Algemene subsidieregeling gemeente Breda 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 19-07-2024

Intitulé

Algemene subsidieregeling gemeente Breda 2025

Bekendmaking

Burgemeester en wethouders van Breda maken bekend dat zij op 2 juli 2024 de Algemene Subsidieregeling gemeente Breda 2025 hebben vastgesteld.

De in deze regeling opgenomen subsidieplafonds worden vastgesteld onder voorbehoud van goedkeuring van de begroting 2025 door de gemeenteraad.

Inwerkingtreding

De subsidieregeling wordt van kracht met ingang van de dag na deze bekendmaking en geldt voor aanvragen voor activiteiten vanaf 2025.

Rechtsmiddelen

Tegen het besluit tot vaststelling van de subsidieregeling is geen bezwaar of beroep mogelijk.

Tekst subsidieregeling

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Breda 2025;

besluit vast te stellen de volgende nadere regels:

Algemene subsidieregeling gemeente Breda 2025

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1:1 Betekenissen

In deze subsidieregeling betekent:

  • -

    Aangewezen organisatie voor monumentenbehoud: een privaatrechtelijke rechtspersoon die ten minste tien beschermde monumenten in eigendom heeft, en naar het oordeel van burgemeester en wethouders beschikt over voldoende professionele deskundigheid;

  • -

    Aanvullend uitvoeringsplan: een uitvoeringsplan dat betrekking heeft op de verdeling van de extra gelden die beschikbaar zijn als gevolg van een verhoging van het subsidieplafond als bedoeld in artikel 2:11 lid 1;

  • -

    Adviescommissie: adviescommissie die burgemeester en wethouders adviseert over aanvragen die op grond van deze subsidieregeling zijn ingediend;

  • -

    ASV: Algemene subsidieverordening Breda 2025;

  • -

    Beleidsdoel: een doel dat zich richt op binnen een termijn beoogde concrete (meetbare) veranderingen in een situatie of bij een doelgroep die een directe bijdrage leveren aan het realiseren van geformuleerde maatschappelijke effecten;

  • -

    BOB: het Bestuurlijk Overleg Breda waarin de bestuurders uit het primair en voortgezet onderwijs in Breda zitting hebben;

  • -

    Burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda;

  • -

    Code Good Governance: een code met daarin de waarborgen van samenhang en transparantie in het bestuur en toezicht van een organisatie, met het oog op een efficiënte en effectieve realisatie van beleidsdoelstellingen. Voor verschillende sectoren is in dit kader een eigen code ontwikkeld;

  • -

    Erfgoedorganisaties: organisaties die het cultureel erfgoed als hun aandachtsgebied beschouwen. Cultureel erfgoed omvat die materiële, immateriële, zichtbare en onzichtbare overblijfselen van onze maatschappelijke ontwikkeling, die burgemeester en wethouders waardevol vinden voor ons gemeenschappelijke geheugen en onze identiteit;

  • -

    Fair Practice Code: een gedragscode voor ondernemen en werken in kunst, cultuur en de creatieve industrie, te raadplegen via https://fairpracticecode.nl;

  • -

    Inspectierapport: rapport over een beschermd monument dat de technische of fysieke staat van dat monument beschrijft en dat is opgesteld door een naar het oordeel van burgemeester en wethouders ter zake deskundige persoon of instantie;

  • -

    Meerjarige subsidie: een subsidie bedoeld voor twee, drie of vier opeenvolgende jaren en als zodanig voor meerdere jaren verleend per twee- drie- of vierjarig subsidiebesluit;

  • -

    Raad: de gemeenteraad van de gemeente Breda;

  • -

    Resultaat(afspraken): een concrete, waarneembare en toetsbare beschreven opbrengst, die een directe bijdrage levert aan het beoogde beleidsdoel;

  • -

    Schoolsporttoernooien: een- of meerdaagse sportwedstrijden, met deelname van scholenteams bestaande uit leerlingen van het primair of voortgezet onderwijs, met een minimale deelname van tien Bredase scholen voor primair onderwijs of vier Bredase scholen voor voortgezet onderwijs;

  • -

    Side-events: sportactiviteiten die aangeboden worden naast het wedstrijdprogramma van een topsportevenement, die onder verantwoordelijkheid van dezelfde organisatie georganiseerd worden en die tot doel hebben een breed publiek met de betreffende sport kennis te laten maken;

  • -

    Sportvereniging: een vereniging die activiteiten organiseert die gericht zijn op de uitoefening van een sport die erkend is door NOC*NSF en die is aangesloten bij een overkoepelende organisatie of een organisatie die activiteiten organiseert die gericht zijn op het in algemene zin stimuleren van actieve lichaamsbeweging door middel van de uitoefening van sport- en spelactiviteiten onder deskundige leiding, een en ander ter beoordeling van burgemeester en wethouders;

  • -

    Subsidiabele kosten monumenten: kosten die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn om een beschermd monument in stand te houden;

  • -

    Uitvoeringsplan: een door een waardenetwerk opgesteld schriftelijk stuk dat een beschrijving geeft van de door de deelnemers aan het waardenetwerk beoogde activiteiten en daarmee gemoeide bedragen die een bijdrage leveren aan de doelen en beoogde resultaten van het Beleidskader Breda Samen doorpakken, voor de periode 2024-2027 en met betrekking tot het voor het waardenetwerk aangewezen waarde;

  • -

    Urban Sports & Culture: een verzamelnaam van creatieve, visuele en fysieke uitingsvormen van (jonge) stedelingen, die zich kenmerken door een vrij (niet of los georganiseerd) en expressief karakter. Spektakel, uitdaging en het demonstreren van je vaardigheden speelt een belangrijke rol. Het bestaat vooral rondom communities van gelijkgestemden, met de stedelijke omgeving als decor en podium;

  • -

    Vastgesteld beleidskader: een door de raad vastgesteld document waarin de beleidsdoelen op een bepaald terrein zijn vastgesteld. Het vormt het kader waarbinnen alle (keuzes voor) inspanningen en beoogde resultaten dienen plaats te vinden;

  • -

    Waardenetwerk: een door burgemeester en wethouders als zodanig aangeduide overlegstructuur gericht op in ieder geval het opstellen van een uitvoeringsplan of aanvullend uitvoeringsplan op één van de door burgemeester en wethouders aangewezen waarden die staan benoemd in het Beleidskader Breda Samen Doorpakken;

  • -

    Zelfstandig onderdeel: het onderdeel van een beschermd monument dat is aan te merken als een zelfstandige bouwkundige eenheid en dat deel is van een park of tuinaanleg behorend aan één eigenaar.

Artikel 1:2 Toepassing en algemene regels

  • 1. De bepalingen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op alle subsidieaanvragen die burgemeester en wethouders behandelen op grond van deze subsidieregeling, met uitzondering van aanvragen voor subsidie waarop hoofdstuk 2 van toepassing is. Ook zijn de bepalingen van dit hoofdstuk niet van toepassing op de subsidies die direct en onverkort voortvloeien uit Europees, rijks- of provinciaal beleid.

  • 2. Een subsidieaanvraag, die naar het oordeel van burgemeester en wethouders, niet of niet voldoende voldoet aan een of meer criteria uit deze regeling die op de aanvraag van toepassing zijn, wordt afgewezen.

  • 3. Activiteiten moeten beschikbaar zijn voor alle inwoners van Breda, uitgangspunt is zoveel mogelijk inclusief aanbod.

  • 4. Burgemeester en wethouders subsidiëren geen jubilea, reprises en daarmee naar het oordeel van burgemeester en wethouders naar hun aard vergelijkbare activiteiten.

Artikel 1:3 Beleidsdoelen

  • 1. Activiteiten leveren onderbouwd en aantoonbaar een bijdrage aan een of meerdere door de raad vastgestelde beleidsdoelen die verwoord zijn in vastgestelde beleidskaders.

  • 2. Uit de subsidieaanvraag blijkt hoe de beoogde doelgroep(en) bereikt wordt/ worden en met welk beoogd resultaat. Het resultaat is SMART omschreven en bevat in ieder geval het beoogd aantal gebruikers/bezoekers/deelnemers/leden en geeft inzicht in hoe het resultaat wordt vastgelegd.

  • 3. Bij de beoordeling van de subsidieaanvragen wordt getoetst in hoeverre zij voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      De mate van duurzaamheid van de beoogde resultaten: in hoeverre gaat het hier om langdurige effecten en inbedding in het reguliere activiteitenprogramma.

    • b.

      De mate van innovatie: in hoeverre is sprake van vernieuwing ten opzichte van het bestaande stedelijke aanbod.

    • c.

      De mate van uitvoerbaarheid: in hoeverre zijn activiteiten uitvoerbaar, is de begroting realistisch en is de organisatie solide.

    • d.

      De mate van gebiedsgerichte aanpak: in hoeverre is er sprake van ketenaanpak van activiteiten in eenzelfde gebied/wijk/buurt.

Artikel 1:4 Doelmatigheid

  • 1. Voorwaarde is een realistische verhouding tussen de verwachte resultaten en de gevraagde gemeentelijke bijdrage.

  • 2. De inzet van professionals is kwalitatief en kwantitatief in verhouding tot de te organiseren activiteiten en wordt ingezet tegen een realistische kostprijs.

  • 3. De kostprijs is bepaald op basis van een integrale kostprijs en is opgebouwd uit de volgende elementen: personele lasten, huisvestingslasten, overhead, activiteitlasten en organisatielasten.

  • 4. Uit de subsidieaanvraag blijkt welke bijdrage van de beoogde doelgroep wordt gevraagd in financiële dan wel in personele zin.

Artikel 1:5 Samenwerking

  • 1. In een subsidieaanvraag wordt aangetoond dat wordt aangesloten bij én wordt samengewerkt met voorzieningen en/of organisaties in de keten, de samenwerking.

  • 2. Subsidieaanvragen die samenwerking in een ketenaanpak beogen, worden in gezamenlijkheid door de ketenpartners ingediend.

  • 3. Subsidieaanvragen die samenwerking op het gebied van preventie, signalering, vroeghulp en behandeling beogen worden in gezamenlijkheid ingediend door ketenpartners, zowel vrijwilligersorganisaties of initiatieven als professionals.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen advies vragen aan het Bestuurlijk Overleg Breda (BOB) voor wat betreft nieuwe subsidieaanvragen voor activiteiten die in en om school plaatsvinden.

Artikel 1:6 Projectsubsidie

Vervallen

Artikel 1:7 Jaarlijkse subsidie

  • 1. Een jaarlijkse subsidie wordt alleen verstrekt aan organisaties die een, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, aantoonbare rol in de maatschappelijke keten innemen en die het meest optimaal bijdragen aan de beoogde resultaten zoals genoemd in artikel 1:3 van deze regeling.

  • 2. Voor organisaties die een jaarlijkse subsidie aanvragen van € 50.000,-, of meer én die professionele krachten in dienst hebben, gelden daarnaast in ieder geval de volgende criteria:

    • a.

      de efficiënte en effectieve manier om mensen vooruit te helpen in het leven;

    • b.

      de vernieuwing in de werkwijze;

    • c.

      de samenwerking;

    • d.

      wijkgericht werken;

    • e.

      de mate waarmee met vrijwilligers gewerkt wordt (vrijwillig waar het kan, professioneel waar het moet);

    • f.

      de inclusieve aanpak;

    • g.

      veilig (vrijwilligers)werk;

    • h.

      het toepassen van de ‘Code Good Governance’ voor de sector. Deze toepassing van de code wordt verantwoord in het jaarverslag.

Artikel 1:8 Voorschotten en betalen

  • 1. Voor alle subsidies boven de € 10.000,- wordt maximaal 95% van de subsidie bevoorschot. De resterende 5% wordt uitgekeerd als de vaststelling van de subsidie daar aanleiding toe geeft.

  • 2. Voor alle subsidies van € 125.000,- of meer geldt dat 95% wordt uitbetaald in termijnen. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd hiervan, gelet op de situatie, af te wijken. De resterende 5% wordt uitgekeerd als de definitieve vaststelling van de subsidie daar aanleiding toe geeft.

Artikel 1:9 Indieningsdatum aanvraag tot vaststelling subsidie

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen op grond van artikel 3, tweede lid van de ASV afwijken van artikel 13 van de ASV en subsidies tot en met €10.000:

    • a.

      direct vaststellen, of;

    • b.

      ambtshalve vaststellen binnen dertien weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen op grond van artikel 3, tweede lid van de ASV afwijken van artikel 14 van de ASV indien de subsidie meer bedraagt dan € 10.000. Dan dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij burgemeester en wethouders:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie: uiterlijk dertien weken nadat de activiteiten zijn verricht;

    • b.

      bij een jaarlijks verstrekte subsidie: uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk vier maanden na het subsidietijdvak waarvoor de subsidie is verleend;

    • c.

      bij een meerjarig verstrekte subsidie: uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het subsidietijdvak waarvoor subsidie is verleend.

Hoofdstuk 2 Sociaal domein

Paragraaf 2.1 Algemene bepalingen

Artikel 2:1 Toepassingsbereik

  • 1. Onder ‘Beleidskader’ wordt in dit hoofdstuk verstaan: Beleidskader Samen Doorpakken en het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA), voorzover het subsidieplafond is geoormerkt als GALA.

  • 2. Onder deelnemer wordt in dit hoofdstuk verstaan: maatschappelijke partner, ervaringsdeskundigen en inwoners, die deelnemen aan een of meerdere waardenetwerken.

  • 3. Dit hoofdstuk is van toepassing op aanvragen voor subsidie die betrekking hebben op een of meer van de waarden die staan benoemd in het Beleidskader.

  • 4. Op aanvragen als bedoeld in het tweede lid is hoofdstuk 1 niet van toepassing, met uitzondering van artikel 1:1 en de overige bepalingen uit dat hoofdstuk die in dit hoofdstuk uitdrukkelijk van toepassing zijn verklaard.

  • 5. Op aanvragen als bedoeld in het tweede lid is dit hoofdstuk niet van toepassing als op de aanvraag specifieke nadere regels als bedoeld in hoofdstuk 3 en verder van toepassing zijn.

Artikel 2:2 Soorten subsidie

  • 1. Er wordt onderscheid gemaakt tussen basissubsidies en wijksubsidies.

  • 2. Basissubsidies zijn subsidies die zijn bestemd voor activiteiten waarmee een bijdrage wordt geleverd aan de doelen en beoogde resultaten van een waarde, zoals deze benoemd staan in het Beleidskader en voor zover die subsidies niet zijn aan te merken als wijksubsidies.

  • 3. Wijksubsidies zijn subsidies die zijn bestemd voor activiteiten die de leefbaarheid en maatschappelijke betrokkenheid van bewoners bij hun eigen wijk of directe woonomgeving stimuleren en bevorderen. Onder leefbaarheid wordt daarbij verstaan de mate waarin de leefomgeving aansluit bij de voorwaarden en behoeften die er door de bewoners aan worden gesteld met het oog op de waarden die staan benoemd in het Beleidskader.

  • 4. Voor wat betreft de betaling en bevoorschotting van de in dit artikel bedoelde subsidies, is het bepaalde in artikel 1.8 van toepassing, waarbij geldt dat voor de meerjarige subsidies jaarlijks de resterende 5% wordt uitgekeerd als aan de tussentijdse verantwoordingseisen is voldaan.

  • 5. Kosten voor vrijwilligersvergoedingen zijn in het kader van dit hoofdstuk niet subsidiabel.

Paragraaf 2.2 Basissubsidies

2.2.1 Aanvraag op basis van een uitvoeringsplan

Artikel 2:3 Waardenetwerken

  • 1. Een ieder die waarde kan toevoegen kan deelnemen aan een waardenetwerk.

  • 2. Een waardenetwerk wordt voorgezeten door een door burgemeester en wethouders aangewezen procesmanager. De procesmanager bevordert de naleving van de spelregels als bedoeld in het vierde lid.

  • 3. Een deelnemer die met een activiteit een probleem wil oplossen en daarmee doelen en/of resultaten beoogt te bereiken die passen binnen het Beleidskader en deze activiteit in aanmerking wil laten komen voor opname in het uitvoeringsplan neemt uiterlijk op 1 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin hij daarvoor subsidie wenst te ontvangen deel aan het waardenetwerk.

  • 4. Het Beleidskader bevat spelregels met betrekking tot de waardenetwerken. Deelnemers aan de waardenetwerken houden zich aan de spelregels.

Artikel 2:4 Criteria

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een basissubsidie verstrekken voor een in het uitvoeringsplan opgenomen activiteit van een deelnemer aan het desbetreffende waardenetwerk die deze deelnemer vermeldt in zijn aanvraag als:

    • a.

      dat uitvoeringsplan voldoet aan de processtappen, het proces en de spelregels zoals beschreven in het hoofdstuk Proces richting uitvoeringsplannen van het Beleidskader; en

    • b.

      in het uitvoeringsplan het subsidieplafond als bedoeld in artikel 2:9, eerste lid, en de binnen dat plafond geoormerkte bedragen als bedoeld in artikel 2:9, tweede lid, zijn geëerbiedigd.

  • 2. Burgemeester en wethouders beoordelen een aanvraag als bedoeld in het eerste lid aan de hand van artikel 2:7.

  • 3. De subsidie wordt voor maximaal vier kalenderjaren verstrekt.

Artikel 2:5 Procedure

  • 1. In de periode 2024-2027 kan meerjarige subsidie (vierjaarlijks, driejaarlijks en tweejaarlijks) en jaarlijkse subsidie worden aangevraagd.

  • 2. Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het daartoe door burgemeester en wethouders vastgestelde formulier, via de website van de gemeente.

  • 3. De aanvraag gaat vergezeld van het uitvoeringsplan waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 4. Burgemeester en wethouders beslissen binnen dertien weken na de uiterste indieningsdatum op de aanvraag.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen de beslissing eenmaal voor ten hoogste dertien weken verdagen.

2.2.2 Aanvraag los van het uitvoeringsplan

Artikel 2:6 Criteria

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 2:3 tot en met 2:5, kunnen burgemeester en wethouders een basissubsidie verstrekken op basis van een aanvraag die niet gebaseerd is op een uitvoeringsplan voor de duur van maximaal één kalenderjaar.

  • 2. Burgemeester en wethouders beoordelen een aanvraag als bedoeld in het eerste lid aan de hand van artikel 2:7.

  • 3. Burgemeester en wethouders verstrekken geen subsidie als bedoeld in het eerste lid aan een aanvrager die voor hetzelfde kalenderjaar en dezelfde in het Beleidskader genoemde waarde als waar de aanvraag betrekking op heeft, subsidie als bedoeld in artikel 2:4, eerste lid heeft ontvangen.

Artikel 2:7 Procedure

  • 1. Artikel 2:5, tweede, vierde en vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op aanvragen als bedoeld in artikel 2:6, eerste lid.

  • 2. Burgemeester en wethouders maken bij de beoordeling als bedoeld in artikel 2:4 tweede lid en 2:6 tweede lid een rangschikking van de bij aanvragen behorende activiteiten en beoordelen hoe deze aanvragen zich tot elkaar verhouden. Punten ten behoeve van de ranking worden toegekend aan de hand van onderstaande selectie- en wegingscriteria uit het Beleidskader:

    • a.

      Maatschappelijk resultaat: Hoe draagt de activiteit bij aan de maatschappelijke doelen uit hoofdstuk ‘Wat wordt er bereikt: waarden, visie, inwonergroepen en doelen?’ uit het Beleidskader Samen Doorpakken en, indien van toepassing, het Beleidskader GALA. Wat is er als de activiteit klaar is? Weging 40 punten, minimum te behalen punten 10.

    • b.

      Kostprijs per klant: De prijs per bereikt lid uit de doelgroep. Ook hoort hierbij: een schatting van de kosten die bespaard kunnen worden door maatwerkvoorzieningen (indien van toepassing, weergave businesscase). Kan de kostprijs worden onderbouwd? Hoe verhoudt de prijs zich tot andere aanvragen? Weging 20 punten, minimum te behalen punten 3.

    • c.

      Vakmanschap: Wat is de toegevoegde waarde van de inzet van betaalde professionals? Anders gezegd: wat doen betaalde en opgeleide professionals beter of anders dan een willekeurige buurvrouw? En waar kan iemand die er weinig kennis van heeft dat aan zien? Weging 15 punten, minimum te behalen punten 5.

    • d.

      Samenwerking: Draagt de activiteit bij aan het realiseren van een ambitie? Kan deze activiteit door slim samenwerken zo goed mogelijk, zo snel mogelijk en zo goedkoop mogelijk uitgevoerd worden? In welke mate wordt samengewerkt met andere partners binnen de waarde? Wat levert deze samenwerking op? Weging 10 punten, minimum te behalen punten 3.

    • e.

      Bereik: Hoe groot is de doelgroep? (aantal personen) En hoeveel personen binnen die doelgroep worden bereikt? Weging 5 punten.

    • f.

      Zelfredzaamheid: Wat kan een persoon zelf, al dan niet met steun van anderen uit zijn/haar omgeving? Weging 5 punten.

    • g.

      Tevredenheid: Hoe tevreden is de klant en zijn/haar omgeving? Maar ook: hoe tevreden zijn financiers, medewerkers, toezichthouders? De activiteiten moeten in de eerste plaats belangrijk en nuttig zijn voor de klant. Ook moeten alle betrokkenen in beeld zijn. Wat vindt de omgeving belangrijk? Hoe kan daaraan worden bijgedragen? En hoe kan er steeds beter in worden? Oftewel: omgevingssensitiviteit. Het gaat hierbij om hoe tevredenheid in kaart wordt gebracht, voor nieuwe of bestaande activiteiten. Weging 5 punten.

  • 3. Voor de verschillende waardenetwerken kunnen aanvullende wegingscriteria opgenomen worden.

  • 4. Het aantal te behalen punten per criterium is afhankelijk van de mate waarin een activiteit voldoet aan het criterium. Burgemeester en wethouders toetsen de aanvraag aan de criteria middels een beoordelingsformat, dat als bijlage 2A bij deze subsidieregeling is opgenomen.

  • 5. Als op een wegingscriterium het daarbij vermelde minimumaantal punten niet behaald wordt, wijzen burgemeester en wethouders de aanvraag af.

  • 6. Als twee of meer aanvragen voorzien in dezelfde activiteit, terwijl burgemeester en wethouders het niet wenselijk vinden dat die meermaals wordt aangeboden, worden deze aanvragen onderling vergeleken op het behaalde puntenaantal. Van deze aanvragen wordt alleen de aanvraag met het hoogste puntenaantal opgenomen in de rangschikking. Burgemeester en wethouders wijzen de andere aanvragen af.

  • 7. De overgebleven aanvragen worden toegekend op volgorde van behaalde punten van hoog naar laag, tot het subsidieplafond is bereikt.

  • 8. Bij gelijke rangschikking van aanvragen die vanwege het bereiken van het subsidieplafond niet allebei gehonoreerd kunnen worden, wordt voorrang verleend aan een aanvraag binnen het uitvoeringsplan, ten opzichte van een individuele aanvraag. In andere gevallen wordt geloot door een notaris.

2.2.3 Aanvraag voor kleine initiatieven

Artikel 2:8 Criteria

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, anders dan bij wijze van jaarlijkse subsidie, basissubsidies van ten hoogste € 5.000,- verstrekken.

  • 2. Burgemeester en wethouders beoordelen of een aanvraag voor subsidie als bedoeld in het eerste lid bijdraagt aan de zelfredzaamheid van de inwoners van Breda, zoals bepaald in het Beleidskader.

  • 3. Een aanvrager komt per kalenderjaar ten hoogste één keer in aanmerking voor subsidie als bedoeld in het eerste lid.

  • 4. Burgemeester en wethouders verlenen geen subsidie als bedoeld in het eerste lid aan een aanvrager die in het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft reeds subsidie heeft ontvangen als bedoeld in artikel 2:4 en 2:6, of daartoe een aanvraag heeft ingediend waarop burgemeester en wethouders nog niet hebben beslist of als de activiteit in het kalenderjaar in aanmerking komt voor een subsidie op basis van een andere subsidieregeling.

  • 5. Aanvragen voor subsidie als bedoeld in dit artikel kunnen in twee tijdvakken worden ingediend:

    • a.

      vanaf 1 november tot en met 1 maart; en

    • b.

      vanaf 1 mei tot en met 1 september.

  • 6. Toekenning van een subsidie vindt plaats op basis van het voldoen aan de voorwaarden zoals genoemd in het tweede lid en op volgorde van binnenkomst van volledige aanvragen.

2.2.4 Subsidieplafonds

Artikel 2:9 Procedure

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen voor ieder in het Beleidskader genoemde waarde een subsidieplafond vast voor subsidies als bedoeld in de artikelen 2:4, eerste lid, 2:6, eerste lid en artikel 2:8 eerste lid, onder voorbehoud van de jaarlijkse vaststelling van de begroting door de gemeenteraad. De subsidieplafonds voor de waardenetwerken staan opgenomen in bijlage 1. Verdeling van het subsidieplafond vindt plaats op basis van kwalitatieve toetsing van de aanvragen.

  • 2. Bij de vaststelling van een subsidieplafond op grond van het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders bepalen:

    • a.

      dat daarin opgenomen bedragen geoormerkt zijn voor specifieke activiteiten;

    • b.

      voor welke periode subsidie kan worden aangevraagd (looptijd).

  • 3. Aanvragen worden ingediend voor 1 oktober voor het volgende kalenderjaar, tenzij burgemeester en wethouders bij de bekendmaking van het subsidieplafond een andere indieningstermijn voor subsidieaanvragen bekendmaken.

  • 4. Als blijkt dat in één of meer waardenetwerken het subsidieplafond niet wordt overschreden, kunnen burgemeester en wethouders besluiten om het resterende bedrag aan één of meer andere waardenetwerken toe te voegen.

Artikel 2:10 Verhoging van het subsidieplafond bij jaarlijkse subsidies

  • 1. Als na indiening van subsidieaanvragen of nadat burgemeester en wethouders hebben besloten op ingediende subsidieaanvragen, het subsidieplafond als bedoeld in artikel 2:9, eerste lid, door burgemeester en wethouders wordt verhoogd, kunnen aanvullende subsidieaanvragen worden ingediend die betrekking hebben op de extra gelden.

  • 2. Artikel 2:9, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op een verhoging van het subsidieplafond als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Burgemeester en wethouders bepalen de termijn waarbinnen de aanvullende subsidieaanvragen als bedoeld in het eerste lid moeten zijn ingediend.

  • 4. Bij verhoging van het subsidieplafond als bedoeld in het eerste lid, kan een waardenetwerk een aanvullend uitvoeringsplan opstellen. Artikel 2:3, derde lid, is niet van toepassing.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen een basissubsidie verstrekken voor een in het aanvullend uitvoeringsplan opgenomen activiteit van een deelnemer aan het desbetreffende waardenetwerk die deze deelnemer vermeldt in zijn aanvullende aanvraag als:

    • a.

      het aanvullend uitvoeringsplan voldoet aan de eisen zoals beschreven in het hoofdstuk Proces richting uitvoeringsplannen van het Beleidskader;

    • b.

      in het aanvullend uitvoeringsplan het subsidieplafond als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, en de binnen dat plafond geoormerkte bedragen als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, zijn geëerbiedigd.

  • 6. Op een aanvraag als bedoeld in het vijfde lid zijn artikel 2:4, tweede lid en artikel 2:5, tweede, derde lid en vierde lid en 2:7 tweede tot en met achtste lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de aanvraag vergezeld dient te gaan van het aanvullende uitvoeringsplan.

  • 7. Bij verhoging van het subsidieplafond als bedoeld in het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders een basissubsidie verstrekken op basis van een aanvraag die niet gebaseerd is op een aanvullend uitvoeringsplan.

  • 8. Op de aanvraag als bedoeld in het zevende lid zijn artikel 2:5, tweede lid en vierde lid, 2:6 tweede en derde lid en 2:7 tweede tot en met achtste lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat wordt beoordeeld hoe de aanvraag zich verhoudt tot andere aanvragen als bedoeld in het vijfde en zevende lid van dit artikel en de honorering van de aanvraag ten koste kan gaan van de honorering van die aanvragen.

  • 9. Voor zover voor een aanvullende subsidieaanvraag vereiste gegevens al zijn verstrekt bij een eerdere aanvraag voor subsidie in hetzelfde kalenderjaar en onveranderd zijn gebleven, hoeven deze gegevens niet opnieuw te worden verstrekt.

2.2.5 Bijzondere en onvoorziene omstandigheden

Artikel 2:11 Bevoegdheden van burgemeester en wethouders

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere omstandigheden bepalen dat een door deelnemers van een waardenetwerk als uitvoeringsplan of aanvullend uitvoeringsplan aangemerkt document geen uitvoeringsplan is als bedoeld in artikel 1:1. Burgemeester en wethouders kunnen in ieder geval bepalen dat er geen sprake is van een uitvoeringsplan als bedoeld in artikel 1:1 als artikel 2:3, zesde lid, niet is nageleefd of naar het oordeel van burgemeester en wethouders aannemelijk is dat het proces in een waardenetwerk niet op eerlijke wijze is verlopen.

  • 2. In gevallen waarin deze subsidieregeling niet voorziet beslissen burgemeester en wethouders, onverminderd het bepaalde in de ASV.

Paragraaf 2.3 Wijk- en dorpssubsidies

Artikel 2:12 Doel

Deze subsidieregeling heeft het doel om activiteiten te subsidiëren die het voor Bredase inwoners beter maakt om te wonen en te leven in de dorp of de wijk.

Artikel 2:13 Betekenissen

In deze subsidieregeling betekent wijkplatform of dorpsplatform: een overleggroep die aangeeft wat ze vinden van de aanvragen voor activiteiten voor het dorp of de wijk. Dit is een adviescommissie voor burgemeester en wethouders. Dit advies nemen zij mee in hun besluitvorming. Voordat de subsidieaanvraag wordt ingediend bij burgemeester en wethouders, moet het plan voor de activiteit met een aanmeldformulier worden voorgelegd aan het wijk- of dorpsplatform of rechtstreeks aan de sociaal wijkbeheerder van de betreffende wijk of dorp.

Artikel 2:14 Voor wie is deze subsidie bedoeld?

Subsidie op basis van deze regeling is bedoeld voor iedereen die een activiteit wil organiseren voor inwoners in een dorp of wijk in Breda op het gebied van:

  • -

    opgroeien/kunnen worden wie je wilt zijn;

  • -

    leren;

  • -

    ontwikkelen;

  • -

    werken/ leefbaar inkomen;

  • -

    ontmoeten/ Goed Wonen in een fijne buurt;

  • -

    betrokken zijn;

  • -

    leven.

Artikel 2:15 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?

Subsidie kan worden verstrekt aan een ieder voor activiteiten die:

  • a.

    belangrijk zijn voor het dorp of de wijk waar de activiteit plaatsvindt;

  • b.

    de leefbaarheid en diversiteit in het dorp of de wijk ten goede komen en/of verbeteren;

  • c.

    niet op een andere manier volledig betaald kunnen worden; en

  • d.

    volgens het advies van het wijkplatform of de dorpsplatform voldoen aan de voorwaarden die in artikel 2:16 staan.

Artikel 2:16 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?

Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan. Het wijkplatform of het dorpsplatform adviseert over het volgende:

  • a.

    het belang van de activiteit voor het dorp of de wijk; en

  • b.

    de noodzakelijkheid van de subsidie voor de activiteit; en

  • c.

    eventueel de hoogte van de subsidie.

Artikel 2:17 Hoeveel subsidie is er?

  • 1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor 2025 is als volgt verdeeld:

    Wijk/buurt

    Subsidieplafond in €

    Bedrag is op basis inwonersaantal

    Centrum, incl. Belcrum

    22.361

    Noord-Oost

    34.777

    Zuid-Oost

    66.223

    Zuid-West

    46.529

    Noord-West

    44.665

  • 2. Een ieder met een beoogd initiatief (natuurlijk persoon of rechtspersoon) kan maximaal € 5.000 subsidie aanvragen.

Subsidieaanvraag

Artikel 2:18 Wat is er nodig bij de aanvraag?

  • 1. Voordat de subsidieaanvraag wordt ingediend bij burgemeester en wethouders, moet het plan voor de activiteit met een aanmeldformulier worden voorgelegd aan het wijk- of dorpsplatform of rechtstreeks aan de sociaal wijkbeheerder van de betreffende wijk of dorp.

  • 2. Nadat het wijk- of dorpsplatform het plan heeft beoordeeld, zullen zij aangeven wat zij van het plan vinden en hun bevindingen op de laatste pagina van het aanmeldformulier vermelden.

  • 3. Bij de subsidieaanvraag moeten de volgende documenten worden meegestuurd:

    • a.

      het aanmeldformulier waarin het plan is toegelicht en waarin de bevindingen van het wijk- of dorpsplatform zijn opgenomen. en

    • b.

      een digitaal ingevuld en ondertekend aanvraagformulier door de aanvrager.

Artikel 2:19 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?

  • 1. Een subsidieaanvraag moet minimaal zes weken voor de start van de activiteiten bij burgemeester en wethouders zijn ingediend.

  • 2. Subsidie aanvragen voor 2025 kan tot en met 1 december 2025.

Subsidiebehandeling

Artikel 2:20 Hoe wordt de subsidie verdeeld?

Als er meer subsidie wordt aangevraagd dan er beschikbaar is, verdelen burgemeester en wethouders het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van complete aanvragen, totdat het subsidieplafond is bereikt.

Artikel 2:21 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen zes weken nadat zij de aanvraag hebben ontvangen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de beslistermijn van zes weken nog eens met maximaal zes weken verlengen.

Artikel 2:22 Wanneer kan de subsidie geweigerd worden?

  • 1. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie als een van de weigeringsgronden van de Subsidieverordening van toepassing is.

  • 2. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie ook als:

    • a.

      het gaat om een straatfeest, jubileum of barbecue, of een soortgelijke activiteit;

    • b.

      de activiteit in het teken staat van Sinterklaas, maar niet in lijn is met de landelijke intocht van Sinterklaas;

    • c.

      de activiteit al gesubsidieerd wordt vanuit een andere subsidieregeling.

Subsidieverstrekking

Artikel 2:23 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?

In de ASV staan algemene verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie.

Artikel 2:24 Afwijkingsmogelijkheid

  • 1. Naast de Algemene wet bestuursrecht geldt ook de ASV voor deze subsidie. Als daarvan wordt afgeweken, dan staat dat in deze subsidieregeling.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van deze regels als zij vinden dat het toepassen van de regels een onredelijke uitkomst heeft voor degene die de subsidie heeft aangevraagd.

Paragraaf 2.4 Subsidieregeling Stevig Lokaal Team Breda

Artikel 2:25 Doel

Deze subsidieregeling heeft tot doel een ‘proof of concept’ te faciliteren met het oog op het innoveren en transformeren van de jeugdhulp in de gemeente Breda, in lijn met de beleidskaders die hiervoor door de gemeenten in Regio WBO zijn vastgesteld. Meer specifiek heeft de subsidieregeling de ontwikkeling van een Stevig Lokaal Team (SLT) tot doel. Het SLT bestaat uit een formeel netwerk van een of meer professionele partijen uit de sociale basis, de gespecialiseerde jeugdhulp en de gemeentelijke afdeling Sociaal Domein. Het SLT zet zich als integraal samenwerkingsverband in voor een preventieve, effectieve en efficiënte uitvoering en coördinatie van jeugdhulp, met een focus op signalering, preventie en een laagdrempelig hulpaanbod. Het SLT zal worden ontwikkeld op basis van de volgende negen bouwstenen, zoals nader toegelicht in Bijlage 2C bij de Subsidieregeling:

  • a.

    Veelvoorkomende vormen van Jeugdhulp;

  • b.

    Gemeentelijk Sociaal Domein;

  • c.

    Samenwerkingsverband;

  • d.

    Taakgerichte bekostiging;

  • e.

    Deel sociale basis;

  • f.

    Expertise naar voren;

  • g.

    Monitoring en sturing;

  • h.

    Leren;

  • i.

    Ontwikkeling en innovatie.

Artikel 2:26 Betekenissen

  • 1. In deze Subsidieregeling wordt verstaan onder:

    • -

      Gespecialiseerde jeugdhulp: jeugdhulp die veelal niet vrij toegankelijk is en waarvoor specifieke deskundigheid vereist is die de generalistische zorg in de eerste lijn, zoals huisartsen, wijkteams en Centra voor Jeugd en Gezin, niet kan bieden.

    • -

      Jeugdhulpaanbieder: een jeugdhulpaanbieder met rechtspersoonlijkheid, als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, die op grond van een overeenkomst met de gemeente Breda gespecialiseerde jeugdhulp aanbiedt;

    • -

      Penvoerder: de door het samenwerkingsverband aangewezen penvoerende rechtspersoon zonder winstoogmerk die deelneemt aan het samenwerkingsverband;

    • -

      Raad: de raad van de gemeente Breda;

    • -

      Regio WBO: het samenwerkingsverband tussen de gemeenten Altena, Breda, Drimmelen, Geertruidenberg en Oosterhout waarbinnen gezamenlijk taken worden uitgevoerd rondom jeugdhulp;

    • -

      Samenwerkingsverband: een verband zonder rechtspersoonlijkheid dat bestaat uit ten minste twee niet in een groep verbonden deelnemers en dat is opgericht voor de uitvoering van activiteiten;

    • -

      Sociale basis: geheel van voorzieningen en diensten dat wordt geboden door instellingen en professionals gericht op sociale omgevingsdomeinen waaraan inwoners deelnemen, zoals buurthuizen, bibliotheken, vrijwilligerssteunpunten en sociaal werkers.

    • -

      SLT: het team van professionals vanuit het gemeentelijk sociaal domein, de sociale basis en de gespecialiseerde jeugdhulp. Vanuit hun eigen expertise en verantwoordelijkheid zorgen zij samen voor een preventieve, effectieve en efficiënte uitvoering en coördinatie van de jeugdhulp.

  • 2. Voor zover in deze Subsidieregeling begrippen worden gebruikt die niet nader worden omschreven, hebben deze begrippen dezelfde betekenis als in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Jeugdwet en de Algemene subsidieverordening.

Artikel 2:27 Voor wie is deze subsidie bedoeld?

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt aan de penvoerder van een samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband bestaat, inclusief de penvoerder, uit minstens één partner uit de Sociale basis en één aanbieder van gespecialiseerde jeugdhulp.

  • 2. De subsidie wordt verstrekt aan de penvoerder van het samenwerkingsverband voor het (doen) uitvoeren van de activiteiten binnen dat samenwerkingsverband, zulks binnen de kaders van het bepaalde in artikel 2:25 en artikel 2:28 van de Subsidieregeling.

  • 3. Alle deelnemers aan het samenwerkingsverband bezitten rechtspersoonlijkheid.

  • 4. De penvoerder is een rechtspersoon zonder winstoogmerk.

  • 5. Van de aan het samenwerkingsverband deelnemende partner(s) uit de Sociale basis is minimaal één daarvan gedurende minimaal drie jaar vóór publicatiedatum van deze Subsidieregeling ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

  • 6. Van de aan het samenwerkingsverband deelnemende gespecialiseerde jeugdhulpaanbieder(s) is minimaal één daarvan gedurende minimaal drie jaar vóór publicatiedatum van deze Subsidieregeling ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

Artikel 2:28 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?

  • 1. Op grond van deze Subsidieregeling kan subsidie worden verstrekt voor het vormen van een SLT en als zodanig in samenwerkingsverband (doen) uitvoeren van geïntegreerde inzet van preventie, respectievelijk toeleiding naar-, advisering over-, bepaling van- en het inzetten van een voorziening op het gebied van de jeugdhulp in de gemeente Breda, met in achtneming van het activiteitenplan en de begroting. De subsidiabele activiteiten worden uitgevoerd in de jaren 2025 en 2026.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidiabele activiteiten nader concretiseren in het besluit tot subsidieverlening.

Artikel 2:29 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?

  • 1. Gelet op de aard van de activiteiten en het doel van de Subsidieregeling kunnen burgemeester en wethouders slechts aan de penvoerder van één samenwerkingsverband per in het tweede lid aangewezen grondgebied subsidie verstrekken voor de uitvoering van de subsidiabele activiteiten.

  • 2. De subsidiabele activiteiten kunnen uitsluitend worden uitgevoerd ten behoeve van jeugdigen die wonen binnen het volgende geografisch afgebakende gedeelte van de gemeente Breda:

    • A.

      Noordwest bestaat uit de wijken: Kesteren, Muizenberg, Heksenwiel, Hagebeemd, Overkroeten,Kroeten, Gageldonk en Kievitsloop, en het dorp Prinsenbeek (met postcodes 4822, 4823, 4824, 4841).

  • 3. Op grond van deze Subsidieregeling kan subsidie worden verleend voor de tijdvakken 2025 en 2026.

  • 4. De subsidie zal worden verleend onder de ontbindende voorwaarde dat er tussen (de gemeenten binnen) Regio WBO en de gespecialiseerde jeugdhulpaanbieder(s) die deelneemt (deelnemen) aan het samenwerkingsverband, geen overeenkomst tot stand komt op grond van de procedure Jeugdhulp Regio WBO 2025, dan wel dat een tot stand gekomen overeenkomst om welke reden dan ook eindigt gedurende het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend.

Artikel 2:30 Hoeveel subsidie is er?

  • 1. Voor deze Subsidieregeling wordt een subsidieplafond vastgesteld van € 5.000.000,- voor het tijdvak 2025 en van € 5.000.000, - voor het tijdvak 2026.

  • 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de subsidieplafonds als bedoeld in het eerste lid te verhogen in verband met onvoorziene omstandigheden als bedoeld in artikel 2:31, vierde lid. De verhoging als bedoeld in de eerste volzin bedraagt maximaal 10% van het subsidieplafond als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plafond als bedoeld in het eerste lid voor het tijdvak 2026 te verlagen als de Raad in de begroting de daarvoor benodigde middelen niet (volledig) ter beschikking stelt.

Artikel 2:31 Hoogte van de subsidie

  • 1. Subsidie kan alleen worden verstrekt voor kosten die de penvoerder en de overige deelnemers aan het samenwerkingsverband maken en die rechtstreeks verband houden met en toerekenbaar zijn aan de subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 2:28 van de Subsidieregeling.

  • 2. De subsidie wordt verleend als vast bedrag (lump sum). De subsidie wordt verleend voor de daadwerkelijk gemaakte en in de begroting opgenomen kosten van de penvoerder en de overige deelnemers aan het samenwerkingsverband voor het (doen) uitvoeren van de subsidiabele activiteiten. De subsidie wordt verleend tot een maximum van de uit de begroting als bedoeld in artikel 2:32 lid 4, aanhef en onder g blijkende subsidiabele kosten, zulks met inachtneming van het subsidieplafond als bedoeld in artikel 2:30.

  • 3. Als bij de vaststelling van de subsidie blijkt van een positief resultaat tussen de daadwerkelijke gemaakte kosten en het verleende subsidiebedrag, moet dat verschil worden terugbetaald. Als bij de vaststelling van de subsidie blijkt van een negatief resultaat tussen de daadwerkelijk gemaakte kosten en het verleende subsidiebedrag, komt dat voor rekening en risico van de penvoerder en de overige aan het samenwerkingsverband deelnemende partijen.

  • 4. Als er sprake is van onvoorziene omstandigheden die niet of niet in overwegende mate in de risicosfeer van de penvoerder of de overige deelnemers aan het samenwerkingsverband liggen, kunnen burgemeester en wethouders het bedrag waarvoor subsidie is verleend verhogen met maximaal 10 procent van het verleende (maximale) subsidiebedrag, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 2:30, tweede lid van de Subsidieregeling. Als onvoorziene omstandigheden kunnen bijvoorbeeld worden aangemerkt wijzigingen van (lokale) wet- en regelgeving of beleidswijzigingen aan de zijde van de gemeente.

SUBSIDIEAANVRAAG

Artikel 2:32 Wat is er nodig bij de aanvraag?

  • 1. De aanvraag wordt ingediend door de penvoerder van het samenwerkingsverband.

  • 2. Voordat toepassing wordt gegeven aan lid 3 (indienen concept activiteitenplan) hebben potentiële aanvragers de mogelijkheid om via de website gedurende twee weken na in datumstelling van de subsidieregeling vragen te stellen over de Subsidieregeling en de daarmee beoogde subsidie. Burgemeester en wethouders zullen vervolgens binnen twee weken (met een mogelijkheid tot verlenging van maximaal twee weken) via de website een antwoord op de gestelde vragen publiceren (‘van Inlichtingen’).

  • 3. Voordat de aanvraag wordt ingediend, moet de penvoerder bij burgemeester en wethouders een concept indienen van het activiteitenplan als bedoeld in artikel 2:32, vierde lid, onder f, van deze Subsidieregeling. Het concept van het activiteitenplan kan worden ingediend uiterlijk 31 augustus 2024. Burgemeester en wethouders zullen tijdens een mondeling overleg reageren op het concept van het activiteitenplan, met als doel dat de aanvraag zo goed mogelijk aan zal sluiten bij het doel van deze Subsidieregeling. Het mondeling overleg zal plaatsvinden in de maand september. Het blijft echter de verantwoordelijkheid van de aanvrager om een aanvraag in te dienen in overeenstemming met het bepaalde in de Subsidieregeling. Aan het mondeling overleg kan door de aanvrager niet het vertrouwen worden ontleend dat de in te dienen aanvraag, inclusief het daarvan deel uitmakende activiteitenplan, in overeenstemming is met het bepaalde in de Subsidieregeling.

  • 4. De aanvraag bevat in ieder geval het volgende:

    • a.

      gegevens over de deelnemers aan het samenwerkingsverband, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres;

    • b.

      per deelnemer aan het samenwerkingsverband: een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • c.

      een volmacht en machtiging waaruit blijkt dat de penvoerder bevoegd is om, waar nodig, de overige deelnemer(s) aan het samenwerkingsverband te vertegenwoordigen;

    • d.

      een ondertekende samenwerkingsovereenkomst tussen de deelnemers aan het samenwerkingsverband, waarin in ieder geval de volgende onderwerpen zijn opgenomen

      • De rolverdeling ten aanzien van de subsidiabele activiteiten;

      • Een verdeling van de subsidiabele kosten;

      • De verplichting voor deelnemers om de penvoerder tijdig te voorzien van alle benodigde informatie om aan zijn verplichtingen uit deze overeenkomst te voldoen;

      • Een bepaling waaruit blijkt dat alle deelnemers zich ertoe committeren de samenwerking voort te zetten in 2026;

    • e.

      een afschrift van de inschrijving in het Kwaliteitsregister Jeugd voor de gespecialiseerde jeugdhulpaanbieder die deelneemt aan het samenwerkingsverband;

    • f.

      een activiteitenplan, waarin aandacht wordt besteed aan de onderwerpen als bedoeld in artikel 2:34, derde lid van de Subsidieregeling. Per onderwerp moet in het activiteitenplan worden beschreven wat de visie van het samenwerkingsverband daarop is en op welke wijze het samenwerkingsverband aan dit onderwerp invulling gaat geven;

    • g.

      een begroting waarin de subsidiabele kosten zijn opgenomen, alsmede de wijze waarop wordt voorzien in de daarvoor benodigde middelen. Hierbij wordt het format uit de Algemene subsidieverordening, als basis gehanteerd.

Artikel 2:33 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?

  • 1. Aanvragen voor het tijdvak 2025 kunnen worden ingediend vanaf inwerkingtreding tot uiterlijk 1 oktober 2024. Een aanvraag die niet wordt ingediend binnen het hiervoor genoemde tijdvak, wordt afgewezen.

  • 2. Aanvragen die worden ingediend binnen het tijdvak als genoemd in het voorgaande lid, worden getoetst op volledigheid. Als een aanvraag onvolledig is, wordt de aanvrager een termijn van twee weken gesteld waarbinnen hij de aanvraag moet aanvullen. Als de aanvraag na het verstrijken van deze termijn niet volledig is, kan deze buiten behandeling worden gesteld.

  • 3. De aanvraag voor het tijdvak 2026 kan worden ingediend tot uiterlijk 1 oktober 2025. Het bepaalde in het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

SUBSIDIEBEHANDELING

Artikel 2:34 Hoe wordt de subsidie voor 2025 verdeeld?

  • 1. Tijdig ingediende volledige aanvragen voor het tijdvak 2025 worden getoetst aan de hand van de vereisten van deze Subsidieregeling.

  • 2. Als na toetsing als bedoeld in het eerste lid meerdere toewijsbare aanvragen overblijven, wordt voor de verdeling van de subsidie een vergelijkende toets uitgevoerd conform het bepaalde in het derde tot en met het zesde lid van dit artikel.

  • 3. Ter uitvoering van de vergelijkende toets als genoemd in het tweede lid, worden aanvragen getoetst op basis van de beoordelings- en wegingscriteria zoals vastgelegd in Bijlage 2C en 2D bij deze Subsidieregeling.

  • 4. Het aantal te behalen punten per criterium is afhankelijk van de mate waarin een activiteit voldoet aan het criterium. Burgemeester en wethouders toetsen de aanvragen aan de criteria met behulp van een beoordelingsformat, dat als Bijlage 2D bij deze Subsidieregeling is gevoegd. Aanvragen worden gerangschikt op basis van het aantal toegekende punten.

  • 5. Als een aanvraag bij de vergelijkende toets 54 punten of minder behaalt, wordt deze afgewezen.

  • 6. De, na eventuele toepassing van vijfde lid resterende, aanvraag met het hoogste puntenaantal eindigt als hoogste in de rangschikking, de aanvraag met het één-na-hoogste puntenaantal eindigt als één-na-hoogste in de rangschikking, enzovoorts. De aanvraag die als hoogste in rangschikking is geëindigd komt voor toewijzing in aanmerking, tenzij een van de weigeringsgronden uit artikel 2:37 van de Subsidieregeling van toepassing is. De aanvragen die na toewijzing van een aanvraag resteren, worden afgewezen. In het geval waarin twee of meer aanvragen als hoogste in de rangschikking eindigen (hetzelfde puntenaantal), wordt de volgorde van de rangschikking bepaald door middel van loting. De loting zal worden verricht onder verantwoordelijkheid van een door burgemeester en wethouders aan te wijzen notaris.

Artikel 2:35 Hoe wordt de subsidie voor 2026 verdeeld?

  • 1. Verdeling van de subsidie voor het tijdvak 2026 vindt tevens plaats op basis van de rangschikking van de aanvragen voor het tijdvak 2025. Dit houdt in dat voor het tijdvak 2026 in beginsel enkel subsidie kan worden verstrekt aan de subsidieontvanger aan wie op grond van voornoemde rangschikking voor het tijdvak 2025 subsidie is verleend.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan een aanvraag van de subsidieontvanger aan wie voor het tijdvak 2025 subsidie is verleend, in aanvulling op het bepaalde in artikel 4:35 van de Awb, worden geweigerd indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de activiteiten van het samenwerkingsverband in onvoldoende mate hebben bijgedragen aan het bereiken van het doel van de Subsidieregeling als bedoeld in artikel 2:25.

  • 3. Als de aanvraag met toepassing van het tweede lid wordt afgewezen of er door de subsidieontvanger aan wie voor het tijdvak 2025 subsidie is verleend geen aanvraag voor het tijdvak 2026 is ingediend, wordt de volgende procedure gevolgd. De in de rangorde met betrekking tot 2025 als een-na-hoogste geëindigde penvoerder wordt in de gelegenheid gesteld om een aanvraag voor 2026 in te dienen. Bij die aanvraag dienen de gegevens als bedoeld in artikel 2:32, vierde lid, worden gevoegd. De aanvraag zal vervolgens worden getoetst aan de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 2:37. Indien de als een-na-hoogste penvoerder geen aanvraag indient of de aanvraag wordt afgewezen, wordt de hiervoor beschreven procedure gevolgd ten aanzien van de op twee-na-hoogste geëindigde penvoerder. De procedure wordt zo vaak herhaald totdat er een subsidie voor 2026 is verleend of er door geen van de (resterende) penvoerders een aanvraag is ingediend of alle aanvragen zijn afgewezen.

Artikel 2:36 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen op een subsidieaanvraag binnen 13 weken na de ontvangst daarvan.

  • 2. Burgemeester en wethouders mogen hun beslissing één keer voor maximaal 13 weken verlengen.

  • 3. Bij aanvragen die volgens artikel 108, derde lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie worden aangemeld bij de Europese Commissie, verlengen burgemeester en wethouders de beslistermijn totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.

Artikel 2:37 Wanneer kan de subsidie geweigerd worden?

  • 1. In aanvulling op de weigeringsgronden die zijn genoemd in de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en in de Algemene subsidieverordening, weigeren burgemeester en wethouders de subsidie wanneer:

    • a.

      de aanvraag of de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet voldoet aan het gestelde in deze Subsidieregeling;

    • b.

      de aanvraag naar het oordeel van burgemeester en wethouders onvoldoende tegemoetkomt aan het doel van deze Subsidieregeling;

    • c.

      een deelnemer aan het samenwerkingsverband niet beschikt over de in de branche vigerende certificeringen of kwaliteitskeurmerken.

    • d.

      de penvoerder, alvorens zijn aanvraag in te dienen, niet eerst een concept van het activiteitenplan bij burgemeester en wethouders heeft ingediend zoals bepaald in artikel 2:32 lid 2 van de Subsidieregeling;

    • e.

      Naar het oordeel van burgemeester en wethouders onvoldoende is verzekerd dat de SLT zal voorzien in een voldoende dekkend zorglandschap;

    • f.

      De penvoerder en de deelnemers van het samenwerkingsverband naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet over voldoende financiële en economische draagkracht beschikt om de subsidiabele activiteiten, ook met behulp van de onderhavige subsidie, naar behoren uit te kunnen voeren en de aan de subsidie verbonden verplichtingen na te kunnen leven, met inbegrip van (aansprakelijkheids-)risico’s die verband houden met de eventuele inschakeling van onderaannemers.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een aanvraag bovendien afwijzen indien er sprake is van ernstig gevaar dat de subsidie mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten of om strafbare feiten te plegen.

  • 3. In het kader van het toepassen van de weigeringsgrond uit het eerste lid onder f, kunnen burgemeester en wethouders, als zij dat nodig vinden, de aanvrager om nadere gegevens en bescheiden vragen om te bewijzen dat er sprake is van afdoende financiële en economische draagkracht. In dat kader kan onder meer worden gevraagd om een passende bankverklaring of een bewijs van verzekering tegen beroepsrisico’s, waaronder begrepen risico’s die verband houden met het inschakelen van onderaannemers, overlegging van jaarrekeningen of uittreksels uit de jaarrekening over de afgelopen drie jaar of een verklaring betreffende de totale omzet over de afgelopen drie jaar.

  • 4. In het kader van het toepassen van de weigeringsgrond uit het tweede lid, kunnen burgemeester en wethouders, al dan niet door het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, onderzoek doen naar het bestaan van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. De subsidie-aanvrager is verplicht om aan dit onderzoek alle medewerking te verlenen (Bibob-toets).

  • 5. Als de aanvraag die als hoogste in de rangschikking is geëindigd met toepassing van artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening of het bepaalde in het eerste of tweede lid van dit artikel geweigerd wordt, zullen de resterende aanvragen in de overeenkomstig artikel 2:34, zesde lid bepaalde rangorde worden beoordeeld aan de hand van de in de eerste volzin bedoelde weigeringsgronden. De subsidie zal daarbij worden verleend aan de hoogst gerangschikte aanvraag waarop geen van de weigeringsgronden van toepassing is. De alsdan eventueel resterende aanvragen zullen niet meer worden getoetst aan de weigeringsgronden, maar worden afgewezen met toepassing van artikel 2:34, zesde lid.

SUBSIDIEVERSTREKKING

Artikel 2:38 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?

  • 1. In aanvulling op het bepaalde in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening gelden de volgende verplichtingen voor de subsidieontvanger:

    • a.

      De subsidieontvanger voert de subsidiabele activiteiten uit in overleg met de gemeentelijke afdeling Sociaal Domein. Dit betekent in ieder geval dat de subsidieontvanger ervoor verantwoordelijk is dat er regelmatig overleg plaatsvindt tussen de subsidieontvanger en de gemeentelijke afdeling Sociaal Domein over de uitvoering van de subsidiabele activiteiten en dat subsidieontvanger als dat naar het oordeel van de subsidieontvanger of burgemeester en wethouders nodig is op ad hoc basis in overleg zal treden met gemeentelijke afdeling Sociaal Domein;

    • b.

      De subsidieontvanger treedt direct in overleg met burgemeester en wethouders wanneer hij bij de uitvoering van de subsidiabele activiteiten problemen voorziet die het behalen van de doelstelling van deze Subsidieregeling in gevaar kunnen brengen;

    • c.

      Als de subsidieontvanger voorziet dat de begrote kosten in een lopende rapportageperiode met meer dan 25% zullen worden overschreden, meldt hij dit direct aan burgemeester en wethouders.

    • d.

      Als de registratie in het Kwaliteitsregister Jeugd van een gespecialiseerde jeugdhulpaanbieder die deelneemt aan het samenwerkingsverband geschrapt dreigt te worden of geschrapt is, is de subsidieontvanger verplicht dit te melden;

    • e.

      De deelnemers aan het samenwerkingsverband zullen gedurende het subsidietijdvak (blijven) beschikken over de in de branche vigerende certificeringen en voldoen aan de in de branche vigerende kwaliteitskeurmerken.

    • f.

      De subsidieontvanger werkt ten behoeve van de doelstelling van deze Subsidieregeling waar nodig samen met andere partijen die voor de betrokken jeugdigen, hun ouders of wettelijke vertegenwoordigers een rol vervullen op het gebied van jeugdhulp, onderwijs, zorg of maatschappelijke ondersteuning.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de verplichtingen uit het vorige lid bij subsidieverlening nader uitwerken en ook andere aanvullende verplichtingen stellen.

Artikel 2:39 Afwijkingsmogelijkheid

  • 1. Naast de Algemene wet bestuursrecht geldt ook de Algemene subsidieverordening voor deze subsidie. Als daarvan wordt afgeweken, dan staat dat in deze Subsidieregeling.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van deze Subsidieregeling als zij vinden dat het toepassen van de Subsidieregeling een onredelijke uitkomst heeft voor degene die de subsidie heeft aangevraagd of als toepassing van de Subsidieregeling leidt tot gevolgen die onevenredig zijn in verhouding tot de met de Subsidieregeling te dienen doelen.

  • 3. Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid om een wisseling te laten plaats vinden in het samenwerkingsverband als zij vinden dat het toepassen van de Subsidieregeling een onredelijke uitkomst heeft voor die de subsidie heeft aangevraagd of als toepassing van de Subsidieregeling leidt tot gevolgen die onevenredig zijn in verhouding tot de met de Subsidieregeling te dienen doelen.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 2:40 Per boekjaar verstrekte subsidie

  • 1. Afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op subsidies die op basis van deze subsidieregeling worden verleend. Het boekjaar wordt gelijkgesteld met het kalenderjaar.

  • 2. Volgens het bepaalde in artikel 4:71 van de Algemene wet bestuursrecht heeft de subsidieontvanger toestemming van burgemeester en wethouders nodig voor de handelingen als genoemd in het eerste lid van dat artikel.

Artikel 2:41 Inwerkingtreding subsidieregeling

  • 1. Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

  • 2. Deze subsidieregeling vervalt op 1 januari 2027 maar blijft gelden voor aanvragen die vallen onder deze subsidieregeling en voor besluiten op die aanvragen.

Hoofdstuk 3 Wijk- en dorpsraden

Paragraaf 3.1 Subsidieregeling Wijk- en dorpsraden

Artikel 3:1 Doel

Deze regeling is bedoeld voor de wijk- en dorpsraden die het algemeen belang behartigen door hun signalerende en adviserende rol ten aanzien van de sociale en fysieke leefbaarheid en actieve betrokkenheid bij vraaggerichte (gemeentelijke) projecten en plannen op wijk- en dorpsniveau, waarbij zij daarmee een relevante samenwerkingspartner voor de gemeente zijn.

Artikel 3:2 Voor wie

Subsidie op grond van deze regeling kan worden aangevraagd door wijk- en dorpsraden in Breda die aan de doelstelling van artikel 3:1 voldoen.

Artikel 3:3 Voor wat

  • 1. Een subsidie kan worden verleend voor de uitvoering van een activiteit of maatregel die bijdrage levert aan het doel zoals is opgenomen in artikel 3:1 van deze regeling.

  • 2. Activiteiten die worden georganiseerd rondom of verband houden met het Sinterklaasfeest dienen in lijn te zijn met de landelijke intocht van Sinterklaas. Subsidie aanvragen voor activiteiten die niet in lijn zijn met de landelijke intocht van Sinterklaas worden geweigerd.

Artikel 3:4 De aanvraag

  • 1. Het maximale subsidiebedrag (het subsidieplafond) voor 2025 is € 90.686.

  • 2. Aan een wijk- en dorpsraad, als bedoeld in artikel 3:2 kan jaarlijks een subsidie verleend worden van maximaal € 5.000 bestaande uit:

    • a.

      een bedrag van maximaal € 2.500 voor bureaukosten en kosten voor PR, communicatie en vergaderingen om als wijk- of dorpsraad te kunnen functioneren

    • b.

      een bedrag van maximaal € 2.500 voor de uitvoering van activiteiten gericht op het bevorderen van de fysieke en sociale leefbaarheid in wijk of dorp.

Artikel 3:5 Bij de aanvraag in te dienen stukken

Bij de aanvraag moeten de volgende stukken gevoegd zijn: een activiteitenplan. Deze bestaat uit: onderwerpen in het fysieke en sociale domein opgenomen die aandacht verdienen in de wijk of dorp. Per onderwerp wordt inzichtelijk gemaakt wat de relatie is met (gemeentelijke) plannen en projecten en/of (bewoners)initiatieven op wijk- of dorpsniveau. Dit activiteitenplan wordt in samenspraak met de gemeente afgestemd en geëvalueerd.

Artikel 3:6 Procedure

  • 1. Een subsidieaanvraag wordt ingediend via www.breda.nl en dient te zijn vergezeld met een activiteitenplan en begroting.

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen uiterlijk binnen dertien weken na indiening, mits volledig ingediend en voorzien van alle vereiste bijlagen zoals bedoel in artikel 3:5 van deze regeling.

Hoofdstuk 4 Geweld in afhankelijkheidsrelaties en Meldpunt Crisiszorg

Paragraaf 4.1 Subsidieregeling Geweld in afhankelijkheidsrelaties en Meldpunt Crisiszorg

Artikel 4:1 Toepassingsbereik

  • 1. Onder ‘Beleidskader’ wordt in dit hoofdstuk verstaan: Regionaal beleidskader Geweld in Afhankelijkheidsrelaties en Meldpunt Crisiszorg West-Brabant 2022-2025.

  • 2. Dit hoofdstuk is van toepassing op aanvragen voor subsidie die betrekking hebben op het voorkomen, signaleren, stoppen en duurzaam oplossen van verschillende geweldsvormen en acute en niet-acute crises, zoals beschreven in het Beleidskader.

  • 3. In afwijking van artikel 1:2, derde lid van deze regeling komen de subsidies vanuit dit Beleidskader ten goede aan inwoners van gemeenten die deelnemen aan de Gemeenschappelijke regeling Geweld in Afhankelijkheidsrelaties en Meldpunt Crisiszorg.

Artikel 4:2 Voor wie

  • 1. Subsidie in dit hoofdstuk is bestemd voor:

    • a.

      Stichting Veilig Thuis West-Brabant;

    • b.

      Stichting Safegroup;

    • c.

      Organisaties of samenwerkingsverbanden met aantoonbare expertise op het gebied van geweld in afhankelijkheidsrelaties;

    • d.

      Meldpunt crisiszorg West-Brabant.

Artikel 4:3 Activiteiten

  • 1. De volgende activiteiten komen in aanmerking voor subsidie:

    • a.

      Voor de organisatie(s) genoemd in artikel 4:2 lid 1 onder a:

      Taken van Stichting Veilig Thuis West-Brabant zoals beschreven in bijlage 1, paragraaf 1 van het Beleidskader en uitvoering taken Cirkel is Rond zoals beschreven in bijlage 1, paragraaf 3 van het Beleidskader.

    • b.

      Voor de organisatie(s) genoemd in artikel 4:2 lid 1 onder b:

      Activiteiten vrouwenopvang zoals beschreven in bijlage 1, paragraaf 2 van het Beleidskader

    • c.

      Voor de organisatie(s) genoemd in artikel 4:2 lid 1 onder c:

      Overige activiteiten Geweld in Afhankelijkheidsrelaties zoals beschreven in het Beleidskader in het algemeen, en in bijlage 1, paragraaf 3 in het bijzonder (uitgezonderd de taken Cirkel is Rond).

    • d.

      Voor de organisatie(s) of samenwerkingsverband genoemd in artikel 4:2 lid 1 onder d: Activiteiten meldpunt crisiszorg (acuut en niet-acuut), zoals beschreven in het Beleidskader, deel II.

Artikel 4:4 Criteria

  • 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet worden voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      De activiteiten worden uitgevoerd in West-Brabant;

    • b.

      De activiteiten zijn gericht op voorkomen, signaleren, stoppen en duurzaam oplossen van huiselijk geweld en kindermishandeling en acute en niet-acute crises;

    • c.

      De subsidieaanvrager onderschrijft en werkt volgens de visie gefaseerd samenwerken aan veiligheid.

Artikel 4:5 Aanvraag

Subsidie wordt aangevraagd met gebruikmaking van het daarvoor bestemde aanvraagformulier, zie (www.breda.nl/subsidies).

Artikel 4:6 Subsidieplafond

  • 1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor 2025 is als volgt en verdeeld over:

    • a.

      Veilig thuis zoals bedoeld in artikel 4:2 lid 1: € 10.792.811.

    • b.

      Vrouwenopvang zoals bedoeld in artikel 4:2 lid 2: € 4.471.061.

    • c.

      Overige activiteiten GIA zoals bedoeld in artikel 4:2 lid 3: € 903.997.

    • d.

      Meldpunt Crisiszorg West-Brabant zoals bedoeld in artikel 4:2 lid 4: € 947.828.

  • 2. Bij de vaststelling van een subsidieplafond op grond van het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat daarin opgenomen bedragen geoormerkt zijn voor specifieke activiteiten en voor specifieke organisaties zoals genoemd onder artikel 4:2 en 4:3. Verdeling van het subsidieplafond vindt plaats op basis van kwalitatieve toetsing.

  • 3. Als na indiening van subsidieaanvragen of nadat burgemeester en wethouders hebben besloten op ingediende subsidieaanvragen, het subsidieplafond als bedoeld in lid 1, door burgemeester en wethouders worden verhoogd, kunnen aanvullende subsidieaanvragen worden ingediend die betrekking hebben op de extra gelden. Daarbij gelden dezelfde voorwaarden als in deze regeling is beschreven.

Artikel 4:7 Procedure

  • 1. Indien subsidie wordt aangevraagd voor de activiteiten genoemd onder artikel 4:3 lid 1 sub c én er is sprake van meerdere aanvragen voor vergelijkbare activiteiten door verschillende organisaties, dan maken burgemeester en wethouders een weging op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin de activiteiten bijdragen aan de doelstellingen en activiteiten zoals genoemd in het Beleidskader; in het bijzonder bijlage 1, maximaal 50 punten;

    • b.

      de mate waarin de activiteit specifieke deskundigheid op het gebied van GIA toevoegt die lokaal onvoldoende vertegenwoordigd is., maximaal 10 punten;

    • c.

      de mate waarin er gebruik wordt gemaakt van ervaringsdeskundigheid, maximaal 10 punten;

    • d.

      de mate waarin er wordt samengewerkt met andere relevante organisaties, maximaal 10 punten;

    • e.

      de mate van vakmanschap en relevante ervaring, maximaal 10 punten;

    • f.

      de kostprijs, maximaal 10 punten.

  • 2. Alleen de aanvraag met de meeste punten, zoals genoemd in het eerste lid, komt in aanmerking voor toekenning. Bij een gelijk aantal punten, wordt er geloot door een notaris.

  • 3. Indien het totaal van de tijdig ingediende, volledige en in aanmerking komende subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond te boven gaat, zonder dat er sprake is van overlappende activiteiten, worden de aanvragen naar rato toegekend.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen van de procedure zoals beschreven in het eerste, tweede en derde lid afwijken als dit in het belang is van de optimale verdeling van de beschikbare middelen.

Artikel 4:8 Weigeringsgronden

  • 1. In aanvulling op de weigeringsgronden zoals opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht en artikel 6 en 7 van de ASV kan een subsidie worden geweigerd indien:

    • a.

      De subsidieaanvrager geen rechtspersoonlijkheid bezit, blijkende uit een inschrijving van Kamer van Koophandel;

    • b.

      De subsidieaanvrager geen aantoonbare relevante ervaring heeft met de activiteiten en/of doelgroep waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • c.

      De activiteiten alleen zijn bedoeld voor inwoners van een bepaalde gemeente of gemeenten en dus niet regionaal van aard zijn. Tenzij er sprake is van een pilot/proef, dienen subsidies ten goede te komen aan alle inwoners van West-Brabant die te maken hebben met geweld in afhankelijkheidsrelaties of crises (acuut en niet-acuut);

    • d.

      Toekenning zou kunnen leiden tot versnippering van het ondersteuningsaanbod.

Hoofdstuk 5 Cultuur

Paragraaf 5.1 Subsidieregeling Creatieve Talenten en Makers Breda

Artikel 5:1 Doel

Deze subsidieregeling ondersteunt de ontwikkeling van Bredase, creatieve (jonge) talenten, (mogelijk-)makers en collectieven in verschillende fasen van hun creatieve loopbaan. Breda maakt creatieve experimenten en nieuwe initiatieven mogelijk, creëert ruimte voor leren, werken en ontmoeten, en verbindt (jonge) professionals aan het werkveld en de stad.

Artikel 5:2 Betekenissen

In deze subsidieregeling betekent:

  • -

    Creatief talent of creatieve maker: een persoon die op professionele, dat wil zeggen beroepsmatige, basis een bepaalde vorm van cultuur beoefent. Een creatieve maker produceert en/of verkoopt diens creatief werk en maakt dit zichtbaar door middel van een portfolio, website of iets dergelijks. De persoon heeft daartoe een professionele kunstopleiding afgerond en/of heeft op basis van ervaring artistieke competenties opgebouwd in het professionele cultuurveld, door minimaal twee jaar op beroepsmatige basis creatief werk te hebben ontwikkeld en een professionele creatieve beroepspraktijk te hebben uitgeoefend, zoals blijkt uit een cv;

  • -

    Creatieve mogelijk-maker: een persoon die werkt vanuit een uitgesproken creatieve visie en missie. Een creatieve mogelijk-maker produceert of presenteert werk van makers die hierbij passen. Voorbeelden van creatieve mogelijk-makers zijn creative producers, curatoren en programmeurs. De creatieve mogelijk-maker werkt bij of werkt samen met een professionele culturele organisatie in Breda en heeft minimaal twee jaar relevante ervaring en competenties opgebouwd in het professionele cultuurveld, zoals blijkt uit een cv;

  • -

    Culturele amateurkunstorganisaties: vrijwilligersorganisaties met een artistiek inhoudelijke doelstelling waarvan de deelnemers een bepaalde kunstvorm beoefenen op een niet-beroepsmatige basis;

  • -

    Culturele infrastructuur: alle culturele voorzieningen vormen, samen met het aanbod, de culturele infrastructuur van de stad;

  • -

    Culturele organisatie: een professionele organisatie met een in de statuten verankerde culturele doelstelling, die niet valt onder de bepaling van een culturele amateurkunstorganisatie;

  • -

    Professionele cultuurveld: het veld van professionele creatieve makers en professionele culturele organisaties die primair gericht zijn op het beroepsmatig vervaardigen, produceren, ontwikkelen of tonen van cultureel aanbod;

  • -

    Tendersysteem: subsidieaanvragen worden beoordeeld aan de hand van de in deze regeling genoemde vereisten en worden onderling gewogen.

Artikel 5:3 Voor wie is deze subsidie bedoeld?

  • 1. De subsidie is voor creatieve talenten en (mogelijk-)makers die werken in de gemeente Breda en zich artistiek willen ontwikkelen binnen hun professionele creatieve beroepspraktijk om ambities te realiseren.

  • 2. Creatieve talenten en (mogelijk-)makers kunnen zowel individueel als namens een collectief subsidie aanvragen. Als er sprake is van een collectief kan er één subsidieaanvraag worden ingediend voor een gezamenlijk project.

  • 3. Creatieve talenten en (mogelijk-)makers binnen alle cultuurdisciplines, Urban Culture, interdisciplinaire projecten en crossovers kunnen subsidie aanvragen.

  • 4. Natuurlijke personen of rechtspersonen zonder winstoogmerk kunnen subsidie aanvragen.

Artikel 5:4 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?

De subsidie is voor activiteiten die een impuls geven aan de professionele creatieve loopbaan van talenten en (mogelijk-)makers en waarmee zij zich verbinden aan het werkveld en de stad.

Artikel 5:5 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?

Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met het profiel, de context en de ervaring van de subsidieaanvrager. Als niet is voldaan aan één of meerdere voorwaarden, dan krijgt de subsidieaanvrager geen subsidie.

  • a.

    Het project is van voldoende artistieke kwaliteit, zoals blijkt uit visie, oorspronkelijkheid, vakdeskundigheid en zeggingskracht.

  • b.

    Het project geeft een impuls aan de artistieke ontwikkeling van de creatieve loopbaan van de subsidieaanvrager, zoals blijkt uit uitbreiding of vernieuwing ten opzichte van eerdere activiteiten en ervaring.

  • c.

    Het project heeft voldoende organisatorische en zakelijke kwaliteit, zoals blijkt uit een realistische begroting, een gedegen en doordachte aanpak en realistische planning.

  • d.

    De aanvrager levert een bijdrage aan een evenwichtige Bredase culturele infrastructuur, door de positionering in de sector en door samenwerking met culturele organisaties en/of andere creatieve makers. Met het project verbindt de subsidieaanvrager zich aan het werkveld en/of de stad.

  • e.

    De aanvrager is een creatief talent of een creatieve (mogelijk-)maker die werkt in de gemeente Breda.

  • f.

    Het project vindt plaats in de gemeente Breda.

  • g.

    Het project vindt plaats in 2025 en start niet eerder dan 13 weken na sluiting de indientermijn waarin de aanvraag is ingediend.

Artikel 5:6 Hoeveel subsidie is er?

  • 1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor het jaar 2025 is € 250.000.

  • 2. In de eerste indientermijn wordt maximaal 70% van het subsidieplafond besteed.

  • 3. De aanvrager kan voor kalenderjaar 2025 één keer subsidie ontvangen uit deze regeling.

  • 4. De maximale subsidie is € 5.000 per aanvraag.

  • 5. De maximale subsidie voor een collectief is per lid van het collectief € 5.000 en in totaal maximaal € 15.000 per aanvraag.

Artikel 5:7 Waar kan subsidie voor worden aangevraagd?

  • 1. Subsidie aanvragen kan voor alle kosten direct gerelateerd aan de activiteit(en).

  • 2. Materiële investeringen kunnen voor 1/3 deel van de kosten gesubsidieerd worden. Dit gaat alleen om materialen die nodig zijn voor het uitvoeren van de activiteit(en). De huur van apparatuur kan volledig gesubsidieerd worden voor de duur van de activiteit(en).

  • 3. Er wordt geen subsidie gegeven voor de aankoop van computers, tablets en mobiele telefoons.

Subsidieaanvraag

Artikel 5:8 Wat is er nodig bij de aanvraag?

  • 1. Een subsidieaanvrager maakt gebruik van het formulier dat daarvoor op de website van de gemeente staat.

  • 2. Bij de subsidieaanvraag moeten de volgende documenten worden meegestuurd:

    • a.

      een activiteitenplan, waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de subsidievoorwaarden, in het format van de gemeente Breda;

    • b.

      een activiteitenbegroting, waarin de inkomsten en uitgaven gelijk zijn aan elkaar, in het format van de gemeente Breda;

    • c.

      een CV van het talent of de (mogelijk-)maker waaruit de reeds opgedane ervaringen binnen de creatieve loopbaan blijken;

    • d.

      eventueel een samenwerkingsovereenkomst met een professionele culturele organisaties (in het geval van een mogelijk-maker);

    • e.

      voor rechtspersonen: statuten en een uittreksel van de Kamer van Koophandel.

Artikel 5:9 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?

  • 1. Een subsidieaanvraag moet bij burgemeester en wethouders zijn ingeleverd binnen een van de onderstaande indientermijnen:

    • -

      Van 1 augustus tot 1 oktober 2024 (start activiteiten vanaf 1 januari 2025)

    • -

      Van 1 januari tot 1 maart 2025 (start activiteiten vanaf 1 juni 2025)

  • 2. In de eerste indientermijn wordt maximaal 70% van het subsidieplafond besteed.

Subsidiebehandeling

Artikel 5:10 Hoe wordt de subsidie verdeeld?

  • 1. Als er in een indientermijn meer subsidie wordt aangevraagd dan er beschikbaar is, verdelen burgemeester en wethouders het subsidieplafond met een tenderprocedure. De aanvragen worden gehonoreerd op volgorde van behaalde punten van hoog naar laag, tot het subsidieplafond is bereikt. De beoordelingscriteria zijn:

    • a.

      Het project is van voldoende artistieke kwaliteit, zoals blijkt uit visie, oorspronkelijkheid, vakdeskundigheid en zeggingskracht, te waarderen met onvoldoende (0 punten), voldoende (1 punt) of goed (2 punten).

    • b.

      Het project geeft een impuls aan de artistieke ontwikkeling van de creatieve loopbaan van de subsidieaanvrager, zoals blijkt uit uitbreiding of vernieuwing ten opzichte van eerdere activiteiten en ervaring, te waarderen met onvoldoende (0 punten), voldoende (1 punt) of goed (2 punten).

    • c.

      Het project heeft voldoende organisatorische en zakelijke kwaliteit, zoals blijkt uit een realistische begroting, een gedegen en doordachte aanpak en een realistische planning, te waarderen met onvoldoende (0 punten), voldoende (1 punt) of goed (2 punten).

    • d.

      De aanvrager levert een bijdrage aan een evenwichtige Bredase culturele infrastructuur, door de positionering in de sector, door samenwerking met culturele organisaties en/of andere creatieve makers, en met het project verbindt de aanvrager zich aan het werkveld en de stad, te waarderen met onvoldoende (0 punten), voldoende (1 punt) of goed (2 punten).

  • 2. Aanvragen worden gerangschikt op basis van het totaal aantal behaalde punten. De aanvraag waaraan de meeste punten is toegekend, komt het eerst voor subsidie in aanmerking. Het aantal te behalen punten per criterium is afhankelijk van de mate waarin de aanvraag voldoet aan het criterium. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met het profiel, de context en de ervaring van de subsidieaanvrager. In de toelichting op deze regeling zijn de criteria en de manier waarop de criteria worden gewogen, uitgewerkt.

  • 3. Als een aanvraag niet compleet is en/of niet voldoet aan voorwaarden e t/m g uit artikel 5:8, dan wordt de aanvraag geweigerd en doet deze aanvraag niet mee met de tenderprocedure.

  • 4. Als de subsidieaanvrager op een beoordelingscriterium wordt beoordeeld met onvoldoende, dan wordt de aanvraag geweigerd.

  • 5. Als aanvragen na de beoordeling op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt de rangschikking bepaald door het beoordelingscriterium d ‘Bijdrage aan culturele infrastructuur’, waarbij de aanvraag met de meeste punten op dit beoordelingscriterium hoger eindigt in de rangschikking.

  • 6. Als het toepassen van het vorige lid ervoor zorgt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het beoordelingscriterium b ‘Impuls aan creatieve loopbaan’, waarbij de aanvraag met de meeste punten op dit beoordelingscriterium hoger eindigt in de rangschikking.

  • 7. Als het toepassen van het vorige lid ervoor zorgt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting. De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt. De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.

Artikel 5:11 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen 13 weken nadat zij de aanvraag hebben ontvangen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de termijn van 13 weken nog eens met maximaal 13 weken verlengen.

Artikel 5:12 Wanneer wordt de subsidie geweigerd?

  • 1. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie als een van de weigeringsgronden van de ASV van toepassing is.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie ook weigeren als:

    • a.

      De aanvrager of één van de leden van een collectief al subsidie heeft ontvangen vanuit deze regeling voor kalenderjaar 2025.

    • b.

      De subsidieaanvrager voor kalenderjaar 2025 al € 60.000 aan activiteitensubsidies cultuur (Subsidieregelingen Cultuurbeoefening in de Vrije Tijd Breda 2025, Culturele Activiteiten in de Wijken en Dorpen Breda 2025, Culturele Projecten met Stedelijk Belang Breda 2025, Creatieve Talenten en Makers Breda 2025) heeft ontvangen.

    • c.

      De activiteiten onderdeel uitmaken van een kunst(vak)opleiding/-cursus

Subsidieverstrekking

Artikel 5:13 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?

  • 1. In de ASV staan algemene verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie.

  • 2. Naast de algemene verplichtingen gelden de volgende verplichtingen die horen bij het ontvangen van deze subsidie:

    • a.

      De subsidieontvanger stelt rechtenvrij beeld- en/of videomateriaal beschikbaar voor informatievoorziening en/of stadspromotie.

    • b.

      De subsidieontvanger noemt de gemeente Breda in publiciteits- en communicatie-uitingen.

    • c.

      De subsidieontvanger neemt deel aan (data)onderzoeken waarvoor de gemeente Breda opdracht geeft.

Artikel 5:14 Afwijkingsmogelijkheid

  • 1. Naast de Algemene wet bestuursrecht geldt ook de ASV voor deze subsidie. Als daarvan wordt afgeweken, dan staat dat in deze subsidieregeling.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van deze regels als zij vinden dat het toepassen van de regels een onredelijke uitkomst heeft voor degene die de subsidie heeft aangevraagd.

Paragraaf 5.2 Subsidieregeling Culturele Activiteiten in de Wijken en Dorpen Breda

Artikel 5:15 Doel subsidieregeling

Deze subsidieregeling ondersteunt culturele activiteiten in de wijken en dorpen van Breda, die bewoners stimuleren om te komen kijken of mee te doen. De activiteit wordt gestart en ontwikkeld door of samen met buurtbewoners. Breda vergroot de leefbaarheid in de wijken en dorpen en versterkt de sociale cohesie.

Artikel 5:16 Betekenissen

In deze subsidieregeling betekent:

  • -

    Cultuurparticipatie: het meedoen aan cultuur, actief door zelf te maken of doen of passief door te kijken of luisteren als publiek;

  • -

    Laagdrempelig: gemakkelijk toegankelijk voor verschillende doelgroepen;

  • -

    Verbeter Breda-wijken: Verbeter Breda-wijken zijn aandachtswijken. Voor deze wijken zijn de plannen van Verbeter Breda vertaald naar een wijkagenda per wijk. Verbeter Breda is een samenwerkingsverband van partijen die zich inzetten om groeiende tweedeling in Breda, veroorzaakt door kansenongelijkheid, tegen te gaan.

  • -

    Wijk- of dorpsgericht cultureel project: een project dat primair van artistiek-culturele aard is en dat specifiek bedoeld is voor de inwoners van één of twee Bredase wijken of dorpen. Het project draait om een kunstzinnige of creatieve uiting.

Artikel 5:17 Voor wie is deze subsidie bedoeld?

  • 1. De subsidie is voor initiatiefnemers van een wijk- of dorpsgericht cultureel project, bijvoorbeeld buurtbewoners, wijk- en dorpsraden, creatieve makers, culturele organisaties en maatschappelijke organisaties.

  • 2. Natuurlijke personen of rechtspersonen zonder winstoogmerk kunnen subsidie aanvragen.

Artikel 5:18 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?

De subsidie is voor culturele projecten in de Bredase wijken en dorpen die bewoners stimuleren om te komen kijken of mee te doen.

Artikel 5:19 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?

Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan. Als niet is voldaan aan één of meerdere voorwaarden, dan krijgt de subsidieaanvrager geen subsidie.

  • a.

    De subsidieaanvrager heeft een wijk- of dorpsgericht cultureel project.

  • b.

    Het project wordt gestart en ontwikkeld door of samen met buurtbewoners.

  • c.

    Het project is laagdrempelig en stimuleert buurtbewoners om mee te doen of te komen kijken.

  • d.

    Het project is nieuw en vindt voor het eerst plaats of het project is een al bestaande activiteit, maar wordt verder doorontwikkeld. Dat wil zeggen dat het project wordt veranderd, verbeterd of vernieuwd.

  • e.

    Het project vindt plaats in de gemeente Breda.

  • f.

    Het project vindt plaats in 2025 en start niet eerder dan 13 weken na sluiting van de indientermijn waarin de aanvraag is ingediend.

Artikel 5:20 Hoeveel subsidie is er?

  • 1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor het jaar 2025 is € 100.000.

  • 2. Een aanvrager kan voor kalenderjaar 2025 subsidie meerdere keren subsidie ontvangen uit deze regeling.

  • 3. De maximale subsidie per aanvrager is € 10.000 per kalenderjaar.

Artikel 5:21 Waar kan subsidie voor worden aangevraagd?

  • 1. Subsidie kan worden aangevraagd voor alle kosten direct gerelateerd aan het project, bijvoorbeeld de huur van een locatie, apparatuur en culturele programmering.

  • 2. Materiële investeringen kunnen voor 1/3 deel van de kosten gesubsidieerd worden. Dit gaat alleen om materialen die nodig zijn voor het uitvoeren van het project. De huur van apparatuur kan volledig gesubsidieerd worden voor de duur van het project.

Subsidieaanvraag

Artikel 5:22 Wat is er nodig bij de aanvraag?

  • 1. Een subsidieaanvrager maakt gebruik van het formulier dat daarvoor op de website van de gemeente staat.

  • 2. Bij de subsidieaanvraag moeten de volgende documenten worden meegestuurd:

    • a.

      een projectplan, in het format van de gemeente Breda;

    • b.

      een projectbegroting, waarin de inkomsten en uitgaven gelijk zijn aan elkaar, in het format van de gemeente Breda;

    • c.

      voor rechtspersonen: statuten en een uittreksel van de Kamer van Koophandel.

Artikel 5:23 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?

  • 1. Een subsidieaanvraag moet bij burgemeester en wethouders zijn ingeleverd vóór 1 oktober 2025.

  • 2. Als het subsidieplafond is bereikt, kunnen er geen aanvragen meer worden ingediend.

Subsidiebehandeling

Artikel 5:24 Hoe wordt de subsidie verdeeld?

Burgemeester en wethouders verdelen subsidie op volgorde van ontvangst van volledig ingediende aanvraag, totdat het subsidieplafond is bereikt.

Artikel 5:25 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen 13 weken nadat de indientermijn is gesloten.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de termijn van 13 weken nog eens met maximaal 13 weken verlengen.

Artikel 5:26 Wanneer wordt de subsidie geweigerd?

  • 1. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie als een van de weigeringsgronden van de ASV van toepassing is.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie ook weigeren als:

    • a.

      De subsidieaanvraag voor kalenderjaar 2025 al € 10.000 aan subsidie uit deze regeling heeft ontvangen.

    • b.

      De subsidieaanvrager voor kalenderjaar 2025 al € 60.000 aan activiteitensubsidies cultuur (Subsidieregelingen Samen Cultuur Maken Breda 2025, Culturele Activiteiten in de Wijken en Dorpen Breda 2025, Culturele Projecten met Stedelijk Belang Breda 2025, Creatieve Talenten en Makers Breda 2025) heeft ontvangen.

    • c.

      Het project een regulier presentatiemoment van cultuurbeoefenaars in de vrije tijd is.

    • d.

      Het project een straat- of buurtfeest is.

Subsidieverstrekking

Artikel 5:27 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?

  • 1. In de ASV staan algemene verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie.

  • 2. Naast de algemene verplichtingen gelden de volgende verplichtingen die horen bij het ontvangen van deze subsidie:

    • a.

      De subsidieontvanger stelt rechtenvrij beeld- en/of videomateriaal beschikbaar voor informatievoorziening en/of stadspromotie.

    • b.

      De subsidieontvanger noemt de gemeente Breda in publiciteits- en communicatie-uitingen.

    • c.

      De subsidieontvanger meldt publieke activiteiten aan bij de UITagenda van explorebreda.com. Breda Marketing controleert en bepaalt vervolgens of de activiteit wordt geplaatst in de UITagenda.

    • d.

      De subsidieontvanger neem deel aan (data)onderzoeken waarvoor de gemeente Breda opdracht geeft.

Artikel 5:28 Afwijkingsmogelijkheid

  • 1. Naast de Algemene wet bestuursrecht geldt ook de ASV voor deze subsidie. Als daarvan wordt afgeweken, dan staat dat in deze subsidieregeling.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van deze regels als zij vinden dat het toepassen van de regels een onredelijke uitkomst heeft voor degene die de subsidie heeft aangevraagd.

Paragraaf 5.3 Subsidieregeling Culturele Projecten met Stedelijk Belang Breda

Artikel 5:29 Doel subsidieregeling

Deze subsidieregeling faciliteert culturele projecten die een breed publiek aantrekken en Breda op de kaart zetten als stad van de creatieve industrie. De projecten dragen bij aan één of meerdere doelen uit het cultuurbeleid:

  • -

    Het bieden van een podium aan Bredase talenten en makers;

  • -

    Het stimuleren van creatieve experimenten en nieuwe initiatieven;

  • -

    Het geven van een impuls aan cultuur voor en door jongeren;

  • -

    Het stimuleren van verbindingen tussen de cultuursector, het onderwijs, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven;

  • -

    Het vergroten van de zichtbaarheid van cultuur, bijvoorbeeld in de publieke ruimte;

  • -

    Het bijdragen aan Breda als internationale hotspot van Toegepaste Technologie en Creativiteit (TT&C).

Artikel 5:30 Betekenissen

In deze subsidieregeling betekent:

  • -

    Cofinanciering: andere inkomsten naast de subsidiebijdrage van de gemeente Breda uit deze regeling, bijvoorbeeld inkomsten uit kaartverkoop, sponsoring, fondsen en bijdragen in natura (met uitzondering van vrijwilligersinzet);

  • -

    Culturele infrastructuur: alle culturele voorzieningen vormen, samen met het aanbod, de culturele infrastructuur van de stad;

  • -

    Culturele amateurkunstorganisaties: vrijwilligersorganisaties met een artistiek inhoudelijke doelstelling waarvan de deelnemers een bepaalde kunstvorm beoefenen op een niet-beroepsmatige basis;

  • -

    Culturele organisatie: een professionele organisatie met een in de statuten verankerde culturele doelstelling, die niet valt onder de bepaling van een culturele amateurkunstorganisatie;

  • -

    Cultuurbeleid: het document Cultuurbeleid 2025-2040: ‘Stad van creatief talent’. Hierin staan beleidsdoelen die de gemeente Breda wil bereiken. Dit beleidskader wordt gebruikt bij het beoordelen van de aanvragen;

  • -

    Cultureel project met stedelijk belang: een project dat primair van artistiek-culturele aard is, draait om een kunstzinnige of creatieve uiting, Breda op de kaart zet als stad van creatief talent en aantrekkingskracht heeft op bewoners en bezoekers.

  • -

    Tendersysteem: subsidieaanvragen worden beoordeeld aan de hand van de in deze regeling genoemde vereisten en worden onderling gewogen.

Artikel 5:31 Voor wie is deze subsidie bedoeld?

  • 1. De subsidie is voor initiatiefnemers van een cultureel project met stedelijk belang, bijvoorbeeld creatieve makers, culturele organisaties, maatschappelijke organisaties of evenementenorganisaties.

  • 2. Subsidie kan worden aangevraagd door een rechtspersoon.

Artikel 5:32 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?

De subsidie is voor culturele projecten die Breda op de kaart zetten als stad van creatief talent en een breed publiek aantrekken.

Artikel 5:33 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?

Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met het profiel, de context en de ervaring van de subsidieaanvrager. Als niet is voldaan aan één of meerdere voorwaarden, dan krijgt de subsidieaanvrager geen subsidie.

  • a.

    Het project heeft voldoende artistieke kwaliteit, zoals blijkt uit de visie, oorspronkelijkheid, vakdeskundigheid en zeggingskracht.

  • b.

    Het project heeft voldoende zakelijke kwaliteit, zoals blijkt uit een realistische begroting met minimaal 40% cofinanciering, een realistische planning en passend ondernemerschap qua verbindingen in stad en samenwerkingen.

  • c.

    Het project heeft voldoende stedelijk belang, zoals blijkt uit de bijdrage aan de Bredase culturele infrastructuur, omgevingsbewustzijn en aansluiting bij het cultuurbeleid ‘Stad van Creatief Talent 2025-2040’.

  • d.

    Het project heeft een voldoende breed en divers publieksbereik, zoals blijkt uit een visie op duurzame publieksopbouw en een passende benadering van (nieuwe) doelgroepen.

  • e.

    De subsidieaanvrager is gevestigd in de gemeente Breda of werkt samen met een in de gemeente Breda gevestigde culturele organisatie.

  • f.

    Het project vindt plaats in de gemeente Breda.

  • g.

    De uitvoering van het project is duidelijk afgebakend in tijd en omvang.

  • h.

    Het project vindt plaats in 2025 en start niet eerder dan 13 weken na sluiting van de indientermijn waarin de aanvraag is ingediend.

Artikel 5:34 Hoeveel subsidie is er?

  • 1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor het jaar 2025 is € 420.000.

  • 2. In de eerste indientermijn wordt maximaal 70% van het subsidieplafond besteed.

  • 3. Een aanvrager kan voor kalenderjaar 2025 subsidie meerdere keren subsidie ontvangen uit deze regeling.

  • 4. De maximale subsidie per aanvrager is € 50.000 per kalenderjaar.

  • 5. De subsidie per aanvraag is maximaal 60% van de subsidiabele kosten.

Artikel 5:35 Waar kan subsidie voor worden aangevraagd?

  • 1. Subsidie aanvragen kan voor alle kosten direct gerelateerd aan de activiteit(en).

  • 2. Materiële investeringen kunnen voor 1/3 deel van de kosten gesubsidieerd worden. Dit gaat alleen om materialen die nodig zijn voor het uitvoeren van de activiteit(en). De huur van apparatuur kan volledig gesubsidieerd worden voor de duur van de activiteit(en).

Subsidieaanvraag

Artikel 5:36 Wat is er nodig bij de aanvraag?

  • 1. Een subsidieaanvrager maakt gebruik van het formulier dat daarvoor op de website van de gemeente staat.

  • 2. Bij de subsidieaanvraag moeten de volgende documenten worden meegestuurd:

    • a.

      een activiteitenplan, waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de voorwaarden;

    • b.

      een activiteitenbegroting, waarin de inkomsten en uitgaven gelijk zijn aan elkaar, in het format van de gemeente Breda;

    • c.

      een toelichting op het dekkingsplan met de beoogde cofinanciering;

    • d.

      eventueel een samenwerkingsovereenkomst met de betrokken organisatie(s);

    • e.

      statuten en een uittreksel van de Kamer van Koophandel.

  • 3. Als er sprake is van staatssteun en de Europese de-minimisverordening van toepassing is, wordt een de-minimisverklaring meegestuurd.

Artikel 5:37 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?

  • 1. Een subsidieaanvraag moet bij burgemeester en wethouders zijn ingeleverd binnen een van de onderstaande indientermijnen:

    • -

      Van 1 augustus tot 1 oktober 2024 (start activiteiten vanaf 1 januari 2025)

    • -

      Van 1 januari tot 1 maart 2025 (start activiteiten vanaf 1 juni 2025)

  • 2. In de eerste indientermijn wordt maximaal 70% van het subsidieplafond besteed.

Subsidiebehandeling

Artikel 5:38 Hoe wordt de subsidie verdeeld?

  • 1. Burgemeester en wethouders verdelen het subsidieplafond met een tenderprocedure. De aanvragen worden gehonoreerd op volgorde van behaalde punten van hoog naar laag, tot het subsidieplafond is bereikt. De beoordelingscriteria zijn:

    • a.

      Het project heeft voldoende artistieke kwaliteit, zoals blijkt uit visie, oorspronkelijkheid, vakdeskundigheid en zeggingskracht, te waarderen met 100 punten.

    • b.

      Het project heeft voldoende zakelijke kwaliteit, zoals blijkt uit een realistische begroting met minimaal 40% cofinanciering, een realistische planning en passend ondernemerschap qua verbindingen in stad en samenwerkingen, te waarderen met 100 punten.

    • c.

      Het project heeft voldoende stedelijk belang, zoals blijkt uit de bijdrage aan de Bredase culturele infrastructuur, omgevingsbewustzijn en aansluiting bij het cultuurbeleid ‘Stad van Creatief Talent’, te waarderen met 100 punten.

    • d.

      Het project heeft een voldoende breed en divers publieksbereik, zoals blijkt uit een visie op duurzame publieksopbouw en een passende benadering van (nieuwe) doelgroepen, te waarderen met 100 punten.

  • 2. Aanvragen worden gerangschikt op basis van het totaal aantal behaalde punten. De aanvraag waaraan de meeste punten is toegekend, komt het eerst voor subsidie in aanmerking. Het aantal te behalen punten per criterium is afhankelijk van de mate waarin de aanvraag voldoet aan het criterium. In de toelichting op deze regeling zijn de criteria en de manier waarop de criteria worden gewogen, uitgewerkt.

  • 3. Als een aanvraag niet compleet is en/of niet voldoet aan voorwaarden e t/m h uit artikel 5:33 , dan wordt de aanvraag geweigerd en doet deze aanvraag niet mee met de tenderprocedure.

  • 4. Een aanvraag moet een minimum aantal punten halen per criterium en in totaal om voor subsidie in aanmerking te komen:

    • a.

      Als een subsidieaanvraag tot en met € 24.999 op een beoordelingscriterium minder dan 41 punten behaalt, dan wordt de aanvraag geweigerd.

    • b.

      Als een subsidieaanvraag tot en met € 24.999 in totaal minder dan 200 punten behaalt, dan wordt de aanvraag geweigerd.

    • c.

      Als een subsidieaanvraag vanaf € 25.000 op een beoordelingscriterium minder dan 51 punten behaalt, dan wordt de aanvraag geweigerd.

    • d.

      Als een subsidieaanvraag vanaf € 25.000 in totaal minder dan 240 punten behaalt, dan wordt de aanvraag geweigerd.

  • 5. Als aanvragen na de beoordeling op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt de rangschikking bepaald door het beoordelingscriterium c ‘Stedelijk belang’, waarbij de aanvraag met de meeste punten op dit beoordelingscriterium hoger eindigt in de rangschikking.

  • 6. Als het toepassen van het vorige lid ervoor zorgt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt de rangschikking bepaald door het beoordelingscriterium d ‘Publieksbereik’, waarbij de aanvraag met de meeste punten op dit beoordelingscriterium hoger eindigt in de rangschikking.

  • 7. Als het toepassen van het vorige lid ervoor zorgt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting. De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt. De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.

Artikel 5:39 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen 13 weken nadat de indientermijn is gesloten.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de termijn van 13 weken nog eens met maximaal 13 weken verlengen.

Artikel 5:40 Wanneer wordt de subsidie geweigerd?

  • 1. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie als een van de weigeringsgronden van de ASV van toepassing is.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie ook weigeren als:

    • a.

      De subsidieaanvrager voor kalenderjaar 2025 al € 50.000 aan subsidie uit deze regeling heeft ontvangen.

    • b.

      De subsidieaanvrager voor kalenderjaar 2025 al € 60.000 aan activiteitensubsidies cultuur (Subsidieregelingen Samen Cultuur Maken Breda 2025, Culturele Activiteiten in de Wijken en Dorpen Breda 2025, Culturele Projecten met Stedelijk Belang Breda 2025, Creatieve Talenten en Makers Breda 2025) heeft ontvangen.

Subsidieverstrekking

Artikel 5:41 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?

  • 1. In de ASV staan algemene verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie.

  • 2. Naast de algemene verplichtingen gelden de volgende verplichtingen die horen bij het ontvangen van deze subsidie:

    • a.

      De subsidieontvanger informeert burgemeester en wethouders of de beoogde cofinanciering is gelukt. Als blijkt dat de cofinanciering niet is gelukt, kan de subsidie worden ingetrokken of lager worden bijgesteld.

    • b.

      De subsidieontvanger stelt rechtenvrij beeld- en/of videomateriaal beschikbaar voor informatievoorziening en/of stadspromotie.

    • c.

      De subsidieontvanger noemt de gemeente Breda in publiciteits- en communicatie-uitingen.

    • d.

      De subsidieontvanger meldt publieke activiteiten aan op de UITagenda van explorebreda.com. Breda Marketing controleert en bepaalt vervolgens of de activiteit wordt geplaatst in de UITagenda.

    • e.

      De subsidieontvanger neem deel aan (data)onderzoeken waarvoor de gemeente Breda opdracht geeft.

Artikel 5:42 Afwijkingsmogelijkheid

  • 1. Naast de Algemene wet bestuursrecht geldt ook de ASV voor deze subsidie. Als daarvan wordt afgeweken, dan staat dat in deze subsidieregeling.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van deze regels als zij vinden dat het toepassen van de regels een onredelijke uitkomst heeft voor degene die de subsidie heeft aangevraagd.

Paragraaf 5.4 Subsidieregeling Samen Cultuur Maken Breda

Artikel 5:43 Doel subsidieregeling

Deze subsidieregeling stimuleert actieve cultuurparticipatie van Bredase bewoners in groepsverband. Breda maakt activiteiten mogelijk van (nieuwe) groepen van jongeren en amateurs die cultuur beoefenen in de vrije tijd, bestaande amateurkunstverenigingen die verbreden, vernieuwen of doorontwikkelen, en publieke presentatiemomenten van cultuurbeoefenaars in de vrije tijd.

Artikel 5:44 Betekenissen

In deze subsidieregeling betekent:

  • -

    Actieve cultuurparticipatie: cultuurbeoefening in de vrije tijd, bijvoorbeeld muziek maken met je band of orkest, schilderen, toneelspelen of breaken op straat;

  • -

    Cofinanciering: andere inkomsten naast de subsidiebijdrage van de gemeente Breda uit deze regeling, bijvoorbeeld deelnemersbijdragen of contributie, inkomsten uit kaartverkoop, sponsoring, fondsen en bijdragen in natura (met uitzondering van vrijwilligersinzet);

  • -

    Professionele cultuurveld: het veld van professionele creatieve makers en professionele culturele organisaties die primair gericht zijn op het beroepsmatig vervaardigen, produceren, ontwikkelen of tonen van cultureel aanbod.

Artikel 5:45 Voor wie is deze subsidie bedoeld?

  • 1. De subsidie is voor initiatieven op het gebied van actieve cultuurparticipatie in groepsverband, bijvoorbeeld amateurkunstverenigingen, urban-collectieven of game-ontwikkelgroepen.

  • 2. Natuurlijke personen of rechtspersonen zonder winstoogmerk kunnen subsidie aanvragen.

Artikel 5:46 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?

De subsidie is voor:

  • a.

    Samen oefenen, repeteren en/of ontwikkelen, waarbij de deelnemers onder professionele begeleiding samenkomen om kunst te maken of een vorm van cultuur te beoefenen, nieuwe dingen te leren en elkaar te ontmoeten.

  • b.

    Publieke presentatiemomenten door cultuurbeoefenaars in de vrije tijd, waarbij het resultaat wordt getoond aan een breed publiek.

De activiteiten ‘samen oefenen, repeteren en/of ontwikkelen’ en ‘publieke presentatiemomenten’ kunnen in één aanvraag gecombineerd worden.

Artikel 5:47 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?

Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan. Als niet is voldaan aan één of meerdere voorwaarden, dan krijgt de subsidieaanvrager geen subsidie. In de toelichting op deze regeling zijn de voorwaarden uitgebreider uitgelegd.

  • a.

    De aanvrager zet actief in op één of meerdere van de onderstaande doelen:

    • o

      Bevorderen van actieve cultuurparticipatie onder jeugd en jongeren: de activiteit is gericht op jeugd en/of jongeren, of deze doelgroep wordt actief betrokken;

    • o

      Stimuleren en versterken van verbindingen: de activiteit bevat een samenwerking met het professionele cultuurveld, een maatschappelijke of sociale organisatie, scholen, sportverenigingen, bedrijven of een (andere) amateurkunstorganisatie binnen een ander genre en/of discipline;

    • o

      Vergroten van de zichtbaarheid van cultuurbeoefening in de vrije tijd: met de activiteiten wordt bijgedragen aan de zichtbaarheid en bekendheid van cultuurbeoefening in de vrije tijd.

  • b.

    De activiteiten zijn van voldoende organisatorische kwaliteit, zoals blijkt uit een realistische begroting met minimaal 40% cofinanciering en een realistische planning.

  • c.

    Er is sprake van professionele leiding/begeleiding, zoals blijkt uit de samenwerking met een persoon of partij uit het professionele cultuurveld.

  • d.

    Bij de activiteiten zijn minimaal 5 deelnemers betrokken of in het geval van een amateurkunstvereniging heeft deze minimaal 10 leden.

  • e.

    De activiteiten vinden plaats in de gemeente Breda.

  • f.

    De activiteiten vinden plaats in 2025 en starten niet eerder dan 13 weken na sluiting van de indientermijn waarin de aanvraag is ingediend.

Artikel 5:48 Hoeveel subsidie is er?

  • 1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor het jaar 2025 is € 250.000.

  • 2. In de eerste indientermijn wordt maximaal 70% van het subsidieplafond besteed.

  • 3. Een aanvrager kan voor kalenderjaar 2025 subsidie meerdere keren subsidie ontvangen uit deze regeling.

  • 4. De maximale subsidie per aanvrager is € 10.000 per kalenderjaar, waarvan maximaal € 7.500 voor samen oefenen, repeteren en/of ontwikkelen en maximaal € 2.500 voor publieke presentatiemomenten.

  • 5. De subsidie per aanvraag is maximaal 60% van de subsidiabele kosten.

Artikel 5:49 Waar kan subsidie voor worden aangevraagd?

  • 1. Subsidie aanvragen kan voor alle kosten direct gerelateerd aan de activiteit(en), bijvoorbeeld de huur van een locatie, apparatuur en professionele leiding/begeleiding.

  • 2. Materiële investeringen kunnen voor 1/3 deel van de kosten gesubsidieerd worden. Dit gaat alleen om materialen die nodig zijn voor het uitvoeren van de activiteit(en). De huur van apparatuur kan volledig gesubsidieerd worden voor de duur van de activiteit(en).

  • 3. Er wordt geen subsidie gegeven voor de aankoop van computers, tablets en mobiele telefoons.

Subsidieaanvraag

Artikel 5:50 Wat is er nodig bij de aanvraag?

  • 1. Een subsidieaanvrager maakt gebruik van het formulier dat daarvoor op de website van de gemeente staat.

  • 2. Bij de subsidieaanvraag moeten de volgende documenten worden meegestuurd:

    • a.

      een activiteitenplan, in het format van de gemeente Breda;

    • b.

      een activiteitenbegroting, waarin de inkomsten en uitgaven gelijk zijn aan elkaar, in het format van de gemeente Breda;

    • c.

      een toelichting op de inkomsten op de begroting met de beoogde cofinanciering (het dekkingsplan);

    • d.

      een toelichting op de professionele leiding/begeleiding en een cv of samenwerkingsovereenkomst met een persoon of partij uit het professionele cultuurveld;

    • e.

      voor rechtspersonen: statuten en een uittreksel van de Kamer van Koophandel.

Artikel 5:51 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?

  • 1. Een subsidieaanvraag moet bij burgemeester en wethouders zijn ingeleverd binnen een van de onderstaande indientermijnen:

    • -

      Van 1 augustus tot 1 oktober 2024 (start activiteiten vanaf 1 januari 2025)

    • -

      Van 1 januari tot 1 maart 2025 (start activiteiten vanaf 1 juni 2025)

  • 2. In de eerste indientermijn wordt maximaal 70% van het subsidieplafond besteed.

Subsidiebehandeling

Artikel 5:52 Hoe wordt de subsidie verdeeld?

Als er in een indientermijn meer subsidie wordt aangevraagd dan er beschikbaar is, verdelen burgemeester en wethouders het subsidieplafond op de volgende manier: de subsidiebedragen van de aanvragen die voldoen aan de voorwaarden worden naar rato naar beneden bijgesteld.

Artikel 5:53 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen 13 weken nadat de indientermijn is gesloten.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de termijn van 13 weken nog eens met maximaal 13 weken verlengen.

Artikel 5:54 Wanneer wordt de subsidie geweigerd?

  • 1. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie als een van de weigeringsgronden van de Subsidieverordening van toepassing is.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie ook weigeren als:

    • a.

      De subsidieaanvrager voor kalenderjaar 2025 al € 10.000 aan subsidie uit deze regeling heeft ontvangen.

    • b.

      De subsidieaanvrager voor kalenderjaar 2025 al € 60.000 aan activiteitensubsidies cultuur (Subsidieregelingen Samen Cultuur Maken 2025, Culturele Activiteiten in de Wijken en Dorpen Breda 2025, Culturele Projecten met Stedelijk Belang Breda 2025, Creatieve Talenten en Makers Breda 2025) heeft ontvangen.

    • c.

      De activiteiten onderdeel uitmaken van cultuureducatie in schoolverband of een kunst(vak)opleiding/-cursus.

    • d.

      De subsidieaanvraag de viering van jubilea of de publicatie van boeken, catalogi, platen, cd’s ter promotie van makers en gezelschappen betreft.

Subsidieverstrekking

Artikel 5:55 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?

  • 1. In de ASV staan algemene verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie.

  • 2. Naast de algemene verplichtingen gelden de volgende verplichtingen die horen bij het ontvangen van deze subsidie:

    • a.

      De subsidieontvanger stelt rechtenvrij beeld- en/of videomateriaal beschikbaar voor informatievoorziening en/of stadspromotie.

    • b.

      De subsidieontvanger noemt de gemeente Breda in publiciteits- en communicatie-uitingen.

    • c.

      De subsidieontvanger meldt publieke activiteiten aan bij de UITagenda van explorebreda.com. Breda Marketing controleert en bepaalt vervolgens of de activiteit wordt geplaatst in de UITagenda.

    • d.

      De subsidieontvanger neem deel aan (data)onderzoeken waarvoor de gemeente Breda opdracht geeft.

Artikel 5:56 Afwijkingsmogelijkheid

  • 1. Naast de Algemene wet bestuursrecht geldt ook de ASV voor deze subsidie. Als daarvan wordt afgeweken, dan staat dat in deze subsidieregeling.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van deze regels als zij vinden dat het toepassen van de regels een onredelijke uitkomst heeft voor degene die de subsidie heeft aangevraagd.

Hoofdstuk 6 Erfgoed

Paragraaf 6.1 Algemene bepalingen

Artikel 6:1 Vigerend beleidskader

Het beleidskader voor de subsidies uit dit hoofdstuk is de erfgoedvisie Grondstof voor de Toekomst 2019, zoals vastgesteld door de raad op 23 januari 2020.

Artikel 6:2 Voor wie

  • 1. Subsidies als bedoeld in dit hoofdstuk zijn bestemd voor:

    • a.

      erfgoedorganisaties;

    • b.

      natuurlijke personen die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht hebben op een gemeentelijk monument;

    • c.

      stichtingen die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht hebben op een gemeentelijk monument of op maalvaardige molens (monumentnummers 30490 en 30511);

    • d.

      aangewezen organisaties voor monumentenbehoud die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht hebben op een gemeentelijk of rijksmonument.

    • e.

      rechtspersonen die op projectbasis initiatieven ontplooien op het gebied van erfgoed ten aanzien van talentontwikkeling, erfgoededucatie en erfgoedparticipatie

  • 2. Subsidies worden alleen verstrekt voor zover de activiteiten overeenkomstig artikel 6 van de ASV zich richten op de gemeente Breda en aanwijsbaar ten goede komen aan de ingezetenen van de gemeente Breda.

Paragraaf 6.2 Subsidieregeling Heemkundige en historische musea

Artikel 6:3 Doel

Deze subsidieregeling heeft de volgende doelen: wisselende tentoonstellingen met erfgoedthema’s binnen de gemeente Breda subsidiëren.

Artikel 6:4 Voor wie is deze subsidie bedoeld?

Heemkundige en historische musea, gevestigd in Breda, kunnen subsidie aanvragen.

Artikel 6:5 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?

De subsidie is voor activiteiten die bijdragen aan het onderwijs over erfgoed en het delen van de erfgoedcollectie binnen de gemeente Breda, om zo de identiteit van de gemeente Breda te behouden en te versterken.

Artikel 6:6 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?

Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:

  • 1. de subsidieaanvrager moet ten minste twee tentoonstellingen in 2025 in de gemeente verzorgen; en

  • 2. minstens twintig keer per jaar is het museum open voor publiek.

Artikel 6:7 Hoeveel subsidie is er?

  • 1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor het jaar 2025 is € 16.600.

  • 2. Iedere subsidieaanvrager kan maximaal € 6.000 subsidie aanvragen.

  • 3. Subsidie wordt op de volgende manier berekend:

    • -

      maximaal € 5000,- voor tentoonstellingen;

    • -

      maximaal € 1000,- voor de kosten van huisvesting van het museum.

Subsidieaanvraag

Artikel 6:8 Wat is er nodig bij de aanvraag?

  • 1. Bij de subsidieaanvraag moeten de volgende documenten worden meegestuurd:

    • a.

      een activiteitenplan;

    • b.

      een activiteitenbegroting, waarin de inkomsten en uitgaven gelijk zijn aan elkaar;

Artikel 6:9 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?

Een subsidieaanvraag moet bij burgemeester en wethouders zijn ingeleverd zijn vóór 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Subsidiebehandeling

Artikel 6:10 Hoe wordt de subsidie verdeeld?

Als er meer subsidie wordt aangevraagd dan er beschikbaar is, verdelen burgemeester en wethouders het subsidieplafond op volgende manier: op volgorde van binnenkomst van volledig ingediende aanvragen tot het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

Artikel 6:11 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen dertien weken nadat zij de aanvraag hebben ontvangen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de termijn van dertien weken nog eens met maximaal dertien weken verlengen.

Artikel 6:12 Wanneer wordt de subsidie geweigerd?

  • 1. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie als een van de weigeringsgronden van de ASV van toepassing is.

  • 2. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie ook als:

    • a.

      voor dezelfde activiteiten al een subsidie van de gemeente wordt ontvangen;

    • b.

      de activiteiten niet in de gemeente Breda zijn;

    • c.

      de aanvrager geen rechtspersoon is volgens de Kamer van Koophandel.

Subsidieverstrekking

Artikel 6:13 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?

In de ASV staan algemene verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie.

Artikel 6:14 Afwijkingsmogelijkheid

  • 1. Naast de Algemene wet bestuursrecht geldt ook de ASV voor deze subsidie. Als daarvan wordt afgeweken, dan staat dat in deze subsidieregeling.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van deze regels als zij vinden dat het toepassen van de regels een onredelijke uitkomst heeft voor degene die de subsidie heeft aangevraagd.

Paragraaf 6.3 Subsidieregeling Erfgoedprojecten Breda

Artikel 6:15 Doel subsidieregeling

Deze subsidieregeling heeft als doel het bijdragen aan activiteiten die bijdragen aan erfgoed-:

  • -

    talenontwikkeling;

  • -

    educatie;

  • -

    participatie.

Deze bijdragen hebben de volgende doelstellingen:

  • -

    ontwikkeling;

  • -

    productie;

  • -

    Presentatie

Artikel 6:16 Voor wie is deze subsidie bedoeld?

Subsidie op basis van deze regeling is bedoeld voor rechtspersonen die op projectbasis initiatieven ontplooien voor erfgoedtalenontwikkeling, erfgoededucatie en erfgoedparticipatie.

Artikel 6:17 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?

De subsidie is voor activiteiten die ervoor zorgen dat Bredanaars in contact komen met erfgoed en daaraan mee gaan doen.

Artikel 6:18 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?

Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de bepaalde voorwaarden zijn voldaan. De voorwaarden bij deze subsidie zijn dat het project:

  • 1.

    actieve erfgoedparticipatie stimuleert. Het is belangrijk dat vooral die Bredanaars meedoen die dat nu nog niet of weinig doen. Het wordt extra gewaardeerd als aanvrager een nieuwe doelgroep bereikt of betrekt bij de uitvoering van de activiteit. Voor dit onderdeel wordt maximaal 10 punten toegekend;

  • 2.

    voldoende inhoudelijke kwaliteit heeft. Aanvrager toont aan dat aanvrager een maatschappelijk of stedelijk belang nastreeft. Dit zit op visie, oorspronkelijkheid, vakmanschap en zeggingskracht van het project. Ook draagt het project bij aan een evenwichtig erfgoed aanbod in de gemeente. Voor dit onderdeel kwordt maximaal 10 punten toegekend;

  • 3.

    bijdraagt aan het stimuleren van talentontwikkeling en/of deskundigheidsbevordering in het erfgoed. Voor dit onderdeel wordt maximaal 10 punten toegekend;

  • 4.

    voldoende publiekswerking heeft. Dit blijkt uit de bediening van en binding met het bestaande publiek. Dit blijkt ook uit de visie op en investeringen in een duurzame opbouw van nieuw publiek. Voor dit onderdeel wordt maximaal 10 punten toegekend;

  • 5.

    voldoende zakelijke kwaliteit heeft. Dit blijkt uit de bedrijfsvoering, realiteitszin en haalbaarheid van de inhoudelijke plannen en begroting;

  • 6.

    duidelijk is afgebakend in tijd en omvang.

Artikel 6:19 Hoeveel subsidie is er?

  • 1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor het jaar 2025 is € 10.782.

  • 2. Iedere subsidieaanvrager kan subsidie aanvragen voor 50% van de aangevraagde subsidiekosten. Aanvrager kan hierbij maximaal € 5.000 aanvragen.

Subsidieaanvraag

Artikel 6:20 Wat is er nodig bij de aanvraag?

  • 1. Bij de subsidieaanvraag moeten de volgende documenten worden meegestuurd:

    • a.

      een activiteitenplan;

    • b.

      een sluitende activiteitenbegroting, waarin de inkomsten en uitgaven gelijk zijn aan elkaar

  • 2. Als er sprake is van staatssteun en de Europese de-minimisverordening van toepassing is, wordt een de-minimisverklaring meegestuurd.

Artikel 6:21 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?

  • 1. Subsidieaanvragen voor een subsidie op grond van deze paragraaf kunnen het gehele jaar worden ingediend, maar moeten wel minimaal dertien weken voor aanvang van de uitvoering van het project worden ingediend.

  • 2. Subsidieaanvragen voor projecten die worden uitgevoerd in het daaropvolgende kalenderjaar kunnen vanaf 1 oktober het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het project wordt uitgevoerd, worden ingediend.

Subsidiebehandeling

Artikel 6:22 Hoe wordt de subsidie verdeeld?

Als er meer subsidie wordt aangevraagd dan er beschikbaar is, verdelen burgemeester en wethouders het subsidieplafond op volgende manier: op volgorde van binnenkomst van volledig ingediende aanvragen met een minimaal puntenaantal van 20, tot het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

Artikel 6:23 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen dertien weken nadat zij de aanvraag hebben ontvangen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de termijn van dertien weken nog eens met maximaal dertien weken verlengen.

Artikel 6:24 Wanneer wordt de subsidie geweigerd?

  • 1. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie als een van de weigeringsgronden van de ASV van toepassing is.

  • 2. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie ook als:

    • a.

      de aanvraag betrekking heeft op culturele activiteiten waar bij de gemeente subsidie voor kan worden aangevraagd;

    • b.

      de activiteit niet binnen de gemeente Breda plaatsvindt;

    • c.

      de aanvraag beoordeeld is met minder dan 20 punten.

Subsidieverstrekking

Artikel 6:25 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?

In de ASV staan algemene verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie.

Artikel 6:26 Afwijkingsmogelijkheid

  • 1. Naast de Algemene wet bestuursrecht geldt ook de ASV voor deze subsidie. Als daarvan wordt afgeweken, dan staat dat in deze subsidieregeling.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van deze regels als zij vinden dat het toepassen van de regels een onredelijke uitkomst heeft voor degene die de subsidie heeft aangevraagd.

Paragraaf 6.4 Subsidieregeling Instandhouding Monumenten

Artikel 6:27 Definitie

Een subsidie Instandhouding Monumenten kan worden verleend voor de instandhouding van één of meer beschermde monumenten of zelfstandige onderdelen aan:

  • a.

    natuurlijke personen of stichtingen die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht hebben op een gemeentelijk monument of op maalvaardige molens (monumentnummers 30490 en 30511);

  • b.

    aangewezen organisaties voor monumentenbehoud die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht hebben op een gemeentelijk of rijksmonument.

Artikel 6:28 Weigeringsgronden

In aanvulling op de weigeringsgronden zoals opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht en artikel 6 en 7 van de ASV wordt een subsidie op grond van artikel 6:31 geweigerd:

  • a.

    indien de aanvraag betrekking heeft op een onroerende zaak dat niet als monument beschermd is, dan wel het monument niet binnen de gemeente Breda gelegen is;

  • b.

    indien de aanvraag betrekking heeft op een gemeentelijk monument dat geen onderdeel is van het privévermogen van de aanvrager of een rijksmonument, tenzij de aanvrager vooraf door burgemeester en wethouders is aangewezen als een organisaties voor monumentenbehoud of de aanvraag betrekking heeft op maalvaardige molens (monumentnummers 30490 en 30511);

  • c.

    indien de werkzaamheden waarvoor subsidie is aangevraagd niet noodzakelijk is voor de instandhouding van het beschermde monument, dan wel de werkzaamheden naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet somber en doelmatig zijn;

  • d.

    indien de restauratiebehoefte naar oordeel van burgemeester en wethouders is ontstaan door onvoldoende onderhoud door de eigenaar van het beschermde monument;

  • e.

    indien voor de instandhouding van het monument of het zelfstandige onderdeel voor vergelijkbare werkzaamheden afgelopen 15 jaar subsidie is verstrekt;

  • f.

    indien het bedrag, dat overeenkomstig de bepalingen van deze regeling zou worden verstrekt, lager is dan € 3.000,-.

Artikel 6:29 Subsidievereisten

  • 1. De subsidieaanvraag omschrijft in ieder geval:

    • a.

      een actueel inspectierapport per beschermd monument of per zelfstandig onderdeel wat de technische of fysieke staat van dat monument beschrijft en dat is opgesteld door een naar het oordeel van burgemeester en wethouders ter zake deskundige persoon of instantie;

    • b.

      een restauratieplan per beschermd monument of per zelfstandig onderdeel waarin opgenomen een overzicht van de aard en omvang van de voorgenomen werkzaamheden, een omschrijving van de daarmee beoogde resultaten en een begroting. Deze begroting dient te zijn opgezet in STABU systematiek;

    • c.

      een kopie van de verleende omgevingsvergunning voor de betreffende werkzaamheden.

  • 2. De subsidieontvanger is verplicht voor de duur van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, een CascoAllRisk verzekering af te sluiten.

  • 3. De subsidieontvanger is verplicht na afloop van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, op zijn kosten het beschermd monument of het zelfstandig onderdeel te verzekeren dan wel verzekerd te houden tegen brand-, storm- en bliksemschade.

  • 4. De subsidieontvanger is verplicht na afloop van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, het beschermd monument of het zelfstandig onderdeel te bewaren en te onderhouden in de staat waarin het door de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, is gebracht.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidieontvanger bij de subsidieverlening verplichten het beschermd monument of het zelfstandig onderdeel te voorzien van een of meer installaties ter beperking van schade als gevolg van brand of blikseminslag, ter bescherming van de monumentale waarde van het beschermd monument of het zelfstandig onderdeel.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidieontvanger bij de subsidieverlening verplichten:

    • a.

      mee te werken aan een onderzoek naar de bouw- of ontstaansgeschiedenis van het beschermd monument;

    • b.

      mee te werken aan een onderzoek naar de uitvoering van het restauratieplan door een deskundige.

Artikel 6:30 Aanvraagtermijn

  • 1. Aanvragen voor een subsidie als bedoeld in deze paragraaf kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.

  • 2. Aanvragen dienen minimaal acht weken voor aanvang van de werkzaamheden zijn ingediend.

Artikel 6:31 Subsidiehoogte

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen de subsidiabele kosten vast overeenkomstig de Leidraad subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 4 van de Subsidieregeling instandhouding monumenten. Indien de subsidiabele kosten hoger zijn dan € 100.000,00 stellen burgemeester en wethouders deze vast op € 100.000,00.

  • 2. De subsidie bedraagt maximaal 30% van de vastgestelde subsidiabele kosten

  • 3. In afwijking van bovenstaande leden wordt voor de maalvaardige molens enkel subsidie beschikbaar gesteld voor het onderhoud van de molen in aanvulling op subsidie van het rijk. De gemeente Breda stelt een subsidie van maximaal € 5.000 beschikbaar op basis van de volgende uitgangspunten:

    • a.

      de subsidie van de gemeente Breda is nooit hoger dan de subsidie die de aanvrager van het rijk ontvangt;

    • b.

      de totale subsidie van rijk en gemeente Breda bedraagt nooit meer dan 100% van de kosten van de voorgenomen werkzaamheden

Artikel 6:32 Subsidieplafond

  • 1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor het jaar 2025 is € 55.567.

  • 2. Subsidieverstrekking vindt plaats op volgorde van ontvangst van aanvragen totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

Hoofdstuk 7 Dierenweides en kinderboerderijen

Paragraaf 7.1 Subsidieregeling Dierenweides en kinderboerderijen

Artikel 7:1 Doel

Deze subsidieregeling heeft de volgende doelen: stichtingen subsidiëren in de kosten voor het beheren van een dierenweide of kinderboerderij.

Artikel 7:2 Voor wie is deze subsidie bedoeld?

Subsidie op basis van deze regeling is bedoeld voor stichtingen die hobbymatig boerderijen houden op een dierenweide of kinderboerderij. De dierenweide of kinderboerderij is belangrijk buurtbewoners en kinderen:

  • a.

    voor de vrijetijdsbesteding;

  • b.

    als ontmoetingsplaats; of

  • c.

    voor scholing.

Artikel 7:3 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?

Subsidie kan worden verstrekt voor de kosten die horen bij de zorg voor de dierenweide of kinderboerderij, zoals:

  • a.

    Dierenvoer, inclusief hooi;

  • b.

    Dierenartskosten;

  • c.

    Kosten mestafvoer;

  • d.

    Destructiekosten;

  • e.

    Abonnementskosten vast (aansluiting);

  • f.

    Energiekosten variabel.

Artikel 7:4 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?

Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:

  • 1.

    de stichting is volgens de Kamer van Koophandel gevestigd in de gemeente Breda;

  • 2.

    de stichting is volgens de statuten opgericht voor het hebben van een dierenweide of kinderboerderij;

  • 3.

    de stichting heeft voor de dierenweide of de kinderboerderij gratis gemeentegrond in bruikleen van de gemeente Breda; en

  • 4.

    de dierenweide of de kinderboerderij is openbaar en vrij toegankelijk voor bezoekers.

Artikel 7:5 Hoeveel subsidie is er?

  • 1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor het jaar 2025 is € 63.424.

  • 2. Iedere subsidieaanvrager kan maximaal per jaar € 25.000 subsidie aanvragen.

Subsidieaanvraag

Artikel 7:6 Wat is er nodig bij de aanvraag?

  • 1. Bij de subsidieaanvraag moeten de volgende documenten worden meegestuurd:

    • a.

      een activiteitenplan voor het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd met een duidelijk overzicht van de kosten voor het beheren van een dierenweide of kinderboerderij;

    • b.

      contactgegevens en inschrijving KvK;

    • c.

      eindbalans en/of jaarrekening van het voorgaande jaar.

  • 2. Als er sprake is van staatssteun en de Europese de-minimisverordening van toepassing is, wordt een de-minimisverklaring meegestuurd.

Artikel 7:7 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?

Een subsidieaanvraag moet bij burgemeester en wethouders ingeleverd zijn vóór 1 oktober voor het subsidiejaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Subsidiebehandeling

Artikel 7:8 Hoe wordt de subsidie verdeeld?

Als er meer subsidie wordt aangevraagd dan er beschikbaar is, verdelen burgemeester en wethouders het subsidieplafond volgens de regel wie het eerst komt, wie het eerst maalt. Dat betekent dat de subsidie wordt verdeeld volgens de beoordelingscriteria van complete aanvragen, totdat het subsidieplafond is bereikt.

Artikel 7:9 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen dertien weken nadat zij de aanvraag hebben ontvangen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de termijn van dertien weken nog eens met maximaal dertien weken verlengen.

Artikel 7:10 Wanneer wordt de subsidie geweigerd?

  • 1. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie als een van de weigeringsgronden van de ASV van toepassing is.

  • 2. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie ook als de subsidie wordt aangevraagd voor:

    • a.

      onderhoudskosten;

    • b.

      andere kosten, zoals kosten voor nieuwe investeringen;

    • c.

      het opbouwen van eigen vermogen.

Subsidieverstrekking

Artikel 7:11 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?

  • 1. In de ASV staan algemene verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie.

  • 2. Naast de algemene verplichtingen gelden de volgende verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie:

    • a.

      de gemeente wordt meteen geïnformeerd als de dierenweide of de kinderboerderij stopt;

    • b.

      de gemeente wordt meteen geïnformeerd als er minder kosten worden gemaakt. De subsidie moet dan worden terugbetaald.

Artikel 7:12 Afwijkingsmogelijkheid

  • 1. Naast de Algemene wet bestuursrecht geldt ook de ASV voor deze subsidie. Als daarvan wordt afgeweken, dan staat dat in deze subsidieregeling.

  • 2. Afwijking van deze regels kan in gevallen waarin het toepassen van de regels onredelijk is voor de subsidieaanvrager of de subsidieontvanger.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van deze regels als zij vinden dat het toepassen van de regels een onredelijke uitkomst heeft voor degene die de subsidie heeft aangevraagd.

Hoofdstuk 8 Sport

Paragraaf 8.1 Subsidieregeling breedtesportevenementen, topsportevenementen en talentontwikkeling

Artikel 8:1 Vigerend beleidskader

Het beleidskader voor subsidies uit dit hoofdstuk is de nota Team Breda, Visie op sport & bewegen 2017-2030 en specifiek het bijbehorende uitvoeringsprogramma 2023-2026 zoals vastgesteld door de raad op 6 april 2017.

Artikel 8:2 Voor wie

Bredase sportverenigingen en andere sportorganisaties die als kerntaak hebben activiteiten te organiseren voor inwoners van Breda en gericht zijn op de uitoefening van een sport die erkend is door NOC*NSF, dan wel organisaties die als kerntaak hebben activiteiten te organiseren voor inwoners van Breda die gericht zijn op het in algemene zin stimuleren van actieve lichaamsbeweging door middel van de uitoefening van sport- en spelactiviteiten onder deskundige leiding en ter beoordeling van burgemeester en wethouders. De organisatie dient met haar activiteiten een aantoonbare bijdrage te leveren aan de vastgestelde gemeentelijke beleidsdoelen zoals opgenomen in het vigerend beleidskader.

Artikel 8:3 Met welk doel

Subsidie wordt verstrekt teneinde mede mogelijk te maken dat de vastgestelde gemeentelijke beleidsdoelen zoals opgenomen in het vigerend beleidskader gerealiseerd worden.

Artikel 8.4 Wat

Eenmalige subsidie kan worden verstrekt voor uitsluitende de volgende activiteiten c.q. maatregelen:

  • a.

    breedtesportevenementen;

  • b.

    topsportevenementen.

  • c.

    talentontwikkeling.

Artikel 8:5 Breedtesportevenementen

  • 1. Onder breedtesportevenementen vallen:

    • Schoolsporttoernooien waarvan er maximaal twee toernooien per sport per jaar voor subsidie in aanmerking komen;

    • Side-events van Bredase topsportevenementen met minimaal 100 Bredase deelnemers aan de tot het side-event behorende activiteit

  • 2. De subsidie bedraagt maximaal een derde van de door burgemeester en wethouders aanvaardbaar en noodzakelijk geachte kostenbestanddelen op de begroting.

Artikel 8:6 Topsportevenementen

  • 1. Een evenement wordt aangemerkt als een topsportevenement als het voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      Het betreft een Nationaal Kampioenschap, Europees Kampioenschap, Wereldkampioenschap dan wel een sportevenement dat een aantoonbare bijdrage levert aan de promotie van de desbetreffende sport in Breda; en

    • b.

      Er zijn minimaal drie deelnemers / deelnemende teams uit de top 8 ranking (Nationaal, Europees en Wereld).

  • 2. De subsidie bedraagt maximaal een derde van de door burgemeester en wethouders aanvaardbaar en noodzakelijk geachte kostenbestanddelen. Er wordt geen subsidie verleend voor start- en prijzengelden.

Artikel 8:7 Sportleerbedrijf

[vervallen]

Artikel 8:8 Talentontwikkeling

Om in aanmerking te komen voor een subsidiebijdrage voor talentontwikkeling dient de aanvrager te voldoen aan de volgende criteria:

  • a.

    er is sprake van een professionele organisatie zonder commercieel oogmerk die gericht is op het stimuleren van talentvolle sporters tussen 11 en 18 jaar uit Breda en omgeving;

  • b.

    de activiteit is erop gericht sporters en sportverenigingen te ondersteunen en te begeleiden, als onderdeel van erkende opleidingsprogramma’s of regionale trainingscentra, gericht op de doorstroom van (individuele) sporters naar nationaal topsportniveau;

  • c.

    ten minste een derde van de begroting van het project is afkomstig uit andere inkomstenbronnen, zoals landelijke of provinciale bijdragen, deelnemersbijdragen of sponsoring;

  • d.

    er is sprake van erkende opleidingsprogramma’s, onder regie van de betreffende sportbond(en);

  • e.

    er is sprake van aantoonbare kwaliteit wat betreft de selectie en begeleiding van deelnemers;

  • f.

    er is afstemming met betrokken verenigingen, bonden, ouders, scholen en ondersteunende partijen over de activiteit;

  • g.

    de activiteit draagt bij aan talentidentificatie in het onderwijs en/of bij sportaanbieders en de verbetering van de kwaliteit van trainers en coaches;

  • h.

    er vindt samenwerking plaats met lokale en bovenlokale partijen, zowel financieel als inhoudelijk;

  • i.

    er is afstemming over de accommodaties die worden gebuikt;

  • j.

    de activiteit heeft een meerjarenperspectief;

  • k.

    de activiteit behoort niet tot de reguliere taken/activiteiten van een vereniging of andere sportaanbieder;

  • l.

    het project draagt bij aan versterking van de (top)sportinfrastructuur van de gemeente.

Artikel 8:9 Procedure

  • 1. Aanvragen voor subsidie voor talentontwikkeling dienen jaarlijks voor 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd te worden ingediend.

  • 2. Aanvragen voor subsidie voor breedtesport- en topsportevenementen dienen minimaal 13 weken voor het evenement te worden aangevraagd.

Artikel 8:10 Subsidieplafond en verdelingsregels

  • 1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor 2025 is als volgt verdeeld:

    • a.

      voor sportevenementen als bedoeld in artikel 8:5 en 8:6: € 155.000.

    • b.

      voor talentontwikkeling als bedoeld in artikel 8:8: € 279.950.

  • 2. Subsidie wordt verdeeld aan de hand van toetsing aan de criteria zoals opgenomen in artikel 8:8.

Paragraaf 8.2 Investeringsregeling ten behoeve van buitensportaccommodaties

Artikel 8:11 Definities

  • a. Buitensportvereniging: Een binnen de gemeente Breda gevestigde buitensportvereniging, die haar activiteiten in hoofdzaak ten behoeve van de inwoners van de gemeente Breda uitvoert op een gemeentelijk sportcomplex danwel een sportcomplex in eigen beheer.

  • b. Buitensportveld: Een sportvoorziening in de buitenlucht met een aangepaste ondergrond die noodzakelijk is om te kunnen trainen dan wel wedstrijden op te spelen met daarbij behorende vaste elementen. (Denk aan ondergrond, hekwerk, veld of baanverlichting, verharding rondom het veld, publieksstroken opsluiting veld, dug-outs en vaste doelen)

  • c. Herstructurering: Een ontwikkeling waarbij de structuur van een gebied wordt omgevormd en de functie van de plek verandert. Dit betreft o.a. de eerste aanleg van een buitensportvoorziening of uitbreiding c.q. inbreiding danwel herindeling van een sportcomplex.

Artikel 8:12 Voor wie

Bredase buitensportverenigingen die als kerntaak hebben activiteiten te organiseren voor inwoners van Breda die gericht zijn op de uitoefening van een sport die erkend is door NOC*NSF en gericht zijn op het stimuleren van actieve lichaamsbeweging door middel van de uitoefening van sport- en spelactiviteiten onder deskundige leiding ter beoordeling van burgemeester en wethouders en die met de activiteiten een aantoonbare bijdrage leveren aan de vastgestelde gemeentelijke beleidsdoelen zoals opgenomen in het vigerend beleidskader.

Het is toegestaan dat de sportvereniging bij het aanvragen van de investeringsregeling en/of garantstelling vertegenwoordigd wordt door een aan de vereniging gelieerde exploitatiestichting.

Artikel 8:13 Met welk doel

Subsidie wordt verstrekt teneinde mede mogelijk te maken dat de vastgestelde gemeentelijke beleidsdoelen zoals opgenomen in het vigerend beleidskader gerealiseerd worden.

Artikel 8:14 Wat

Subsidie kan eenmalig worden verstrekt in de periode 2023-2026 voor uitsluitend de volgende activiteiten c.q. maatregelen:

  • 1.

    Investeringen in buitensportvelden:

    • a.

      aanpassing van een bestaand buitensportveld;

    • b.

      aanleg van een nieuw buitensportveld.

  • 2.

    investeringen in kleedwasaccommodaties:

    • a.

      aanpassing c.q. uitbreiding van een bestaande kleedwasaccommodatie;

    • b.

      bouw van een nieuwe kleedwasaccommodatie.

  • 3.

    Investeringen of aanpassingen die bijdragen aan de toegankelijkheid van het buitensportcomplex voor mindervaliden, inclusief de sportkantine.

  • 4.

    Investeringen in duurzaamheid buitensportaccommodaties:

    • a.

      Onder investeringen in duurzaamheid worden verstaan investeringen gericht op energiebesparing of het opwekken van duurzame energie voor een (sport)accommodatie die eigendom is van een sportvereniging, waarbij sprake is van aantoonbare positieve effecten op energieverbruik en exploitatie van de desbetreffende accommodatie, ter beoordeling van burgemeester en wethouders.

    • b.

      Aanvragen voor subsidie voor investeringen in duurzaamheid omvatten (het opstellen van) een objectieve rapportage of meting (bijvoorbeeld een energiescan) waaruit de positieve effecten blijken. Onder positieve effecten wordt verstaan: zij die een bijdrage leveren aan de energietransitie, een CO2-neutraal Breda.

    • c.

      Aanvragen zijn voorzien van een planning waaruit blijkt dat de maatregelen binnen twee jaar gerealiseerd kunnen worden.

    • d.

      Sportverenigingen kunnen slechts eenmaal per subsidieperiode (2023 t/m 2026) een beroep doen op subsidie voor verduurzaming van de buitensportaccommodaties totdat het plafond van de regeling bereikt is.

    • e.

      De subsidie per aanvraag bedraagt (in beginsel) maximaal € 35.000 én voor maximaal één derde van de door burgemeester en wethouders aanvaardbaar en noodzakelijk geachte kostenbestandsdelen op de begroting.

Artikel 8:15 Subsidieplafond en verdelingsregels

  • 1. Voor het subsidiëren van de activiteiten zoals bedoeld in artikel 8:14 is het bedrag beschikbaar zoals dat in de begroting voor het vigerende beleidskader is vastgesteld.

  • 2. De volledige ingediende aanvragen worden behandeld volgens vastgestelde criteria zoals opgesteld in artikel 8:17.

Artikel 8:16 Tranches

  • 1. Jaarlijks gelden voor het aanvragen van subsidie de volgende indieningstermijnen:

    • -

      voor uitkering subsidie in 2024: uiterste indiening aanvraag op 31 mei 2023;

    • -

      voor uitkering subsidie in 2025: uiterste indiening aanvraag op 31 mei 2024 en;

    • -

      voor uitkering subsidie in 2026: uiterste indiening aanvraag op 31 mei 2025.

  • 2. Burgemeester en wethouders dienen op volledige subsidieaanvragen voor het volgend jaar uiterlijk 31 december van het lopend jaar een besluit te nemen.

  • 3. Burgemeester en wethouders stellen het subsidieplafond per periode vast en maakt dit bekend op de wettelijk voorgeschreven wijze.

  • 4. Subsidie kan per periode verleend worden totdat het plafond van de regeling bereikt is.

Artikel 8:17 Voorwaarden

  • 1. Sportverenigingen kunnen slechts eenmalig per drie jaar (dagtekening datum beschikking toekenning subsidie) een beroep doen op de subsidieverlening op grond van artikel 8:14.

  • 2. Uit de aanvraag voor de subsidie dient minimaal te blijken dat (indien van toepassing):

    • -

      aan alle geldende wetgeving wordt voldaan;

    • -

      de subsidie ten goede komt aan het faciliteren van activiteiten gelieerd aan het doel en strekking van de vereniging;

    • -

      er adequaat wordt ingespeeld op maatschappelijke en/of demografische ontwikkelingen of ondercapaciteit die uitwijzen dat er op termijn noodzaak is voor extra capaciteit voor de desbetreffende sport zoals uitgewezen in het rapport Capaciteitsonderzoek gemeente Breda 2017;

    • -

      door middel van de subsidie wordt voldaan aan de inrichtingseisen vermeld in de landelijke richtlijnen van het NOC*NSF en de sportbonden, alsmede vigerende wet- en regelgeving;

    • -

      de investering ten goede komt aan de samenwerking of fusie met een andere vereniging (dan wel of niet zelfde sportsoort);

    • -

      er extra aandacht is voor verduurzaming van betreffende sportaccommodatie;

    • -

      er extra aandacht is voor toegankelijkheid voor mindervaliden;

    • -

      er extra aandacht is voor samenwerking met andere (maatschappelijke) partijen;

    • -

      er extra aandacht is voor de ontplooiing van activiteiten voor kwetsbare groepen in de samenleving;

  • 3. Aanvragen voor subsidie moeten zijn voorzien van:

    • -

      de balans en jaarrekening van de laatste twee boekjaren;

    • -

      duiding van de aanwezige financiële reserve;

    • -

      meerjarenbegrotingsoverzicht met minimaal een begroting voor de eerstkomende twee jaar;

    • -

      ontwikkelingsoverzicht van het ledenbestand (spelende leden), respectievelijk aantal verenigingsteams;

    • -

      stichtingskostenraming, voorzien van een open begroting welke inzicht biedt in de detailactiviteiten en kosten;

    • -

      projectplan, detailbegroting, risico analyse (t.b.v. veiligheid en omgevingsoverlast), plattegronden en offertes van de planvorming, aansluitend op de kwaliteitseisen/ normering die gesteld worden door de desbetreffende sportbond en gemeentelijke kaders en richtlijnen;

    • -

      verslag van de Algemene Ledenvergadering waaruit blijkt dat de meerderheid instemt met de plannen;

    • -

      een (beoogde) tijdsplanning, afgestemd met de afdeling Vastgoed van de Gemeente Breda.

  • 4. De subsidie bedraagt maximaal één derde van de door burgemeester en wethouders aanvaardbaar en noodzakelijk geachte kostenbestanddelen op de begroting.

  • 5. Het bedrag van de totale investering bedraagt minimaal € 15.000,-. De subsidie per aanvraag bedraagt maximaal € 250.000,-. Subsidie wordt berekend op basis van de begroting, inclusief BTW. Wanneer burgemeester en wethouders dit nodig achten, kan zij van het maximumbedrag per subsidieaanvraag afwijken.

  • 6. Opeenstapeling van gemeentelijke subsidies is in beginsel niet toegestaan. Burgemeester en wethouders kunnen een afwijkend besluit nemen op basis van Verbeter Breda.

  • 7. Er wordt geen subsidie verstrekt voor horeca gerelateerde investeringen zoals sportkantines, tenzij deze bijdragen aan de toegankelijkheid van minder validen. Tevens wordt geen subsidie verstrekt voor voorzieningen/ meerkosten ten behoeve van reclame-uitingen.

  • 8. In geval van herstructurering van een buitensportcomplex behouden burgemeester en wethouders zich het recht voor om af te wijken van de subsidie op grond van artikel 8:13.

Artikel 8:18 Garantstelling

  • 1. Indien landelijk opererende waarborgfondsen niet tot 100% waarborgen kan de gemeente voor het resterende gedeelte een deelgarantie afgeven. Voorbeeld hiervan is stichting waarborgfonds sport (SWS).

  • 2. Bij aanvulling van de subsidie door middel van een lening waarvoor de Gemeente garant dient te staan, dient als voorliggende voorziening een garantstelling aangevraagd te worden bij Stichting Waarborgfonds Sport (SWS). Als er een gemeentegarantie wordt verstrekt, worden in principe twee separate leningen afgesloten. Voor de ene lening staat SWS borg, voor de andere lening staat de gemeente garant. De looptijd van een borgstelling is maximaal 15 jaar, de borgstelling van SWS is nooit hoger dan € 250.000* per project en bedraagt maximaal de helft van de aan te trekken lening.

    * Genoemde bedragen zijn onder voorbehoud van wijzigingen in het garantiebeleid van Stichting Waarborg Fonds Sport. Gemeente Breda volg in haar garantiebeleid de minima en maxima die SWS in haar actuele garantiebeleid hanteert.

  • 3. Bij deelgaranties - garantieverlening in samenwerking met SWS - volgt de gemeente de uitkomsten van de uitgevoerde krediettoets door SWS. De gemeente zal dan in principe zelf geen krediettoets uitvoeren. Aanvullende informatie dient enkel op aanvraag van de gemeente verstrekt te worden

  • 4. Er mag niet zijn/worden begonnen met de bouw of aanleg, voordat SWS en de gemeente de borgstelling heeft afgegeven.

  • 5. Bij deelgaranties - garantieverlening in samenwerking met de Stichting Waarborgfonds Sport wordt geen risico opslag in rekening gebracht. De aanvrager dient zich te houden aan het gemeentelijk garantiebeleid.

  • 6. Bij deelgaranties hanteert de gemeente Breda de criteria die SWS aanhoudt met betrekking tot het maximum garantiebedrag voor zover niet strijdig met het gemeentelijke garantiebeleid.

  • 7. In aanvulling op artikel 8:16, derde lid, legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    • Een offerte van de geldlening van de geldverstrekker

    • Een kopie van de afgesloten geldlening

    • Een toegewezen garantstelling van Stichting Waarborgfonds Sport

    • De onderbouwing dat er geen andere financieringsmiddelen of eigen middelen aangewend kunnen worden voor de investering waarvoor garantie wordt aangevraagd,

    • De onderbouwing dat de financieringslasten van de investering passen binnen de structureel beschikbare budgetten van de aanvrager.

Artikel 8:19 Overname

  • 1. Wanneer de vereniging gebruik maakt van de investeringsregeling ten behoeve van buitensport zoals genoemd in artikel 8:13, stemt de vereniging in met de overname van het eigendom van desbetreffende veld of kleedwasaccommodaties en daarmee het beheer en onderhoud hiervan, voorafgaand aan de realisatie van de (ver)bouwing. De grond blijft hierbij in eigendom van de gemeente. In overleg met de gemeente Breda worden afspraken gemaakt omtrent het vestigen van zakelijk recht op de grond (erfpacht of opstalrecht), beheer en onderhoud. De vereniging dient voorafgaand aan het beschikking van de subsidie hierover principe-afspraken te maken met de gemeente.

  • 2. De beschikte subsidie dient pas aangewend te worden wanneer het veld waarvoor de subsidie verstrekt wordt formeel in eigendom is overgedragen aan de sportvereniging c.q. gelieerde exploitatiestichting.

Artikel 8:20 Aanvullende weigeringsgronden

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een subsidieaanvraag afwijzen, indien:

    • -

      de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd al in uitvoering zijn genomen;

    • -

      de aanvrager niet beschikt over een gezonde financiële positie en ledenbestand;

    • -

      de plannen niet aansluiten bij de toekomstige gebiedsontwikkeling;

    • -

      ingediende offertes niet overeenkomen met beeldvorming die burgemeester en wethouders hebben over de marktconforme prijshantering.

  • 2. Wanneer een vereniging niet in aanmerking komt voor de subsidie maar wel voor de garantieregeling benoemd in artikel 8:18 hanteren burgemeester en wethouders de lijn van het vigerend garantiebeleid van de gemeente Breda.

Artikel 8:21 Aanvullende bepalingen

Alle aanvragen voor subsidie worden ingediend door middel van een door burgemeester en wethouders vastgesteld aanvraagformulier.

Hoofdstuk 9 Specifieke nadere regels mantelzorgwoning

Vervallen

Hoofdstuk 10 Water en groen op eigen terrein

Paragraaf 10.1 Subsidieregeling Water en groen op eigen terrein

Artikel 10:1 Begripsomschrijvingen

Groene daken

Dit zijn beplante daken met een waterbergend vermogen, een substraat laag en met een gevarieerde samenstelling van sedum beplanting, grassen, kruiden en/of vaste planten.

Groene gevels

Dit zijn grondgebonden beplante gevels die indien nodig gebruik maken van klimsteunen in de vorm van een of meerdere vaste planten.

Regenwatervoorzieningen

Dit zijn voorzieningen die regenwater vasthouden en/of laten infiltreren in de bodem, zoals een voorziening met eenzelfde principewerking als een verlaging in de tuin voor de tijdelijke opvang van regenwater, een regenton of een infiltratiekoffer. Verharde opritten waar grint of grasbeton wordt aangelegd, zijn ook toegestaan.

Onttegelen- en vergroenen van tuinen

Dit zijn maatregelen waarin verharding wordt verwijderd en vervangen wordt door een robuuste vergroening in de voor- en/of achtertuin. Het gaat hier om de aanleg van gras, planten, struiken en bomen.

Hemelwaterriolering

Rioolstelsel via welke uitsluitend hemelwater wordt afgevoerd.

Groene schoolpleinen

Een groen schoolplein is een natuurlijke speel- en leeromgeving. Een groen schoolplein biedt een rijk speel- en leerlandschap waar zowel ruimte is voor kinderen om vrij te spelen als voor natuur om zich te ontwikkelen en draagt bij aan biodiversiteit en aan het voorkomen van wateroverlast en hittestress;

Groenvisie bedrijventerrein

Een visie op het water- en groen van een (deel van een) bedrijventerrein met de doelstelling om richting te geven aan een universeel en herkenbaar toekomstbeeld van het (deel van een) bedrijventerrein. De groenvisie dient als richtsnoer voor losse projecten om met slim gekozen ontwerpprincipes, materialen en planten toe te werken naar (groene) uniformiteit.

Hierbij dient de groenvisie zich ook voor 90% te richten op de inrichting van het eigen terrein van de bedrijven.

Artikel 10:2 Doel van de subsidieregeling

  • 1. Het doel van deze subsidieregeling is het stimuleren van een maatregelpakket:

    • a.

      Dat regenwater vasthoudt waar het valt en de afvoer van regenwater op de riolering vermindert en hiermee de kans op wateroverlast beperken.

    • b.

      Die bijdraagt aan herstel van het natuurlijk watersysteem en hiermee verdroging van de bodem tegengaat.

    • c.

      Die de leefomgeving voor planten en dieren, de biodiversiteit bevordert.

    • d.

      Die door het groene karakter een positieve bijdrage levert aan verkoeling en luchtkwaliteit (opname van fijnstof) van de buitenruimte.

  • 2. Het doel van deze subsidieregeling specifiek voor groene Schoolpleinen is, naast de doelen uit lid 1:

    • a.

      Het creëren van een natuurlijke leefomgeving waarin bewegen en spelen wordt gestimuleerd en bijdraagt aan het mentaal welbevinden voor kinderen (<18jaar).

    • b.

      Een plek creëren waar kinderen in aanraking komen met natuur en gezonde voeding.

    • c.

      Minimaal 35% van de bespeelbare oppervlakte van de schoolomgeving heeft een natuurlijk karakter, zoals: groen oppervlak (gras, struiken en bomen), onthard oppervlak (boomsnippers, zand). Er zijn verschillende vormen van groen te onderscheiden, zoals: speelgroen (spelen in en met groen), educatief groen, eet- en ruikgroen;

    • d.

      Een groen schoolplein is ingericht met (overwegend) natuurlijke duurzame materialen, waarbij hergebruik van materialen voorop staat;

    • e.

      De speelomgeving biedt plek voor rust, natuurbeleving, creatieve vormen van spel en avontuurlijk bewegen. De basis hiervoor ligt in de diversiteit en verscheidenheid van het plein met kenmerken als hoog/laag, nat/droog, schaduw/zon;

    • f.

      Het gebruik van de buitenruimte is geïntegreerd in het lesprogramma. Naast de mogelijkheden om bijvoorbeeld taal- en rekenlessen te geven op het plein kunnen kinderen ook leren over planten, dieren, weersverschijnselen, moestuinieren en natuurlijke materialen en biedt kansen voor bewegend leren.

  • 3. Het doel van deze subsidieregeling specifiek voor Groene bedrijventerreinen is, naast de doelen uit lid 1:

    • a.

      Een toevoeging leveren aan de toekomstbestendigheid van de bedrijventerreinen in de gemeente Breda.

    • b.

      De bedrijfspercelen op het bedrijventerrein met minimaal 10% te vergroenen.

Artikel 10:3 Doelgroep

  • 1. De subsidieregeling staat open voor alle natuurlijke personen en rechtspersonen, zoals Bedrijven, stichtingen, VVE’s en scholen, die eigenaar of huurder zijn van een bestaande opstal binnen de gemeente Breda waarvoor de subsidieaanvraag wordt gedaan.

  • 2. De subsidie voor het opstellen van een groenvisie staat open voor een coalitie van minimaal tien aangrenzende en/of tegenover elkaar liggende bedrijven (eigenaren en huurders) op een bedrijventerrein in de gemeente Breda maximaal onderbroken door één bedrijf, gezien vanaf de hoofdentree van het bedrijf.

Artikel 10:4 Maatregelen en subsidiabele kosten

  • 1. De subsidieregeling is van toepassing op de volgende categorieën van maatregelen voor alle doelgroepen:

    • a.

      Groene daken;

    • b.

      Groene gevels. De subsidie is niet van toepassing op de aanleg van gevelsystemen;

    • c.

      Regenwatervoorzieningen (regenton, infiltratievoorziening). Een subsidie voor een regenton/regenzuil kan enkel in combinatie met een subsidie voor een andere maatregel worden aangevraagd.

    • d.

      Onttegelen en vergroenen van tuinen;

    • e.

      Aansluiten dakoppervlak grondgebonden woningen op hemelwaterriolering;

    • f.

      Aansluiten dakoppervlak appartementencomplexen op hemelwaterriolering;

    • g.

      Aansluiten dakoppervlak appartementencomplexen op hemelwaterriolering;

    • h.

      Aansluiten afwaterende verharding rond appartementencomplexen op hemelwaterriolering.

    • i.

      Constructief voorbereidend onderzoek ten behoeve van aanleg groen dak;

    • j.

      Voorbereidend bodem- en grondwaterstandonderzoek ten behoeve van aanleg regenwatervoorziening (infiltratievoorziening);

    • k.

      Criteria, nadere bepalingen en uitzonderingen per doelgroep zijn opgenomen in bijlage 3 van deze subsidieregeling.

  • 2. Subsidie wordt zowel verstrekt wanneer de maatregel aangelegd wordt door derden als wanneer de maatregel wordt aangelegd in eigen persoon.

  • 3. De subsidieregeling biedt aan de doelgroep gezamenlijke bedrijven op een bedrijventerrein, naast de maatregelen en subsidiabele kosten uit het eerste lid ook een vergoeding voor het opstellen van een Groenvisie. Voor het opstellen van de Groenvisie geldt dat burgemeester en wethouders moeten worden betrokken. Het moet namelijk aansluiten op de openbare ruimte;

  • 4. De subsidieregeling biedt aan de doelgroep individuele bedrijven, stichtingen en verenigingen, naast de maatregelen en subsidiabele kosten uit het eerste lid ook een vergoeding voor het opstellen van een ontwerp- en inrichtingsschets van het buitenterrein met minimaal 10% nieuw groen in aanleg.

Artikel 10:5 Subsidieplafond en verdeling

  • 1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor het jaar 2025 is als volgt:

    • a.

      voor water en groen voor particulieren en individuele bedrijven en stichtingen: € 113.396.

    • b.

      voor groene schoolpleinen: € 60.000.

  • 2. Subsidieverstrekking vindt plaats op volgorde van ontvangst van volledig ingediende aanvragen, totdat het vastgesteld subsidieplafond is bereikt.

  • 3. Er gelden maximum toe te kennen bedragen voor de maatregelenpakketten, de maximumbedragen zijn gespecificeerd in bijlage 3.

  • 4. Alleen de werkelijke kosten worden gesubsidieerd. Blijken de kosten lager uit te vallen dan het verleende subsidiebedrag, dan dient de aanvrager dit actief te melden aan burgemeester en wethouders zodat de verlening hierop aangepast kan worden.

  • 5. Subsidie voor de inrichtingsschets voor individuele bedrijven, stichtingen en verenigingen wordt per jaar in totaal voor maximaal 20 aanvragen verleend.

Artikel 10:6 Verantwoording na verstrekken van de subsidie

  • 1. Om te kunnen controleren of de activiteit waarvoor de subsidie is verleend is uitgevoerd, verstrekt de aanvrager een getekende offerte (indien van toepassing), fotomateriaal aan burgemeester en wethouders. De foto’s zijn vrij van rechten door de gemeente gebruikt kunnen worden. Het fotomateriaal dient te bestaan uit:

    • a.

      Een foto van de situatie vóór aanpassing;

    • b.

      Een foto van de situatie na aanleg waarmee wordt aangetoond dat de maatregel is uitgevoerd en daarmee aan de subsidievoorwaarden is voldaan;

  • 2. Enkel voor gezamenlijk bedrijven op een bedrijventerrein:

    • a.

      Om te kunnen controleren of de activiteit waarvoor de subsidie is verleend, is uitgevoerd verstrekt de aanvrager de groenvisie binnen 26 weken aan de Gemeente.

  • 3. Enkel voor doelgroep individuele bedrijven, stichtingen en verenigingen die een ontwerp-of inrichtingsschets maken, gelden de aanvullende verantwoordingseisen:

    • a.

      Om te kunnen controleren of aan de activiteit waarvoor de subsidie is verleend is uitgevoerd verstrekt de aanvrager de ontwerpschets binnen 16 weken aan de Gemeente.

  • 4. Enkel voor de doelgroep groene schoolpleinen, geldt de volgende aanvullende verantwoordingseis:

    • a.

      Foto’s van het schoolplein voorafgaand, tijdens de werkzaamheden en het resultaat.

Artikel 10:7 Stapelen van subsidies

De aanvrager mag de ‘subsidie Water en Groen’’ stapelen met andere subsidies van waterschap, provincie of het rijk. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:

  • a.

    De gestapelde subsidie die wordt uitgekeerd bedraagt nooit meer dan 100% van de totale kosten van de voorgenomen maatregelen en bijbehorende werkzaamheden;

  • b.

    De aanvrager meldt te allen tijde bij burgemeester en wethouders wanneer door derden een subsidie of korting is verstrekt voor dezelfde maatregel(pakket);

  • c.

    Bij constatering van het ten onrechte hebben ontvangen van de verleende subsidie wordt het door burgemeester en wethouders verstrekte subsidiebedrag teruggevorderd.

Artikel 10:8 Indieningsvoorwaarden

  • 1. De aanvrager dient de aanvraag in met gebruikmaking van een door burgemeester en wethouders vastgesteld aanvraagformulier. In geval een subsidie voor meerdere partijen wordt aangevraagd wordt een penvoerder aangewezen die gemachtigd is namens de andere partijen de aanvraag te doen.

  • 2. De subsidieaanvraag voor particulieren, huurders en bedrijven dient uiterlijk zes weken na aanleg van de voorziening te zijn ontvangen. Bij de aanvraag voor een groen dak mag de indiener voorafgaand aan de aanleg een subsidieverzoek indienen. Bij de aanvraag benodigde gegevens zijn:

    • a.

      Volledig ingevuld aanvraagformulier;

    • b.

      Offerte van de aan te vragen maatregelen;

    • c.

      Beschrijving van de maatregel of pakket aan maatregelen.

  • 3. De subsidie aanvraag voor gezamenlijke bedrijven op een bedrijventerrein bevat een plan van aanpak inclusief opdrachtnemer en de begroting voor opstellen van een groenvisie.

  • 4. De subsidieaanvraag voor groene schoolpleinen bevat een projectplan inclusief begroting, een plattegrond van de huidige situatie, een schetsontwerp voor de nieuwe situatie waaruit percentages groen en verharding zijn af te leiden en duidelijke foto’ s van het huidige schoolplein.

  • 5. De aanvrager legt uiterlijk 13 weken na aanvraag van de subsidie de voorziening aan indien sprake is van de aanvraag van subsidie voor een groen dak.

  • 6. De aanvrager van een aanvraag voor groene schoolpleinen heeft de inrichtingswerkzaamheden uiterlijk 1,5 jaar na toekenning van de subsidie de werkzaamheden gereed.

  • 7. Subsidieaanvragen voor particulieren, huurders en bedrijven kunnen gedaan worden in de periode van 1 januari tot en met 15 december.

  • 8. Subsidieaanvragen voor groene schoolpleinen en gezamenlijke bedrijven op een bedrijventerrein kunnen gedaan worden in de periode van 1 januari tot en met 1 december.

Artikel 10:9 Verplichtingen

  • 1. De aanvrager is verantwoordelijk voor de instandhouding en het beheer en onderhoud van de voorziening voor een periode van minimaal 5 jaar.

  • 2. Alleen voor groene schoolpleinen geldt een instandhoudings-, onderhouds- en beheerplicht van minimaal 10 jaar na vergroening.

  • 3. Voor scholen geldt de verplichting om de gemeente te betrekken bij het proces van openen van het groene schoolplein. Aanvrager is verplicht bij media-uitingen de gemeentelijke subsidie te vermelden.

Artikel 10:10 Weigeringsgronden

De subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    De maatregel wordt toegepast waarbij niet voldaan wordt aan gestelde eisen voor veiligheid, toegankelijkheid en de ruimtelijke inpassing in de openbare ruimte.

  • b.

    De voorziening of maatregel niet voldoet aan het vastgestelde welstandbeleid, de bouwverordening of andere wet- en regelgeving.

  • c.

    De maatregel geen – op kwalitatieve wijze- uitlegbare bijdrage levert aan het oplossen van knelpunten in een klimaatbestendige stad.

  • d.

    Het ontwerp, aanleg en beheer van het groene schoolplein niet deugdelijk en zorgvuldig uitgevoerd wordt/is.

  • e.

    De subsidie wordt aangevraagd door projectontwikkelaars voor de herontwikkeling van bestaand en nieuw vastgoed;

  • f.

    Er door de gemeente Breda in de periode van 2018 tot en met 2021 voor een schoolplein subsidie is verleend aan de betreffende aanvrager.

Artikel 10:11 Afwijkingen

Burgemeester en wethouders kunnen desgewenst in bijzondere omstandigheden afwijken van deze subsidieregeling.

Hoofdstuk 11 Specifieke nadere regels subsidie bereikbaarheidsmaatregelen (Betere Benutten Vervolg) Breda 2017

Vervallen

Hoofdstuk 12 Toegepaste Technologie en Creativiteit Breda

Paragraaf 12.1 Subsidieregeling Toegepaste Technologie en Creativiteit Breda

Artikel 12:1 Doel

Het doel van deze subsidieregeling is het verlenen van subsidie voor activiteiten die bijdragen aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen door het versterken van de toepassing van (creatieve) technologie. Dit heet ‘Tech for Good’. Dit doel volgt uit het beleidskader dat is vastgelegd in de Economische Visie Breda, vastgesteld door de raad van de gemeente Breda op 12 september 2019. Dit beleidskader is van toepassing voor dit hoofdstuk.

Artikel 12:2 Betekenissen

In deze subsidieregeling betekent:

  • -

    Beoordelingscommissie: de commissie die de ingediende subsidieaanvragen beoordeelt aan de hand van de voorwaarden die in deze subsidieregeling staan. De beoordelingscommissie bestaat uit drie tot vijf medewerkers van de gemeente Breda met voldoende kennis over en ervaring met de toepassing van (creatieve) technologie in de praktijk;

  • -

    De-minimisverklaring: een document waarin de aanvrager verklaart gedurende een periode van drie jaar niet meer dan € 300.000,- aan overheidssteun te hebben ontvangen;

  • -

    TTC-Pitch: een bijeenkomst waarin ondernemers hun project aan de gemeente Breda presenteren en uitleggen waarvoor ze de subsidie nodig hebben.

Artikel 12:3 Voor wie is deze subsidie bedoeld?

Subsidie op basis van deze regeling is bedoeld voor:

  • a.

    een bedrijf of organisatie die in Breda als ondernemer of organisatie actief is en volgens de KvK is gevestigd in Breda;

  • b.

    een samenwerkingsverband van bedrijven of organisaties die in Breda als ondernemer of organisatie actief is, waarvan tenminste een van de partijen zijn statutaire zetel in Breda heeft.

Artikel 12:4 Welke activiteiten passen binnen deze subsidieregeling?

De subsidie is voor projecten waarin nieuwe (creatieve) technologie wordt ontwikkeld en in de praktijk wordt toegepast. Een bedrijf of organisatie (of een samenwerkingsverband) mag per jaar maar voor één project een aanvraag indienen.

Artikel 12:5 Wat zijn de voorwaarden bij deze subsidie?

Om subsidie te kunnen ontvangen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:

  • 1.

    Toepassing van de (creatieve) technologie in de praktijk vindt in de gemeente Breda plaats.

  • 2.

    Het project draagt bij aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen op een of meer van deze gebieden:

    • a.

      energietransitie;

    • b.

      grondstoffengebruik en circulaire economie;

    • c.

      landbouw- en voedseltransitie;

    • d.

      gezondheid en zorg;

    • e.

      mobiliteit en transport;

    • f.

      inclusieve samenleving.

  • 3.

    Binnen het project wordt getest of de oplossing in de praktijk werkt.

  • 4.

    Het project duurt maximaal 1 jaar.

Artikel 12:6 Hoeveel subsidie is er?

  • 1. Het maximale subsidiebedrag (het subsidieplafond) voor het jaar 2025 is € 175.000.

  • 2. Iedere subsidieaanvrager kan maximaal € 25.000 subsidie aanvragen.

  • 3. De subsidie mag alleen worden ingezet voor de volgende kosten die voor het project worden gemaakt:

    • a.

      Facturen die worden betaald aan derden, zoals kosten voor inkoop van materialen, apparatuur, software en voor producten en diensten die door externe deskundigen of adviseurs zijn vervaardigd of worden geleverd voor het project. De subsidie is maximaal 75% van deze kosten.

    • b.

      Loonkosten van bij het project betrokken eigen personeel van de onderneming of organisatie. De subsidie is maximaal 25% van deze kosten.

  • 5. Bij het bepalen van de loonkosten, die voor subsidie in aanmerking komen, geldt een vast uurtarief van € 80.

Subsidieaanvraag

Artikel 12:7 Wat is er nodig bij de aanvraag?

  • 1. Bij de subsidieaanvraag moeten de volgende documenten worden meegestuurd:

    • a.

      een projectplan;

    • b.

      een sluitende projectbegroting, waarin de inkomsten en uitgaven gelijk zijn aan elkaar;

    • c.

      een rechtsgeldig ondertekende de-minimisverklaring.

  • 2. Als de subsidie wordt aangevraagd namens een samenwerkingsverband, dan treedt een van de partijen op als penvoerder en dient de aanvraag in. De penvoerder moet gevestigd zijn in Breda en onder meer in Breda als ondernemer of organisatie actief zijn.

  • 3. Een aanvraag kan pas ingediend worden als de aanvrager eerst in januari van het subsidiejaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, deelneemt aan de TTC-Pitch en zich hiervoor minstens twee weken van tevoren heeft ingeschreven via de website www.breda.nl/subsidies-ondernemers.

  • 4. Tijdens de TTC-Pitch presenteert de aanvrager zijn project. Pitches worden meteen van feedback voorzien. De aanwezige vertegenwoordigers van de gemeente Breda en externe deskundigen adviseren de aanvrager onder meer over hoe het project en de aanvraag nog verder verbeterd kan worden. De vertegenwoordigers van de gemeente Breda en de externe adviseurs baseren hun advies op de doelen en voorwaarden uit deze subsidieregeling.

Artikel 12:8 Wanneer moet de aanvraag zijn ontvangen?

In afwijking van artikel 4, lid 1 van de ASV moet een subsidieaanvraag bij burgemeester en wethouders zijn ingeleverd zijn vóór 1 maart van het subsidiejaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Subsidiebehandeling

Artikel 12:9 Hoe wordt de subsidie verdeeld?

  • 1. Als er meer subsidie wordt aangevraagd dan er beschikbaar is, verdelen burgemeester en wethouders het subsidieplafond op basis van een advies van de beoordelingscommissie over de kwaliteit van de ingediende complete subsidieaanvragen.

  • 2. De beoordelingscommissie hanteert daarbij het volgende beoordelingskader:

    Criterium

    Maximale toekenning punten

    Toelichting

    Bijdrage aan de doelen van deze regeling

    60

    Mate waarin het project op een vernieuwende wijze een technologische oplossing combineert met een aangegeven maatschappelijke uitdaging, zoals benoemd in artikel 5 van deze subsidieregeling:

    • -

      0-20: weinig vernieuwend, bijvoorbeeld doordat al andere oplossingen voor het probleem in de markt beschikbaar zijn met dezelfde technologie

    • -

      20-40: redelijk vernieuwend, bijvoorbeeld bestaande technologische toepassingen, maar in een nieuw domein

    • -

      40-60: echt innovatieve oplossing vanwege een nieuwe technologische toepassing in het domein van impact

    Inzet van technologieën

    20

    Extra punten indien gebruik wordt gemaakt van één van de volgende technologieën:

    • -

      robottechnologie;

    • -

      gametechnologie en gamification;

    • -

      immersive technologies (waaronder VR AR XR);

    • -

      web3 en blockchain;

    • -

      Internet of Things (IoT);

    • -

      data en Artificial Intelligence (AI).

    Haalbaarheid / Kans op succes

    20

    Kans dat het project succesvol uitgevoerd wordt en een blijvend effect creëert

  • 3. De subsidieaanvraag dient minimaal 50 punten te scoren bij de beoordeling.

  • 4. Na advies van de beoordelingscommissie worden de ingediende aanvragen door burgemeester en wethouders op volgorde van het aantal behaalde punten toegekend, totdat het subsidieplafond is bereikt.

  • 5. Burgemeester en wethouders mogen gemotiveerd afwijken van het advies van de beoordelingscommissie.

  • 6. Als aan twee of meer aanvragen hetzelfde aantal punten is toegekend en het subsidieplafond wordt door toekenning van deze aanvragen overschreden, dan wordt de subsidie toegekend door loting tussen de aanvragen die hetzelfde aantal punten hebben behaald. De loting wordt verricht door een notaris.

Artikel 12:10 Wanneer wordt besloten op de subsidieaanvraag?

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen 13 weken nadat zij de aanvraag hebben ontvangen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de beslistermijn van 13 weken nog eens met maximaal 13 weken verlengen.

Artikel 12:11 Wanneer kan de subsidie geweigerd worden?

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie weigeren als een van de weigeringsgronden van de ASV van toepassing is.

  • 2. Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie als een aanvraag minder dan 50 punten heeft behaald in de beoordeling door de beoordelingscommissie.

Subsidieverstrekking

Artikel 12:12 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?

  • 1. In de ASV staan algemene verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie.

  • 2. Naast de algemene verplichtingen gelden de volgende verplichtingen die horen bij het ontvangen van subsidie:

    • a.

      de ontvanger van de subsidie neemt deel aan intervisie en evaluaties die de gemeente Breda hiervoor organiseert.

    • b.

      de ontvanger van de subsidie werkt mee aan activiteiten die de gemeente Breda organiseert om de bekendheid van de projecten te vergoten in de media, onder mogelijke nieuwe deelnemers en bij het brede publiek.

Artikel 12:13 Afwijkingsmogelijkheid

  • 1. Naast de Algemene wet bestuursrecht geldt ook de ASV voor deze subsidie. Als daarvan wordt afgeweken, dan staat dat in deze subsidieregeling.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van deze subsidieregeling als zij vinden dat het toepassen van de subsidieregeling een onredelijke uitkomst heeft voor degene die de subsidie heeft aangevraagd.

Subsidieverantwoording

Artikel 12:14 Hoe moet de subsidie worden verantwoord?

In de subsidieverordening staat hoe de subsidie moet worden verantwoord. Bij de verantwoording moeten de volgende documenten worden meegestuurd:

  • a.

    kopieën van betaalde facturen, zoals bedoeld in artikel 6, lid 3 onder a, van deze subsidieregeling;

  • b.

    een urenverantwoording van de inzet van het eigen personeel, zoals bedoeld in artikel 6, lid 3 onder b, van deze subsidieregeling, waarin per activiteit het volgende is vermeld:

    • I.

      de functie van de medewerker(s) die de activiteit heeft/hebben uitgevoerd;

    • II.

      het aantal uren dat deze medewerker(s) aan de activiteit besteed heeft/hebben.

Hoofdstuk 13 Evenementen

Paragraaf 13.1 Subsidieregeling Evenementen

Artikel 13:1 Vigerend beleidskader

Het beleidskader voor subsidies uit dit hoofdstuk is de “Nota Evenementenbeleid Breda 2020”, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 23 april 2020.

Artikel 13:2 Voor wie

Voor subsidie op grond van deze paragraaf komen in aanmerking:

  • 1.

    organisatoren van evenementen die binnen de gemeente Breda plaatsvinden;

  • 2.

    organisatoren van evenementen die gedeeltelijk buiten de gemeente Breda plaatsvinden, uitsluitend indien het belang van het evenement voor de gemeente Breda groot genoeg is. Daarnaast zijn één of meer van onderstaande uitgangspunten van toepassing:

    • -

      de organisatie van het gehele evenement is binnen Breda redelijkerwijs niet mogelijk;

    • -

      het betreft een evenement dat over de gemeentegrenzen gaat en/of meerdere (festival) locaties heeft;

    • -

      het betreft een evenement dat door de gemeente Breda in gezamenlijkheid met andere gemeenten wordt ondersteund.

Artikel 13:3 Wat

Met inachtneming van het in artikel 13:1 genoemde beleidskader kan een subsidie worden verstrekt voor de organisatie van een evenement. Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt op basis van de in artikel 13:4 genoemde criteria.

Artikel 13:4 Hoe wordt de subsidie verdeeld?

  • 1. Voor subsidie op grond van deze paragraaf komen in aanmerking evenementen die bijdragen aan de doelen genoemd in het beleidskader “Nota Evenementenbeleid Breda 2020”.

    De evenementen dienen dan te voldoen aan de volgende uitgangspunten:

    • a.

      de subsidie aan een evenement wordt beschikt onder voorbehoud van het verkrijgen van de benodigde vergunning(en) voor het betreffende evenement. Indien de benodigde vergunning(en) niet verleend wordt / worden, houdt dit in dat het beschikte subsidiebedrag moet worden terugbetaald;

    • b.

      het evenement conflicteert niet met andere evenementen voor wat betreft inhoud, doelgroep, datum / tijd en plaats;

    • c.

      de organisator heeft oog voor de omgeving waarin het evenement georganiseerd wordt. Dit houdt in zorgvuldige communicatie en respectvolle omgang met omwonenden en omgeving en het tot een minimum beperken van de overlast;

    • d.

      de organisator beschikt aantoonbaar over de benodigde organisatiekracht en professionaliteit om het evenement te realiseren. Indien het een nieuwe organisator betreft, zal de in artikel 13:5, lid 3 genoemde adviescommissie hiervan een inschatting maken.

    • e.

      indien het evenement in het voorgaande jaar ook subsidie heeft ontvangen, geldt dat de integrale evaluatie van de voorgaande editie positief was. Indien dit niet het geval is, kan dit gevolgen hebben voor de (hoogte van de) subsidie.

    • f.

      een subsidie kan nooit meer bedragen dan een derde van de totale begroting van een evenement.

    • g.

      Activiteiten die worden georganiseerd rondom of verband houden met het Sinterklaasfeest dienen in lijn te zijn met de landelijke intocht van Sinterklaas. Subsidie aanvragen voor activiteiten die niet in lijn zijn met de landelijke intocht van Sinterklaas worden geweigerd.

  • 2. Als er meer subsidie wordt aangevraagd dan er beschikbaar is, verdelen burgemeester en wethouders het subsidieplafond op basis van een advies van de beoordelingscommissie over de kwaliteit van de ingediende complete subsidieaanvragen.

  • 3. De subsidieverzoeken zullen worden beoordeeld op de volgende criteria, deze hanteert de (interne) beoordelingscommissie :

    • a.

      Sociaal-maatschappelijke relevantie en traditie

      • -

        de mate van draagvlak onder Bredase bevolking;

      • -

        de mate van versterking van de sociale cohesie;

      • -

        lokale verankering bij ondernemers, instellingen, organisaties en andere partijen;

      • -

        de mate waarin een evenement een traditie is (geworden).

    • b.

      Stadspromotie / citymarketing

      • -

        de verwachte publiciteitswaarde van een evenement voor de stad;

      • -

        de mate waarin een evenement de inhoud en betekenis van ‘Het Verhaal van Breda’ lading geeft;

      • -

        de kwaliteit van het marketingplan van het evenement.

    • c.

      Doelgroep

      • -

        kwantiteit van de doelgroep: hoeveel mensen worden bereikt;

      • -

        kwaliteit van de doelgroep: de mate waarin het evenement zich richt op een specifieke doelgroep die van belang is voor de stad (bijvoorbeeld blijkend uit andere beleidsdoelstellingen).

    • d.

      Economische spin-off

      • -

        de mate van stimuleren economische activiteit en werkgelegenheid;

      • -

        de mate van bevorderen uitgaven in de stad (detailhandel, horeca);

      • -

        de mate van bevorderen meerdaags verblijf in de stad (bevorderen toerisme en stimuleren van terugkerend bezoek).

    • e.

      Innovatie

      • -

        de mate van uniciteit ten opzichte van het totale evenementenaanbod;

      • -

        de mate van vernieuwing ten opzichte van voorgaande edities van het betreffende evenement;

      • -

        Stimuleren van lokaal talent (broedplaatsfunctie).

    • f.

      Excelleren

      • -

        de mate waarin een evenement boven het gemiddelde niveau uitstijgt. Een evenement kan op verschillende gebieden excelleren.

    • g.

      Aanjager van gebiedsontwikkeling

      • -

        de mate waarin een evenement een impuls geeft aan een gebied dat de gemeente in de toekomst wil ontwikkelen of om een andere reden wil stimuleren.

    • h.

      Duurzaamheid

  • 3. Per criteria, zoals in het derde lid opgenomen, worden punten toegekend van 1 tot en met 5. Waarbij 1 de laagste score, voldoet niet, en 5 de hoogste score, voldoet helemaal.

  • 4. Na advies van de (interne) beoordelingscommissie worden de ingediende aanvragen door burgemeester en wethouders op volgorde van het aantal behaalde punten toegekend, totdat het subsidieplafond is bereikt.

  • 5. Burgemeester en wethouders mogen gemotiveerd afwijken van het advies van de beoordelingscommissie.

  • 6. Als aan twee of meer aanvragen hetzelfde aantal punten is toegekend en het subsidieplafond wordt door toekenning van deze aanvragen overschreden, dan wordt de subsidie toegekend door loting tussen de aanvragen die hetzelfde aantal punten hebben behaald. De loting wordt verricht door een notaris.

Artikel 13:5 Procedure

  • 1. De organisator van een evenement dient vóór 1 oktober in het jaar voorafgaand aan het evenement aan burgemeester en wethouders het evenement een aanvraag voor een subsidie in.

  • 2. Een verzoek om subsidie voor de organisatie van een evenement wordt met gebruikmaking van het daartoe door burgemeester en wethouders vastgestelde formulier ingediend.

  • 3. Burgemeester en wethouders stellen een (interne) beoordelingscommissie in, die tot taak heeft te adviseren over de aanvragen om subsidie om een evenement te organiseren.

Artikel 13:6 Subsidieplafond

  • 1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor het jaar 2025 is € 449.487.

  • 2. De subsidie wordt verdeeld zoals opgenomen in artikel 13:4.

Hoofdstuk 14 Specifieke nadere regels Klimaatprojecten

Vervallen

Hoofdstuk 15 Specifieke nadere regels 75 jaar Vrijheid Breda

Vervallen

Hoofdstuk 16 Kinderopvang en voorschoolse educatie

Paragraaf 16.1 Kinderopvang en voorschoolse educatie

Artikel 16:1 Begripsbepalingen

  • -

    Doelgroepkind: Peuters in de leeftijd van 2,5 jaar tot 4 jaar, met een VE-indicatie.

  • -

    Gastouderopvang: Gastouderopvang als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang.

  • -

    VE-indicatie: Een door het consultatiebureau van de Jeugdgezondheidszorg afgegeven verklaring dat de afgesproken criteria voor deelname aan VVE van toepassing zijn, die afname van 16 uur VVE rechtvaardigt.

  • -

    Jeugdgezondheidszorg (JGZ): De publieke gezondheidszorg, waarbij een landelijk preventief gezondheidszorgpakket actief wordt aangeboden aan alle jeugdigen tot 18 jaar als bedoeld in artikel 1 van de Wet publieke gezondheid. De JGZ is verantwoordelijk voor het vaststellen of een kind binnen de doelgroep voor het VE- aanbod valt en de toeleiding naar een VE-locatie.

  • -

    Kinderopvang: Kinderopvang als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang.

  • -

    Kinderopvangtoeslag (KOT): Een tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder h, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in de kosten van kinderopvang.

  • -

    Kindplaats: Een gesubsidieerde opvangplaats op een kinderopvang of bij gastouderopvang.

  • -

    Landelijk Register Kinderopvang (LRK): Het register bedoeld in artikel 1.47b Wet kinderopvang.

  • -

    Normtarief: Het jaarlijks door de belastingdienst vastgestelde landelijk maximum uurtarief per opvangsoort.

  • -

    Ouder(s): De bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft, met dien verstande dat bij de beoordeling of sprake is van pleegouderschap een vergoeding op grond van de Jeugdwet buiten beschouwing blijft.

  • -

    Ouderbijdragetabel: Een jaarlijks opgestelde adviestabel van de VNG, op basis van toeslagen van de Belastingsdienst, over de hoogte van de eigen bijdrage voor ouders per uur, per inkomenscategorie.

  • -

    Peuterregeling: De peuterregeling, voorheen Kostwinnersregeling, is een tegemoetkoming van gemeente Breda in de kosten voor de kinderopvang voor kinderen in de leeftijd van 2.5 tot 4 jaar, voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • -

    Regeling Sociaal-Medische Indicatie (SMI): De regeling op basis van een Sociaal-Medische Indicatie is een maatwerkregeling bedoeld om ouders tijdelijk te ontlasten die om sociaal-medische redenen niet de volledige zorg voor hun kind(eren) in de leeftijd van 0 tot 12 jaar kunnen dragen. SMI is een tijdelijke regeling (maximaal 6 maanden).

  • -

    SMI-indicatie: Een door een jeugdprofessional afgegeven verklaring gebruik van de regeling SMI rechtvaardigt voor een specifiek gezin. Er is geen voorliggende regeling die ingezet kan worden, zoals KOT, VE, de peuterregeling of opvang binnen het eigen netwerk. Onderdeel van de indicatie is een plan van aanpak waarin is beschreven wie op welke termijn actie onderneemt om de geconstateerde knelpunten bij ouder of kind op te lossen, waardoor de regeling SMI niet meer nodig is.

  • -

    Toetsingsinkomen: Door de Belastingdienst gehanteerde term voor het inkomen dat meetelt voor het bepalen van de hoogte van toeslag, in dit geval de hoogte van de ouderbijdrage.

  • -

    Voorschoolse educatie (VE): Uitvoering van een door burgemeester en wethouders gesubsidieerd programma dat gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden toegelaten. Het programma is gericht op kinderen die op basis van omschreven criteria meer risico hebben op een onderwijsachterstand.

Artikel 16:2 Beleid

Het beleidskader voor de subsidies uit dit hoofdstuk is de “Strategische Onderwijsagenda Breda 2019/2020 – 2023/2024” en ‘Kader Breda Doet, Samen Doen 2021-2022’’.

Artikel 16:3 Doel van subsidieregeling

Het doel van de subsidieregeling is het bieden van gelijke en optimale ontwikkelkansen voor alle Bredase kinderen door het subsidiëren van aanbod kinderopvang, en daar waar nodig een extra kwalitatief hoogwaardig programma van Voorschoolse Educatie (VE) voor kinderen die risico lopen op een onderwijsachterstand.

Artikel 16:4 Aanvrager

Subsidie kan enkel worden aangevraagd door een aanbieder van kinderopvang of gastouderopvang geregistreerd in het LRK en gevestigd in gemeente Breda.

Artikel 16:5 Doelgroepen

  • 1. Subsidie is beschikbaar voor de volgende doelgroepen:

    • a.

      Doelgroepkinderen die een VE kindplaats bezetten, en waarvan ouders aantoonbaar geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • b.

      Doelgroepkinderen die een VE kindplaats bezetten, en waarvan ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • c.

      (Doelgroep)kinderen die een reguliere kindplaats bezetten, en waarvan ouders aantoonbaar geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • d.

      Kinderen die een reguliere kindplaats bezetten, en waarvan ouders aantoonbaar een SMI-indicatie hebben, en geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

Artikel 16:6 Voorschoolse educatie

  • 1. Subsidie kan worden versterkt voor Voorschoolse Educatie (VE); Het uitvoeren van VE aan Bredase Doelgroepkinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar voor tenminste 3 dagdelen en tenminste 16 uren per week, op tenminste 3 verschillende dagen per week, voor maximaal 40 weken per jaar, en de aanvullende activiteiten en materialen die door het Rijk verplicht zijn gesteld ten behoeve van de kwaliteit van de VE.

  • 2. De VE-uurprijs wordt bepaald door het Normtarief en een extra subsidie voor het uitvoeren van VE minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage al bedoeld in artikel 9. Jaarlijks stellen burgemeester en wethouders de VE-uurprijs vast. De hoogte van de subsidie aan de aanbieder wordt als volgt berekend:

    • a.

      Voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag een vergoeding over de eerste 8 uur ter hoogte van het verschil in uurprijs tussen het Normtarief en de VE-uurprijs gesubsidieerd. Voor de tweede 8 uur wordt de VE-uurprijs volledig gesubsidieerd door burgemeester en wethouders voor Doelgroepkinderen.

    • b.

      Voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag geldt voor de eerste 8 uur dat de VE-uurprijs wordt gesubsidieerd minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van het Normtarief, zoals bedoeld in artikel 9 Voor de tweede 8 uur wordt de VE-uurprijs volledig gesubsidieerd door burgemeester en wethouders voor Doelgroepkinderen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie verlenen tot maximaal 5.000,- euro voor eventuele opleidingskosten en benodigdheden om de ruimte in te richten, wanneer een aanbieder start met het aanbieden van VE of wanneer een aanbieder moet uitbreiden met een nieuwe locatie. De hoogte van de verleende subsidie is afhankelijk van het aantal VE-kindplaatsen op de betreffende locatie. Burgemeester en wethouders subsidiëren enkel datgene wat nodig is om te voldoen aan het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

  • 4. Om voor subsidie voor een kindplaats VE in aanmerking te komen moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      De aanvrager van een subsidie voor voorschoolse educatie voldoet aan de kwaliteitseisen van artikel 1.50.b van de Wet kinderopvang en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie en aan de Regeling wet kinderopvang ;

    • b.

      De opvang vindt plaats in een LRK-geregistreerde kinderopvang, niet zijnde gastouderopvang, geregistreerd als VE- voorziening;

    • c.

      De subsidie voor een kindplaats VE mag alleen worden ingezet voor kinderen met een VE-indicatie, zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid onder a en b van deze regeling.

Artikel 16:7 Peuterregeling

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor de Peuterregeling; het aanbieden van een tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang voor ouders die geen recht hebben op KOT, en die geen recht hebben op VE voor Bredase kinderen in de leeftijd van 2.5 tot 4 jaar voor maximaal 8 uur per week, voor maximaal 40 weken per jaar.

  • 2. De hoogte van de subsidie wordt bepaald door het Normtarief voor maximaal 8 uur kinderopvang per week minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage als bedoeld in artikel 9.

  • 3. Om voor subsidie voor een kindplaats Peuterregeling in aanmerking te komen moet de opvang plaatsvinden in een LRK- geregistreerde kinderopvang, niet zijnde gastouderopvang.

Artikel 16:8 Sociaal-Medische Indicatie

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor het aanbieden van kinderopvang aan kinderen van ouders, die om sociaal-medisch redenen een aantal uren per week ontlast dienen te worden van de zorg van hun kinderen. Artikel 5, eerste lid onder d is onverkort van toepassing.

  • 2. De subsidie kan voor maximaal 26 weken per kalenderjaar en voor maximaal 160 uur kinderopvang per maand worden verstrekt.

  • 3. Om voor subsidie voor een kindplaats in aanmerking te komen moet de opvang plaatsvinden in een LRK-geregistreerde voorziening voor kinderopvang en gastouderopvang.

Artikel 16:9 Ouderbijdrage

  • 1. De hoogte van de ouderbijdrage wordt door de aanbieder bepaald op basis van het verwachte Toetsingsinkomen over het betreffende jaar. Dit verwachte inkomen wordt bepaald aan de hand van de door ouders te overleggen inkomensverklaring.

  • 2. Na bepaling van het verwachte toetsingsinkomen van het betreffende jaar stelt de aanbieder de hoogte van de ouderbijdrage vast aan de hand van de Ouderbijdragetabel.

  • 3. Voor het gebruik maken van de regeling VE betaalt een ouder:

    • a.

      Zonder recht op kinderopvangtoeslag: voor de eerste 8 uur een inkomensafhankelijke bijdrage aan de hand van de Ouderbijdragetabel, plus het verschil tussen de vraagprijs van de aanbieder en het in dat jaar geldende normtarief. De tweede 8 uur zijn gratis voor Doelgroepkinderen.

    • b.

      Met recht op kinderopvangtoeslag: de eerste 8 uur betalen ouders zelf conform de vraagprijs van de voorziening. De tweede 8 uur zijn gratis voor Doelgroepkinderen.

  • 4. Voor de Peuterregeling betaalt een ouder de inkomensafhankelijke ouderbijdrage aan de hand van de Ouderbijdragetabel plus het verschil tussen de vraagprijs van de aanbieder en het in dat jaar geldende Normtarief

  • 5. Voor de regeling SMI betaalt een ouder de inkomensafhankelijke ouderbijdrage aan de hand van de Ouderbijdragetabel plus het verschil tussen de vraagprijs van de aanbieder en het in dat jaar geldende Normtarief

Artikel 16:10 Verantwoording

  • 1. De aanbieder levert jaarlijks vóór 1 juli en met de verantwoording (zoals bedoelt in de artikelen 13, 14 en 15 van de ASV) de volgende gegevens aan:

    • a.

      Naam, adres, LRK-registratie van de voorziening;

    • b.

      De verantwoording bevat per opvanglocatie de volgende gegevens:

      • i.

        het aantal kindplaatsen per het type regeling (en in het geval van VE het aantal ouders met en zonder recht op KOT);

      • ii.

        het aantal afgenomen uren kinderopvang;

      • iii.

        hoogte van de besteding van de subsidie;

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen bij de aanbieder nadere gegevens opvragen om de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie conform de opgelegde voorwaarden te controleren. Daartoe is de aanbieder verplicht burgemeester en wethouders desgewenst inzage te geven in diens administratie betreffende onder meer:

    • a.

      Inkomensverklaringen of andere bewijzen hoogte gezinsinkomen;

    • b.

      Verklaringen dat ouders gedurende het subsidietijdvak geen aanspraak konden maken van een voorliggende voorziening, zoals KOT;

    • c.

      Plaatsingsovereenkomst kind waaruit aantal uren, soort kindplaats, ouderbijdrage en start- en (verwachte) einddatum blijken;

    • d.

      VE-indicaties voor plaatsingen van doelgroepkinderen

    • e.

      SMI-indicaties voor plaatsingen reguliere kinderen die gebruik maken van de SMI.

  • 3. De subsidie voor de VE, de Peuterregeling en de regeling SMI wordt vastgesteld op basis van het daadwerkelijke aantal afgenomen uren kinderopvang in het betreffende subsidietijdvak en het daarvoor geldende tarief, met aftrek van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

Artikel 16:11 Verplichting van de subsidieontvanger

De aanbieder van kinderopvang of het gastouderopvang is verplicht met de ouder van een te plaatsen kind een plaatsingscontract te sluiten.

Artikel 16:12 Subsidieplafond

De maximale subsidiebedragen (subsidieplafond) voor het jaar 2025 staan opgenomen in bijlage 1 (onder ‘leert’).

Artikel 16:13 Nieuwe feiten en omstandigheden

De aanbieder van kinderopvang doet op verzoek van burgemeester en wethouders en onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk is dat deze aanleiding kunnen geven tot heroverweging van het besluit tot het verlenen van subsidie.

Artikel 16:14 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager of de betreffende ouder afwijken van de bepalingen van deze subsidieregeling indien toepassing van de subsidieregeling tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Hoofdstuk 17 Herdenkingen en plechtigheden

Paragraaf 17.1 Subsidieregeling Herdenkingen en plechtigheden

Artikel 17:1 Voor wie

  • 1. Subsidie kan worden aangevraagd door:

    • a.

      Herdenkingscomités;

    • b.

      Stichting Bredase Veteranen;

    • c.

      Soortgelijke organisaties die zich voor de activiteiten zoals genoemd in artikel 17:3 inzetten.

  • 2. Burgemeester en wethouders verstrekken jaarlijks per stichting en vereniging slechts eenmaal subsidie op grond van deze paragraaf.

Artikel 17:2 Doel

  • 1. Het doel van subsidie op grond van deze paragraaf is het financieel bijdragen aan:

    • a.

      Plechtige activiteiten die verband houden met het herdenken van slachtoffers en/of deelnemers aan de Tweede Wereldoorlog en/of met het vieren van de bevrijding door middel van een georganiseerde bijeenkomst, of;

    • b.

      Plechtige activiteiten die verband houden met de Emancipatiewet de dato 1 juli 1863, te weten: het afschaffen van de slavernij in Suriname en op de Nederlandse Antillen.

Artikel 17:3 Activiteiten

  • 1. Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor de jaarlijkse organisatie van:

    • a.

      De dodenherdenking Breda op 4 mei;

    • b.

      De herdenking van de bevrijding van Breda;

    • c.

      De jaarlijkse Bredase Veteranendag;

    • d.

      De herdenking van de slachtoffers van de oorlog tegen Japan en de Japanse bezetting van Nederlands-Indië en het officieel einde van de Tweede Wereldoorlog op 15 augustus;

    • e.

      De Kristallnacht herdenking in de nacht van 9 op 10 november;

    • f.

      De herdenking en viering afschaffing slavernij.

Artikel 17:4 Procedure

  • 1. Subsidie kan jaarlijks worden aangevraagd voor 1 maart van het betreffende subsidiejaar.

  • 2. De aanvraag gaat vergezeld van een activiteitenplan en een financieel verslag van het voorgaande jaar.

  • 3. Burgemeester en wethouders beslissen binnen 8 weken na ontvangst van de volledige subsidieaanvraag.

Artikel 17:5 Criteria

  • 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      De organiserende comités volgen de richtlijnen/adviezen zoals die onder andere zijn opgesteld door het Nationaal Comité 4 en 5 mei, Nederlands Veteraneninstituut en de Stichting Nationale Herdenking 15 augustus 1945;

    • b.

      De subsidieaanvrager is gevestigd in de gemeente Breda, of organiseert de activiteiten voor de inwoners van de gemeente Breda.

Artikel 17:6 Weigeringsgrond

  • 1. Subsidie kan, in aanvulling op de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 7 en 8 van de ASV, geweigerd worden indien:

    • a.

      Dezelfde (soort) activiteit waarvoor de aanvrager een subsidieaanvraag indient, al wordt vervuld door een andere instelling, or organisatie;

    • b.

      Aanvrager voor dezelfde (soort) activiteit al een gemeentelijke subsidie ontvangt;

    • c.

      De activiteit enkel gericht is op wijk- of straatniveau van de kernen van de gemeente Breda.

Artikel 17:7 Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor het jaar 2025 is € 25.000.

  • 2. Een subsidie bedraagt maximaal voor:

    • a.

      De activiteiten als bedoeld in artikel 17:3, eerste lid, sub a, b en c: € 5.000.

    • b.

      De activiteiten als bedoeld in artikel 17:3, eerste lid, sub d, e en f: € 2.500.

  • 3. Subsidieverlening vindt plaats op volgorde van ontvangst van volledig ingediende aanvragen, totdat het subsidieplafond is bereikt.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen desgewenst in bijzondere omstandigheden afwijken van hetgeen gesteld in het tweede lid, en besluiten om een subsidie met een waarde hoger dan ofwel € 5.000 ofwel € 2.500 toe te kennen.

Hoofdstuk 18 Maatschappelijke Opvang, Openbare Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingspreventie

Paragraaf 18.1 Subsidieregeling Maatschappelijke Opvang, Openbare Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingspreventie

Artikel 18:1 Toepassingsbereik

  • 1. Onder ‘Beleidskader’ wordt in dit hoofdstuk verstaan: Beleidskader Maatschappelijke Opvang, OGGZ en Verslavingspreventie regio Breda “Een (t) huis = een zorg minder”.

  • 2. Dit hoofdstuk is van toepassing op aanvragen voor subsidie die betrekking hebben op ontmoeting en activering dak- en thuislozen, toeleiding naar ondersteuning/zorg en voorkomen en terugdringen van overlast, verslavingspreventie en opvang dak- en thuislozen.

  • 3. In afwijking van artikel 1:2, derde lid van deze subsidieregeling komen de subsidies van dit Beleidskader ten goede aan inwoners van gemeenten Altena, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Moerdijk, Oosterhout en Zundert, hierna te noemen regio Breda.

Artikel 18:2 Voor wie

  • 1. Een subsidie kan worden verstrekt aan de volgende organisaties:

    • a.

      Stichting Annahuis

    • b.

      Stichting GGz Breburg Groep

    • c.

      Stichting Maatschappelijke Opvang Breda en omgeving

    • d.

      Stichting Villa Boerenbont

    • e.

      Stichting Novadic-Kentron

    • f.

      Stichting de Herberg

    • g.

      Stichting Instituut voor Maatschappelijk Welzijn Breda e.o.

    • h.

      De Huischmeesters B.V.

    • i.

      Organisaties, met rechtspersoonlijkheid, met aantoonbare expertise op het gebied van ontmoeting en activering dak- en thuislozen, toeleiding naar ondersteuning/zorg en voorkomen en terugdringen van overlast, verslavingspreventie en opvang dak- en thuislozen.

Artikel 18:3 Activiteiten

  • 1. Voor de organisatie(s) genoemd in artikel 18:2 komen de volgende activiteiten in aanmerking voor subsidie, mits zij voldoen aan elk van de opgenomen eisen per categorie:

    • a.

      Inloopvoorziening dak- en thuislozen (Categorie A) zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 1.1, Beleidskader, waarbij het volgende geboden wordt:

      • De inloopvoorzieningen werken met elkaar samen om een zo effectief mogelijk gespreid aanbod van inlooptijden en bijhorende activiteiten voor de dak- en thuislozen neer te zetten;

      • De inloopvoorziening dak- en thuislozen zijn gelokaliseerd in de gemeente Breda;

      • Er zijn maximaal drie verschillende inloopvoorzieningen voor dak- en thuislozen;

      • Per dagdeel zijn maximaal twee verschillende inloopvoorzieningen voor dak- en thuislozen gelijktijdig geopend die op een gespreide afstand van minimaal 1 kilometer reisafstand van elkaar liggen;

      • Invulling aan de richtlijnen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 1.1, Beleidskader;

      • Voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal 3 partijen.

    • b.

      Programmatisch activiteitenaanbod dak- en thuislozen (Categorie B) zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 1.2, Beleidskader, waarbij het volgende geboden wordt:

      • Invulling aan de richtlijnen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 1.2, Beleidskader;

      • Voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal 1 partij.

    • c.

      Maatschappelijk Steunsysteem (Categorie C) zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 2.1, Beleidskader, waarbij het volgende geboden wordt:

      • In iedere gemeente in de regio Breda is minimaal 1 MASS overleg;

      • Invulling aan de richtlijnen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 2.1, Beleidskader;

      • Voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal 1 partij.

    • d.

      Bemoeizorg (Categorie D) zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 2.2, Beleidskader, waarbij het volgende geboden wordt:

      • Toeleiden van 300 zorgwekkende zorgmijders per jaar;

      • Invulling aan de richtlijnen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 2.2, Beleidskader;

      • Voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal 5 partijen;

      • De partijen werken samen in één integraal team bemoeizorg.

    • e.

      Straatteam (Categorie E) zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 2.3, Beleidskader, waarbij het volgende geboden wordt:

      • Invulling aan de richtlijnen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 2.3, Beleidskader;

      • Voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal 1 partij.

    • f.

      Verslavingspreventie (Categorie F) zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 3.1, Beleidskader, waarbij het volgende geboden wordt:

      • Invulling aan de richtlijnen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 3.1, Beleidskader;

      • Voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal 1 partij.

    • g.

      Dag- en nachtopvang (Categorie G) zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 4.1, Beleidskader, waarbij het volgende geboden wordt:

      • De dag- en nachtopvang is gelokaliseerd in de gemeente Breda;

      • In ieder geval 30 plekken (in 1 a 2 persoonskamers) voor dag- en nachtopvang;

      • Voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal 1 partij.

    • h.

      Crisiswoningen (Categorie H) zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 4.2, Beleidskader, waarbij het volgende geboden wordt:

      • In ieder geval 20 crisiswoningen in regio Breda;

      • Invulling aan de richtlijnen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 4.2, Beleidskader;

      • Voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal 1 partij.

    • i.

      Opvang dak- en thuisloze jongeren (Categorie I) zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 4.3, Beleidskader, waarbij het volgende geboden wordt:

      • Per jaar wordt maximaal 6 trajecten van 12 weken aangeboden aan dak- en thuisloze jongeren;

      • Invulling aan de richtlijnen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 4.3, Beleidskader;

      • Voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal 1 partij.

    • j.

      Tussenvoorziening Neubourgstraat (Categorie J) zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 4.4, Beleidskader waarbij het volgende geboden wordt:

      • In ieder geval 10 tijdelijke woonplekken in de tussenvoorziening;

      • Zorgdragen voor persoonlijke ondersteuning en begeleiding van dak- en thuislozen die verblijven in de tussenvoorziening;

      • Zorgdragen voor beheer, exploitatie en algemene woonbegeleiding van de tussenvoorziening;

      • Invulling aan de richtlijnen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 4.4, Beleidskader;

      • Voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal twee partijen.

    • k.

      Tussenvoorziening Warm Thuis (Categorie K) zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 4.4, Beleidskader waarbij het volgende geboden wordt:

      • In ieder geval 10 tijdelijke woonplekken in de tussenvoorziening;

      • Zorgdragen voor persoonlijke ondersteuning en begeleiding van dak- en thuislozen jongeren die verblijven in de tussenvoorziening;

      • Zorgdragen voor (omgevings)beheer, exploitatie en algemene woonbegeleiding van de tussenvoorziening;

      • Invulling aan de richtlijnen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 4.4, Beleidskader;

      • Voor deze activiteit wordt subsidie verstrekt aan maximaal één partij.

Artikel 18:4 Criteria

  • 1. Om voor de subsidie in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende subsidiecriteria:

    • 1.

      Voor Inloopvoorziening dak- en thuislozen (Categorie A):

      • I.

        Activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en

      • II.

        Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 1.1, Beleidskader.

    • 2.

      Voor Programmatisch activiteitenaanbod dak- en thuislozen (Categorie B):

      • I.

        Activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en

      • II.

        Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 1.2, Beleidskader.

    • 3.

      Voor Maatschappelijk Steunsysteem (Categorie C):

      • I.

        Activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en

      • II.

        Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 2.1, Beleidskader.

    • 4.

      Voor Bemoeizorg (Categorie D):

      • I.

        Activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en

      • II.

        Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 2.2, Beleidskader.

    • 5.

      Voor Straatteam (Categorie E):

      • I.

        Activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en

      • II.

        Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 2.3, Beleidskader.

    • 6.

      Voor Verslavingspreventie (Categorie F):

      • I.

        Activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en

      • II.

        Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 3.1, Beleidskader.

    • 7.

      Voor Dag- en nachtopvang (Categorie G)

      • I.

        Activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en

      • II.

        Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 4.1, Beleidskader.

    • 8.

      Voor Crisiswoningen (Categorie H)

      • I.

        Activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en

      • II.

        Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 4.2, Beleidskader.

    • 9.

      Voor Opvang dak- en thuisloze jongeren (Categorie I)

      • I.

        Activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en

      • II.

        Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 4.2, Beleidskader.

    • 10.

      Tussenvoorziening Neubourgstraat (Categorie J)

      • I.

        Activiteit is gericht op inwoners van gemeenten in de regio Breda; en

      • II.

        Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 4.2, Beleidskader.

    • 11.

      Tussenvoorziening Warm Thuis (Categorie K)

      • I.

        De woonplekken zijn gelokaliseerd binnen de gemeente Breda; en

      • II.

        Activiteit is enkel gericht op inwoners van de gemeente Breda; en

      • III.

        Activiteit moet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in Bijlage C, hoofdstuk 4.2, Beleidskader.

Artikel 18:5 Aanvraag

  • 1. Subsidie wordt aangevraagd met gebruikmaking van het daarvoor bestemde aanvraagformulier, zie (www.breda.nl/subsidies), voor de duur van twee kalenderjaren. Bij de aanvraag moet een plan gevoegd zijn, bestaande uit:

    • a.

      Een beschrijving van de activiteiten;

    • b.

      Een sluitende begroting/overzicht van inkomsten en uitgaven die noodzakelijk worden geacht voor de realisatie van de activiteiten. Uit deze begroting moet duidelijk worden wat de kosten per kalenderjaar zijn. De begroting bevat een dekkingsplan met een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • c.

      Een productencatalogus of deelbare informatie over de activiteit;

    • d.

      Een paragraaf waaruit de samenwerking met ketenpartners van de “Overlegtafel Regio Breda vangt Op” blijkt;

    • e.

      Een beschrijving van de resultaten;

    • f.

      het bereik en de meetindicatoren.

  • 2. Uit de onderbouwing bij de subsidieaanvraag dient te blijken:

    • a.

      Dat er wordt voldaan aan de voorwaarden van deze regeling;

    • b.

      Op welke doelgroepen de activiteit zich richt met daarbij vermeld de verwachte omvang van de doelgroep (aantallen);

    • c.

      Welke doelen behaald zullen worden en de te verwachten resultaten.

  • 3. Een aanvraag kan uitsluitend worden ingediend voor activiteiten zoals opgenomen in artikel 18:3 onder i. Deze aanvraag dient vóór 1 oktober 2024 te zijn ingediend. Dit betekent dat voor deze regeling geen subsidie (meer) kan worden aangevraagd met uitzondering van de activiteit opgenomen in artikel 18:3 onder i.

Artikel 18:6 Subsidieplafond

  • 1. Alleen voor activiteiten zoals opgenomen in artikel 18:3 onder i kan subsidie worden aangevraagd. De overige subsidies zijn reeds meerjarig verleend. Het maximale subsidiebedrag (subsidieplafond) voor het jaar 2025 voor de activiteiten zoals opgenomen in artikel 18:3 onder i is € 55.928.

  • 2. Als na indiening van subsidieaanvragen of nadat burgemeester en wethouders hebben besloten op ingediende subsidieaanvragen, het subsidieplafond als bedoeld in het vorige lid, door burgemeester en wethouders worden verhoogd, kunnen aanvullende subsidieaanvragen worden ingediend die betrekking hebben op ophoging van dit plafond. Daarbij gelden dezelfde voorwaarden als in deze regeling is beschreven, met uitzondering van artikel 18:5 lid 3.

  • 3. Als gedurende het jaar een activiteit wordt toegevoegd aan artikel 18:3 en hiertoe een subsidieplafond als bedoeld in het vorige lid, door burgemeester en wethouders worden vastgesteld, kunnen subsidie55aanvragen worden ingediend die betrekking hebben op dit plafond. Daarbij gelden dezelfde voorwaarden als in deze regeling is beschreven, met uitzondering van artikel 18:5 lid 3.

  • 4. Aanvullende subsidieaanvragen, na een plafondophoging of toevoeging zoals bedoeld in lid 2 en 3, kunnen worden ingediend op de dag na bekendmaking tot twee weken na bekendmaking.

Artikel 18:7 Procedure

  • 1. Als subsidie wordt aangevraagd voor de activiteiten genoemd onder artikel 1:3 én er is sprake van meerdere aanvragen voor vergelijkbare activiteiten door verschillende organisaties, of van een overschrijding van het subsidieplafond, dan maken burgemeester en wethouders een weging op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin de activiteiten bijdragen aan de doelstellingen zoals genoemd in het Beleidskader; in het bijzonder bijlage C, maximaal 40 punten;

    • b.

      de mate van vakmanschap en relevante ervaring, maximaal 15 punten;

    • c.

      de mate waarin er gebruik wordt gemaakt van passende ervaringsdeskundigheid, maximaal 15 punten;

    • d.

      de mate waarin er wordt samengewerkt met andere relevante organisaties, maximaal 15 punten;

    • e.

      de kostprijs, maximaal 15 punten.

  • 2. Burgemeester en wethouders toetsen de aanvraag aan de criteria door middel van een beoordelingsformat, dat als bijlage 4 bij deze subsidieregeling is opgenomen.

  • 3. Alleen de aanvraag met de meeste punten, zoals genoemd in het eerste lid, komt in aanmerking voor toekenning. Bij een gelijk aantal punten, wordt er geloot.

  • 4. Als het totaal van de tijdig ingediende, volledige en in aanmerking komende subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond te boven gaat, zonder dat er sprake is van overlappende activiteiten, worden de aanvragen naar rato toegekend.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen van de procedure zoals beschreven in het eerste, tweede en derde lid afwijken als dit in het belang is van de optimale verdeling van de beschikbare middelen.

  • 6. De subsidie wordt voor maximaal 2 kalenderjaren verstrekt.

  • 7. Voor de betaling en bevoorschotting van de subsidie, is het bepaalde in artikel 1:8 van deze subsidieregeling van toepassing, met dien verstande dat jaarlijks de resterende 5% wordt uitgekeerd indien aan de tussentijdse verantwoordingseisen als bedoeld in artikel 18:8 eerste en tweede lid is voldaan.

Artikel 18:8 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. Onverminderd de artikelen 8 en 9 van de ASV, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

    • a.

      Vòòr 1 juni 2025 wordt door subsidieontvanger een inhoudelijke en financiële voortgangsrapportage overlegd;

    • b.

      Steeds na 6 maanden organiseert de subsidieontvanger met de gemeente een accountgesprek, waar de voortgang van de doelstellingen en resultaten worden besproken;

    • c.

      De activiteiten worden uitgevoerd conform bijlage C bij het Beleidskader;

    • d.

      Op welke dagdelen de Inloopvoorziening dak- en thuislozen (Categorie A) dient te zijn geopend.

Hoofdstuk 19 gereserveerd

Gereserveerd

Hoofdstuk 20 Slotbepalingen

Artikel 20:1 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijken van deze regeling of een of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten, als zij vinden dat het toepassen van de regeling een onredelijke uitkomst heeft voor degene die de subsidie heeft aangevraagd of als toepassing van de regeling leidt tot gevolgen die onevenredig zijn in verhouding tot de met de regeling te dienen doelen.

Artikel 20:2 Overgangsbepaling

  • 1. De Nadere Regels subsidieverstrekking Gemeente Breda 2017 blijven van toepassing op aanvragen die betrekking hebben op 2024 en eerder, alsmede op besluiten op die aanvragen.

  • 2. In afwijking van het vorige lid blijft Hoofdstuk 10 Subsidieregeling Water en groen op eigen terrein van toepassing op reeds ingediende en nog in te dienen aanvragen en besluiten op die aanvragen.

  • 3. Voor zover er ingevolge het overgangsrecht behorend bij de ‘Nadere Regels subsidieverstrekking Gemeente Breda 2017’ op aanvragen als bedoeld in de eerste volzin andere regels van toepassing zijn verklaard, blijven deze van toepassing op die aanvragen.

Artikel 20:3 Intrekken Nadere regels

De Nadere regels subsidieverstrekking gemeente Breda 2017 worden ingetrokken.

Artikel 20:4 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en geldt voor aanvragen voor activiteiten vanaf 2025.

Artikel 20:5 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als: ‘Algemene subsidieregeling gemeente Breda 2025’.

Ondertekening

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Breda in de vergadering van 2 juli 2024.

, burgemeester

, gemeentesecretaris

Bijlage 1 Subsidieplafonds behorende bij Hoofdstuk 2 Sociaal Domein

Hoofdstuk 2 Waardenetwerken

2025

in €

2026 (/2027)

in €

Kleine stedelijke initiatieven

66.000

 
 
 
 

sub-waardenetwerk Gezond en Actief Leven

 
 

Gezond en actief leven

2.397.703

2.368.710

(en 2027: 2.368.710 onder voorbehoud van SPUK)

GALA Valpreventies (GALA)

453.292

467.400

 
 
 

sub-waardenetwerk Kansrijke Jeugd

 
 

Preventieve hulp en ondersteuning

1.210.000

 

Mentale weerbaarheid preventie

106.000

 

Preventieve ondersteuning bij middelenproblematiek

125.000

 

Preventie en vroegtijdige ondersteuning bij relatie en scheiding

106.000

 

Jongerenwerk individueel

1.237.000

 

Jongerenwerk met een veiligheidsbril

136.000

 

Jongerenwerk collectief

750.000

 

Wijksport

200.000

 

Individuele en gezinsgerichte hulp en ondersteuning

1.339.700

 

Ondersteuning en hulp bij de huisarts

650.500

 

Ondersteuning en hulp bij opvoed- en opgroeivragen in de schoolcontext

940.000

 

Kansrijke start (GALA)

152.688

 

Opgroeien in een Kansrijke omgeving (GALA)

23.857

 
 
 
 

Leert

 
 

Leert 4 tot 12 jaar

1.127.376

 

Leert Peuterregeling

300.000

 

Leert 0 tot 6 jaar (VVE)

3.542.528

 
 
 
 

sub-waardenetwerk Zelf- en samenredzaamheid

 
 

Versterken sociale basis (GALA)

343.546

257.547

Mantelzorg (GALA)

95.430

85.849

Een tegen eenzaamheid (GALA)

76.344

 

Welzijn op recept (GALA)

109.744

128.773

Bijlage 2A Beoordelingsformat subsidieaanvragen waardenetwerken

Criterium

Score

Maatschappelijk resultaat

 

Hoe draagt de activiteit bij aan de maatschappelijke doelen uit het hoofdstuk ‘Wat willen we bereiken: waarden, visie, inwonergroepen en doelen uit het beleidskader Samen Doorpakken en, indien van toepassing, het Beleidskader GALA? Wat heb je als de activiteit klaar is?

Scoremogelijkheden:

40 punten

Op basis van de omschrijving van de activiteit is het duidelijk wat de inwoner van deze activiteit mag verwachten en wat het beoogde resultaat hiervan is. Het is (eventueel op basis van onderzochte effectiviteit) zeer aannemelijk dat de activiteit bijdraagt aan het realiseren van één of meerdere voor de waarde geformuleerde maatschappelijke doelen en het rendement van de activiteit en het bereik daarvan aanzienlijk is.

30 punten

Op basis van de omschrijving van de activiteit is het duidelijk wat de inwoner van deze activiteit mag verwachten en wat het beoogde resultaat hiervan is. Het is (eventueel op basis van onderzochte effectiviteit) zeer aannemelijk dat de activiteit bijdraagt aan het realiseren van één voor de waarde geformuleerde maatschappelijke doelen en het rendement van de activiteit en het bereik daarvan goed is.

20 punten

Op basis van de omschrijving van de activiteit is het niet geheel duidelijk wat de inwoner van deze activiteit mag verwachten en wat het beoogde resultaat hiervan is. Het lijkt desondanks aannemelijk dat de activiteit bijdraagt aan het realiseren van meerdere voor deze waarde geformuleerde maatschappelijke doelen en het rendement van de activiteit en het bereik daarvan beperkt is.

10 punten

Op basis van de omschrijving van de activiteit is het niet geheel duidelijk wat de inwoner van deze activiteit mag verwachten en wat het beoogde resultaat hiervan is. Het lijkt desondanks aannemelijk dat de activiteit bijdraagt aan het realiseren van één voor de waarde geformuleerde maatschappelijke doelen en het rendement van de activiteit en het bereik daarvan beperkt is.

0 punten

Op basis van de omschrijving van de activiteit is het niet duidelijk wat de inwoner van deze activiteit mag verwachten en wat het beoogde resultaat hiervan is. Daardoor kan ook niet beoordeeld worden of en hoe de activiteit bijdraagt aan het realiseren van de voor de waarde geformuleerde maatschappelijke doelen.

Criterium

Score

Kostprijs

 

De prijs per bereikt lid uit de doelgroep. Ook hoort hierbij: een schatting van de kosten die bespaard kunnen worden door maatwerkvoorzieningen (indien van toepassing, weergave businesscase). Kan de kostprijs worden onderbouwd? Hoe verhoudt de prijs zich tot andere aanvragen?

Scoremogelijkheden:

20 punten

Prijs per bereikt lid uit de doelgroep is beschreven en onderbouwd. Met een businesscase is aannemelijk gemaakt dat sprake is van een besparing op de kosten van maatwerkvoorzieningen(indien van toepassing). De prijs ligt in lijn met andere aanvragen

15 punten

Prijs per bereikt lid uit de doelgroep is beschreven en onderbouwd. Met een businesscase is aannemelijk gemaakt dat sprake is van een besparing op de kosten van maatwerkvoorzieningen(indien van toepassing). De prijs is duurder dan andere aanvragen

10 punten

Prijs per bereikt lid uit de doelgroep is beschreven en onderbouwd

5 punten

Prijs per bereikt lid uit de doelgroep is beschreven.

0 punten

Er is geen prijs per bereikt lid uit de doelgroep beschreven.

Criterium

Score

Vakmanschap

 

Wat is de toegevoegde waarde van de inzet van betaalde professionals? Anders gezegd: wat doen betaalde en opgeleide professionals beter of anders dan een willekeurige buurvrouw? En waar kan iemand die er weinig kennis van heeft dat aan zien?

Scoremogelijkheden:

15 punten

Er wordt een bewuste keuze gemaakt rondom professionele inzet. Uit de omschrijving van de activiteit blijkt in welke situaties sprake is van professionele inzet en wordt uitgelegd en aannemelijk gemaakt wat de meerwaarde hiervan is. Ook wordt beschreven op welke manier professionals ondersteund worden/professionaliteit op peil wordt gehouden en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als (zeer) goed.

In geval sprake is van (uitsluitend) vrijwillige of niet professionele inzet, wordt aannemelijk gemaakt dat dit passend is voor kwalitatief goede uitvoering van de activiteit. Ook wordt beschreven op welke manier vrijwillige/niet professionele inzet door de aanvrager ondersteund wordt bij uitvoering van taken en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als zeer goed.

10 punten

Aanvrager omschrijft in welke situaties sprake is van professionele inzet en geeft globaal aan wat de meerwaarde hiervan is. Er wordt aangegeven op welke manier professionals ondersteund worden/professionaliteit op peil wordt gehouden en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als voldoende.

In geval sprake is van (uitsluitend) vrijwillige of niet professionele inzet, wordt beschreven op welke manier vrijwillige/niet professionele inzet door de aanvrager ondersteund wordt bij uitvoering van taken en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als voldoende.

5 punten

Aanvrager omschrijft slechts globaal de wijze waarop professionele dan wel vrijwillige inzet wordt ondersteund bij uitvoering van de activiteit. Op basis hiervan kan enig zicht verkregen worden over de kwaliteit.

0 punten

Aanvrager omschrijft niet of nauwelijks hoe invulling wordt gegeven aan vakmanschap.

Criterium

Score

Samenwerking

 

Draagt de activiteit bij aan het realiseren van een ambitie? Kan deze activiteit door slim samenwerken zo goed mogelijk, zo snel mogelijk en zo goedkoop mogelijk uitgevoerd worden? Draagt de activiteit bij aan het realiseren van een ambitie? Kan deze activiteit door slim samenwerken zo goed mogelijk, zo snel mogelijk en zo goedkoop mogelijk uitgevoerd worden? In welke mate wordt samengewerkt met andere partners binnen de waarde? Wat levert deze samenwerking op?

Scoremogelijkheden:

10 punten

Aanvrager werkt slim samen met andere maatschappelijke partners binnen de waarde. Hij maakt aannemelijk dat de activiteit juist door samenwerking zo goed mogelijk, zo snel mogelijk en zo goedkoop mogelijk uitgevoerd kan worden.

6 punten

Aanvrager werkt met verschillende partners samen. Duidelijk is waar deze samenwerking uit bestaat en wat de waarde daarvan is voor een deelnemer aan de activiteit. De meerwaarde in termen van kwaliteit, snelheid en kosten is niet expliciet aannemelijk gemaakt.

3 punten

Aanvrager werkt bij uitvoering van de activiteit beperkt samen met anderen. Of uit de omschrijving blijkt wel dat wordt samengewerkt, maar wordt niet aangegeven hoe precies.

0 punten

Aanvrager omschrijft niet of nauwelijks hoe invulling wordt gegeven aan samenwerking

Criterium

Score

Bereik

 

Hoe groot is de doelgroep? (aantal personen) En hoeveel personen binnen die doelgroep worden bereikt?

Scoremogelijkheden:

5 punten

Uit de omschrijving van de activiteit blijkt duidelijk hoe groot de doelgroep voor activiteiten is. De doelgroep komt overeen met een van de in hoofdstuk ‘Wat willen we bereiken: waarden, visie, inwonergroepen en doelen” van het Beleidskader Samen Doorpakken en, indien van toepassing, het Beleidskader GALA benoemde doelgroepen. In de omschrijving wordt aangegeven hoeveel personen uit de doelgroep bereikt worden. Op basis van de door aanvrager beschreven aanpak is het aannemelijk dat dit bereik ook realistisch is. Het bereik beslaat een groot deel van de doelgroep.

3 punten

Uit de omschrijving van de activiteit blijkt duidelijk hoe groot de doelgroep voor activiteiten is. De doelgroep komt overeen met een van de in hoofdstuk ‘Wat willen we bereiken: waarden, visie, inwonergroepen en doelen” van het Beleidskader Samen Doorpakken en, indien van toepassing, het Beleidskader GALA benoemde doelgroepen. In de omschrijving wordt aangegeven hoeveel personen uit de doelgroep bereikt worden. Op basis van de door aanvrager beschreven aanpak is het aannemelijk dat dit bereik ook realistisch is. Het bereik beslaat een beperkt deel van de doelgroep.

1,5 punten

De aanvrager beschrijft globaal wat de doelgroep voor de activiteiten is. De doelgroep komt overeen met een van de in hoofdstuk ‘Wat willen we bereiken: waarden, visie, inwonergroepen en doelen” van het Beleidskader Samen Doorpakken en, indien van toepassing, het Beleidskader GALA benoemde doelgroepen. In de omschrijving wordt onvoldoende concreet aangegeven hoeveel personen uit de doelgroep bereikt worden.

0 punten

De omschrijving van de activiteit bevat geen doelgroepomschrijving en/of deze komt niet overeen met een van de in hoofdstuk ‘Wat willen we bereiken: waarden, visie, inwonergroepen en doelen” van het Beleidskader Samen Doorpakken en, indien van toepassing, het Beleidskader GALA benoemde doelgroepen en/of er wordt niet aangegeven hoeveel mensen uit de doelgroep bereikt worden.

Criterium

Score

Zelfredzaamheid

 

Wat kan een persoon zelf, al dan niet met steun van anderen uit zijn/haar omgeving?

Scoremogelijkheden:

5 punten

De activiteit is gericht op ondersteuning in dan wel herstel van zelfredzaamheid van de deelnemer. De activiteit gaat uit van en is gericht op wat de deelnemer zelf of met hulp van anderen uit zijn/haar omgeving kan. Mogelijkheden en belemmeringen worden (individueel dan wel groepsgewijs) in kaart gebracht, waarna een aanpak wordt bepaald. Uit de omschrijving blijkt duidelijk op welke manier dit gebeurt en wat het resultaat hiervan is.

3 punten

De activiteit is gericht op ondersteuning in dan wel herstel van zelfredzaamheid van de deelnemer. De activiteit gaat uit van en is gericht op wat de deelnemer zelf of met hulp van anderen uit zijn/haar omgeving kan. Aanvrager geeft een globale omschrijving blijkt duidelijk op welke manier dit gebeurt en wat het resultaat hiervan is.

1,5 punten

De activiteit is gericht op ondersteuning in dan wel herstel van zelfredzaamheid van de deelnemer. Uit de omschrijving blijkt niet op welke manier dit gebeurt en wat het resultaat hiervan is.

0 punten

De activiteit is niet of nauwelijks gericht op ondersteuning in dan wel herstel van zelfredzaamheid van de deelnemer.

Criterium

Score

Tevredenheid

 

Hoe tevreden is de klant en zijn/haar omgeving? Maar ook: hoe tevreden zijn financiers, medewerkers, toezichthouders? De activiteiten moeten in de eerste plaats belangrijk en nuttig zijn voor de klant. Ook moeten alle betrokkenen in beeld zijn. Wat vindt de omgeving belangrijk? Hoe kun je daaraan bijdragen? En hoe kun je daar steeds beter in worden? We noemen dit omgevingssensitiviteit. Het gaat hierbij om hoe je tevredenheid in kaart brengt, voor nieuwe of bestaande activiteiten

Scoremogelijkheden:

5 punten

Aanvrager is zich bewust van zijn omgeving. Hij meet (de ontwikkeling van) de tevredenheid van de klant en beschrijft ook hoe tevredenheid bij financiers, medewerkers en toezichthouders gemeten/onderzocht wordt. Hij heeft een doel geformuleerd dat tegelijkertijd ambitieus en realistisch is. Aanvrager beschrijft hoe hij resultaten van tevredenheidsonderzoek vertaalt in verbeteracties.

3 punten

Aanvrager meet tevredenheid bij deelnemers aan de activiteit en koppelt hier verbeteracties aan. Hij heeft een doel geformuleerd dat tegelijkertijd ambitieus en realistisch is.

1,5 punten

Aanvrager meet (de ontwikkeling van) de tevredenheid bij deelnemers aan de activiteit.

0 punten

Aanvrager omschrijft niet of nauwelijks hoe tevredenheid gemeten wordt.

Bijlage 2B 2Waardenetwerk Kansrijke Jeugd Opgroeien 2025

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2C Wegingscriteria Subsidieregeling Stevig Lokaal Team Breda (bouwstenen)

Weerbaarheid

Omschrijving 

Een jeugdige is weerbaar als hij of zij voldoende genoeg kan omgaan met tegenslagen, negatieve invloeden of verleidingen, (sociale) uitsluiting en negatieve ervaringen in de directe én indirecte omgeving (media, cultuur, maatschappij). Het gaat daarbij om cognitieve, emotionele en sociale vaardigheden waardoor iemand in staat is om goed genoeg te zijn in verschillende sociale rollen en functies gedurende zijn of haar leven. Weerbaarheid zorgt er ook voor dat jeugdigen de negatieve gevolgen van tegenslagen en ondermijnende invloeden voor hun eigen welzijn hunnen beperken. (Bron: https://www.movisie.nl/publicatie/wat-werkt-versterken-weerbaarheid-jongeren)

Jeugdhulp op het gebied van weerbaarheid is gericht op het bevorderen of het behouden van de weerbaarheid van de jeugdige en het bieden van handvatten aan zijn of haar systeem om de jeugdige hierin te ondersteunen.

Doelgroep

Jeugdigen die vanwege een lage weerbaarheid negatieve gevolgen ervaren, zoals een negatief zelfbeeld, sociaal-emotionele minder goede ontwikkeling, moeite hebben met inschatten van situaties en personen en het weerstaan van verleidingen of (groeps-)druk.

Relatie en scheiding

Omschrijving

We spreken van een conflictscheiding als ouders door aanhoudende (ernstige) conflicten en communicatieproblemen het belang en welzijn van hun kinderen én het wederzijdse belang uit het oog verliezen. Dat kan gepaard gaan met een langdurige juridische strijd en/of met verbaal en/of fysiek geweld tussen de ouders. Het lukt de ouders dan niet om tot constructieve afspraken te komen en/of deze na te leven.

Een kind komt vrijwel altijd in een lastige situatie door een scheiding. Vooral conflictscheiding heeft een grote impact op de betrokken kinderen. Vaak komen zij in een loyaliteitsconflict terecht of ontstaat er een relatiebreuk met een van de ouders, zoals ouderverstoting. Daarnaast kan een conflictscheiding grote gevolgen hebben voor het gevoel van veiligheid van kinderen en hun (persoonlijkheids-)ontwikkeling. Bij scheidingsproblematiek vindt de hulp plaats op een neutrale locatie aan de ouders en/of de kinderen. De hulp richt zich op de gehele (samengestelde) gezinssituatie (gezinsplan).

Om in kaart te brengen welke hulp het meest passend is, is het belangrijk dat er een goede analyse van de situatie wordt gemaakt. Daarin worden onder meer de fase van de scheidingsmelding, de escalatieladder, de partnerdynamiek en de ouderproblematiek meegenomen. Ook de nieuw samengestelde gezinnen en relaties zijn van invloed op de situatie en alle betrokkenen.

Doelgroep

Voor alle gezinnen waar er problemen zijn in de relatie tussen (stief)ouders of er sprake is van een (aankomende) scheiding, waardoor de kinderen belast worden en/of belemmerd worden in hun ontwikkeling.

Veiligheidsvraagstukken

Omschrijving 

Veiligheidsvraagstukken zijn kwesties waarbij de veiligheid van een jeugdige of zijn of haar gezinssysteem in gevaar komen of kunnen komen. Denk aan jongeren die een (dreigend) gevaar vormen of die zelf in gevaar (dreigen te) komen door bijvoorbeeld huiselijk geweld, mishandeling, eergerelateerd geweld, of contact met het criminele milieu. De (ontwikkeling van de) jeugdige kan hierdoor in gevaar komen. Direct ingrijpen is dan nodig om schade aan de jeugdige te voorkomen of te beperken. Soms is ondersteuning nodig om de veiligheid te kunnen waarborgen.

We werken daarbij volgens deze uitgangspunten:

  • Het beschermen van jeugdigen valt onder de verantwoordelijkheid van elke jeugdprofessional. Veiligheid is ieders zorg, en zorg en veiligheid gaan altijd samen.

  • Elke jeugdprofessional werkt volgens de Visie gefaseerde ketensamenwerking, en de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

Doelgroep

Alle veiligheidsvragen die binnen het vrijwillig kader kunnen worden gewaarborgd vallen binnen het SLT, als ook het toe leiden naar de veiligheidsketen/ gedwongen kader. Het vaste contactpersoon blijft dan betrokken.

Ontwikkeling en opvoeding

Omschrijving 

Ontwikkeling

Kinderen met een ontwikkelingsprobleem ontwikkelen zich op één of meerdere gebieden anders dan leeftijdsgenootjes. De oorsprong kan zowel ontstaand zijn uit erfelijke en niet erfelijke factoren.

Opvoeding

Van opvoedingsproblemen is sprake als problemen tussen ouders en kinderen niet meer alleen binnen het gezin zelf opgelost kunnen worden. Er zijn dan interventies nodig, zoals ondersteuning voor de ouders, begeleiding in het gezin.

Er kan een verschil gemaakt worden tussen opvoedingscompetentie en problemen in de ouder-kind interactie. (Bron: NJI)

Deze hulp is gericht op het bevorderen, het behouden of het compenseren van zelfredzaamheid en participatie van jeugdigen met (ernstige) opgroeiproblematiek of ontwikkelingsproblematiek. De hulp zorgt voor het bevorderen, behouden en compenseren van de opvoedvaardigheden en regie van de ouders en/of opvoeders.

De hulp is gericht op het herstellen of op gang brengen van een ernstig vastgelopen of verstoorde ontwikkeling en het versterken van de opvoedingskracht van het gezin en waar nodig de betrokken (jeugd)professionals.

Doelgroep

De hulp is bedoeld voor jeugdigen en hun gezinssysteem, voor wie de gestelde doelen door een ernstig gebrek aan zelfredzaamheid en/of regieverlies in het opgroeien en opvoeden niet zelfstandig haalbaar zijn en bij wie de ondersteuning vanuit het gezin en het eigen netwerk niet toereikend is. De hulp bestaat uit het behandelen en/of begeleiden van de jeugdige en zijn of haar gezinssysteem in het o.a. aanleren, toepassen, oefenen en inslijpen van vaardigheden en gedrag rondom algemeen dagelijkse handelingen.

Mentale gezondheid

Omschrijving 

Vraagstukken zijn gericht op het aanpakken, herstellen, of stabiliseren van de mentale gezondheid bij jeugdigen. Het gaat hierbij om behandeling en begeleiding waarbij het beloop redelijk voorspelbaar en planbaar is.

Inzet:

  • Begeleiding, collectief en individueel

  • Diagnostisch onderzoek en/of behandeling binnen categorie A van het landelijk kwaliteitsstatuut ggz. Collectief en individueel.

Categorie A

In deze categorie gaat het om situaties waarbij de problematiek en het zorgaanbod laagcomplex zijn. Denk hierbij aan een depressieve stoornis waardoor iemand is uitgevallen op school soms in combinatie met medicatie, om weer te herstellen.

Laagcomplexe problematiek

Bij laagcomplexe problematiek gaat het over psychische problemen waarbij na zorgvuldig ontrafelen goed is te doorzien welke behandeling of begeleiding nodig is. Er kunnen meerdere problemen spelen, maar de interactie tussen die problemen staat niet op de voorgrond. Standaarden helpen voldoende om na een grondige probleemanalyse te bepalen wat het best passende zorgaanbod is.

Laagcomplex zorgaanbod

Bij laagcomplex zorgaanbod gaat het over eenduidige vormen van behandeling of begeleiding, waarbij het beloop redelijk voorspelbaar is. Vaak gaat het over monodisciplinaire interventies van beperkte duur, maar dat hoef niet altijd. Een laagcomplex zorgaanbod kan ook multidisciplinair en van lange duur zijn, als het beloop redelijk voorspelbaar is. Denk bijvoorbeeld aan een aanvankelijk hoogcomplex zorgaanbod, dat in een stabiele fase komt.

Bron: https://www.zorginzicht.nl/binaries/content/assets/zorginzicht/kwaliteitsinstrumenten/landelijk-kwaliteitsstatuut-ggz.pdf

Doelgroep

De hulp is bedoeld voor de jeugdige en zijn gezinssysteem voor wie gestelde doelen ,als gevolg van psychische of psychiatrische problematiek, niet zelfstandig haalbaar zijn en de ondersteuning daarin vanuit het gezin en eigen netwerk niet toereikend is.

Bouwstenen

Onderstaande bouwstenen bieden een kader voor het toekomstige SLT en minimale vereisten voor de Proof of Concept. Deze bouwstenen zijn opgesteld met als doel om gelijke uitgangspunten te hebben binnen de regio. De minimale vereisten zijn bijvoorbeeld niet alleen voor de subsidie partner, maar ook voor de gemeente of regio zelf.

De verdere invulling van deze bouwstenen gebeurt samen met de subsidie partner en aan de hand van de ervaringen in het POC.

Veelvoorkomende vormen van Jeugdhulp

Definitie

  • Het bieden van vrij toegankelijk veel voorkomende vormen van (jeugd)hulp (VVJ) door een strategisch partner in het SLT. De strategisch partner is per definitie onderdeel van het samenwerkingsverband.

  • De jeugdhulpaanbieder levert basishulp (in lijn met richtinggevend kader toegang en lokale teams) en de 5 beschreven vormen van veelvoorkomende vormen van jeugdhulp (cf de uitvoeringsagenda) en ontwikkelt samen met de netwerkpartners uit het SLT collectieve en preventieve alternatieven, zodat kinderen en ouders in staat worden gesteld om te gaan met hobbels in hun leven, zelfstandig of met (lichte) hulp of ondersteuning

  • Het bepalen van de best passende ondersteuning, bezien vanuit de gehele context van het gezin.

  • De ondersteuning is waar kan collectief. De jeugdhulp richt zich op het organiseren van coaching, begeleiding en behandeling voor alle jeugdigen die op basis van één of meerdere van de 5 thema's behoefte hebben aan jeugdhulp vanuit het SLT. De thema’s betreffen weerbaarheid, opgroei- en opvoedondersteuning, relatieproblematiek, veiligheidsvraagstukken en psychische klachten.

Doelstelling

  • Bewerkstelligen van de benodigde beweging ‘naar de voorkant’

  • Het aanbod wat nu valt onder de VVJ wordt vrij toegankelijk binnen het verband van een SLT/POC georganiseerd, waarbij rechtszekerheid voor de inwoner wordt geborgd.

  • De beweging van individueel naar collectief waar dat kan.

Minimale vereisten POC

  • Er zijn afspraken gemaakt vanaf 1-1-2025 over de invulling van rollen, taken en verantwoordelijkheden ten aanzien van de functionaliteiten én preventief, en collectief aanbieden van voorzieningen (of ontwikkeling daarvan). Dit is in lijn met de regionale afspraken over de functionaliteiten en verantwoordelijkheidsverdeling.

Gemeentelijk Sociaal Domein

Definitie

  • Het uitvoeren van een brede analyse, vanuit gezinsgericht- systemisch perspectief.

  • Het bepalen van de best passende hulp, bezien vanuit de gehele context van het gezin bij domeinoverstijgende problematiek.

Doelstelling

  • Borging van een integrale aanpak binnen het sociaal domein.

  • Eenduidige en uniforme afspraken over de instrumenten en methoden die ingezet worden om te komen tot een goede vraagverheldering.

  • De medewerkers in een SLT/POC hanteren een brede blik en doen, samen met inwoners, een brede analyse met oog voor de context en verschillende leefgebieden van hulpvrager en (waar van toepassing) het gezin en omgeving.

  • Medewerkers maken in het gesprek de behoeften en zogeheten mate van ‘zelfregie’ van de hulpvrager leidend, aangezien dit een belangrijk werkend element in de toegang is.

  • Uitgangspunt is dat de hulpvrager zelf zoveel als realistisch mogelijk ‘eigenaar’ is van zijn ondersteuning, waarbij de betrokken professional een vast aanspreekpunt is, die de inwoner in zijn zelfregie ondersteunt.

Minimale vereisten POC

  • In een SLT/POC wordt gewerkt met een uniforme eenduidige werkwijze van vraagverkenning/verheldering (wie doet wat?). Er worden afspraken gemaakt over besluitvorming en mandaat. Hierbij wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van MDO’s

  • Er zijn binnen de gemeente afspraken gemaakt over de inzet van domeinoverstijgende collega’s.

  • Procesregie wordt of belegd bij de strategisch partner of bij het gemeentelijk sociaal domein, afhankelijk van het zwaartepunt van de vraag.

Samenwerkingsverband

Definitie

  • Het samenwerkingsverband bestaat uit een partij uit de sociale basis en een jeugdhulpaanbieder. Ten aanzien van de vorm (bijvoorbeeld penvoerderschap) als inhoud (functionaliteiten & verantwoordelijkheidsverdeling) worden afspraken gemaakt cf. de verantwoordelijkheidsverdeling. Zij vormen gezamenlijk met het gemeentelijk sociaal domein een strategisch partnerschap

  • Het samenwerkingsverband ontwikkelt preventieve en collectieve voorzieningen op basis van de behoefte binnen het gebied van een SLT

Doelstelling

  • Expertise van deelnemende partners maximaal benutten en deze verbinden

  • De beweging van individueel naar collectief waar dat kan.

  • Bewerkstelligen van de benodigde beweging ‘naar de voorkant’

  • Uniformiteit in het fundament (samenstelling, functionaliteiten en verantwoordelijkheidsverdeling) van het SLT

  • Realiseren van matched care

Minimale vereisten POC

  • ••

    Bij aanvang van de POC zijn er tussen de partijen in het samenwerkingsverband én het gemeentelijk sociaal domein afspraken vastgelegd over de functionaliteiten, verantwoordelijkheden en inzet. Er is hierin speciale aandacht voor de kennisdeling (door gezamenlijke taakuitvoering) tussen gemeente én het samenwerkingsverband i.r.t. de toegang.

  • Het samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor regievoering (tenzij domein overstijgende problematiek), vraagverheldering, triage en de toeleiding naar niet vrij toegankelijke jeugdhulp.

  • Er zijn afspraken gemaakt met de partijen uit de sociale basis en jeugdhulpaanbieder over de inzet en bijdrage aan normaliseren, de weerbare samenleving én het aanbieden van collectieve voorzieningen (in opdracht van SLT)

  • Er zijn afspraken gemaakt over het signaleren en monitoren van trends en ontwikkelingen binnen het SLT/POC.

Taakgerichte bekostiging

Definitie

  • Uniforme afspraken over taakgerichte uitvoering en de daarbij horende bekostiging, administratie en verantwoording van het samenwerkingsverband binnen een POC/SLT

Doelstelling

  • Uniforme afspraken (het wat) tussen opdrachtgever en opdrachtnemer over de wijze van bekostiging, administratie, facturatie & verantwoording

  • Mogelijk maken van de inzet van vrij toegankelijke veelvoorkomende vormen van jeugdhulp binnen het SLT

Minimale vereisten POC

  • Het samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor het monitoren van de uitnutting van het budget en verantwoording

Deel sociale basis

Definitie

  • De sociale basis omvat het netwerk van onze jeugdigen. De sociale basis zetten we in om problemen bij het kind en het gezin te voorkomen of klein te houden door de weerbaarheid te vergroten. Voorzieningen waar mensen logischerwijs terechtkomen, zijn onder meer de huisarts, het consultatiebureau, de school en de bibliotheek. Daarnaast biedt de sociale basis (lichte) vormen van (collectieve)jeugdhulp, zoals jongerenwerk, maatschappelijk werk en preventieve projecten. De nadruk ligt op een preventief, laagdrempelig aanbod en op signalering. We maken onderscheid tussen de persoonlijke, de gezamenlijke en institutionele sociale basis. Deze bouwsteen betreft enkel de institutionele sociale basis die onderdeel is van het SLT.

Doelstelling

  • Laagdrempelig, in de wijk (check met uitvoeringsagenda)

  • We bekijken vragen en problematiek van jeugdigen integraal en in de eigen context. Dat doen we vanuit de sociale basis, waarbij de SLT’s een sleutelrol spelen.

  • Gebruik (blijven of gaan) maken van het netwerk, verbinding met organisaties als de bibliotheek, sportverenigingen e.d.

Minimale vereisten POC

  • De partner uit de sociale basis heeft de beschikking over een relevant netwerk binnen het SLT-gebied.

  • Er zijn afspraken gemaakt met de partijen (buiten het SLT) uit de sociale basis over de inzet en bijdrage aan normaliseren, de weerbare samenleving én het aanbieden van collectieve voorzieningen (in opdracht van/samenwerking met SLT)

Expertise naar voren

Definitie

  • Het gaat om domein overstijgende samenwerking tussen professionals uit SLT en 'specialistische' niet vrij toegankelijke expertise om de juiste zorg, ondersteuning en begeleiding te kunnen bieden. Het gaat om consultatie tussen twee professionals, waarbij de professional in het SLT de ‘vrager’ is en de professional vanuit de gespecialiseerde hulp de ‘bevraagde partij’. Het gaat onder meer om diagnostische vragen, advies over verdere aanpak van begeleiding, advies ten aanzien van terugvalpreventie of hoe om te gaan met een kind en/of gezin in een bepaalde situatie.

Doelstelling

  • Versterken van de vraagverheldering en vraagverkenning van het samenwerkingsverband op specifieke aandachtsgebieden zoals GGZ of verslaving.

  • Inzet specialistische kennis en expertise op afroep voor 0 – 100

Minimale vereisten POC

  • Binnen een SLT wordt gewerkt aan de hand van de regionale afspraken (overeenkomsten zijn regionaal afgesloten) over de inzet van consultatie. De medewerkers van een SLT weten wanneer en hoe consultatie ingezet kan worden.

Monitoring en sturing

Definitie

  • Het monitoren van realisatie van gezinsplannen

  • Monitoring van de werking van het stelsel incl. voorliggende voorzieningen, SB en NVTJ aan de hand van KPI's

  • Monitoring van de beweging van de financiële ontwikkeling

  • Het gestructureerd (bij)sturen om doelen te realiseren middels overlegvormen met werkafspraken en heldere rollen, taken en bevoegdheden

Doelstelling

  • Leren op stelselniveau

  • Resultaten en successen meten, KPI's meten

  • Creëren van inzicht

  • Anticiperen op trends en ontwikkelingen

Minimale vereisten POC

  • Outcome van registraties en van sturing moet regionaal vergelijkbaar zijn

  • Minimaal gezamenlijk bepaalde KPI’s vaststellen waarop gemeten wordt

  • Leer en ontwikkelcyclus o.b.v. o.a. dialoog uit de dialoogmatrix

Leren

Definitie

  • Het inbouwen van een continue leerproces op verschillende niveaus: 1) stelsel/beweging, 2) inhoud en aanbod, 3) professionals

  • Een leercyclus die gaat over het leren van de praktijk, gevoed door de inhoudelijke opgaven uit de regiovisie en Hervormingsagenda.

  • Een leercyclus die gaat over het leren op stelselniveau.

Doelstelling

  • Continue verbeteren van de praktijk door een cyclus van leren, reflecteren en aanpassen.

  • Anticiperen op trends en ontwikkelingen

Minimale vereisten POC

  • Een leercyclus die zowel op inhoud als op proces aansluit op de organisatie en proces structuur (bouwsteen ontwikkeling) van een SLT.

  • Een leercyclus die is ingericht volgens de principes van een dialoogmatrix met een tijdelijk werkbare overeenkomst om tot resultaat te komen.

  • Output en outcome moeten regionaal vergelijkbaar zijn.

Ontwikkeling en innovatie

Definitie

  • Het ontwikkelen van voorzieningen gericht op normaliseren, collectief aanbod en weerbare samenleving in het SLT en de sociale basis.

  • Ontwikkelen van eigentijdse voorzieningen o.a. met behulp van digitalisering.

  • Het proces om te komen tot de inrichting van een minimale variant van een SLT per 2027. Waarin in ieder geval de organisatie en processtructuur zijn beschreven waaronder de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de samenwerkende partners. In essentie gaat het om welke taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn belegd bij welke partners in het strategisch partnerschap

  • Hoe te komen tot het realiseren van de inhoudelijke opgaven (regiovisie, hervormingsagenda, werken aan veiligheid) en wie welke rol en verantwoordelijkheid daarin heeft.

Doelstelling

  • Ontwikkeling en innovatie vormen de basis om te leren. Knelpunten worden gesignaleerd en zo mogelijk opgelost of gemitigeerd.

  • Duidelijkheid scheppen met de partners in het strategisch partnerschap over verwachtingen ten aanzien van de inhoudelijke opgaven.

Minimale vereisten POC

  • Een goede beschrijving van ontwikkeldoelen met bijbehorende verantwoordelijkheidsverdeling draagt bij aan een innovatieve organisatie

Verbinding onderwijs-jeugdhulp (lokaal)

Definitie

De verbinding tussen onderwijs en jeugdhulp richt zich op het versterken van de pedagogische basis zowel binnen als buiten de schoolomgeving. Dit omvat activiteiten vanuit het SLT die de samenwerking tussen onderwijsinstellingen en jeugdhulporganisaties bevorderen om de algehele ontwikkeling en welzijn van jongeren te ondersteunen. Door deze samenwerking worden er bruggen geslagen tussen het onderwijsveld en andere leefomgevingen van jongeren, zoals hun buurt en familie. Het doel is om een geïntegreerde aanpak te creëren die bijdraagt aan een veilige en stimulerende omgeving waarin jongeren zich optimaal kunnen ontwikkelen. Dit wordt in Breda gerealiseerd door gezamenlijke programma's en projecten die voortbouwen op de sterke punten van zowel het onderwijs als de jeugdhulp, en die de continuïteit en consistentie van ondersteuning voor jongeren verbeteren. Het SLT speelt hierin een cruciale rol.

Doelstelling

  • Optimalisatie van de verbinding tussen onderwijs, jeugdhulp en de sociale basis, waarbij preventie, aandacht voor aanwezigheid van leerlingen op school, en normaliseren centraal staat

  • Zorgen voor een optimale afstemming tussen de expertise, het type leerling en de veelvoorkomende (hulp)vragen op scholen.

  • Scholen beter in staat stellen de pedagogische opdracht voor hun doelgroep te beschrijven.

  • Beter in kaart brengen welke indirecte leervoorwaarden bijdragen aan de verbetering van het leerpotentieel en daarmee de basisvaardigheden

  • Voorkomen van verzuim en schooluitval en daarin samenwerken met de leerplichtambtenaar, onderwijs en jeugdhulp.

Minimale vereisten

  • Duidelijk onderscheid maken tussen collectieve preventieve en collectieve curatieve activiteiten binnen het SLT.

  • Ontwikkelen van een reflectiekader om met het onderwijs meer effectieve handelingsperspectieven te creëren voor hun doelgroep.

  • Ondersteuning bieden aan scholen bij het formuleren van een heldere pedagogische visie en doelstellingen die afgestemd zijn op de specifieke behoeften van hun leerlingen, rekening houdend met hun leefomgeving zoals buurt en familie.

3.Verantwoordelijkheidsverdeling (SLT)

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2D Beoordelingsformat

 
 
 
 

ONDERDEEL

SCORE

 
 
 
 

MINIMALE VEREISTEN

 
 

Het samenwerkingsverband bestaat minstens uit: één partij uit de sociale basis en minstens één jeugdhulpaanbieder.

Ja/Nee

 

In de aanvraag is een schriftelijk samenwerkingsovereenkomst opgenomen.

Ja/Nee

 

De aanvraag voldoet aan artikel 5 van de subsidieregeling.

Ja/Nee

 

a. Gelet op de aard van de activiteiten en het doel van de Subsidieregeling kan het college slechts aan de penvoerder van één samenwerkingsverband per in het tweede lid aangewezen grondgebied subsidie verstrekken voor de uitvoering van de subsidiabele activiteiten.

Ja/Nee

 

b. De subsidiabele activiteiten kunnen uitsluitend worden uitgevoerd ten behoeve van jeugdigen die woonachtig zijn binnen het volgende geografisch afgebakende gedeelte van de gemeente: a. Noordwest bestaat uit de wijken: Kesteren, Muizenberg, Heksenwiel, Hagebeemd, Overkroeten, Kroeten, Gageldonk en Kievitsloop, en het dorp Prinsenbeek (met postcodes 4822, 4823, 4824, 4841).

Ja/Nee

 

De aanvraag voldoet aan artikel 13 lid 1 sub en lid 2 van de subidieregeling .

Ja/Nee

 
 
 

1

VEELVOORKOMENDE VORMEN VAN JEUGDHULP

30

 

In de aanvraag wordt "de klantreis" beschreven. Waarin de volgende elementen duidelijk beschreven worden: rol sociale basis, rol SLT, rol gemeentelijk sociaal domein, rol niet vrij toegankelijk aanbod, één gezinsplan.

2

 

De beschreven "klantreis" laat volledig nieuw aanbod zien. Waarbij inzichtelijk is gemaakt dat de tweede lijn niet enkel wordt overgedragen naar de eerste lijn.

3

 

De beschreven "klantreis" geeft weer op welke wijze er aandacht wordt besteed aan de leidende principes.

 
 

a. Hobbels horen bij het leven

2

 

b. Normaliseren vraagt iets van ons allemaal

2

 

c. We kijken naar jeugdigen in hun context

2

 

d. We bepalen samen welke hulp nodig is

2

 

e. We houden kleine problemen klein en geven grote problemen passende aandacht

2

 

f. Thuis is de basis van onze hulpverlening

2

 

g. Continuiteit in de kwaliteit van hulp en een doorgaande ontwikkellijn zijn een uitgangspunt

2

 

h. Jeugdprofessionals hebben een mooi vak en we zijn trots op hen.

2

 

De beschreven "klantenreis" geeft weer dat deze past bij de vastgestelde verantwoordelijkheidsverdeling.

2

 

De beschreven "klantenreis" geeft weer hoe deze tot een afname van verwijzingen van overige wettelijke verwijzers (= huisartsen en jeugdartsen) komt.

5

 

In de aanvraag staat beschreven hoe de triage (d.m.v. de gedeelde vraaganalyse) wordt ingericht.

 
 

In de aanvraag heeft het samenwerkingsverband een communicatieplan opgenomen, waarin in ieder geval staat op genomen hoe zij ervoor gaat zorgen dat de inwoner het SLT gaat vinden.

2

 
 
 

2

GEMEENTELIJK SOCIAAL DOMEIN

5

 

In de aanvraag staat beschreven hoe het samenwerkingsverband de samenwerking met het gemeente sociaal domein vorm geeft in overeenstemming met de vastgestelde verantwoordelijkheidsverdeling

5

 
 
 

3

SAMENWERKINGSVERBAND

10

 

In de aanvraag staan heldere afspraken over de rollen, taken en verantwoordelijkheden binnen het samenwerkingsverband beschreven. Hier uit wordt duideljk hoe het samenwerkingsverband de volgende taken van het samenwerkingsverband vormgeeft: signaleren, opdrachten geven, aanbod creeren, en het aanbod monitoren, (mandaat om) opdrachten waar nodig te stoppen.

2

 

In de aanvraag staat beschreven wie het mandaat heeft.

2

 

In de aanvraag staat de inhoudelijke betrokkenheid en regievoering beschreven.

2

 

In de aanvraag staat beschreven welke afspraken het samenwerkingsverband heeft gemaakt m.b.t. de monitoring van trends, signalen en ontwikkelingen.

1

 

In de aanvraag wordt de uniformiteit van het samenwerkingsverband beschreven.

1

 

In de aanvraag is een communicatieplan opgenomen, waarin minstens wordt aangegeven hoe het samenwerkingsverband intern communiceert.

 
 
 
 

4

TAAKGERICHTE BEKOSTIGING

10

 

In de aanvraag staat een realistische begroting (binnen het subsidieplafond) opgenomen.

2

 

De aanvraag voldoet aan een begroting zoals beschreven in artikel 7 van de subsidieregeling.

2

 

De aanvraag beschrijft hoe het samenwerkingsverband verwacht dat zij kosten bespaart t.o.v. reguliere oplossing. Deze kostenbesparing is inizichtelijk gemaakt in de aanvraag.

2

 

In de aanvraag heeft het samenwerkingsverband aangegeven hoe zij de ingestuurde begroting verantwoord.

2

 

In de aanvraag staat de samenwerking met de onderaannemers weergegeven. Waarin ook inzichtelijk is gemaakt hoe de strategisch partners er mee omgaat als zij de gemaakte afspraken niet kan leveren.

2

 
 
 

5

DEEL SOCIALE BASIS

10

 

De aanvraag geeft weer hoe het samenwerkingsverband samenwerkt met de sociale basis conform de definitie van het strategieplan van de regio WBO. Ook de gemaakte afspraken hierover staan opgenomen in de aanvraag.

5

 

De aanvraag geeft weer hoe het samenwerkingsverband jeugdigen en het gezin betrekt. Ook de gemaakte afspraken hierover staan opgenomen in de aanvraag.

5

 
 
 

6

EXPERTISE NAAR DE VOORKANT

5

 

De aanvraag geeft weer hoe het samenwerkingsverband samen werkt met relevante experts (op het gebied van bijvoorbeeld verslaving, hoog specialistische GGZ). Ook de gemaakte afspraken hierover staan opgenomen in de aanvraag.

5

 
 
 

7

MONITORING EN STURING

15

 

In de aanvraag staat beschreven hoe het samenwerkingsverband het activiteitenplan tijdig (per 1-1-2025) implementeerd.

3

 

De aanvraag beschikt over een realistische planning.

1

 

In de aanvraag staat weer gegeven middels welke KPI's wordt gestuurd op stelsel en beweging.

1

 

In de aanvraag staat weer gegeven middels welke KPI's wordt gestuurd op inhouden en aanbod.

1

 

In de aanvraag staat weer gegeven middels welke KPI's wordt gestuurd op professionals.

1

 

In de aanvraag staat weer gegeven middels welke KPI's wordt gestuurd op taakgerichte bekostiging.

1

 

In de aanvraag wordt beschreven hoe de PDCA-cyclus wordt vormgegeven.

1

 

In de aanvraag beschrijft het samenwerkinsgverband hoe knelpunten worden opgelost en/ of gemitigeerd.

1

 

In de aanvraag staat beschreven hoe het samnenwerkingsverband voldoet aan de verantwoording.

1

 

In de aanvraag staan de randvoorwaarden en risico's beschreven.

1

 

In de aanvraag zijn realistische maatregelen geformuleerd om de risico's en knelpunten te kunnen oplossen en/ of beheersen.

1

 

In de aanvraag staat beschreven hoe het samenwerkingsverband gebruik maakt van de dialoogmatrix.

1

 

In de aanvraag staat beschreven hoe het samenwerkingsverband in beweging blijft/ blijvend innoveren.

1

 
 
 

8

ONTWIKKELING EN INNOVATIE

10

 

In de aanvraag staat beschreven hoe het samenwerkingsverband de onderstaande doelstellingen realiseert:

 
 

a. De beweging naar de voorkant

1

 

b. Het vrij toegankelijk aanbieden van de vijf veelvoorkomende vormen van jeugdhulp binnen het SLT

1

 

c. De beweging van individueel naar collectief

1

 

In de aanvraag staat beschreven hoe het samenwerkingsverband specifiek aandacht geeft aan het thema preventie/ de manier waarop zij preventief werken vormgeeft.

1

 

In de aanvraag staat beschreven hoe het samenwerkingsverband specifiek aandacht geeft aan het thema nomaliseren en wat zij hieronder verstaat.

1

 

In de aanvraag staat beschreven hoe het samenwerkingsverband specifiek aandacht geeft aan de beweging van individueel naar collectief.

2

 

In de aanvraag staat beschreven hoe het samenwerkingsverband specifiek aandacht geeft aan de beweging van stepped care naar matched care.

1

 

In de aanvraag staat specifiek beschreven op welke wijze de strategische partner SLT zich verbindt aan de doelstellingen van de ontwikkelingen die de onderwijsinstellingen, gemeente Breda en het Regionaal Samenwerkingsverband Breda in het postcodegebied implementeren en maakt dit inzichtelijk in een stappenplan voor de aankomende 4 jaar. In het stappenplan is uitgewerkt vanuit gelijkwaardigheid en samen oplossen van de dillemma's op verscheidende gebieden zoals privacy, ondersteuningsplannen met ketenpartners, bekostigingsvraagstukken e.a.

2

 

De strategische partner SLT dient onderwijsinstellingen te ondersteunen in het beschrijven van hun pedagogische opdracht in relatie tot hun populatie en de wijk.

 
 
 
 

9

LEREN

5

 

De aanvraag beschrijft hoe het samenwerkingsverband het proces van leren (scholing) en kennisdeling organiseert op de volgende gebieden:

 
 

a. Stelsel/beweging

2

 

b. inhoud en aanbod

2

 

c. professionals

2

 

In de aanvraag staat weergegeven hoe het samenwerkingsverband ervaringen van ouders, kinderen, partners meet en waar nodig implementeert.

3

 

In de aanvraag staat beschreven hoe het samenwerkingsverband zorgt voor de mentale landschapsverandering (activeren van betrokken om mee te doen/ werken via de nieuwe manier).

3

 
 
 

Bijlage 3 Voorwaarden behorend bij Subsidieregeling ‘water en groen op eigen terrein’ van de gemeente Breda

Subsidiabele maatregelen/criteria huiseigenaren en huurders (aanpassingen op eigen terrein)

 
 
 
 
 

Subsidiabel

Niet-Subsidiabel:

Vergoeding van de subsidiabele kosten

Met een maximum bedrag van:

Groen dak

Substraatlaag groter dan of gelijk aan dan 40 mm

Met minimaal 8 inheemse plantensoorten

Met een minimum van 25 liter waterberging per m2

Met een minimum van 8 m2

Groen dak pakket, inclusief beplanting

Aanlegkosten.

Aanleg of vervanging van dakbedekking.

Aanpassingen aan de bouwkundige staat van dak of gebouw.

€ 25,- per m2

€ 3.000,-

Groen dak

Bouwkundige onderzoek

Bouwkundige onderzoek

Kosten worden alleen vergoed indien het groene dak wordt aangelegd.

€ 250,- <100m2

€ 350,- >100m2

€ 350,-

Tegel eruit, groen erin

Indien de kosten van vergroening lager uitvallen dan €10,- per vierkante meter, worden alleen de werkelijke kosten vergoed

Beplanting

Teelaarde

Aanlegkosten

Grond/ halfverharding in contact met ondergrond

Verplaatsen kabels en leidingen

Aanleg kunstgras

€ 10,- per m2

Half/open verharding € 5,- per m2

€ 1.500,-

Geveltuinen

Beplanting

Teelaarde

Aanlegkosten

Kosten voor steunpunten geveltuin

Verplaatsen kabels en leidingen

35%

€ 1.500,-

Infiltratievoorzieningen

Inhoud van de regenton, regenzuil of waterschutting is minimaal 100 liter

Regenton

Een regenton kan alleen i.c.m. een andere maatregel (groen dak, onttegelen en vergroenen van tuin) aangevraagd worden.

Waterzuil

Waterschutting

Infiltratie-voorzieningen

Maximaal 2 regentonnen

Een regenton alleen i.c.m. een andere maatregel (groen dak, onttegelen en vergroenen van tuin)

35%

Regenton

€ 250,-

Water-schutting

€ 700,-

Infiltratievoorziening

€ 1.000,-

Aansluiting op de hemelwaterriolering

Minimaal 25 m2 af te koppelen

Dakoppervlak en/of afwaterende verharding moet nu aangesloten zijn op gemengde riolering

Er moet aangesloten worden op een bestaande hemelwater aansluitleiding in de openbare ruimte

Aanpassingen aan de bouwkundige staat van dak of gebouw.

Particulieren €500,- eenmalig

€ 500,-

Subsidiabele maatregelen/criteria bedrijven, stichtingen en verenigingen met uitzondering van de inrichting van schoolpleinen van scholen. Scholen kunnen wel subsidie ontvangen voor een groen dak.

 
 
 
 
 

Subsidiabel

Niet-Subsidiabel:

Vergoeding van de subsidiabele kosten

Met een maximum bedrag van:

Groen dak

Substraatlaag groter dan of gelijk aan dan 40 mm

Met minimaal 8 inheemse plantensoorten

Met een minimum van 25 liter waterberging per m2

Met een minimum van 8 m2

Groen dak pakket, inclusief beplanting

Aanlegkosten.

Aanleg of vervanging van dakbedekking.

Aanpassingen aan de bouwkundige staat van dak of gebouw.

€ 25,- per m2

€ 10.000,-

Groen dak

Bouwkundige onderzoek

Bouwkundige onderzoek

Kosten worden alleen vergoed indien het groene dak wordt aangelegd.

 

€ 750,-

Tegel eruit, groen erin

Indien de kosten van vergroening lager uitvallen dan €10,- per vierkante meter, worden alleen de werkelijke kosten vergoed

Beplanting

Teelaarde

Aanlegkosten

Grond/ halfverharding in contact met ondergrond

Verplaatsen kabels en leidingen

Aanleg kunstgras

€ 10,- per m2

Half/open

verharding 5,- per m2

€ 7.500,-

Geveltuinen

Beplanting

Teelaarde

Aanlegkosten

Kosten voor steunpunten geveltuin

Verplaatsen kabels en leidingen

35% van de werkelijk gemaakte kosten

€ 3.500,-

Infiltratievoorzieningen

Inhoud van de regenton, regenzuil of waterschutting is minimaal 100 liter

Regenton

Een regenton kan alleen i.c.m. een andere maatregel (groen dak, onttegelen en vergroenen van tuin) aangevraagd worden.

Waterzuil

Waterschutting

Infiltratie-voorzieningen

Maximaal 4 regentonnen

Een regenton alleen i.c.m. een andere maatregel (groen dak, onttegelen en vergroenen van tuin)

35%

Regenton

€ 1000,-

Water schutting

€ 1.500,-

Infiltratie-voorziening/

€ 7.500,-

Aansluiting op de hemelwaterriolering

Minimaal 25 m2 af te koppelen

Het dakopper- vlak en/of afwaterende verharding moet nu aangesloten zijn op gemengde riolering

Er moet aangesloten worden op een bestaande hemelwater aansluitleiding in de openbare ruimte

Aanpassingen aan de bouwkundige staat van dak of gebouw.

max 50% van de kosten tot maximaal €10.000,-

€ 10.000,-

Ontwerp-inrichtingsschets voor individuele bedrijven, stichtingen en verenigingen

Bevat minimaal 10% nieuw groen

Geeft inzicht in de hoeveelheid en berekening waterberging en maatregelen

Geeft inzicht in het toevoegen van bomen en toename van de biodiversiteit

Inhuur van een landschaps-architect/ professionals op het gebied van groen- en wateradvies voor inzicht en advisering op de mogelijkheden en ruimtelijke inpassingen van groen / water op (een deel van) het bedrijventerrein.

Uitvoeringskosten

50%

€ 2.500,-

Subsidiabele maatregelen gezamenlijke bedrijven op een bedrijventerrein

Criteria opstellen gezamenlijke groenvisie:

  • 1.

    Die inzicht geeft hoe de ruimtelijke kwaliteit en het imago van het bedrijventerrein verbeterd kan worden door het inpassen van groen en het omgaan met water.

  • 2.

    Die inzicht biedt op het inpassen van een nieuwe groenstructuur of -structuren waardoor het gebied aantrekkelijker en duurzamer wordt en er ruimte ontstaat voor nieuwe functies (zoals recreatieve, groene wandelroutes) en maatregelen voor wateropvang zijn ingepast die daarmee het terrein beter geschikt maken voor de toekomst.

  • 3.

    Die inzicht geeft in welke fases en stappen genomen kunnen worden om het betreffende (deel van) bedrijventerrein in fases te transformeren tot een gebied met een uniform groen karakter en imago.

  • 4.

    Die inzicht geeft in de planning en kosten om de Groenvisie uitgevoerd te krijgen.

  • 5.

    Die ondernemers gezamenlijk laat nadenken over het inpassen van een uniforme groenstructuur op hun bedrijventerrein en wateropvang op het bedrijventerrein beter te integreren.

  • 6.

    Die een toevoeging levert aan de in een specifieke groenvisie vastgestelde ruimtelijke kwaliteit van de buitenruimte in de gemeente Breda.

  • 7.

    De groenvisie dient zich voor 90% te richten op de inrichting van het eigen terrein van de bedrijven.

  • 8.

    Bedrijven vergroenen hun terreinen met minimaal 10%.

  • 9.

    Het plan van aanpak bevat een realistische begroting.

  • 10.

    Het plan van aanpak bevat een procesbeschrijving voor de afwegingen en afstemming met de gemeente voor de visie op de openbare ruimte waarbij duidelijk wordt aangegeven:

    • a.

      Hoe de gemeente Breda gedurende het proces betrokken wordt.

    • b.

      Hoe de inhoudelijke analyse gemaakt wordt van mogelijkheden en de opgaves in de openbare ruimte

    • c.

      Een voorstel voor toetsing van de haalbaarheid van de maatregelen in de openbare ruimte in samenwerking met de gemeente

 

Subsidiabel

Niet-Subsidiabel:

Vergoeding van de subsidiabele kosten

Met een maximum bedrag van:

 

Inhuur van een extern bureau voor begeleiding, advisering en het opstellen van de groenvisie

Inhuur van een landschaps- architect voor inzicht en advisering op de mogelijkheden en ruimtelijke inpassingen van groen / water op (een deel van) het bedrijventerrein.

Inhuur van professionals op het gebied van groen- /wateradvies en – aanleg om te komen tot gegronde deelprojecten, kostenramingen en planning.

Aanleg van maatregelen

100%

€30.000

voor totale uitvoerings-kosten

Subsidiabele maatregelen scholen en scholengemeenschappen

Algemene criteria:

  • 1.

    Het huidige verharde gedeelte van het schoolplein wordt omgevormd tot minimaal 1/3 in onverhard/waterdoorlatende verharding.

  • 2.

    Het totale schoolplein bestaat na de inrichting uit minimaal 25% beplanting. Hieronder vallen bomen, heesters, (moestuin) planten en kruiden. Geveltuinen mogen hierbij meegerekend worden.

  • 3.

    Het schoolplein is, zoveel mogelijk na schooltijd, toegankelijk voor spelende kinderen uit de buurt.

  • 4.

    De school haalt minimaal het certificaat ‘Bewegen en Sport’ of ‘Milieu en Natuur’ binnen het programma: Gezonde School (Externe link:www.gezondeschool.nl

  • 5.

    De school levert zelf een financiële bijdrage.

  • 6.

    De school betrekt leerlingen, het schoolteam, ouders en buurtbewoners bij het plan.

 

Subsidiabel

Niet-Subsidiabel:

Vergoeding van de subsidiabele kosten

Met een maximum bedrag van:

Groen dak

Substraatlaag groter dan of gelijk aan dan 40 mm

Met minimaal 8 inheemse plantensoorten

Met een minimum van 25 liter waterberging per m2

Met een minimum van 8 m2

Groen dak pakket, inclusief beplanting

Aanlegkosten.

Aanleg of vervanging van dakbedekking.

Aanpassingen aan de bouwkundige staat van dak of gebouw.

75%

€15.000

voor totale uitvoerings-kosten

Tegel eruit, groen erin

Beplanting

Teelaarde

Aanlegkosten

Grond/ halfverharding in contact met ondergrond

Verplaatsen kabels en leidingen

Aanleg kunstgras

 
 

Geveltuinen

Beplanting

Teelaarde

Aanlegkosten

Kosten voor steunpunten geveltuin

Verplaatsen kabels en leidingen

 
 

Infiltratievoorzieningen

Inhoud van de regenton, regenzuil of waterschutting is minimaal 100 liter

Regenton

Een regenton kan alleen i.c.m. een andere maatregel (groen dak, onttegelen en vergroenen van tuin) aangevraagd worden.

Waterzuil

Waterschutting

Infiltratie-voorzieningen

 
 
 

Aansluiting op de hemelwaterriolering

Minimaal 25 m2 af te koppelen

Dakoppervlak en/of afwaterende verharding moet nu aangesloten zijn op gemengde riolering

Er moet aangesloten worden op een bestaande hemelwater aansluitleiding in de openbare ruimte

Aanpassingen aan de bouwkundige staat van dak of gebouw.

 
 

Bijlage 4 Beoordelingsformat subsidieaanvragen Subsidieregeling Maatschappelijke Opvang, Openbare Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingspreventie

Criterium

Score

Maatschappelijk resultaat

 

Hoe draagt de activiteit bij aan de doelstellingen zoals genoemd in het Beleidskader: in het bijzonder bijlage C.

Scoremogelijkheden:

40 punten

Op basis van de omschrijving van de activiteit is het duidelijk wat de inwoner van deze activiteit mag verwachten en wat het beoogde resultaat hiervan is. Het is (eventueel op basis van onderzochte effectiviteit) zeer aannemelijk dat de activiteit bijdraagt aan het realiseren van meerdere voor de thema geformuleerde maatschappelijke doelen.

30 punten

Op basis van de omschrijving van de activiteit is het duidelijk wat de inwoner van deze activiteit mag verwachten en wat het beoogde resultaat hiervan is. Het is (eventueel op basis van onderzochte effectiviteit) zeer aannemelijk dat de activiteit bijdraagt aan het realiseren van één voor de thema geformuleerde maatschappelijke doelen.

20 punten

Op basis van de omschrijving van de activiteit is het niet geheel duidelijk wat de inwoner van deze activiteit mag verwachten en wat het beoogde resultaat hiervan is. Het lijkt desondanks aannemelijk dat de activiteit bijdraagt aan het realiseren van meerdere voor dit thema geformuleerde maatschappelijke doelen.

10 punten

Op basis van de omschrijving van de activiteit is het niet geheel duidelijk wat de inwoner van deze activiteit mag verwachten en wat het beoogde resultaat hiervan is. Het lijkt desondanks aannemelijk dat de activiteit bijdraagt aan het realiseren van één voor de thema geformuleerde maatschappelijke doelen.

0 punten

Op basis van de omschrijving van de activiteit is het niet duidelijk wat de inwoner van deze activiteit mag verwachten en wat het beoogde resultaat hiervan is. Daardoor kan ook niet beoordeeld worden of en hoe de activiteit bijdraagt aan het realiseren van de voor de thema geformuleerde maatschappelijke doelen.

Criterium

Score

Vakmanschap

 

Wat is de toegevoegde waarde van de inzet van betaalde professionals? Anders gezegd: wat doen betaalde en opgeleide professionals beter of anders dan een willekeurige buurvrouw? En waar kan iemand die er weinig kennis van heeft dat aan zien?

Scoremogelijkheden:

15 punten

Er wordt een bewuste keuze gemaakt rondom professionele inzet. Uit de omschrijving van de activiteit blijkt in welke situaties sprake is van professionele inzet en wordt uitgelegd en aannemelijk gemaakt wat de meerwaarde hiervan is. Ook wordt beschreven op welke manier professionals ondersteund worden/professionaliteit op peil wordt gehouden en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als (zeer) goed.

In geval sprake is van (uitsluitend) vrijwillige of niet professionele inzet, wordt aannemelijk gemaakt dat dit passend is voor kwalitatief goede uitvoering van de activiteit. Ook wordt beschreven op welke manier vrijwillige/niet professionele inzet door de aanvrager ondersteund wordt bij uitvoering van taken en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als zeer goed.

10 punten

Aanvrager omschrijft in welke situaties sprake is van professionele inzet en geeft globaal aan wat de meerwaarde hiervan is. Er wordt aangegeven op welke manier professionals ondersteund worden/professionaliteit op peil wordt gehouden en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als voldoende.

 

In geval sprake is van (uitsluitend) vrijwillige of niet

professionele inzet, wordt beschreven op welke manier vrijwillige/niet professionele inzet door de aanvrager ondersteund wordt bij uitvoering van taken en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als voldoende.

5 punten

Aanvrager omschrijft slechts globaal de wijze waarop professionele dan wel vrijwillige inzet wordt ondersteund bij uitvoering van de activiteit. Op basis hiervan kan enig zicht verkregen worden over de kwaliteit.

0 punten

Aanvrager omschrijft niet of nauwelijks hoe invulling wordt gegeven aan vakmanschap.

Criterium

Score

Passende ervaringsdeskundigheid

 

De mate waarin gebruik wordt gemaakt van passende ervaringsdeskundigheid zoals genoemd in het in bijlage C onder richtlijnen van het Beleidskader.

Scoremogelijkheden:

15 punten

Er wordt een bewuste keuze gemaakt rondom inzet ervaringsdeskundigheid. Uit de omschrijving van de activiteit blijkt in welke situaties sprake is van passende ervaringsdeskundigheid.

Ook wordt beschreven op welke manier ervaringsdeskundigheid op peil wordt gehouden en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als (zeer) goed.

In geval sprake is van (uitsluitend) vrijwillige of niet professionele inzet, wordt aannemelijk gemaakt dat dit passend is voor kwalitatief goede uitvoering van de activiteit. Ook wordt beschreven op welke manier vrijwillige/niet professionele inzet door de aanvrager ondersteund wordt bij uitvoering van taken en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als zeer goed.

10 punten

Aanvrager omschrijft in welke situaties sprake is van passende ervaringsdeskundigheid en geeft globaal aan wat de meerwaarde hiervan is.

Er wordt aangegeven op welke manier ervaringsdeskundigheid op peil wordt gehouden en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als voldoende.

In geval sprake is van (uitsluitend) vrijwillige of niet professionele inzet, wordt beschreven op welke manier vrijwillige/niet professionele inzet door de aanvrager ondersteund wordt bij uitvoering van taken en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van uitvoering van de activiteit. De (op basis hiervan) te verwachten kwaliteit is te beoordelen als voldoende.

5 punten

Aanvrager omschrijft slechts globaal de wijze waarop ervaringsdeskundigheid wordt ondersteund bij uitvoering van de activiteit. Op basis hiervan kan enig zicht verkregen worden over de kwaliteit.

0 punten

Aanvrager omschrijft niet of nauwelijks hoe invulling wordt gegeven aan ervaringsdeskundigheid.

Criterium

Score

Samenwerking

 

Draagt de activiteit bij aan het realiseren van een ambitie? Kan deze activiteit door slim samenwerken zo goed mogelijk, zo snel mogelijk en zo goedkoop mogelijk uitgevoerd worden? Draagt de activiteit bij aan het realiseren van een ambitie? Kan deze activiteit door slim samenwerken zo goed mogelijk, zo snel mogelijk en zo goedkoop mogelijk uitgevoerd worden? In welke mate wordt samengewerkt met andere partners binnen het thema? Wat levert deze samenwerking op?

Scoremogelijkheden:

15 punten

Aanvrager werkt slim samen met andere maatschappelijke partners binnen het thema. Hij maakt aannemelijk dat de activiteit juist door samenwerking zo goed mogelijk, zo snel mogelijk en zo goedkoop mogelijk uitgevoerd kan worden.

10 punten

Aanvrager werkt met verschillende partners samen. Duidelijk is waar deze samenwerking uit bestaat en wat de waarde daarvan is voor een deelnemer aan de activiteit. De meerwaarde in termen van kwaliteit, snelheid en kosten is niet expliciet aannemelijk gemaakt.

5 punten

Aanvrager werkt bij uitvoering van de activiteit beperkt samen met anderen. Of uit de omschrijving blijkt wel dat wordt samengewerkt, maar wordt niet aangegeven hoe precies.

0 punten

Aanvrager omschrijft niet of nauwelijks hoe invulling wordt gegeven aan samenwerking

Criterium

Score

Kostprijs

 

De prijs per eenheid. Ook hoort hierbij: een schatting van de kosten die bespaard kunnen worden door maatwerkvoorzieningen (indien van toepassing, weergave businesscase). Kan de kostprijs worden onderbouwd? Hoe verhoudt de prijs zich tot andere aanvragen?

Voor de activiteiten uit het beleidskader hanteren we de volgende eenheid om de kostprijs te bepalen:

Inloopvoorziening dak- en thuislozen (Categorie A): kostprijs per dagdeel, uitgaande dat de inloop op dit dagdeel 52 keer in het jaar geopend is.

Programmatisch activiteitenaanbod dak- en thuislozen (Categorie B): kostprijs per unieke deelnemer Maatschappelijk Steunsysteem (Categorie C): kostprijs per zorgconferentie

Bemoeizorg (Categorie D): kostprijs per traject

Straatteam (Categorie E): kostprijs per bereikt persoon die op straat verblijft

Verslavingspreventie (Categorie F): kostprijs per activiteit Dag- en nachtopvang (Categorie G): kostprijs per opvangplek

Crisiswoningen (Categorie H): kostprijs per lid per opvangplek Opvang dak- en thuisloze jongeren (Categorie I): kostprijs per traject

Tussenvoorziening Neubourgstraat (Categorie J): kostprijs per opvangplek

Scoremogelijkheden:

15 punten

Prijs per eenheid. Met een businesscase is aannemelijk gemaakt dat sprake is van een besparing op de kosten van maatwerkvoorzieningen(indien van toepassing). De prijs ligt in lijn met andere aanvragen

12 punten

Prijs per eenheid is beschreven en onderbouwd. Met een businesscase is aannemelijk gemaakt dat sprake is van een besparing op de kosten van maatwerkvoorzieningen(indien van toepassing). De prijs is duurder dan andere aanvragen

10 punten

Prijs per eenheid is beschreven en onderbouwd.

5 punten

Prijs per eenheid is beschreven.

0 punten

Er is geen prijs per eenheid beschreven.