Beleidsregels gebiedsontzegging Bergen 2024

Geldend van 11-07-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels gebiedsontzegging Bergen 2024

De burgemeester van de gemeente Bergen,

gelet op:

  • -

    artikel 4:81, eerste lid en artikel 4:83, vierde lid van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    artikel 2:78 van de Algemene plaatselijke verordening Bergen 2023;

overwegende:

dat in de Algemene plaatselijke verordening Bergen 2023 (hierna: Apv) de grondslag is opgenomen voor het opleggen van een gebiedsontzegging aan personen in verband met het verstoren van de openbare orde of veiligheid;

dat overlast in de openbare ruimte voor een belangrijk deel wordt veroorzaakt door personen wiens gedrag zich als volgt laat kenschetsen: samenscholen, intimiderend groepsgedrag, handel in drugs, openlijk drugsgebruik, geweldpleging, doelloos ophouden, belemmeren van de vrije doorgang, schreeuwen, urineren, onvoorspelbare agressiviteit en het op een andere manier lastigvallen van bewoners en bezoekers. Dit gedrag brengt bij bewoners en bezoekers reële en concrete gevoelens van onveiligheid teweeg en laat zich naar blijkt niet veranderen door politieoptreden op basis van strafrechtelijke bepalingen of de Apv;

dat daarom in artikel 2:78, eerste lid, van de Apv is bepaald dat de burgemeester bevoegd is om in het belang van de openbare orde of veiligheid aan personen die de openbare orde of veiligheid verstoren, een verbod op te leggen om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen (gebiedsontzegging);

dat in deze beleidsregels de burgemeester bepaalt hoe hij of de door hem gemandateerde ambtenaren van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 2:78, eerste lid, van de Apv gebruik maken;

dat het Driehoeksoverleg als bedoeld in artikel 13 van de Politiewet 2012 op 25 juni 2024 kennis heeft genomen van de manier waarop de bevoegdheid tot het opleggen van een gebiedsontzegging wordt uitgeoefend en met de omschrijvingen van overtredingen die tot een gebiedsontzegging kunnen leiden;

dat het opleggen van een gebiedsontzegging niet inhoudt dat er geen strafrechtelijke vervolging door de officier van justitie plaatsvindt tegen de strafbare feiten;

besluit:

vast te stellen de navolgende Beleidsregels gebiedsontzegging Bergen 2024;

Artikel 1 Gebiedsontzegging

  • 1. De gedragingen waarvoor een gebiedsontzegging kan worden opgelegd, zijn opgenomen in artikel 9.

  • 2. Voordat een gebiedsontzegging wordt opgelegd, ontvangt de betrokkene die zich voor de eerste keer schuldig heeft gemaakt aan een gedraging als genoemd in artikel 9, een schriftelijke waarschuwing. De waarschuwing wordt één keer gegeven. De waarschuwing en het bekendmaken daarvan worden door de politie en het team Toezicht, Handhaving en Veiligheid vastgelegd in hun registratiesystemen.

  • 3. Het gebied waarvoor de waarschuwing of gebiedsontzegging geldt wordt bij de waarschuwing of het besluit aangegeven.

  • 4. Afhankelijk van de ernst van de in artikel 9 opgenomen feiten of de combinatie daarvan kan van een waarschuwing worden afgezien.

  • 5. In afwijking van het tweede lid kan de burgemeester bij agressie en geweld tegen functionarissen met een publieke taak direct een gebiedsontzegging voor de duur van 12 weken opleggen. Onder agressie en geweld wordt verstaan: lichamelijke en verbale geweldplegingen, belaging, intimidatie of bedreiging gepleegd in of door omstandigheden die verband houden met het uitvoeren van de publieke taak (wel of niet door of gepaard gaande met beschadiging van goederen). Functionarissen met een publieke taak zijn onder andere politieambtenaren, ambulancepersoneel, brandweerpersoneel en medewerkers van gemeentelijke diensten.

  • 6. Als ten aanzien van de betrokkenen binnen één jaar na de waarschuwing voor de tweede maal een gedraging als bedoel in artikel 9 wordt geconstateerd, dan wordt een verbod als bedoeld in artikel 2:78, eerste lid, van de Apv opgelegd. Bij het overtreden van het verbod wordt een proces-verbaal op grond van artikel 2:78, tweede lid, opgemaakt in samenhang gelezen met artikel 6:1 van de Apv.

  • 7. De betrokkene die zich binnen 6 maanden na het opleggen van een gebiedsontzegging in hetzelfde gebied voor een volgende maal schuldig maakt aan een gedraging als genoemd in artikel 9 wordt, op grond van artikel 2, tweede lid, een verbod opgelegd als bedoeld in artikel 2:78, eerste lid, van de Apv. Bij het overtreden van het verbod wordt een proces-verbaal opgemaakt op grond van artikel 2:78, tweede lid, in samenhang gelezen met artikel 6:1 van de Algemene plaatselijke verordening.

Artikel 2 Duur van de gebiedsontzegging

  • 1. In de onderstaande tabel is de duur van de op te leggen gebiedsontzegging opgenomen:

    Constatering

    Tijdvak

    Tweede constatering

    Ten hoogste twee weken

    Derde constatering

    Ten hoogste vier weken

    Vierde constatering

    Ten hoogste acht weken

    Vijfde constatering en volgende constateringen

    Ten hoogste twaalf weken

  • 2. Afhankelijk van de ernst van de in artikel 9 opgenomen feiten of de combinatie daarvan kan van het bepaalde in het eerste lid worden afgeweken.

  • 3. Als een gebiedsontzegging wordt bekendgemaakt terwijl al een gebiedsontzegging geldt, dan gaat de termijn van de nieuwe gebiedsontzegging in na afloop van de eerder opgelegde gebiedsontzegging.

Artikel 3 Waarschuwen.

Tot het maken en bekendmaken van de waarschuwing zijn bevoegd:

  • a.

    de ambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak als bedoeld in artikel 1, eerste lid en onder d, van het Besluit algemene rechtspositie politie;

  • b.

    de buitengewoon opsporingsambtenaren van het team Toezicht, Handhaving en Veiligheid.

Artikel 4 Gebiedsontzegging tot en met twee weken.

Tot het maken en bekendmaken van een gebiedsontzegging voor de duur van maximaal twee weken namens de burgemeester – één en ander in overeenstemming met het Mandaatbesluit gebiedsontzegging Bergen 2024– zijn bevoegd:

  • a.

    de ambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak als bedoeld in artikel 1, eerste lid en onder d, van het Besluit algemene rechtspositie politie;

Artikel 5 Gebiedsontzegging vanaf vier weken

Een gebiedsontzegging met een duur van ten hoogste vier, acht of twaalf weken, wordt door de burgemeester opgelegd.

Artikel 6 Zienswijze

  • 1. De betrokkene aan wie een voornemen tot een gebiedsontzegging wordt opgelegd, kan binnen drie dagen na het bekendmaken daarvan een zienswijze indienen bij de burgemeester.

  • 2. De betrokkene aan wie een voornemen tot een gebiedsontzegging in persoon wordt uitgereikt, wordt direct gewezen op de mogelijkheid om mondeling een zienswijze kenbaar te maken. Als van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, dan wordt de zienswijze in een proces-verbaal vastgelegd.

Artikel 7 Besluit

  • 1. Het besluit tot het opleggen van een gebiedsontzegging wordt door dan wel namens de burgemeester genomen en ondertekend.

  • 2. Het besluit tot het opleggen van een gebiedsontzegging is gemotiveerd en bevat de volgende informatie:

    • a.

      De bevoegdheid tot het opleggen van een gebiedsontzegging;

    • b.

      De feiten (beschrijving van de gedragingen en de datum en locatie daarvan) die aanleiding geven tot het opleggen van een gebiedsontzegging;

    • c.

      Eventuele eerdere waarschuwingen of gebiedsontzeggingen;

    • d.

      Eventueel kenbaar gemaakte zienswijze en de reactie daarop;

    • e.

      Verzenddatum en/of datum van uitreiking waarschuwingsbrief;

    • f.

      Voor welk gebied en voor welk tijdvak de gebiedsontzegging geldt;

    • g.

      Bezwaarmogelijkheid;

    • h.

      Kaart van het betreffende gebied als bijlage;

    • i.

      Overige feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn.

  • 3. Een gebiedsontzegging wordt in persoon door de politie aan de betrokkene uitgereikt.

Artikel 8 Zwaarwegende belangen

Als de betrokkene kan aantonen dat er een zwaarwegend belang is om zich op een bepaalde plaats in het gebied op te houden, dan wordt in de gebiedsontzegging een looproute opgenomen. Het is de betrokkene in dat geval alleen toegestaan om die locatie via de aangegeven looproute te bereiken. Het gaat hierbij om belangen in de persoonlijke sfeer, zoals wonen, werken, het bezoek aan een huisarts, advocaat of hulpverleningsinstantie.

Artikel 9 Strafbare feiten en openbare verstorende handelingen

Bij het constateren van de volgende openbare orde verstorende handelingen of strafbare feiten kan in het belang van de openbare orde en veiligheid een gebiedsontzegging worden opgelegd:

Artikel 2:1 Apv

samenscholing en ongeregeldheden

Artikel 2:41 Apv

betreden gesloten woning of lokaal

Artikel 2:47 Apv

hinderlijk gedrag op openbare plaatsen

Artikel 2:47a Apv

messen en andere voorwerpen als wapen

Artikel 2:48 Apv

verboden drankgebruik

Artikel 2:48a Apv

verboden lachgasgebruik

Artikel 2:50 Apv

hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten

Artikel 2:65 Apv

bedelarij

Artikel 2:74 Apv

drugshandel op straat

Artikel 2:74a Apv

openlijk drugsgebruik

Artikel 3:19 Apv

straatprostitutie

Artikel 4:8 Apv

natuurlijke behoefte doen

Artikel 5.15 Apv

ventverbod

Artikel 2 Opiumwet 1

verkopen enz. van harddrugs

Artikel 3 Opiumwet

verkopen enz. van softdrugs

Artikel 131 Wetboek van Strafrecht

opruiing

Artikel 137c Wetboek van Strafrecht

belediging van groep mensen

Artikel 138 Wetboek van Strafrecht

huisvredebreuk

Artikel 141 Wetboek van Strafrecht

openlijke geweldpleging

Artikel 180 Wetboek van Strafrecht

wederspannigheid tegen een ambtenaar

Artikel 182 Wetboek van Strafrecht

ambtsdwang en wederspannigheid in vereniging

Artikel 184 Wetboek van Strafrecht

negeren bevoegd gegeven ambtelijk bevel

Artikel 239 Wetboek van Strafrecht

schennis van de eerbaarheid

Artikel 246 Wetboek van Strafrecht

feitelijke aanranding van de eerbaarheid

Artikel 267 Wetboek van Strafrecht

belediging van ambtenaar in functie

Artikel 285 Wetboek van Strafrecht

bedreiging

Artikel 300 Wetboek van Strafrecht

eenvoudige mishandeling

Artikel 301 Wetboek van Strafrecht

mishandeling met voorbedachten rade

Artikel 302 Wetboek van Strafrecht

zware mishandeling

Artikel 303 Wetboek van Strafrecht

zware mishandeling met voorbedachten rade

Artikel 306 Wetboek van Strafrecht

deelneming aan aanval of vechtpartij

Artikel 317 Wetboek van Strafrecht

afpersing

Artikel 318 Wetboek van Strafrecht

bedreiging

Artikel 350 Wetboek van Strafrecht

vernieling

Artikel 424 Wetboek van Strafrecht

straatschenderij

Artikel 426 Wetboek van Strafrecht

verkeersbelemmering in staat van dronkenschap

Artikel 431 Wetboek van Strafrecht

rumoer/burengerucht

Artikel 453 Wetboek van Strafrecht

openbare dronkenschap

Artikel 461 Wetboek van Strafrecht

verboden toegang onbevoegdheden

Artikel 13, 26 of 27 Wet wapens en munitie

vervaardigen, voorhanden hebben of dragen verboden wapens

De bevoegdheid tot het opleggen van een gebiedsontzegging houdt een beperking in van de bewegingsvrijheid van de betrokkene. Een juiste toepassing van de bevoegdheid moet daarom zijn gewaarborgd. Dit betekent dat bij het opleggen van de maatregel telkens moet worden voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.

Artikel 10 Overgangsrecht

Als binnen een termijn van zes maanden voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze beleidsregels één of meerdere gebiedsontzeggingen aan een persoon zijn opgelegd, dan is de duur van de volgende gebiedsontzeggingen afhankelijk van de langstdurende opgelegde gebiedsontzegging binnen die zes maanden.

Artikel 11 Slotbepalingen

  • 1. Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking daarvan.

  • 2. Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregels gebiedsontzegging Bergen 2024.

Ondertekening

Aldus besloten door de burgemeester van de gemeente Bergen op 2 juli 2024

De burgemeester,

L. Hj. Voskuil


Noot
1

Bij alleen het aanwezig hebben van een middel als bedoeld in artikel 2 of 3 van de Opiumwet kan slechts een gebiedsontzegging worden opgelegd als de aangetroffen hoeveelheid meer is dan die waarbij volgens de daarvoor geldende richtlijn politiesepot wordt toegepast.