Handboek bijzondere bijstand Hollands Kroon 2023

Geldend van 16-07-2024 t/m heden

Intitulé

Handboek bijzondere bijstand Hollands Kroon 2023

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

1.1 Visie

Bijzondere bijstandsverlening is maatwerk. Bij elke aanvraag wordt onderzocht of het gevraagde voor de betreffende inwoner noodzakelijk is en een oplossing biedt op de hulpvraag. Maatwerk is niet alleen belangrijk voor het bieden van een oplossing van een lopend vraagstuk maar heeft daarnaast een preventieve werking. Door het juiste te bieden op het juiste moment, kan een opeenstapeling van zorgen en problemen, en daarmee maatschappelijke kosten, worden voorkomen. Wij kijken daarom ook voorbij de hulpvraag: Is er meer aan de hand of is er meer nodig? Dan wordt dit waar kan geboden en waar nodig doorverwezen.

Beleidsregels dragen bij aan rechtszekerheid en rechtsgelijkheid en zien wij als een kader. Dit kader schept ruimte en houvast om maatwerk te bieden en willekeur te voorkomen. In verband daarmee is het Handboek bijzondere bijstand opgesteld.

1.2 Grondslag

De grondslag voor het beoordelen van het recht op bijzondere bijstand ligt in artikel 35 van de

Participatiewet (in het vervolg: P-wet). Het college bepaalt per persoon of de kosten bijzonder zijn en of wij deze kosten vergoeden. In het handboek zijn een aantal veel voorkomende kosten opgenomen waarvoor we bijzondere bijstand kunnen geven. Ook staat er in hoe wij omgaan met inkomen en vermogen.

Dit handboek is niet limitatief. Bijzondere bijstand voor kostensoorten die niet zijn benoemd in dit handboek worden volgens de standaardregels voor het recht op bijzondere bijstand beoordeeld.

Een overzicht van bedragen van de verschillende kostensoorten is opgenomen in de bijlage. In het Onderzoeksplan omschrijven wij welk bewijs in het algemeen nodig is. In individuele gevallen kan het nodig zijn extra of ander bewijs op te vragen om tot een goede beoordeling te kunnen komen.

De vragen om tot een juiste beoordeling te komen

Bij iedere aanvraag geven wij antwoord op de volgende vragen om tot een juiste beoordeling van een aanvraag voor bijzondere bijstand te komen:

  • 1.

    Doen de kosten zich voor?

  • 2.

    Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk?

  • 3.

    Komen de kosten door bijzondere omstandigheden?

  • 4.

    Kunnen de kosten worden gedaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, het vermogen en/of inkomen voor zover dit meer is dan de bijstandsnorm?

1.3 Doen de kosten zich voor?

In het algemeen geldt dat de aanvrager een bewijs van de kosten in de vorm van een pro forma nota of offerte moet inleveren. Dit kan ook een informeler bewijs van de hoogte van de kosten zijn, zoals een screenshot van een website. Dat de kosten er echt zijn, wordt hiermee laten zien. Wanneer de kosten vervolgens echt zijn gemaakt wordt achteraf nog een bewijs van betaling opgevraagd. Zo controleren wij of de toegekende bijzondere bijstand is gebruikt waarvoor het is aangevraagd. Bij sommige kostensoorten wijken wij hiervan af. In dit handboek wordt dit per kostensoort omschreven.

Als de aanvrager bij incidentele kosten zelf al in de kosten heeft voorzien, is de noodzaak voor bijzondere bijstandsverlening voor die kosten niet meer aanwezig. De kosten zijn dan al voldaan. Dit volgt uit art 11 lid 1 P-wet jo art. 35 lid 1 P-wet. In uitzonderingsgevallen kan hiervan worden afgeweken, als in het individuele geval bijzondere omstandigheden hierom vragen.

1.4 Terugwerkende kracht

De hoofdregel is dat wij bijstand op aanvraag verlenen en niet met terugwerkende kracht. Bijzondere omstandigheden zijn redenen om hier soepel mee om te gaan. Bij incidentele kosten kijken wij naar de situatie op het moment waarop deze kosten ontstonden en of de kosten al op een andere manier zijn betaald.

Bij periodieke bijzondere bijstand maken we standaard de uitzondering. Er kan hierbij bijzondere bijstand tot een jaar terug worden gegeven, vanaf de eerste maand waarin de kosten zich voordoen. Het gaat om het moment waarop de kosten zijn gemaakt. De noodzaak moet nog wel vast te stellen zijn, bijvoorbeeld aan de hand van een betalingsbewijs.

1.5 Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk?

Bijzondere bijstand geven wij alleen als de kosten in het individuele geval echt noodzakelijk zijn. Wij gaan uit van het maatwerkprincipe. Daarom toetsen wij altijd de omstandigheden van het individuele geval. De wetgever en rechtspraak geven hierin een aantal richtlijnen. Voor vervangingsuitgaven geldt dat als de inwoner deze zelf al heeft betaald, de noodzaak voor bijzondere bijstand er niet meer is. Er kan dan geen bijzondere bijstand meer worden gegeven.

1.6 Komen de kosten door bijzondere omstandigheden?

Voor welke kosten bijzondere bijstand kan worden gegeven hangt af van de omstandigheden in het individuele geval. Omstandigheden zijn bijzonder als er kosten zijn die niet van de bijstandsnorm betaald kunnen worden. Voor kosten die uit de bijstandsnorm betaalt kunnen worden, geven wij eigenlijk nooit bijzondere bijstand. Denk bijvoorbeeld aan de kosten voor levensonderhoud, vervoer, voor iedereen gebruikelijk verzekeringen en het sparen voor duurzame gebruiksgoederen.

Bij de beoordeling of bijzondere omstandigheden zijn, kijken wij of sparen mogelijk was.

1.7 Reserveren (sparen)

In het algemeen kan er 5% van een bijstandsuitkering gespaard worden. Dit wordt ook wel reserveren genoemd. Het gaat om het opzij leggen van geld voor voorzienbare en onvoorzienbare onkosten. Oftewel onkosten die iemand aan had kunnen zien komen maar ook onkosten die onverwachts kunnen ontstaan. Bij een inkomen wat hoger is dan de bijstandsnorm kan naast de 5% al het meer-inkomen worden gespaard. Het aflossen op een schuld is geen reden om niet te sparen. Bij het beoordelen van de ruimte om te sparen, houden wij rekening met de tijd die hiervoor was. Spaargeld dat binnen het vrij te laten vermogen valt, kan gebruikt worden voor de kosten. Bij vervangingsuitgaven kijken wij ook of er recht bestaat op de individuele inkomenstoeslag (de zogenaamde IIT). Deze toeslag kan worden gebruikt voor vervangingsuitgaven.

Is er toch geen geld en gaat het wel om noodzakelijke kosten? Dan hangt het af van de situatie of wij de bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening of een bedrag om niet geven. In het laatste geval krijgt de inwoner het geld zonder dat de inwoner het terug hoeft te betalen.

Het geven van een geldlening moet wel verstandig zijn. Wij letten op de gevolgen van aflossen op een lening voor de lange termijn. Wij voorkomen opstapeling van schulden of het ontstaan van een nieuwe schuld als er een schuldenregeling, MSNP of WSNP is.

Wij verwijzen actief door naar schulddienstverlening.

HOOFDSTUK 2 DRAAGKRACHT

2.1 Draagkrachtgrenzen

Algemeen noodzakelijke kosten 100%:

Bij de volgende algemeen noodzakelijke kosten geldt een grens van 100% van de bijstandsnorm. Het inkomen hoger dan de bijstandsnorm rekenen we helemaal tot de draagkracht:

  • Woninginrichting (inclusief witgoed en computer)

  • Babyuitzet

  • De kosten van levensonderhoud (overbrugging, zakgeldregeling jongeren in inrichting etc.)

  • Kosten die te maken hebben met wonen (kosten verhuizing, dubbele huur, huur en woonlasten eigen woning, aanhouden van een woning tijdens een opname)

Computerregeling kinderen en Meedoen Hollands Kroon 110%

Voor de computerregeling voor schoolgaande kinderen en Meedoen Hollands Kroon geldt een maximum inkomensgrens van 110% van de bijstandsnorm.

Bijzondere kosten 120%

Voor bijzondere kosten geldt een grens van 120% van de bijstandsnorm. Het inkomen wat hoger is dan 120% rekenen wij helemaal tot de draagkracht.

Collectieve zorgverzekering 130%

Voor deelname aan de collectieve zorgverzekering geldt een inkomensgrens van 130% van de bijstandsnorm.

2.2 Vaststelling bijstandsnorm

De draagkracht is het verschil tussen het inkomen en de bijstandsnorm.

De bijstandsnorm is de norm zoals genoemd in paragraaf 3.2 van de Participatiewet (P-wet), met uitzondering van art. 19a (de kostendelende medebewoner) en 22a (de kostendelersnormen). De bijstandsnorm wordt elk half jaar geïndexeerd door de overheid.

Wij houden voor het recht op bijzondere bijstand geen rekening met het feit dat er andere meerderjarige personen in de woning wonen. Bijzondere kosten gelden voor het individu. Het is niet redelijk om te verwachten dat medebewoners hieraan mee betalen. De beleidsregel lage woonlasten en commerciële huur Participatiewet 2015 geldt alleen voor de lage woonlasten.

2.3 Vaststelling inkomen

Het inkomen stellen wij bij een aanvraag voor bijzondere bijstand op dezelfde manier vast als bij de bijstandsuitkering. Wij gaan uit van het inkomen waarover redelijkerwijs beschikt kan worden. Er wordt rekening gehouden met vrijlatingen.

Er wordt ook geen rekening gehouden met aflossingen aan schulden, behalve bij:

  • Executoriaal beslag

  • WSNP of MSNP

Executoriaal beslag

Het deel van het inkomen waarop executoriaal beslag ligt, tellen wij niet mee tot het inkomen. De inwoner kan niet bij dit deel van het inkomen. Wij onderzoeken wel of de beslaglegging goed is vastgesteld. We hebben hiervoor informatie nodig van de inwoner om de hoogte van het beslag vast te stellen. Geeft hij/zij dit niet, dan houden wij rekening met het beslag wat opgelegd is.

Voorbeeld:

het inkomen van Eva is € 2.000,-. Er is beslag op haar inkomen gelegd van € 1.000,-. Bij het inleveren van gegevens blijkt het beslag € 750,- te zijn. Wij houden dan rekening met € 2.000,- min € 750,- = € 1.250,-.

Ook al heeft Eva feitelijk € 2.000,- min € 1.000,- = € 1.000,-.

WSNP en MSNP

WSNP staat voor Wet schuldsanering natuurlijke personen. MSNP staat voor minnelijke schuldsanering natuurlijke personen. Tijdens deze trajecten is het vrij te laten bedrag (VTLB) beschikbaar voor levensonderhoud en vaste lasten. Een VTLB is gebaseerd op de van toepassing zijnde bijstandsnorm + mis gelopen toeslagen + correcties van noodzakelijke kosten. Het deel wat gespaard wordt voor de aflossing van schulden zien wij niet als inkomen.

Soms kan het vrij t laten bedrag hoger worden vastgesteld. Dit kan bijvoorbeeld als: de kosten van huur wat hoger is dan de maximale huurgrens voor de huurtoeslag of er noodzakelijke kosten budgetbeheer, budgetbegeleiding en beschermingsbewind aanwezig is. Dan kan de eis worden opgelegd om een hoger vrij te laten bedrag vast te stellen. Zo worden deze kosten wel gedekt door de VTLB. Dit is voorliggend op bijzondere bijstand geven voor deze kosten.

Gemeentelijke Regelingen volgens de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (WGS)

Budgetcoaching

Budgetcoaching wordt ingezet als een schuldregeling nog niet nodig is. De schulden zijn nog niet problematisch. Een budgetcoach doet onder andere: treffen van betalingsregelingen, het budget op orde krijgen en het oplossen van kleine schulden.

De inwoner beschikt bij budgetcoaching over zijn inkomen. De gewone draagkrachtregeling geldt hier.

Duurzame financiële dienstverlening

Een schuldregeling kan in dit geval nog niet. De reden kan zijn: fraude, hennepplantage, verslaving, een eerdere schuldregeling, niet op te lossen boedelscheiding etc. De inwoner leeft dan vaak van de beslag vrije voet omdat er beslag op het inkomen ligt.

De inwoner kan niet bij het inkomen waarop beslag ligt. De draagkrachtregel ‘inkomen min beslag’ geldt (zie paragraaf 2.3.1).

Stabilisatie ten behoeve van de schuldregeling

Dit is de voorbereiding op de schuldregeling. De inwoner leeft vaak van de beslagvrije voet omdat er beslag op het inkomen ligt. Doel van dit traject is de situatie stabiel krijgen zodat de schuldregeling kan starten. Afwijzen van bijzondere bijstand voor noodzakelijke bijzondere kosten door geen rekening te houden met de reservering voor schuldeisers, de stabilisatie tegenwerken en dat is niet wenselijk.

Maatwerk is hierbij belangrijk.

De inwoner kan niet bij het inkomen waarop beslag ligt. De draagkrachtregel ‘inkomen min het beslag’ geldt hier (zie paragraaf 2.3.1).

Schuldbemiddeling/schuldregeling

In deze fase loopt de schuldregeling. De inwoner leeft van het VTLB, het inkomen hierboven is voor de schuldeisers.

De schulddienstverlener stelt het VTLB vast. Bij aanvragen voor bijzondere bijstand kijken wij of er in de VTLB rekening kan of is gehouden met de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt aangevraagd. Bij aanvragen voor vervangingsuitgaven kijken wij of er geld voor is gereserveerd. Of bijzondere bijstand kan worden gegeven, hangt af van de reservering.

2.4 Inkomen bij opname in een inrichting

In de situatie dat een belanghebbende opgenomen is in een inrichting, geldt de bijstandsnorm voor personen in een inrichting. De eigen bijdrage volgens de Wet langdurige zorg wordt niet tot het inkomen gerekend. De eigen bijdrage bij verblijf in een inrichting wordt niet vergoed.

2.5 Draagkrachtperiode

De draagkrachtperiode stellen wij vast voor een jaar. Wij gaan uit van het inkomen wat er is op het moment van een aanvraag. De inwoner meldt veranderingen in het inkomen. Het draagkrachtjaar start op de 1ste van de maand waarin de kosten er zijn.

Draagkracht per soort bijstand:

Bijstand

Draagkracht?

Verrekening

Restant

Periode toekenning

Voortzettingsonderzoek

Incidenteel

Ja

In 1x

Volgende toekenning

-

-

Periodiek

Ja

Maandelijks

-

Bepaalde tijd

Inwoner vraagt jaarlijks opnieuw aan

Periodiek

Nee

-

-

Bepaalde tijd

1 x per 3 jaar

Periodiek

&incidenteel

Ja

Maandelijks

-

Bepaalde tijd

Inwoner vraagt jaarlijks opnieuw aan

2.6 Aflossing bijzondere bijstand in de vorm van een lening

Aflossing tijdens de bijstandsuitkering

Het bedrag van de aflossing is 5% van de bijstandsnorm. De maximale aflossingstermijn is 3 jaar. De hoogte van de aflossing, de ingangsdatum en de maximale aflossingstermijn melden wij in de beschikking.

De lening wordt kwijtgescholden na drie jaar regelmatig aflossen.

Aflossing bij ander inkomen tot 120% van de bijstandsnorm

Het bedrag van de aflossing is 5% van de bijstandsnorm. De maximale aflossingstermijn is 3 jaar. De hoogte van de aflossing, de ingangsdatum en de maximale aflossingstermijn melden wij in de beschikking.

De lening wordt kwijtgescholden na drie regelmatig aflossen.

Inkomen hoger dan 120% van de bijstandsnorm

Het bedrag van de aflossing is 5% van de bijstandsnorm + 35% van het meer-inkomen. Dit is gelijk aan ons terugvorderingsbeleid. De maximale aflossingstermijn is 3 jaar. De hoogte van de aflossing, de ingangsdatum en de maximale aflossingstermijn melden wij in de beschikking. De lening wordt kwijtgescholden na drie regelmatig aflossen.

Aflossing wordt niet nagekomen

De lening wordt omgezet naar een vordering. Als de vordering niet wordt betaald dan kan er beslag worden gelegd.

Inkomen

Hoogte

duur

bijstandsuitkering

5 % van de norm

36 maanden

Inkomen <120%

5 % van de norm

36 maanden

Inkomen > 120%

5% van de norm +35% van het meerinkomen

36 maanden

2.7 Vermogen

Het vermogen stellen wij vast zoals bij de bijstandsuitkering. Het vermogen is de waarde van de spullen en het spaargeld wat iemand heeft en waar diegene ook echt bij kan.

Artikel 34 lid 2 sub c geldt bij het geven van periodieke bijzondere bijstand. Dat betekent dat spaargeld wat opgebouwd wordt tijdens de periode waarin iemand bijstand of periodieke bijzondere bijstand ontvangt, niet als vermogen meetelt. Het is dus belangrijk om te kijken of het groter worden van het vermogen komt door sparen of door bijvoorbeeld een erfenis.

2.8 Vermogen in de eigen woning

Als iemand een eigen koopwoning heeft in de zin van artikel 34 P-wet, dan is er vermogen in de eigen woning. Het vermogen in de eigen woning tellen wij niet mee bij een beoordeling voor bijzondere bijstand.

HOOFDSTUK 3 KOSTENSOORTEN

3.1 Bijstand voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar, zelfstandig wonend

Omschrijving van de kosten

Bijzondere bijstand is mogelijk voor de jongere van 18 tot en met 20 jaar die zelfstandig woont en niet genoeg inkomen heeft om in de kosten van levensonderhoud te voorzien. Artikel 12 P-wet geeft ruimte om aanvullende bijzondere bijstand voor de kosten van levensonderhoud te geven als de ouder(s) financieel niet willen of kunnen bijdragen. De kostendelersnorm wordt ook bij deze vorm van bijzondere bijstand niet toegepast.

Er zijn drie groepen jongeren te onderscheiden:

  • 1.

    De jongere die door omstandigheden noodzakelijk zelfstandig woont en niet genoeg eigen inkomsten heeft.

  • 2.

    De jongere die door omstandigheden noodzakelijk zelfstandig woont en een bijstandsuitkering ontvangt.

  • 3.

    De studerende jongere die door omstandigheden noodzakelijk zelfstandig woont en waarbij de basis toelage tegemoetkoming scholieren (WTOS) niet genoeg is om in de kosten van levensonderhoud te voorzien.

Voorliggende voorzieningen

Ouders zijn tot het 21ste levensjaar onderhoudsplichtig voor hun kinderen. De jongere moet zijn ouders eerst om een bijdrage vragen voordat bijzondere bijstand een optie is. Dit is niet altijd mogelijk. De bijstandsuitkering voor de jongere is laag. Hiermee kan niet worden voorzien in de kosten van levensonderhoud. De basistoelage WTOS is bedoeld voor de kosten van levensonderhoud en hangt niet af van het inkomen. De aanvullende toelage hangt wel af van het inkomen en bedoeld voor school en boekengeld.

Recht op bijzondere bijstand

Er is in ieder geval recht op aanvullende bijzondere bijstand als:

  • De ouders van de jongere in het buitenland wonen en niet bereikbaar zijn

  • de ouders van de jongere zijn overleden

Er kan recht op aanvullende bijzondere bijstand zijn als:

  • De relatie tussen de jongere en de ouders ernstig is verstoord (een grondig onderzoek door de consulent is nodig, informatie van hulpverlener en/of wederhoor bij de ouders);

  • de jongere al geruime tijd zelfstandig woont en in redelijkheid niet verwacht kan worden dat hij terug gaat naar de ouders (onderhoudsplicht geldt dan wel);

  • andere situaties die het zelfstandig wonen noodzakelijk maken.

De opsomming is niet limitatief. De rechter heeft beleid waarin de bijzondere bijstand zich beperkt tot bepaalde situaties afgekeurd.

De bijzondere bijstand kan volgens artikel 12 van de P-wet gegeven worden aan:

  • Alleenstaanden van 18 tot en met 20 jaar

  • alleenstaande ouders van 18 tot en met 20 jaar

  • gehuwden waarvan één van beide partners 18 tot en met 20 jaar is

Bewijs

Het onderzoek naar het recht op bijzondere bijstand is gelijk aan het onderzoek voor een aanvraag voor een bijstandsuitkering volgens de P-wet.

Hoogte bijzondere bijstand

De hoogte van de bijzondere bijstand is het verschil tussen de basistoelage WTOS of de norm waar recht op is volgens de leeftijd en de norm waarop recht zou bestaan als de jongere of beide partners 21 jaar zouden zijn (artikel 21 en 22a P-wet) min 15% van de norm. Het verschil tussen het minimum jeugdloon en de bijstandsuitkering is anders te groot en de stimulans om te gaan werken te klein. De eventuele bijdrage van de ouders die de jongere zelf ontvangt en de inkomsten van de jongere houden wij in op de bijstand.

Ingangsdatum

Gelijk aan de beoordeling voor de bijstandsuitkering.

Vorm bijzondere bijstand

  • om niet

  • belastbare bijzondere bijstand

  • verhaal op onderhoudsplichtige ouders

Regels voor aanvrager

De inlichtingenplicht die geldt voor personen die een bijstandsuitkering ontvangen, geldt hier ook.

3.2 Bijstand voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar in een inrichting

Omschrijving van de kosten

Jongeren van 18, 19 of 20 jaar die in een inrichting verblijven hebben geen recht op de bijstandsuitkering volgens artikel 13 lid 2 onder a van de P-wet. De wetgever is van mening dat het geven van bijzondere bijstand in deze situatie geschikter is dan het geven van een uitkering voor levensonderhoud. Het gaat bij verblijf in een inrichting om kosten waarin de inrichting niet voorziet. Voor personen van 21 jaar en ouder is er een aparte norm bij verblijf in een inrichting. De kostendelersnorm wordt ook bij deze vorm van bijzondere bijstand niet toegepast.

Voorliggende voorzieningen

Ouders zijn tot het 21ste levensjaar onderhoudsplichtig voor hun kinderen. Dat de ouder een eigen bijdrage betaalt volgens de Jeugdwet ontslaat hem niet van de onderhoudsplicht. De jongere moet zijn ouders eerst om een bijdrage vragen. Dit is niet altijd mogelijk.

Recht op bijzondere bijstand

Er is in ieder geval recht op bijzondere bijstand als:

  • De ouders van belanghebbende in het buitenland wonen en niet bereikbaar zijn;

  • de ouders van belanghebbende zijn overleden.

Er kan recht op bijzondere bijstand zijn als:

  • De relatie tussen de jongere en de ouders ernstig is verstoord (een grondig onderzoek door de consulent is nodig, informatie van hulpverlener en/of wederhoor bij de ouders);

  • De opsomming kan niet limitatief zijn. De rechter heeft beleid - waarin de bijzondere bijstand zich beperkt tot bepaalde situaties - afgekeurd.

De bijzondere bijstand kan volgens artikel 12 P-wet gegeven worden aan:

  • Alleenstaanden van 18 tot en met 20 jaar;

  • alleenstaande ouders van 18 tot en met 20 jaar;

  • gehuwden waarvan één van beide partners 18 tot en met 20 jaar is. Als één van de partners buiten de inrichting verblijft, ontvangt die de norm die voor hem geldt (zie artikel 23 lid 3 van de P-wet).

Bewijs

Bewijs van de ingangsdatum van de opname in de inrichting. Wij houden rekening met de omstandigheden van het geval en bieden maatwerk als het lastig blijkt te zijn het bewijs op tijd in te leveren.

Hoogte bijzondere bijstand

  • De hoogte is gelijk aan de normen die gelden voor alleenstaanden, alleenstaande ouders en gehuwden van 18 tot en met 20 jaar (artikel 20 lid 1 en 2 P-wet). Het is niet redelijk om jongeren die opgenomen zijn in een inrichting een hoger bedrag te geven dan waar zij recht op zouden hebben als zij thuiswonend zouden zijn.

  • Het bedrag aan bijzondere bijstand vullen wij aan met het bedrag zoals genoemd in artikel 23 lid 2 van de P-wet. Dat is het bedrag voor betaling van de premie zorgverzekering min de zorgtoeslag;

  • In het geval de jongere al een uitkering volgens de P-wet ontvangt is de ingangsdatum van de aanpassing naar de bijzondere bijstand de 1e van de maand volgend op de volle maand van opname.

Ingangsdatum

De regels van paragraaf 3.3 gelden voor de ingangsdatum.

Vorm bijzondere bijstand

  • De bijzondere bijstand wordt om niet gegeven.

  • belastbare bijzondere bijstand

  • verhaal op onderhoudsplichtige ouders

Regels voor aanvrager

De inlichtingenplicht die geldt voor personen die een bijstandsuitkering ontvangen, geldt hier ook.

3.3 Normwijziging verblijf in inrichting

Omschrijving van de kosten

Dit onderdeel geeft een richtlijn voor het moment waarop de norm bij verblijf in inrichting ingaat. Opnames in een inrichting kunnen kort zijn of kunnen vaker achter elkaar plaatsvinden. Het is niet wenselijk om de norm steeds meteen om te zetten en bijzondere bijstand te beoordelen voor de vaste lasten. Wij gebruiken daarom een richtlijn voor het moment waarop de norm bij verblijf in inrichting ingaat. Hierbij wordt maatwerk geleverd als de omstandigheden van het geval erom vragen.

Als de inrichting buiten de gemeente is, is er sprake van ‘ tijdelijk verblijf buiten de gemeente’. De algemene en eventueel bijzondere bijstand blijven wij geven vanuit onze gemeente zolang terugkeer naar de woning een reële optie is. Hierover kan informatie worden opgevraagd, bijvoorbeeld een behandelplan.

Voorliggende voorzieningen

Er is geen voorliggende voorziening.

Recht op bijzondere bijstand

Er bestaat recht op algemene bijstand volgens artikel 23 P-wet voor personen ouder dan 21 jaar. Jongeren van 18 tot 21 jaar hebben geen recht op algemene bijstand. Voor deze groep kan bijzondere bijstand worden gegeven zoals staat in paragraaf 3.2.

Hoogte van de bijzondere bijstand

Niet van toepassing.

Ingangsdatum

De norm wordt aangepast naar de norm voor verblijf in inrichting na drie maanden vanaf de datum dat de inwoner in een inrichting is.

Regels voor aanvrager

De inlichtingenplicht die geldt voor personen die een bijstandsuitkering ontvangen, geldt hier ook.

3.4 Vaste lasten tijdens verblijf in inrichting

Bij opname in een inrichting geldt de norm voor zak- en kleedgeld. Het betalen van de vaste lasten kan niet uit deze lage norm. Als de woning niet is opgezegd omdat het gaat om een tijdelijke opname, lopen deze kosten wel gewoon door. Om te voorkomen dat er betalingsproblemen ontstaan kan bijzondere bijstand worden gegeven. Zo hoeft de belanghebbende de woning niet kwijt te raken.

Voorliggende voorzieningen

Er is geen voorliggende voorziening voor de kosten.

Recht op bijzondere bijstand

Er bestaat recht op bijzondere bijstand voor de vaste lasten die door blijven lopen bij behoud van de woning, vanaf het moment dat de norm wordt aangepast naar de norm voor verblijf in een inrichting (paragraaf 3.3 normwijziging bij opname in inrichting). Het doel om terug naar de woning te gaan is een voorwaarde. Het is lastig om iets te zeggen over wat een tijdelijke opname is. Het is belangrijker om de vraag te stellen of terugkeer naar de woning een reële, haalbare optie is. Als het mogelijk en nodig is, vragen wij de behandeld arts om informatie. Dit gebeurt alleen met toestemming van de belanghebbende.

Beëindiging van de bijzondere bijstand

  • Bij opzegging van de woning betalen wij de vaste lasten door tijdens de opzegtermijn van de huur.

  • Daarna beëindigen wij de bijzondere bijstand.

  • Bij het verlaten van de inrichting beëindigen wij de bijzondere bijstand, tenzij het zo goed als zeker is dat het verblijf in de woning heel kort zal zijn. Wij geven dan eventueel aanvullende bijzondere bijstand voor levensonderhoud.

Bewijs

Als het kan en nodig is, een schriftelijke verklaring van de behandelend arts over de mogelijkheid van terugkeer naar de woning.

Hoogte bijzondere bijstand

Er is voor gekozen om de hoogte van de bijzondere bijstand niet af te stemmen op de som van de verschillende vaste lasten in het specifieke geval. Dit vergt een onredelijke bewijslast voor iemand die in een inrichting verblijft.

De bijzondere bijstand vult de norm voor zak- en kleedgeld tot 85% van de alleenstaande norm aan. Als de belanghebbende tussen de 18 en 21 jaar is, wordt aangevuld tot de alleenstaande jongerennorm. Dit is om te voorkomen dat een jongere in een betere positie terecht komt wanneer hij/zij in een inrichting is. Er is gekozen voor aanvulling tot 85% van de bijstandsuitkering, omdat bepaalde vaste lasten, zoals boodschappen, niet gedaan hoeven te worden van deze bijzondere bijstand.

De bijzondere bijstand wordt maandelijks betaald.

Berekening:

85% alleenstaande (jongeren)norm

Norm voor zak- kleedgeld

 

-/-

Hoogte bijzondere bijstand

Let op: draagkracht is 100%.

Ingangsdatum

Hetzelfde als de datum van de aanpassing van de bijstandsuitkering naar de bijstandsnorm voor verblijf in inrichting.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt om niet gegeven.

Regels voor aanvrager

  • Veranderingen in de situatie zo snel mogelijk doorgeven.

  • Datum van het einde van de opname doorgeven. Dit kan onder andere via het wijzigingsformulier op onze website;

  • In de beschikking zetten wij dat de bijzondere bijstand voor de vaste lasten beëindigd wordt vanaf de datum van ontslag. De bijstandsnorm verandert dan weer naar de norm voor iemand die zelfstandig woont.

3.5 Bijstand voor personen opgenomen volgens de Wet BOPZ, Wvggz of Wzd

Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen of de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten.

Omschrijving van de kosten

Personen die gedwongen zijn opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis zijn rechtens van hun vrijheid beroofd. Volgens artikel 13 lid 3 P-wet houden zij wel het recht op bijstand. De kosten van verblijf worden betaald volgens de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg.

Voorliggende voorzieningen

Er is geen voorliggende voorziening voor personen van 21 jaar en ouder.

Voor personen jonger dan 21 jaar, zijn de ouders onderhoudsplichtig.

Recht op bijzondere bijstand

Deze situatie is vergelijkbaar met personen die in een inrichting verblijven. De bijzondere bijstandsregels van paragraaf 3.3 en 3.4 gelden daarom ook in deze gevallen.

Bewijs

Bewijs van de ingangsdatum van de opname in de inrichting. Wij houden rekening met de omstandigheden van het geval en bieden maatwerk als het lastig blijkt te zijn om het bewijs op tijd in te leveren.

Hoogte van de bijzondere bijstand

De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de normen genoemd in artikel 23 P-wet. Voor personen van 18 tot en met 20 jaar is de hoogte van de bijzondere bijstand gelijk aan de normen genoemd in artikel 20 lid 1 onder 1 en 2 P-wet. De bedragen worden aangevuld met de toeslag volgens artikel 23 lid 2 P-wet.

Ingangsdatum

De regels van paragraaf 3.3 gelden voor de ingangsdatum.

Vorm bijzondere bijstand

  • De bijzondere bijstand wordt om niet gegeven.

  • Belastbare bijzondere bijstand

  • Verhaal op onderhoudsplichtige ouders, bij jongeren tot 21 jaar

Regels voor aanvrager

De inlichtingenplicht die geldt voor personen die een bijstandsuitkering ontvangen, geldt hier ook.

3.6 Vaste lasten tijdens verblijf in detentie

Omschrijving van de kosten

Bij verblijf in detentie heeft de persoon geen recht op bijstand volgens artikel 13 P-wet. Diegene heeft daardoor geen middelen voor het doorbetalen van vaste lasten. Als de woning niet is opgezegd omdat het gaat om detentie van korte duur, lopen deze kosten wel gewoon door. Om te voorkomen dat er betalingsproblemen ontstaan kan in uitzonderlijke situaties bijzondere bijstand worden gegeven. Zo hoeft de belanghebbende de woning niet kwijt te raken en wordt grote schuldenproblematiek voorkomen.

Voorliggende voorzieningen

Er is geen voorliggende voorziening voor de kosten. Wel zal de belanghebbende eerst met de reclassering naar oplossingen moeten zoeken om de woning te kunnen houden. Daarbij wordt gekeken of met eigen spaargeld de detentieperiode overbrugd kan worden. En of het mogelijk is om de woning met toestemming van de verhuurder tijdelijk onder te verhuren.

Recht op bijzondere bijstand

Alleen in uitzonderlijke gevallen kan bijzondere bijstand worden gegeven. Dit kan bij zeer dringende redenen volgens artikel 16 lid 1 P-wet. Het moet gaan om een noodsituatie waarin de belanghebbende niet zelf een oplossing kan vinden. Er bestaat recht op bijzondere bijstand voor de vaste lasten die door blijven lopen bij behoud van de woning, vanaf het moment dat de belanghebbende rechtens zijn vrijheid is ontnomen. Het zicht op terugkeer naar de woning binnen een korte termijn is een voorwaarde.

Duur en beëindiging van de bijzondere bijstand

  • De bijzondere bijstand wordt voor maximaal drie maanden gegeven. Na deze periode stopt de bijzondere bijstand. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen kan de bijzondere bijstand voor een beperkte periode worden voortgezet.

  • Bij opzegging van de woning, betalen wij de vaste lasten door tijdens de opzegtermijn van de huur.

  • Daarna beëindigen wij de bijzondere bijstand.

  • Bij het einde van de detentie beëindigen wij ook de bijzondere bijstand.

  • In het geval dat belanghebbende al andere periodieke bijzondere bijstand ontving voor dat hij/zij in detentie ging, kan ook deze bijzondere bijstand voor de duur van maximaal drie maanden doorlopen als die bijzondere bijstand in de specifieke situatie nog noodzakelijk blijft.

Bewijs

  • Bewijs van detentie en de duur ervan;

  • Bewijs van zeer dringende redenen

Hoogte bijzondere bijstand

Er is voor gekozen om de hoogte van de bijzondere bijstand niet af te stemmen op de som van de verschillende vaste lasten in het specifieke geval. Dit vergt een onredelijke bewijslast voor iemand die in detentie is.

De hoogte van de bijzondere bijstand is 85% van de alleenstaande norm. Als de belanghebbende tussen de 18 en 21 jaar is, wordt aangevuld tot de alleenstaande jongerennorm. Dit is om te voorkomen dat een jongere in een betere positie terecht komt wanneer hij/zij in detentie is.

Er is gekozen voor aanvulling tot 85% van de bijstandsuitkering, omdat bepaalde vaste lasten, zoals boodschappen niet gedaan hoeven te worden van deze bijzondere bijstand.

De bijzondere bijstand wordt maandelijks betaald.

Let op: draagkracht is 100%.

Ingangsdatum

Datum begin detentie.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt om niet gegeven.

Regels voor aanvrager

  • Veranderingen in de situatie zo snel mogelijk doorgeven.

  • Datum van het einde van de opname doorgeven. Dit kan onder andere via het wijzigingsformulier op onze website.

  • In de beschikking zetten wij dat de bijzondere bijstand voor maximaal drie maanden wordt gegeven of als dit eerder is, vanaf de datum van vrijlating. De bijstandsnorm verandert dan weer naar de norm voor iemand die zelfstandig woont.

3.7 Aanvulling op WTOS

Omschrijving van de kosten

De tegemoetkoming scholieren is voor studenten van 18 jaar of ouder die voltijd dagonderwijs volgen. Hieronder valt niet het beroepsonderwijs of hoger onderwijs. Het gaat om vmbo, havo, vwo en voortgezet speciaal onderwijs. De hoogte van de basistoelage WTOS vanuit DUO voor levensonderhoud hangt niet af van het inkomen. De toelage wordt elk half jaar door de overheid vastgesteld (per 1 januari en 1 juli). De aanvullende toelage WTOS vanuit DUO is wel afhankelijk van de situatie van de ouders voor jongeren tot en met 20 jaar.

Voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar gaan wij er van uit dat de ouders bijdragen in de kosten van levensonderhoud van het kind. Dit is de wettelijke onderhoudsplicht. Als de ouders financieel niet kunnen of willen bijspringen dan kan er bijzondere bijstand gegeven worden als aanvulling op de basistoelage WTOS. Voor alle gevallen kan onder bepaalde voorwaarden een aanvullende tegemoetkoming WTOS bij DUO worden aangevraagd. Als deze niet wordt toegekend, of niet toereikend is, kan ook aanvullende bijzondere bijstand voor levensonderhoud worden verstrekt.

Voorliggende voorzieningen

  • Voor thuiswonende studenten van 18 tot en met 20 jaar bestaat de voorliggende voorziening uit de onderhoudsplicht van de ouders. De jongere die een aanvulling op zijn basistoelage aanvraagt zal dus eerst aan de ouders een bijdrage moeten vragen.

  • Er kan in bepaalde gevallen een aanvullende tegemoetkoming WTOS vanuit DUO worden verstrekt. Deze is voorliggend. Deze is niet in alle gevallen genoeg. Deze aanvulling kan berekend worden via Rekenhulp tegemoetkoming scholieren van DUO.

  • Voor studenten van 21 jaar en ouder is er verder geen voorliggende voorziening.

Recht op bijzondere bijstand

Er is recht op (aanvullende) bijzondere bijstand als:

  • De ouders van de student door hun financiële situatie het inkomen van het kind tot 21 jaar niet aan kunnen vullen. Dat is in ieder geval het geval als de ouders een inkomen hebben dat even hoog is als de bijstandsuitkering. Is het inkomen hoger, dan maken wij een draagkrachtberekening;

  • Er geen aanvullende tegemoetkoming WTOS mogelijk is, of deze niet genoeg is;

  • De student van 21 jaar en ouder heeft ongeacht het inkomen van de ouders recht op een aanvulling. Er is namelijk geen wettelijke onderhoudsplicht meer voor de ouders voor kinderen van 21 jaar of ouder. Wel kan er recht zijn op een aanvullende tegemoetkoming WTOS.

Geen verhaal op de ouders

Wij gaan er vanuit dat ouders die genoeg financiële middelen hebben, het thuiswonende kind tot 21 jaar onderhouden. Het onderzoek naar de draagkracht van ouders maakt daarom onderdeel uit van het recht op de bijzondere bijstand bij kinderen tot 21 jaar. Als er draagkracht bij de ouders aanwezig is om aan de onderhoudsplicht te voldoen, dan bestaat er geen recht op de aanvullende bijzondere bijstand. De onderhoudsplicht van de ouders geldt dan als voorliggende voorziening. In uitzonderingsgevallen waarbij de relatie tussen ouder(s) en kind hierom vraagt, kan hiervan af worden geweken. De relatie tussen ouder en kind wordt dan onderzocht.

Bewijs

  • Het onderzoek naar het recht op bijzondere bijstand is hetzelfde als het onderzoek bij een aanvraag voor een bijstandsuitkering volgens de P-wet.

  • Besluit DUO aanvullende toelage WTOS, eventueel achteraf als de aanvrager nog in afwachting is van DUO.

Hoogte bijzondere bijstand

  • Wij vullen het inkomen aan tot de voor de leeftijd en situatie geldende bijstandsnorm. Als de kostendelersnorm van toepassing is, wordt deze norm aangehouden.

  • De inkomsten worden zoals bij een bijstandsuitkering in mindering gebracht

  • Bij het in afwachting zijn van het besluit DUO aanvullende toelage WTOS, wordt de hoogte van de bijzondere bijstand berekend via Rekenhulp tegemoetkoming scholieren van DUO.

Vorm bijzondere bijstand

  • De bijzondere bijstand wordt om niet gegeven

  • Belastbare bijzondere bijstand

Regels voor aanvrager

De inlichtingenplicht die geldt voor personen die een bijstandsuitkering ontvangen, geldt hier ook.

3.8 Bijzondere bijstand voor huur

Omschrijving van de kosten

De huur wordt betaald van de normbijstand en de huurtoeslag. Er zijn situaties waarin geen huurtoeslag mogelijk is, of waarin voor een beperkte of blijvende periode geen recht op huurtoeslag bestaat. Voor een aantal van deze situaties kan bijzondere bijstand gegeven worden. Deze bijzondere bijstand voor huur heet de woonkostentoeslag voor huur.

De woonkostentoeslag voor huur wordt voor maximaal een jaar gegeven, onder de voorwaarde dat er gezocht wordt naar goedkopere woonruimte. De bijzondere bijstand kan alleen verlengd worden als de huurder zich maximaal heeft ingespannen om een andere woonruimte te zoeken en hiervan bewijs kan laten zien. De bijzondere bijstand kan telkens voor maximaal een jaar worden verlengd.

Voor hoelang de woonkostentoeslag wordt gegeven, hangt af van de omstandigheden van het geval en is dus maatwerk.

Er kan tijdelijk worden afgezien van de voorwaarde om goedkopere woonruimte te zoeken als er bijzondere omstandigheden zijn.

Voorliggende voorzieningen

De voorliggende voorziening is de huurtoeslag. Er zijn situaties waarbij de voorliggende voorziening er niet is, of niet hoog genoeg is. De hoogte van de huurtoeslag hangt af van de hoogte van het inkomen, de hoogte van de huur en de woonsituatie. Als er een medebewoner staat ingeschreven op het adres is de huurtoeslag lager, omdat het gezamenlijke inkomen telt. Kamerverhuur – die aan de belastingdienst door is gegeven - heeft geen invloed op de huurtoeslag. Bij tussentijdse veranderingen tijdens het huurtoeslagjaar wordt de hoogte van de huurtoeslag aangepast aan de nieuwe situatie, zodat er achteraf niet terugbetaald hoeft te worden. De verandering moet de huurder wel melden aan de belastingdienst.

Recht op bijzondere bijstand

In de volgende situaties is een woonkostentoeslag mogelijk:

  • De eerste maand huur van de woning is een gebroken maand. Dit is vaak het geval bij huisvesting van statushouders en bij verhuizingen tijdens de bijstandsperiode. De verhuizing moet dan wel noodzakelijk zijn. Zie daarvoor onder verhuizingen (paragraaf 3.11)

  • De huur is hoger dan de maximum grens van de huurtoeslag. Er is geen andere woning beschikbaar en het is niet de schuld van de huurder dat hij/zij in een dure woning woont.

In de volgende situaties wordt de woonkostentoeslag als niet-noodzakelijk gezien:

  • De huur van een woning met een huurprijs boven de maximum huurprijs van de huurtoeslag, waarbij de woning geaccepteerd is tijdens de bijstandsperiode of kort daarvoor, terwijl bekend was dat huurder aangewezen zou raken op een uitkering.

  • Huur voor een niet zelfstandige wooneenheid. Een zelfstandige wooneenheid is een woning met een eigen toegangsdeur, die van binnen en buiten op slot kan. In de woning moet op zijn minst aanwezig zijn: een eigen woon(slaap)kamer, een eigen keuken met aanrecht, aan- en afvoer voor water en een aansluitpunt voor een kooktoestel en een eigen toilet met waterspoeling.

  • De kosten verbonden aan het wonen in een stacaravan, pension, hotel of bed&breakfast. De huur wordt voor deze situaties uitdrukkelijk buiten de huurtoeslagwet gelaten.

  • De situatie dat de huurtoeslag te laat is aangevraagd, waardoor de huurtoeslag niet wordt gekregen, of met ingang van een latere datum.

Het is mogelijk om bijzondere bijstand voor kosten die in het algemeen als niet noodzakelijk worden gezien, toe te kennen. Dit kan alleen in bijzondere omstandigheden, waarbij er geen verwijtbaarheid is.

Ook kan het bij situaties van overmacht. Hierbij wordt maatwerk toegepast.

Bewijs

  • Een huurcontract voor het vaststellen van de startdatum van de huur. Dit is vooral belangrijk bij een gebroken maand

  • Een huurspecificatie

  • Een beslissing van de belastingdienst als dat nodig is om het recht op bijzondere bijstand vast te kunnen stellen

  • Een bewijs van inschrijving bij woningbouwvereniging(en) en Woonmatch Kop van Noord-Holland als het zoeken naar goedkopere woonruimte een voorwaarde is voor het geven van de bijzondere bijstand

  • Eventueel extra bewijs van reageren op goedkopere woningen door belanghebbende

Hoogte bijzondere bijstand

De hoogte van de woonkostentoeslag bij een gebroken maand is hetzelfde als de huurtoeslag waarop recht bestaat. De site van de belastingdienst gebruiken wij voor de berekening. Het bedrag berekenen wij op basis van het aantal dagen van de maand waarop recht bestaat op de woonkostentoeslag.

Bij een huur die hoger is dan het maximumbedrag, is de woonkostentoeslag in ieder geval het bedrag dat aan huurtoeslag gekregen kan worden bij een maximumhuur. De huur boven het maximumbedrag vergoeden wij helemaal.

Per 1 juli van elk jaar verandert de huurprijs. De hoogte van de woonkostentoeslag passen wij hierop aan.

Let op: Draagkracht is 100%.

Vorm bijzondere bijstand

  • De bijzondere bijstand wordt om niet gegeven

  • De bijzondere bijstand wordt in de vorm van een lening (art. 42, lid 2 onder b) gegeven als het geven van de bijzondere bijstand noodzakelijk is, maar er een tekort schietend besef van verantwoordelijkheid bij de aanvrager is

Regels voor aanvrager

  • Bij bijstand voor huur boven de maximum huurgrens moet belanghebbende kunnen bewijzen dat hij of zij zich maximaal heeft inspannen om goedkopere woonruimte te zoeken.

  • Bij bijstand in de vorm van een lening (te kort schietend besef van verantwoordelijkheid) nemen wij de regel van de terugbetaling in de beschikking op.

  • Verhuizing melden. Dit kan bijvoorbeeld via het wijzigingsformulier op de website.

  • Het geld moet uitgegeven worden waarvoor het bedoeld is. Dit kan achteraf gecontroleerd worden.

3.9 Bijzondere Bijstand voor woonkosten eigen woning

Omschrijving van de kosten

Net als bij huur moeten de woonlasten voor de eigen woning betaald kunnen worden van de bijstandsnorm. Er kunnen situaties zijn waarin iemand de woonlasten (tijdelijk) niet kan dragen. In die gevallen is bijzondere bijstand mogelijk voor de woonkosten van de eigen woning. Dit wordt de woonkostentoeslag genoemd.

De woonkostentoeslag kennen wij voor maximaal een jaar toe onder de voorwaarde dat de woning wordt verkocht en er naar een goedkopere woonruimte wordt gezocht. De bijzondere bijstand kan alleen verlengd worden als de huurder zich maximaal heeft ingespannen om een andere woonruimte te zoeken en hiervan bewijs kan laten zien. De bijzondere bijstand kan telkens voor maximaal een jaar worden verlengd. Voor hoelang de woonkostentoeslag wordt gegeven, hangt af van de omstandigheden van het geval en is dus maatwerk.

Er kan tijdelijk worden afgezien van de voorwaarde om goedkopere woonruimte te zoeken als er bijzondere omstandigheden zijn.

Voorliggende voorzieningen

Bij betaling van rente voor de hypotheek bestaat er recht op een belastingteruggave van de belastingdienst. Deze teruggave kan men achteraf na afloop van het kalenderjaar via de belastingteruggave krijgen. De teruggave kan ook maandelijks via de voorlopige teruggave worden ontvangen. Deze teruggave voorziet maar in een deel van de kosten.

Recht op bijzondere bijstand

De woonlasten voor de eigen woning vergelijken wij met een situatie waarin huur wordt betaald voor een woning. Is er in een huursituatie recht op huurtoeslag dan wordt daarvoor in de plaats bij de eigen woning een woonkostentoeslag gegeven. Bij woonlasten boven de maximale huurgrens geldt hetzelfde als bij een huur boven de maximum huurgrens voor huurtoeslag.

Bij “bijzondere bijstand voor huur” (paragraaf 3.8) in dit Handboek staan situaties omschreven waarbij geen recht op bijzondere bijstand is. Dit geldt ook voor bijzondere bijstand voor woonlasten bij eigen woning.

Bewijs

De hoogte van de woonkostentoeslag hangt af van de hoogte van de woonlasten. Om de woonlasten te berekenen is het volgende bewijs nodig:

  • de akte van de hypotheek + bewijs van maandelijks te betalen rente

  • de aanslag onroerende zaakbelasting

  • de gegevens over het erfpachtcanon

  • de aanslag waterschapsheffing, voor het eigenaarsdeel

  • de rekening van de premie opstalverzekering

  • de rekening van de vereniging van eigenaren

  • de premies/subsidies die u krijgt omdat u een eigen huis heeft

  • bewijs aanvraag voorlopige teruggave belastingdienst in geval dat er nog geen voorlopige teruggave is

  • de beslissing voorlopige teruggave van de belastingdienst

Het gaat natuurlijk om het bewijs van de kosten die ook echt gemaakt worden.

Hoogte bijzondere bijstand

De woonlasten berekenen wij aan de hand van het hierboven genoemde bewijs + de onderhoudskosten van de eigen woning. De onderhoudskosten voor de eigen woning zijn per 01-07-2012 voor het laatst gepubliceerd in Schulinck. Vanaf die datum worden de laatst gepubliceerde bedragen verhoogd met het percentage van de consumentenprijsindex.

Als de teruggave van de belastingdienst volgens een voorlopige teruggave wordt ontvangen dan wordt het direct op de rente in mindering gebracht.

Wordt er geen voorlopige teruggave ontvangen, dan wordt de aanvrager verplicht om de voorlopige teruggave alsnog aan te vragen, zodat het alsnog direct op de rente in mindering wordt gebracht.

Na vaststelling van de hoogte van de woonlasten, berekenen wij de woonkostentoeslag net zoals bij “bijzondere bijstand voor huur” (zie paragraaf 3.8).

De hoogte van de woonkostentoeslag herberekenen wij per 1 juli van ieder jaar omdat de hoogte van de huurtoeslag dan ook verandert.

Let op: 100% draagkracht.

Vorm bijzondere bijstand

  • Om niet

  • In de vorm van een lening als de noodzaak van de kosten verwijtbaar is of als belanghebbende binnen een korte termijn over genoeg middelen beschikt (artikel 48 lid 2 sub a en b van de P-wet)

  • De bijzondere bijstand wordt niet ten laste van de krediethypotheek gebracht. Zie artikel 50 lid 2 van de P-wet. Dit is alleen mogelijk voor de bijstandsuitkering.

Regels voor aanvrager bij krijgen van de bijzondere bijstand

  • Bij bijzondere bijstand voor woonlasten boven de maximum huurgrens zal belanghebbende zich aantoonbaar maximaal moeten inspannen om de woning te verkopen en een huurwoning te zoeken die wel betaalbaar is voor belanghebbende. Voorkeur moet uitgaan naar een woning waarvoor huurtoeslag mogelijk is.

  • Bij bijzondere bijstand in de vorm van een lening moet de regel over de terugbetaling in de beschikking worden opgenomen.

  • Verhuizing melden. Dit kan onder andere via het wijzigingsformulier op de website.

  • Wij verplichten de aanvrager de voorlopige teruggave aan te vragen als de aanvrager deze nog niet ontvangt. Eventueel in de tussentijd teveel betaalde bijzondere bijstand wordt direct verrekend en gecorrigeerd.

  • Het geld moet uitgegeven worden waarvoor het bedoeld is. Dit kan achteraf gecontroleerd worden.

3.10 Verhuiskosten en dubbele huur

Omschrijving van de kosten

Het gaat om de kosten van de verhuizing van de inboedel en de kosten van de dubbele huur bij een noodzakelijke verhuizing.

Voorliggende voorzieningen

Vanaf het moment dat bekend is dat er een noodzaak is om te verhuizen, mag er verwacht worden dat er gespaard wordt voor de kosten. Ook de individuele inkomenstoeslag kan gebruikt worden voor deze kosten.

De Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) is een voorliggende voorziening als de woning waarin belanghebbende woont niet aangepast kan worden en verhuizing naar een aangepaste woning de oplossing is. In dat geval kunnen de verhuiskosten door de WMO vergoed worden.

Recht op bijzondere bijstand

Er bestaat recht op bijzondere bijstand als de verhuizing noodzakelijk is. Bij een medische indicatie moet de vraag beantwoord worden of het een verhuizing is die door de WMO kan worden vergoed. Is dat niet het geval dan kan er in bepaalde situaties een onafhankelijke derde advies gevraagd worden. Er zijn ook situaties die zo duidelijk zijn dat een advies niet nodig is. De sociale noodzaak voor de verhuizing kan verschillend zijn. De consulent beschrijft in het rapport de noodzaak van de verhuizing.

De volgende kosten zien wij als noodzakelijk:

  • De huur van een bus voor de verhuizing van de inboedel. Denk hierbij bijvoorbeeld ook aan een meubelbak met laadklep en steekwagen. Hierbij moet worden gekozen voor de goedkoopst mogelijke optie.

  • Kosten van een verhuizing door een verhuisbedrijf zijn alleen noodzakelijk als er geen andere oplossing is. Denk hierbij aan hulp vanuit de omgeving.

  • De kosten van dubbele huur bij een verhuizing binnen de gemeente.

Niet noodzakelijke kosten:

  • De kosten van dubbele huur bij een verhuizing buiten de gemeente.

Bewijs

  • Bewijs van inschrijving bij de woningbouwvereniging of een ander document waaruit blijkt vanaf wanneer er gezocht/uitgezien is naar een andere woning

  • (Pro forma) nota van de huur van de bus of verhuisbedrijf

  • Huurcontract en huurspecificatie voor het vaststellen van de hoogte van de dubbele huur

Hoogte bijzondere bijstand

Zie onder recht op bijzondere bijstand.

Vorm bijzondere bijstand

  • Om niet als er geen spaargeld is, omdat sparen niet mogelijk was.

  • Geldlening (art. 48, lid 2 onder b P-wet) als er wel gespaard had kunnen worden voor de noodzakelijke verhuizing.

Regels voor aanvrager

  • Inleveren van de nota van de huur van de bus of verhuisbedrijf als deze nog niet aanwezig was op het moment van het krijgen van de bijzondere bijstand

  • Het geld wordt uitgegeven waarvoor het bedoeld is. Dit kan gecontroleerd worden.

3.11 Kosten woninginrichting

Omschrijving van de kosten

Kosten van woninginrichting kunnen bestaan uit:

  • Een complete inrichting, meestal bij toewijzing van een woning aan statushouders

  • een gedeeltelijke inrichting na verhuizing of echtscheiding

  • vervanging van inboedel of stoffering door slijtage

Voorliggende voorzieningen

Voor de kosten van woninginrichting kan worden gespaard van de bijstandsnorm en/of kan worden betaald van de individuele inkomenstoeslag. Als er geen spaargeld is maken wij de volgende keuze:

  • Bijstand om niet als er niet verwijtbaar niet (genoeg) gespaard is.

  • Bijstand in de vorm van een lening als er verwijtbaar niet (genoeg) gespaard is en de noodzakelijke verhuizing daardoor niet kan.

Recht op bijzondere bijstand Statushouder:

Van statushouders die zich vanuit een Asielzoekerscentrum in een woning vestigen, kan niet verwacht worden dat zij reserveren. Zij krijgen bijzondere bijstand voor een complete inrichting. Hiervan wordt 20% om niet gegeven en 80% in de vorm van een lening. Het deel wat om niet wordt gegeven, is voor stofferingskosten. Voor deze kosten mag volgens vaste jurisprudentie geen geldlening worden verstrekt. Dit is omdat stoffering vaak niet meegenomen kan worden als iemand verhuist. Voor de hoogte van de bijzondere bijstand voor een complete woninginrichting houden wij 55% van de Nibudprijzengids aan. De verhouding geldlening/om niet is afgestemd op de Nibudprijzengids.

Over een periode van maximaal drie jaar betalen zij 5% van de bijstandsnorm inclusief vakantiegeld terug voor het gedeelte van de bijzondere bijstand wat als lening is gegeven. Nadat iemand zich aan de aflossingsverplichting heeft gehouden, wordt het restantbedrag kwijtgescholden. Dit wordt in de beschikking gezet.

Gedeeltelijke inrichting of vervanging

Bij gedeeltelijke inrichting na verhuizing of echtscheiding en vervanging van inboedel houden we de Nibud prijzengids aan als richtlijn. Wij gaan er in het algemeen vanuit dat de klant kiest voor de goedkoopst mogelijke optie.

Witgoed

We stimuleren onze inwoners om voor duurzame, energiezuinige opties te kiezen. Daarom houden we rekening met de keuze van de klant om voor een duurzame optie te kiezen bij witgoed, minimaal energielabel A. Er wordt bij een aanvraag rekening gehouden met de levensduur van het witgoed wat vervangen moet worden, zowel bij eerste als opvolgende aanvragen.

Stofferingskosten

Onder stofferingskosten vallen kosten als verf en alles wat iemand niet mee kan nemen naar een nieuwe woning bij verhuizing. Deze kosten mogen door de aard van de kostensoort niet in de vorm van een lening worden verstrekt, en wordt daarom altijd om niet gegeven. Dit is volgens vaste jurisprudentie.

Als niet noodzakelijk wordt gezien:

De kosten voor de 1ste woninginrichting. Wij gaan er vanuit dat iedereen hiervoor geld spaart omdat deze kosten te voorzien zijn.

Bewijs

  • Lijst met benodigde spullen bij gedeeltelijke inrichting

  • In bepaalde gevallen de (pro forma) nota van aankoop van het goed dat versleten is

  • In bepaalde gevallen een (pro forma) nota

  • Voor het overige is het opvragen van bewijs voor de bepaling van de noodzaak, maatwerk

Hoogte bijzondere bijstand

  • Statushouder/complete inrichting: zie de bijlage voor actuele bedragen

  • Gedeeltelijke inrichting/vervanging: zie Nibudnormen als richtlijn. Wel wordt uitgegaan van de goedkoopst mogelijke optie

Vorm bijzondere bijstand

  • Bij de statushouder deels om niet (20%) en deels als lening (80%)

  • Geldlening als er verwijtbaar niet (genoeg) gespaard is

  • Om niet als er niet verwijtbaar niet (genoeg) gespaard is

Regels voor aanvrager

  • Het geld wordt gebruikt waarvoor het bedoeld is. Dit kan gecontroleerd worden;

  • Bij betaling op basis van een pro forma nota de aankoopnota inleveren na aanschaf;

  • In geval van bijzondere bijstand in de vorm van een lening: aflossing wordt volgens paragraaf 2.6 gedaan in geval van uitstroom uit de bijstand.

3.12 Overbruggingsuitkering

Omschrijving van de kosten

In de praktijk kan zich de situatie voordoen dat een bijstandsgerechtigde in acute financiële problemen raakt en daardoor de periode tot de volgende uitbetaling niet meer kan overbruggen. Ook kan het gaan om de verandering van een weekbetaling naar een maandbetaling van de inkomsten. De P-wet biedt geen mogelijkheid om voorschotten te geven aan belanghebbenden die een bijstandsuitkering ontvangen. Het inkomen – uit werk of een uitkering – is genoeg om in de kosten van levensonderhoud te voorzien.

Voorliggende voorzieningen

Het reguliere inkomen is toereikend. Als hoofdregel geldt dat een overbruggingsuitkering niet mogelijk is. Een overbruggingsuitkering is dus altijd een uitzondering. Uitbetalen van opgebouwde tegoed aan vakantiegeld is een optie.

Recht op bijzondere bijstand

Er is één situatie waarin wij een overbrugging standaard geven. Dat is voor de statushouder die zich vanuit een asielzoekerscentrum in de gemeente vestigt en die een uitkering volgens de P-wet gaat ontvangen. Er is dan een overgang van een laag wekelijks inkomen naar een maandelijks inkomen. Deze overbruggingsuitkering wordt ook aan statushouders gegeven bij gezinshereniging waarbij de partner overkomt. Dit is voor de periode waarin de bijstandsnorm aangepast moet worden van alleenstaandennorm naar de gehuwdennorm. Omdat de uitkering pas achteraf wordt uitbetaald ontstaat er namelijk een gat tussen de alleenstaandennorm en de gehuwdennorm. Dit gedeelte wordt in de vorm van een voorschot op de gehuwdennorm verstrekt.

Bij de start van de uitkering is het geven van een voorschot na 4 weken verplicht. Het voorschot verrekenen wij in één keer met de uitkering. In de situatie dat er bij de start van de uitkering geen geld beschikbaar is voor levensonderhoud en de verrekening in één keer tot problemen leidt, verrekenen wij het voorschot in termijnen.

Bewijs

  • De statushouder moet een bewijs van zijn wekelijkse inkomsten tonen of bij het COA moeten gegevens opgevraagd worden over het inkomen.

  • In alle andere gevallen gaat het om een noodsituatie die moet worden aangetoond met afschriften van de bank, waaruit blijkt dat er geen reserve is.

Hoogte bijzondere bijstand

  • De statushouder ontvangt een overbrugging die gelijk is aan één maanduitkering zonder vakantiegeld. Op de overbruggingsuitkering wordt de eerste maand huur ingehouden en doorbetaald aan de verhuurder.

  • In de overige situaties is de hoogte van het bedrag maatwerk.

Vorm bijzondere bijstand

  • De bijzondere bijstand wordt om niet gegeven. Bijstand in de vorm van een lening volgens artikel 48 lid 2 van de P-wet is in de jurisprudentie uitgesloten.

Regels voor aanvrager

  • Het geld wordt gebruikt waarvoor het bedoeld is. Dit kan gecontroleerd worden.

3.13 Babyuitzet

Omschrijving van de kosten

De kosten van de aankoop van een babyuitzet zijn kosten die normaal uit de bijstandsnorm en/of de individuele inkomenstoeslag betaald kunnen worden. Voor noodzakelijke kosten kan bijzondere bijstand worden gegeven. Er kan bijzondere bijstand aangevraagd worden vanaf de zesde maand van de zwangerschap.

Voorliggende voorzieningen

Voor de kosten van een babyuitzet moet gespaard worden. Er is geen andere voorliggende voorziening.

Recht op bijzondere bijstand

In overleg met de aanstaande ouder(s) wordt bekeken wat er noodzakelijk is. Uitgangspunt is dat de onderstaande spullen tweedehands worden aangeschaft. Dit kan bijvoorbeeld via Marktplaats, kringloopwinkel, Arker Boetje in Middenmeer of via advertenties in de supermarkt.

Het gaat om de volgende artikelen:

  • Bedje inclusief matras

  • Box

  • Maxi cosi

  • Combiwagen

Wij verlenen geen bijzondere bijstand voor spullen die al aanwezig zijn. Als het om een 2e of daaropvolgende kind gaat, gaan wij er vanuit dat een babypakket en eventueel een bedje genoeg is. Of en wat genoeg is in het geval van een tweede of daaropvolgend kind, is afhankelijk van de leeftijd van het oudere kind en de omstandigheden van het geval.

Babybox 1 van de Stichting babyspullen

Via Stichting babyspullen kunnen aanstaande ouders die weinig geld hebben een gratis babybox krijgen. Dit kan via www.stichtingbabyspullen.nl. Dit is geen vorm van bijzondere bijstand en kan buiten ons om worden geregeld/ingezet.

De babybox wordt geleverd door verzending van het verwijsformulier die op de website staat. De hulpverlener van de belanghebbende vult deze in en verstuurt de verwijsbrief. Dit kan ook iemand vanuit de gemeente zijn. De babybox wordt thuis bezorgd. Voor de verzendkosten moet de ontvanger € 6,95 betalen. Voor de verzendkosten wordt geen bijzondere bijstand gegeven. Het is een klein bedrag wat vanuit een bijstandsuitkering betaald moet kunnen worden.

Inhoud van het pakket: kleertjes van maat 50 tot en met 65 en de meest noodzakelijke spullen zoals een fles met speen, een molton, een laken, een slaapzak, luiers etc.

Bewijs

Aanstaande ouder(s) meldt de vermoedelijke bevallingsdatum. Wij vragen geen gegevens hierover op.

Hoogte bijzondere bijstand

Zie de bijlage voor actuele bedragen.

Let op: 100% draagkracht.

Vorm bijzondere bijstand

Als er geen spaargeld is om de kosten van te betalen moet de volgende keuze gemaakt worden:

  • Bijzondere Bijstand om niet als er geen verwijtbaarheid is

  • Bijzondere Bijstand in de vorm van een lening als er verwijtbaar niet (genoeg) gespaard is

Regels voor aanvrager

Het geld moet uitgegeven worden waarvoor het bedoeld is. Dit kan achteraf gecontroleerd worden.

3.14 Begrafenis- of crematiekosten

Omschrijving van de kosten

Alle kosten die verband houden met de begrafenis of crematie van een naaste overledene, voor zover deze kosten noodzakelijk zijn en niet betaald kunnen worden uit de nalatenschap.

Voorliggende voorzieningen

Wanneer een uitvaart-, levens- of ongevallenverzekering onderdeel is van de nalatenschap, moeten de kosten zoveel mogelijk daaruit worden betaald.

Recht op bijzondere bijstand

Bijzondere bijstand voor uitvaartkosten kan worden gegeven aan ouders, kinderen, behuwd kinderen, schoonouders en stiefouders (Zie artikel 392-396 van Boek 1 van het Burgerlijk wetboek). Het gaat om de personen die bij leven onderhoudsplichtig zouden zijn geweest voor de persoon die overleden is. Bij de beoordeling van de aanvraag moet bepaald worden door hoeveel personen een deel meebetaald kan worden. Alleen voor het deel in de kosten van de aanvrager van de bijzondere bijstand, wordt bijzondere bijstand gegeven.

Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand voor de kosten van of die te maken hebben met een begrafenis in het buitenland (territorialiteitsbeginsel).

De volgende kosten kunnen als noodzakelijk worden gezien:

  • legeskosten overlijdensakte

  • maximaal 50 rouwkaarten

  • het werk van de uitvaartverzorger

  • eenvoudige kist

  • grafrechten (voor een algemeen graf, niet voor een graf in eigendom)

  • rouwauto met maximaal 1 volgauto

  • opbaren in rouwcentrum

  • eenvoudige grafzerk

Als niet noodzakelijke kosten worden gezien:

  • rouwadvertentie

  • kosten eredienst en/of kosten voor de culturele en religieuze gewoontes

  • koffietafel etc.

Zie tabel 12.2 van Nibud prijzengids voor kosten van een crematorium.

Bewijs

  • Raadplegen in BRP wie er naast de aanvrager verplicht zijn om te betalen

  • Nota van de uitvaartverzorger

  • Bij het geven van bijzondere bijstand in de vorm van een lening: een kopie van de aangifte voor de successierechten

Hoogte bijzondere bijstand

Zie bijlage voor actuele bedragen.

De hoogte van de bijzondere bijstand is de hoogte van de bijdrage die belanghebbende moet leveren aan de crematie of begrafenis. Hierbij wordt rekening gehouden met het aantal personen die ook in aan de kosten moeten bijdragen vanwege hun band met de overledene. De berekening is dus: de hoogte van de kosten van de begrafenis/crematie gedeeld door het aantal personen die hierin bij dienen te dragen.

Vorm bijzondere bijstand

  • De bijzondere bijstand wordt om niet gegeven, tenzij:

  • De erfenis nog niet is vastgesteld. Uit de erfenis komen waarschijnlijk middelen. Er wordt in dat geval bijzondere bijstand in de vorm van een lening gegeven (art. 48, lid 2 onder a P-wet).

Regels voor aanvrager

  • Het geld wordt uitgegeven waarvoor het bedoeld is. Dit kan gecontroleerd worden.

  • Als de bijzondere bijstand in de vorm van een lening is gegeven, moet de aanslag voor de successierechten worden ingeleverd. Zo kan bepaald worden welk deel uit de nalatenschap kan worden betaald.

3.15 Kleding, schoenen en/of beddengoed

Omschrijving van de kosten

De kosten van aankoop en reiniging van kleding, schoenen en beddengoed zijn kosten die algemeen gebruikelijk zijn en die van de bijstandsuitkering betaald kunnen worden. Er zijn bijzondere situaties waarin de kosten die te maken hebben met kleding etc. hoger zijn dan normaal. Dat kan het gevolg zijn van bijvoorbeeld ziekte of handicap.

Voorliggende voorzieningen

Ouders met een thuiswonend gehandicapt kind van 3 tot 18 jaar oud hebben recht op dubbele kinderbijslag als voor het kind een CIZ-indicatie is afgegeven. De dubbele kinderbijslag is een voorliggende voorziening voor de extra kosten voor kleding, schoenen en/of beddengoed.

Voor volwassenen kan de WMO een voorliggende voorziening zijn.

De mogelijke aftrek bij de belastingdienst zien wij niet als voorliggende voorziening.

Recht op bijzondere bijstand

De volgende kosten kunnen als noodzakelijk worden gezien:

  • De kosten van het draaien van meer wassen

  • Het meer dan één keer douchen per dag

  • Het meer dan gemiddeld vervangen van kleding of beddengoed

  • Het kopen van duurdere kleding

Het moet in alle gevallen gaan om extra kosten ten opzichte van een gebruikelijke situatie en de kosten moeten noodzakelijk zijn. Voor de vaststelling van de noodzaak wordt medisch advies gevraagd aan een onafhankelijke derde partij.

Bewijs

  • Incidentele kosten: Bonnen van de uitgaven voor kleding en beddengoed moeten achteraf kunnen worden laten zien

  • Periodieke kosten: als het gaat om kosten met een periodiek karakter dan stellen wij een maand bedrag vast

  • Advies van Treve

Hoogte en duur bijzondere bijstand

  • De hoogte van de bijzondere bijstand wordt berekend met de Nibud prijzengids

  • De duur van de periodieke bijzondere bijstand hangt af van de duur van de indicatie. Afhankelijk van de individuele situatie wordt er na een jaar een heronderzoek gedaan naar de verhoogde kosten.

Vorm bijzondere bijstand

Deze bijzondere bijstand wordt om niet gegeven.

Regels voor aanvrager

  • Bij incidentele kosten: de bonnen van de gemaakte kosten inleveren.

  • Het geld wordt uitgegeven waarvoor het bedoeld is. Dit kan gecontroleerd worden.

3.16 Reiskosten voor medische behandelingen en bezoek gezinsleden

Omschrijving van de kosten

Reiskosten zijn in het algemeen kosten die van de bijstandsuitkering betaald kunnen worden. De reiskosten zoals hieronder genoemd, zijn kosten die het gevolg zijn van bijzondere omstandigheden.

Het gaat om reiskosten voor:

  • Bezoek aan een gedetineerde of persoon die in een AZC verblijft en die onderdeel is van het gezin of onderdeel van het gezin gaat worden;

  • Bezoek aan een gezinslid dat in het ziekenhuis of inrichting is opgenomen;

  • Regelmatig bezoek aan een arts, ziekenhuis of andere hulpverlener. Het moet wel gaan om behandelingen waarvoor de zorgverzekering een vergoeding geeft, of de behandelkosten vergoed worden door de gemeente.

Voorliggende voorzieningen

Met een specifieke medische indicatie worden reiskosten naar ziekenhuis en behandelaars vergoed vanuit de zorgverzekering. Hiervoor is een machtiging vereist. Voor reizen met de eigen auto geldt een vergoeding van € 0,31 per kilometer. Het openbaar vervoer wordt helemaal vergoed. De basisverzekering rekent een eigen bijdrage. Het gemeentepakket Compact vergoed deze eigen bijdrage.

Recht op bijzondere bijstand

Voor detentie of verblijf in een AZC vergoeden wij reiskosten als:

  • De gedetineerde vóór de detentie onderdeel van het gezin van de aanvrager was of bij verblijf in een AZC onderdeel van het gezin kan gaan worden;

  • De gedetineerde verblijft in een gesloten inrichting (en dus geen recht op verlof heeft) en de inrichting binnen Nederland ligt;

  • Er wordt maximaal 1 keer per week per gezinslid een bezoek vergoed.

Voor bezoek aan in ziekenhuis of inrichting opgenomen gezinsleden geldt het volgende:

  • bij opname in ziekenhuis wordt maximaal 1 keer per dag een bezoek per gezinslid vergoed

  • bij opname in een inrichting wordt maximaal 1 keer per week een bezoek per gezinslid vergoed

Voor een bezoek aan een arts, ziekenhuis of andere hulpverlener wanneer:

  • Eén van de gezinsleden minimaal 2 keer per maand naar een arts, ziekenhuis of andere hulpverlener moet reizen. De reiskosten worden dus vanaf 2 keer per maand vergoed.

  • Als het nodig is dat een gezinslid meereist, worden ook de reiskosten van dit gezinslid vergoed.

Voor de eigen bijdrage bij reiskosten in verband met specifieke medische indicatie:

  • De eigen bijdrage vergoeden we als deze maar voor een deel of niet vergoed wordt vanuit de zorgverzekering. Bijzondere bijstand wordt in die gevallen gegeven per ingeleverde declaratie van de eigen bijdrage. Alleen de echt gemaakte kosten worden vergoed. Toetsing van het aantal reisdagen wordt in dit geval niet gedaan, omdat de medische indicatie niet snel wordt afgegeven en het bijna altijd gaat om ernstig ziektebeeld waarbij veel bezoeken aan een specialist nodig zijn.

Niet noodzakelijke kosten:

  • Reiskosten naar gedetineerden die met weekendverlof kunnen.

Bewijs

  • Bij bezoek aan een AZC controleren wij de familiebanden in BRP

  • Bezoek aan gedetineerden: verklaring Penitentiaire inrichting

  • Bezoek aan een gezinslid in ziekenhuis: verklaring van opname (begin en einddatum) in ziekenhuis

  • Bezoek aan een inrichting bij opname van gezinsleden: verklaring van de inrichting

  • Bezoek aan artsen etc.: afsprakenoverzicht van het ziekenhuis of de hulpverlener

  • Bij eigen bijdrage bij reiskosten met speciale medische indicatie: afwijzigingsbrief van de verzekering waarin staat dat ze die betreffende kosten zelf moeten betalen vanuit eigen bijdrage.

Hoogte bijzondere bijstand

  • Auto: de hoogte die de overheid vaststelt als belastingvrije kilometervergoeding. Zie bijlage voor de actuele bedragen. Let op: als meerdere gezinsleden samen reizen reizen moet er rekening mee worden gehouden dat zij samen per kunnen auto reizen en dus de kosten kunnen delen.

  • OV: de goedkoopste vorm van reizen.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt om niet gegeven.

Regels voor aanvrager

  • De bijzondere bijstand wordt pas betaald na inlevering van afsprakenkaarten/verklaringen. De aanvrager moet deze maandelijks toesturen bij periodieke kosten.

  • Het geld wordt gebruikt waarvoor het bedoeld is. Dit kan gecontroleerd worden.

3.17 Reiskosten schoolgaande kinderen in het voortgezet onderwijs

Omschrijving van de kosten

Het gaat om reiskosten van huis naar school van kinderen die voortgezet onderwijs volgen en waarvan de school op een afstand van minimaal 15 kilometer (enkele reis) vanaf het woonadres ligt.

Voorliggende voorzieningen

Vanaf 1 januari 2017 is voor mbo-studenten onder de 18 jaar het studentenreisproduct (ov-jaarkaart) een voorliggende voorziening.

De volgende dingen worden niet gezien als voorliggende voorzieningen:

  • Kindgebonden budget

  • Meedoen Hollands Kroon is ook geen voorliggende voorziening. Het is niet bedoeld voor reiskosten van en naar school.

  • De WTOS is geen voorliggende voorziening voor reiskosten. Dit is volgens vaste jurisprudentie.

Van ouders verwachten wij dat zij een bepaald bedrag per maand uitgeven aan de reiskosten van hun kind(eren). Dat bedrag is bepaald op € 45,- per maand per gezin. Hierbij is uitgegaan van wat een gezin normaal gemiddeld uitgeeft voor woon-school-verkeer.

Recht op bijzondere bijstand

Er is recht op bijzondere bijstand voor de reiskosten voor voortgezet onderwijs van huis naar school en terug als:

  • De school de dichtstbijzijnde school is waar geschikt onderwijs gevolgd kan worden

  • De afstand van huis naar school meer is dan 15 kilometer enkele reis (fietsafstand). De afstand van de kortste route wordt berekend via www.routenet.nl

  • De reiskosten meer zijn dan € 45,00 per maand

Bewijs

  • Bewijs van de inschrijving op de school wordt opgevraagd bij de leerplichtambtenaar

  • Bewijs van het gewenste abonnement

  • De goedkoopste reismogelijkheid wordt via 9292ov.nl voor trein, en via overal.nl voor bus, berekend.

  • Hierbij wordt standaard 8.30 uur als aankomsttijd aangegeven.

Hoogte bijzondere bijstand

  • Tijdens de schoolvakanties geven wij geen vergoeding.

  • De bijzondere bijstand betalen wij per maand voor maximaal 10 maanden per jaar.

  • Bij de start van het schooljaar (of de maand waarin de vergoeding start) berekenen wij hoe hoog de kosten gemiddeld per maand zijn. Daarvoor kijken wij op de websites van vervoerders of vragen wij een bewijs van de kosten.

  • De reiskosten van het eerste kind worden vergoed met de aftrek van € 45,- per maand.

  • De reiskosten van volgende kinderen vergoeden wij helemaal.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt om niet gegeven.

Regels voor aanvrager

Het geld wordt gebruikt waarvoor het bedoeld is. Dit kan gecontroleerd worden.

3.18 Reiskosten woon- werkverkeer, reclassering of naar opleiding

Omschrijving van de kosten

Voor reiskosten van de inwoner voor woon- werkverkeer als de werkgever deze niet of niet helemaal vergoedt, is bijzondere bijstand mogelijk. Het gaat om inwoners die geen bijstandsuitkering van de gemeente ontvangen. Deze inwoners kunnen namelijk via re-integratie een vergoeding voor deze kosten krijgen. Er is ook geen re-integratie traject vanuit de gemeente ingezet. De vergoeding stopt als er geen noodzaak meer is.

Voor reiskosten van de inwoner van en naar de opleiding is bijzondere bijstand mogelijk als er geen recht is op vergoeding vanuit DUO of school. Het gaat om inwoners die geen bijstandsuitkering van de gemeente ontvangen. Deze inwoners kunnen namelijk via re-integratie een vergoeding voor deze kosten krijgen. De vergoeding stopt als de opleiding stopt.

Voor reiskosten van en naar reclassering kan ook bijzondere bijstand worden aangevraagd.

Voorliggende voorzieningen

  • Hele of gedeeltelijke vergoeding door de werkgever

  • Mogelijkheid om de afstand lopend of fietsend (maximaal 15 KM) af te leggen

  • In geval de reiskosten niet betaald kunnen worden door beslaglegging, WSNP of schuldenregeling is het laten aanpassen van de beslagvrije voet of vrij te laten bedrag een voorwaarde die maximaal gebruikt moet worden

  • Voor reiskosten van en naar de opleiding is het studentenreisproduct via DUO voorliggend. De student kan dit krijgen bij het volgen van een voltijd opleiding MBO, HBO of universiteit of een duale opleiding (HBO of universiteit). Diegene dient wel jonger dan 30 te zijn voor de studiefinanciering ingaat. Voor deeltijd- of BBL opleidingen (MBO) kan geen studentenreisproduct worden verkregen van DUO.

  • De WTOS is geen voorliggende voorziening voor reiskosten van en naar een opleiding. Dit is volgens vaste jurisprudentie.

Hoogte van de bijzondere bijstand

Let op: draagkracht 120%.

  • Bij het gebruik van de eigen auto of brommer: de hoogte die de overheid vaststelt als belastingvrije kilometervergoeding. Zie bijlage voor de actuele bedragen.

  • De afstand van de kortste route wordt bepaald met gebruik van www.routenet.nl.

  • Voor de vergoeding bij gebruik van het openbaar vervoer wordt de goedkoopste reismogelijkheid berekend via 9292ov.nl voor trein, en via overal.nl voor bus.

Bewijs

  • Verklaring van de werkgever dat de reiskosten niet of maar voor een deel vergoed kunnen worden

  • Bij gedeeltelijke vergoeding en/of variabele kosten, bewijs van de vergoeding

  • Bij gebruik van openbaar vervoer: bewijs van het gewenste abonnement

  • In Suwinet wordt gecontroleerd of de reiskosten voor een deel of helemaal vergoed worden

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt om niet gegeven.

Regels voor aanvrager

  • De inlichtingenplicht die geldt voor personen die een bijstandsuitkering ontvangen, geldt hier ook.

  • Veranderingen in het aantal dagen dat iemand woon-werkverkeer kosten heeft, of veranderingen in tarieven van het openbaar vervoer melden.

  • Het geld wordt gebruikt waarvoor het bedoeld is. Dit kan gecontroleerd worden.

3.19 Kosten voor kinderopvang – eigen bijdragen en overblijfkosten

Omschrijving van de kosten

Het gaat om de kosten van:

  • Het inschrijfgeld bij de kinderopvangorganisatie;

  • De kosten van bemiddeling van de gastouderorganisatie;

  • Overblijfkosten op school.

De eigen bijdrage die de ouder moet betalen:

  • Volgens de Wet kinderopvang door werk

  • Voor kinderopvang voor sociaal medische indicatie

  • Voor kinderopvang voor de Voor- en vroegschoolse educatie

  • Voor de eigen bijdrage voor de peuteropvang (dagopvang) die aangeboden wordt door de kinderopvangcentra voor maximaal 7 uren per week

Voorliggende voorzieningen

Voor kosten die te maken hebben met re-integratie is vergoeding volgens de Beleidsregel ‘ondersteunende voorzieningen re-integratie’ een voorliggende voorziening. Verder is er geen voorliggende voorziening voor deze kosten.

Recht op bijzondere bijstand

Er is recht op bijzondere bijstand als het gaat om de hierboven genoemde kosten. De noodzaak wordt aangenomen als door de belastingdienst de kinderopvangtoeslag is toekend. Is dit niet het geval dan beoordelen wij per geval de noodzaak. Het Rijk stelt een maximum uurtarief voor kinderopvang vast. Wij geven voor de gehele kosten bijzondere bijstand.

Bewijs

Voor kinderopvang en buitenschoolse opvang

  • Beslissing van de dienst Toeslagen over de vergoeding van de kinderopvang of

  • Gegevens van het inkomen en het contract met de kinderopvangorganisatie op grond waarvan met een proefberekening de vergoeding van de dienst Toeslagen kan worden berekend

  • Nota van het inschrijfgeld en nota of bewijs van de kinderopvangorganisatie waarin staat hoeveel bemiddelingskosten betaald moeten worden

Voor kinderopvang voor VVE en SMI

  • Contract met de kinderopvangorganisatie

  • Nota van de kinderopvangorganisatie waarin staat wat de ouder moet betalen

  • Bij het wijkteam wordt de SMI/VVE indicatie opgevraagd voor de vaststelling van de noodzaak en de duur van de bijzondere bijstand

Voor overblijfkosten

  • Nota van de school waarin staat hoeveel er betaald moet worden en hoe vaak het kind of de kinderen overblijven

Hoogte bijzondere bijstand

  • Het hele bedrag van het inschrijfgeld kinderopvangorganisatie

  • Alle kosten van bemiddeling van de gastouderorganisatie

  • Vergoeding van alle overblijfkosten gedurende een schooljaar

  • Vergoeding van de hele eigen bijdrage Wet kinderopvang gedurende een kalenderjaar

  • Complete vergoeding van de eigen bijdrage SMI en VVE tijdens de duur van de indicatie. Bij een VVE indicatie is dit meestal een kalenderjaar en een SMI indicatie wordt vaak steeds voor een half jaar afgegeven door de wijkteammedewerker.

Vorm bijzondere bijstand

  • Om niet

  • Op verzoek betalen wij de bijzondere bijstand aan de opvangorganisatie

Regels voor aanvrager

  • De gemeente op de hoogte houden van aanpassing of beëindiging van de kinderopvang of overblijven op school;

  • De eigen bijdrage volgens de Wet kinderopvang betalen wij maandelijks. Een maandelijkse nota inleveren is niet nodig;

  • Het geld wordt gebruikt waarvoor het bedoeld is. Dit kan gecontroleerd worden.

3.20 Laptop voor kinderen

Omschrijving van de kosten

Zodra kinderen goed genoeg kunnen lezen, is het goed voor hun ontwikkeling dat zij thuis een laptop hebben. Ook voor het maken van opdrachten voor school is het noodzakelijk dat er een beschikbare laptop thuis aanwezig is. Hiermee wordt bijgedragen aan een kansrijke start voor alle kinderen.

Voorliggende voorzieningen

Als een computer of laptop vanuit de school – in eigendom of bruikleen - waar het schoolgaande kind op school zit kan worden gegeven, dan is dat de voorliggende voorziening. Als de school geen laptopvoorziening heeft kan bijzondere bijstand worden aangevraagd.

Een computer is in de regel een artikel dat van een bijstandsuitkering gekocht moet kunnen worden. Voor schoolgaande kinderen is het duidelijk dat er een computer aanwezig hoort te zijn. Wij eisen niet dat hiervoor gespaard wordt. Bij een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm geven wij een vergoeding voor een computer voor schoolgaande kinderen.

Recht op bijzondere bijstand

  • Het gezin met schoolgaande kinderen vanaf het 3e jaar basisonderwijs tot 18 jaar heeft recht op één laptop per schoolgaand kind in het 3e jaar basisonderwijs of hoger tot 18 jaar.

  • Inschrijving bij de school is bepalend voor het recht op de bijzondere bijstand. Het schooljaar waarin het kind 18 jaar wordt is het laatste jaar waarin een computer kan worden gegeven.

  • Er kan eens in de vijf jaar per kind een bedrag voor een laptop gegeven worden.

Als niet noodzakelijke kosten worden gezien:

  • De vervanging van een computer die niet ouder is dan vijf jaar.

  • De aanschaf van een laptop terwijl er voor elk kind al laptop beschikbaar is in huis of er mogelijkheden vanuit school zijn om in een laptop te gebruiken voor schoolopdrachten.

Bewijs

  • Als voorschieten van het bedrag niet mogelijk is: Pro forma nota of bewijs van de bestelling

  • Na aanschaf: het bewijs van betaling

  • Bewijs dat vanuit school geen laptop of computer in eigendom of bruikleen mogelijk is

Hoogte bijzondere bijstand

Let op: draagkrachtregel 110%

Voor de computer of laptop is de maximale vergoeding die wordt gegeven de hoogte die in de Nibud prijzengids staat. Zie bijlage voor de actuele prijzen.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt om niet gegeven.

Regels voor aanvrager

  • Het inleveren van het bewijs van aankoop.

  • Het geld wordt gebruikt waarvoor het bedoeld is. Dit kan gecontroleerd worden.

3.21 Kindgebondenbudget alleenstaande ouder kop

Omschrijving van de kosten

De alleenstaande ouder die een bijstandsuitkering heeft, heeft vanaf 01-01-2015 recht op een extra kindgebonden budget. Dit heet de alleenstaande ouderkop (alo-kop). Het is een regeling die door de belastingdienst Toeslagen wordt gegeven. Deze alo-kop is in de plaats gekomen van de norm voor een alleenstaande ouder. De alleenstaande ouder heeft vanaf 01-01-2015 recht op de norm voor een alleenstaande. De alleenstaande ouderkop is een voorziening die bedoeld is voor de kosten van levensonderhoud. Het recht wordt door de belastingdienst beoordeeld volgens de Algemene wet inkomensregelingen (Awir).

Voorliggende voorzieningen

De alleenstaande ouderkop is een voorliggende voorziening ten opzichte van de P-wet voor de kosten van levensonderhoud. Er zijn situaties waarin de alleenstaande ouder geen recht heeft op de alo-kop en in die situaties geven wij in bijzondere gevallen bijzondere bijstand voor de kosten van levensonderhoud in aanvulling op de normbijstand voor een alleenstaande.

Recht op bijzondere bijstand

Er is recht op bijzondere bijstand in plaats van de alo-kop in de volgende situaties:

  • 1.

    De alleenstaande ouder heeft volgens de bepalingen van de Awir een toeslagpartner en heeft daardoor geen recht op de alo-kop. De toeslagpartner kan als medebewoner onderdeel uitmaken van het huishouden van de alleenstaande ouder, maar kan ook een partner zijn die elders woont (duurzaam gescheiden maar er is nog geen verzoek om echtscheiding bij de rechtbank ingeleverd, opgenomen in een inrichting). Door gebruik te maken van de rekenhulp op de site van de belastingdienst Toeslagen kan worden nagegaan of er een Toeslagpartner is.

  • 2.

    Er is wel recht op de alo-kop, maar het recht gaat in op de eerste van de maand volgend op de maand waarin de bijstandsuitkering is gegeven. Dat kan bij een nieuwe toekenning of een mutatie tijdens de uitkering.

Hoogte en duur van de bijzondere bijstand

In de situatie onder 1:

  • De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de alo-kop en wordt als periodiek bijzondere bijstand betaald.

  • De bijzondere bijstand wordt gestopt, zodra er geen toeslagpartner meer is of de partner die elders verblijft zich weer bij het gezin voegt.

  • Controle op veranderingen in de situatie vindt plaats door uitwisseling gegevens met gemeente BRP.

In de situatie onder 2:

  • De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de hoogte van de alo-kop waar recht op zou zijn, over het deel van de maand waarover recht op bijstandsuitkering bestaat.

Bewijs

  • Het onderzoek en de vaststelling van het recht is hetzelfde als bij de aanvraag voor een bijstandsuitkering volgens de P-wet.

Vorm bijzondere bijstand

  • De bijzondere bijstand wordt om niet gegeven.

  • In situatie 1: belaste bijzondere bijstand (kosten van levensonderhoud)

  • In situatie 2: De bijzondere bijstand wordt uitbetaald als incidentele bijstand.

Regels voor aanvrager

  • De inlichtingenplicht die geldt voor personen die een bijstandsuitkering ontvangen, geldt hier ook.

  • Veranderingen in de situatie moeten zo snel mogelijk worden doorgegeven.

3.22 Kindgebonden budget alleenstaande ouder kop voor minderjarige ouder(s) (<18)

Omschrijving van de kosten

  • Kosten van levensonderhoud van de baby van een tienermoeder die bij haar ouders inwoont.

  • Kosten van levensonderhoud van een weggelopen minderjarige die inwoont bij familie of vrienden en die niet wordt onderhouden door de ouders of de mensen bij wie hij/zij inwoont.

Voorliggende voorziening

In beide gevallen is de Jeugdwet de voorliggende voorziening en is verwijzing naar het wijkteam de aangewezen weg. Vanaf 01-01-2015 wordt de wet op de Jeugdzorg uitgevoerd door de gemeente.

Tienermoeder

Voor de baby van de tienermoeder is de onderhoudsplicht van de vader een voorliggende voorziening. De ouders van de tienermoeder zijn niet onderhoudsplichtig voor de baby (kleinkind). Er is geen recht op de alo-kop, omdat de ouders toeslagpartner zijn. De eventuele onderhoudsbijdrage die de tienermoeder ontvangt van de vader wordt in mindering gebracht op de bijzondere bijstand.

Weggelopen minderjarige

Voor de weggelopen minderjarige die inwonend is, is de onderhoudsplicht van de ouder de voorliggende voorziening. Er wordt alleen bijzondere bijstand gegeven als zij de onderhoudsplicht niet of niet genoeg nakomen. De eventuele onderhoudsbijdrage die de minderjarige ontvangt van de vader wordt in mindering gebracht op de bijzondere bijstand.

Er zijn nog twee ander voorliggende voorzieningen:

Pleeggeld

Voor het kind dat niet bij de ouders kan wonen, kan door de verzorgers een pleeggeldvergoeding worden aangevraagd bij het Bureau Pleegzorg Nederland. Het bureau beoordeelt of er een indicatie is en als dat het geval is ontvangt de verzorger een pleeggeldvergoeding.

Voogdij

Voogdij is gezag over een minderjarig kind dat niet door de ouders wordt uitgeoefend, maar door iemand anders. De voogd neemt het recht en de plicht om voor een kind te zorgen over van de ouder(s). Voogdij kan door 1 voogd of door 2 voogden samen worden uitgeoefend. Als de voogdij door twee voogden wordt uitgeoefend zijn de voogden onderhoudsplichtig. Als één voogd is de voogd niet onderhoudsplichtig.

Beoordeling van het recht en behandeling van aanvraag

Tienermoeder

Voor bijstand aan de baby van de tienermoeder hoeven er geen dringende redenen te zijn. Er moet worden onderzocht of de baby financieel onderhouden wordt. Is dat niet het geval dan is daarmee de noodzaak aangetoond.

Aanvraag en beslissing

  • De uitkering wordt gegeven aan de baby.

  • Het verzoek van de moeder om bijstand voor haar baby te ontvangen, wordt ambtshalve opgevat als een aanvraag van de baby.

  • De moeder moet het inlichtingenformulier voor een aanvraag levensonderhoud invullen en ondertekenen.

  • Tijdens de afhandeling van de aanvraag wijzen wij de moeder op het feit dat zij haar kind moet aanmelden bij de zorgverzekering. Dit wordt in de beschikking gezet.

Weggelopen minderjarige

Dringende redenen

Alleen bij zeer dringende redenen kan er bijzondere bijstand gegeven worden. Na een gesprek met de jongere zal dan allereerst bekend moeten worden of er een beroep gedaan kan worden op de jeugdhulpverlening en zo nee waarom niet. Daarvoor wordt de jongere verwezen naar het wijkteam. Vervolgens zal nagegaan moeten worden met welke hulpverleners er contact is en zal er informatie over de situatie ingewonnen moeten worden bij de hulpverleners. Als de jongere daar geen toestemming voor geeft, betekent het feitelijk dat er geen bijstand gegeven kan worden. De jongere heeft feitelijk geen goed argument voor het weigeren van contact met een hulpverlener. Ook contact met de ouders is belangrijk. Het verhaal van de jongere is één kant van het verhaal. Er zullen jongeren zijn die niet willen dat er contact met de ouders wordt opgenomen, omdat zij bijvoorbeeld niet willen dat de verblijfplaats bekend wordt. De jongere kan daarvoor redenen hebben, maar dat moet dan wel met een geloofwaardig verhaal worden onderbouwd.

Voordat bij hoge uitzondering bijzondere bijstand wordt gegeven, zal de hele situatie goed in beeld worden gebracht. De leeftijd van de jongere speelt ook een rol.

Recht op bijzondere bijstand

Er is recht op bijzondere bijstand in plaats van de alo-kop in de volgende situaties:

  • 1.

    De tienermoeder wordt onderhouden door haar ouders. Als de ouders van de tienermoeder de baby niet onderhouden dan verlenen wij bijzondere bijstand aan de baby voor het gemis van de alo-kop. Het bedrag van de alo-kop is het bedrag dat extra nodig is in het gezin door aanwezigheid van de minderjarige. De tienermoeder heeft geen recht op de alo-kop, omdat de ouder(s) van de tienermoeder toeslagpartners zijn (is). De tienermoeder heeft wel recht op kinderbijslag maar dit is geen voorliggende voorziening voor de kosten van levensonderhoud.

  • 2.

    De tienermoeder is jonger dan 18 jaar en is dus geen toeslagpartner voor het gezin waar zij inwoont. De tienermoeder heeft recht op kindgebonden budget met alleenstaande ouderkop. De tienermoeder en het gezin bepalen samen hoeveel zij bijvoorbeeld aan kostgeld betaalt.

Hoogte en duur van de bijzondere bijstand

  • De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de alo-kop en wordt als periodieke bijzondere bijstand betaald.

  • De onderhoudsbijdrage van de vader van de baby of de ouders van de weggelopen minderjarige die betaald wordt aan belanghebbende wordt in mindering gebracht op de bijzondere bijstand.

  • De bijzondere bijstand wordt betaald aan de tienermoeder. De bijzondere bijstand voor de weggelopen minderjarige wordt betaald aan de minderjarige.

  • De bijzondere bijstand stopt op het moment dat de belanghebbende 18 jaar wordt of verhuisd.

  • Controle op veranderingen in de situatie vindt plaats door uitwisseling gegevens met gemeente BRP.

Regels voor aanvrager

  • De inlichtingenplicht die geldt voor personen die een bijstandsuitkering ontvangen, geldt hier ook.

  • Het geld wordt gebruikt waarvoor het bedoeld is. Dit kan gecontroleerd worden.

3.23 Broodnoodvoorziening voor jongeren tijdens zoektijd van 4 weken

Relevante artikelen:

  • Artikel 41 P-wet, met name het 4e, 6e, 8e en 9e lid.

  • Artikel 52 P-wet (verrekening voorschot wat volgens artikel 41, 9e lid P-wet is gegeven)

De doelgroep

Personen van jonger dan 27 jaar, kunnen niet eerder dan 4 weken na datum melding een aanvraag doen. In de zoektijd (1e zoektijd of na verlenging) is er nog geen aanvraag voor een bijstandsuitkering en dus ook geen mogelijkheid voor een voorschot.

Een voorschot is alleen mogelijk voor jongeren die vallen onder het begrip uitgenodigde vluchteling of statushouder (artikel 41, 8e lid P-wet).

Jongeren die uit de WW komen, kunnen zich 4 weken voor afloop van de WW-uitkering melden. De aanvraag kan dan worden gedaan op het moment dat de WW-uitkering stopt. Als de WW-er zich niet 4 weken voor afloop van de WW meldt, doet dezelfde situatie zich voor,

Recht op bijzondere bijstand

Er is niet genoeg saldo aanwezig op de rekeningen van de aanvrager. De laatste afschriften moeten worden getoond of er moet digitaal inzage gegeven worden. Er kan geen beroep gedaan worden op ouders, gezinsleden of familie voor een bijdrage.

De hoofdregel is dat er geen bijstand gegeven wordt als er nog geen aanvraag voor een bijstandsuitkering is. De broodnoodvoorziening wordt als uitzondering gegeven. Er wordt rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de aanvrager. De aanwezigheid van kinderen is een omstandigheid waarmee wij rekening houden.

De hoogte van de broodnoodvoorziening

Het bedrag dat wij geven is bedoeld voor de eerste levensbehoeften en is zo laag mogelijk.

In ieder geval geven wij niet meer dan 90% van de bijstandsnorm waarop de aanvrager waarschijnlijk recht heeft.

Vorm van bijstand en afhandeling

De broodnoodvoorziening geven wij in de vorm van een lening volgens artikel 48, 2e lid onder a van de Pwet. In het besluit nemen wij de regel op dat moet worden terugbetaald. Terugbetaling vindt in 1 keer plaats. Als uitzondering kan terugbetalen in termijnen. Als de bijstandsuitkering na de zoektijd niet wordt gegeven, wordt de zaak aan Terugvordering en Verhaal gegeven voor incasso. Na wanbetaling wordt de lening op de standaard manier veranderd in een vordering.

3.24 Bewindvoering, mentor en curatele

Omschrijving van de kosten

Als een belanghebbende vanwege persoonlijke eigenschappen of financiële omstandigheden niet in staat is om zijn financiële of persoonlijke belangen zelf te behartigen kan de kantonrechter een bewindvoerder, mentor of curator aanwijzen om de belangen te behartigen.

Voorliggende voorzieningen

Er is geen voorliggende voorziening voor deze kosten. De rechter bepaalt dat er een bepaalde vorm van belangenbehartiging nodig is door bewind, mentorschap of curatorschap in te stellen. De noodzaak staat hiermee vast. Dit blijkt uit constante jurisprudentie.

Recht op bijzondere bijstand

Er is recht op de kosten van de beloning van de bewindvoerder, mentor of curator.

Vanaf 01-01-2015 geldt de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren. De kantonrechter bepaalt de beloning op basis van deze Regeling.

Er zijn ‘familiecuratoren, -bewindvoerders en -mentoren’, of ‘familievertegenwoordigers’ en

‘professionele curatoren, bewindvoerders en mentoren’, of ‘professionele vertegenwoordigers’.

Familie zijn bijvoorbeeld de partner, een familielid, vriend of buurvrouw die de hulp bieden, terwijl de professionele vertegenwoordigers ten minste drie personen onder hun hoede moeten hebben en aan kwaliteitseisen moeten voldoen. De categorie familiecuratoren, - bewindvoerders, - mentoren en vertegenwoordigers krijgen andere vergoedingen dan professionele vertegenwoordigers. Dit is wettelijk vastgesteld.

Naast de jaarbeloning kunnen professionele vertegenwoordigers in voorkomende gevallen ook aanspraak maken op een forfaitaire beloning voor bepaalde incidentele werkzaamheden, zoals werkzaamheden die te maken hebben met een verhuizing. De beloning voor deze extra werkzaamheden wordt toegekend door de kantonrechter.

De regeling is heel erg gedetailleerd. Bij problematische schulden (bewind en curator) en extra problematiek bij jeugdigen (mentor) wordt een hogere beloning gegeven.

Als aan een bewindvoerder of curator een hogere beloning is gegeven omdat er problematische schulden zijn, moet nagevraagd worden of er gebruik gemaakt wordt van schuldhulpverlening door de gemeente voor dezelfde dingen. De consulent of schuldhulpverlener neemt in dat geval contact met de bewindvoerder om de zaak te bespreken en afspraken te maken over het werk wat hij of zij zal doen.

Als niet noodzakelijke kosten worden gezien:

  • WSNP-bewindvoerder

  • De vergoeding voor de WSNP-bewindvoerder moet betaald worden door de saniet. De bewindvoerder berekent aan de hand van de Recofa-methode over welk deel van het inkomen de saniet zelf moet kunnen blijven beschikken. Uit het meerdere wordt de vergoeding voor de bewindvoerder betaald. Als er niet genoeg over is voor het betalen van de bewindvoerder is er geen betalingsverplichting voor de saniet. De CrvB heeft op 29 juni 2010 (nr. 07/5153) uitgesproken dat er geen plaats is voor bijstandsverlening voor de bewindvoerder, omdat er geen noodzaak is voor betaling van de vergoeding.

Bewijs

  • De beschikking van de rechter

Hoogte en ingangsdatum bijzondere bijstand

  • De door de rechter vastgestelde vergoeding

  • De ingangsdatum is op de 1e of de 16e van de maand, gelijk met de start van de beloning van de bewindvoerder, mentor of curator. In de Regeling staat dat de beloning op de 1e of de 16e van de maand ingaat. Deze datums volgen wij. Bij uitspraken vóór de 16e van de maand wordt gekozen voor startdatum van de 1e van de maand. Bij uitspraken ná de 16e van de maand wordt gekozen voor de startdatum van de 16e van de maand.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt om niet gegeven.

Regels voor aanvrager

  • Veranderingen in de financiële situatie en andere omstandigheden doorgeven;

  • Einde van de curatele, bewindvoering, mentorschap of overname door een andere bewindvoerder (mentor) doorgeven.

  • Het geld wordt gebruikt waarvoor het bedoeld is. Dit kan gecontroleerd worden.

N.B.

  • Correspondentie moet gericht worden aan de curator, bewindvoerder of mentor en belanghebbende.

  • De bijzondere bijstand wordt voor onbepaalde duur gegeven

3.25 Budgetbeheer

Omschrijving van de kosten

Als een belanghebbende door persoonlijke eigenschappen of financiële omstandigheden niet in staat is om zijn zaken zelf goed te regelen kan hij een beroep doen op een persoon of instelling om zijn zaken te behartigen. Voor het budgetbeheer worden kosten in rekening gebracht.

Voorliggende voorzieningen

Er is geen voorliggende voorziening aanwezig. De kosten kunnen worden aangemerkt als bijzondere kosten van het bestaan waarvoor bijzondere bijstand gegeven kan worden als er geen draagkracht is.

Recht op bijzondere bijstand

Er is recht op bijzondere bijstand voor de kosten van budgetbeheer als het budgetbeheer noodzakelijk is en de belanghebbende niet in staat is om zelf de zaken te regelen. Anders dan bij bewindvoering kan er niet zonder meer van worden uitgegaan dat de kosten noodzakelijk zijn. De noodzaak van budgetbeheer stellen wij vast aan de hand van de situatie van belanghebbende. Als borging dat de inwoner de juiste hulp krijgt, wordt bij toekenning van de bijzondere bijstand altijd advies ingewonnen bij een consulent

Schulddienstverlening over nut en noodzaak van de inzet van budgetbeheer en het voorgenomen pakket.

Daarnaast wordt in geval van problematische schulden een plan van aanpak vanuit Schulddienstverlening gemaakt met daarin een tijdspad waarin naar een minder zwaar pakket wordt gewerkt en indien mogelijk het volledig afbouwen van budgetbeheer. Dit bevordert het traject naar financiële zelfredzaamheid van de klant en voorkomt onnodig aanhouden van een zwaarder en duurder budgetbeheerpakket.

De budgetbeheerder moet een professioneel en betrouwbaar werkende instelling zijn. Hij beheert namelijk de gelden van de belanghebbende. Het is niet makkelijk om vast te stellen wat een betrouwbare budgetbeheerder is. Leden van de PBI (Professionele bewindvoerders en inkomensbeheerders) zijn in ieder geval betrouwbaar. Voor niet aangesloten budgetbeheerders is de tenaamstelling van de budgetbeheerrekening een belangrijke indicatie. Deze rekening moet op naam de belanghebbende staan en niet op naam van de budgetbeheerder.

Bewijs

  • Ondertekend contract tussen budgetbeheerder en belanghebbende

Hoogte bijzondere bijstand

De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de echt gemaakte kosten, dus de hoogte van het pakket wat belanghebbende nodig heeft bij de betreffende budgetbeheerder.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt om niet gegeven. De vergoeding voor de budgetbeheerder wordt maandelijks betaald.

Regels voor aanvrager

  • Belanghebbende en budgetbeheerder zijn verplicht om de beëindiging van het budgetbeheer te melden.

  • Het geld wordt gebruikt waarvoor het bedoeld is. Dit kan gecontroleerd worden.

N.B. Correspondentie moet gericht worden aan de budgetbeheerder en belanghebbende.

3.26 Rechtsbijstand en griffierecht

Omschrijving van de kosten

De Wet op de rechtsbijstand kent de volgende voorziening voor personen met een laag inkomen:

  • Rechtsbijstand tijdens een spreekuur. Dit is gratis;

  • rechtsbijstand in vervolg op een spreekuur. Hiervoor geldt een eigen bijdrage;

  • rechtsbijstand op basis van een toevoeging. Hiervoor geldt een eigen bijdrage.

De raad voor de rechtsbijstand beoordeelt aan de hand van bepaalde regels of een procedure (en dus toevoeging) noodzakelijk is.

Voorliggende voorzieningen

De Wet op de rechtsbijstand is een voorliggende voorziening voor de kosten van rechtsbijstand, maar voor de eigen bijdrage en het griffierecht is er geen voorliggende voorziening. De CrvB (uitspraak 31-102006 nr. 06/3262 WWB) is van mening dat de eigen bijdrage en griffiekosten gezien kunnen worden als bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan waarvoor bij het ontbreken van draagkracht, bijzondere bijstand kan worden gegeven. De noodzaak van de kosten staat vast volgens de beoordeling van de Raad voor de rechtsbijstand.

Het Juridisch Loket

Het Juridisch Loket geeft gratis rechtshulp en kan veel juridische problemen oplossen of voorkomen zonder dat de toevoeging van een advocaat nodig is. Als er toch toevoeging van een advocaat nodig is, geeft het Juridisch Loket een diagnosedocument. Als de cliënt met dit diagnosedocument bij een advocaat komt, wordt de eigen bijdrage voor rechtsbijstand verlaagd. Het is belangrijk dat cliënten gebruik maken van de gratis rechtshulp bij het Juridisch Loket.

Als een cliënt niet eerst naar het Juridisch Loket gaat, maar meteen naar een advocaat en daardoor een hogere eigen bijdrage moet betalen, dan geven wij bijzondere bijstand voor de echt gemaakte kosten van de eigen bijdrage. Het wordt dus niet als verwijtbaar gezien als de cliënt niet eerst naar het Juridisch Loket gaat. Niet iedereen is op de hoogte van deze mogelijkheid en de advocaat zal niet in alle gevallen terugverwijzen naar het Juridisch Loket.

Recht op bijzondere bijstand

De volgende kosten zien wij als noodzakelijk:

  • De eigen bijdrage volgens de Wet op de rechtsbijstand en de griffiekosten. Zie ook onder Juridisch Loket bij voorliggende voorziening.

Niet noodzakelijke kosten:

  • Kosten rechtsbijstand waarvoor de Raad voor de rechtsbijstand een afwijzing heeft gegeven omdat de procedure als niet noodzakelijk wordt gezien volgens de voorwaarden;

  • kosten rechtsbijstand van procedures die ontstaan uit uitoefening van zelfstandig bedrijf en beroep. Afwijzing volgens artikel 15 P-wet, omdat deze kosten volgens de Wet rechtsbijstand niet noodzakelijk zijn;

  • Bijzondere bijstand is niet mogelijk voor vertaalkosten die nodig zijn voor de procedure. De advocaat kan gebruik maken van het gesubsidieerde vertaalbureau;

  • reiskosten van belanghebbende naar en van de zitting, omdat het om eenmalige kosten gaat die van het inkomen betaald kunnen worden.

Het komt voor dat een bezwaar- of beroepsprocedure gevoerd wordt tegen de gemeente. Volgens het Besluit proceskosten moeten de proceskosten worden vergoed. Als de rechter de gemeente veroordeelt tot betaling van de proceskosten dan wordt in dat besluit meegenomen dat de gemeente de griffierechten moet vergoeden aan belanghebbende. Als wij al bijzondere bijstand hebben betaald voor die kosten dan is dat dubbel. De medewerker die de beroepszaak afhandelt, controleert of er bijzondere bijstand gegeven is. Als dat het geval is, wordt het griffierecht niet voor de 2e keer betaald.

Bewijs

  • Nota van advocaat. Hierop moet duidelijk staan dat het om eigen bijdrage en/of griffiekosten gaat.

  • Bij afwijkende bedragen of andere bijzondere omstandigheden: ook het besluit civiele toevoeging en/of besluit griffiekosten

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt om niet gegeven.

Regels voor aanvrager

De bijzondere bijstand moet worden gebruikt voor de kosten waarvoor het is aangevraagd. Dit kan gecontroleerd worden.

3.27 Meedoen Hollands Kroon

Omschrijving van de kosten

Meedoen Hollands Kroon is een website met een aanbod waaruit volwassenen en kinderen van 0 tot 18  jaar een keuze kunnen maken uit verschillende activiteiten en lidmaatschappen om zo mee te kunnen doen in de maatschappij. Het betreft een op de website van Meedoen te besteden budget dat per kalenderjaar aangevraagd en besteed kan worden door inwoners met weinig geld.

Het gaat voor de kinderen vanaf 0 jaar tot 4 jaar onder andere om de volgende kosten:

  • Peuterzwemmen

  • Peutergym

Het gaat voor de kinderen vanaf 4 jaar tot 18 jaar onder andere om de volgende kosten:

  • Diplomazwemmen B en C

  • Minima (vakantie)kampen

  • Scouting

Het gaat voor de gehele doelgroep onder andere om de volgende kosten:

  • Lidmaatschap van sportverenigingen

  • Sportkleding, sportschoenen

  • Culturele activiteiten zoals theater- en zangles of lidmaatschap culturele organisatie

  • Hobbycursussen

  • Dierentuin, pretparken en musea (in de regio)

  • Bioscoop en schouwburg (in de regio)

  • Lidmaatschap belangenorganisatie

  • Fiets (en onderhoud ervan)

  • De belbus

  • Fiets (en onderhoud ervan)

  • De belbus

Twee doelgroepen in Meedoen

Binnen de Meedoenregeling zijn er dus twee doelgroepen te onderscheiden, namelijk:

  • kinderen van 0 jaar tot 18 jaar;

  • volwassen vanaf 18 jaar.

Doelgroep kinderen

Belanghebbende komt in aanmerking voor de Meedoenregeling, indien hij

  • een of meer ten laste komende kinderen heeft;

  • inwoner is. Onder inwoner wordt verstaan: een Nederlander of een rechtmatig in Nederland verblijvende vreemdeling als bedoeld in artikel 11 van de Participatiewet die als ingezetene in de basisregistratie personen van de gemeente Hollands Kroon is ingeschreven en feitelijk in deze gemeente verblijft;

  • een inkomen heeft tot 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm;

  • beschikt over een vermogen dat niet hoger is dan de in artikel 34, tweede lid, onderdeel b, en derde lid, van de Participatiewet bedoelde vermogensgrens.

Het kind van 0 tot 4 jaar ontvangt per kalenderjaar een budget van € 250.

Het kind van 4 tot 18 jaar ontvangt per kalenderjaar een budget van € 350. 

Een kalenderjaar vangt aan op 1 januari om 0:00:00 uur en eindigt op 31 december om 23:59:59 uur.

Volwassenen vanaf 18 jaar

Volwassen komen in aanmerking voor de Meedoenregeling als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • de volwassene moet inwoner zijn. Onder inwoner wordt verstaan: een Nederlander of een rechtmatig in Nederland verblijvende vreemdeling als bedoeld in artikel 11 van de Participatiewet die als ingezetene in de basisregistratie personen van de gemeente Hollands Kroon is ingeschreven en feitelijk in deze gemeente verblijft;

  • de volwassene heeft een inkomen tot 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm;

  • de volwassene beschikt over een vermogen dat niet hoger is dan de in artikel 34, tweede lid, onderdeel b, en derde lid, van de Participatiewet bedoelde vermogensgrens.

De volwassene ontvangt per kalenderjaar een budget van € 250,-.

Een kalenderjaar vangt aan op 1 januari om 0:00:00 uur en eindigt op 31 december om 23:59:59 uur.

Uitgesloten groepen

Personen die op grond van artikel 13, eerste lid, onderdeel a, b, c, d, e en/of h, geen recht hebben op bijstand, hebben ook geen recht op een budget in het kader van deze regeling.

Belangrijke begrippen

Begrippen in deze regeling die niet worden omschreven hebben de zelfde betekenis als in de Participatiewet.

  • Onder volwassene wordt verstaan: een natuurlijke persoon van 18 jaar of ouder.

  • Onder gezin wordt verstaan: de gehuwden met de tot hun last komende kinderen dan wel de alleenstaande ouder met de tot zijn last komende kinderen;

  • Onder kind wordt verstaan: het in Nederland woonachtige eigen kind of stiefkind;

  • Onder ten laste komend kind wordt verstaan: het kind jonger dan 18 jaar voor wie aan de alleenstaande ouder of de gehuwde op grond van artikel 18 van de Algemene Kinderbijslagwet kinderbijslag wordt betaald, zal worden betaald of zou worden betaald indien artikel 7, tweede lid, van die wet niet van toepassing zou zijn

Vaststellen vermogen en inkomen

Het college stelt met inachtneming van de artikelen 31, 32, 33 en 34 van de Participatiewet de hoogte van het inkomen en vermogen van de aanvrager vast. Met andere woorden, het college stelt het inkomen en vermogen op dezelfde wijze als in Participatiewet vast.

Uitzonderingen

  • In afwijking van de Participatiewet wordt niet onder inkomen verstaan:

    • °

      het bedrag dat tijdens een WSNP-traject gereserveerd wordt voor de aflossing van de schulden;

    • °

      het bedrag dat tijdens een minnelijke schuldsanering op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening voor de aflossing van schulden wordt gereserveerd;

    • °

      het bedrag van het inkomen waarop beslag is gelegd en het beslag op correcte wijze en op grond van de door belanghebbende volledig verstrekte gegevens is vastgesteld.

  • In afwijking van de Participatiewet wordt het vermogen gebonden in de woning met bijbehorend erf niet als vermogen in aanmerking genomen.

Regels webwinkel

  • De toegang tot de website wordt niet in de loop van het jaar beëindigd. Ook niet als de situatie verandert.

  • De inwoner kan zelf op de website van Meedoen kiezen waar het budget voor wordt gebruikt.

  • Het budget moet binnen het kalenderjaar waarin het is gegeven, uitgegeven worden.

  • Het positieve saldo vervalt aan het einde van het kalenderjaar, zijnde 31 december.

  • Het bedrag dat is uitgegeven wordt door de gemeente betaald aan de aanbieder van het product.

  • Als het nog te besteden bedrag niet genoeg is voor de gewenste activiteit (bijvoorbeeld aan het einde van het jaar) zal de belanghebbende bij moeten betalen of de besteding uitstellen tot het volgende jaar.

Manier van afhandeling van de aanvraag

  • Inwoners waarvan bekend is bij de gemeente dat ze een bijstandsuitkering ontvangen of een inkomen hebben tot 130% van de bijstand, krijgen begin van het nieuwe jaar ambtshalve een besluit met het bericht dat zij met DigiD toegang krijgen tot de website in het nieuwe kalenderjaar.

  • Zolang bekend is dat belanghebbenden tot de doelgroep horen, wordt er ieder jaar opnieuw een besluit met het bericht dat er toegang is tot de website gestuurd.

  • Belanghebbenden waarvan bij de gemeente niet bekend is dat zij tot de doelgroep horen, kunnen een aanvraag doen.

Indexering budgetten

Het college onderzoekt ieder jaar of de budgetten moeten worden aangepast. En als het college besluit de budgetten te indexeren, dan wordt hierbij aansluiting gezocht bij de consumentenprijsindex (CPI) van het CBS. Door indexering van de budgetten zorg je ervoor dat de budgetten gelijke tred houden met de prijsverandering van de goederen en diensten die door de consumenten worden betaald.

Vorm van bijstand

De bijzondere bijstand wordt om niet gegeven

3.28 Leszwemmen Nationaal zwemdiploma A voor kinderen uit minimagezinnen

Op 3 november 2023 heeft de gemeenteraad besloten om diplomazwemmen mogelijk te maken voor (financieel) kwetsbare kinderen binnen de gemeente Hollands Kroon. Het beleid heeft als doel om de zwemvaardigheid van kinderen te verbeteren, alsmede de participatie te bevorderen. Het college heeft besloten te kiezen voor een regeling, genaamd de Regeling leszwemmen voor het Nationale Zwemdiploma A voor kinderen uit minimagezinnen, welke regeling is opgenomen in het Handboek bijzondere bijstand.

Een belanghebbende komt in aanmerking voor een vergoeding van de zwemlessen voor het behalen van het Nationale zwemdiploma A, indien hij:

  • a.

    inwoner is;

  • b.

    een inkomen heeft tot 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm;

  • c.

    beschikt over een vermogen dat niet hoger is dan de in artikel 34, tweede lid, onderdeel b, en derde lid, van de Participatiewet bedoelde vermogensgrens;

  • d.

    een ten laste komend kind heeft van vijf en een half jaar of ouder, doch jonger dan 18 jaar dat niet in het bezit is van het Nationale zwemdiploma A van het Zwem-ABC dat is uitgegeven door de Stichting Nationale Raad Zwemveiligheid en dit kind is gestart of binnen afzienbare tijd gaat starten met zwemlessen bij een zwemlesaanbieder die is gevestigd in de gemeente Hollands Kroon en die in het bezit is van de Licentie Nationale Zwemdiploma’s.

De zwemlesaanbieders hebben aangegeven dat kinderen het beste kunnen starten met de zwemlessen wanneer zij de leeftijd van vijfenhalf jaar hebben bereikt.

Verplichtingen

  • -

    De kinderen zijn verplicht de zwemlessen te volgen.

  • -

    De ouders zijn verplicht als zij voortijdig willen stoppen met de zwemlessen voor het Nationale Zwemdiploma A dit direct bij de gemeente te melden.

  • -

    De ouders zijn verplicht als hun kind het Nationale Zwemdiploma A heeft behaald dit direct bij de gemeente te melden.

In het geval de ouders zonder goede reden besluiten voortijdig met de zwemlessen te stoppen, kan het college besluiten een deel van het lesgeld van de ouders terug te vorderen.

Uitbetaling vergoeding

De vergoeding van de zwemlessen voor het Nationale zwemdiploma A wordt slechts eenmaal verstrekt. Deze vergoeding ziet behalve op de kosten van de zwemlessen, ook op de inschrijfkosten, kosten diploma en kosten afzwemmen.

Deze vergoeding wordt rechtstreeks overgemaakt aan de zwemlesaanbieder waar het kind de zwemlessen volgt of binnen afzienbare tijd gaat volgen. De vergoeding als hiervoor bedoeld wordt niet overgemaakt, dan nadat door de aanvrager een document is overgelegd waaruit blijkt dat het kind de zwemlessen daadwerkelijk volgt of gaat volgen bij een in de gemeente Hollands Kroon gevestigde zwemlesaanbieder.

Omvang van de vergoeding

  • -

    Een kind dat met vijfenhalf jaar start met de leszwemmen heeft gemiddeld 65 lesuren nodig om het diploma A te behalen. De lessen duren 45 minuten. Dat is omgerekend 87 lessen van 45 minuten. Wij vergoeden maximaal 87 lessen van 45 minuten.

  • -

    Als blijkt dat het kind meer lessen nodig heeft om het zwemdiploma A te behalen, dan gaat de gemeente in gesprek met de zwemlesaanbieder.

  • -

    De zwemlesaanbieder geeft gemotiveerd aan of het kind in staat moet worden geacht het zwemdiploma A alsnog te behalen, en zo ja hoeveel extra lessen er nog nodig zijn om dit doel te bereiken. Als naar het oordeel van de gemeente de inschatting van de extra benodigde lessen door de zwemaanbieder reëel is, dan worden deze extra lessen vergoed.

  • -

    In het geval de zwemlesaanbieder van oordeel is dat het behalen van het zwemdiploma A geen realistisch scenario is, dan beëindigt de gemeente in samenspraak met de zwemlesaanbieder en de ouder(s) de vergoeding.

Begrippen

Begrippen in deze regeling die niet worden omschreven hebben de zelfde betekenis als in de Participatiewet.

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    inwoner: een Nederlander of een rechtmatig in Nederland verblijvende vreemdeling als bedoeld in artikel 11 van de Participatiewet die als ingezetene in de basisregistratie personen van de gemeente Hollands Kroon is ingeschreven en feitelijk in deze gemeente verblijft;

  • b.

    kind: het in Nederland woonachtige eigen kind of stiefkind;

  • c.

    Licentie Nationale Zwemdiploma’s: de Licentie Nationale Zwemdiploma’s is een instrument om de kwaliteit van het zwemonderwijs en het diplomazwemmen voor het Zwem-ABC en het vervolgaanbod op een zo hoog mogelijk niveau te krijgen en te houden. De Nationale Raad Zwemveiligheid verleent zwemlesaanbieders de Licentie Nationale Zwemdiploma’s wanneer aan alle kwaliteitscriteria is voldaan. Dan heeft de zwemlesaanbieder het recht om het Zwem-ABC en/of diploma’s uit het vervolgaanbod uit te geven. De zwemlesaanbieder die in het bezit is van de Licentie Nationale Zwemdiploma’s laat ouders en kinderen zien kwaliteit heel belangrijk te vinden en wordt jaarlijks getoetst door de Nationale Raad Zwemveiligheid.

  • d.

    ten laste komend kind: het kind jonger dan 18 jaar voor wie aan de alleenstaande ouder of de gehuwde op grond van artikel 18 van de Algemene Kinderbijslagwet kinderbijslag wordt betaald, zal worden betaald of zou worden betaald indien artikel 7, tweede lid, van die wet niet van toepassing zou zijn.

  • e.

    Stichting Nationale Raad Zwemveiligheid: deze stichting heeft als doel de zwemveiligheid van de mensen in Nederland op een zo hoog mogelijk niveau te brengen. Zij staat voor landelijke kwaliteitsstandaarden. Zwemlesaanbieders die voldoen aan haar kwaliteitseisen ontvangen de Licentie Nationale Zwemdiploma’s en mogen het Zwem-ABC verstrekken. De eisen die zij stelt aan het diplomazwemmen liggen vast in de Examenregeling Nationale Zwemdiploma’s.

  • f.

    Zwem-ABC: het Zwem-ABC bestaat uit drie Nationale Zwemdiploma’s: A, B en C. Bij het Zwem-ABC leren kinderen vanaf het begin vier zwemslagen: enkelvoudige rugslag, schoolslag, borstcrawl en rugcrawl. Er wordt veel aandacht besteed aan allerlei oefeningen in diep water, zoals verschillende manieren van in het water gaan, onder water zwemmen, klimmen en klauteren op een vlot en op de kant en naar de bodem gaan. Deze vaardigheden leert een kind om zich in onverwachte situaties te kunnen redden en om plezier te hebben in het water.

Doelgroepen die zijn uitgesloten

Personen die op grond van artikel 13, eerste lid, onderdeel c, d, en/of h, van de Participatiewet geen recht hebben op bijstand, komen ook niet in aanmerking voor een vergoeding op grond van deze regeling.

Vaststellen vermogen en inkomen

Het college stelt met inachtneming van de artikelen 31, 32, 33 en 34 van de Participatiewet de hoogte van het inkomen en vermogen van de aanvrager vast. Met andere woorden, het college stelt het inkomen en vermogen op dezelfde wijze als in Participatiewet vast.

Uitzonderingen

  • In afwijking van de Participatiewet wordt niet onder inkomen verstaan:

    • °

      het bedrag dat tijdens een WSNP-traject gereserveerd wordt voor de aflossing van de schulden;

    • °

      het bedrag dat tijdens een minnelijke schuldsanering op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening voor de aflossing van schulden wordt gereserveerd;

    • °

      het bedrag van het inkomen waarop beslag is gelegd en het beslag op correcte wijze en op grond van de door belanghebbende volledig verstrekte gegevens is vastgesteld.

  • In afwijking van de Participatiewet wordt het vermogen gebonden in de woning met bijbehorend erf niet als vermogen in aanmerking genomen.

Vorm van bijstand

De bijzondere bijstand wordt om niet gegeven.

HOOFDSTUK 4 CATEGORIALE BIJZONDERE BIJSTAND

4.1 Algemeen

Voor categoriale bijzondere bijstand stellen wij vast dat de inwoner tot een bepaalde doelgroep hoort. De noodzaak van de kosten onderzoeken wij niet, dit nemen wij aan. Wij stellen alleen vast of er draagkracht is.

Het moet wel gaan om kosten die niet betaald kunnen worden uit de bijstandsuitkering. Vanaf 01-012015 is categoriale bijzondere bijstand alleen nog mogelijk voor deelname aan een collectieve zorgverzekering en de vergoeding van (een deel van) de premie van die verzekering (artikel 35 lid 3 Pwet).

4.2 Univé collectieve zorgverzekering gemeenten

Categorie

Personen met een inkomen tot 130% van de bijstandsnorm zoals genoemd in de P-wet. Het vermogen laten we hierbij buiten beschouwing. Goede dekking voor zorgkosten moet voor een zo groot mogelijke doelgroep toegankelijk zijn.

De verzekering

Het aanbod van Univé bestaat voor nieuwe verzekerden vanaf 01-01-2023 uit drie pakketten:

  • Compact;

  • Compleet;

  • Compleet +

Hoogte gemeentelijke bijdrage

De gemeentelijke bijdrage is een vast percentage van de bedragen van de pakketten.

  • -

    Compact: 15%

  • -

    Compleet: 20%

  • -

    Compleet +: 20%

De voordelen van de collectieve zorgverzekering gemeenten

  • Verzekering die toegang biedt tot goede en betaalbare zorg voor inwoners met een laag inkomen

  • Vergoedingen op maat voor inwoners met een lage, middel of hoge zorgvraag

  • Belangrijke vergoedingen zijn verzekerd: tandheelkunde, fysiotherapie, brillen, orthodontie en eigen bijdrage WMO

  • Regeling verplicht eigen risico

  • Geen gezondheidscheck door de verzekeraar

  • Gemeente doet een bijdrage in de premie.

  • Univé geeft een betalingsachterstand door aan de gemeente en bij achterstand wordt de premie op de uitkering ingehouden en doorbetaald aan Univé. Voor cliënten zonder periodieke uitkering van de gemeente is deze dienstverlening niet mogelijk.

De duur van de deelname aan de verzekering

  • Zolang het inkomen lager is dan 130%van de bijstandsnorm

  • Gebruik maken van de collectieve verzekering bij een hoger inkomen is niet mogelijk, omdat er dan niet meer gesproken kan worden van een minimum inkomen. Er vindt jaarlijks een controle plaats op inkomen.

  • Afmelden voor het gemeentepakket wordt per 1 januari gedaan als het inkomen te hoog is.

  • Bij een verhuizing buiten de gemeente wordt de deelnemer de maand na de verhuizing afgemeld.

HOOFDSTUK 5 MEDISCHE EN GEZONDHEIDSGERELATEERDE KOSTEN

5.1 Algemeen

Medische kosten worden betaald door de zorgverzekeraar als de vergoeding is opgenomen in het basispakket of in de aanvullende verzekering. De vergoeding volgens de basisverzekering is een voorliggende voorziening op de P-wet. Het is de verantwoordelijkheid van belanghebbende om zich aanvullend te verzekeren.

Om te kunnen bepalen of bijzondere bijstand mogelijk is voor bepaalde kosten, moeten de volgende vragen worden beantwoord:

  • 1.

    Is er een vergoeding volgens de Zvw mogelijk?

  • Zo ja: geen bijzondere bijstand mogelijk.

  • 2.

    Is de kostensoort expres buiten de voorziening gehouden omdat het niet noodzakelijk is?

  • Zo ja: geen bijzondere bijstand mogelijk.

  • Voorbeelden hiervan zijn geneesmiddelen die niet vergoed worden volgens het

  • Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) en medicijnen die niet goedgekeurd zijn.

  • 3.

    Worden de kosten tot een bepaald maximum bedrag of maximaal aantal behandelingen vergoed?

  • Zo ja: geen bijzondere bijstand mogelijk, de vergoeding is passend.

Niet of niet goed genoeg verzekerd

Iedere Nederlander is verplicht om een basisverzekering voor ziektekosten af te sluiten. Als iemand niet verzekerd is kan diegene een boete krijgen. Het is niet verplicht om een aanvullende verzekering af te sluiten. Dit is een eigen keuze. Het afsluiten van een aanvullende verzekering wordt wel tot de verantwoordelijkheid van de belanghebbende gerekend. Gelet op het inkomen is het onverantwoord om niet aanvullend verzekerd te zijn. Hoge (onverwachte) zorgkosten zijn moeilijk op te vangen met een inkomen op bijstandsniveau.

Wanneer de inwoner niet of niet goed genoeg verzekerd is en een beroep doet op de bijzondere bijstand voor kosten die hij hierdoor heeft, kan er een tekort schietend besef van verantwoordelijkheid zijn.

Afwijzingsgronden of geven in de vorm van een lening:

De aanvraag kan worden afgewezen omdat er een tekort schietend besef van verantwoordelijkheid is. De bijzondere bijstand kan worden gegeven in de vorm van een lening (artikel 48 lid 2 onder b van de P-wet) als de kosten op medische gronden wel noodzakelijk en niet uit te stellen zijn.

Redenen om bijzondere bijstand te geven:

Als het niet hebben van een verzekering of als de verzekering niet passend genoeg is en dit niet verwijtbaar is, kan er bijzondere bijstand worden gegeven voor kosten die medisch gezien noodzakelijk zijn.

Voorwaarde van schuldhulpverlening bij premieachterstand

Als er een premieachterstand is waardoor er geen aanvullende verzekering kan worden afgesloten, dan is het zo snel mogelijk oplossen van de achterstand van belang. Zo kan de belanghebbende zo snel mogelijk weer voldoende verzekerd zijn en kan een beroep op bijzondere bijstand voor medische kosten in de toekomst te voorkomen.

Toelating tot de aanvullende verzekering is niet mogelijk zolang belanghebbende geregistreerd staat bij het Zorginstituut Nederland. Bij de start van een schuldenregeling wordt de registratie ongedaan gemaakt en is verzekeren voor een aanvullende verzekering weer mogelijk. Dit kan worden afgesloten bij een andere zorgverzekeraar dan waar de achterstand is.

Aan het toekennen van de bijzondere bijstand in deze gevallen, moet daarom de voorwaarde verbonden worden om zelf de achterstand in te lopen en als dat niet mogelijk is hulp te zoeken. Wij verwijzen hiervoor naar schulphulpverlening. In de beschikking wordt opgenomen dat er bij een volgende aanvraag voor medische kosten, gecontroleerd wordt of er gebruik gemaakt is van schuldhulpverlening. Als dat niet het geval is kan dat een reden zijn voor afwijzing van de aanvraag.

Vrije keuze voor verzekeraar – vergoeding conform pakket Compact

Iedereen is vrij in de keuze van de zorgverzekering en het aanvullende pakket. Wij verwachten dat er een aanvullende verzekering wordt gekozen. Als de aanvullende verzekering minder vergoed dan het pakket compact van Univé, dan kan de vergoeding aangevuld worden tot de hoogte van de vergoeding die gegeven wordt volgens het pakket compact.

5.2 Verplicht en vrijwillig eigen risico

Het bedrag van het verplichte eigen risico kan worden meeverzekerd met het pakket Compleet+.

Bijzondere bijstand voor de kosten van het verplicht eigen risico is niet mogelijk.

Deze kosten worden gerekend tot de incidenteel voorkomende algemene noodzakelijke kosten van het bestaan waarvoor gespaard kan worden van een bijstandsuitkering. Afwijking kan alleen bij zeer dringende redenen.

Het vrijwillig eigen risico is een keuze. Tegenover het eigen risico staat een lagere premie. Vergoeding van de kosten van het vrijwillige risico is niet mogelijk.

5.3 De uitzonderingen

5.3.1 Dringende redenen

Bijstand voor medische kosten is niet mogelijk als de kosten expres buiten de voorliggende voorziening zijn gelaten. Als er dringende redenen zijn kan er afgeweken worden van deze regel (artikel 16 P-wet). Er is geen algemene regel voor het begrip dringende reden. In ieder geval moet er een bepaalde vorm van “lijden” zijn die in het individuele geval niet te dragen is. Ook moet duidelijk zijn dat er geen alternatief voorhanden is. Bijstandsverlening is de enig mogelijke oplossing.

Verder is ook nog van belang om wat voor soort kosten het gaat. Als het bijvoorbeeld gaat om medicijnen die niet op de Geneesmiddelenvergoedingslijst staan en daarom niet vergoed worden, kan er alleen bijstand gegeven worden na inwinning van een medisch advies. Bijstandsverlening voor medicijnen of hulpmiddelen die nog niet erkend zijn als medicijn is feitelijk in het geheel niet mogelijk. In artikel 14 sub e van de P-wet staat dat kosten van medische handelingen en verrichtingen die gerekend kunnen worden tot de ontwikkelingsgeneeskunde als bedoeld in de Wet op bijzondere medische verrichtingen, uitgesloten zijn van vergoeding.

5.3.2 Bijzondere omstandigheden, maatwerk

Bijzondere omstandigheden zijn bijvoorbeeld een opeenstapeling van kosten die alleen voor een deel vergoed worden en daardoor in het bijzondere geval niet betaald kunnen worden van het inkomen. Ook kan de situatie waarin belanghebbende zit, bijzonder zijn. Dat kan een reden zijn om het feit dat iemand niet aanvullend verzekerd is, door de vingers te zien en bijzondere bijstand te verlenen. Het is en blijft maatwerk.

5.3.3 Inkomensafhankelijke eigen bijdragen

Voor een bijdrage wat afhangt van de hoogte van iemands inkomen, kan bijzondere bijstand worden gegeven. Ook als bij een inkomen dat gelijk is aan de bijstandsnorm, een eigen bijdrage is verschuldigd. Dat blijkt uit een uitspraak van de CrvB over een geschil over de eigen bijdrage voor rechtsbijstand. In dat geval heeft de Centrale raad van Beroep een uitspraak gedaan in een zaak waarin een gemeente een verzoek voor de eigen bijdrage had afgewezen, omdat de eigen bijdrage is afgestemd op het inkomen. Deze afwijzing kon volgens de Centrale raad van Beroep niet in stand blijven, omdat er bijzondere kosten zijn die komen door bijzondere omstandigheden. Het is niet redelijk om te verwachten dat de kosten betaald kunnen worden uit de bijstandsnorm.

Als de Centrale raad van Beroep voor de eigen bijdrage volgens de Wet op de rechtsbijstand tot deze conclusie komt, gaat dat ook op voor de eigen bijdragen volgens de WMO en de Wlz. In het geval van eigen bijdragen gaat het om kosten die wel noodzakelijk zijn en kan bijzondere bijstand worden gegeven.

5.4 Eigen bijdrage WMO en Wlz

Voorliggende voorziening

Voor de eigen bijdrage is de collectieve zorgverzekering bij Univé met aanvullend pakket Compleet en

Compleet+ een voorliggende voorziening. Ook andere aanvullende verzekeringen bieden een vergoeding. Is er geen aanvullende verzekering op grond waarvan de eigen bijdragen worden vergoed, dan is bijzondere bijstand mogelijk. De aanvrager hoeft van ons geen aanvullende verzekering af te sluiten voor de eigen bijdragen.

Recht op bijzondere bijstand

De eigen bijdrage kan helemaal worden vergoed, zolang de eigen bijdrage is opgelegd.

Zie bijlage voor voorbeeldberekening bij draagkracht.

Bewijs

Beslissing of eerste nota van het Centraal Administratie Kantoor (CAK) waarop de eigen bijdrage te zien is.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt om niet gegeven.

Regels voor aanvrager

  • Veranderingen die van invloed zijn op de bijzondere bijstand moeten door worden gegeven aan de gemeente.

  • Het geld wordt gebruikt waarvoor het bedoeld is. Dit kan gecontroleerd worden.

5.5 Kosten in verband met gezondheid

Er zijn kosten die te maken hebben met de gezondheid, maar die niet zijn opgenomen in de zorgverzekering. Het kan wel om bijzondere en noodzakelijke kosten gaan die komen door bijzondere omstandigheden. Wij maken hierbij een individuele beoordeling.

Voor de volgende noodzakelijke kosten is vergoeding mogelijk:

  • Extra kosten maaltijdvoorziening

  • Pedicure

  • Abonnement Wonen plus Welzijn

5.5.1 Extra kosten maaltijdvoorziening

Recht op bijzondere bijstand

De extra kosten van de warme maaltijd ten opzichte van de prijzen in de NIBUD-prijzengids.

Bewijs

De brief of nota waaruit blijkt dat er gebruik gemaakt wordt van de maaltijdvoorziening.

Hoogte, duur en betaling bijzondere bijstand

  • De hoogte is gelijk aan de extra kosten ten opzichte van de Nibudprijzengids. Dit om te voorkomen dat er maaltijden afgenomen worden van leveranciers die hoge prijzen rekenen. Zie bijlage voor de actuele hoogte.

  • De bijzondere bijstand wordt voor onbepaalde duur gegeven.

  • De bijzondere bijstand wordt op declaratiebasis betaald.

  • Als de kosten maandelijks hetzelfde zijn, kan de bijzondere bijstand als periodieke bijstand per maand worden betaald, zonder dat er nota’s ingeleverd hoeven te worden. Er wordt dan één keer per jaar onderzoek gedaan naar de noodzaak en hoogte van de kosten. Dit wordt op initiatief van de consulent gedaan. Zolang er niets veranderd hoeft te worden, is een nieuwe beschikking niet nodig.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt om niet gegeven.

Regels voor aanvrager

  • Veranderingen die van invloed zijn op de bijzondere bijstand moeten door worden gegeven aan de gemeente.

  • Nota’s van de kosten inleveren. De nota’s kunnen tot maximaal over één jaar worden opgespaard en ingeleverd. Nota’s van ouder dan een jaar worden niet betaald.

  • Het geld wordt gebruikt waarvoor het bedoeld is. Dit kan gecontroleerd worden.

5.5.2 Pedicure

Recht op bijzondere bijstand

De kosten van een medische behandeling bij de pedicure worden vergoed. Er worden maximaal 13 behandelingen per jaar vergoed. De behandeling wordt helemaal vergoed.

Voorliggende voorzieningen

Soms wordt pedicure vergoed vanuit de zorgverzekering. In die gevallen is de zorgverzekering voorliggend. In andere gevallen wordt onderzocht of de pedicure in het individuele geval noodzakelijk is. Bewijs

  • De nota

  • Polis zorgverzekering

Hoogte en betaling bijzondere bijstand

  • De hoogte is gelijk aan de kosten van de behandeling

  • De bijzondere bijstand wordt voor onbepaalde duur gegeven

  • De bijzondere bijstand wordt na inleveren van een factuur betaald

Vorm bijzondere bijstand

  • De bijzondere bijstand wordt om niet gegeven. De bijzondere bijstand wordt betaald na inleveren van de nota’s.

Regels voor aanvrager

  • Veranderingen die van invloed zijn op de bijzondere bijstand moeten door worden gegeven aan de gemeente.

  • Nota’s van de kosten inleveren. De nota’s kunnen tot maximaal over één jaar worden opgespaard en ingeleverd. Nota’s van ouder dan een jaar worden niet betaald.

  • Het geld wordt gebruikt waarvoor het bedoeld is. Dit kan gecontroleerd worden.

5.5.3 Abonnement Wonen Plus Welzijn

Recht op bijzondere bijstand

De kosten van het abonnement worden vergoed.

Bewijs

De nota of de afschrijving op een bankafschrift.

Hoogte, duur en betaling bijzondere bijstand

  • De hoogte is gelijk aan de kosten

  • De bijzondere bijstand wordt voor onbepaalde duur gegeven

  • De bijzondere bijstand wordt per maand betaald

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt om niet gegeven.

Regels voor aanvrager

  • Veranderingen die van invloed zijn op de bijzondere bijstand moeten door worden gegeven aan de gemeente.

  • Het geld wordt gebruikt waarvoor het bedoeld is. Dit kan gecontroleerd worden.

HOOFDSTUK 6 BEGRIPSBEPALINGEN

In dit handboek worden termen gebruikt die niet altijd gebruikelijk zijn in het dagelijks leven. Dit zijn vaak juridische of vaktechnische termen die nodig zijn om te zorgen dat het precies klopt wat in de wet bedoeld wordt. Hieronder worden de belangrijkste termen uitgelegd.

Aflossing

Aflossen is het terugbetalen van een lening of schuld. Soms wordt bijzondere bijstand in de vorm van een lening gegeven, of is er bijvoorbeeld teveel uitbetaald. Dan moet dit terugbetaald worden.

Belanghebbende

De belanghebbende is de persoon waar de bijstand of bijzondere bijstand voor bedoeld is en voor wie een besluit zal worden genomen of hij/hij de bijstand of bijzondere bijstand krijgt.

Beschikking

Dit is de brief waarin de gemeente bekend maakt wat er is beslist. Het heet ook wel een besluit. Een beschikking is een aan een inwoner gericht officieel en schriftelijk besluit van de gemeente dat rechtsgevolgen heeft. Omdat het rechtgevolgen heeft, kan tegen een beschikking bezwaar worden gemaakt. Als iets geen beschikking is, kan er geen bezwaar gemaakt worden. Tegen een brief of tegen het handboek zelf kan bijvoorbeeld geen bezwaar worden gemaakt. Er staat altijd in de brief of het een besluit is en of er wel of geen bezwaar gemaakt kan worden.

Een beschikking kan gaan over de volgende besluiten:

  • Toekenning of afwijzing van een aanvraag

  • Niet in behandeling nemen van een aanvraag

  • Beëindiging van het recht op een voorziening

  • Herziening of intrekking van een voorziening

  • Terugvordering (terugbetaling) van een voorziening

  • Afwijzing van een aanvraag met een verwijzing naar een eerdere afwijzing

Bijstandsnorm

Dit is het bedrag aan algemene bijstand waarop iemand recht heeft, dus het bijstandsbedrag. Niet iedereen heeft recht op hetzelfde bedrag. Voor een alleenstaande geldt bijvoorbeeld een andere bijstandsnorm dan voor een stel, en voor jongeren onder de 21 jaar geldt bijvoorbeeld een lagere bijstandsnorm.

Draagkracht

Draagkracht is een term om te omschrijven hoeveel geld iemand zelf kan missen om bepaalde kosten te betalen. Draagkracht stellen wij vast bij een aanvraag voor bijzondere bijstand. Dit wordt gedaan door het inkomen naast de bijstandsnorm te leggen die voor die persoon in zijn of haar situatie geldt. Zo zien wij of diegene inderdaad te weinig geld heeft om zelf de kosten te kunnen betalen.

Duurzame gebruiksgoederen

Duurzame gebruiksgoederen zijn spullen die nodig zijn in het huishouden, die dagelijks gebruikt worden en lang mee gaan. Denk bijvoorbeeld aan een koelkast of een wasmachine.

Inkomensgrens

Bij de vraag of er recht is op bijzondere bijstand, wordt onder andere gekeken of het inkomen wat iemand heeft, niet te hoog is. Dit is de inkomensgrens. Inkomen boven die grens betekent dat iemand het zelf helemaal of deels kan betalen. De inkomensgrens wordt bepaald aan de hand van de bijstandsnorm die voor iemand zou gelden in zijn of haar situatie. De inkomensgrens is een percentage van die bijstandsnorm. Het verschilt per kostenpost wat de inkomensgrens is.

Inlichtingenplicht

Dit is de regel dat iemand informatie moet geven die belangrijk kan zijn voor ons om te weten voor de bijstand of bijzondere bijstand. Iets geheim houden kan vervelende gevolgen hebben. Het gaat om alles wat invloed kan hebben op het recht op de (bijzondere) bijstand. Vaak gaat dit over geld. Dit kan ook een verhuizing of samenwoning zijn. Wij raden altijd aan om bij twijfel contact op te nemen.

Kostendeler

Is een persoon van 21 jaar of ouder die bij iemand op hetzelfde adres woont, waarmee diegene geen relatie heeft. Met deze persoon kunnen de kosten van het samenleven worden gedeeld.

Kostendelersnorm

Kort gezegd betekent de kostendelersnorm dat als iemand de woning deelt met meer volwassenen, de hoogte (de norm) van de algemene bijstand daarop wordt aangepast. Hoe meer personen van 21 jaar of ouder in het huishouden, hoe lager de bijstand. De reden hiervoor is dat als er meer personen in één woning wonen, zij de woonkosten kunnen delen.

Kosten van levensonderhoud

Dit zijn de kosten die iemand moet maken om te kunnen leven. Denk bijvoorbeeld aan een dak boven het hoofd, verzekerd zijn, eten en kleding kopen. Ook gas water en licht zijn kosten die belangrijk zijn.

Kwijtschelding

Kwijtschelding betekent dat een schuld of lening niet meer (helemaal) terugbetaald hoeft te worden. Bij een lening voor bijstand of bijzondere bijstand, gebeurt dit na 36 maanden regelmatig aflossen.

Om niet

Als bijstand of bijzondere bijstand om niet wordt gegeven, dan betekent dit dat het geld niet terugbetaald hoeft te worden. Het hangt van verschillende factoren af of iets om niet wordt gegeven of als lening. Denk aan het type kostenpost en of iemand ervoor had kunnen sparen. Het is dus maatwerk.

Pro forma nota

Een pro forma nota is een bon of factuur waarop te zien is wat de kosten zullen zijn van iets wat iemand van plan is om te kopen. De kosten zijn dan nog niet echt gemaakt of betaald. Het wordt ook wel een offerte genoemd.

Redelijkerwijs beschikken

Wij tellen alleen vermogen en inkomen mee waar iemand redelijkerwijs over kan beschikken. Iemand kan over inkomen of vermogen redelijkerwijs beschikken als diegene ook echt gebruik kan maken van dat geld voor de periode waarvoor diegene geld vraagt van de gemeente. Als er bijvoorbeeld beslag ligt op iemands inkomen, dan kan diegene niet bij dat stukje inkomen. Hierover kan dan redelijkerwijs niet worden beschikt.

Voorliggende voorziening

Als er een voorliggende voorziening is, betekent dit dat de kosten op een andere manier vergoed of betaald kunnen worden. Deze optie moet dan worden gebruikt. Bijstand of bijzondere bijstand is namelijk een laatste redmiddel. Er kan dus alleen bijstand of bijzondere bijstand worden gegeven als er geen andere optie is om de kosten te betalen.

Verhaal

Verhaal is het terugvragen van geld bij iemand die eigenlijk de kosten moet betalen waarvoor de gemeente de kosten heeft betaald aan de bijstandsontvanger. Denk bijvoorbeeld aan alimentatie. Als dit nog niet wordt betaald door de ex, dan wordt het aangevuld door de algemene bijstand zodat de bijstandsontvanger wel het bestaansminimum ontvangt. De gemeente gaat dan dit geld terughalen, dus verhalen, op de ex die eigenlijk dit geld moet betalen aan de bijstandsontvanger. Bij verhaal gaat het dus niet om degene die bijstand ontvangt, maar om een ander.

Vordering

een vordering is het terugvragen (eisen) van een geldbedrag wat iemand verschuldigd is. Als iemand bijvoorbeeld niet of niet goed een lening terugbetaald, dan wordt er een vordering gemaakt zodat iemand dit alsnog terug gaat betalen.

Verwijtbaar

Verwijtbaar betekent dat iemand iets onzorgvuldig of onrechtmatig heeft gedaan. Ook kan het betekenen dat iemand iets niet heeft gedaan wat hij of zij wel had moeten doen. Bij sommige kostensoorten moet worden nagegaan of de bijzondere bijstand in de vorm van een lening of om niet gegeven kan worden.

Dan wordt gekeken of iemand wel of niet heeft kunnen sparen. Als dit niet het geval is, dan wordt gekeken of dit verwijtbaar was. Is er niet gespaard omdat iemand echt niet heeft kunnen sparen of had dit wel gekund?

HOOFDSTUK 7 INWERKINGTREDING

Deze beleidsregel treedt in werking de dag na publicatie onder gelijktijdige intrekking van het Handboek Bijzondere Bijstand Hollands Kroon 2019 per 1 juli 2023.

Ondertekening