Beleidsregels bijtincidenten honden Land van Cuijk 2024

Geldend van 12-07-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels bijtincidenten honden Land van Cuijk 2024

De burgemeester van de gemeente Land van Cuijk,

OVERWEGENDE DAT:

  • -

    Er in de gemeente Land van Cuijk meermaals bijtincidenten met honden hebben plaatsgevonden;

  • -

    Het daarom gewenst is om beleid vast te stellen met betrekking tot de bevoegdheden die in artikel 2:59 van de Algemene plaatselijke verordening Land van Cuijk aan mij is toebedeeld;

GELET OP:

  • -

    De artikelen 1:3, lid 4, titel 4.3 en titel 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    De artikelen 125, derde lid, en 172, derde lid van de Gemeentewet;

  • -

    Artikel 2:59 en 2:59a van de Algemene plaatselijke verordening Land van Cuijk 2024;

BESLUIT:

Vast te stellen de “Beleidsregels bijtincidenten honden Land van Cuijk 2024”.

Artikel 1 Definities

Aanlijngebod:

Gebod als bedoeld in artikel 2:59, tweede lid van de Algemene plaatselijke verordening Land van Cuijk 2024;

Bijtincident:

Hiervan is sprake wanneer een hond een persoon of ander dier bijt. Een bijtincident kan als licht of ernstig worden gekwalificeerd;

Ernstig bijtincident:

  • -

    Als de hond een persoon of dier bijt waarbij sprake is van ernstig letsel;

  • -

    In ieder ander geval waarin de burgemeester het bijtincident aanmerkt als ernstig

Ernstig letsel:

Hiervan is sprake als bij de beet of beten de tanden tot in de lederhuid komen en er sprake is van bloedverlies, weefselverlies, weefselverplaatsing, functieverlies of erger;

Gevaarlijke hond:

Een hond die een ernstig bijtincident heeft veroorzaakt of om andere redenen door de burgemeester wordt aangemerkt als gevaarlijk;

Hinderlijke hond:

Een hond die een licht bijtincident heeft veroorzaakt en/of een hond die een andere hond of persoon dermate intimiderend benadert, dat het niet meer mogelijk is om op normale wijze de weg te vervolgen en hierdoor een lichte bijtwond ontstaat, of kan ontstaan of om andere redenen door de burgemeester wordt aangemerkt als hinderlijk;

Lederhuid:

De middelste huidlaag die bestaat uit bindweefsel en waarin zich de zweetlieren, haarwortels, talgklieren, bloed- en lymfevaten, zintuigcellen en zenuwuiteinden bevinden;

Licht bijtincident:

Een bijtincident dat niet kwalificeert als een ernstig bijtincident;

Muilkorfgebod:

Gebod als bedoeld in artikel 2:59, derde lid van de Algemene plaatselijke verordening Land van Cuijk 2024.

Faculteit:

De faculteit gedragskliniek voor gezelschapsdieren van de Universiteit van Utrecht.

Artikel 2 Hinderlijke hond

  • 1. Indien de burgemeester een hond hinderlijk acht, kan de burgemeester aan de eigenaar of houder van deze hond een sanctie opleggen. Indien deze kwalificatie aan de hond wordt gegeven op basis van lichte bijtincidenten, kan de burgemeester een sanctie opleggen conform tabel I

  • 2. Indien de hond om andere redenen door de burgemeester wordt aangemerkt als hinderlijk, kan de burgemeester aan de eigenaar of houder van deze hond de sanctie opleggen die hij in de gegeven omstandigheden het meest passen acht. Hierbij kan aansluiting worden gezocht bij tabel I.

Tabel I

 

Incident met een persoon

Incident met een ander dier

1e incident

Waarschuwing

Registratie

2e incident

Aanlijn-, muilkorf of aanlijn- en muilkorfgebod

Waarschuwing

3e incident

Artikel 6, lid 2 t/m 4

Last onder dwangsom

Aanlijn- en muilkorfgebod

4e incident

Artikel 6 5 t/m 10

Last onder bestuursdwang

Artikel 6, lid 2t/m 4

Last onder dwangsom

5e incident

-

Artikel 6, lid 5 t/m 10

Last onder bestuursdwang

Artikel 3 Gevaarlijke hond

  • 1. Indien de burgemeester een hond gevaarlijk acht, kan de burgemeester aan de eigenaar of houder van de hond een sanctie opleggen. Indien deze kwalificatie aan de hond wordt gegeven op basis van ernstige bijtincidenten, kan de burgemeester een sanctie opleggen conform tabel II.

  • 2. Indien de hond om andere redenen door de burgemeester wordt aangemerkt als gevaarlijk, kan de burgemeester aan de eigenaar of houder van de hond de sanctie opleggen die hij in de gegeven omstandigheden het meest passend acht. Hierbij kan aansluiting worden gezocht bij tabel II.

  • 3. Indien op grond van tabel II een aanlijn- en muilkorfgebod dient te worden opgelegd, de burgemeester van oordeel is dat het opleggen van dit gebod niet toereikend is en door de aanwezigheid van de hond sprake is van de openbare orde of ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, kan de burgemeester gebruik maken van zijn lichte bevelsbevoegdheid op grond van artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet en de hond tijdelijk in beslag nemen.

  • 4. In het geval sprake is van een situatie als bedoeld in het derde lid, legt de burgemeester bij de terugkeer van de hond aan de eigenaar of houder hiervan alsnog een aanlijn- en muilkorfgebod op.

Tabel II

 

Incident met een persoon

Incident met een ander dier

1e incident

Aanlijn- en muilkorfgebod

Last onder dwangsom

Waarschuwing

2e incident

Artikel 6, leden 5 t/m 10

Last onder dwangsom/bestuursdwang

Aanlijn- en muilkorfgebod

3e incident

-

Artikel 6, lid 5 t/m 10

Last onder bestuursdwang

Artikel 4 Duur opgelegde sanctie

  • 1. de opgelegde sanctie geldt in beginsel voor onbepaalde tijd;

  • 2. Op schriftelijk verzoek van de eigenaar of de houder van de hond kan de sanctie worden opgeheven, wanneer de eigenaar of houder van de hond door middel van een gedragstest als bedoeld in artikel 5, aannemelijk heeft gemaakt dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is;

  • 3. De burgemeester kan besluiten dat de opgelegde sanctie alleen wordt opgeheven wanneer uit een risicoassessment als bedoeld in artikel 6, lid 8, blijkt dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is.

  • 4. De burgemeester gaat in verband met het herstel van de openbare orde in beginsel niet eerder tot opheffing van de sanctie over dan nadat 6 maanden zijn verstreken sinds het opleggen van de sanctie.

Artikel 5 Gedragstest

  • 1. In opdracht van de eigenaar of houder van de hond kan bij de hond een gedragstest worden afgenomen om aan te tonen dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is. De burgemeester gaat alleen over tot heroverweging van zijn (voornemen tot het opleggen van een ) sanctie over, indien deze gedragstest is afgenomen door en gedragstherapeut die is aangesloten bij het Dierbaar Keurmerk, het Martin Gaus Keurmerk, de Nederlandse Vereniging van Gedragstherapeuten voor Honden of de Stichting Platvorm Professionele Diergedragsdeskundigen.

  • 2. De kosten voor het laten uitvoeren van een gedragstestkomen voor rekening van de eigenaar of houder van de hond.

Artikel 6 Overtreding opgelegde sanctie

  • 1. Overtreding van de opgelegde sanctie is strafbaar en kan op grond van artikel 2:59, juncto 6:1 van de Algemene plaatselijke verordening Land van Cuijk gestraft worden met een geldboete van de tweede categorie;

  • 2. Indien de eigenaar of houder van de hond de opgelegde sanctie overtreedt, kan de burgemeester besluiten om aan de opgelegde sanctie een last onder dwangsom te verbinden;

  • 3. Indien de burgemeester besluit om aan de opgelegde sanctie een last onder dwangsom te verbinden bedraagt de dwangsom 500,- per geconstateerde overtreding met een maximum van 3000,-;

  • 4. Indien de eigenaar of houder van de hond het maximumbedrag aan dwangsommen heeft verbeurd, kan de burgemeester besluiten om de eigenaar of houder te vragen vrijwillig afstand te doen van de hond;

  • 5. Indien de eigenaar of houder van de hond de opgelegde sanctie overtreedt en de hond als gevolg hiervan een nieuw bijtincident veroorzaakt, kan de burgemeester ook besluiten, om in plaats van aan de opgelegde sanctie een dwangsom te verbinden, de eigenaar of houder van de hond te vragen vrijwillig afstand te doen van de hond;

  • 6. Indien de burgemeester de eigenaar of houder van de hond heeft gevraagd om vrijwillig afstand te doen van de hond en de eigenaar of houder te kennen heeft gegeven dit niet te willen, kan de burgemeester besluiten tot onvrijwillige inbeslagname van de hond door middel van toepassing van bestuursdwang zoals omschreven in titel 5.3.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • 7. Indien sprake is van een situatie als bedoeld in het zesde lid en de situatie hiertoe aanleiding geeft, kan de burgemeester ook besluiten tot onvrijwillige inbeslagname door middel van (zeer) spoedeisende bestuursdwang als bedoeld in artikel 5:31, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

  • 8. Indien de burgemeester over gaat tot onvrijwillige inbeslagname door middel van (zeer) spoedeisende inbeslagname van de hond als bedoeld in het zesde of zevende lid, wordt de hond onderworpen aan een risico-assessment uitgevoerd door de faculteit

  • 9. Indien uit het risico-assessment blijkt dat de hond niet kan worden herplaatst bij een andere eigenaar of anderszins het risico op bijtincidenten niet kan worden voorkomen, wordt besloten de hond te laten euthanaseren door een daartoe bevoegd dierenarts;

  • 10. De kosten die in het kader van bestuursdwang zijn gemaakt, komen voor rekening van de eigenaar of houder van de hond.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking de dag volgend op die van publicatie.

Artikel 8 Citeerartikel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels bijtincidenten honden Land van Cuijk 2024”

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 1 juli 2024

De burgemeester van de gemeente Land van Cuijk,

Drs. M.A.H. Moorman

TOELICHTING

Artikel 1

In dit artikel worden verschillende definities gegeven. Op grond van deze definities is sprake van een ernstig bijtincident indien er naar aanleiding van het bijtincident sprake is van ernstig letsel of in ieder ander geval waarin de burgemeester het bijtincident aanmerkt als ernstig. Er kan sprake zijn van bijkomende omstandigheden waardoor, ondanks dat er geen sprake is van ernstig letsel door de beet, het bijtincident toch als ernstig dient te worden aangemerkt. Bijvoorbeeld indien naast een beet de hond agressief gedrag vertoont door een persoon te bespringen, waardoor deze persoon ten val komt en andere vormen van letsel oploopt dan beschreven bij de definitie van ernstig letsel.

Voor de definitie van ernstig letsel is, naar aanleiding van het Riskassessmentteam van de Universiteit Utrecht, aangesloten bij de “Dog Bite Scale” van dr.Ian Dunbar. Het Riskassessmentteam kwalificeert bijtincidenten vanaf level 3 van deze “ scale” als ernstig.

Zoals volgt uit de definities van hinderlijke en gevaarlijke hond is het plaatsvinden van een bijtincident geen vereiste voor de burgemeester om de hond als hinderlijk of gevaarlijk te kunnen aanmerken. De burgemeester kan een hond ook om andere redenen als zodanig kwalificeren. Bijvoorbeeld indien een ter zake kundige, zoals een dieren arts, dat oordeelt.

Niet vereist is, om de hond als hinderlijk of gevaarlijk aan te kunnen merken, indien er wel een bijtincident heeft plaatsgevonden, dit bijtincident moet hebben plaatsgevonden binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Land van Cuijk. Een opgelegde sanctie geldt wel alleen binnen de gemeentegrenzen van de gemeente die deze sanctie heeft opgelegd. Hierdoor kan de situatie ontstaan dat een eigenaar of houder die naar aanleiding van een bijtincident in een gemeente een sanctie opgelegd heeft gekregen, met zijn hond naar een naastgelegen gemeente gaat waar deze sanctie niet geldt. Uit jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State (ECLI:NL:RVS:2016:983) volgt dat in dat geval het mogelijk is om naar aanleiding van het bijtincident in de andere gemeente een sanctie op te leggen. Hierbij zal de burgemeester wel een eigen afweging dienen te maken.

Artikel 2

De sanctie die wordt opgelegd wordt zwaarder al naargelang er meer bijtincidenten hebben plaatsgevonden. Daarnaast wordt er tegen een bijtincident met een persoon eerder en zwaarder opgetreden dan tegen een bijtincident met een ander dier. Uitgangspunt bij het opstellen van dit beleid is namelijk dat indien het bijtincident tussen dieren onderling, de verantwoordelijkheid bij de eigenaren of houder van de hond dient te liggen. Een eigenaar of houder van de hond zal zelf moeten inschatten of het verstandig is om zijn hond in het bijzijn van andere dieren los te laten lopen (uiteraard mag dit alleen in losloopgebied). Eventuele schade kan via de civielrechtelijke weg worden verhaald.

Tabel I ziet alleen toe op lichte bijtincidenten. Het kan natuurlijk voorkomen dat een hond eerst bij een licht bijtincident betrokken raakt en vervolgens bij een ernstig bijtincident. Met het voordoen van een ernstig bijtincident kwalificeert een hond niet langer als hinderlijk maar als gevaarlijk en dient dus altijd naar tabel II gekeken te worden. Daarnaast kan dat meerdere lichte bijtincidenten gelijk staan aan een ernstig bijtincident.

Indien een hond eerst een licht bijtincident begaat, dient nog te worden gekeken naar tabel I. Indien zich daarna een ernstig bijtincident voordoet, dient er van tabel I over te worden gegaan naar tabel II.

Artikel 3

Ook in het geval van kwalificatie als gevaarlijke hond, bepaalt de hoeveelheid bijtincidenten en het subject van het bijtincident, welke sanctie wordt opgelegd. Tabel II heeft betrekking op ernstige bijtincidenten.

Indien op grond van tabel II kan worden overgegaan tot het opleggen van een aanlijn- en muilkorfgebod, de burgemeester deze niet toereikend acht en er door de hond tevens sprake is van verstoring van de openbare orde of ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, kan de burgemeester gebruikmaken van zijn lichte bevelsbevoegdheid op grond van artikel 172, lid 3 van de Gemeentewet en de hond tijdelijk in beslag nemen.

Uit jurisprudentie volgt dat er twee publiekrechtelijke grondslagen zijn, op grond waarvan een hond in beslag kan worden genomen: toepassing van de lichte bevelsbevoegdheid en door toepassing van bestuursdwang.

Het door een hond begaan van een bijtincident levert in beginsel geen bestuurlijke overtreding op. Dit is anders indien door het bijtincident een aanlijn-, muilkorf- of aanlijn- en muilkorfgebod is opgelegd en het gebod wordt overtreden.

Artikel 4 en 5

Alle sancties worden in beginsel voor onbepaalde tijd opgelegd. Hiertoe is besloten naar aanleiding van informatie van het Riskassessmentteam. Zij hebben aangegeven dat of het gedrag van de hond en dat van de eigenaar of houder van de hond verandert, afhangt van veel factoren. De achterliggende motivatie voor het getoonde gedrag van de hond bepaalt of en in welke mate het gedrag te beïnvloeden is door (her)training/therapie. Sommige achterliggende motivaties zijn helaas niet te middels training te veranderen. Een sanctie als een aanlijn- en muilkorfgebod zal dan altijd een belangrijk onderdeel blijven in de aanpak om de veiligheid voor de maatschappij te borgen. Het verdient de voorkeur om uit te gaan van een langdurige sanctie, waarbij het aan de eigenaar of houder van de hond is om (her)training/therapie vorm te geven met behulp van een goede professional en een gedragstest uit te laten voeren wanneer zij denken dat het vervallen van de sanctie kan. De gedragstest dient in beginsel te voldoen aan de eisen uit artikel 5 van deze beleidsregel.

Algemeen

Op grond van artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht, dient de burgemeester overeenkomstig deze beleidsregels te handelen. Indien handelen overeenkomstig deze beleidsregels voor een of meer belanghebbende gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen, kan de burgemeester afwijken van deze beleidsregels en besluiten om geen dan wel een andere sanctie op te leggen.