Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR722246
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR722246/2
Regeling vervalt per 01-01-2025
Verordening op de heffing en de invordering van leges gemeente Nijmegen 2024-A
Geldend van 19-10-2024 t/m 31-12-2024
Intitulé
Verordening op de heffing en de invordering van leges gemeente Nijmegen 2024-ADe Raad van de Gemeente Nijmegen, bijeen in zijn openbare vergadering van 3 juli 2024
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 mei 2024;
Gelet op:
artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet en de artikelen 2, tweede lid, en 7 van de Paspoortwet;
Besluit:
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van leges gemeente Nijmegen 2024-A (Legesverordening 2024-A).
Artikel 1 Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
'dag': de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;
- b.
'week': een aaneengesloten periode van zeven dagen;
- c.
'maand': het tijdvak dat loopt van de 1e dag in een kalendermaand tot de 1e dag in de volgende kalendermaand;
- d.
'jaar': het tijdvak dat loopt van de 1e dag in een kalenderjaar tot de 1e dag in het volgende kalenderjaar;
- e.
'kalenderjaar': de periode van 1 januari tot en met 31 december;
- f.
leges: het recht als bedoeld in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b van de Gemeentewet;
- g.
Apv: Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Nijmegen;
- h.
bouwkosten: de aannemingssom (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van het Besluit vaststelling Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012), (bekendgemaakt in Staatscourant 2012, nr. 1567), (verder te noemen: UAV 2012) voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen, als bedoeld in het normblad NEN 2699, uitgave 2017, of zoals de UAV of het normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt, wordt in deze verordening onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft (exclusief omzetbelasting);
- i.
aanlegkosten: de aannemingssom inclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de UAV 2012, voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten, de omzetbelasting inbegrepen. Indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden wordt in deze verordening onder aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft;
- j.
sloopkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de UAV 2012, voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de sloopkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien het slopen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt, wordt in deze verordening onder sloopkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het slopen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft (exclusief omzetbelasting);
- k.
De in hoofdstuk 2 van de tarieventabel voorkomende begrippen die in de Omgevingswet zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Omgevingswet bedoeld;
- l.
De in hoofdstuk 2 van de tarieventabel voorkomende begrippen die niet nader in de Omgevingswet zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.
- m.
Bruto-vloeroppervlakte (BVO): bruto-vloeroppervlakte als bedoeld in de Nederlandse Norm NEN2580 “Oppervlakten en inhouden van gebouwen – termen, definities en bepalingsmethoden ‘(uitgave van het NNI d.d. mei 2007).
- n.
Terreinoppervlakte: oppervlakte in m2 van een door kadastrale of andere grenzen bepaald perceel waarop in mindering wordt gebracht de verticale projectie op het horizontale vlak van op dat terrein eventueel aanwezige bebouwing.
- o.
TAG-initiatief: initiatief dat voldoet aan de randvoorwaarden voor Tijdelijk Anders Gebruiken als bedoeld in de notitie ‘Tijdelijk Anders Gebruiken en bestemmen’.
- p.
Bedrijfswoning: een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein kennelijk slechts bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk moet worden geacht.
- q.
Woning: een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een of meer personen. Een bedrijfswoning, woonwagen of begeleid wonen, is geen woning in de zin van de Legesverordening.
- r.
Woonwagen: een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
- s.
Begeleid wonen: een woning in een (gedeelte van een) gebouw, waarbij uitsluitend met behulp van permanent aanwezige zorg/ondersteuning (24-uurszorg) kan worden gewoond.
- t.
Kleine buitenplanse afwijking:
- 1.
een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, wordt voldaan aan de volgende eisen:
- a.
niet hoger dan 5 m, tenzij sprake is van een kas of bedrijfsgebouw van lichte constructie ten dienste van een agrarisch bedrijf,
- b.
de oppervlakte niet meer dan 150 m2;
- a.
- 2.
een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening voor zover het een bouwwerk betreft ten behoeve van een nutsvoorziening, de waterhuishouding, het meten van de luchtkwaliteit, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer, dat niet voldoet aan de volgende twee eisen:
- •
niet hoger dan 3 m, en
- •
de oppervlakte niet meer dan 15 m2,
- •
-
mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
- a.
niet hoger dan 5 m, en
- b.
de oppervlakte niet meer dan 50 m2
- a.
- 3.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
- a.
niet hoger dan 10 m, en
- b.
de oppervlakte niet meer dan 50 m²;
- a.
- 4.
een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte aan of op een gebouw, een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw, de uitbreiding van een bouwwerk met een bouwdeel van ondergeschikte aard dan wel voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw;
- 5.
een antenne-installatie, mits niet hoger dan 40 m;
- 6.
een installatie bij een glastuinbouwbedrijf voor warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder w, van de Elektriciteitswet 1998;
- 7.
een installatie bij een agrarisch bedrijf waarmee duurzame energie wordt geproduceerd door het bewerken van uitwerpselen van dieren tot krachtens artikel 5, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet aangewezen eindproducten van een krachtens dat artikellid omschreven bewerkingsprocedé dat ziet op het vergisten van ten minste 50 gewichtsprocenten uitwerpselen van dieren met in de omschrijving van dat procedé genoemde nevenbestanddelen;
- 8.
het gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied;
- 9.
het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend betreft een logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen;
- 10.
het gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
- a.
de recreatiewoning voldoet aan de bij of krachtens de Woningwet aan een bestaande woning gestelde eisen;
- b.
de bewoning niet in strijd is met de bij of krachtens de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder, de Wet ammoniak en veehouderij en de Wet geurhinder en veehouderij gestelde regels of de Reconstructiewet concentratiegebieden,
- c.
de bewoner op 31 oktober 2003 de recreatiewoning als woning in gebruik had en deze sedertdien onafgebroken bewoont, en
- d.
de bewoner op 31 oktober 2003 meerderjarig was;
- a.
- 11.
ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.
- 12.
Bij de toepassing van de bovenstaande leden blijft het aantal woningen gelijk. Deze eis is niet van toepassing op de gevallen, bedoeld in:
- a.
lid 1, voor zover het betreft huisvesting in verband met mantelzorg,
- b.
leden 9 en 11,
- a.
- 13.
Leden 9 en 11 zijn niet van toepassing op een activiteit als bedoeld in onderdeel C of D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage.
- 1.
Artikel 1A Terinzagelegging bijlagen
De NEN-normen waarnaar in deze verordening wordt verwezen, worden bekendgemaakt door terinzagelegging, voor onbepaalde tijd, in het Stadhuis, Korte Nieuwstraat 6 te Nijmegen.
Artikel 2 Belastbaar feit
-
1. Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor:
- a.
het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;
- b.
het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart of een reisdocument; als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Paspoortwet: een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
- a.
-
2. Hetgeen in deze verordening en de daarbij horende tarieventabel is bepaald over een Nederlandse identiteitskaart voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien nog niet heeft bereikt, is van overeenkomstige toepassing op een vervangende Nederlandse identiteitskaart voor personen met een uitreisverbod, ongeacht de leeftijd van de betrokken persoon.
Artikel 3 Belastingplicht
Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst, de Nederlandse identiteitskaart of het reisdocument, dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.
Artikel 4 Vrijstellingen
Leges worden niet geheven voor:
- 1.
afgifte van een verklaring omtrent inkomen en vermogen;
- 2.
afgifte van attestaties de vita of het legaliseren van handtekeningen, nodig voor de ontvangst van pensioen, lijfrente, wachtgeld of uitkeringen verbonden aan Nederlandse ridderorden diensten die ingevolge wettelijk voorschrift zijn vrijgesteld van rechtenheffing of kosteloos moeten worden verleend;
- 3.
het legaliseren van handtekeningen van de tot tekenen bevoegde personen van voogdijverenigingen, benodigd voor de uitreiking van reispapieren aan onder het toezicht van die verenigingen geplaatste personen;
- 4.
aan belanghebbende uit te reiken beschikkingen of afschriften daarvan houdende aanstelling, benoeming, bevordering, ontslag, toekenning van bezoldiging, vergoeding of toelage, dan wel verhoging daarvan, met betrekking tot enige gemeentelijke functie of dienstverlening jegens de gemeente;
- 5.
afgifte van stukken, afschriften en uittreksels, als bedoeld in het onderdeel Algemene Dienstverlening van de tarieventabel ten behoeve van gemeenteambtenaren, ambtenaren van de provincie en van het Rijk, raadsleden, commissieleden, alsmede voor personen en instanties, die de gevraagde stukken c.a. nodig hebben voor de uitoefening van hun publieke taken;
- 6.
het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor het hebben van voorwerpen op, aan of boven de weg als bedoeld in artikel 2:10 van de Apv, indien de vergunning wordt aangevraagd voor een activiteit waarbij de organisator geen winstoogmerk nastreeft en die ofwel uitsluitend tot doel heeft een bijdrage te leveren aan de sociale cohesie op buurt- of wijkniveau, ofwel uitsluitend wordt georganiseerd ten behoeve van een goed doel;
- 7.
het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing van het verbod op geluidhinder als bedoeld in artikel 4:6 van de Apv, indien de ontheffing wordt aangevraagd voor een activiteit waarbij de organisator geen winstoogmerk nastreeft en die ofwel uitsluitend tot doel heeft een bijdrage te leveren aan de sociale cohesie op buurt- of wijkniveau, ofwel uitsluitend wordt georganiseerd ten behoeve van een goed doel;
- 8.
het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een evenementenvergunning als bedoeld in artikel 2:24a van de Apv, indien de vergunning wordt aangevraagd voor een activiteit waarbij de organisator geen winstoogmerk nastreeft en die ofwel uitsluitend tot doel heeft een bijdrage te leveren aan de sociale cohesie op buurt- of wijkniveau, ofwel uitsluitend wordt georganiseerd ten behoeve van een goed doel;
- 9.
het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een standplaatsvergunning als bedoeld in artikel 5:17 van de Apv, indien de vergunning wordt aangevraagd voor een activiteit waarbij de organisator geen winstoogmerk nastreeft en die ofwel uitsluitend tot doel heeft een bijdrage te leveren aan de sociale cohesie op buurt- of wijkniveau, ofwel uitsluitend wordt georganiseerd ten behoeve van een goed doel;
- 10.
het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 3 Verordening Winkeltijden Nijmegen, indien de ontheffing wordt aangevraagd voor een activiteit waarbij de organisator geen winstoogmerk nastreeft en die ofwel uitsluitend tot doel heeft een bijdrage te leveren aan de sociale cohesie op buurt- of wijkniveau, ofwel uitsluitend wordt georganiseerd ten behoeve van een goed doel;
- 11.
het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing ingevolge artikel 35 Alcoholwet, indien de ontheffing wordt aangevraagd voor een activiteit waarbij de organisator geen winstoogmerk nastreeft en die ofwel uitsluitend tot doel heeft een bijdrage te leveren aan de sociale cohesie op buurt- of wijkniveau, ofwel uitsluitend wordt georganiseerd ten behoeve van een goed doel;
- 12.
het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing van een jaar:
- •
van het verbod op het rijden op de busbaan, als bedoeld in artikel 87 juncto 81 van het RVV 1990,
- •
voor het parkeren bij het (zonale) bord E9, Bijlage 1 RVV 1990 (parkeergelegenheid, uitsluitend bestemd voor vergunninghouders),
- •
van het verbod om het voetgangersgebied te berijden in het afgesloten gedeelte van de binnenstad;
- •
-
indien deze ontheffing wordt aangevraagd door verloskundigen, de dierenambulance of huisartsen. Deze ontheffing wordt uitsluitend verleend in combinatie met de hulpverlenersvergunning;
- 13.
het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een Organisatievergunning op grond van artikel 9 van de Marktverordening, indien de vergunning wordt aangevraagd voor een activiteit waarbij de organisator geen winstoogmerk nastreeft en die ofwel uitsluitend tot doel heeft een bijdrage te leveren aan de sociale cohesie op buurt- of wijkniveau, ofwel uitsluitend wordt georganiseerd ten behoeve van een goed doel.
- 14.
diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 13.6 van de Omgevingswet zijn of worden verhaald.
Artikel 5 Maatstaven van heffing en tarieven
-
1. De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
-
2. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 6 Wijze van heffing
De leges worden geheven bij wege van een aanslag, een mondelinge kennisgeving, een kennisgeving langs elektronische weg of een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota, factuur of andere schriftuur.
Artikel 7 Termijnen van betaling
-
1. De leges moeten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6:
- a.
mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
- b.
schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
- a.
-
2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 8 Kwijtschelding
-
1. Bij de invordering van de in deze verordening vermelde leges wordt geen kwijtschelding verleend, met uitzondering van de leges voor een gehandicaptenparkeerkaart of gehandicapten-parkeerplaats.
-
2. Een verzoek om kwijtschelding, zoals in het eerste lid genoemd, wordt getoetst aan de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, met dien verstande dat het in artikel 16 lid 1 van de regeling genoemde percentage voor de kosten van bestaan wordt vervangen door 100.
-
3. Als het volledige belastingbedrag al is betaald, kan binnen drie maanden na die betaling alsnog een verzoek om kwijtschelding worden ingediend.
Artikel 9 Vermindering of teruggaaf
-
1. Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges ter zake van een in de tarieventabel omschreven dienst wordt verleend op een aanvraag als bedoeld in artikel 242 van de Gemeentewet en overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in de bij deze verordening behorende tarieventabel opgenomen bepaling.
-
2. Indien na het in behandeling nemen van een dienst als bedoeld in artikel 2 van deze verordening een negatieve beslissing volgt, dan vindt, onverminderd het bepaalde in het eerste lid, overeenkomstig het in de tarieventabel bepaalde bedrag een teruggaaf plaats van 75%, met dien verstande dat in ieder geval een bedrag van € 13,35 verschuldigd blijft, tenzij in een bepaling van de tarieventabel een andere regeling is opgenomen.
Artikel 10 Overdracht van bevoegdheden
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, als de wijzigingen:
- a.
van zuiver redactionele aard zijn;
- b.
een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant en het de volgende paragrafen of artikelen van hoofdstuk 1 van de tarieventabel betreft:
- 1.
paragraaf 1.2 (reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart);
- 2.
paragraaf 1.3 (rijbewijzen);
- 3.
artikel 1.19 (Afschriften van bestuursstukken);
- 4.
artikel 1.25.1 (verklaring omtrent het gedrag);
- 5.
artikel 1.31 (Wet op de kansspelen);
- 1.
een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.
Artikel 11 Overgangsrecht
De 'Legesverordening 2023' zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 21 december 2022 en gepubliceerd onder nummer Gmb 2022-574694 en de ‘Legesverordening 2024’ zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 2023 en gepubliceerd onder nummer Gmb 2023-561054, worden ingetrokken met ingang van de in artikel 12 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande, dat de Legesverordening 2023 van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 12 Inwerkingtreding
-
1. Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2024.
-
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.
Artikel 13 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als ‘Legesverordening 2024-A’.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 juli 2024.
De raadsgriffier,
S.J. Ruta
De voorzitter,
H.M.F. Bruls
Tarieventabel, behorende bij legesverordening
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening
Paragraaf 1.1 Burgerlijke stand
Paragraaf 1.2 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart
Paragraaf 1.3 Rijbewijzen
Paragraaf 1.4 Verstrekkingen in het kader van de basisregistratie persoonsgegevens
Paragraaf 1.5 Bestuursstukken
Paragraaf 1.6 Vastgoedinformatie
Paragraaf 1.7 Overige publiekszaken
Paragraaf 1.8 Gemeentearchief
Paragraaf 1.9 Bijzondere wetten
Paragraaf 1.10 Diversen
Hoofdstuk 2 Omgevingswet
Paragraaf 2.1 Algemene bepalingen
Paragraaf 2.2 Vooroverleg
Paragraaf 2.3 Activiteiten met betrekking tot bouwwerken
Paragraaf 2.4 Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed
Paragraaf 2.5 Milieubelastende activiteiten
Paragraaf 2.6 Lozingsactiviteiten
Paragraaf 2.7 Aanlegactiviteiten
Paragraaf 2.8 Overige activiteiten
Paragraaf 2.9 Maatwerkvoorschriften bij bouwactiviteiten
Paragraaf 2.10 Gelijkwaardigheid
Paragraaf 2.11 Overige tarieven
Paragraaf 2.12 Modaliteiten
Paragraaf 2.13 Vermindering
Paragraaf 2.14 Teruggaaf
Hoofdstuk 3 Europese dienstenrichtlijn
Paragraaf 3.1 Horeca
Paragraaf 3.2 Seksbedrijven
Paragraaf 3.3 Winkeltijdenwet
Paragraaf 3.4 Organiseren van evenement of markt
Paragraaf 3.5 Standplaatsen
Paragraaf 3.6 Huisvestingswet 2014
Paragraaf 3.7 In dit hoofdstuk niet benoemd besluit
Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening
Artikel |
Omschrijving |
Verkooptarief |
Paragraaf 1.1 Burgerlijke stand |
||
Artikel 1.1 Huwelijksvoltrekking of registratie partnerschap |
||
Het tarief bedraagt : |
||
HUWELIJKSVOLTREKKINGEN EN PARTNERSCHAPREGISTRATIES |
||
1.1.1 |
ter zake van de voltrekking van een huwelijk of registratie van het partnerschap in het gemeentehuis van Nijmegen, of de omzetting van het geregistreerd partnerschap in een huwelijk op een andere tijd en wijze dan op grond van artikel 4 van de Wet rechten burgerlijke stand voor kosteloze huwelijksvoltrekking is bepaald: |
|
Eenvoudige ceremonie in de Stadswinkel, huwelijksvoltrekking duurt niet langer dan 10 minuten: |
||
a. |
op maandag: tussen 9.00 uur en 09.30 uur, de kosteloze ceremonie. |
|
b. |
op maandag tot en met woensdag: tussen 9.00 uur en 12.00 uur, waarbij de voltrekking niet langer duurt dan 10 minuten op locatie Stadswinkel ( m.u.v. maandag van 9.00-9.30 uur) |
€ 281,65 |
Uitgebreide ceremonie in het Stadhuis, huwelijksvoltrekking duurt 30-45 minuten: |
||
c. |
op maandag tot en met woensdag tussen 9.00 uur en 17.00 uur |
€ 419,40 |
d. |
op donderdag tussen 09.00 uur en 12.00 uur |
€ 419,40 |
tussen 12.00 uur en 17.00 uur |
€ 527,25 |
|
e. |
op vrijdag, tussen 09.00 uur en 17.00 uur: |
€ 527,25 |
f. |
op vrijdag en zaterdag, tussen 17.00 uur en 22.00 uur: |
€ 1.299,85 |
g. |
op zaterdag, tussen 09.00 uur en 17.00 uur en op maandag tot en met donderdag tussen 17.00 uur en 22.00 uur: |
€ 884,40 |
h. |
op de niet onder a tot en met g genoemde uren en op zon- en feestdagen of op de door het gemeentebestuur vastgestelde collectieve sluitingsdagen: |
€ 1.693,15 |
Artikel 1.2 Omzetten geregistreerd partnerschap in huwelijk |
||
Het tarief bedraagt |
||
1.2.1 |
ter zake van de omzetting van het geregistreerd partnerschap in een huwelijk (zonder ceremonie): |
€ 178,45 |
Artikel 1.3 Huwelijksvoltrekking of registratie partnerschap in bijzonder huis |
||
Het tarief bedraagt |
||
1.3.1 |
ter zake van de voltrekking van een huwelijk in een bijzonder huis ingevolge artikel 64, Boek 1, van het Burgerlijk Wetboek bedraagt het tarief: |
€ 504,25 |
Artikel 1.4 Omzetten geregistreerd partnerschap in huwelijk in bijzonder huis |
||
Gereserveerd |
||
Artikel 1.5 Aanwijzing buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand voor één dag |
||
1.5.1 |
Er vindt een toeslag plaats op bovengenoemde tarieven. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om bij besluit een buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand aan te wijzen voor één dag: |
|
a. |
als beëdiging bij de rechtbank al heeft plaatsgevonden: |
€ 170,50 |
b. |
als beëdiging bij de rechtbank nog niet heeft plaatsgevonden: |
€ 340,95 |
Artikel 1.6 Beschikbaar stellen getuige door gemeente |
||
1.6.1 |
Het tarief bedraagt voor het door de gemeente beschikbaar stellen van een getuige voor de huwelijksvoltrekking of registratie van een partnerschap, per getuige: |
€ 42,95 |
Artikel 1.7 Annuleren of wijzigen datum |
||
Het tarief bedraagt voor: |
||
1.7.1 |
aanvullende mogelijkheden: Indien de voltrekking van een huwelijk of de registratie van het partnerschap plaatsvindt op een andere locatie dan het Stadhuis of de Stadswinkel of een bijzonder huis als bedoeld in 1.3.1, vindt er een toeslag op bovengenoemde tarieven plaats van: *Locatie toeslag wordt niet in rekening gebracht indien het huwelijk of de registratie van het partnerschap plaatsvindt op een van de genoemde tijdstippen onder 1.1.1 f. g en h. |
€ 178,45 |
1.7.2 |
het in behandeling nemen van een aanvraag om een gereserveerde datum voor de huwelijksvoltrekking, registratie van het partnerschap, of omzetting van het geregistreerd partnerschap in een huwelijk, te annuleren: |
|
a. |
tot 14 dagen voor de huwelijksdatum of registratiedatum bedraagt de restitutie een zodanig bedrag dat aan leges nog verschuldigd blijft |
€ 73,95 |
b. |
binnen 14 dagen voor de huwelijksdatum of registratiedatum bedraagt de restitutie een zodanig bedrag dat aan leges nog verschuldigd blijft |
€ 219,15 |
c. |
Indien er leges zijn betaald voor het in behandeling nemen van een aanvraag om bij besluit een buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand aan te wijzen voor één dag, onder 1.5.1, worden genoemde leges niet gerestitueerd bij een annulering, zodra de aanwijzing is verzonden, respectievelijk het beëdigingsverzoek aan de rechtbank is verzonden. |
|
1.7.3 |
het in behandeling nemen van een aanvraag om een gereserveerde datum voor de huwelijksvoltrekking, registratie van het partnerschap, of omzetting van het geregistreerd partnerschap in een huwelijk, te wijzigen: |
|
a. |
tot 14 dagen voor de huwelijksdatum of registratiedatum bedraagt het tarief: |
€ 37,85 |
b. |
binnen 14 dagen voor de huwelijksdatum of registratiedatum bedraagt het tarief: |
€ 112,25 |
c. |
en/of bij een verzoek van het paar om van buitengewoon ambtenaar burgerlijke stand te wisselen , na het kennismakingsgesprek en nadat er door de buitengewoonambtenaar burgerlijke stand (toespraak)-voorbereidingen zijn getroffen. |
€ 57,75 |
Artikel 1.8 Trouwboekje of partnerschapsboekje |
||
Het tarief bedraagt ter zake van het verstrekken van: |
||
a. |
een trouwboekje / partnerschapsboekje in een normale uitvoering: |
€ 22,70 |
b. |
een trouwboekje / partnerschapsboekje in een luxe uitvoering: |
€ 42,95 |
Paragraaf 1.2 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart |
||
Artikel 1.9 Paspoorten of andere reisdocumentenhet tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: |
||
1.9.1 |
een nationaal paspoort, zakenpaspoort of faciliteitenpaspoort (met een geldigheidsduur van 10 jaar) voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is. |
€ 83,85 |
1.9.2 |
een nationaal paspoort, zakenpaspoort of faciliteitenpaspoort (met een geldigheidsduur van 5 jaar) voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt. |
€ 63,40 |
1.9.3 |
een vreemdelingenpaspoort of vluchtelingenpaspoort. |
€ 63,40 |
Artikel 1.10 Nederlandse identiteitskaart |
||
Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van: |
||
1.10.1 |
een Nederlandse identiteitskaart (met een geldigheidsduur van 5 jaar) voor een persoon, die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt. |
€ 40,90 |
1.10.2 |
een Nederlandse identiteitskaart (met een geldigheidsduur van 10 jaar) voor een persoon, die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is |
€ 75,80 |
1.10.3 |
een vervangende Nederlandse identiteitskaart voor een persoon met een uitreisverbod. |
€ 36,90 |
Artikel 1.11 Modaliteiten |
||
Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag: |
||
1.11.1 |
voor de versnelde uitreiking van een in de onderdelen 1.9 tot en met 1.10.3 genoemd document, zijnde een toeslag op de in die onderdelen genoemde bedragen: |
€ 57,05 |
1.11.2 |
De tarieven onder 1.9 t/m 1.11.1 zijn, bij de totstandkoming van de legesverordening, nog niet definitief vastgesteld. Het maximale tarief, zoals dat vastgesteld wordt in het Besluit Paspoortgelden 2024, zal gelden afgerond op € 0,05 naar beneden. |
|
Paragraaf 1.3 Rijbewijzen |
||
Artikel 1.12 Rijbewijzen |
||
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag |
||
1.12.1 |
tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs |
€ 51,11 |
Artikel 1.13 Modaliteiten |
||
1.13.1 |
het tarief genoemd in onderdeel 1.12.1 wordt bij een spoedlevering vermeerderd met |
€ 36,85 |
De maximale tarieven, zoals die vastgesteld worden door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, en door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), zullen bij artikel 1.12 en 1.13 gelden afgerond op € 0,05 naar beneden. |
||
Paragraaf 1.4 Verstrekkingen in het kader van de basisregistratie persoonsgegevens |
||
Artikel 1.14 Definities |
||
1.14.1 |
Ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van papieren verstrekkingen als bedoeld in artikel 3.13 lid 1 juncto artikel 1.14 van de Wet basisregistratie personen geldt het tarief zoals dat door de Minister van Binnenlandse Zaken is of wordt vastgesteld (zogenoemd postkamertarief). Voor de extra werkzaamheden kunnen wel leges worden geheven conform de legesverordening 1.18.1 |
|
Artikel 1.15 Verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen |
||
1.15.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens van een ingezetene, per verstrekking: |
€ 16,80 |
1.15.2 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afsluiten van een abonnement met de geldigheidsduur van één jaar op het periodiek verstrekken van een opgave van verhuizingen binnen de gemeente, vertrekken uit de gemeente en vestigingen in de gemeente: voor elke categorie afzonderlijk |
€ 357,80 |
1.15.3 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van één of meer gegevens omtrent één persoon die niet is opgenomen in de basisregistratie personen, per verstrekking |
€ 38,30 |
1.15.4 |
voor elk meertalig modelformulier BRP-uittreksel uit de basisregistratie personen, bedraagt het tarief |
€ 22,05 |
1.15.5 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van inlichtingen uit de geautomatiseerde basisregistratie personen |
€ 436,05 |
Het bovenstaande tarief wordt verhoogd met een bedrag per 1.000 inlichtingen van: |
€ 8,10 |
|
Artikel 1.16 Verstrekking van aangehaakte gegevens |
||
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag : |
||
1.16.1 |
tot het verstrekken van gegevens van een niet- ingezetene, per verstrekking: |
€ 24,50 |
1.16.2 |
Indien terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens de schriftelijke instemming van de geregistreerde noodzakelijk is, bedraagt het tarief |
€ 50,20 |
Artikel 1.17 Schriftelijke verstrekking |
||
Gereserveerd |
||
Artikel 1.18 Op aanvraag doornemen basisregistratie personen |
||
1.18.1 |
Het tarief voor het nasporen van registers bij burgerzaken (bijvoorbeeld voor een erfgenamenonderzoek) wanneer gegevens omtrent één persoon worden gevraagd, ongeacht het resultaat van het onderzoek, bedraagt |
€ 28,20 |
Paragraaf 1.5 Bestuursstukken |
||
Artikel 1.19 Afschriften van bestuursstukken |
||
WET OPEN OVERHEID / Besluit maximumtarieven open overheid |
||
1.19.1 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vervaardigen van kopieën van documenten |
|
A-4 formaat per afdruk op papier: |
||
a. |
- Zwart-wit, enkelzijdig |
€ 0,05 |
b. |
- Zwart-wit, dubbelzijdig |
€ 0,10 |
c. |
- Kleur, enkelzijdig |
€ 0,20 |
d. |
- Kleur, dubbelzijdig |
€ 0,40 |
A-3 formaat per afdruk op papier: |
||
e. |
- Zwart-wit, enkelzijdig |
€ 0,10 |
f. |
- Zwart-wit, dubbelzijdig |
€ 0,20 |
g. |
- Kleur, enkelzijdig |
€ 0,40 |
h. |
- Kleur, dubbelzijdig |
€ 0,80 |
Artikel 1.20 Abonnement op bestuursstukken |
||
Gereserveerd |
||
Paragraaf 1.6 Vastgoedinformatie |
||
Artikel 1.21 Plan- of kaartinformatie |
||
Gereserveerd |
||
Artikel 1.22 Informatie uit registers |
||
Gereserveerd |
||
Artikel 1.23 Informatie uit adressenbestanden |
||
Gereserveerd |
||
Paragraaf 1.7 Overige publiekszaken |
||
Artikel 1.24 Gemeentegarantie |
||
Gereserveerd |
||
Artikel 1.25 Overige publiekszaken |
||
VERKLARING OMTRENT HET GEDRAG |
||
1.25.1 |
Ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een verklaring omtrent het gedrag geldt het tarief zoals dat in de Regeling vergoeding verklaring omtrent het gedrag en gedragsverklaring aanbesteden voor dit document is vastgesteld |
€ 41,35 |
LEGALISATIE HANDTEKENING |
||
1.25.2 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een legalisatie van een handtekening: |
€ 16,80 |
KOPIE CONFORM ORIGINEEL |
||
1.25.3 |
Het tarief bedraagt ter zake van het waarmerken van kopieën van originele documenten |
€ 16,80 |
VERLENING VAN NEDERLANDERSCHAP |
||
1.25.4 |
Voor het in behandeling nemen van een verzoek tot verlening van het Nederlanderschap gelden de tarieven zoals opgenomen in artikel 3 en 9 van het Besluit optie- en naturalisatiegelden 2002 of zoals dit besluit laatstelijk is vervangen of gewijzigd, waarbij deze actuele tarieven zijn opgenomen in artikel 13 van de Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 |
|
1.25.5 |
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een stuk als bedoeld in artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand gelden de tarieven die zijn opgenomen in het legesbesluit akten burgerlijke stand |
|
1.25.6 |
Voor het opmaken van een akte van naamskeuze zoals bedoeld in de overgangsregeling behorende bij de Wet introductie gecombineerde geslachtsnaam geldt het rijkstarief dat is vastgesteld in artikel 1 van de Regeling rechten naamskeuze overgangsregeling Wet introductie gecombineerde geslachtsnaam |
|
LAISSER-PASSER VOOR LIJKEN |
||
1.25.7 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een laisser-passer voor lijken |
€ 25,40 |
TOESTEMMING UITSTEL BEGRAVING/CREMATIE |
||
1.25.8 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van toestemming voor uitstel van begraving of crematie als bedoeld in artikel 17 van de Wet op de Lijkbezorging |
€ 25,40 |
Paragraaf 1.8 Gemeentearchief |
||
Artikel 1.26 Naspeuringen in gemeentearchief |
||
ONDERZOEKSKOSTEN |
||
1.26.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het laten verrichten van onderzoek in het Regionaal Archief Nijmegen, ongeacht het resultaat van het onderzoek, per kwartier: |
€ 22,00 |
Artikel 1.27 Afschrift of uittreksel uit gemeentearchief |
||
1.27.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van fotokopieën en printafdrukken: |
|
a. |
zwart-wit, formaat A4, per afdruk |
€ 0,40 |
b. |
zwart-wit, formaat A3, per afdruk |
€ 0,50 |
c. |
kleur, formaat A4, per afdruk |
€ 1,35 |
d. |
kleur, formaat A3, per afdruk |
€ 1,65 |
SCANNEN VAN FOTO’S |
||
1.27.2 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het scannen van foto’s, afgedrukt tot het formaat maximaal 21 bij 29,7 cm: -een scan standaardresolutie 300 dpi op eigen USB-stick of te verzenden per e-mail, per scan |
€ 6,20 |
1.27.3 |
-een scan, gescand op hogere resolutie of nabewerkt, op eigen USB-stick of te verzenden per e-mail, per scan |
€ 10,40 |
KOPIEËN VAN GELUIDMATERIAAL |
||
1.27.4 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag om een reproductie van geluidmateriaal, per band, zo nodig vermeerderd met onderzoekskosten |
€ 24,80 |
ADMINISTRATIEKOSTEN BIJ VERZENDING VAN MATERIAAL |
||
1.27.5 |
De tarieven genoemd in dit hoofdstuk, onderdelen 1.26 tot en met 1.27.4 worden in geval van verzending per post of per e-mail van het materiaal vermeerderd met een bedrag van |
€ 10,30 |
Artikel 1.28 Uitlenen archiefbescheiden |
||
RONDLEIDINGEN (duur ca. 1 uur) |
||
1.28.1 |
tot het geven van een rondleiding voor minimaal 10 personen, per persoon per uur |
|
Maximum kosten per groep (max. 15 personen per rondleider) |
€ 88,30 |
|
1.28.2 |
De onder 1.26 t/m 1.28 genoemde tarieven worden afgerond op € 0,05. |
|
Paragraaf 1.9 Bijzondere wetten |
||
Artikel 1.29 Huisvestingswet 2014 |
||
1.29.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning ingevolge de mantelzorgurgentie: |
€ 71,35 |
1.29.2 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een noodurgentie |
€ 65,85 |
Artikel 1.30 Leegstandwet |
||
VERGUNNING TIJDELIJKE VERHUUR |
||
1.30.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning ingevolge artikel 15 lid 1 van de Leegstandwet i.v.m. het aangaan van een tijdelijke huurovereenkomst |
€ 265,30 |
1.30.2 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een verlenging als bedoeld in artikel 15 lid 5 van de Leegstandswet van de onder 1.30.1 genoemde vergunning |
€ 106,50 |
1.30.3 |
Als de aanvrager zijn aanvraag om vergunning als bedoeld in onderdeel 1.30.1 (gedeeltelijk) intrekt, of als de aanvraag buiten behandeling wordt gelaten, of als de vergunning (gedeeltelijk) wordt geweigerd, bestaat aanspraak op teruggaaf van leges, met dien verstande dat minimaal van de op grond van onderdeel 1.30.1 verschuldigde leges verschuldigd blijft: 25% |
25,00% |
Voor een besluit dat geen vergunning of geen verlengingsbesluit vereist is, is geen leges verschuldigd. |
||
Artikel 1.31 Wet op de kansspelen |
||
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot: |
||
VERGUNNING TOT VESTIGEN / EXPLOITEREN VAN EEN SPEELAUTOMATENHAL |
||
1.31.1 |
het verkrijgen van een vergunning ex artikel 2:39 van de APV |
€ 1.085,80 |
1.31.2 |
het wijzigen van een vergunning ex artikel 2:39 van de APV |
€ 193,00 |
VERGUNNING VOOR KANSSPELEN |
||
1.31.3 |
tot het verkrijgen van een vergunning tot het houden van een kansspel per keer |
€ 146,60 |
1.31.4 |
het verkrijgen van een vergunning tot het houden van een fancy fair |
€ 146,60 |
AANWEZIGHEIDSVERGUNNING |
||
1.31.5 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een aanwezigheidsvergunning die geldt voor een tijdvak van 12 maanden op grond van artikel 3:1 van het Speelautomatenbesluit 2000 |
|
a. |
Voor één speelautomaat |
€ 56,50 |
b. |
Voor twee of meer speelautomaten: € 22,50 + aantal speelautomaten x € 34,00 |
|
c. |
Deze tarieven in 1.31.5 zijn op grond van artikel 3:2 van het Speelautomatenbesluit 2000 van overeenkomstige toepassing, indien de vergunning geldt voor een tijdvak korter dan twaalf maanden, resp. langer dan twaalf maanden doch ten hoogste vier jaar, met dien verstande dat de geldende tarieven naar evenredigheid van het verschil in looptijd van de vergunning worden verlaagd resp. verhoogd. |
|
d. |
Op grond van artikel 3 lid 3 van het Speelautomatenbesluit 2000 bedraagt het tarief ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een aanwezigheidsvergunning die geldt voor een tijdvak van meer dan vier jaar of voor onbepaalde tijd: |
|
voor één speelautomaat |
€ 226,50 |
|
Voor twee of meer speelautomaten: € 90,50 + aantal speelautomaten x € 136,00 |
||
Artikel 1.32 Telecommunicatiewet |
||
Het tarief ter zake van het in behandeling nemen van: |
||
INSTEMMINGSBESLUIT OP GROND VAN DE ALGEMENE VERORDENING ONDERGRONDSE INFRASTRUCTUUR |
||
1.32.1 |
een verzoek tot het nemen van een instemmingsbesluit ingevolge artikel 5 van de Algemene verordening ondergrondse infrastructuur |
€ 404,10 |
1.32.2 |
Het bovenstaande tarief wordt verhoogd met een bedrag per strekkende meter sleuflengte: |
|
a. |
Over de eerste 1.000 m1 |
€ 4,60 |
b. |
Over de lengte > 1.000 m1 en < 2.500 m1 |
Vervallen |
c. |
Over de resterende totale lengte |
€ 2,40 |
MELDING OP GROND VAN DE ALGEMENE VERORDENING ONDERGRONDSE INFRASTRUCTUUR |
||
1.32.3 |
Het tarief ter zake van het in behandeling nemen van een melding ingevolge de Algemene verordening ondergrondse infrastructuur: |
Vervallen |
Artikel 1.33 Wegenverkeerswetgeving |
||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
||
ONTHEFFING WEGENVERKEERSREGLEMENT EN REGLEMENT VERKEERSREGELS EN VERKEERSTEKENS 1990 (RVV): |
||
1.33.1 |
Het tarief ter zake van het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing, zoals bedoeld in artikel 87 van het RVV 1990 bedraagt |
|
a. |
de ontheffing op kenteken voor het rijden op de busbaan; (artikel 87 juncto 81 van het RVV (busbaan) per kenteken: |
€ 62,80 |
met een maximum van: |
€ 626,70 |
|
b. |
een ontheffing op kenteken voor drie maanden van het verbod een voertuig te parkeren voor een inrit of een uitrit (artikel 87 juncto artikel 24, eerste lid onder b van het RVV), voor zover het betreft een locatie betreft, waar krachtens de vigerende Verordening Parkeerbelastingen parkeerbelasting wordt geheven: |
€ 63,25 |
c. |
een parkeerontheffing op kenteken, voor het parkeren bij het (zonale) bord E9, Bijlage 1 RVV 1990 (parkeergelegenheid, uitsluitend bestemd voor vergunninghouders) per kenteken: |
|
1. |
voor één dag |
€ 11,60 |
2. |
voor een periode van minimaal twee tot maximaal zeven dagen |
€ 62,95 |
3. |
voor langer dan zeven dagen met een maximale geldigheidsduur van een maand |
€ 125,95 |
4. |
voor één jaar |
€ 251,75 |
d. |
een ontheffing op kenteken van het verbod om het voetgangersgebied te berijden in het afgesloten gedeelte van de binnenstad voor de periode van maximaal één jaar bedraagt per kenteken: |
|
1. |
voor maximaal 24 uur per kenteken; |
€ 11,65 |
met een maximum van; |
€ 116,60 |
|
2. |
voor langer dan 24 uur met een maximale geldingsduur van zeven dagen per kenteken; |
€ 23,40 |
met een maximum van; |
€ 233,55 |
|
3. |
voor langer dan zeven dagen met een maximale geldingsduur van een maand of gedeelte daarvan, doch meer dan twee kalenderweken per kenteken; |
€ 35,05 |
met een maximum van; |
€ 350,40 |
|
4. |
voor langer dan een maand met een maximale geldingsduur van één jaar of gedeelte daarvan per kenteken; |
€ 93,70 |
met een maximum van; |
€ 936,80 |
|
e. |
een ontheffing op kenteken van het verbod om het voetgangersbied te berijden in het afgesloten gedeelte van de binnenstad ten einde te kunnen parkeren in een eigen parkeervoorziening gelegen in het afgesloten gedeelte van de binnenstad voor de periode van maximaal één jaar bedraagt per kenteken: |
€ 12,25 |
f. |
een ontheffing op kenteken voor zover deze aanvraag geen betrekking heeft op het afgesloten gedeelte van de binnenstad; |
|
1. |
voor maximaal 24 uur per kenteken |
€ 11,65 |
met een maximum van |
€ 116,15 |
|
2. |
voor langer dan 24 uur met een maximale geldingsduur van drie maanden per kenteken |
€ 62,75 |
met een maximum van |
€ 632,55 |
|
3. |
voor langer dan drie maanden met een maximale geldingsduur van een half jaar per kenteken |
€ 126,50 |
met een maximum van |
€ 1.265,15 |
|
4. |
voor langer dan een half jaar met een maximale geldingsduur van één jaar per kenteken |
€ 253,00 |
met een maximum van |
€ 2.529,95 |
|
g. |
een ontheffing op kenteken van het verbod tot inrijden van de geslotenverklaring in de Griftdijk voor de periode van maximaal één jaar bedraagt per twee kentekens: |
€ 12,25 |
h. |
een ontheffing op kenteken voor zover deze aanvraag betrekking heeft op het parkeren op het marktterrein Kelfkensbos voor één of twee dagen per week met een maximale geldigheidsduur van één jaar |
€ 134,55 |
i. |
een ontheffing op kenteken van het verbod tot inrijden van de geslotenverklaring Walstraten en omgeving voor de periode van maximaal één jaar bedraagt per kenteken: |
€ 12,25 |
j. |
een ontheffing van het verbod tot inrijden van de geslotenverklaring Koeweidepad Lentse plas voor de periode van maximaal één jaar bedraagt voor het maximale aantal per adres te verstrekken ontheffingen: |
€ 12,25 |
1.33.1.k |
Langdurige ontheffingen van de nul-emissiezone voor bedrijfs- en vrachtauto's: |
|
1.33.1.k.1 |
Een langdurige ontheffing als bedoeld in §1 van het Ontheffingenbeleid nul-emissiezone Nijmegen 2025, met uitzondering van de ontheffing voor particuliere bedrijfs- en vrachtauto's als bedoeld in artikel 7 van het Ontheffingenbeleid nul-emissiezone Nijmegen 2025. |
€ 100,00 |
1.33.1.k.2 |
Een langdurige ontheffing voor particuliere bedrijfs- en vrachtauto's als bedoeld in artikel 7 van het Ontheffingenbeleid nul-emissiezone Nijmegen 2025. |
€ 60,00 |
1.33.1.l |
Dagontheffingen van de nul-emissiezone voor bedrijfs- en vrachtauto's: |
|
1.33.1.l.1 |
Een dagontheffing als bedoeld in §2 van het Ontheffingenbeleid nul-emissiezone Nijmegen 2025. |
€ 30,00 |
1.33.1.m |
Gemeentespecifieke ontheffingen van de nul-emissiezone voor bedrijfs- en vrachtauto's: |
|
1.33.1.m.1 |
De ontheffing in verband met bedrijfseconomische omstandigheden als bedoeld in artikel 12 van het Ontheffingenbeleid nul-emissiezone Nijmegen 2025. |
€ 250,00 |
1.33.1.m.2 |
De afwijkingsmogelijkheid als bedoeld in artikel 13 van het Ontheffingenbeleid nul-emissiezone Nijmegen 2025. |
€ 250,00 |
1.33.1.m.3 |
De ontheffing ambulante handel Nijmegen als bedoeld in artikel 12 van Ontheffingenbeleid nul-emissiezone Nijmegen 2025. |
€ 115,00 |
1.33.1.m.4 |
De ontheffing voor kermisvoertuigen als bedoeld in artikel 13 van Ontheffingenbeleid nul-emissiezone Nijmegen 2025. |
€65,00 |
GEHANDICAPTENVOORZIENINGEN |
||
1.33.2 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een gehandicaptenparkeer- kaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer |
€ 33,50 |
1.33.3 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een gemeentelijke parkeerontheffing |
€ 15,25 |
1.33.4 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerplaats, niet zijnde de feitelijke aanlegkosten: |
€ 111,55 |
Paragraaf 1.10 Diversen |
||
Artikel 1.34 Gewaarmerkte afschriften, kopieën, stukken of uittreksels |
||
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: |
||
1.34.1 |
een beschikking op een aanvraag, voor zover daarvoor niet elders in deze verordening of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen: |
€ 10,00 |
1.34.2 |
stukken of uittreksels, welke op aanvraag van de aanvrager moeten worden opgemaakt, voor zover daarvoor niet elders in deze verordening of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina: |
€ 0,05 |
FOTOKOPIEEN |
||
1.34.3 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van afschriften, doorslagen of fotokopieën van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze verordening of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina |
|
eenheidsformaat A0 |
€ 10,85 |
|
eenheidsformaat A1 |
€ 6,50 |
|
eenheidsformaat A2 |
€ 5,20 |
|
eenheidsformaat A3 |
€ 0,15 |
|
eenheidsformaat A4 |
€ 0,05 |
|
L. 30 bij B. 60 |
€ 4,70 |
|
L. 30 bij B. 90 |
€ 6,50 |
|
L. 40 bij B. 60 |
€ 4,95 |
|
L. 40 bij B. 90 |
€ 6,50 |
|
L. 50 bij B. 60 |
€ 5,30 |
|
L. 50 bij B. 90 |
€ 6,50 |
|
L. 60 bij B. 60 |
€ 5,55 |
|
L. 60 bij B. 90 |
€ 6,50 |
|
L. 70 bij B. 60 |
€ 5,95 |
|
L. 70 bij B. 90 |
€ 8,75 |
|
L. 80 bij B. 60 |
€ 6,25 |
|
L. 80 bij B. 90 |
€ 9,25 |
|
L. 90 bij B. 60 |
€ 6,50 |
|
L. 90 bij B. 90 |
€ 9,50 |
|
L. 100 bij B. 60 |
€ 6,80 |
|
L. 100 bij B. 90 |
€ 10,10 |
|
L. 110 bij B. 60 |
€ 7,20 |
|
L. 110 bij B. 90 |
€ 10,55 |
|
L. 120 bij B. 60 |
€ 7,50 |
|
L. 120 bij B. 90 |
€ 11,00 |
|
L. 130 bij B. 60 |
€ 7,85 |
|
L. 130 bij B. 90 |
€ 11,55 |
|
L. 140 bij B. 60 |
€ 8,20 |
|
L. 140 bij B. 90 |
€ 12,05 |
|
L. 150 bij B. 60 |
€ 8,55 |
|
L. 150 bij B. 90 |
€ 12,45 |
|
TOEZENDING VAN STUKKEN |
||
1.34.4 |
Het tarief bedraagt voor het op verzoek toezenden van stukken, uittreksels, afschriften, doorslagen of fotokopieën voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina |
€ 0,05 |
met een minimum van |
€ 17,35 |
|
AFSCHRIFTEN EN KAARTEN |
||
1.34.5 |
Het tarief voor het verstrekken van een afschrift van het (tijdelijk) omgevingsplan, of voor een kaart, behorende bij het (tijdelijk) omgevingsplan bedraagt: |
|
a. |
voor regels uit het (tijdelijk) omgevingsplan (zwart/wit tot 50 bladzijden) met kaart A4-formaat |
€ 25,95 |
b. |
voor regels uit het (tijdelijk) omgevingsplan (vanaf 50 bladzijden) |
€ 60,60 |
c. |
voor een kaart, formaat A0, per stuk |
€ 10,85 |
d. |
voor een kaart, formaat A1, per stuk |
€ 6,50 |
e. |
voor een kaart, formaat A3, per stuk |
€ 0,20 |
Artikel 1.35 Diverse vergunningen of beschikkingen |
||
VERGUNNING INNEMEN LIGPLAATS |
||
1.35.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven van een vergunning ex artikel 2.2 lid 1 van de Haven- en Kadeverordening |
€ 81,85 |
1.35.2 |
een vergunning ex artikel 2:39 van de APV |
€ 83,30 |
1.35.3 |
van een vergunning ex artikel 5.4 lid 3 van de Havenen Kadeverordening |
€ 83,30 |
VERGUNNING ROLCONTAINER |
||
1.35.4 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2:10 van de APV, ten behoeve van het inzamelen van bedrijfsafvalstoffen vermeerderd met: |
€ 52,90 |
a. |
van 1 tot 5 containers, per container |
€ 49,75 |
b. |
voor de volgende 5 containers, per container |
€ 43,65 |
c. |
voor de volgende 15 containers, per container |
€ 38,85 |
d. |
voor de volgende 25 containers, per container |
€ 33,55 |
e. |
voor de volgende 50 containers, per container |
€ 27,85 |
f. |
voor elke volgende container, per container |
€ 18,75 |
ONTHEFFING VOOR PARKEREN, STALLEN EN HERSTELLEN VAN VOERTUIGEN OP DE WEG |
||
1.35.5 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing ingevolge artikel 5:6, 5:7, 5:8 en 5:9 van de APV, voor zover deze aanvraag betrekking heeft op het afgesloten gedeelte van de binnenstad: |
€ 74,15 |
VERGUNNING VOOR WERKEN OF VOORWERPEN T.B.V. DERDEN IN, OP OF LANGS WEGEN |
||
1.35.6 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in de artikelen 2:10 en 2:11 van de APV, tenzij de aanvraag betrekking heeft op bouwobjecten, voorwerpen of stoffen ten behoeve van bouw- en sloopwerkzaamheden: |
€ 205,60 |
ONTHEFFING VOOR PARKEREN IN PARK OF PLANTSOEN |
||
1.35.7 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing voor het parkeren in een park of plantsoen ingevolge artikel 5:11 van de APV: |
€ 11,75 |
BESCHIKKING INGEVOLGE DE ZONDAGSWET |
||
1.35.8 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een verzoek tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 3, 4 of 5 van de Zondagswet: |
€ 62,85 |
VOETBALVERGUNNING |
||
1.35.9 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2:25a van de APV: |
|
a. |
indien de aanvraag betrekking heeft op meerdere wedstrijden |
€ 487,55 |
b. |
indien de aanvraag betrekking heeft op één wedstrijd |
€ 162,50 |
c. |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van de datum, het tijdstip en/of de betrokken voetbalteams een vergunning als bedoeld in artikel 2:25a van de APV : |
|
Indien de aanvraag tot wijziging betrekking heeft op één wedstrijd |
€ 40,60 |
|
Indien de aanvraag tot wijziging betrekking heeft op één voetbalseizoen |
€ 121,90 |
|
PROCEDURE HOGERE GRENSWAARDE |
||
1.35.10 |
Indien de aanvraag tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning mede betrekking heeft op een aanvraag tot vaststelling van een hogere grenswaarde als bedoeld de in de Wet geluidhinder bedraagt het tarief: |
€ 5.654,30 |
Indien de aanvraag tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning mede betrekking heeft op een aanvraag tot vaststelling van een hogere grenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder zonder dat de gemeente het hiervoor benodigde akoestisch onderzoek uitvoert, bedraagt het tarief: |
€ 2.415,80 |
|
ONTHEFFING VERBOD GELUIDHINDER |
||
1.35.11 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 4:6 van de APV, ten behoeve van: |
|
a. |
een wijkfeest, een niet commercieel evenement |
€ 60,90 |
b. |
een commercieel evenement |
€ 183,60 |
c. |
een evenement voor meer dan 30.000 bezoekers (vierdaagsefeesten uitgezonderd) |
€ 487,25 |
d. |
de beoordeling van bouwlawaai, aanvraag voor één dag ontheffing |
€ 548,15 |
e. |
de beoordeling van bouwlawaai, aanvraag voor twee of meer dagen ontheffing |
€ 548,15 |
BODEMGESTELDHEIDONDERZOEK |
||
1.35.12 |
voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van bodeminformatie uit het archief van Bureau Bodem en het gemeentelijk bodeminformatiesysteem betreffende de milieuhygiënische bodemgesteldheid, per adres |
€ 52,60 |
INZAMELVERGUNNING |
||
1.35.13 |
ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 4.2.4.1.van de APV: |
|
a. |
een incidentele vergunning |
€ 87,35 |
b. |
een doorlopende vergunning |
€ 146,60 |
ONTHEFFING VOOR PARKEREN, STALLEN EN HERSTELLEN VAN VOERTUIGEN OP DE WEG |
||
1.35.14 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing ingevolge artikel 5:2, 5:6, 5:7, en 5:8 van de APV, voor zover deze aanvraag geen betrekking heeft op het afgesloten gedeelte van de binnenstad: |
€ 63,40 |
TOESTEMMING INGEVOLGE WET OP DE LIJKBEZORGING |
||
1.35.15 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning ingevolge artikel 29 van de Wet op de Lijkbezorging: |
€ 211,05 |
VERGUNNING VOOR HET HEBBEN VAN VOORWERPEN OP, AAN OF BOVEN DE WEG |
||
1.35.17 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor het hebben van voorwerpen ingevolge artikel 2:10 APV, tenzij de aanvraag betrekking heeft op bouwobjecten, voorwerpen of stoffen ten behoeve van bouw- en sloopwerkzaamheden: |
€ 116,10 |
1.35.18 |
indien de aanvraag van de vergunning betrekking heeft op de Vierdaagse-feesten bedraagt het tarief, in afwijking van bovenstaande: |
€ 325,10 |
1.35.19 |
Op grond van artikel 4 lid 2 van de Regeling aanvraag erkenning en onkostenvergoeding goedkeuring Wet explosieven voor civiel gebruik (WECg), bedraagt het tarief ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag om een overbrengingsvergunning als bedoeld in artikel 10 lid 1 onder a van de WECg in de betrokken gemeente |
€ 121,00 |
Wijzigingsbesluit |
||
1.35.20 |
ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag die ziet op een wijziging van een eerder genomen besluit op een aanvraag voor een objectenvergunning: 25% van de op grond van dat eerder genomen besluit verschuldigde leges. |
|
VERKLARING VAN GEEN BEZWAAR OP GROND VAN LUCHTVAARTWETGEVING |
||
1.35.21 |
ter zake van het in behandeling nemen van een verzoek tot het afgeven van een verklaring van geen bezwaar voor het opstijgen caso quo landen van een luchtvaartuig: |
€ 146,60 |
TERUGGAAF EN ANDERE ACTIVITEITEN |
||
1.35.22 |
Als de aanvrager zijn aanvraag om vergunning of ontheffing als bedoeld in hoofdstuk1, artikel 1.31, 1.35.8,1.35.9,1.35.18, Hoofdstuk 3, paragraaf 3.3 en 3.5 (gedeeltelijk) intrekt, of als de aanvraag buiten behandeling wordt gelaten, of als de aanvraag (gedeeltelijk) wordt geweigerd, bestaat aanspraak op teruggaaf van leges, met dien verstande dat minimaal verschuldigd blijft 25% van de op grond van dat desbetreffende onderdeel verschuldigde leges. |
|
TARIEF VOOR HET GEBRUIK MAKEN VAN ELEKTRAVOORZIENING OP ALLE STANDPLAATSEN |
||
1.35.23 |
Het tarief voor het gebruik maken van Electra voorzieningen op alle standplaatsen bedraagt : |
|
a. |
tarief hoog voor een dag plaats per dag |
€ 12,35 |
b. |
tarief laag voor een dag plaats per dag |
€ 3,80 |
c. |
bij aanwezigheid van een 'slimme meter' gelden de werkelijke verbruikskosten voor een dagplaats per dag excl. BTW |
Hoofdstuk 2 Omgevingswet
Artikel |
Omschrijving |
Vast tarief |
Variabel tarief |
Paragraaf 2.1 Algemene bepalingen |
|||
Artikel 2.1 Definities |
|||
Definities |
|||
2.1.1 |
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de Omgevingswet, in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling en in de bijlagen bij het gemeentelijke omgevingsplan, zijn van toepassing op dit hoofdstuk, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald. |
||
2.1.2 |
In dit hoofdstuk voorkomende begrippen die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander dan een in het eerste lid bedoeld wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald. |
||
2.1.3 |
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: |
||
2.1.3.1 |
Binnenplanse omgevingsplanactiviteit: een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die niet in strijd is met het omgevingsplan; |
||
2.1.3.2 |
Binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht: een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan, maar die niet in strijd is met regels voor de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid of het voldoen aan een uitwerkingsplicht in het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, aanhef en onder a, van de Omgevingswet; |
||
2.1.3.3 |
Buitenplanse omgevingsplanactiviteit: a. een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan, of b. een andere activiteit die in strijd is met het omgevingsplan; |
||
2.1.3.4 |
Kleine buitenplanse omgevingsplanactiviteit: een buitenplanse omgevingsplanactiviteit waarop artikel 1 onder t van de legesverordening van toepassing is. |
||
2.1.3.5 |
Bouwactiviteit: Behoudens de artikelen 2.5 en 2.6 wordt onder bouwactiviteit in de legesverordening zowel de bouwtechnische als het ruimtelijke activiteit verstaan. |
||
2.1.3.6 |
Verkennen en begeleiden van initiatieven (vooroverleg): Initiatiefnemers kunnen hun initiatief bespreken met en laten beoordelen door het bevoegd gezag, vóórdat zij een aanvraag indienen. Het proces start met een toets of het initiatief past in het omgevingsplan. Past het niet in het omgevingsplan, dan kan het initiatief worden voorgelegd aan de intaketafel, waarin de gemeente beoordeelt of het initiatief geschikt is om te bespreken aan de omgevingstafel. |
||
2.1.3.7 |
Initiatief: Het verzoek om een idee of plan te bekijken, dat gaat over één of meer activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving. Het verzoek wordt ingediend voor de formele vergunningaanvraag. |
||
2.1.3.8 |
Omgevingstafel: De omgevingstafel is een onderdeel van het verkennen en begeleiden van initiatieven (vooroverleg), dat zich afspeelt voor de formele aanvraag wordt ingediend. Aan tafel zitten onder andere gemeentelijke adviseurs en ketenpartners die de aanvraag beoordelen op wenselijkheid en haalbaarheid. |
||
2.1.4 |
In aanvulling op de in bijlage I bij de Omgevingsregeling opgenomen omschrijving van het begrip ‘bouwkosten’ wordt onder de in die omschrijving genoemde Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 verstaan de voorwaarden die bekendgemaakt zijn in Staatscourant 2012, 1567. De bouwkosten worden berekend over elk geheel bedrag van € 100,00. |
||
Artikel 2.2 Dienstverlening en besluiten waarvoor leges worden geheven |
|||
Leges worden geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: |
|||
a. |
het verkennen en begeleiden van initiatieven (vooroverleg); |
||
b. |
een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 of artikel 22.8 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit; |
||
c. |
een of meer maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 van de Omgevingswet; |
||
d. |
toestemming voor het treffen van een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet; |
||
e. |
een wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning; |
||
f. |
intrekking van een omgevingsvergunning; |
||
g. |
wijziging van een besluit als bedoeld in de onderdelen b, c en d; |
||
h. |
een besluit in het kader van de Omgevingswet, anders dan bedoeld in de onderdelen b tot en met g. |
||
Artikel 2.3 Bepalen tarief |
|||
2.3.1 |
De in artikel 2.2 bedoelde leges worden geheven naar de tarieven zoals opgenomen in de volgende paragrafen van dit hoofdstuk. |
||
2.3.2 |
Als een aanvraag betrekking heeft op meerdere activiteiten, is het tarief opgebouwd uit de som van de verschuldigde leges behorend bij die activiteiten. |
||
2.3.3 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verhoogd met het tarief voor een of meer modaliteiten bedoeld in paragraaf 2.12. |
||
2.3.4 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verminderd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 2.13. |
||
2.3.5 |
Het tarief behorend bij een aanvraag om een maatwerkvoorschrift of bij een aanvraag om toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen is niet van toepassing als het onderwerp waarop het maatwerkvoorschrift betrekking heeft of de gelijkwaardige maatregel onderdeel is van een aanvraag om een omgevingsvergunning. |
||
2.3.6 |
In afwijking van het tweede en derde lid kan ook per activiteit of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd. |
||
Paragraaf 2.2 Vooroverleg |
|||
Artikel 2.4 Verkennen en begeleiden van initiatieven |
|||
2.4.1 |
Als het verzoek betrekking heeft op de beoordeling van een initiatief, waarbij gekeken wordt of het past in het omgevingsplan, bedraagt het tarief: a. Wanneer uit de beoordeling blijkt dat het initiatief vergunningsvrij is en er ook geen meldings- en informatieplichtvrij geldt, worden er geen leges geheven. |
€ 100,00 |
|
2.4.2 |
Voor een initiatief dat één of meer keer wordt besproken op de omgevingstafel, bedraagt het tarief: a. Voor een initiatief waarbij het verzoek is ingediend voor 1 april 2024 wordt geen leges geheven |
€ 750,00 |
|
2.4.3 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een initiatief voor zover het enkel betreft beoordeling aan welstandsvoorschriften en/of cultuurhistorievoorschriften: |
€ 93,55 |
|
2.4.3.1 |
Als naar aanleiding van de eerdere beoordeling van het initiatief als bedoeld in lid 3, een aangepast plan wordt ingediend, bedraagt de leges |
€ 46,75 |
|
2.4.3.2 |
mits er geen sprake is van een wezenlijk ander plan: |
||
Paragraaf 2.3 Activiteiten met betrekking tot bouwwerken |
|||
Artikel 2.5 Bouwactiviteit (bouwtechnische deel) |
|||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3.2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|||
a. |
over het deel van de bouwkosten tot € 12.500.000,00 |
0,500% |
|
van de bouwkosten, met een minimum te betalen bedrag van: |
€ 180,00 |
||
b. |
over het deel van de bouwkosten vanaf €12.500.000,00 tot € 21.000.000,00 |
0,300% |
|
van de bouwkosten; |
|||
c. |
over het deel van de bouwkosten boven € 21.000.000,00 |
0,100% |
|
van de bouwkosten; |
|||
Artikel 2.6 Omgevingsplanactiviteit: bouwactiviteit, in stand houden of gebruiken bouwwerk (ruimtelijke deel) |
|||
2.6 |
|||
2.6.1.1. |
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een bouwactiviteit, het in stand houden of gebruiken van het te bouwen bouwwerk, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
||
a. |
over het deel van de bouwkosten tot € 12.500.000,00 |
2,200% |
|
van de bouwkosten, met een minimum te betalen bedrag van: |
€ 180,00 |
||
b. |
over het deel van de bouwkosten vanaf €12.500.000,00 tot € 21.000.000,00 |
1,500% |
|
van de bouwkosten; |
|||
c. |
over het deel van de bouwkosten boven € 21.000.000,00 |
0,500% |
|
van de bouwkosten. |
|||
2.6.1.2. |
Als moet worden beoordeeld of de activiteit niet in strijd is met een binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht, wordt het bedrag in artikel 2.6.1.1 verhoogd met: |
€ 750,00 |
|
2.6.2 |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.6.1.1 en daarbij moet worden beoordeeld of de activiteit kan worden toegestaan via een buitenplanse omgevingsplanactiviteit bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in artikel 2.6.1.1 |
||
a. |
indien onderdelen 1 t/m 7 van artikel 1 onder t van de legesverordening wordt toegepast, mits het aantal woningen niet toeneemt: |
€ 260,25 |
|
NB Als door deze toepassing een gezinswoning wordt gebruikt als kamergewijs bewoond pand, geldt dit niet als toename van een woning. |
|||
b. |
indien onderdeel 8 van artikel 1 onder t van de legesverordening wordt toegepast: |
€ 814,80 |
|
c. |
indien onderdelen 9 en 10 van artikel 1 onder t van de legesverordening wordt toegepast, mits het aantal woningen niet toeneemt: |
||
een startbedrag van: |
€ 910,75 |
||
vermeerderd met een bedrag van: |
€ 5,20 |
||
per vierkante meter bruto-vloeroppervlak-te over de vierkante meters boven 250 m2 bruto-vloeroppervlakte, |
|||
met dien verstande dat maximaal verschuldigd is: |
€ 21.197,85 |
||
d. |
indien onderdeel 9 en 10 van artikel 1 onder t van de legesverordening wordt toegepast, waarbij sprake is van een toename van het aantal woningen: |
||
een startbedrag van : |
€ 5.299,45 |
||
als de aanvraag betrekking heeft op een toename met 1 woning, |
|||
NB Als door deze toepassing een gezinswoning wordt gebruikt als kamergewijs bewoond pand, geldt dit niet als toename van een woning. |
|||
vermeerderd met een opslag per woning van: voor de woningen 2 t/m 9 |
€ 1.987,30 |
||
e. |
indien onderdeel 11 van artikel 1 onder t van de legesverordening wordt toegepast met betrekking tot bouwwerken, geldt het tarief als bedoeld onder 2.6.2 onder c en/of 2.6.2 onder d |
||
met dien verstande dat maximaal verschuldigd is: |
€ 1.987,30 |
||
f. |
indien sprake is van een initiatief Tijdelijk Anders Gebruiken (TAG), geldt 50% van het tarief als bedoeld onder 2.6.2 onder c, 2.2.6. onder d en 2.6.2. onder e |
||
met dien verstande dat maximaal verschuldigd is: |
€ 1.987,30 |
||
g. |
indien onderdeel 11 van artikel 1 onder t van de legesverordening met betrekking tot terreinen wordt toegepast, waarop 2.6.2 onder a t/m f niet van toepassing is: |
||
een startbedrag van: |
€ 662,40 |
||
vermeerderd met een bedrag van: |
€ 1,30 |
||
per vierkante meter over de vierkante meters boven 250 m2 terreinoppervlakte |
|||
met dien verstande dat maximaal verschuldigd is: |
€ 1.987,30 |
||
h. |
Voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, anders dan artikel 2.6.2 onder a t/m g bedraagt het tarief: |
€ 21.197,85 |
|
Artikel 2.7 Omgevingsplanactiviteit: slopen van een bouwwerk |
|||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een sloopactiviteit, niet zijnde een sloopactiviteit met betrekking tot een monument of beschermd stads- en dorpsgezicht, als bedoeld in paragraaf 2.4, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|||
a. |
voor een binnenplanse of buitenplanse omgevingsplanactiviteit: |
1,200% |
|
van de sloopkosten berekend over elk geheel bedrag van € 100,00 met een minimum te betalen bedrag van: |
€ 58,00 |
||
en een maximum te betalen bedrag van: |
€ 8.329,25 |
||
Paragraaf 2.4 Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed |
|||
Artikel 2.8 Omgevingsplanactiviteit: monumenten |
|||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a en b. van de Omgevingswet, met betrekking tot een gemeentelijk beschermd monument, identiteitsbepalend object, stadsbeeld, stadsbeeldobject, provinciaal monument, voorbeschermd gemeentelijk monument, voorbeschermd provinciaal monument, of Rijksmonument bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|||
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit of bij toepassing van de artikelen 14,17 en 22 van de Erfgoedverordening Nijmegen [citeertitel gemeentelijke erfgoedverordening] in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit: |
|||
1. |
Van de kosten (exclusief omzet belasting) berekend over elk geheel bedrag van € 100,00 |
0,240% |
|
met een minimum te betalen bedrag van: |
€ 58,00 |
||
en een maximum te betalen bedrag van: |
€ 8.179,70 |
||
2. |
Voor het slopen van een monument of een voorbeschermd monument: van de sloopkosten berekend over elk heel bedrag van € 100,00 |
1,200% |
|
met een minimum te betalen bedrag van: |
€ 58,00 |
||
en een maximum te betalen bedrag van: |
€ 8.179,70 |
||
Artikel 2.9 Rijksmonumentenactiviteit |
|||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een rijksmonumentenactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, met uitzondering van een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een archeologisch monument, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|||
a. |
voor het slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen dan wel voor het herstellen of gebruiken van een monument of voorbeschermd monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht |
0,240% |
|
Van de kosten (exclusief omzetbelasting) berekend over elk geheel bedrag van € 100,00 met |
|||
een minimum te betalen bedrag van: |
€ 58,00 |
||
en een maximum te betalen bedrag van: |
€ 8.179,70 |
||
Artikel 2.10 Omgevingsplanactiviteit: sloopactiviteit in beschermd stads- of dorpsgezicht |
|||
2.10.1 |
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een sloopactiviteit in een rijksbeschermd, provinciaal beschermd of gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
||
a. |
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit of bij toepassing van artikel 22 van de Erfgoedverordening Nijmegen 2021 in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit: |
1,200% |
|
b. |
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht: |
1,200% |
|
c. |
voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit: |
1,200% |
|
Voor het genoemde a,b en c van de sloopkosten berekend over elk geheel bedrag van € 100,00 met een minimum te betalen bedrag van: |
€ 58,00 |
||
En een maximum te betalen bedrag van: |
€ 8.179,70 |
||
2.10.2 |
Het eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing op een sloopactiviteit die wordt verricht op een locatie waarvoor een op grond van artikel 4.35, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet als instructie geldende aanwijzing als beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 zoals die wet luidde voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet van kracht is, zolang in het omgevingsplan aan die locatie nog niet de functie-aanduiding rijksbeschermd stads- of dorpsgezicht is gegeven. |
||
Artikel 2.11 Omgevingsplanactiviteit: overig cultureel erfgoed en werelderfgoed (gereserveerd) |
|||
Paragraaf 2.5 Milieubelastende activiteiten |
|||
Artikel 2.12 Omgevingsplanactiviteit: milieubelastende activiteit |
|||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een milieubelastende activiteit als bedoeld in paragraaf 22.3.26 van het tijdelijke deel van het omgevingsplan zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten, per milieubelastende activiteit: |
€ 2.024,00 |
||
Artikel 2.13 Activiteiten die bedrijfstakken overstijgen (afdeling 3.2 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten die bedrijfstakken overstijgen als bedoeld in de paragrafen 3.2.1, 3.2.3 tot en met 3.2.15, 3.2.17 tot en met 3.2.19 en 3.2.24 van afdeling 3.2 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|||
a. |
voor één milieubelastende activiteit: |
€ 2.024,00 |
|
b. |
voor twee milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: |
€ 1.500,00 |
|
c. |
voor drie of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: |
€ 1.200,00 |
|
Artikel 2.14 Nutssector en industrie (afdeling 3.4 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de categorie nutssector en industrie als bedoeld in de paragrafen 3.4.2, 3.4.4 tot en met 3.4.9 en 3.4.11 van afdeling 3.4 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|||
a. |
voor één milieubelastende activiteit: |
€ 2.024,00 |
|
b. |
voor twee milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: |
€ 1.500,00 |
|
c. |
voor drie of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: |
€ 1.200,00 |
|
Artikel 2.15 Afvalbeheer (afdeling 3.5 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de sector afvalbeheer als bedoeld in de paragrafen 3.5.1, 3.5.4, 3.5.7, 3.5.8 en 3.5.11 van afdeling 3.5 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|||
a. |
voor één milieubelastende activiteit: |
€ 2.024,00 |
|
b. |
voor twee milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: |
€ 1.500,00 |
|
c. |
voor drie of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: |
€ 1.200,00 |
|
Artikel 2.16 Agrarische sector (afdeling 3.6 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de agrarische sector als bedoeld in de paragrafen 3.6.1, 3.6.7 en 3.6.8 van afdeling 3.6 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|||
a. |
voor één milieubelastende activiteit: |
€ 2.024,00 |
|
b. |
voor twee milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: |
€ 1.500,00 |
|
c. |
voor drie of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: |
€ 1.200,00 |
|
Artikel 2.17 Dienstverlening, onderwijs en zorg (afdeling 3.7 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|||
2.17.1 |
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een activiteit in de sector dienstverlening, onderwijs en zorg als bedoeld in de paragrafen 3.7.6 en 3.7.10 van afdeling 3.7 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief per activiteit, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 2.024,00 |
|
Artikel 2.18 Transport, logistiek en ondersteuning daarvan (afdeling 3.8 Besluit actitiviteiten leefomgeving) |
|||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de sector transport, logistiek en ondersteuning daarvan als bedoeld in de paragrafen 3.8.2, 3.8.3, 3.8.5, 3.8.6, 3.8.8 tot en met 3.8.11 van afdeling 3.8 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|||
a. |
voor één milieubelastende activiteit: |
€ 2.024,00 |
|
b. |
voor twee milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: |
€ 1.500,00 |
|
c. |
voor drie of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: |
€ 1.200,00 |
|
Artikel 2.19 Sport en recreatie (afdeling 3.9 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een activiteit in de sector sport en recreatie als bedoeld in paragraaf 3.9.1 van afdeling 3.9 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief per activiteit, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 2.024,00 |
||
Artikel 2.20 Samenloop van milieubelastende activiteiten |
|||
2.20.1 |
Als bij de toepassing van de artikelen 2.13 tot en met 2.19 dezelfde milieubelastende activiteit onder meer dan een artikel valt, wordt die milieubelastende activiteit slechts eenmaal in de heffing betrokken, waarbij het voor de belastingplichtige meest gunstige van toepassing zijnde tarief wordt toegepast. |
||
2.20.2 |
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een kernactiviteit in een bedrijfstak gecombineerd met functioneel ondersteunende activiteiten uit andere bedrijfstakken, dan is, in afwijking van het bepaalde in deze paragraaf, op al deze activiteiten het artikel van toepassing waaronder de bedrijfstak die bepalend is voor de kernactiviteit valt. |
||
Paragraaf 2.6 Lozingsactiviteiten |
|||
Artikel 2.21 Lozingsactiviteit niet afkomstig van milieubelastende activiteit (gereserveerd) |
|||
Artikel 2.22 Lozingsactiviteit afkomstig van milieubelastende activiteit (gereserveerd) |
|||
Paragraaf 2.7 Aanlegactiviteiten |
|||
Artikel 2.23 Omgevingsplanactiviteit: opbreken en graven (gereserveerd) |
|||
Artikel 2.24 Omgevingsplanactiviteit: overige activiteiten beperkingengebied leidingen, landschapselement en aardkundige waarde (gereserveerd) |
|||
Artikel 2.25 Omgevingsplanactiviteit: procedure omgevingsvergunning voor overschrijden van de standaardwaarde geluid |
|||
a. |
Indien de aanvraag tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning mede betrekking heeft op een aanvraag tot het overschrijden van de standaardwaarde geluid, bedraagt het tarief: |
€ 5.654,30 |
|
b. |
Indien de aanvraag tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning mede betrekking heeft op een aanvraag tot het overschrijden van de standaardwaarde geluid, zonder dat de gemeente het hiervoor benodigde akoestisch onderzoek uitvoert, bedraagt het tarief: |
€ 2.415,80 |
|
Artikel 2.26 Omgevingsplanactiviteit: aanleggen of veranderen weg |
|||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg, bedoeld in artikel 2:11 van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 780,60 |
||
Artikel 2.27 Omgevingsplanactiviteit: uitweg/uitrit |
|||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg, bedoeld artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 615,30 |
||
Artikel 2.28 Omgevingsplanactiviteit: overige aanlegactiviteiten |
|||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid (aanlegactiviteit), niet zijnde een activiteit die in de voorgaande artikelen van deze paragraaf is benoemd, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|||
a. |
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit: |
€ 780,60 |
|
en als moet worden beoordeeld of de in het tijdelijke deel van het omgevingsplan bedoelde aanlegactiviteit niet in strijd is met het in voorbereiding zijnde omgevingsplan respectievelijk het in voorbereiding zijnde omgevingsplan dat voorziet in de bescherming van het stads- of dorpsgezicht, als bedoeld in artikel 22.278, tweede lid, van het tijdelijke deel van het omgevingsplan zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, verhoogd met: |
€ 780,60 |
||
b. |
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht: |
€ 780,60 |
|
c. |
voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit: |
€ 780,60 |
|
Paragraaf 2.8 Overige activiteiten |
|||
Artikel 2.29 Omgevingsplanactiviteit: alarminstallatie (gereserveerd) |
|||
Artikel 2.30 Omgevingsplanactiviteit: kappen van bomen of vellen van houtopstanden |
|||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het vellen van een houtopstand, bedoeld in artikel 4:11 van de Algemene plaatselijke verordening, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 59,20 |
||
vermeerderd met een opslag vanaf de tweede boom per boom van: |
€ 14,75 |
||
met een maximum te betalen bedrag van: |
€ 211,10 |
||
Artikel 2.31 Omgevingsplanactiviteit: reclame |
|||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats, als bedoeld in artikel 4:15 van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, en als niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|||
a. |
als de activiteit bestaat uit het op of aan een onroerende zaak maken of voeren van die handelsreclame: |
€ 195,15 |
|
b. |
als de activiteit bestaat uit het als eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat die handelsreclame op of aan die onroerende zaak wordt gemaakt of gevoerd: |
€ 195,15 |
|
Artikel 2.32 Omgevingsplanactiviteit: [opslag van roerende zaken OF objecten plaatsen op de weg] (gereserveerd) |
|||
Artikel 2.33 Omgevingsplanactiviteit: standplaatsen (gereserveerd) |
|||
Artikel 2.34 Andere activiteiten |
|||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit dan in deze paragraaf en voorgaande paragrafen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit: |
|||
a. |
betreft een bij of krachtens artikel 5.1 van de Omgevingswet aangewezen vergunningplichtige activiteit, uitgezonderd de activiteit bedoeld in onderdeel b, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 200,00 |
|
b. |
betreft een omgevingsplanactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
||
1. |
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit: |
€ 200,00 |
|
2. |
voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, indien dit een kleine afwijking betreft die voldoet aan de definitie van artikel 1 onder t van de legesverordening, zijn de tarieven van artikel 2.6.2 van overeenkomstige toepassing. |
||
3. |
voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, anders dan artikel 2.34, onderdeel b, onder 2: |
€ 21.197,85 |
|
4. |
voor een in een gemeentelijke verordening als bedoeld in artikel 22.8 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit aangewezen vergunningplichtige activiteit: |
€ 200,00 |
|
Paragraaf 2.9 Maatwerkvoorschriften bij bouwactiviteiten |
|||
Artikel 2.35 Maatwerkvoorschriften bij bouwactiviteiten |
|||
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een bouw- of sloopactiviteit, bedraagt het tarief: |
|||
a. |
voor een maatwerkvoorschrift dat betrekking heeft op: |
||
1. |
het in stand houden van een bestaand bouwwerk, bedoeld in artikel 3.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving; |
||
2. |
bouwactiviteiten die het bouwen van nieuwe bouwwerken betreffen als bedoeld in artikel 4.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving; |
||
3. |
het gebruik van een bouwwerk, bedoeld in artikel 6.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving; of |
||
4. |
het verrichten van bouw- of sloopwerkzaamheden als bedoeld in artikel 7.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving; |
||
per maatwerkvoorschrift: |
€ 1.288,00 |
||
b. |
in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel a, per maatwerkvoorschrift: |
€ 1.288,00 |
|
Artikel 2.36 Maatwerkvoorschriften bij milieubelastende activiteiten |
|||
2.36.1 |
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving betrekking heeft op: |
||
a. |
één milieubelastende activiteit als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, per milieubelastende activiteit: |
€ 1.288,00 |
|
Artikel 2.37 Maatwerkvoorschriften bij overige activiteiten |
|||
2.37.1 |
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een andere activiteit dan genoemd in de artikelen 2.35 en 2.36, bedraagt het tarief per maatwerkvoorschrift: |
€ 1.288,00 |
|
Paragraaf 2.10 Gelijkwaardigheid |
|||
Artikel 2.38 Gelijkwaardige maatregel |
|||
2.38.1 |
Als de aanvraag om toestemming voor een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet betrekking heeft op: een bouwactiviteit, een activiteit met betrekking tot cultureel erfgoed, een milieubelastende activiteit of een andere activiteit, bedraagt het tarief: |
€ 1.288,00 |
|
Paragraaf 2.11 Overige tarieven |
|||
Artikel 2.39 Verlengen tijdelijke omgevingsvergunning bouwactiviteit |
|||
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om verlenging van de in een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit gestelde termijn geldt het tarief als bedoeld onder artikel 2.5 met een maximum te betalen bedrag van: |
€ 300,00 |
||
Artikel 2.40 Wijzigen omgevingsvergunning |
|||
2.40 |
|||
2.40.1 |
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van een omgevingsvergunning is hetzelfde tarief verschuldigd als op grond van dit hoofdstuk verschuldigd is voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit of activiteiten waarop de aanvraag tot wijziging betrekking heeft. |
||
2.40.2 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project: uitgezonderd het gesteld in lid 1 |
||
indien het betreft de activiteit bouwen (bouwtechnisch deel): |
0,500% |
||
van de meerdere bouwkosten, berekend over elk geheel bedrag van € 100,00 met een minimum te betalen bedrag van: |
€ 180,00 |
||
indien het andere activiteiten betreft (ruimtelijk deel): |
2,200% |
||
van de meerdere bouwkosten, berekend over elk geheel bedrag van € 100,00 |
|||
met een minimum te betalen bedrag van: |
€ 58,00 |
||
indien de wijziging plaatsvindt in verband met (pre)mediation op initiatief van het bevoegd gezag van de voor die activiteiten verschuldigde leges: |
|||
Artikel 2.41 Wijzigen voorschriften omgevingsvergunning (gereserveerd) |
|||
Artikel 2.42 Intrekken omgevingsvergunning (gereserveerd) |
|||
Artikel 2.43 Beoordeling aanvullende gegevens (gereserveerd) |
|||
Artikel 2.44 Beoordeling onderzoeksrapporten |
|||
De in artikel 2.49 opgenomen tarieven zijn van overeenkomstige toepassing op het in behandeling nemen van een aanvraag tot het beoordelen van een onderzoeksrapport, zonder dat sprake is van een aanvraag om een omgevingsvergunning. |
|||
Artikel 2.45 Wijzigen van het omgevingsplan |
|||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van het omgevingsplan: |
€ 21.197,85 |
||
Artikel 2.46 Niet genoemd besluit op aanvraag |
|||
Het uurtarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een ander, in dit hoofdstuk niet benoemd besluit op grond van de Omgevingswet, de op die wet gebaseerde algemene maatregelen van bestuur of het omgevingsplan: |
€ 100,00 |
||
Paragraaf 2.12 Modaliteiten |
|||
Artikel 2.47 Achteraf ingediende aanvraag |
|||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de activiteit, worden de op grond van de paragrafen 2.3 tot en met 2.8 verschuldigde leges verhoogd met: |
10,000% |
||
met een minimum te betalen bedrag van: |
€ 150,00 |
||
Artikel 2.48 Uitgebreide voorbereidingsprocedure |
|||
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is op de voorbereiding van het besluit: |
|||
a. |
als sprake is van een milieubelastende activiteit: |
€ 1.500,00 |
|
b. |
als sprake is van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit: |
€ 1.500,00 |
|
c. |
als sprake is van andere activiteiten dan bedoeld in de onderdelen a en b: |
€ 1.500,00 |
|
Artikel 2.49 Beoordeling onderzoeksrapporten |
|||
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als krachtens wettelijk voorschrift voor de betreffende aanvraag een rapport moet worden beoordeeld: |
|||
a. |
voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport: |
€ 378,50 |
|
b. |
voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport: |
€ 509,00 |
|
c. |
voor de beoordeling van een geluid- of luchtrapport betreffende de geluid- of luchtbelasting: |
€ 500,00 |
|
d. |
voor de beoordeling van een akoestisch rapport betreffende de interne en externe geluidwering of nagalm van een bouwwerk: |
€ 500,00 |
|
e. |
voor de beoordeling van een ecologisch onderzoeksrapport: |
€ 500,00 |
|
f. |
voor de beoordeling van een milieueffectrapportage (MER): |
€ 500,00 |
|
g. |
voor de beoordeling van een niet in de voorgaande onderdelen genoemd rapport: |
€ 500,00 |
|
Artikel 2.50 Advies |
|||
2.50.1 |
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een daartoe aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet: |
||
a. |
gereserveerd |
||
b. |
voor een advies van de gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in de [Verordening Adviescommissie Omgevingskwaliteit Nijmegen] dat uitsluitend betrekking heeft op redelijke eisen van welstand, als bedoeld in de gemeentelijke beleidsregels bedoeld in artikel 4.19 van de Omgevingswet: |
0,360% |
|
van de bouwkosten berekend over elk geheel bedrag van € 100,00, met een minimum te betalen bedrag van: |
€ 58,00 |
||
en een maximum te betalen bedrag van: |
€ 10.876,35 |
||
c. |
voor een advies in andere gevallen dan bedoeld in de onderdelen a en b: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. |
||
2.50.2 |
Als een begroting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
||
Artikel 2.51 Instemming |
|||
2.51.1 |
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet betrekking heeft op een activiteit waarvoor de beslissing op de aanvraag op grond van artikel 16.16 van de Omgevingswet instemming behoeft van een bestuursorgaan: |
||
a. |
als een ander bestuursorgaan moet besluiten over de instemming: het bedrag dat dit bestuursorgaan aan rechten zou heffen als het voor de activiteit waarvoor instemming wordt verzocht zelf bevoegd gezag zou zijn. |
||
2.51.2 |
Het bedrag bedoeld in het eerste lid wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
||
Paragraaf 2.13 Vermindering |
|||
Artikel 2.52 Vermindering na omgevingstafeloverleg |
|||
2.52.1 |
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onderdeel b, en zoals nader omschreven in de paragrafen 2.3 tot en met 2.8, is voorafgegaan door een aanvraag om omgevingstafeloverleg als bedoeld in artikel 2.4 lid 2, waarop de aanvraag om de omgevingsvergunning betrekking heeft, bestaat onder de in het tweede lid genoemde voorwaarden aanspraak op vermindering van de voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning verschuldigde leges. De vermindering bedraagt: |
100,000% |
|
van de voor het omgevingstafeloverleg geheven leges. |
|||
2.52.2 |
Voor de toepassing van het eerste lid wordt de aanvraag om een omgevingsvergunning gedaan: |
||
a. |
voor dezelfde activiteit of activiteiten als waarop het omgevingstafeloverleg betrekking had; |
||
b. |
in overeenstemming met de uitkomsten van het omgevingstafeloverleg; en |
||
c. |
binnen zes maanden na het laatste omgevingstafeloverleg of, als het omgevingstafeloverleg volgens afspraak leidt tot een kennisgeving aan de aanvrager, na de dagtekening van de kennisgeving. |
||
2.52.3 |
Indien de verschuldigde leges minder bedraagt dan het bedrag als bedoeld in het eerste lid 1 van dit artikel, wordt dat lagere bedrag in mindering gebracht. |
||
Artikel 2.53 Vermindering bij meervoudige aanvraag (gereserveerd) |
|||
Paragraaf 2.14 Teruggaaf |
|||
Artikel 2.54 Teruggaaf bij aanvraag en oordeel geen omgevingsvergunning nodig |
|||
Als het college van burgemeester en wethouders op grond van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning oordeelt dat voor de voorgenomen activiteit geen omgevingsvergunning is vereist, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt met inachtneming van a en b: |
100,000% |
||
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges. |
|||
a. |
Met een minimum te betalen bedrag per vergunningsvrije bouwactiviteit van: |
€ 176,60 |
|
b. |
Voor de activiteiten als bedoeld in de artikelen 2.7, 2.8, 2.26 en 2.31, blijft een minimum te betalen bedrag verschuldigd van: |
€ 58,00 |
|
Artikel 2.55 Teruggaaf als aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift verder buiten behandeling wordt gelaten |
|||
a. |
Als na toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een aanvraag om een omgevingsvergunning of aanvraag om een maatwerkvoorschrift buiten behandeling wordt gelaten, bestaat aanspraak op teruggaaf. De teruggaaf bedraagt: |
50,000% |
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges. |
|||
Met een minimum te betalen bedrag van: |
€ 100,15 |
||
Met een maximum te betalen bedrag van: |
€ 18.072,95 |
||
b. |
Indien de aanvraag ziet op een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit handelen in strijd met een activiteit als bedoeld in de artikelen 2.6.2, 2.27, en 2.30, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: |
75,000% |
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges. |
|||
Met een minimum te betalen bedrag van: |
€ 100,15 |
||
Met een maximum te betalen bedrag van: |
€ 18.072,95 |
||
c. |
Voor de activiteiten als bedoeld in de artikelen 2.7, 2.8, 2.26 en 2.31 bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: |
100,000% |
|
Waarbij een minimum te betalen bedrag verschuldigd blijft van: |
€ 58,00 |
||
Artikel 2.56 Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij reguliere procedure |
|||
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning of aanvraag om een maatwerkvoorschrift op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: |
|||
a. |
bij gehele of gedeeltelijke intrekking binnen acht weken na de indiening van de aanvraag: |
50,000% |
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges: |
|||
Met een minimum te betalen bedrag van: |
€ 100,15 |
||
Met een maximum te betalen bedrag van: |
€ 18.072,95 |
||
b. |
Indien de aanvraag ziet op een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit handelen in strijd met een activiteit als bedoeld in de artikelen 2.6.2, 2.27 en 2.30 bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: |
75,000% |
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges: |
|||
Met een minimum te betalen bedrag van: |
€ 100,15 |
||
Met een maximum te betalen bedrag van: |
€ 18.072,95 |
||
c. |
Voor de activiteiten als bedoeld in de artikelen 2.7, 2.8, 2.26 en 2.31 bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: |
100,000% |
|
Waarbij een minimum te betalen bedrag verschuldigd blijft van: |
€ 58,00 |
||
Artikel 2.57 Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij uitgebreide voorbereidingsprocedure |
|||
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning of aanvraag om een maatwerkvoorschrift op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: |
|||
a. |
bij gehele of gedeeltelijke intrekking binnen veertien weken na de indiening van de aanvraag: |
50,000% |
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges: |
|||
Met een minimum te betalen bedrag van: |
€ 100,15 |
||
Met een maximum te betalen bedrag van: |
€ 18.072,95 |
||
Artikel 2.58 Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw- of milieubelastende activiteiten |
|||
Als het college van burgemeester en wethouders een verleende omgevingsvergunning voor een bouw- of milieubelastende activiteit intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen een jaar na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt: |
25,000% |
||
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges. |
|||
Artikel 2.59 Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw- of milieubelastende activiteiten |
|||
a. |
Als het college van burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning voor een bouw- of milieubelastende activiteit weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: |
25,000% |
|
van de voor de activiteit waarvoor de omgevingsvergunning is geweigerd verschuldigde leges. |
|||
b. |
Indien de aanvraag ziet op een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit handelen in strijd met een activiteit als bedoeld in de artikelen 2.6.2, 2.27, en 2.30, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: |
75,000% |
|
Met een minimum te betalen bedrag van: |
€ 100,15 |
||
Met een maximum te betalen bedrag van: |
€ 18.072,95 |
||
c. |
Voor de activiteiten als bedoeld in de artikelen 2.7, 2.8, 2.26 en 2.31 bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: |
100,000% |
|
Waarbij een minimum te betalen bedrag verschuldigd blijft van: |
€ 58,00 |
||
d. |
Onder een weigering bedoeld in onderdeel a wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak. |
||
Artikel 2.60 Geen teruggaaf legesdeel modaliteiten |
|||
In afwijking van de voorgaande artikelen van deze paragraaf wordt geen teruggaaf verleend van het legesdeel dat betrekking heeft op de modaliteiten genoemd in paragraaf 2.12. |
|||
Artikel 2.61 Minimumbedrag voor teruggaaf |
|||
Een bedrag minder dan € 50,00 wordt niet teruggegeven. |
|||
Artikel 2.62 Lagere bouwkosten |
|||
Als achteraf bij gereedmelding van het bouwwerk blijkt dat de werkelijke bouwkosten lager zijn, vindt op aanvraag van de vergunninghouder teruggaaf van teveel betaalde leges plaats. Teruggaaf vindt niet plaats als de verleende vergunning betrekking heeft op legalisatie achteraf van een zonder vergunning gebouwd bouwwerk. In dat geval gelden als bouwkosten de geraamde bouwkosten naar het prijspeil ten tijde van indiening van de aanvraag. |
Hoofdstuk 3 Europese dienstenrichtlijn
Artikel |
Omschrijving |
Verkooptarief |
Paragraaf 3.1 Horeca |
||
Artikel 3.1 Exploitatie openbare inrichting |
||
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag : |
||
TERRASVERGUNNING |
||
3.1.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor het hebben van een terras ingevolge artikel 2:30 van de APV |
|
a. |
Regulier (nieuw terras) |
€ 1.248,15 |
b. |
wijziging tenaamstelling bestaand terras bij wijziging rechtsvorm onderneming en/of wijziging handelsnaam door dezelfde ondernemer |
€ 517,50 |
c. |
wijziging oppervlakte en/of situering bestaand terras bij overname van een bestaand terras door een nieuwe ondernemer |
€ 961,00 |
d. |
vierdaagse feesten bestaand terras |
€ 180,85 |
EXPLOITATIEVERGUNNING ALCOHOLVRIJE INRICHTING |
||
3.1.2 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2:31 van de APV: |
€ 483,10 |
3.1.3 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een vergunning als hiervoor bedoeld, in verband met uitsluitend een wijziging in de persoon van de beheerder (artikel 2:31 zesde lid van de APV) |
€ 141,55 |
Artikel 3.2 Uitoefenen horeca- of slijtersbedrijf |
||
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van: |
||
3.2.1 |
een vergunning ingevolge artikel 3 van de Alcoholwet |
€ 792,40 |
3.2.2 |
een vergunning als hiervoor bedoeld, in verband met een “melding” tot het bijschrijven van een leidinggevende als bedoeld in artikel 30a Alcoholwet |
€ 141,55 |
3.2.3 |
een vergunning als hiervoor bedoeld, in verband met uitsluitend verandering van de inrichting qua situering en oppervlakten |
€ 141,60 |
3.2.4 |
een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Alcoholwet |
€ 182,80 |
Paragraaf 3.2 Seksbedrijven |
||
Artikel 3.3 Vergunning seksbedrijf |
||
VERGUNNING SEKSINRICHTING OF ESCORTBEDRIJVEN |
||
3.3.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 3:3 lid 1 van de APV: |
|
a. |
voor een escortbedrijf |
€ 652,35 |
b. |
voor een seksinrichting met: |
|
niet meer dan één werkruimte |
€ 1.361,50 |
|
meer dan één werkruimte |
€ 1.623,25 |
|
Artikel 3.4 Wijzigen vergunning seksbedrijf |
||
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag: |
||
3.4.1 |
tot wijziging van een vergunning als hiervoor bedoeld, in verband met uitsluitend een wijziging in de persoon van de beheerder of een wijziging van het telefoonnummer (artikel 3:10, tweede lid van de APV). |
€ 261,80 |
Paragraaf 3.3 Winkeltijdenwet |
||
Artikel 3.5 ontheffing winkeltijden |
||
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het afgeven van een ontheffing van de verboden van de Winkeltijdenwet, het vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet en de "Verordening Winkeltijden voor de gemeente Nijmegen" bedraagt |
€ 146,60 |
|
Paragraaf 3.4 Organiseren van evenement of markt |
||
Artikel 3.6 Organiseren evenement |
||
Het tarief bedraagt: |
||
VERGUNNING EVENEMENT |
||
3.6.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning ingevolge artikel 2:24a van de APV |
|
a. |
basistarief |
€ 284,95 |
b. |
voor een adviesaanvraag openbare orde in geval van een A-evenement |
€ 126,20 |
c. |
voor een adviesaanvraag openbare orde in geval van een B- of een C-evenement |
€ 252,40 |
d. |
voor een adviesaanvraag openbare veiligheid in geval van een A-evenement |
€ 126,20 |
e. |
voor een adviesaanvraag openbare veiligheid in geval van een B of een C-evenement |
€ 252,40 |
f. |
voor een adviesaanvraag milieu in geval van een A-evenement |
€ 126,20 |
g. |
voor een adviesaanvraag milieu in geval van een B- of een C-evenement |
€ 252,40 |
h. |
voor een adviesaanvraag verkeer in geval van een A-evenement |
€ 126,20 |
i. |
voor een adviesaanvraag verkeer in geval van een B of een C-evenement |
€ 252,40 |
j. |
voor een adviesaanvraag volksgezondheid in geval van een A-evenement |
€ 126,20 |
k. |
voor een adviesaanvraag volksgezondheid in geval van een B- of een C-evenement |
€ 252,40 |
l. |
voor een adviesaanvraag woon- en leefklimaat in geval van een A-evenement |
€ 126,20 |
m. |
voor een adviesaanvraag woon- en leefklimaat in geval van een B of een C-evenement |
€ 252,40 |
n. |
voor een integrale controle van de locatie voorafgaand aan en ingeval van een B-evenement (schouw |
€ 1.262,05 |
o. |
voor een integrale controle van de locatie voorafgaand aan en ingeval van een C-evenement (schouw) |
€ 2.524,05 |
p. |
voor een inspectie vooraf van het evenemententerrein in geval van een A en of B-evenement (schouw) |
€ 473,25 |
q. |
voor evenementen die geclassificeerd worden als “A-evenement” en waarbij er geen sprake is van een winstoogmerk |
€ 55,55 |
3.6.2 |
Bovenstaande tarieven zijn inclusief – voorzover van toepassing – het tarief voor de produkten opgenomen in artikel 3.5, 1.35.8, 1.35.10 en 1.35.6 |
|
Wijzigingsbesluit |
||
3.6.3 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag die ziet op een wijziging van een eerder genomen besluit op een aanvraag voor een evenementenvergunning: 25 % van de op grond van dat eerder genomen besluit verschuldigde leges. |
|
Artikel 3.7 Organiseren markt |
||
het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag: |
||
3.7.1 |
organisatievergunning op grond van artikel 8 - hoofdstuk 2 van de Marktverordening |
|
tot het verkrijgen van een vergunning voor het organiseren van een markt bedraagt : |
€ 398,45 |
|
3.7.2 |
die ziet op een wijziging van een eerder genomen besluit op een aanvraag voor een organisatievergunning : 25% van de verschuldigde leges |
|
Marktplaatsvergunning |
||
3.7.3 |
Marktplaatsvergunning op grond van artikel 13-Hoofdstuk 3 van de marktverordening Nijmegen. Het tarief ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een marktplaatsvergunning bedraagt: |
€ 378,10 |
Duplicaat Marktplaatsvergunning |
||
3.7.4 |
Het tarief ter zake van het in behandeling nemen van een verzoek tot het verstrekken van een duplicaat van een marktplaat vergunning als bedoeld in artikel 8 van de Marktverordening Nijmegen bedraagt: |
€ 16,70 |
3.7.5 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag die ziet op een wijziging van een eerder genomen besluit op een aanvraag voor een marktplaatsvergunning met betrekking tot de afmeting van een kraam, de tenaamstelling, de op de vergunning vermelde vaste vervangers, hetzij een wijziging van andere aard: 25% van de verschuldigde leges voor een marktplaatsvergunning. |
|
Paragraaf 3.5 Standplaatsen |
||
Artikel 3.8 Marktstandplaatsvergunningen en andere vergunningen op markt |
||
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van: |
||
VERGUNNING VOOR HET INNEMEN VAN EEN STANDPLAATS |
||
3.8.1 |
een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor een vaste solitaire standplaats ex artikel 5:17 van de APV (welke vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats gedurende een of meer dag/dagdelen per week gedurende een periode langer dan 6 weken) |
€ 378,10 |
3.8.2 |
een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor een tijdelijke solitaire standplaats ex artikel 5:17 van de APV (welke vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats gedurende een of meer dag/dagdelen voor een periode van 6 weken of korter) |
€ 116,10 |
3.8.3 |
Indien de aanvraag van de standplaats betrekking heeft op de Vierdaagse feesten bedraagt het tarief, in afwijking van het bovenstaande |
€ 325,10 |
Artikel 3.9 Overige administratieve dienstverlening markt |
||
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van: |
||
DUPLICAAT STANDPLAATSVERGUNNING |
||
3.9.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een verzoek tot het verstrekken van een duplicaat van een standplaatsvergunning ex artikel 5:17 van de APV: |
€ 16,70 |
WIJZIGINGSBESLUIT |
||
3.9.2 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag die ziet op een wijziging van een eerder genomen besluit op een aanvraag voor een standplaatsvergunning: 25% van de verschuldigde leges voor een standplaatsvergunning. |
|
Artikel 3.10 Losse standplaatsen |
||
Gereserveerd |
||
Paragraaf 3.6 Huisvestingswet 2014 |
||
Artikel 3.11 Vergunning onttrekken/omzetten van woonruimte |
||
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning ingevolge artikel 21 van de Huisvestingswet 2014 |
€ 1.341,15 |
|
Als de aanvrager zijn aanvraag om vergunning als bedoeld in onderdeel 3.11 (gedeeltelijk) intrekt, of als de aanvraag buiten behandeling wordt gelaten, of als besloten wordt dat er geen vergunning vereist is, of als de vergunning (gedeeltelijk) wordt geweigerd, bestaat aanspraak op teruggaaf van leges, met dien verstande dat minimaal verschuldigd blijft van de op grond van onderdeel 3.11 verschuldigde leges: 25% |
25,00% |
|
Artikel 3.17 Verhuurvergunning opkoopbescherming |
||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om een woonruimte in gebruik te geven binnen een periode van vier jaar na de datum van inschrijving in de openbare registers van de akte van levering van die woonruimte aan de nieuwe eigenaar, als bedoeld in artikel 41, eerste lid, van de Huisvestingswet 2014 Activiteit |
€ 245,60 |
|
Paragraaf 3.7 In dit hoofdstuk niet benoemd besluit |
||
Artikel 3.18 Niet benoemd besluit op aanvraag |
||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in dit hoofdstuk niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking: |
||
3.18.1 |
Als de aanvrager zijn aanvraag om vergunning of ontheffing als bedoeld Hoofdstuk 3, paragraaf 1 t/m 6 (gedeeltelijk) intrekt, of als de aanvraag buiten behandeling wordt gelaten, of als de aanvraag (gedeeltelijk) wordt geweigerd, bestaat aanspraak op teruggaaf van leges, met dien verstande dat minimaal verschuldigd blijft 25% van de op grond van dat desbetreffende onderdeel verschuldigde leges. |
|
ONTHEFFING INGEVOLGE ROUTERINGSVERORDENING |
||
3.18.2 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing zoals bedoeld in artikel 22 jo. artikel 21 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen |
€ 306,55 |
TOELICHTING LEGESVERORDENING
I. Algemene toelichting
1.Wettelijke basis
De leges worden geheven op basis van artikel 229 van de Gemeentewet. De legesheffing voor reisdocumenten en de Nederlandse identiteitskaart berust niet op artikel 229 van de Gemeentewet, maar op artikel 7 van de Paspoortwet in samenhang met artikel 2, tweede lid, van die wet.
Het begrip 'leges' komt niet meer voor in de Gemeentewet. Het in artikel 229 vermelde begrip "rechten" omvat mede de leges. In de verordening is ervoor gekozen de rechten "leges" te blijven noemen, omdat het hier gaat om een ingeburgerd en herkenbaar begrip. Bovendien gaat het in vrijwel alle gevallen om het in behandeling nemen van aanvragen en vergunningen e.d. en om het verstrekken van documenten.
2. Opzet
De verordening bestaat uit twee gedeelten, namelijk de verordening zelf met de formele en materiële bepalingen en de tarieventabel met een omschrijving van de belastbare feiten en de daarop van toepassing zijnde tarieven.
3. Het begrip ‘dienst’
Ingevolge artikel 229, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet kunnen gemeenten onder andere rechten heffen voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.
Het begrip ‘dienst’ is niet nader gedefinieerd in de wet. Wel is in de jurisprudentie invulling gegeven aan het begrip ‘dienst’. Hieruit blijkt dat voor de vraag of er sprake is van een dienst doorslaggevend is of degene te wiens behoeve de dienst wordt verleend een individueel belang heeft bij deze dienst. Dit individuele belang is in beginsel altijd aanwezig indien de dienstverlening wordt gevraagd.
Ten slotte zij opgemerkt dat het ‘verlenen’ van een dienst, zoals geformuleerd in de modelverordening, uitsluitend betrekking heeft op het in gang zetten van de dienstverlening. Er is derhalve sprake van een inspanningsverplichting en niet van een resultaatsverplichting.
Hieronder wordt een – chronologisch aflopend – overzicht gegeven van de jurisprudentie, dat meer inzicht geeft of in een concreet geval sprake is van verlening van diensten bedoeld in artikel 229b, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet.
- HR 23 maart 2007, nr. 40664, LJN: BA1262 (Velsen)
Bij een bouwaanvraag die incompleet is en door de gemeente op grond van artikel 4:5 van de AWB ‘verder buiten behandeling is gelaten’ is voldaan aan het belastbaar feit voor heffing van leges ‘het in behandeling nemen van een aanvraag’. Deze uitspraak is het vervolg op Gerechtshof Amsterdam 23 januari 2004, nr. 02/06849, LJN: AO3409, dat anders oordeelde, ook in: Gerechtshof Amsterdam 26 september 2003, nr. 03/01041, LJN: AN7885 (Haarlemmermeer)
- HR 13 augustus 2004, nr. 37863, LJN: AI0408
Bij de behandeling van aanvragen voor planschade is sprake van een publieke taakuitoefening door de gemeente en niet van een individualiseerbaar belang, zodat geen sprake is van verlening van een dienst in de zin van artikel 229 van de Gemeentewet (zie voor planschadevergoeding ook verderop in deze toelichting).
II. Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 Definities
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 2 Belastbaar feit
De verordening kent zeer uiteenlopende diensten waarvoor leges worden geheven. Daarom is naast de in artikel 2 opgenomen algemene omschrijving van het belastbare feit voor iedere dienst afzonderlijk een verdere omschrijving van het belastbare feit in de tarieventabel opgenomen. Het is niet mogelijk om in artikel 2 een algemene omschrijving van het belastbare feit op te nemen die betrekking heeft op alle in de heffing te betrekken diensten. Daarom is naast de in artikel 2 opgenomen algemene omschrijving van het belastbare feit voor iedere dienst afzonderlijk een verdere omschrijving van het belastbare feit in de tarieventabel opgenomen.
De omschrijving van het belastbare feit is van belang voor de vraag of de materiële belastingschuld ontstaat en het tijdstip waarop die belastingschuld ontstaat. In de verordening is gekozen voor "het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning". Dit heeft als voordeel dat leges reeds verschuldigd zijn op het moment van het in behandeling nemen van de aanvraag en dat niet bepalend is het moment waarop de vergunning wordt verleend. Overigens kan op grond van wettelijke bepalingen niet in alle gevallen het belastbare feit worden omschreven als "het in behandeling nemen van een aanvraag" (bijv het voltrekken van een huwelijk). Het in behandeling nemen van een aanvraag voor een Nederlandse identiteitskaart is geen dienst in de zin van artikel 229, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet. In artikel 7 lid 2 van de Paspoortwet is een aparte grondslag voor het heffen van leges voor Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaarten opgenomen.
Onder de werking van de wet op de uitgebreide identificatieplicht kan niet worden aangenomen dat de aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart, het meest eenvoudig verkrijgbare en minst specifieke identificatiebewijs, naar zijn aard in overheersende mate verband houdt met een individualiseerbaar belang. Belastbaar feit is uitgebreid met handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart. Deze uitbreiding van de omschrijving van het belastbaar feit houdt direct verband met de Wet van 13 oktober 2011, houdende regeling van een grondslag voor de heffing van rechten voor de Nederlandse identiteitskaart (Stb 2011,440) een reparatiewet. Artikel 2, eerste lid, van deze reparatiewet bewerkstelligt dat de bestaande gemeentelijke verordeningen inzake het heffen van rechten voor de identiteitskaart, komen te berusten op artikel 1 van die wet. Dat wil zeggen dat als in die verordening het begrip "dienst" voorkomt, dit begrip waar het de aanvraag van een identiteitskaart betreft niet meer moet worden uitgelegd op basis van artikel 229, eerste lid, onder b, van de Gemeentewet, maar op de voet van artikel 1 van de reparatiewet. Dus als het verrichten van handelingen ten behoeve van de aanvraag van een identiteitskaart, waarbij het individualiseerbaar belang niet meer ter zake doet. Kortom, onder de reparatiewet kunnen rechten geheven worden op basis van de bestaande verordeningen.
Artikel 3 Belastingplicht
Vanwege het uiteenlopende karakter van de diensten is gekozen voor een ruime omschrijving van de belastingplicht, om te voorkomen dat in bepaalde situaties geen belastingplichtige aangewezen zou kunnen worden. Het gebruik van de woorden "dan wel" is bedoeld om te voorkomen dat ter zake van dezelfde dienst van twee belastingplichtigen, te weten de aanvrager en degene te wiens behoeve de dienst wordt verricht, leges zullen worden geheven.
In verband met de uitbreiding van het belastbaar feit, is ook de omschrijving van de belastingplicht gewijzigd.
Artikel 4 Vrijstellingen
In dit artikel zijn niet vermeld de vrijstellingen die in hogere wettelijke regelingen voorkomen.
Artikel 5 Tarieven
De beleidsvrijheid van gemeenten bij de keuze van heffingsmaatstaven is groot.
Artikel 219, tweede lid, van de Gemeentewet stelt als belangrijkste beperking dat niet alleen de heffingsmaatstaf maar ook het tarief of de vrijstellingen niet afhankelijk mag worden gesteld van het inkomen, de winst of het vermogen.
Als algemeen uitgangspunt geldt, dat de leges worden geheven naar een kostendekkend tarief, met dien verstande dat de afzonderlijke hoofdstukken (hoofdstukken 1 en 2) van de tarieventabel behorende bij de legesverordening op kostendekkendheid moeten worden beoordeeld, waarbij geldt dat binnen hoofdstuk 3 de afzonderlijke paragrafen kostendekkend moeten zijn.
Artikel 6 Wijze van heffing
Er is gekozen voor heffing op andere wijze, omdat deze wijze van heffing wordt gekenmerkt door een grote mate van vormvrijheid, hetgeen goed aansluit bij het karakter van de heffing van leges.
Artikel 7 Termijnen van betaling
Artikel 251, tweede lid, van de Gemeentewet biedt de mogelijkheid voor de op andere wijze geheven belastingen afwijkende voorschriften te geven betreffende de wijze waarop van het verschuldigde bedrag kennis wordt gegeven aan de belastingschuldige en betreffende de termijn van betaling. Kan de aanvraag onmiddellijk in behandeling worden genomen dan ligt het voor de hand dat de leges onmiddellijk worden betaald. Wordt de kennisgeving uitgereikt dan dient er betaald te worden op het moment van het uitreiken van de kennisgeving. Wordt de kennisgeving toegezonden, dan bepaalt artikel 7, onderdeel b, dat binnen 30 dagen betaald moet worden.
Artikel 8 Kwijtschelding
Kwijtschelding wordt uitsluitend verleend voor de leges voor een gehandicaptenparkeerkaart
en -parkeerplaats.
Artikel 9 Teruggaaf
Artikel 242 van de Gemeentewet regelt de termijn waarbinnen en de wijze waarop een in de verordening voorziene teruggaaf, vrijstelling, vermindering of ontheffing dient te worden aangevraagd. Op grond van het gestelde in het tweede lid van dit artikel vindt een gedeeltelijke teruggaaf van 75% plaats in het geval het in behandeling nemen van een aanvraag leidt tot een negatieve beslissing, tenzij in de bepaling van de tarieventabel een andere regeling is opgenomen.
Artikel 10 Overdracht van bevoegdheden
Artikel 10 regelt de bevoegdheid van Het college van burgemeester en wethouders tot het wijzigen van deze verordening.
Artikel 11 Overgangsbepaling
Artikel 11 regelt dat de oude verordening wordt ingetrokken met ingang van de datum van ingang van de heffing. De oude verordening blijft van toepassing op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Voor die belastbare feiten blijft heffing dus mogelijk op basis van de oude verordening, ook al is die verordening ingetrokken.
Artikel 12 Inwerkingtreding en ingang van heffing
Ingevolge artikel 139 van de Gemeentewet moet de gemeente het besluit tot het vaststellen, wijzigen of intrekken van belastingverordeningen bekend maken. Bekendmaking geschiedt door middel van publicatie in het Gemeenteblad. Dit gebeurt digitaal op www.Overheid.nl. De dag van bekendmaking is die van publicatie op www.Overheid.nl. Dit is de datum waarop de tekst van de verordening daadwerkelijk beschikbaar is voor de burger. De datum van ingang van de heffing is vastgelegd in het tweede lid van artikel 12.
Artikel 13 Citeertitel
In artikel 13 is in de citeertitel een jaartal genoemd
Nijmegen
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl