Nadere regel subsidie Impuls jongerencultuur gemeente Utrecht

1. De subsidie kan alleen worden aangevraagd door een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid.

2. De subsidieaanvrager heeft aantoonbare ervaring in het uitvoeren, initiëren of stimuleren van culturele activiteiten voor en met jongeren, blijkend uit de omschrijving van de plannen in de aanvraag en het Curriculum Vitae van de verantwoordelijke voor de uitvoering van de plannen.

3. De subsidieaanvrager werkt overeenkomstig de principes van de Governance Code Cultuur, Code Diversiteit & Inclusie en Fair Practice Code.

1. De volgende activiteiten en initiatieven komen voor subsidie in aanmerking:

• a.

  Initiatieven die activiteiten stimuleren en mogelijk maken waarbij sprake is van actieve cultuurparticipatie van en door jongeren uit Utrecht, waarbij de nadruk ligt op de actieve cultuurparticipatie maar een kleiner deel mag bestaan uit andersoortige cultuurparticipatie zoals jongeren die culturele activiteiten organiseren en produceren voor leeftijdsgenoten of initiatieven die bijdragen aan het versterken van de culturele identiteit van jongeren; en

• b.

  activiteiten of initiatieven die jongeren uit verschillende groepen of subculturen samenbrengen of onderlinge ontmoetingen stimuleren; of

• c.

  activiteiten of initiatieven waarbij de aanvrager van de subsidie samenwerkt met meerdere partijen om de artistieke doorontwikkeling van de jongeren te bevorderen. 

2. De activiteiten of initiatieven waarvoor subsidie wordt aangevraagd, worden uiterlijk op 31 december 2025 afgerond.

1. De aanvraag van de subsidie wordt ingediend met e-Herkenning via www.utrecht.nl/subsidiecultuuractiviteitenjongeren.

2. Bij de aanvraag worden de volgende documenten aangeleverd:

• a.

  een activiteitenplan met daarin een omschrijving waarvoor subsidie wordt gevraagd en van de doelen die met het initiatief of die activiteiten worden beoogd en hoe deze worden behaald. Hieruit moet blijken waarom uw initiatief of activiteiten bijdraagt aan het doel van deze nadere regel. Het activiteitenplan heeft maximaal 5000 woorden. Indien het activiteitenplan meer dan 5000 woorden bevat wordt de aanvraag geweigerd;

• b.

  Curriculum Vitae van organiserende partijen;

• c.

  een financiële onderbouwing van de aanvraag aansluitend op het activiteitenplan. In deze onderbouwing staat per activiteit opgenomen welke personele en materiele middelen nodig zijn voor de activiteiten. Tevens is het gevraagde subsidiebedrag helder onderbouwd met daarbij – indien van toepassing – een sluitende begroting met daarin alle (overige) inkomsten. Hiervoor is een format beschikbaar;

3. Als een aanvrager in de voorgaande drie jaar geen subsidie bij burgemeester en wethouders heeft aangevraagd of indien de onderstaande gegevens zijn gewijzigd, levert de aanvrager bij de aanvraag ook de volgende gegevens aan:

• a.

  Kopie bankafschrift waarop in ieder geval het rekeningnummer en de naam van de aanvrager duidelijk zichtbaar zijn;

• b.

  Een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

• c.

  De statuten, als de aanvrager een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is.

1. Per aanvraag wordt minimaal € 20.000 en maximaal € 100.000 subsidie verleend.

2. Per aanvrager wordt maximaal eenmaal subsidie verleend.

1. In afwijking van artikel 4, eerste lid, tweede volzin, van de Asv verdelen burgemeester en wethouders het budget over de aanvragen die volledig en tijdig zijn ontvangen op volgorde van het hoogste aantal punten binnen de in art. 7 van deze nadere regel genoemde tenders.

2. Aan de volledig en tijdig ontvangen aanvragen worden punten toegekend aan de hand van de volgende criteria:

• a.

  Cultuurdeelname en artistieke groei: De activiteit draagt voldoende bij aan het stimuleren van actieve cultuurparticipatie en de sociale en artistieke ontwikkeling van jongeren tussen de 14 en 27 jaar oud. Dit moet blijken uit de aard en inhoud van de activiteit of het initiatief en de vakbekwaamheid van de organisatie. (Maximaal 10 punten)

• b.

  Zakelijke en organisatorische kwaliteit: De zakelijke en organisatorische kwaliteit is voldoende. Dit blijkt uit de manier waarop de aanvrager de doelen in het plan wil gaan realiseren. Het plan getuigt van een heldere aanpak, duidelijk doel, logische opbouw van activiteiten en een realistische planning. Ook blijkt uit het plan dat aantoonbare kennis en ervaring aanwezig is in de organisatie op financieel zakelijk en artistiek vlak. Het plan overtuigt voldoende op het realiseren van bereik onder de doelgroep jongeren. De begroting is duidelijk, en realistisch. (maximaal 10 punten)

• c.

  Ontmoeting, samenwerking en bereik: De activiteit draagt voldoende bij aan het versterken van interactie tussen jongeren uit verschillende subculturen. Daarnaast worden ook voldoende aannemelijk aangetoond dat met de activiteit voldoende jongeren bereikt worden die normaliter drempels ervaren bij cultuurdeelname. (Maximaal 10 punten)

• d.

  Duurzaamheid: Het duurzame karakter van de activiteit is voldoende, hetgeen betekent dat het doel van de activiteit ook na het realiseren van de activiteiten of het initiatief een vervolg krijgt of kan blijven bestaan. (Maximaal 10 punten)

• e.

  Bijdrage aan één of meerdere doelen uit de cultuurnota's: het gaat daarbij om de nota's Cultuurvisie 2030; Kadernota cultuurparticipatie 2030 en Uitvoeringsprogramma cultuurparticipatie 2024-2028; De Utrechtse Nachtvisie 2030 & Beleidsnota Nachtcultuur en de Uitvoeringsnota huisvesting culturele en creatieve sector. (Maximaal 10 punten)

3. Ongelijk investeren voor gelijke kansen; Op basis van het principe ‘ongelijk investeren voor gelijke kansen’ geven we prioriteit aan aanvragen gericht op Overvecht, Kanaleneiland (Zuidwest), Zuilen, Ondiep (Noordwest) of Hoograven (Zuid). Indien aannemelijk is dat het grootste deel van de doelgroep uit één of meerder van deze wijken afkomstig is, krijgt de aanvraag 5 punten.

4. Per beoordelingscriterium zoals genoemd in artikel 9, lid 3 a t/m e, wordt een cijfer gegeven tussen 0 en 10 en voor artikel 9, lid 3 f een cijfer 0 of 5. Aanvragen met in totaal minder dan 35 punten óf minder dan 6 punten voor criteria genoemd in artikel 9, lid 3 a t/m e, krijgen geen subsidie.

5. De beoordelingscommissie adviseert over de aanvragen.

6. Beoordeling vindt plaats op basis van consensus binnen de beoordelingscommissie.