikel 5 Vergunningverlening vaste standplaatsen en seizoensstandplaatsen

  • 1. De branches waarvoor door het college uitsluitend vergunning wordt verleend zijn:

    • a.

      brood en graanproducten;

    • b.

      zuivelproducten en eieren;

    • c.

      groenten, fruit en aardappelen;

    • d.

      vis en visproducten;

    • e.

      vlees- en vleesproducten;

    • f.

      patates frites en snacks;

    • g.

      kleding en sieraden;

    • h.

      bloemen en planten;

    • i.

      seizoensproducten;

  • 2. Een vergunning wordt verleend voor maximaal 12 jaar;

  • 3. Voor standplaatsen in winkelcentra, zoals beschreven op de tekeningen in bijlage I bij deze beleidsregel wordt slechts een vergunning verleend voor ten hoogste twee dagen per week per branche;

  • 4. Vergunningen voor standplaatsen buiten de winkelcentra worden voor maximaal zes dagen per week verleend;

  • 5. Per dag in de week wordt per standplaatslocatie één standplaatsvergunning uitgegeven. Een vergunning voor een dagdeel wordt aangemerkt als een vergunning voor een dag.

Artikel 6 Procedure aanvragen vergunning vaste standplaatsen en seizoensstandplaatsen

  • 1. Een aanvraag wordt door het college enkel in behandeling genomen, wanneer het daarvoor bestemde aanvraagformulier is gebruikt en de op het formulier aangegeven bijlagen zijn aangeleverd;

  • 2. De aanvraag wordt getoetst aan de eisen die zijn gesteld in artikel 1.8, 5.2.4, 5.2.4a en 5.2.5 van de APV;

  • 3. Een standplaatsvergunning is een schaarse vergunning. Daarom vindt er, in het geval dat er meerdere aanvragen voor dezelfde dag op dezelfde locatie zijn binnengekomen, een loting plaats zoals beschreven in artikel 7 van deze beleidsregel. Alleen aanvragen die voldoen aan de eisen uit het eerste en tweede lid van dit artikel worden meegenomen in de loting. Indien er slechts sprake is van één aanvraag voor een locatie op een bepaalde dag dan vindt er geen loting plaats en wordt de vergunning aan deze aanvrager verleend;

  • 4. Vergunningen worden volgens het “wie het eerst komt, het eerst maalt”-principe verleend als:

    • a)

      er na het verstrijken van de indieningstermijn geen aanvragen t.b.v. de loting als bedoeld in artikel 7 zijn binnengekomen;

    • b)

      de vergunning na de lotingsprocedure om welke reden dan ook niet is verleend.

Artikel 7 Loting vaste standplaatsen en seizoensstandplaatsen

  • 1. Het vrijkomen van een standplaats wordt bekend gemaakt op de gemeentepagina in weekkrant “De Loop” en het digitale Gemeenteblad (www.officielebekendmakingen.nl). In de publicatie wordt aangegeven:

    • a)

      tot wanneer een aanvraag voor een standplaatsvergunning kan worden ingediend;

    • b)

      wat het verloop en tijdpad is van de procedure;

    Het uitgangspunt is dat 1 jaar voor het aflopen van een vergunning duidelijkheid bestaat over de toedeling van de vergunning voor de volgende periode.

  • 2. Aanvragen ten behoeve van de loting, die vóór de aanvang en ná de sluiting van de inschrijvingstermijn worden ontvangen kunnen worden geweigerd;

  • 3. De aanvragers die voldoen aan de gestelde indieningsvereisten worden schriftelijk over de datum en plaats van de loting in kennis gesteld en uitgenodigd om bij de loting aanwezig te zijn. Als bijlage bij deze uitnodiging wordt de ‘wijze van loting’ toegevoegd;

  • 4. De loting geschiedt in het gemeentehuis door twee medewerkers van de gemeente;

  • 5. Indien tot vergunningverlening wordt overgegaan, worden de overige aanvragen afgewezen;

  • 6. Binnen acht weken na de loting wordt aan alle aanvragers een besluit op hun aanvraag verstuurd;

  • 7. Indien de verleende standplaatsvergunning binnen een jaar na verlening weer wordt ingetrokken, wordt teruggevallen op het resultaat van de laatste loting.

Artikel 8 Overdragen standplaatsvergunning vaste standplaatsen en seizoensstandplaatsen

  • 1. De standplaatsvergunning kan worden overgedragen als:

    • a)

      sprake is van blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder;

    • b)

      de vergunninghouder het bedrijf beëindigt, of;

    • c)

      de vergunninghouder overleden is.

    In deze situaties kan de vaste standplaatsvergunning worden overgeschreven op de echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere achterblijvende persoon met wie de vergunninghouder duurzaam samenwoonde;

  • 2. Wanneer de standplaatsvergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid van dit artikel, kan de standplaatsvergunning worden overgedragen aan een kind of een medewerk(st)er van de vergunninghouder als hij/zij:

    • a)

      ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt, of;

    • b)

      gedurende drie jaar als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd.

  • 3. Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder is vastgesteld, nadat het bedrijf is beëindigd, of nadat de vergunninghouder overleden is;

  • 4. Zodra de standplaatsvergunning is overgedragen aan de nieuwe vergunninghouder behoudt deze de resterende vergunningsduur.

Artikel 9 Intrekking standplaatsvergunning vaste standplaatsen

Ter nadere invulling van het bepaalde in artikel 1.6 van de APV kan het college de standplaatsvergunning intrekken, wanneer er per kwartaal meer dan vijf dagen geen gebruik wordt gemaakt van de standplaats.

Artikel 10 Incidentele standplaatsen

  • 1. Per week en per winkelcentrum staan wij op maandag tot en met zondag maximaal twee incidentele standplaatsen tegelijkertijd toe;

  • 2. Een incidentele standplaats mag voor maximaal vier aaneengesloten dagen en/of vier dagen verdeeld over het jaar door dezelfde standplaatshouder worden ingenomen;

  • 3. In afwijking van het tweede lid, wordt de geldigheidsduur voor een maatschappelijke standplaats wordt per geval afgewogen. In beginsel is het college bereid om hieraan medewerking te verlenen. De toegestane dagen en tijdstippen worden in de vergunning opgenomen;

  • 4. Een incidentele standplaats kan in overleg met de gemeente worden ingenomen op elke plek in de gemeente, als hiermee niet de verkeersveiligheid, toegankelijkheid voor de hulpdiensten, de openbare orde, toegankelijkheid en bereikbaarheid van woningen en/of winkels, rust en woongenot in het geding komt of sprake is van een weigeringsgrond als bedoeld in artikel 1.8 of 5.2.4 van de APV;

  • 5. Incidentele standplaatsen mogen niet op de markt worden ingenomen;

  • 6. Op de aanvraag voor een incidentele standplaatsvergunning zijn de bepalingen uit artikel 6 eerste en tweede lid van toepassing.

Artikel 11 Overgangsrecht standplaatsvergunning vaste standplaatsten en seizoensstandplaatsen

  • 1. Voor standplaatshouders die op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregel beschikken over een standplaatsvergunning geldt, dat de looptijd van die standplaatsvergunning na afloop daarvan op verzoek van de standplaatshouder eenmalig verlengd kan worden met maximaal 12 jaar;

  • 2. Na afloop van de termijn, genoemd in het eerste lid, geldt ook voor deze standplaatshouders de reguliere procedure voor het aanvragen voor een standplaatsvergunning als bedoeld in artikel 6 van deze beleidsregel.

Artikel 12 Intrekking oude regeling

De Beleidsregel standplaatsen Helmond 2008 wordt ingetrokken met ingang van de datum waarop deze beleidsregel in werking treedt.

Artikel 13 In werking treden

Deze beleidsregel treedt in werking de dag nadat deze bekend is gemaakt.

Artikel 14 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel standplaatsen Helmond 2024.

Ondertekening

Besloten in de collegevergadering van 24 juni 2024.

Burgemeester en wethouders van Helmond,

de burgemeester,

mevr. P.J.M.G. Blanksma- van den Heuvel.

de secretaris,

dhr. mr. A. Meijer.

Bijlage I bij de Beleidsregel standplaatsen Helmond 2024

Overzicht standplaatsen

Vaste standplaatsen

Mierlo-Hout (Hoofdstraat)

afbeelding binnen de regeling

Brouwhuis (hoek Biesbosch/Amer)

afbeelding binnen de regeling

Straakven ( Geysendorffstraat )

afbeelding binnen de regeling

Stiphout (Dorpsstraat)

afbeelding binnen de regeling

Seizoensstandplaatsen

Helmond centrum (Kop van de Markt)

afbeelding binnen de regeling

*Overzichtstekening wordt per locatie toegevoegd aan de verleende standplaatsvergunning

Vastgesteld door het college van de gemeente Helmond op xxx 2024