Beleidsregel hinderlijke en gevaarlijke honden Den Haag 2024

Geldend van 15-07-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel hinderlijke en gevaarlijke honden Den Haag 2024

Toelichting

Vanwege meerdere incidenten is het gewenst om inzichtelijk te maken hoe de burgemeester van Den Haag omgaat met hinderlijke en gevaarlijke honden. Op grond van artikel 2:59, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag heeft de burgemeester de bevoegdheid tot het opleggen van een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod als het gedrag van een hond hinderlijk of gevaarlijk wordt geacht. Deze beleidsregel maakt inzichtelijk wanneer dat gebod aan de orde is en hoe de burgemeester met een verzoek tot het intrekken van een dergelijk gebod omgaat.

Besluitvorming

De burgemeester van de gemeente Den Haag,

gelet op:

  • -

    artikel 2:59 van de Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag;

  • -

    artikel 125, derde lid, van de Gemeentewet;

  • -

    artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de Beleidsregel hinderlijke en gevaarlijke honden Den Haag 2024:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

- risico-assessment:

onderzoek uitgevoerd door een gediplomeerde en geaccrediteerde hondengedragstherapeut naar het gedrag van een hond waarbij een inschatting wordt gemaakt van de risico’s die de hond geeft voor de maatschappij waaronder in elk geval het risico op herhaling van een incident.

Artikel 2. Maatregel incidenten

Als de burgemeester naar aanleiding van een incident meent dat er sprake is van:

  • a, een hinderlijke hond, kan hij een schriftelijke waarschuwing of een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen als bedoeld in artikel 2:59, eerste lid, van de APV;

    b. een gevaarlijke hond, legt hij een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod op als bedoeld in artikel 2:59, eerste lid, van de APV.

Artikel 3. Intrekking aanlijn- of muilkorfgebod

  • 1.

    De burgemeester legt het aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod voor onbepaalde tijd op.

  • 2.

    De houder of eigenaar van een hond kan een verzoek indienen om het aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod in te trekken. Daarbij kan de eigenaar of houder op eigen kosten een risico-assessment laten uitvoeren om aan te tonen dat het gebod niet noodzakelijk meer is.

  • 3.

    Met het oog op het grote belang van beperking van de risico’s is de burgemeester terughoudend met het inwilligen van een verzoek om het gebod in te trekken en doet hij dit alleen als er gegronde reden is om aan te nemen dat er geen risico op herhaling meer is.

  • 4.

    De burgemeester weegt de uitslag van het risico-assessment mee in zijn beslissing op het verzoek. Verder kan de burgemeester advies inwinnen bij de politie of bij een andere deskundige instantie en gewicht toekennen aan de volgende factoren:

    a. de mate waarin de eigenaar zich verantwoordelijk toont en heeft getoond voor het onschadelijk houden van de hond;

    b. de mate waarin de hond onder appèl staat;

    c. de effecten van het intrekken van het gebod op het leef- en woongebied van de hond;

    d. de aard en omvang van het letsel of de schade veroorzaakt door een beet of reeks van beten;

    e. de peri-incidentfactoren, dit betreft het gedrag van de hond voor, tijdens en na een incident, situationele factoren zoals provocerende interacties, risicovolle situaties, uitlokkende stimuli, situationele omgevingsfactoren, timing karakteristieken en factoren die het doelwit of het slachtoffer betreffen en het type agressie dat de hond vertoont;

    f. de beoordeling van achtergrondinformatie gerelateerd aan de hond en de omgeving, zoals informatie die ziet op de gezondheid van de hond, de geschiedenis van de hond, de eigenaar, de omgeving of het functioneren van de hond;

    g. het gegeven of de hond mee naar huis is genomen of in beslag is genomen na het incident dat aanleiding was voor het opleggen van het gebod;

    h. andere of oudere meldingen in het systeem over de betreffende hond.

Artikel 4. Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel hinderlijke en gevaarlijke honden Den Haag 2024.

  • 2.

    Deze beleidsregel treedt in werking op 15 juli 2024.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

Gevaarlijk gedrag bij honden ontstaat door verschillende factoren. In het onderzoek ‘The Safe Dog Project’ worden de eigenaar, situatie, hond, slachtoffer en omgeving als belangrijkste factoren genoemd bij het ontstaan van een bijtincident. Ieder incident verloopt anders en de afhandeling is maatwerk. Dit maakt het niet gewenst om door middel van een vaste definitie vooraf een oordeel te geven of een hond in verband met zijn gedrag als gevaarlijk of hinderlijk moet worden gekwalificeerd. De burgemeester baseert zijn oordeel over het gevaar van een hond op een afweging van verschillende factoren. Het gaat om het incident of de incidenten waarbij de hond betrokken was en de omstandigheden waaronder die plaatsvonden, de hond (gedrag, type, geschiedenis), de eigenaar en de omgeving. Bij een hond die in verband met zijn gedrag als hinderlijk wordt gekwalificeerd moet gedacht worden aan: opspringen tegen mensen, mensen omverlopen, achter mensen en dieren aan rennen en dergelijke. Ook het oordeel of een hond in verband met zijn gedrag als hinderlijk moet worden gekwalificeerd, wordt daarbij bepaald door een brede afweging van factoren.

Den Haag, 4 juni 2024

de burgemeester,

J. van Zanen