Gedragscode integriteit leden Verenigde Vergadering en commissieleden Rijnland 2024

Geldend van 11-07-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 03-07-2024

Intitulé

Gedragscode integriteit leden Verenigde Vergadering en commissieleden Rijnland 2024

Bekendmaking

De Verenigde Vergadering van het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft op 3 juli 2024 de Gedragscode integriteit leden Verenigde Vergadering en commissieleden Rijnland 2024 vastgesteld.

Besluit

De Verenigde Vergadering van het Hoogheemraadschap van Rijnland;

gelezen het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden van 19 juni 2024, kenmerk 24.051348,

en gelet op artikel 33, derde lid van de Waterschapswet,

Op basis van het advies van de VV-Werkgroep Integriteit,

BESLUIT:

voor leden van de Verenigde Vergadering van het Hoogheemraadschap Rijnland

de navolgende Gedragscode Integriteit vast te stellen:

GEDRAGSCODE INTEGRITEIT LEDEN VERENIGDE VERGADERING EN COMMISSIELEDEN RIJNLAND 2024

en dit besluit per direct in werking te laten treden.

1. VOORWOORD

De Verenigde Vergadering van Rijnland stelt een Gedragscode Integriteit vast die aansluit bij de manier waarop de leden willen samenwerken. Stevig inhoudelijk debat is gestoeld op luisteren naar elkaar en ruimte geven voor de inbreng van de ander. De onderlinge handelwijze getuigt van respect en integriteit. Het doel is om een band te hebben waarbij men ten opzichte van elkaar van het goede uitgaat.

Integriteit en integer handelen zijn van de hele Verenigde Vergadering en de dijkgraaf samen. In het Hoogheemraadschap maakt het college van dijkgraaf en hoogheemraden deel uit van de Verenigde Vergadering en in die samenstelling willen we samenwerken.

Deze Gedragscode Integriteit bestaat voor het bestuur van Rijnland uit twee delen:

  • 1.

    In dit voorwoord en de inleiding kom het onderling integer handelen aan de orde.

  • 2.

    In de daaropvolgende artikelen zijn de afspraken vastgelegd en de praktische werkwijze.

Voor het college is een specifieke Gedragscode opgesteld, in aanvulling op deze gedragscode.

De procedure bij een (vermoeden van een) integriteitsschending is een separaat document dat samenhangt met deze Gedragscode Integriteit. Het wordt in samenhang beschouwd.

Het onderling integer handelen is niet volledig te beschrijven en vergt voortdurende aandacht, interventie en zorg. De leden van de Verenigde Vergadering verschillen van elkaar en hebben allemaal hun eigen kijk op de wereld en verwachtingen van interactie met anderen. Dit betekent dat het gewenste gedrag onmogelijk allesomvattend kan worden beschreven. Met dat bewustzijn ontstaat ruimte en de noodzaak om het gesprek met elkaar te blijven voeren over de manier waarop we ons gedragen.

De gedragscode integriteit is daarom in de ogen van de Verenigde Vergadering een levend document en de basis voor interactie met elkaar. Periodieke bespreking in de Verenigde Vergadering, feedback aan medebestuursleden en reflectie onderling zijn instrumenten waarmee de Gedragscode Integriteit gedragen blijft.

De Verenigde Vergadering en de dijkgraaf hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de integere samenwerking. Daarbij kan ondersteuning en advisering worden ingeroepen van externe deskundigen.

INLEIDING

Gezamenlijk belang

Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat. De gedragscode richt zich daarom zowel tot de individuele politieke ambtsdragers als tot de bestuursorganen. Ons democratische systeem en de democratische processen kunnen niet zonder integer functionerende organen en functionarissen.

Integriteit van politieke ambtsdragers verwijst naar de zorgvuldigheid die politieke ambtsdragers moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af te leggen, aan collega-bestuurders en/of (leden van) de volksvertegenwoordiging en bovenal aan de burger.

In de democratische rechtsstaat dient een ieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor de politieke ambtsdragers die (mede) verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels. Deze plicht is voor de politieke ambtsdrager neergelegd in de eed of gelofte die de politieke ambtsdrager bij de ambtsaanvaarding aflegt: hij/zij zweert/belooft getrouw te zullen zijn aan de Grondwet, de wetten te zullen nakomen en zijn/haar plichten die uit het politieke ambt voortvloeien naar eer en geweten te zullen vervullen.

Leidraad voor handelen

De volksvertegenwoordiging stelt zowel voor de eigen leden als voor de dagelijkse bestuurders (voorzitter en overige leden van het college) een gedragscode vast. Dat is zo vastgelegd in de Waterschapswet. De basis voor de gedragscode Integriteit is het Handboek Integriteit voor politieke ambtsdragers van decentrale overheden. Het handboek geeft een breed onderliggend kader en bevat veel verdieping en toelichting en wordt periodiek geactualiseerd. De gedragscode Integriteit Rijnland is de handzame uitwerking in de praktijk maar deze kan niet los gezien worden van het Handboek.

De gedragscode is een leidraad voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. Onderhavige gedragscode heeft betrekking op alle leden van de Verenigde Vergadering van het Hoogheemraadschap van Rijnland, inbegrepen het college. Veel bepalingen zijn voor de volksvertegenwoordigers en de collegeleden gelijk. Er zijn ook verschillen. Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities, bevoegdheden en met de voor hen geldende wettelijke (integriteits-)regels. Voor het college is daarom een aparte Gedragscode opgesteld. De artikelen in de Gedragscode voor het college zijn van belang in verband met de verantwoordelijkheid die het college heeft om over hun functioneren verantwoording af te leggen aan de Verenigde Vergadering. Deze Gedragscode maakt optimale transparantie en controle mogelijk.

Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat in aanvulling op wettelijke regels gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies.

Reflectie

Leden van de Verenigde Vergadering (hierna: VV) hebben bij de totstandkoming van de gedragscode aangegeven dat een externe vertrouwenspersoon gewenst is. Een dergelijke adviseur kan feedback geven aan individuele leden of fracties die een dilemma hebben inzake integriteit. Hij kan ook adviseren aan de dijkgraaf en de secretaris-algemeen directeur van Rijnland, waar het de behandeling van integriteitskwesties betreft. In dit opzicht kan hij ook een vaste plaats hebben in de Procedure bij het vermoeden van een integriteitsschending.

Een belangrijke overweging van de VV bij het aanzoeken van een externe vertrouwenspersoon is dat integriteit van de VV niet de eenzijdige verantwoordelijkheid is van de dijkgraaf, maar dat deze van de hele VV is en de VV het op waarde schat om de dijkgraaf daarbij te laten ondersteunen en adviseren. Het aanstellen van een externe vertrouwenspersoon sluit aan bij de aanbevelingen uit het Handboek Integriteit voor decentrale politieke ambtsdragers. Een externe vertrouwenspersoon biedt het bestuur meerwaarde bij integriteitsvraagstukken en bij reflectie op het eigen gedrag en op het gedrag van anderen, ook voorafgaand aan een formele melding of klacht. De VV van Rijnland kiest voor een externe vertrouwenspersoon als aanvullende mogelijkheid ter bespreking van integriteitszaken. Hij/zij treedt niet in de plaats van de procedure of van de functionarissen in de procedure, maar biedt een extra mogelijkheid om mee te klankborden. De externe vertrouwenspersoon denkt oordeelsvrij mee over zaken die worden voorgelegd door VV- of collegeleden. Hij/zij denkt mee over het proces en adviseert waar dat gewenst is.

Een gedragscode heeft dus niet de juridische status van een algemeen verbindend voorschrift zoals een waterschapsverordening waaruit rechten en verplichtingen voortvloeien. Er is sprake van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de politieke ambtsdragers zelf. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. De bestuurders en volksvertegenwoordigers kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en kan ook politieke gevolgen hebben.

De gedragscodes bieden politieke ambtsdragers een handvat om andere politieke ambtsdragers aan te spreken op hun gedrag en hieruit wellicht (politieke) consequenties te trekken. Dit wordt ook wel het zelfreinigend vermogen genoemd. Men houdt de gedragscodes met elkaar in stand door elkaar hierop aan te spreken en te bevragen. Ook de manier waarop dit gebeurt is van belang, daarom zijn goede omgangsvormen benodigd. De insteek is om elkaar te helpen en zo de integriteit te bewaren.

Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk groter dan deze regels. In de woorden van de schrijver C.S. Lewis gaat het om ‘doing the right thing, even when no one is watching’.

Voorbeeldfunctie

Politieke ambtsdragers hebben vanzelfsprekend een voorbeeldfunctie. Een politiek ambt wordt verricht in een glazen huis. Een volksvertegenwoordiger gedraagt zich zoals een goed ambtsdrager betaamt. Een politieke ambtsdrager onthoudt zich van gedragingen die de goede uitoefening of het aanzien van het ambt of het openbaar bestuur schaden. Een politiek ambt gewetensvol vervullen gebeurt in de dagelijkse praktijk en strekt zich ook uit tot de privésfeer. In de huidige digitale wereld is zeker sprake van een dunne scheidslijn tussen werk en privé. Daarom is in ieder geval het op Rijnlandse apparatuur downloaden van illegale software, het bekijken, downloaden of verspreiden van pornografische, racistische, discriminerende, beledigende, aanstootgevende of (seksueel) intimiderende teksten en afbeeldingen, of het versturen van berichten die (kunnen) aanzetten tot haat en/of geweld uit den boze.

Omgangsvormen

Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met oog voor de (gezags-)verhoudingen en met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van belang. Mensen zijn van nature verschillend en vervullen bij Rijnland verschillende rollen. Ook situationele aspecten spelen een rol in de omgangsvormen. Wat men één op één in een vertrouwelijke gedachtenuitwisseling kan zeggen is niet hetzelfde als wat in een openbaar debat ter tafel wordt gebracht.

Dat omgangsvormen in acht worden genomen neemt niet weg dat in het debat gezegd kan worden wat gezegd moet worden om het politieke punt in te brengen. Taal en toon mogen geen grenzen stellen aan het politiek inhoudelijke debat. In het debat is de voorzitter verantwoordelijk om te borgen dat er altijd ruimte is voor de inhoudelijke inbreng van de deelnemers aan het debat. Daarbij kan hij signaleren en benoemen als taal en toon fricties opleveren. Voorts heeft hij de taak om het debat in goede banen verder te leiden.

Men houdt er rekening mee dat grenzen van tijd, plaats en situatie aan de orde zijn. In de omgang met burgers, ambtenaren, externe partijen en andere politieke ambtsdragers wordt van een politieke ambtsdrager correct, fatsoenlijk, en respectvol gedrag verwacht dat vrij is van ongewenste omgangsvormen en grensoverschrijdend en (seksueel) intimiderend gedrag zoals hinderlijk gedrag, intimidatie, dubbelzinnige opmerkingen, handtastelijkheden, agressie, pesten en discriminatie. In het bijzonder realiseert het bestuur van Rijnland zich dat er bij Rijnland een goede relatie behoort te zijn tussen allen die voor het Rijnlandse belang werkzaam zijn. Deze relatie wordt blijvend gekoesterd, daarvoor is van alle bestuurders aandacht nodig. Aangezien de collegeleden nauw met de medewerkers van Rijnland samenwerken zijn deze noties in die relatie van groot belang. De bestuurders realiseren zich dat de bestaande gezagsverhouding tussen hen en de medewerkers een versterkt integriteitsbewustzijn verlangt.

Netwerken

Politieke ambtsdragers opereren vaak in diverse (boven)lokale netwerken. Deze netwerken dragen bij aan het geworteld zijn van de politieke ambtsdrager. Tegelijkertijd ontstaat hierdoor het risico dat politieke ambtsdragers vanuit het gevoel van sympathie en loyaliteit, de belangen van de eigen netwerken vooropstellen ten koste van het algemeen belang. De schijn van oneigenlijke beïnvloeding kan snel gewekt zijn. Dit maakt duidelijk dat het nadenken over de eigen integriteit verder gaat dan het beoordelen van individuele handelingen. Het vraagt ook dat politieke ambtsdragers zich bewust zijn dat zij altijd verbonden zijn met professionele en persoonlijke netwerken. En dat deze netwerken ‘onbewust’ een invloed kunnen hebben op de keuzes en acties van de politieke ambtsdrager, die mogelijk tot een schending leiden. Dit risico kan de integriteit en de kwaliteit van het lokaal bestuur onder druk zetten. Het organiseren van kritisch geluid en transparantie kan dit risico beperken.

Leeswijzer vervolg:

In deel 2 zijn de artikelen van de Gedragscode voor de VV opgenomen.

Vervolgens zijn de wettelijke bepalingen en toelichting opgenomen waar die van toepassing zijn.

2. ARTIKELEN

1. Algemene bepalingen

1.1

De gedragscode geldt voor de leden van de Verenigde Vergadering, de commissieleden en de VV als bestuursorgaan.

1.2

De gedragscode is openbaar en via internet beschikbaar.

2. Integer handelen en onderlinge bejegening

2.1.

Leden van de Verenigde Vergadering en commissieleden dienen het algemeen belang.

2.2

Onder integer handelen wordt verstaan: zich zodanig gedragen dat het lid van de Verenigde Vergadering ten opzichte van elke burger, organisatie of instelling vrij blijft staan en zich zonder verplichtingen voelt.

Als de onafhankelijke oordeelsvorming van het lid van de Verenigde Vergadering over een onderwerp in het geding is neemt het lid van de Verenigde Vergadering geen deel aan de beraadslaging en besluitvorming. Het lid van de Verenigde Vergadering doet hierover vooraf mededeling aan de Secretaris-Algemeen Directeur (SAD) en zal dit melden in de betreffende openbare vergadering.

2.3

Het debat in de commissie en de Verenigde Vergadering wordt gevoerd op de inhoud en niet op de persoon. Heeft een lid van de Verenigde Vergadering de bejegening van een ander lid van de Verenigde Vergadering tijdens de vergadering als kwetsend ervaren, dan kan hij dat aan de orde stellen in die vergadering of kort na die vergadering. Het doel hiervan is om eventuele irritaties niet onnodig te laten groeien en de communicatielijnen open te houden. Desgewenst faciliteert de SAD buiten de vergadering een overleg met als doel de onderlinge verstandhouding te herstellen.

2.4

Het lid van de Verenigde Vergadering streeft naar een respectvolle bejegening, zowel in woord als geschrift, van eenieder die hij in zijn functie als lid van de Verenigde Vergadering adresseert.

3. Functies naast het lidmaatschap

3.1

Het lid van de Verenigde Vergadering levert de secretaris-algemeen directeur de informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het lidmaatschap van de Verenigde Vergadering; en zo snel mogelijk, dan wel binnen één maand na aanvaarding van een (neven)functie en geeft hem de wijzigingen daarin door.

3.2.

De informatie betreft in ieder geval de omschrijving van de (neven)functie, de organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht, of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het lidmaatschap van de Verenigde Vergadering en of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is.

3.3.

De secretaris-algemeen directeur legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

4. Informatie

4.1

Het lid van de Verenigde Vergadering gaat zorgvuldig en correct om met de informatie waarover hij uit hoofde van zijn lidmaatschap van de Verenigde Vergadering beschikt en zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie veilig wordt bewaard en gebruikt.

4.2

Het lid van de Verenigde Vergadering maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen (nog) niet openbare informatie.

5. Geschenken, faciliteiten, diensten, excursies, evenementen en buitenlandse reizen op uitnodiging van derden

5.1

Het lid van de Verenigde Vergadering accepteert en biedt geen geschenken, faciliteiten en diensten aan, als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

5.2

  • 1.

    Het lid van de Verenigde Vergadering kan, tenzij artikel 4.1 van toepassing is, incidentele geschenken die een geschatte waarde van € 50 of minder vertegenwoordigen, behouden.

  • 2.

    Geschenken die het lid van de Verenigde Vergadering uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen worden, indien zij niet worden teruggestuurd, geregistreerd en eigendom van het Hoogheemraadschap.

  • 3.

    De secretaris-algemeen directeur legt een register aan van de geschenken met een geschatte hogere waarde dan € 50. In het register is aangegeven welke bestemming de het Hoogheemraadschap hieraan heeft gegeven. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 4.

    Geschenken worden in principe niet op het huisadres ontvangen. Onvoorziene ontvangst van een geschenk op het huisadres wordt zo spoedig mogelijk gemeld voor het register.

5.3

  • 1.

    Deelname aan excursies en evenementen voor rekening van anderen dan het Hoogheemraadschap maakt het lid van de Verenigde Vergadering openbaar binnen een redelijke termijn, maar uiterlijk binnen één maand nadat de excursie, dan wel het evenement heeft plaatsgevonden. Hij maakt daarbij in ieder geval openbaar wie deze kosten voor zijn/hun rekening heeft/hebben genomen.

  • 2.

    De informatie is openbaar en via internet beschikbaar.

5.4

  • 1.

    Het lid van de Verenigde Vergadering meldt de secretaris-algemeen directeur de buitenlandse reizen op uitnodiging van derden binnen een redelijke termijn, maar uiterlijk binnen één maand na terugkeer in Nederland. Hij meldt in ieder geval wat het doel, de bestemming en de duur van de buitenlandse reis is geweest en wat daarvan de kosten waren.

  • 2.

    De secretaris-algemeen directeur legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

6. Gebruik van voorzieningen van het waterschap

6.1

  • 1.

    Het college richt de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven, met heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij het Hoogheemraadschap.

  • 2.

    Het lid van de Verenigde Vergadering verantwoordt zich over zijn gebruik van de voorzieningen die voor de functie beschikbaar zijn gesteld volgens de regels en procedures die daarvoor gelden.

6.2

Het lid van de Verenigde Vergadering declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

6.3

Gebruik van voorzieningen en eigendommen van het Hoogheemraadschap ten eigen bate of ten bate van derden is, tenzij dit wettelijk is geregeld, niet toegestaan.

7. Uitvoering gedragscode

7.1

De Verenigde Vergadering bevordert de eenduidige interpretatie van de gedragscode. Ingeval van leemtes en onduidelijkheden in de gedragscode voorziet de Verenigde Vergadering daarin.

7.2

  • 1.

    Op voorstel van de dijkgraaf maakt de Verenigde Vergadering afspraken over de navolgende onderwerpen:

    • a.

      de periodieke bespreking van het onderwerp integriteit in zijn algemeenheid en van de gedragscode in het bijzonder;

    • b.

      de periodieke bespreking van het overzicht van nevenfuncties en neveninkomsten in de Verenigde Vergadering.

    • c.

      de aanwijzing van (externe) contactpersonen of aanspreekpunten integriteit;

    • d.

      de processtappen die worden gevolgd ingeval van een vermoeden van een integriteitschending door een politieke ambtsdrager van het Hoogheemraadschap.

  • 2.

    In het geval van een integriteitsonderzoek door een extern bureau wordt alleen gebruik gemaakt van gecertificeerde onderzoeksbureaus.

  • 3.

    De afspraken als bedoeld onder 1, worden vastgelegd in een bijlage die onderdeel uitmaakt van de gedragscode.

WETTELIJK KADER BIJ DE ARTIKELEN

Artikel 1 Algemene bepalingen

De Verenigde Vergadering stelt een gedragscode vast voor haar leden (artikel 33, derde lid, Waterschapswet).

Artikel 3 Functies naast het lidmaatschap

Afleggen eed of belofte (artikel 34 Waterschapswet).

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de leden van de Verenigde Vergadering in de vergadering, in handen van de dijkgraaf, de volgende eed (verklaring en belofte) af: “Ik zweer (verklaar) dat ik om tot lid van het algemeen bestuur benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer(beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het algemeen bestuur naar eer en geweten zal vervullen.”

Persoonlijke belangen:

Het lid van een volksvertegenwoordiging neemt niet deel aan de beraadslaging en stemming over:

  • Een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

  • De vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij hoort (artikel 38a Waterschapswet)

Incompatibiliteiten en nevenfuncties:

Verboden overeenkomsten/handelingen: volksvertegenwoordigers mogen in geschillen, waar het waterschaps-(bestuur) partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Zij mogen bepaalde overeenkomsten, waar het waterschap bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aangaan. Van verboden overeenkomsten kan ontheffing worden verleend (artikel 33, eerste en tweede lid, Waterschapswet).

Op overtreding staat uiteindelijk de sanctie van schorsing en vervallenverklaring van het lidmaatschap van de volksvertegenwoordiging (artikelen X7, X7a en X8 Kieswet)

Onverenigbaarheid van functies: het zijn van volksvertegenwoordiger sluit het hebben van een aantal andere functies uit (artikel 31 Waterschapswet). Dat leidt er uiteindelijk toe dat betrokkene ophoudt lid te zijn van de volksvertegenwoordiging (artikel X1 Kieswet).

Openbaarmaking nevenfuncties: volksvertegenwoordigers maken openbaar welke nevenfuncties zij vervullen. De lijst met nevenfuncties ligt ter inzage op het waterschapshuis (artikel 32 Waterschapswet).

Artikel 4 Informatie

Informatieplicht

Het college van het Hoogheemraadschap en elk van zijn leden zijn verplicht alle inlichtingen te geven die de Verenigde Vergadering nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het betreft zowel een actieve als een passieve informatieplicht. Ook als individuele volksvertegenwoordigers informatie vragen zal die informatie aan de volksvertegenwoordiging moeten worden verstrekt. De informatie kan alleen worden geweigerd als die in strijd is met het openbaar belang (artikel 89 Waterschapswet).

Geheimhouding

Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit (artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht).

Het college van het Hoogheemraadschap kan op grond van een belang, genoemd in artikel 5 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding opleggen. Ook de dijkgraaf heeft die bevoegdheid.

Ook de Verenigde Vergadering, dan wel een commissie kan geheimhouding opleggen (Hoofdstuk VIIIa. Geheimhouding in de Waterschapswet).

De geheimhouding duurt voort totdat deze wordt opgeheven door het orgaan dat de geheimhouding oplegde, of – indien het aan de volksvertegenwoordiging is overgelegd – de volksvertegenwoordiging de geheimhouding opheft.

Het schenden van de geheimhoudingsplicht is een misdrijf (artikel 272 Wetboek van Strafrecht).

Artikel 5 Geschenken, faciliteiten, diensten, excursies, evenementen en buitenlandse reizen op uitnodiging van derden

De eed of belofte die het lid van de Verenigde Vergadering op grond van artikel 34 van de Waterschapswet moet afleggen heeft onder meer betrekking op het geven, aannemen of beloven van giften, gunsten of geschenken. Zie voor de wetstekst inzake de eed of belofte het wettelijk kader onder 3 voor de bepalingen ter voorkoming van belangenverstrengeling.

Ondertekening

Leiden, 3 juli 2024

De verenigde vergadering

R.A.M. van der Sande, dijkgraaf

M. Middendorp, secretaris

Toelichting bij de artikelen

Artikel 1 Algemene bepalingen

1.1

Met bestuursorganen worden bedoeld de bestuursorganen van het waterschap, zoals de VV, de dijkgraaf en het college. Voor de Rekenkamer Rijnland is deze Gedragscode van toepassing verklaard in de Verordening Rekenkamer Rijnland. Ook de bezwaarschriftencommissie is een bestuursorgaan waarvoor de toepassing van de gedragscode in een aparte verordening kan worden geregeld.

Artikel 3 Functies naast het lidmaatschap

Het betreft een uitwerking van de wettelijke verplichting om nevenfuncties openbaar te maken. De informatie wordt neergelegd in een openbaar register. Het lid van de Verenigde Vergadering is verantwoordelijk voor de tijdige aanlevering van de informatie en voor de actualiteit daarvan.

Artikel 4 Informatie

4.1

Het is belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan de beveiliging van de computer, smartphones e.d. met wachtwoorden en het niet onbeheerd achterlaten van USB-sticks met vertrouwelijke/geheime informatie.

Artikel 5Geschenken, faciliteiten, diensten, excursies, evenementen en buitenlandse reizen op uitnodiging van derden

5.1

In de gedragscode is het uitgangspunt dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van het lid van de Verenigde Vergadering kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties.

Is daarvan geen sprake dan kunnen om praktische redenen incidentele kleine geschenken (met een geschatte waarde van € 50 of minder) door het lid van de Verenigde Vergadering worden aanvaard, echter nooit op het huisadres. Dit is een in de praktijk ontstaan gebruikelijk richtbedrag maar is geen scherpe grens. Er zijn omstandigheden denkbaar waar elk geschenk, ongeacht de waarde, onacceptabel is. Duurdere geschenken worden in elk geval niet aanvaard. Zij worden teruggestuurd of worden eigendom van het Hoogheemraadschap dat zorgt voor een goede bestemming van het geschenk. In een openbaar register wordt opgenomen welke geschenken van meer dan € 50 het Hoogheemraadschap heeft aanvaard en welke bestemming daaraan is gegeven.

5.2 en 5.3

Het gaat hier om excursies, evenementen en buitenlandse reizen die betrokkene als lid van de Verenigde Vergadering aanvaardt. Excursies, evenementen en buitenlandse reizen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier dus niet onder.

5.2

Geschenken worden niet op het huisadres ontvangen. Echter, de mogelijkheid is niet uit te sluiten dat iets wordt toegezonden op het huisadres. Het is dan van belang de ontvangst zo spoedig mogelijk te melden.

Artikel 6 Gebruik van voorzieningen van het waterschap

6.1

Aan leden van de Verenigde Vergadering worden de voorzieningen, vergoedingen en andere verstrekkingen in bruikleen geboden die een goed functioneren van de volksvertegenwoordigers mogelijk maken. Wat betreft de uitwerking van de principes van dit stelsel zou kunnen worden aangesloten bij de werkwijze in het Voorzieningenbesluit dat geldt voor ministers en staatssecretarissen:

  • a.

    in beginsel worden voorzieningen en verstrekkingen in bruikleen ter beschikking gesteld;

  • b.

    indien een voorziening of verstrekking niet in bruikleen ter beschikking kan worden gesteld, wordt de factuur direct ten laste van de begroting van het bestuursorgaan betaald;

  • c.

    het vergoeden van voorzieningen en verstrekkingen achteraf door het indienen van declaraties, wordt tot een minimum beperkt;

  • d.

    voorzieningen, verstrekkingen en declaraties worden maandelijks openbaar gemaakt op internet.

Uitgangspunt is hier dat zo weinig mogelijk uitgaven door de volksvertegenwoordiger zelf worden gedaan via zijn of haar privérekening. Geldstromen tussen de rekening van het bestuursorgaan en de persoonlijke rekening van de volksvertegenwoordiger maken een zwaardere controle op de uitgaven noodzakelijk. Het lid van de Verenigde Vergadering zal zich nauwgezet moeten houden aan de regels en procedures die er met het oog hierop voor hem/haar gelden.

Artikel 7 Uitvoering gedragscode

7.1

De Verenigde Vergadering is het hoogste bestuursorgaan van het Hoogheemraadschap en als zodanig verantwoordelijk voor de inhoud van de gedragscode en voor een eenduidige interpretatie daarvan. En voor wijziging/aanvulling daarvan bij leemtes of onduidelijkheden.

7.2

De Waterschapswet verplicht de Verenigde Vergadering om voor zichzelf en voor de bestuurders een gedragscode vast te stellen.

Aanvullend op de wettelijke regels die gelden voor politieke ambtsdragers, bevat de gedragscode een aantal materiële normen waaraan de politieke ambtsdragers zich committeren.

De dijkgraaf heeft de wettelijke taak om de bestuurlijke integriteit van zijn of haar Hoogheemraadschap te bevorderen (Art. 94 lid 2 Waterschapswet). Hiermee is de verantwoordelijkheid voor de portefeuille ‘integriteit’ duidelijk belegd. De wettelijke bepalingen bieden de ruimte om naar gelang de situatie handelend op te treden, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het optreden bij incidenten.

Belangrijk onderdeel is ook de preventie: ervoor te zorgen dat integriteit en integriteitsbewustzijn in de bestuurlijke gremia besproken blijven en daarbij afspraken te maken over een regelmatige bespreking van het thema integriteit, bijvoorbeeld een of twee keer per jaar, in de volksvertegenwoordiging.

De dijkgraaf hoeft hier niet alleen voor te staan. Een daartoe aangewezen contactpersoon (secretaris-algemeen directeur) of vertrouwenspersoon kan hier in relatie tot de Verenigde Vergadering eveneens een belangrijke rol in spelen. Goed denkbaar is ook dat het Hoogheemraadschap met de dijkgraaf nadere afspraken maakt over de werkwijze die wordt gevolgd ingeval zich een incident of een vermoeden van een integriteitsschending voordoet. Dat geeft houvast en rust op het moment dat er gehandeld dient te worden. De Verenigde Vergadering van het Hoogheemraadschap kan zelf onderling ook afspraken maken over hoe je elkaar aanspreekt.

Al deze processuele en procedurele afspraken zijn terug te vinden in de bijlage die onderdeel uitmaakt van de gedragscode. De onderwerpen, genoemd in 7.2, zijn niet uitputtend.