Besluit mandaatverlening nautische bevoegdheden aan directeur Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied 2024

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 18-07-2024 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024

Intitulé

Besluit mandaatverlening nautische bevoegdheden aan directeur Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied 2024

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam

Gelet op artikel 10:3 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht: bevoegdheid tot het verlenen van mandaat door het college van burgemeester en wethouders (mandaatverlener) in dit geval aan de directeur van het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied (mandaatontvanger);

artikel 4.3 (mandaatverlening) en art. 5.3 (afsluiten dienstverleningsovereenkomt) van de Gemeenschappelijke regeling Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied;

Overwegende dat;

  • de gemeenten Amsterdam, Beverwijk, Velsen en Zaanstad binnen het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied op basis van een gemeenschappelijke regeling samenwerken op het gebied van een vlotte, veilige en milieuverantwoorde afwikkeling van het scheepvaartverkeer in het Noordzeekanaalgebied;

  • voor de afwikkeling van operationele zaken in de haven in het Noordzeekanaalgebied door de gemeente Amsterdam, Beverwijk, Velsen, en Zaanstad één loket is ingericht waar ontheffings- en vergunningsaanvragen kunnen worden ingediend en meldingen kunnen worden gedaan;

  • het loket is ondergebracht bij de uitvoeringsorganisatie van het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied, de Divisie Havenmeester van Havenbedrijf Amsterdam;

  • het college bevoegdheden toekomt op basis van de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2023, die de verordening uit 2019 vervangt;

  • besluit:

  • a

    In te trekken het besluit mandaatverlening nautische bevoegdheden aan de directeur Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied 2019.

  • b

    In te trekken het besluit van het college van burgemeester en wethouders, waarbij aan de Havenmeester mandaat is verleend voor de uitoefening van de collegebevoegdheden, betrekking hebbende op de overslag van LNG als brandstof voor scheepvaart. Gepubliceerd in het gemeenteblad op 2 april 2019, nr. 77358.

  • c

    Aan de (plaatsvervangend) directeur van het openbaar lichaam Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied (NZKG) mandaat te verlenen voor de uitoefening van de volgende bevoegdheden:

Wet voorkoming verontreiniging door schepen

  • Artikel 6, eerste en derde lid: zorg voor haven ontvangstvoorziening;

  • Artikel 6a, eerste lid, derde lid: vaststellen havenafvalstoffenplan, conform het Besluit en Regeling haven ontvangstvoorzieningen;

  • Artikel 6b, eerste lid: afgifte havenontvangstbewijs;

  • Artikel 6c, eerste lid: registreren afgegeven hoeveelheden scheepsafval;

  • Artikel 6c, tweede lid: ontvangen voor registratie afgegeven hoeveelheden afvalstoffen, negende lid: verplichting opleggen voldoende haven ontvangstvoorziening;

  • Artikel 6d, eerste lid: heffen bijdrage in de kosten ontvangen havenafvalstoffen;

  • Artikel 6d, zesde lid: vaststellen indirecte bijdrage in de heffing van havenafvalstoffen;

  • Artikel 6a, derde lid: bepalen hoeveelheid/eigenschappen/wijze afgifte van scheepsafval indien percentage jaarlijkse kosten minder dan 100% bedraagt;

  • Artikel 6a, vierde lid: sluiten overeenkomst met houder voorziening;

  • Artikel 6a, vijfde lid: bepalen kosten verwerking scheepsafval;

  • Artikel 6d, tweede lid: vaststellen hoeveelheid, eigenschappen en de wijze van afgifte van de scheepsafvalstoffen;

  • Artikel 6d, zevende lid: sluiten overeenkomst over af te geven afvalstoffen;

  • Artikel 11, tweede lid: inzage journaal en maken afschrift geplaatste aantekening;

  • Artikel 12, eerste lid: melding ontvangen incident, situatie die tot verontreiniging kan leiden en schadelijke stoffen van een schip met een bruto-tonnage van 300 of meer;

  • Artikel 12a, eerste lid: ontvangen gegevens afvalstoffen;

  • Artikel 12a, derde lid: bijhouden registratie verstrekte gegevens, informeren Minister in geval dat geen gegevens zijn geleverd.

Wrakkenwet

  • Artikel 1: besluit tot opruimen wrakken;

  • Artikel 2: aankondiging opruiming aan belanghebbenden; • Artikel 3: kennisgeving in nieuwsblad(en); • Artikel 6: verkoop geborgen wrakken.

Scheepvaartverkeerswet

  • Artikel 5: beslissing m.b.t. het aanbrengen of verwijderen van verkeersteken;

  • Artikel 6, eerste lid: bekenmaking verkeersteken gebod/verbod;

  • Artikel 7, eerste lid: vrijstelling of ontheffing verlenen aan gebod of verbod verkeersteken;

  • Artikel 7, derde lid: bekendmaking besluit vrijstelling/kennisgeving van besluit tot ontheffing;

  • Artikel 7, vijfde lid: mandaat verlenen bevoegdheid eerste lid;

  • Artikel 8: artikel 5 en 7 zijn van toepassing op bekendmakingen met dezelfde strekking als verkeersteken;

  • Artikel 14: kostenverhaal aanbrengen en verwijderen verkeerstekens op belanghebbende.

Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer

  • Artikel 2: aanbrengen verkeerstekens opgenomen in reglementen;

  • Artikel 6: het voeren van overleg belanghebbenden en openbare lichamen en instellingen;

  • Artikel 10: aanbrengen tijdelijke verkeerstekens die een gebod of verbod inhouden;

  • Artikel 11: ontvangen melding dat iemand bevoegdheid als in artikel 10 uitoefent vanwege het bevoegd gezag;

  • Artikel 13 zesde lid: artikel 10 en 11 zijn ook van toepassing op bekendmakingen als verkeersteken;

  • Artikel 14: het voeren van overleg bij de voorbereiding van een besluit belanghebbenden en openbare lichamen en instellingen.

Binnenvaartpolitiereglement

  • Artikel 1.01, onderdeel A, 14o: aanmerken schip dat een veerdienst onderhoudt, als veerpont;

  • Artikel 1.09 tweede lid: ontheffing (minimum leeftijd sturen snelle motorboot 18 jaar) verlenen deelname boten in wedstrijden in verenigingsverband;

  • Artikel 1.10, vierde lid: vorderen en controleren bescheiden van een schip;

  • Artikel 1.12, derde lid: ontvangen melding verlies gevaarlijke objecten in het water;

  • Artikel 1.12, vierde lid: ontvangen melding aantreffen hindernis in de vaarweg;

  • Artikel 1.13, tweede lid: ontvangen melding beschadigd/verplaatst verkeersteken door schip/drijvend voorwerp/inrichting ;

  • Artikel 1.13, derde lid: ontvangen melding in het algemeen beschadigd verkeersteken;

  • Artikel 1.14: ontvangen melding beschadigd kunstwerk door schip/drijvend voorwerp/inrichting;

  • Artikel 1.15, tweede lid: ontvangen melding in water geraken/dreigen te water geraken objecten van schip/drijvend voorwerp/inrichting;

  • Artikel 1.17, eerste lid: ontvangen melding vastvriezen of zinken schip/drijvend voorwerp en toestemming geven verlaten schip/drijvend voorwerp;

  • Artikel 1.20: medewerking ontvangen van de schipper voor toetreden schip ter controle van dit reglement

  • Artikel 1.21, tweede lid: verlenen vergunning bijzonder transport;

  • Artikel 1.23, eerste lid: ontvangen melding voor evenementen/gebeurtenissen waarbij schepen/drijvende voorwerpen zijn betrokken;

  • Artikel 1.23, tweede lid: toestemming geven evenement/gebeurtenissen waarbij veiligheid of het vlotte verloop van de scheepvaart in gevaar kan brengen;

  • Artikel 1.23, derde lid: toestemming geven personen anders dan op schip te water bevinden en waardoor hinder/gevaar kan ontstaan;

  • Artikel 3.15, tweede lid: aanwijzen vaarwegen waar gele ruit voor passagiersschepen niet verplicht is;

  • Artikel 3.20, vijfde lid, onderdelen a en e: aanwijzen vaarwegen en ligplaatsen waar het voeren van bepaalde tekens voor schepen niet verplicht is;

  • Artikel 3:23: artikel 3.20 vijfde lid is van overeenkomstige toepassing voor bepaalde tekens van drijvende voorwerpen en van drijvende inrichtingen die stilliggen;

  • Artikel 3.25, derde lid: ontheffing verplichting voeren tekens voor schepen;

  • Artikel 3.27: toestemming voeren bijkomende tekens bij reddingsoperaties;

  • Artikel 3.28: toestemming geven gebruik flikkerlichten van schepen die werkzaamheden uitvoeren;

  • Artikel 3.29, tweede lid, onderdeel b: toestemming geven gebruik bepaalde lichten;

  • Artikel 4.05, zesde lid: ontheffing verlenen gebruik marifoon ten behoeve van het redden van mensen;

  • Artikel 4.05, zevende lid: ontheffing verlenen gebruik marifoon voor zover dit de vaart betreft in gebieden waar geen doorgaande scheepvaart plaatsvindt;

  • Artikel 4.06, vijfde lid: ontheffing verlenen radarplicht voor een niet-vrijvarende veerpont;

  • Artikel 4.07, tweede lid, onderdeel a: uitzondering verplicht gebruik AIS op bouwkundige gescheiden vaarwater;

  • Artikel 6.19, zesde lid: ontvangen melding ‘blijf weg’-sein;

  • Artikel 6.21a, eerste lid: voorschrijven assistentie duwstel/gekoppeld samenstel;

  • Artikel 6.21a, vierde lid: ontheffing verlenen verbod vare duwstel;

  • Artikel 6.26, eerste lid: geven verkeersaanwijzingen bij nadering brug of doorvaren doorvaartopening;

  • Artikel 6.26, tweede lid: toestemming geven ligplaats nemen op een wachtplaats van een beweegbare brug anders dan om te wachten op een brugopening;

  • Artikel 6.26, derde lid, onderdeel c: toestemming geven verkeersaanwijzing voorbijlopen ander schip bij het naderen, op een wachtplaats en bij het doorvaren van een beweegbare brug;

  • Artikel 6.26, derde lid, onderdeel e: toestemming geven innemen brandstof door een schip bij het naderen, op een wachtplaats en bij het doorvaren van een beweegbare brug;

  • Artikel 6.26, zesde lid: te kennen geven sein tot bedienen van een beweegbare brug;

  • Artikel 6.28, tweede lid: toestemming geven nemen ligplaats op een wachtplaats van een sluis anders dan om te worden geschut;

  • Artikel 6.28, vierde lid: te kennen geven sein tot bedienen van sluis;

  • Artikel 6.28, tiende lid: toestemming geven innemen brandstof op een wachtplaats van een sluis en in een sluis;

  • Artikel 6.28, vijftiende lid: geven verkeersaanwijzing wanneer een schip zich in een sluis of op een wachtplaat daarvan bevindt;

  • Artikel 6.28b, eerste lid, onderdeel b: verlening recht op voorschutting;

  • Artikel 6.29, vierde lid: vaststellen beleidsregels voor dienstverlenende schepen voor zeeschepen die bij slecht zicht geen radar kunnen voeren;

  • Artikel 6.31, eerste lid: bestemmen ligplaats waar geen meldingen/seinen behoeven te worden gegeven;

  • Artikel 6.32, eerste lid: ontheffing verlenen verplichting varen met radar voor niet-vrijvarende veerpont;

  • Artikel 7.01, vierde lid: toestemming geven waterbewegingen door een stilliggend schip;

  • Artikel 7.01, vijfde lid: aanwijzen nemen ligplaats een niet-varende veerpont, indien buiten dienst;

  • Artikel 7.02, eerste lid, onderdeel b: aanwijzen (delen van) vaarwegen waar geen ligplaats mag worden ingenomen;

  • Artikel 7.02, derde lid: ontvangen melding indien noodgedwongen ligplaats is genomen op een gedeelte van de vaarweg waar ligplaats nemen verboden is;

  • Artikel 7.05, vierde lid: onderscheid maken tussen categorieën schepen op bijzondere ligplaatsen;

  • Artikel 7.07, derde lid: toestemming innemen ligplaats kleinere afstanden in bijzondere gevallen;

  • Artikel 7.08, eerste en tweede lid: vrijstelling/ontheffing verlenen verplichte toezicht wachtsman;

  • Artikel 8.06, eerste lid: aanwijzen gebieden waar snelle motorboten sneller dan 20 km/u mogen varen, is toegestaan;

  • Artikel 8.06, tweede lid: aanwijzen gebieden waar waterskiën of soortgelijk gebruik, is toegestaan;

  • Artikel 8.08, tweede lid, onderdeel g: aanwijzen gebieden waar zwemmen, watersport zonder gebruik te maken van een schip en watersport verboden is;

  • Artikel 8.08, derde lid: vrijstelling/ontheffing verlenen voor zwemverbod/watersportverbod;

  • Artikel 10.10, tweede lid: toestemming afwijking afstand ligplaats innemen ten opzichte van bepaalde schepen met gevaarlijke stoffen;

  • Het aanbrengen van verkeersteken dan wel een bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken als bedoeld in bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement.

Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2023

  • artikel 1.6: het weigeren, wijzigen of intrekken van een toestemming;

  • artikel 1.9: het verlenen en weigeren van ontheffing en vrijstelling van geboden en verboden;

  • artikel 3.1, eerste lid: het plaatsen van verkeerstekens;

  • artikel 3.1, derde lid: het doen van een bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken;

  • artikel 3.2: het aanwijzen van gebieden waar bepaalde categorieën van schepen zich wel of niet mogen bevinden, eventueel met toevoeging van een periode, dan wel waar bepaalde activiteiten wel of niet zijn toegestaan;

  • artikel 3.3, onder c: het geven van toestemming voor het nemen van ligplaats buiten operationele ruimte voor tankschepen;

  • artikel 3.5: het aanwijzen van gebieden waar een schip omhoog mag worden gebracht;

  • artikel 3.7, eerste lid: het aanwijzen van een gebied waar ankers en spudpalen mogen worden gebruikt;

  • 3.10: het vaststellen van een categorie zeeschepen die in het artikel genoemde meldingen moet doen;

  • artikel 3.11, eerste lid: het aanwijzen van operationele ruimte voor ligplaatsen;

  • artikel 3.11, tweede lid: het stellen van aanvullende regels voor het nautisch gebruik van de operationele ruimte;

  • artikel 3.12: het opleggen van maatregelen In het kader van veiligheids- of milieubelangen aan schepen, dan wel het efficiënt de haven;

  • artikel 3.14: het verlenen of weigeren van erkenning van bootliedenorganisatie;

  • artikel 4.2, eerste lid: het aanwijzen van gebieden waar gebruik generator is verboden en waar gebruik hoofd- en hulpmotor is verboden;

  • artikel 4.3: het opleggen van een verbod of het geven van een aanwijzing aan een schip dat gevaar, schade of hinder veroorzaakt of kan veroorzaken;

  • artikel 4.5, derde lid: het aanwijzen van brandstoffen, energiebronnen of hulpstoffen voor installaties waaraan aan boord van een schip geen werkzaamheden mogen worden verricht;

  • artikel 4.6: het aanwijzen van gebieden waar ligplaats mag worden genomen voor het ontsmetten van schepen;

  • artikel 4.7, lid 2: het vaststellen van een plan van aanpak voor operationele en nautische afwikkeling ten aanzien van schip dat waarvan de lading is ontsmet;

  • artikel 4.8: het verlenen of weigeren van vergunning om scheepsafval en ladingresiduen van zeeschepen in ontvangst te nemen;

  • artikel 4.9, eerste lid: het stellen van minimumeisen aan vergunninghouder van vergunning als bedoeld in artikel 4.8;

  • artikel 4.10, eerste lid: het verlenen of weigeren van een vergunning voor mobiele ontgasvoorziening;

  • artikel 4.11, tweede lid; het aanwijzen van locaties waar ladingtanks of sloptanks van een tankschip, mogen worden schoongemaakt;

  • artikel 4.11, vierde lid: het aanwijzen van locaties voor open schoonmaken of ventileren sloptanks of ladingtanks van binnentankschepen;

  • artikel 4.11, zesde lid: het stellen van nadere regels omtrent het beperken of verbieden van schoonmaken of ventileren van buiten inrichtingen;

  • artikel 4.13, tweede lid: het aanwijzen van gebieden of ligplaatsen waar het inzamelen van gevaarlijke of schadelijke stoffen door een mobiele voorziening is toegestaan; • artikel 5.1: het aanwijzen van een oliehaven;

  • artikel 5.4: het aanwijzen van ligplaatsen buiten een oliehavens voor tankschepen waarvan de lading- of sloptanks gevaarlijke stoffen of residuen daarvan bevatten;

  • artikel 5.5, onder a, 1 en 3: het aanwijzen van autoafzetplaats of plaats voor het onmiddellijk innemen van drinkwater;

  • artikel 5.6, eerste lid, onder a en artikel 5.7, eerste lid, onder a: het vaststellen formulier ‘verklaring gasdeskundige’;

  • artikel 6.1, eerste en tweede lid: het aanwijzen van ligplaatsen voor het afmeren van tankschepen geladen met of leeg van vloeibare, gevaarlijke of schadelijke stoffen en het stellen van voorwaarden aard en hoeveelheid van de lading en de uit te voeren activiteiten en het verbinden van voorwaarden daaraan;

  • artikel 8.1, eerste lid: het verlenen of weigeren van een bunkervergunning;

  • artikel 8.1, tweede lid: het aanwijzen van gebieden waar bunkeren of debunkeren al dan niet voor aangewezene brandstoffen en energiebronnen is toegestaan;

  • artikel 8.1, derde lid: het aanwijzen van brandstoffen die niet gedebunkerd mogen worden;

  • artikel 8.1, vijfde lid: het aanwijzen van brandstoffen of energiebronnen met eigenschappen van een gevaarlijke stof waarbij gelijktijdige activiteiten met het bunkeren of debunkeren zijn toegestaan;

  • artikel 8.2, eerste lid: het stellen van minimumeisen bunkervergunning en vergunninghouder;

  • artikel 8.3, eerste lid: het vaststellen aanvraagformulier vergunning;

  • artikel 8.3, tweede lid: het bepalen dat voor bepaalde brandstoffen of energiebronnen bij het aanvragen van een vergunning aanvullende gegevens moeten worden overgelegd, welke gegevens samenhangen met het houden van een audit voor bunker- of debunkeractiviteiten die bedrijf uitvoert;

  • artikel 8.3, derde lid: het stellen van genoemde beperkingen aan de bunkervergunning;

  • artikel 8.4: het aanwijzen van brandstoffen of energiebronnen waaraan beperkingen aan het aantal, de locatie en het type schepen zijn gesteld dat mag afmeren langszij een schip dat gebunkerd of gedebunkerd wordt;

  • artikel 8.5, eerste lid: het aanwijzen van hulpstoffen die alleen met een vergunning van of aan boord van een schip mogen worden gebracht;

  • artikel 8.5, tweede lid: het aanwijzen van gebieden of ligplaatsen waar hulpstoffen niet of wel aan en van boord mogen worden gebracht dan wel alleen bepaalde hulpstoffen van een aan boord van schepen mogen worden gebracht;

  • artikel 8.6, eerste en tweede lid: het bepalen dat voor bepaalde brandstoffen of energiebronnen bij het aanvragen van een vergunning een vastgesteld aanvraagformulier moet worden gebruikt met gegevens, die samenhangen met een audit voor bunker- of debunkeractiviteiten die het bedrijf uitvoert;

  • artikel 8.7, eerste lid: het vaststellen controlelijst voor het bunkeren of debunkeren van bepaalde door het college aan te hulpstoffen;

  • artikel 8.7, tweede lid: het aanwijzen brandstoffen, energiebronnen en hulpstoffen alsmede categorieën schepen waarvoor een controlelijst nodig is voor het bunkeren of debunkeren;

  • artikel 8.8, eerste lid: het aanwijzen van brandstoffen of energiebronnen waarvoor tijdens het bunkeren of debunkeren een door het college te bepalen teken geldt;

  • artikel 8.8, tweede lid: het vaststellen van een minimale passeerafstand voor schepen die brandstoffen of andere energiebronnen bunkeren;

  • artikel 8.9: het aanwijzen van brandstoffen, energiebronnen of hulpstoffen, waarvoor melding aan de havenmeester moet worden gedaan.

Verordening op het binnenwater 2010 (Vob) – Amsterdam

Het verlenen van ontheffingen en vergunningen op grond van de paragrafen 2 t/m 5 van Hoofdstuk 1 van de Vob, te weten de artikelen:

  • 1.2.8: intrekken of wijzigen vergunning;

  • 1.2.9: het geven van aanwijzingen;

  • 2.1.2: het aanwijzen van een gebied of tijdvak waarin het verboden is om te varen, eventueel voor een bepaalde categorie vaartuigen;

  • 2.1.3: het verlenen van ontheffing voor het plaatsen van objecten en het bepalen van een uitzondering op het verbod voor bepaalde categorieën objecten;

  • 2.1.11: het stellen van nadere regels over het gebruik van het binnenwater, bruggen en sluizen;

  • 2.2.6: intrekken of wijziging vergunning;

  • 2.3.1 eerste lid: vergunning ligplaats woonboot;

  • 2.3.3 eerste lid: vervangingsvergunning woonboot;

  • 2.3.4 eerste lid: verbouwingsvergunning woonboot;

  • 2.3.5 eerste lid: vergunning woonverblijf op het water zonder ligplaatsvergunning;

  • 2.3.6, eerste, zesde en achtste lid eerste lid: vergunning ligplaats bedrijfsvaartuig;

  • 2.3.8: vervangingsvergunning bedrijfsvaartuig;

  • 2.3.9: verbouwingsvergunning bedrijfsvaartuig;

  • 2.4.1 eerste lid: exploitatievergunning passagiersschepen;

  • 2.4.6: ontvangen melding passagiersvaartuigen gebruik vergunning2.6.1: verlenen ontheffing en vrijstelling van in dat artikel genoemde bepalingen.

  • d.

    Te bepalen dat het mandaat wordt uitgeoefend met inachtneming van de volgende voorschriften:

    • 1.

      De directeur van het CNB neemt de aanwijzingen, richtlijnen, instructies en het vastgestelde beleid van het college in acht.

    • 2.

      In de ondertekening van besluiten die onder het Mandaat vallen, wordt tot uitdrukking gebracht dat het besluit wordt genomen namens het college.

    • 3.

      De mandatering laat onverlet dat het college bevoegd blijft zelf te beslissen dan wel de taken uit te oefenen.

    • 4.

      Indien het uitoefenen van het Mandaat dan wel het uitvoeren van de taak concrete aangelegenheden of besluiten betreft die van bijzondere politiek-bestuurlijke betekenis zijn, of anderszins van bijzonder belang zijn, voert de directeur van het CNB vooraf met het college overleg.

    • 5.

      Het verlenen van ondermaat is toegestaan aan onder de verantwoordelijkheid van de directeur CNB/Havenmeester/hoofd Divisie Havenmeester van Havenbedrijf Amsterdam N.V. werkzame personen.

    • 6.

      De directeur van het CNB legt jaarlijks verantwoording af over de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden/de uitgevoerde taken.

    • 7.

      De directeur van het CNB en zijn plaatsvervanger accepteren het Mandaat door medeondertekening van dit besluit.

    • 8.

      Elke vier jaar, voor het eerst na vier jaar na vaststelling van dit besluit, vindt een evaluatie van het besluit plaats, of zoveel vaker als het college dan wel de directeur CNB daarom verzoekt.

    • 9.

      het mandaat de bevoegdheid omvat voorschriften en beperkingen te verbinden aan de onder c bedoelde besluiten, en deze te wijzigen en in te trekken, voor zover de toepasselijke regelingen in deze bevoegdheid voorzien en de aard van de bevoegdheid zich daartegen niet verzet.

    • 10.

      het mandaat heeft mede betrekking op de bevoegdheid tot het nemen van handhavingsbesluiten, te weten het opleggen van een last onder bestuursdwang als bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet alsmede het opleggen van een last onder dwangsom als bedoeld in de artikelen 5:32 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht en het innen van een verbeurde dwangsom als bedoeld in artikel 5:37 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • e

    Aan te wijzen als toezichthouder, als bedoeld in artikel 9.3 Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2013, in het kader van de uitoefening van de bevoegdheden als vermeld onder c, de medewerkers van de Divisie Havenmeester Amsterdam, met uitzondering van hen die meer in het bijzonder administratieve werkzaamheden uitoefenen.

  • f

    Te bepalen dat dit mandaatbesluit in werking treedt de dag na bekendmaking en terugwerkt tot en met 1 januari 2024, de dag dat de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2023 in werking is getreden.

Dit besluit wordt aangehaald als: besluit mandaatverlening nautische bevoegdheden aan directeur Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied 2024

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 9 juli 2024.

De voorzitter

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink