Beleidsregels briefadres gemeente Oost Gelre 2024

Geldend van 12-07-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels briefadres gemeente Oost Gelre 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oost Gelre,

gelet op:

  • -

    artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • -

    de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.47, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP);

  • -

    artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP);

  • -

    de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP);

  • -

    de Circulaire BRP en briefadres van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 7 november 2016;

  • -

    het Protocol voor Ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing van een persoon (NVVB-2016);

  • -

    Actieprogramma Dak- en Thuisloze jongeren 2019-2021 van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van maart 2019;

overwegende dat het gewenst is om beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de aangifte en registratie met een briefadres in de basisregistratie personen (BRP) om kwetsbare groepen zonder woonadres te registreren met een briefadres, om de burgers zo goed mogelijk te informeren over rechten en plichten die verbonden zijn aan een briefadres en om duidelijkheid te scheppen bij de toepassing van de regels en om het oneigenlijk gebruik van een briefadres tegen te gaan;

besluit vast te stellen:

Beleidsregels briefadres gemeente Oost Gelre 2024

Artikel 1 Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Adres: het woonadres, dan wel ontbreken hiervan of bij toepassing van artikel 2.40 of 2.41 Wet BRP, het briefadres;

  • b.

    Woonadres:

    • 1.

      het adres waar betrokkene woont, waaronder inbegrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vast- stand of ligplaats heeft of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;

    • 2.

      het adres waar, bij het ontbreken van een adres onder 1, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derde van de tijd zal overnachten;

  • c.

    Briefadres: adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen (artikel 1.1, onder p, Wet BRP) en waar, ook indien het post van de overheid betreft, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover, betrokkene bereiken (artikel 2.45, lid 3 Wet BRP);

  • d.

    briefadresgever: de ingezetene in de BRP of rechtspersoon bij wie het briefadres wordt gehouden (artikel 1.1, aanhef en onder r, van de Wet BRP);

  • e.

    Briefadreshouder: de ingezetene in de Basisregistratie Personen die een briefadres houdt;

  • f.

    Gezinshuishouden:

    • 1.

      Twee personen die volgens de Basisregistratie Personen een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan of gehuwd zijn, met of zonder kind(eren);

    • 2.

      twee personen die door het overleggen van een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract hebben aangetoond, dat zij een gemeenschappelijke huishouding voeren, met of zonder kind(eren);

    • 3.

      een alleenstaande ouder met kind(eren).

  • g.

    Aangifte: de schriftelijke melding van het willen gebruiken van en ingeschreven worden op een briefadres.

Artikel 2 Redenen voor verstrekking van een briefadres

Redenen voor het verstrekken van een briefadres kunnen zijn:

2.1 Ontbreken woonadres

Bij het ontbreken van een woonadres, is het in de volgende situaties mogelijk om op een briefadres geregistreerd te worden:

  • a.

    dak- of thuisloosheid;

  • b.

    korte overbrugging tussen twee woonadressen;

  • c.

    de uitoefening van een ambulant beroep;

  • d.

    een recente echtscheiding of breuk in een langdurige relatie;

  • e.

    kort verblijf in het buitenland voor minder dan acht maanden gedurende een jaar;

  • f.

    korter dan 2 jaar verblijf in het buitenland en beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;

  • g.

    sprake van een langdurig vermiste persoon;

  • h.

    het behoren tot een kwetsbare groep, zoals personen met verward gedrag;

  • i.

    verblijf in een tijdelijk onderkomen zonder vaste stand- of ligplaats;

  • j.

    een recente ontruiming van de woning op het adres waarop de aanvrager ingeschreven stond.

Is er sprake van het verlenen van een briefadres aan personen hiervoor onder 2.1 genoemd onder a. en h. t/m j., dan behoort men tot de doelgroep van de afdeling Mens & Samenleving. Met deze mensen worden werkafspraken gemaakt.

2.2 Verblijf in een instelling

Het is mogelijk om bij de volgende instellingen op een briefadres geregistreerd te

worden:

  • a.

    verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen);

  • b.

    verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is (artikel 2.41 van de Wet BRP);

  • c.

    verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de Wet BRP.

2.3 Maatwerk

Het toepassen van maatwerk dient schrijnende situaties te voorkomen. Inzet of voortzetting van hulpverlening is in dergelijke gevallen noodzakelijk. Binnen de afdeling Mens & Samenleving zijn voor de doelgroep genoemd onder a. en h. t/m j. in artikel 2.1 speciale werkafspraken gemaakt.

Na aangifte briefadres kan maatwerk worden verleend indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a.

    er moet sprake zijn van één of meer sociaal-maatschappelijke problemen, en

  • b.

    de maatwerkoplossing is bedoeld om de aanvrager de kans te geven zijn leven weer ‘op de rit’ te krijgen, en

  • c.

    de aanvrager moet met de voorwaarden van het hulpverleningstraject instemmen of de aanvrager voldoet al aan de voorwaarden van het hulpverleningstraject en

  • d.

    de aanvrager gaat akkoord met de werkafspraken vanuit de afdeling Mens & Samenleving gemaakt.

Artikel 3 Aangifte briefadres

  • 1. De aangifte wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

  • 2. De aanvrager is verplicht om bij de aangifte alle benodigde gegevens te overleggen.

  • 3. Onder benodigde gegevens als bedoeld in het tweede lid van dit artikel wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      een geldig identiteitsbewijs;

    • b.

      een volledig ingevuld en ondertekend aangifteformulier briefadres van de gemeente Oost Gelre;

    • c.

      de stukken die in het aangifteformulier genoemd staan, en

    • d.

      overige stukken die door de behandelend ambtenaar nodig worden geacht voor de beoordeling van de aangifte briefadres.

  • 4. Als het briefadres noodzakelijk is op grond van artikel 2.1, lid a, g of h, dient de noodzakelijkheid te blijken uit een onderliggend dossier.

  • 5. Als het briefadres wordt gevraagd op grond van artikel 2.2, lid b, is een schriftelijke verklaring van de burgemeester noodzakelijk waaruit blijkt dat opname van een woonadres niet wenselijk is.

  • 6. Een briefadresgever kan maximaal aan twee gezinshuishoudens, aan twee alleenstaanden of aan een gezinshuishouden en een alleenstaande toestemming geven een briefadres te houden.

  • 7. Lid 7 van dit artikel is niet van toepassing indien de briefadresgever de gemeente Oost Gelre betreft of een door het college van burgemeester en wethouders van die gemeente aangewezen rechtspersoon, bedoeld in artikel 2.42 onder b van de Wet BRP.

Artikel 4 Volledige aangifte

  • 1. De aangifte is volledig indien alle vragen in het aangifteformulier zijn beantwoord en alle benodigde gegevens zijn aangeleverd.

  • 2. Als één of meer gegevens ontbreken, dan wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen.

  • 3. Indien de aangifte niet binnen de in het vorige lid bepaalde termijn kan worden aangevuld, dan kan op verzoek van de aanvrager de termijn eenmalig verlengd worden met veertien dagen.

  • 4. Indien de aangifte niet binnen veertien dagen na aangifte aangevuld wordt of er geen uitstel gevraagd wordt, wordt de aangifte buiten behandeling gesteld.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Een briefadres wordt in ieder geval geweigerd in de volgende situaties:

  • 1.

    De aanvrager heeft geen rechtmatig verblijf in Nederland.

  • 2.

    De aanvrager mag op grond van het Besluit BRP zich niet inschrijven als ingezetene.

  • 3.

    De aanvrager heeft een woonadres, met uitzondering van de gevallen als bedoeld in de artikelen 2.2 en 2.3 van deze beleidsregels.

  • 4.

    Er loopt een onderzoek naar de verblijfplaats van de briefadresgever.

  • 5.

    Het briefadres wordt gevraagd op een niet bewoond adres.

  • 6.

    De aanvrager verblijft langer dan acht maanden in het buitenland. Indien de aanvrager beroepshalve varend is op een schip, wordt het briefadres geweigerd als hij langer dan twee jaar in het buitenland verblijft.

  • 7.

    Het briefadres betreft een woonadres waarop reeds aan twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of een alleenstaande en een gezinshuishouden een briefadres is verleend.

Artikel 6 Ambtshalve inschrijving

  • 1. Het college kan een besluit tot het opnemen van een briefadres nemen als het woonadres ontbreekt en door de betrokken ingezetene geen aangifte wordt gedaan van een briefadres.

  • 2. Het college schrijft ambtshalve in op het adres van de gemeente Oost Gelre indien een briefadresgever ontbreekt.

Artikel 7 Termijn briefadres

  • 1. In de situaties als bedoeld in artikel 2.1, onder a. b. d. en h. t/m j. mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal zes maanden. Deze termijn kan eenmalig met zes maanden worden verlengd.

  • 2. In de situatie als bedoeld in artikel 2.1, onder e. mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal de periode dat aangever buiten Nederland zal verblijven.

  • 3. Als de aangever voor het aflopen van de termijn als bedoeld in het eerste en tweede lid geen aangifte heeft gedaan van een woonadres, wordt door de aangever een verzoek ingediend om het briefadres te verlengen.

  • 4. In de situatie als bedoeld in artikel 2.2, lid b. mag een briefadres worden verleend voor de duur die de burgemeester noodzakelijk acht.

  • 5. De aanvraag voor verlenging van het briefadres wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 2 en 5.

  • 6. Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste tot en met het derde lid, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en een ander adres krijgt, gehouden om in de periode tussen vier weken vóór de beoogde verhuisdatum tot en met de vijfde dag na verhuisdatum hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft.

Artikel 8 Intrekking briefadres

  • 1. Met ingang van de datum waarop niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan op grond waarvan een briefadres is verleend, wordt het briefadres ingetrokken.

  • 2. Indien er een briefadres is verstrekt zonder nader te bepalen termijn, zal het briefadres na zes maanden na bekendmaking aan degene die het betreft, worden ingetrokken.

Artikel 9 Hardheidsclausule

Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze beleidsregels zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze beleidsregels.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na bekendmaking ervan in het gemeenteblad.

  • 2. Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels briefadres Oost Gelre 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 2 juli 2024

de secretaris,

J. Heerkens

de burgemeester,

A. Bronsvoort

Toelichting behorende bij de beleidsregels briefadres gemeente Oost Gelre

Belang juiste inschrijving op adres

De Basisregistratie Personen (BRP) is dé basisregistratie voor persoonsgegevens voor alle instanties met een publiekrechtelijke taak en is van essentieel belang voor het functioneren van de overheid. De essentie van de BRP en het bijhouden daarvan is dat de overheid haar burgers kent en weet te bereiken. Dit betekent dat een inwoner altijd ingeschreven moet zijn in de BRP op een woonadres of op een briefadres.

Afnemers en gebruikers van de BRP-gegevens zijn voor hun bedrijfsvoering in belangrijke mate afhankelijk van de persoonsgebonden adresgegevens in de BRP. Het is van groot belang dat de adresgegevens in de BRP actueel en van hoge kwaliteit zijn en om die redenen zoveel mogelijk overeenkomen met het verblijf- of woonadres van betrokkene.

Een hoge kwaliteit van de adresgegevens van ingezetenen in de BRP is ook van belang voor de gemeente zelf. Denk bijvoorbeeld aan het bieden van voorzieningen afgestemd op de woonsituatie, handhaving bij brandveiligheid, een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van de sociale woonruimte en het tegengaan van woonfraude.

Vanuit de samenleving en de politiek is er blijvende aandacht voor de aanpak van woonfraude. Inschrijving op een verkeerd adres in de BRP kan fraude mogelijk maken. Dit kan fraude zijn met uitkeringen en toeslagen of fraude door onvindbaar te zijn om geen belastingen en/of schulden (terug) te betalen en opsporing te ontwijken. Dat kost de overheid veel geld en het ondermijnt de maatschappelijke moraal.

Daarnaast zijn er kwetsbare groepen die hulp nodig hebben. Denk hierbij aan mensen die

kampen met de gevolgen van een verslaving, psychiatrische aandoeningen en verstandelijke beperkingen. Daardoor komen deze mensen hun administratieve verplichtingen en afspraken niet altijd na. Juist deze mensen hebben laagdrempelige medische basiszorg nodig die zij in de praktijk alleen krijgen na inschrijving in de BRP. Zonder inschrijving in de BRP komen zij in de praktijk ook niet in aanmerking voor een plek op de wachtlijst voor een woning, waardoor zij gedwongen dakloos blijven. Een inschrijving op een briefadres is daarom voor deze groep noodzakelijk.

Doel van de beleidsregels

De “Beleidsregels briefadres gemeente Oost Gelre 2024” hebben tot doel:

  • stellen en formaliseren van aanvullende regels en nader uitvoeringsbeleid voor de behandeling van de aangifte van briefadressen. Dit om de kwaliteit van de BRP te verbeteren;

  • kwetsbare groepen zonder woonadres te registreren met een briefadres;

  • burgers zo goed mogelijk te informeren over rechten en plichten die verbonden zijn aan een briefadres;

  • duidelijkheid te scheppen bij de toepassing van de regels;

  • oneigenlijk gebruik van een briefadres tegen te gaan.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

Artikel 2.1, sub a

De groep dak- of thuislozen is een diverse groep. De groep die gebruik maakt van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kan met een briefadres ingeschreven worden bij één van de opvanginstellingen. Er is echter ook een groep dak- of thuislozen die nog geen gebruik maakt van maatschappelijke opvang. Een groep die bijvoorbeeld extra aandacht behoeft is de groep bestaande uit dakloze-of thuisloze jongeren. Het Actieprogramma Dak- en Thuisloze jongeren 2019-2021 heeft diverse acties voor deze groep geformuleerd. Het toekennen van een briefadres, al dan niet met behulp van maatwerk, als bedoeld in artikel 2.3 van de beleidsregels, kan een eerste stap zijn om het leven van deze jongeren weer op de “rails te krijgen”.

Artikel 2.1, sub b

Onder een ‘korte overbrugging’ wordt in beginsel een periode van 6 maanden verstaan. Dit kan zich voordoen als de oude woning is verkocht en overgedragen aan de nieuwe eigenaar en de nieuwe woning nog opgeleverd moet worden.

Artikel 2.1, sub c

Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zijn bijvoorbeeld binnenvaart-schippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen, kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen en internationale vrachtwagen-chauffeurs. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, als zij geen woonadres hebben.

Artikel 2.1, sub d

Wanneer na het verbreken van een (langdurige) relatie de één op het huidige adres blijft wonen, heeft de ander soms (tijdelijk) geen vast woonadres. Degene die tijdelijk geen vast woonadres heeft, kan voor maximaal 6 maanden ingeschreven worden op een briefadres.

Artikel 2.1 sub e

Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode diegene naar het buitenland gaat. Iemand kan voor een briefadres kiezen, als hij voor een kortere periode dan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres.

Artikel 2.1 sub f

Als een inwoner gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en bij vertrek bestaat de redelijke verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen (artikel 29 Besluit BRP). Een voorwaarde is wel dat hij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland. Dit kan bijvoorbeeld een briefadres zijn.

Artikel 2.1, sub g

Met een langdurig vermiste persoon wordt bedoeld een persoon die:

  • 1.

    tegen redelijke verwachting in afwezig is uit zijn gebruikelijke en/of veilig geachte omgeving,

  • 2.

    waarvan de verblijfplaats van de persoon onbekend is, en

  • 3.

    het in diens belang is dat de verblijfplaats wordt vastgesteld.

Gemeenten kunnen te maken krijgen met de melding dat een persoon is vermist. In het Protocol voor Ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing van een persoon staat vermeld dat in overleg, de vermiste persoon kan worden geregistreerd met een briefadres op het adres van de melder.

Artikel 2.1, sub h

Onder personen die behoren tot een kwetsbare groep worden verstaan personen die kampen met de gevolgen van een verslaving, psychiatrische aandoeningen en verstandelijke beperkingen. Deze personen komen als gevolg van hun problematiek hun administratieve verplichtingen en afspraken niet altijd na. Juist deze mensen hebben laagdrempelige medische basiszorg nodig die zij in de praktijk alleen krijgen na inschrijving in de BRP. Zonder zorgverzekering krijgen deze personen niet de zorg die zij nodig hebben. Ook komen zij zonder inschrijving in de BRP in de praktijk niet in aanmerking voor een plek op de wachtlijst voor een woning, waardoor zij gedwongen dakloos blijven. Een inschrijving op een briefadres is daarom voor deze groep noodzakelijk.

Artikel 2.1, sub i

Op grond van de Wet BRP valt het adres van een woning dat zich in een voertuig of vaartuig bevindt en een vaste stand- of ligplaats heeft onder het begrip woonadres. Dit geldt ook voor een recreatiewoning. Of een woonadres niet als adresseerbaar object in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen is opgenomen of een woning in strijd met het bestemmingsplan wordt bewoond, is niet relevant voor de vraag of er sprake is van een woonadres als bedoeld in de Wet BRP. Zie in dit verband ook de Circulaire BRP en briefadres van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 7 november 2016.

De vraag of het wonen op een dergelijk adres is toegestaan volgens andere beleidsterreinen binnen een gemeente, is niet relevant voor de vraag of een gemeente op het desbetreffende adres iemand dient in te schrijven.

Artikel .1, sub j

Een persoon die recentelijk uit zijn woning gezet, is op grond van ontruiming of opzegging van de huurovereenkomst door de verhuurder én geen ander woonadres heeft, kan een briefadres krijgen.

Artikel 2.2, sub a en b

Op basis van artikel 2.41 van de Wet BRP kan de burgemeester om veiligheidsredenen bepalen dat het opnemen van een woonadres niet wenselijk is, waardoor in plaats van een woonadres een briefadres gekozen moet worden. Bij circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 december 2013 (2013-0000746310) is geregeld dat het hier, in ieder geval, Blijf-van-mijn-lijfhuizen betreft.

Artikel 2.2, sub c

Degene die zijn woonadres heeft in een instelling, kan in afwijking van de artikelen 2.38, lid 1, en 2.39, lid 1, van de Wet BRP, in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40, lid 3, van de Wet BRP, zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. Het college van burgemeester en wethouders is eveneens bevoegd om op grond van artikel 2.40, lid 4, van de Wet BRP instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen waarin beschermd wonen of opvang wordt verstrekt als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning.

Artikel 2.3

Indien de aanvrager van een briefadres valt onder de doelgroepen vermeld in 2.1. a. en h. t/m j., zullen de gegevens van de aanvrager gedeeld worden met het Multi Disciplinair Overleg (hierna genoemd MDO) van het Sociaal Team. De bedoeling is dat het MDO oplossingen vindt voor inwoners die niet op grond van bestaande regels ingeschreven kunnen worden op een (brief)adres en daardoor in een schrijnende (financieel en maatschappelijk) situatie verkeren. Indien de aanvrager van een briefadres dit traject al heeft doorlopen en al in een hulpverleningstraject zit, kan er ook maatwerk geleverd worden zonder bespreking in het MDO.

Artikel 3

Artikel 3, lid 1

Een aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

Artikel 3, lid 3, sub c

In het aangifteformulier is een lijst opgenomen met benodigde stukken.

Artikel 3, lid 3, sub d

Er kan om bankafschriften worden gevraagd, of andere bewijsstukken ter onderbouwing van het door de aanvrager gestelde.

Artikel 4

Ontbreken bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, dan is de aangifte onvolledig. De aanvrager wordt dan schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen dit verzuim te herstellen door de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aanvrager kan in reactie daarop verzoeken om de termijn waarbinnen de aangifte aangevuld moet worden eenmalig te verlengen met veertien dagen. Wanneer de aanvrager niet binnen veertien dagen zijn aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt de aangifte briefadres buiten behandeling gesteld wegens het ontbreken van de gevraagde documenten.

Artikel 5

Het betreft hier een niet-limitatieve opsomming van weigeringsgronden voor de aangifte briefadres.

Artikel 5, lid 1

Op grond van artikel 2.38 van de Wet BRP kan alleen een persoon die rechtmatig verblijf in Nederland heeft aangifte van verblijf en adres doen. Indien er sprake is van een verhuizing als bedoeld in artikel 2.39 van de Wet BRP, dan is het rechtmatig in Nederland verblijven geen voorwaarde voor het toekennen van een briefadres.

Artikel 5, lid 2

Zie de artikelen 21 en 22 van het Besluit BRP.

Artikel 5, lid 3

Op grond van artikel 1.1, onder o, van de Wet BRP wordt onder woonadres tevens verstaan het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft, of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten. Dit betekent dat ook personen die in een voertuig, vaartuig of recreatieverblijf, zoals een chalet, stacaravan, huisje op volkstuinen of zomerhuisje verblijven over een woonadres kunnen beschikken. Of de bewoning al dan niet legaal is, is voor het vaststellen van het feitelijk woonadres niet relevant.

Artikel 5, lid 4

Als het adres waarop een briefadres wordt gevraagd in onderzoek staat, kan dat betekenen dat onduidelijk is of de briefadresgever er zelf wel woont.

Artikel 4, lid 5

Een briefadres is het adres waar de voor de aanvrager bestemde geschriften in ontvangst worden genomen. Indien het adres onbewoond is, kan het adres ook niet als briefadres fungeren.

Artikel 5, lid 6

Op grond van artikel 2.43, van de Wet BRP dient degene die naar redelijke verwachting gedurende een jaar ten minste twee derde van de tijd buiten Nederland zal verblijven aangifte te doen van zijn vertrek uit Nederland. Een uitzondering op deze periode van 8 maanden vormt het bepaalde in artikel 29 van het Besluit BRP waarin is opgenomen dat degene die vanaf het tijdstip van het vertrek uit Nederland langer dan twee jaar buiten Nederland verblijft en die gedurende zijn verblijf buiten Nederland beroepshalve vaart aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft, verplicht is tot het doen van aangifte van vertrek.

Artikel 5, lid 7

Met de hierin vermelde weigeringsgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal of twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of één alleenstaande en één gezinshuishouden een briefadres kunnen hebben op één adres.

Artikel 6

De noodzaak ambtshalve een briefadres toe te kennen betreft met name de situatie van personen die aantoonbaar in een gemeente verblijven zonder dat ze daar een vast woonadres hebben en zelf geen aangifte van verblijf doen. Immers het uitgangspunt van de bevolkingsadministratie, is dat iedere ingezetene over hetzij een woonadres hetzij een briefadres moet beschikken in een gemeente om bereikbaar te zijn voor de overheid.

Artikel 7

Een briefadres wordt voor een periode van maximaal 6 maanden verstrekt. Het is mogelijk om in onderstaande gevallen van deze periode af te wijken.

Reden voor briefadres

Maximale periode waarvoor briefadres kan worden afgegeven

Verblijf in het buitenland voor minder dan 8 maanden gedurende periode van een jaar.

Periode verblijf in buitenland, maximaal 8 maanden.

Vaart beroepsmatig op een schip in internationale wateren onder Nederlandse vlag en heeft geen woonadres

2 jaar

Dak- of thuisloos als in zwervend bestaan op straat.

1 jaar

De uitoefening van een ambulant beroep.

2 jaar

Het behoren tot een kwetsbare groep, zoals personen met verward gedrag.

1 jaar

Langdurig vermiste persoon.

1 jaar

Verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen).

Voor de duur dat de inwoner in de instelling verblijft.

Verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en lid 4 ,van de Wet BRP.

Voor de duur dat de inwoner in de instelling verblijft.

Na het verstrijken van de in het besluit toegekende termijn, dient opnieuw een briefadres aangevraagd te worden.

Artikel 7, derde lid

Indien iemand al een briefadres heeft op een adres, kan een nieuw briefadres op dat adres pas ingaan op de dag dat het vorige briefadres is verlopen. Personen die een briefadres voor de toekomst aanvragen zoals in geval van een overbruggingsperiode kunnen een briefadres krijgen met een ingangsdatum die later is dan de datum ontvangst aanvraag.

Artikel 8

Op grond van artikel 4:84, van de Awb dient overeenkomstig deze beleidsregels gehandeld te worden, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen doelen.