Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR722173
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR722173/1
Regeling vervalt per 01-01-2027
Tijdelijke Subsidieregeling “Proof of Concept” Stevig Lokaal Team Altena 2025-2026
Geldend van 11-07-2024 t/m 31-12-2026
Intitulé
Tijdelijke Subsidieregeling “Proof of Concept” Stevig Lokaal Team Altena 2025-2026Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena,
Overwegende dat:
- -
In het strategieplan Jeugdhulpregio WBO is beschreven dat, om de jeugdhulp effectiever en doelmatiger te organiseren, transformatie naar een Stevig Lokaal Team (SLT) wenselijk wordt geacht;
- -
Voor de ontwikkeling van een “proof of concept” van het SLT de onderhavige tijdelijke subsidieregeling wordt vastgesteld;
Gelet op, Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Altena 2019,
besluit: de Tijdelijke Subsidieregeling “Proof of Concept” Stevig Lokaal Team Altena 2025-2026 als volgt vast te stellen.
Artikel 1 Begripsbepaling
-
1.1 In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:
- a.
ASV: Algemene subsidieverordening Altena 2019;
- b.
College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena;
- c.
Gespecialiseerde jeugdhulp: jeugdhulp die niet zonder meer beschikbaar is voor iedereen, maar waarvoor een specifieke verwijzing of beschikking nodig is van een wettelijke verwijzer, zoals een huisarts, jeugdarts, of gecertificeerde instelling (GI), of een beschikking van de gemeente; en waarvoor specifieke deskundigheid vereist is die de generalistische zorg in de eerste lijn, zoals huisartsen, wijkteams en Centra voor Jeugd en Gezin, niet kan bieden;
- d.
Jeugdhulpaanbieder: jeugdhulpaanbieder met rechtspersoonlijkheid, als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, die op grond van een overeenkomst met de jeugdhulpregio WBO gespecialiseerde jeugdhulp aanbiedt;
- e.
Penvoerder: door het samenwerkingsverband aangewezen penvoerende rechtspersoon zonder winstoogmerk die deelneemt aan het samenwerkingsverband;
- f.
Raad: de raad van de gemeente Altena;
- g.
Regio WBO: het samenwerkingsverband tussen de gemeenten Altena, Breda, Drimmelen, Geertruidenberg en Oosterhout waarbinnen gezamenlijk taken worden uitgevoerd rondom jeugdhulp;
- h.
Samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, bestaande uit ten minste twee niet in een groep verbonden deelnemers, dat is opgericht ten behoeve van de uitvoering van activiteiten;
- i.
Sociale basis: sociaal netwerk, bestaande uit o.a. ouders, vrienden, familie, buren, sportcoaches, leerkrachten, jongeren- werkers en informele steunfiguren, dat erop gericht is om problemen bij het kind en het gezin te voorkomen of klein te houden door de weerbaarheid te vergroten;
- j.
Stevig Lokaal Team (SLT): formeel netwerk van professionals vanuit het gemeentelijk sociaal domein, de sociale basis en de gespecialiseerde jeugdhulp, dat vanuit hun eigen expertise en verantwoordelijkheid tesamen zorgt voor een preventieve, effectieve en efficiënte uitvoering en coördinatie van de jeugdhulp.
- a.
-
1.2 Voor zover in deze Subsidieregeling begrippen worden gebruikt die niet nader worden omschreven, hebben deze begrippen dezelfde betekenis als in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Jeugdwet en de ASV
Artikel 2 doel
Deze subsidieregeling heeft tot doel een ‘proof of concept’ (POC) te faciliteren met het oog op het innoveren en transformeren van de jeugdhulp in de gemeente Altena, in lijn met de beleidskaders die hiervoor door de gemeenten in Regio WBO zijn vastgesteld. Meer specifiek heeft de subsidieregeling de ontwikkeling van een POC van een SLT tot doel. Het SLT in de POC bestaat uit een formeel netwerk van één of meer professionele partijen uit de Sociale basis, de gespecialiseerde jeugdhulp en het gemeentelijk sociaal domein. De POC zet zich als integraal samenwerkingsverband in voor een preventieve, effectieve en efficiënte uitvoering, coördinatie en transformatie van jeugdhulp, met focus op signalering, preventie en laagdrempelig hulpaanbod. De POC zal worden ontwikkeld op basis van de volgende bouwstenen:
- a)
Veelvoorkomende vormen van Jeugdhulp;
- b)
Gemeentelijk Sociaal Domein;
- c)
Samenwerkingsverband;
- d)
Taakgerichte bekostiging;
- e)
Deel sociale basis;
- f)
Expertise naar voren;
- g)
Monitoring en sturing;
- h)
Leren;
- i)
Ontwikkeling en innovatie;
- j)
Veiligheid
Een nadere toelichting op de subsidie en de bouwstenen staat in bijlage 1 bij deze subsidieregeling.
Artikel 3 Subsidiabele activiteiten
-
3.1 Op grond van deze Subsidieregeling kan subsidie worden verstrekt voor het vormen van een POC SLT en als zodanig in samenwerkingsverband (doen) uitvoeren van geïntegreerde inzet van preventie alsmede van (collectieve) vrij toegankelijke hulp en ondersteuning, respectievelijk toeleiding naar-, advisering over-, bepaling van- en het inzetten van een voorziening op het gebied van de jeugdhulp in de gemeente Altena. De subsidiabele activiteiten worden uitgevoerd in de jaren 2025 en 2026.
-
3.2 Het college kan de subsidiabele activiteiten nader concretiseren in het besluit tot subsidieverlening.
Artikel 4 Het samenwerkingsverband
-
4.1 Subsidie kan worden verstrekt aan de penvoerder van een samenwerkingsverband dat bestaat uit minstens één partner uit de sociale basis en één aanbieder van gespecialiseerde jeugdhulp. De subsidie wordt verstrekt aan de penvoerder van het samenwerkingsverband ten behoeve van het (doen) uitvoeren van de activiteiten binnen dat samenwerkingsverband, zulks binnen de kaders van het bepaalde in artikel 3 lid 1 van de Subsidieregeling.
-
4.2 Alle deelnemers aan het samenwerkingsverband moeten rechtspersoonlijkheid bezitten.
-
4.3 De penvoerder is een rechtspersoon zonder winstoogmerk en dient als zodanig te zijn ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
Artikel 5 Subsidievoorwaarden
-
5.1 Gelet op de aard van de activiteiten en het doel van de Subsidieregeling kan het college slechts aan de penvoerder van één samenwerkingsverband subsidie verstrekken voor de uitvoering van de subsidiabele activiteiten binnen het in het tweede lid aangewezen grondgebied.
-
5.2 De subsidiabele activiteiten worden uitgevoerd ten behoeve van jeugdigen die woonachtig zijn in:
- a.
Woonplaatsen Hank en Wijk en Aalburg in de gemeente Altena;
- b.
Een van de overige woonplaatsen (kernen) in de gemeente Altena (van toepassing enkel in overleg met het gemeentelijk sociaal domein en bij collectieve interventies/voorzieningen (groepsaanbod) passend binnen de (financiële) kaders van de proof of concept en bijdragend aan de doelstellingen)
- a.
-
5.3 Op grond van deze Subsidieregeling kan subsidie worden verleend voor de tijdvakken 2025 en 2026.
-
5.4. De subsidie zal worden verleend onder de ontbindende voorwaarde dat er tussen (de gemeenten binnen) Regio WBO en de gespecialiseerde jeugdhulpaanbieder die deelneemt aan het samenwerkingsverband, geen overeenkomst tot stand komt op grond van de procedure Jeugdhulp Regio WBO 2025, dan wel dat een tot stand gekomen overeenkomst om welke reden dan ook eindigt gedurende het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend.
-
5.5 De aanvrager werkt actief samen met de aangewezen medewerkers uit de uitvoerende teams van de gemeente en partijen uit de sociale basis actief in de gebieden in 5.lid 2 a en b.
Artikel 6 aanvraag en tijdvak
-
6.1 De aanvraag wordt schriftelijk of digitaal ingediend door de penvoerder, door middel van het daartoe vastgestelde aanvraagformulier.
-
6.2 Voordat de aanvraag wordt ingediend, kan de penvoerder bij het college een concept indienen van het activiteitenplan als bedoeld in artikel 6.3, punt e van deze Subsidieregeling. Het concept van het activiteitenplan kan worden ingediend tot uiterlijk 15 september 2024. Het college zal tijdens een mondeling overleg reageren op het concept van het activiteitenplan, met als doel dat de aanvraag zo goed mogelijk aan zal sluiten bij het doel van deze Subsidieregeling. Het mondeling overleg zal plaatsvinden in september 2024. Aan (de uitkomst van) dit overleg kan de penvoerder op geen enkele wijze een recht op toekenning van de aan te vragen subsidie ontlenen.
-
6.3 De aanvraag bevat, naast de gegevens als bedoeld in artikel 6 van de ASV, het volgende:
- a.
Gegevens over de deelnemers aan het samenwerkingsverband, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres;
- b.
Per deelnemer aan het samenwerkingsverband: een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel;
- c.
Een ondertekende samenwerkingsovereenkomst tussen de deelnemers aan het samenwerkingsverband, waarin ieder geval de volgende onderwerpen zijn opgenomen:
- •
De rolverdeling ten aanzien van de subsidiabele activiteiten;
- •
Een verdeling van de subsidiabele kosten;
- •
De verplichting voor deelnemers om de penvoerder tijdig te voorzien van alle benodigde informatie om aan zijn verplichtingen uit deze overeenkomst te voldoen;
- •
Een bepaling waaruit blijkt dat alle deelnemers zich ertoe committeren de samenwerking voor te zetten in 2026;
- •
- d.
Ten aanzien van de gespecialiseerde jeugdhulpaanbieder die deelneemt aan het samenwerkingsverband, een afschrift van de inschrijving in het Kwaliteitsregister Jeugd;
- e.
Een activiteitenplan, zoals nader toegelicht in bijlage 2 bij de Subsidieregeling, waarin per afzonderlijke bouwsteen als genoemd in Artikel 2 wordt beschreven wat de visie van het samenwerkingsverband daarop is en hoe het samenwerkingsverband de daarmee samenhangende doelstellingen zal nastreven. In het activiteitenplan wordt tevens de beoogde samenwerking, inclusief de governance daarvan, binnen het samenwerkingsverband beschreven.
- f.
Een begroting van de subsidiabele kosten.
- a.
-
6.4 Aanvragen voor het tijdvak 2025 kunnen worden ingediend tot uiterlijk 15 oktober 2024.
-
6.5 Aanvragen die worden ingediend binnen het tijdvak als genoemd in het voorgaande lid worden getoetst op volledigheid. Indien een aanvraag onvolledig is, wordt de aanvrager krachtens artikel 4:5 Awb een termijn van 2 weken gesteld waarbinnen hij de aanvraag moet aanvullen. Indien de aanvraag na het verstrijken van deze termijn niet volledig is, kan deze buiten behandeling worden gesteld.
-
6.6 De aanvraag voor het tijdvak 2026 kan worden ingediend tot uiterlijk 31 oktober 2025.
Artikel 7 weigeringsgronden
In aanvulling op de weigeringsgronden die zijn genoemd in de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Awb en in artikel 9 van de ASV, kan het college de subsidie weigeren wanneer:
- a.
De aanvraag of de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet voldoet aan het gestelde in deze Subsidieregeling;
- b.
De aanvraag naar het oordeel van het college onvoldoende tegemoetkomt aan het doel van deze Subsidieregeling;
- c.
Een deelnemer aan het samenwerkingsverband niet beschikt over de in de branche vigerende certificeringen of kwaliteitskeurmerken, waaronder in ieder geval een kwaliteitshandboek waarin het kwaliteitsbeleid en -systeem wordt omschreven inclusief een auditrapport van een audit die uiterlijk 18 maanden voor het moment van inschrijven is uitgevoerd bij de Jeugdhulpaanbieder waarbij de audit een positieve beoordeling bevat van de auditor, dan wel een ISO of HKZ certificaat of gelijkwaardig kwaliteitscertificaat opgeleverd door een geaccrediteerde auditorganisatie waarbij de vervaldatum van het certificaat niet mag zijn overschreden op het moment van inschrijven
Artikel 8 hoogte van de subsidie
-
8.1 Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor kosten die de penvoerder en de overige deelnemers aan het samenwerkingsverband maken en die rechtstreeks verband houden met en toerekenbaar zijn aan de subsidiabele activiteiten als benoemd in artikel 3.1 van de Subsidieregeling. Subsidie kan niet worden verstrekt voor (vaste) kosten die de penvoerder en de overige deelnemers aan het samenwerkingsverband in het kader van hun overige activiteiten maken of zouden hebben gemaakt.
-
8.2 De subsidie wordt verleend als vast bedrag (lump sum) waarop de subsidie maximaal kan worden vastgesteld.
-
8.3 Indien bij subsidievaststelling blijkt dat de totale subsidiabele kosten lager zijn dan het bedrag waarvoor subsidie is verleend en daarmee sprake is van een subsidieoverschot, kan de ontvanger met het subsidieoverschot een egalisatiereserve vormen. Artikel 4:72 van de Awb is hierop van toepassing. Deze mogelijkheid geldt voor zover het subsidieoverschot niet groter is dan 15% van het maximale bedrag waarvoor subsidie is verleend. De egalisatiereserve zal worden aangewend ofwel ter dekking van eventuele tekorten in een opvolgend subsidiejaar ofwel ten behoeve van het innoveren van de subsidiabele activiteiten. Deze verplichting duurt voort na subsidievaststelling.
-
8.4 Indien en voor zover het subsidieoverschot als bedoeld in het vorige lid hoger is dan 15% van het maximale bedrag waarvoor subsidie is verleend, zal het college de subsidie voor een dienovereenkomstig bedrag lager vaststellen. Dit betekent dat het subsidieoverschot dat de voornoemde 15% van het oorspronkelijke subsidiebedrag overschrijdt, in mindering wordt gebracht op de verleende subsidie.
Artikel 9 Aanvullende verplichtingen
In aanvulling op het bepaalde in artikel 4:37 van de Awb en de ASV gelden de volgende verplichtingen voor de subsidieontvanger:
- a.
De subsidieontvanger is verplicht om de subsidiabele activiteiten uit te voeren in overleg met de gemeentelijke afdeling Sociaal Domein. Dit impliceert in ieder geval dat er periodiek overleg plaatsvindt tussen de subsidieontvanger en de gemeentelijke afdeling Sociaal Domein over de uitvoering van de subsidiabele activiteiten, alsook dat subsidieontvanger waar nodig op ad hoc basis in overleg zal treden met gemeentelijke afdeling Sociaal Domein;
- b.
De subsidieontvanger treedt onverwijld in overleg met het college indien hij bij de uitvoering van de subsidiabele activiteiten problemen voorziet die het behalen van de doelstelling van deze Subsidieregeling in gevaar kunnen brengen;
- c.
Indien de subsidieontvanger voorziet dat de begrote kosten binnen een lopende rapportageperiode onvoldoende zijn voor een effectieve en efficiënte uitvoering van de proof of concept, bijvoorbeeld vanwege een toename in de vraag, treed zij in overleg met de gemeente;
- d.
De subsidieontvanger is verplicht te melden wanneer de registratie in het Kwaliteitsregister Jeugd van de gespecialiseerde jeugdhulpaanbieder die deelneemt aan het samenwerkingsverband geschrapt dreigt te worden of geschrapt is;
- e.
De subsidieontvanger is verplicht om gedurende het subsidietijdvak te (blijven) beschikken over de in de branche vigerende certificeringen, te voldoen aan de in de branche vigerende kwaliteitskeurmerken en de norm verantwoorde werktoedeling toe te passen. Hieronder vallen in ieder geval een kwaliteitshandboek waarin het kwaliteitsbeleid en -systeem wordt omschreven inclusief een auditrapport van een audit die uiterlijk 18 maanden voor het moment van inschrijven is uitgevoerd bij de (Jeugdhulp)aanbieder waarbij de audit een positieve beoordeling bevat van de auditor, dan wel een ISO of HKZ certificaat of gelijkwaardig kwaliteitscertificaat opgeleverd door een geaccrediteerde auditorganisatie waarbij de vervaldatum van het certificaat niet mag zijn overschreden op het moment van inschrijven;
- f.
De subsidieontvanger is verplicht om ten behoeve van de doelstelling van deze Subsidieregeling samen te werken met andere partijen die ten aanzien van de betrokken jeugdigen of hun ouders dan wel wettelijke vertegenwoordigers een rol vervullen op het gebied van jeugdhulp, onderwijs, zorg of maatschappelijke ondersteuning. Zie ook bijlage 1 en 2 bij deze subsidieregeling.
Het college kan de bovenstaande verplichtingen bij subsidieverlening nader uitwerken en voorts andere aanvullende verplichtingen stellen die zij in dit kader nodig acht.
Artikel 10 subsidieplafond
-
10.1 Voor deze Subsidieregeling geldt een subsidieplafond van € 300.357 voor het tijdvak 2025.Dit subsidieplafond is onder voorbehoud van vaststelling van de programmabegroting door de Raad. Het college van burgemeester en wethouders stelt voor het tijdvak 2026 bij separaat besluit het subsidieplafond vast.
Artikel 11 Verdeling van de subsidie voor 2025
-
11.1 Tijdig ingediende en volledige aanvragen voor het tijdvak 2025 worden getoetst aan de hand van de vereisten van deze Subsidieregeling.
-
11.2 Indien na toetsing als bedoeld in het eerste lid meerdere toewijsbare aanvragen overblijven ten aanzien van hetzelfde grondgebied zoals bepaald in artikel 5 van de Subsidieregeling, wordt voor de verdeling van de subsidie een vergelijkende toets uitgevoerd conform het bepaalde in lid 3 tot en met 5 van dit artikel
-
11.3 Ter uitvoering van de vergelijkende toets als genoemd in het tweede lid, worden aanvragen getoetst op basis van het activiteitenplan, zoals nader toegelicht in bijlage 2 bij de Subsidieregeling, waarbij de beoordeling plaatsvindt aan de hand van de beschrijving per bouwsteen als bedoeld in Artikel 2 van de Subsidieregeling. Per bouwsteen/onderdeel worden punten toegekend conform het beoordelingskader zoals opgenomen in bijlage 2. Totaal kunnen 150 punten worden toegekend.
-
11.4 Aanvragen worden gerangschikt op basis van het aantal toegekende punten, rekening houdend met de wegingsfactor van de beoordelingscriteria. De aanvraag met het hoogste puntenaantal eindigt als hoogste in rangschikking, de aanvraag met het één-na-hoogste puntenaantal eindigt als één-na-hoogste in de rangschikking, enzovoorts. De aanvraag die als hoogste in rangschikking is geëindigd, komt voor toewijzing in aanmerking. De aanvragen die na toewijzing van de eerste aanvraag resteren, worden afgewezen.
Artikel 12 Verdeling van de subsidie voor 2026
Verdeling van de subsidie voor het tijdvak 2026 vindt tevens plaats op basis van de rangschikking van de aanvragen voor het tijdvak 2025. Dit houdt in dat voor het tijdvak 2026 enkel subsidie kan worden verleend aan de subsidieontvanger aan wie op grond van voornoemde rangschikking voor het tijdvak 2025 subsidie is verleend. Aanvragen voor het tijdvak 2026 van andere aanvragers worden afgewezen.
Artikel 13 Beslistermijn
In afwijking van artikel 8 van de ASV beslist het college op een ingediende aanvraag binnen 6 weken na ontvangst van de volledige aanvraag om een subsidie.
Artikel 14 Verantwoording subsidie
-
14.1 In aanvulling op het bepaalde in artikel 10 van de ASV geldt dat subsidieontvanger periodiek een inhoudelijk tussenrapport opstelt over de uitvoering van de subsidiabele activiteiten. Het college bepaalt bij subsidieverlening de momenten waarop de tussenrapportages moeten worden ingediend en de periode waarop zij betrekking moeten hebben
Artikel 15 bevoegdheid college
-
15.1 In gevallen waarin deze Subsidieregeling niet voorziet, beslist het college.
-
15.2 Het college is bevoegd om van een of meer van bepalingen uit deze Subsidieregeling af te wijken indien onverkorte toepassing van die bepalingen voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.
Artikel 16 Citeertitel
Deze Subsidieregeling wordt aangehaald als: Tijdelijke subsidieregeling “Proof of Concept” Stevig Lokaal Team Altena 2025-2026.
Artikel 17 inwerkingtreding en looptijd
Deze Subsidieregeling treedt in werking op de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad vervalt met ingang van 1 januari 2027, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op subsidies die voor laatstgenoemde datum zijn aangevraagd.
Ondertekening
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Altena op 2 juli 2024
De secretaris,
drs. P.J.E. Breukers
De burgemeester,
drs. E.B.A. Lichtenberg MCM
Bijlage 1 Toelichting
Subsidieregeling “ Proof of Concept” Stevig Lokaal Team Altena 2025-2026 Altena
1. Transformatieopgave
Altena wil een vitale plattelandsgemeente zijn met gezonde en gelukkige inwoners. Er komt de komende jaren veel op de gemeente af waarbij het nodig is om te innoveren en transformeren op verschillende terreinen.
Het doel van deze subsidieregeling is het realiseren van een “proof of concept” om de ondersteuning aan huishoudens met een minderjarige (nu vaak jeugdhulp) in de gemeente Altena te innoveren en transformeren conform de richtinggevende landelijke, regionale en lokale beleidskaders. We faciliteren dat huishoudens, in eerste instantie met een minderjarige en woonachtig in plaatsen Hank en Wijk en Aalburg, terecht kunnen bij een lokaal team waar zoveel mogelijk ondersteuning laagdrempelig (indicatievrij) direct in hun eigen omgeving wordt geboden.
We starten met huishoudens met een minderjarige (met een vraag rondom de minderjarige), maar we benaderen deze huishoudens als een geheel (integraal met expliciet aandacht voor de ouders).
1.1 Aanleiding
De jeugdhulp in Nederland staat voor grote uitdagingen.
Het aantal jongeren dat jeugdhulp ontvangt is de afgelopen jaren fors toegenomen. Inmiddels krijgt 1 op de 8 jongeren jeugdhulp, waar dat begin deze eeuw nog maar 1 op de 27 jongeren was. Ook de duur van de trajecten neemt toe. Daardoor zijn de landelijke kosten tussen 2015 en 2019 met € 1,9 miljard gestegen en worden ook de wachtlijsten alsmaar langer. We zien de stijging niet alleen terug binnen de jeugdhulp maar ook bij problematiek rondom volwassenen en de veiligheid in huishoudens.
Het Rijk neemt daarom maatregelen:
- •
Resolutie Norm voor Opdrachtgeverschap (NVO)
- •
Hervormingsagenda Jeugd
Maar ook breder dan alleen jeugdhulp, door zich te richten op de houdbaarheid van het zorgstelsel, via:
- •
Programmaplan Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming
- •
Integraal zorgakkoord (IZA)
- •
Gezond en actief leven akkoord (GALA).
Deze maatregelen hebben ook invloed op onze jeugdhulpregio, Regio West-Brabant-Oost (WBO).
Als gemeente Altena en als Regio WBO maken we een beweging naar de voorkant. We zetten in op dat jeugdigen en hun ouders leren omgaan met het feit dat hobbels bij het leven horen. We organiseren de jeugdhulp zó dat kleine problemen klein blijven en grote problemen de juiste aandacht krijgen. We kijken met een integrale blik naar de hele context van het gezinssysteem. Is er hulp nodig, dan organiseren we die ‘zo thuis mogelijk’. Ouders en jeugdige hebben daarbij de regie. Dit hebben we vastgesteld in de regiovisie Jeugd (2022). Hierin omschrijven we ook onze acht ontwikkelopgaves en onze leidende principes. Deze zijn richtinggevend bij deze subsidie.
Figuur 1 Stevig Lokaal Team
In het strategieplan beschrijven we vervolgens hoe de jeugdhulp van de toekomst eruitziet. Om de jeugdhulp effectiever en doelmatiger te organiseren, transformeren we naar Stevig Lokaal Team (SLT). Dit formele netwerk van professionals vanuit het gemeentelijk sociaal domein, de sociale basis (incl. welzijn) en de gespecialiseerde jeugdhulp zorgt voor een preventieve, effectieve en efficiënte uitvoering en coördinatie van de jeugdhulp.
Momenteel wordt gewerkt aan de uitvoeringsagenda, welke schetst hoe we van nu tot aan 2030 komen tot die toekomstvisie. De contouren van de inkoop worden daarin ook duidelijk gemaakt. Naast dit proces gericht op de inhoud wordt er ook toegewerkt naar een gemeenschappelijke regeling (GR), waarin de samenwerking en organisatie als Regio wordt afgesproken.
Ondertussen is er een grote behoefte om in de praktijk aan de slag te gaan met de visie en de SLTs. We starten daarom met vier proof of concepts (POC). Dat doen we in Altena, Breda, Drimmelen-Geertruidenberg en Oosterhout. Met deze POC moet in de praktijk ondervonden worden wat er nodig is om een SLT te laten slagen.
1.2 Stevig Lokaal Team
In meerdere landelijke, regionale en lokale ontwikkelingen heeft de versteviging van het lokale team een plek.
In de strategie regio WBO is een SLT als volgt beschreven:
“Het SLT is een netwerk van professionals vanuit het gemeentelijk sociaal domein, de sociale basis en de gespecialiseerde jeugdhulp. Vanuit hun eigen expertise en verantwoordelijkheid zorgen zij – ieder vanuit de eigen moederorganisatie – samen voor de uitvoering en coördinatie van de jeugdhulp en voor preventie. Zij stellen, samenwerkend als netwerkorganisatie een gezinsplan op en zorgen voor regie en evaluatie van de jeugdhulp, samen met het gezin”.
“Het SLT beschikt over kennis van de relevante specialismen en levert hulp op maat. Die hulp is laagdrempelig én individueel waar nodig en collectief waar mogelijk. Voor een deel wordt de collectieve hulp geboden door partijen uit de (institutionele) sociale basis”.
Het SLT wordt verder vormgegeven aan de hand van het richtinggevend kader Toegang, sociale team en integrale dienstverlening.
1.3 Vrij toegankelijk ondersteuning
Een onderdeel van deze subsidie is het zelf bieden van vrij toegankelijke ondersteuning/begeleiding/behandeling door de subsidiepartner. Hierbij richten we ons op 5 veelvoorkomende thema’s binnen de huidige jeugdhulp, in lijn met het regionale kader, zie figuur 2. We vragen hierbij de trends (veel voorkomende vragen/ behoefte in Altena) te volgen en hierop in te spelen. Hierbij vraagt Altena, naast de 5 thema’s expliciet ook aandacht voor veelvoorkomende vragen en/of problematiek bij ouders (waarmee ook de ondersteuningsvraag rondom de jeugdige kan worden beantwoord).
De ondersteuning vindt plaats binnen de leefwereld van de jeugdige en zijn gezin/ huishouden, zoals weergegeven in figuur 3. De samenwerking en verbinding tussen de POC en deze leefwerelden zijn hiervoor noodzakelijk. Denk bijvoorbeeld aan de samenwerking met school. Zij zien kinderen bijna dagelijks en hebben hierdoor een belangrijke rol in het leven en de ontwikkeling van een kind. Veelal signaleren zij, naast de ouders, als één van de eerste wanneer er iets speelt. Zowel onder individuele kinderen, als in de klas of de buurt.
Figuur 2 Ondersteuningsvormen
Figuur 3 Leefwerelden
1.4 Regionaal leren en ontwikkelen
Elke gemeente binnen de regio WBO gaat aan de slag met een POC. Het doel is om tijdens de POC te komen tot een gezamenlijk beeld van de functionaliteit en werking van een stevig lokaal team. Dit doen we door ervaringen en resultaten onderling uit te wisselen. Vergelijkbare data is hiervoor belangrijk. We verwachten dat partners deelnemen aan dit regionale leer en ontwikkeltraject en een actieve bijdrage leveren aan het vormgeven en uitvoeren van dit proces.
1.5 Toekomstbeeld 2027 en verder
In 2027 hebben we een SLT voor elke 50.000 inwoners. In het SLT wordt er in strategisch partnerschap langdurig samengewerkt. We werken koersvast, met elkaar en met een verantwoordelijkheid voor ieders rol en ontwikkeling daarin. Zo zorgen we voor rust en stabiliteit, waardoor we de goede dingen kunnen doen voor onze jeugdigen en hun gezinnen.
Als regio hebben we afgesproken uit welke bouwstenen een SLT en het jeugdhulplandschap daarom heen minimaal bestaat. Deze sluiten aan bij het richtinggevend kader Toegang, Lokale teams, en integrale dienstverlening. Deze bouwstenen gaan we beproeven, aanvullen en verfijnen in het Proof of Concept, met als doel deze breed te implementeren in elke gemeente vanaf 2027.
Ondersteuning organiseren we dichtbij, integraal, preventief en collectief. Het SLT biedt zelf ondersteuning. Hierdoor dragen we bij aan een weerbare samenleving.
Normaliseren behoort tot de basishouding van elke professional in het SLT. Vanuit het SLT dragen we die boodschap uit naar de samenleving, waaronder jeugdigen, gezinnen, onderwijs, huisartsen en andere professionals.
Ondersteuning is samenhangend en passend (matched care), doordat er met een brede blik wordt gekeken naar een gezin/huishouden. Hiervoor zijn er korte lijnen gelegd met verschillende partijen, zoals de gemeentelijke domeinen (Wmo, Jeugdwet, werk en inkomen en schuldhulpverlening), maar ook welzijnswerk, (passend) onderwijs, leerplicht, kinderopvang en het medisch domein van huisartsen, jeugdartsen, jeugdgezondheidszorg, wijkverpleging, (volwassen)ggz en andere zorgpartijen, en tenslotte partijen met een veiligheidsexpertise.
2.De proof of concept (de subsidieaanvraag)
Met het proof of concept (POC) ondervinden we in de praktijk wat nodig is om het SLT tot een succes te maken. We hanteren hierbij 9 regionale bouwstenen die we beproeven, verfijnen en aanvullen:
- •
Veelvoorkomende vormen van Jeugdhulp
- •
Gemeentelijk Sociaal Domein
- •
Samenwerkingsverband
- •
Taakgerichte bekostiging
- •
Deel sociale basis
- •
Expertise naar voren
- •
Monitoring en sturing
- •
Leren
- •
Ontwikkeling en innovatie
Deze bouwstenen worden verder beschreven in hoofdstuk 3.
De POC ontwikkelt en beproeft een integrale aanpak die bijdraagt aan het duurzaam beantwoorden van (hulp)vragen, zoveel mogelijk vanuit preventie, normaliseren, en het versterken van de sociale basis. Dit is de zogenaamde beweging naar de voorkant zoals weergegeven in figuur 4.
Figuur 4 Beweging naar de voorkant
2.1 Doelen en gewenste resultaten POC
Met de subsidieregeling willen we de volgende doelen bereiken:
- ✓
In de praktijk met verschillende partners leren en ontwikkelen en het realiseren van de beweging naar voren (normaliseren, weerbare samenleving, vrij toegankelijke zorg en ondersteuning huishoudens);
- ✓
Het ontwikkelen en borgen van een basishouding bij professionals. Hierin is normaliseren en versterken van het eigen gezinssysteem en de sociale basis een belangrijke vaardigheid. Hierbij is er speciale aandacht voor het ontwikkelen van deze basishouding over domeinen of moederorganisaties heen.
- ✓
Matched care in de casussen door systemische integrale aanpak voor het hele huishouden;
- ✓
Afname geïndiceerde (jeugd)hulp/ondersteuning
- ✓
Een hogere kwaliteit van ondersteuning aan huishoudens;
- ✓
Het in de praktijk brengen van de regiovisie waaronder het versterken en uitbreiden van het lokale team en de sociale basis;
- ✓
Ervaring opdoen met 1 gezin 1 plan door de keten heen waarbij de regie (zoveel mogelijk) bij het gezin ligt;
- ✓
Het voldoen aan de landelijke eisen in de NVO, Hervormingsagenda, toekomstscenario en het richtinggevende kader toegang, lokale teams en integrale dienstverlening.
Beoogde hoofdresultaten
- ✓
Zicht (o.b.v. ervaring) op de randvoorwaarden en benodigdheden voor effectieve samenwerking tussen gemeentelijk sociaal domein, partijen uit de sociale basis en specialistische hulpverlening om matched care te kunnen bieden aan gezinnen;
- ✓
Ontwikkelen en uitvoeren preventieve/collectieve gezinsondersteuning om de beweging naar de voorkant te maken door gezamenlijk te leren en ontwikkelen in de praktijk (en daarbij doen wat nodig is binnen het huishouden);
- ✓
De partner in het POC-netwerk biedt zelf (waar kan collectief) vrij toegankelijk ondersteuning/begeleiding gericht op het ontwikkelen en vergroten van de zelfstandigheid en welzijn van het gezin en haar sociale basis, waarbij de juiste expertise wordt ingezet als dit nodig is (vanuit school, specialistische ondersteuning etc.);
- ✓
Een integrale en gezamenlijke aanpak voor huishoudens in Altena (consultatie /expertise aan de voorkant en domein overstijgende samenwerking).
2.2 Kerngerichte aanpak
Altena kiest voor een kerngerichte aanpak, in eerste instantie, in 2 kernen (Hank en Wijk en Aalburg).
Dit geeft belangrijke voordelen zoals datagerichter kunnen werken, duidelijke opdrachtomschrijving en beter zicht op de werking van het volledige SLT in de toekomst.
Met een kerngerichte POC beogen we een beeld te krijgen bij de communicerende vaten vanuit het SLT en de verbinding met de sociale basis en SGGZ. We zijn hierin wel flexibel bij het ontwikkelen van collectieve voorzieningen (schaalvoordeel) en in overleg kunnen er deelnemers aansluiten uit 1 van de andere kernen uit Altena.
2.3 Doelgroep
Binnen de POC richten we ons op huishoudens (met een minderjarige, waar nodig tot 23 jaar), Bij de start van de POC is de vraag rondom de jeugdige leidend bij de instroom. Deze wordt wel integraal, huishouden breed opgepakt. De POC richt zich vooral op nieuwe ondersteuningsvragen. Bestaande trajecten worden afgerond op de gebruikelijke manier. Indien er bij afronding nog een ondersteuningsvraag is, wordt bekeken of deze warm kan worden overgedragen naar de POC (geldt ook als de huidige aanbieder onderdeel is van de POC) of dat het wenselijk is om bij de huidige aanbieder te blijven.
Dit geeft ruimte voor een groeimodel. In eerste instantie is de caseload laag. Deze fase kan er meer tijd worden besteed aan de implementatie, het vormgeven van de samenwerking en het stroomlijnen van de processen.
2.4 Minimale invulling 2025
We verwachten in 2025 in de 2 kernen c.a. 100 ondersteuningsvragen voor de POC. Dit aantal is gebaseerd op de nieuwe jeugdhulp indicaties en een deel van de verlengingen in de huidige situatie (2023).
In de huidige situatie zien we dat, voor het beantwoorden van deze ondersteuningsvragen, niet vrij toegankelijke specialistische jeugdhulp wordt ingezet. We vragen de subsidiepartner om doormiddel van een (waar mogelijk preventieve en collectieve) aanpak (samen met de sociale basis, en voor het hele huishouden) deze huishoudens, zo veel mogelijk, vrij toegankelijk ondersteuning te bieden. Dit in samenwerking met de medewerkers uit het gemeentelijk sociaal domein zie 2.5).
Voor een deel van de nieuwe vragen (inschatting rond 25%) verwachten wij dat, naast ondersteuning vanuit de POC, niet vrij toegankelijke ondersteuning nodig blijft (domeinoverstijgend/ hoog-complex /zwaar). Samen met een regisseur vanuit het gemeentelijk sociaal domein wordt gekeken wie deze vragen oppakt. Dit kan onder aansturing van de gesubsidieerde partij, die indien nodig betrokken blijft in dit proces. We werken samen uit hoe en wanneer in het proces en wie waar verantwoordelijk voor is.
Met collectief groepsaanbod vanuit de gesubsidieerde partner verwachten we dat het mogelijk is ook vragen vanuit andere kernen te beantwoorden (schaalvoordeel). We verwachten dat hiermee in eerste instantie:
+/- 25 ondersteuningsvragen uit andere kernen Altena worden beantwoord zodat een indicatie naar de specialistische jeugdhulp wordt voorkomen.
2.5 Toeleiding en samenwerking functionarissen gemeente
Voor de uitvoering van de POC zal een aantal medewerkers uit de gemeentelijke teams deelnemen aan de POC (aantal FTE). Zij vallen voor de POC-werkzaamheden onder de aansturing van de gesubsidieerde partner. Zij blijven tijdens de POC wel gepositioneerd bij de gemeente. We gaan uit van een gezamenlijk proces en samenwerkingsafspraken.
De medewerkers uit team toegang en team regie zijn gemandateerd om verwijzingen te doen naar niet vrij toegankelijke ondersteuning. Het onderzoek wat volgens de stappen van de CrvB gedaan wordt, kan in samenwerking worden gedaan. Hierbij gaan we uit van een advies van de gesubsidieerde partij dat overgenomen kan worden. De medewerkers uit team regie vervullen daarnaast de taak van regisseur bij domeinoverstijgende problematiek waarbij vanuit meerdere domeinen vanuit de gemeente inzet nodig is of waarbij er betrokkenheid is/was vanuit de veiligheidsketen.
De medewerkers uit team voorveld bieden laagdrempelig en kortdurend ondersteuning. Ook zijn hier preventietaken belegd (o.a. jeugdconsulenten kortdurende ondersteuning, jongerenwerkers, buurtsportcoaches, verenigingsondersteuners, verbindingsfunctionarissen onderwijs-jeugdhulp, leerplichtambtenaren en doorstroomcoaches). De jeugdconsultenten kortdurende ondersteuning kunnen verwijzingen doen naar niet vrij toegankelijke ondersteuning bij enkelvoudige ondersteuningsvragen. Hierover kunnen afspraken worden gemaakt.
Daarnaast zijn er korte lijnen nodig met de andere domeinen, zoals Wmo, Participatie, Schuldhulpverlening en Veiligheid. Hiervoor worden vaste contactpersonen gekoppeld aan het POC, die kunnen aanhaken wanneer een casus daarom vraagt.
2.6 Partnerschap, sturing en verantwoording
Het uitgangspunt is een POC voor de kernen Hank en Wijk en Aalburg waarbij de gesubsidieerde partij en het gemeentelijk sociaal domein (in strategisch partnerschap) intensief samenwerken. Daarnaast beogen we deelname vanuit andere partijen in de sociale basis (scholen, huisartsen, sportclubs enz.) in het samenwerkingsnetwerk. Implementatie is een gezamenlijke verantwoordelijkheid
Voor het POC betekent dit dat we in partnerschap vorm willen geven aan het netwerk en de beweging naar voren. Er is inhoudelijke ruimte (binnen de kaders) om als gesubsidieerde partij vorm te geven aan de vrij toegankelijke ondersteuning en de toeleiding naar de sociale basis en de niet vrij toegankelijke ondersteuning. We zien graag terug in het plan hoe er optimaal gebruik zal worden gemaakt van de expertise van de specialistische aanbieder (en hoe de inzet verschuift naar de POC), de partij in de sociale basis, en van het gemeentelijk sociaal domein om voor zowel de ouders als de minderjarige de juiste ondersteuning op het juiste moment te bieden.
De verantwoordelijkheid voor de dagelijkse aansturing van de proof of concept, en daarmee de inhoudelijke vrijheid om invulling te geven hoe de doelen behaald worden ligt bij de gesubsidieerde partner. De gemeente zal medewerkers beschikbaar stellen (voor de mogelijke taken zie 2.5) Er wordt actieve samenwerking met deze medewerkers (via MDO of werken in duo) verwacht waarbij er afspraken worden gemaakt over de inzet.
Als gemeente willen we graag volgen hoe de POC verloopt en kunnen bijsturen op het proces. Hiervoor is het nodig om regelmatig het constructieve gesprek te voeren, data te volgen en gezamenlijk te duiden. Zeker in de beginperiode van het POC is dit extra belangrijk, omdat we nog ondervinden wat wel en niet werkt. Vanuit de gemeente zien we hierin een rol voor een projectleider/relatiemanager en kwaliteitsadviseur die aan de POC worden gekoppeld. Gedurende het jaar organiseren we in afstemming met de gesubsidieerde partij een aantal dialogen.
2.7 Transformatie uitgangspunten proof of concept
- 1.
Zoveel mogelijk vrij toegankelijk werken. Je draagt bij aan de beweging naar voren, waarmee wordt bedoeld dat we de sociale basis (nulde lijn) zo versterken dat inwoners laagdrempelig en daar waar mogelijk in de eigen wijk/ buurt op een passende manier ondersteund worden.
- 2.
Je werkt mee aan de zes ontwikkelopgaves uit de regiovisie (hoofdstuk 5 t/m 10)
- 3.
Je werkt vanuit onze acht leidende principes uit de regiovisie.
- 4.
Je werkt zoveel mogelijk conform het toekomstscenario kind en gezinsbescherming
- 5.
Je hanteert het richtinggevend kader toegang, lokale teams en integrale dienstverlening als leidraad voor het uitvoeren en beproeven in het Proof of Concept.
- 6.
Strategische partners en andere partijen binnen het netwerk zetten samen kennis, medewerkers/vrijwilligers, en locaties in t.b.v. de opdracht.
- 7.
Je werkt zoveel mogelijk samen met en op basis van bestaande structuren, organisaties en faciliteiten.
- 8.
Aanbod niet vrij toegankelijke voorziening is beschikbaar bij een ondersteuningsvraag die niet binnen de POC kan worden opgelost. Niet vrij toegankelijke ondersteuning is niet het uitgangspunt maar kan, indien nodig worden ingezet als onderdeel van het gezinsplan.
- 9.
Het monitoren van het budget voor de POC en het budget van de niet vrij toegankelijke ondersteuning is onderdeel van de POC. Afspraken voor de monitoring van de beweging en de daaropvolgende sturing worden gemaakt tussen de gesubsidieerde partij en de gemeente.
3.Nadere toelichting
3.1 Omschrijving veel voorkomende vormen van jeugdhulp (5 thema’s)
De veelvoorkomende vormen van jeugdhulp in regio WBO zijn in kaart gebracht op basis van het huidige landschap. Nu zien we vaak een individuele focus op het kind (veelvoorkomend is op dit moment bijv. indicatie individuele jeugdhulp begeleiding licht/midden of basis/individuele GGZ/behandeling). We verschuiven in de POC van een individuele focus op de jeugdige naar een focus op de context en veelvoorkomende vragen/problematiek in deze context. Altena vraagt daarom, naast de 5 thema’s, expliciet ook aandacht voor veelvoorkomende vragen en/of problematiek bij ouders, het huishouden en hun sociale basis (waarmee ook de ondersteuningsvraag rondom de jeugdige kan worden beantwoord). We beogen een beweging naar de voorkant te maken, waarbij jeugdigen en hun ouders leren omgaan met de hobbels in het leven. De benodigde ondersteuning voor veel voorkomende vormen van jeugdhulp wordt in de nieuwe situatie vrij toegankelijk geboden door de subsidiepartner.
Weerbaarheid
Omschrijving |
Een jeugdige is weerbaar als hij of zij voldoende genoeg kan omgaan met tegenslagen, negatieve invloeden of verleidingen, (sociale) uitsluiting en negatieve ervaringen in de directe én indirecte omgeving (media, cultuur, maatschappij). Het gaat daarbij om cognitieve, emotionele en sociale vaardigheden waardoor iemand in staat is om goed genoeg te zijn in verschillende sociale rollen en functies gedurende zijn of haar leven. Weerbaarheid zorgt er ook voor dat jeugdigen de negatieve gevolgen van tegenslagen en ondermijnende invloeden voor hun eigen welzijn hunnen beperken. (Bron: https://www.movisie.nl/publicatie/wat-werkt-versterken-weerbaarheid-jongeren ) Ondersteuning op het gebied van weerbaarheid is gericht op het bevorderen of het behouden van de weerbaarheid van de jeugdige en het bieden van handvatten aan zijn of haar systeem/huishouden om de jeugdige hierin te ondersteunen. |
Doelgroep |
Huishoudens met een jeugdige die vanwege een lage weerbaarheid negatieve gevolgen ervaren, zoals een negatief zelfbeeld, sociaal-emotionele minder goede ontwikkeling, moeite hebben met inschatten van situaties en personen en het weerstaan van verleidingen of (groeps-)druk. |
Relatie en scheiding
Omschrijving |
We spreken van een conflictscheiding als ouders door aanhoudende (ernstige) conflicten en communicatieproblemen het belang en welzijn van hun kinderen én het wederzijdse belang uit het oog verliezen. Dat kan gepaard gaan met een langdurige juridische strijd en/of met verbaal en/of fysiek geweld tussen de ouders. Het lukt de ouders dan niet om tot constructieve afspraken te komen en/of deze na te leven. Een kind komt vrijwel altijd in een lastige situatie door een scheiding. Vooral conflictscheiding heeft een grote impact op de betrokken kinderen. Vaak komen zij in een loyaliteitsconflict terecht of ontstaat er een relatiebreuk met een van de ouders, zoals ouderverstoting. Daarnaast kan een conflictscheiding grote gevolgen hebben voor het gevoel van veiligheid van kinderen en hun (persoonlijkheids-)ontwikkeling. Bij scheidingsproblematiek vindt de hulp plaats op een neutrale locatie aan de ouders en/of de kinderen. De hulp richt zich op de gehele (samengestelde) gezinssituatie (gezinsplan). Om in kaart te brengen welke hulp het meest passend is, is het belangrijk dat er een goede analyse van de situatie wordt gemaakt. Daarin worden onder meer de fase van de scheidingsmelding, de escalatieladder, de partnerdynamiek en de ouderproblematiek meegenomen. Ook de nieuw samengestelde gezinnen en relaties zijn van invloed op de situatie en alle betrokkenen. |
Doelgroep |
Voor alle huishoudens waar er (aankomende) problemen zijn in de relatie tussen (stief)ouders of er sprake is van een (aankomende) scheiding, waardoor de kinderen belast worden en/of belemmerd worden in hun ontwikkeling. |
Veiligheidsvraagstukken
Omschrijving |
Veiligheidsvraagstukken zijn kwesties waarbij de veiligheid van een jeugdige of zijn of haar gezinssysteem in gevaar komen of kunnen komen. Denk aan jongeren die een (dreigend) gevaar vormen of die zelf in gevaar (dreigen te) komen door bijvoorbeeld huiselijk geweld, mishandeling, eergerelateerd geweld, of contact met het criminele milieu. De (ontwikkeling van de) jeugdige kan hierdoor in gevaar komen. Direct ingrijpen is dan nodig om schade aan de jeugdige te voorkomen of te beperken. Soms is ondersteuning nodig om de veiligheid te kunnen waarborgen. We werken daarbij volgens deze uitgangspunten:
|
Doelgroep |
Alle veiligheidsvragen die binnen het vrijwillig kader kunnen worden gewaarborgd vallen binnen het de POC, als ook het toe leiden naar de veiligheidsketen/ gedwongen kader. Het vaste contactpersoon van de subsidiepartner blijft betrokken en werkt waar nodig met een regisseur van de gemeente. |
Ontwikkeling en opvoeding
Omschrijving |
Ontwikkeling Kinderen met een ontwikkelingsprobleem ontwikkelen zich op één of meerdere gebieden anders dan leeftijdsgenootjes. De oorsprong kan zowel ontstaand zijn uit erfelijke en niet erfelijke factoren. Opvoeding Van opvoedingsproblemen is sprake als problemen tussen ouders en kinderen niet meer alleen binnen het gezin zelf opgelost kunnen worden. Er zijn dan interventies nodig, zoals ondersteuning voor de ouders, begeleiding in het gezin. Er kan een verschil gemaakt worden tussen opvoedingscompetentie en problemen in de ouder-kind interactie. (Bron: NJI) Deze hulp is gericht op het werken aan de zelfredzaamheid en participatie van jeugdigen met opgroeiproblematiek of ontwikkelingsproblematiek. De hulp zorgt voor het bevorderen, behouden en compenseren van de opvoedvaardigheden en regie van de ouders en/of opvoeders. |
Doelgroep |
De hulp is bedoeld huishoudens met een minderjarige, voor wie de gestelde doelen door een gebrek aan zelfredzaamheid en/of regieverlies in het opgroeien en opvoeden niet zelfstandig haalbaar zijn en bij wie de ondersteuning vanuit het gezin en het eigen netwerk nog niet toereikend is. De hulp bestaat uit het behandelen en/of begeleiden van het gezin en de jeugdige in het o.a. aanleren, toepassen, oefenen en inslijpen van vaardigheden en gedrag rondom algemeen dagelijkse handelingen. |
Mentale gezondheid
Omschrijving |
Vraagstukken zijn gericht op het aanpakken, herstellen, of stabiliseren van de mentale gezondheid bij jeugdigen. Het gaat hierbij om behandeling en begeleiding waarbij het beloop redelijk voorspelbaar en planbaar is. Categorie A In deze categorie gaat het om situaties waarbij de problematiek en het zorgaanbod laagcomplex zijn. Denk hierbij aan een depressieve stoornis waardoor iemand is uitgevallen op school soms in combinatie met medicatie, om weer te herstellen. Laagcomplexe problematiek Bij laagcomplexe problematiek gaat het over psychische problemen waarbij na zorgvuldig ontrafelen goed is te doorzien welke behandeling of begeleiding nodig is. Er kunnen meerdere problemen spelen, maar de interactie tussen die problemen staat niet op de voorgrond. Standaarden helpen voldoende om na een grondige probleemanalyse te bepalen wat het best passende zorgaanbod is voor het huishouden. Laagcomplex zorgaanbod Bij laagcomplex zorgaanbod gaat het over eenduidige vormen van behandeling of begeleiding, waarbij het beloop redelijk voorspelbaar is. Vaak gaat het over monodisciplinaire interventies van beperkte duur, maar dat hoef niet altijd. Een laagcomplex zorgaanbod kan ook multidisciplinair en van lange duur zijn, als het beloop redelijk voorspelbaar is. Denk bijvoorbeeld aan een aanvankelijk hoogcomplex zorgaanbod, dat in een stabiele fase komt. Bron: |
Doelgroep |
De hulp is bedoeld voor het huishouden en de jeugdige voor wie gestelde doelen, als gevolg van psychische of psychiatrische problematiek, niet zelfstandig haalbaar zijn en de ondersteuning daarin vanuit het gezin en eigen netwerk op dit moment niet toereikend is. |
Bouwstenen
Onderstaande bouwstenen bieden een kader voor de Proof of Concept om deze te beproeven in de praktijk. Deze bouwstenen zorgen ervoor dat de uitgangspunten in de regio overeenkomen. De minimale vereisten zijn niet alleen voor de subsidie partner, maar ook voor de gemeente of regio zelf. De verdere invulling van deze bouwstenen gebeurt samen met de subsidie partner en aan de hand van de ervaringen en lessons learned in de POC.
Veelvoorkomende vormen van Jeugdhulp
Definitie |
|
||
Doelstelling |
|
||
Minimale vereisten POC |
|
Gemeentelijk Sociaal Domein
Definitie |
|
Doelstelling |
|
Minimale vereisten POC |
|
Samenwerkingsverband
Definitie |
|
Doelstelling |
|
Minimale vereisten POC |
|
Taakgerichte bekostiging
Definitie |
|
Doelstelling |
|
Minimale vereisten POC |
|
Deel sociale basis
Definitie |
|
Doelstelling |
|
Minimale vereisten POC |
|
Expertise naar voren
Definitie |
|
Doelstelling |
|
Minimale vereisten POC |
|
Monitoring en sturing
Definitie |
|
Doelstelling |
|
Minimale vereisten POC |
|
Leren
Definitie |
|
Doelstelling |
|
Minimale vereisten POC |
|
Ontwikkeling en innovatie
Definitie |
|
Doelstelling |
|
Minimale vereisten POC |
|
Veiligheid (lokaal)
Definitie |
Het toepassen van de uitgangspunten uit het toekomstscenario kind en gezinsbescherming is onderdeel van de POC Altena. . |
Doelstelling |
|
Minimale vereisten |
|
Bijlage 2 activiteitenplan en beoordelingskader
Subsidieregeling “Proof of Concept” Stevig Lokaal Team Altena 2025-2026 Altena
1. Minimale onderdelen plan
1.1 Aanleiding
Licht toe waarom jullie dit willen doen, wat is de context? Hoe kijken jullie aan tegen “het probleem”, de transformatieopgave en jullie rol daarin?
1.2 Visie op het stevig lokale team en positionering
Maak een korte beschrijving van wat jullie visie is op het SLT en de positionering in het jeugdhulplandschap (ook met betrekking tot de verschuiving van jeugdhulp naar meer preventieve en collectieve ondersteuning aan het hele huishouden). Hoe draagt deze POC bij aan de beweging naar de voorkant (normaliseren, preventie en collectief aanbod) en integraal werken om matched care te bieden?
Geef aan hoe jullie aankijken tegen het ontwikkelen en borgen van een basishouding bij professionals (waarbij normaliseren en versterken van het eigen gezinssysteem en de sociale basis een belangrijke vaardigheid is).
1.3 Aanpak en activiteitenomschrijving (inhoudelijk plan)
Beschrijf wat je gaat doen om de doelen en resultaten te behalen. Geef minimaal per bouwsteen aan hoe deze wordt ingevuld. Leg uit hoe dit bijdraagt aan de doelen en de resultaten. Geef ook aan wat je nodig hebt van de gemeente en vanuit andere partijen om dit tot een succes te maken. Onderstaande vragen zijn ter ondersteuning/inspiratie voor het uitwerken van het activiteitenplan. Zie ook het beoordelingskader in hoofdstuk 2.
Bouwsteen |
Vragen ter ondersteuning/inspiratie |
Veelvoorkomende vormen van Jeugdhulp (Vrij toegankelijke ondersteuning veel voorkomende vragen/problematiek) |
|
Gemeentelijk Sociaal Domein |
|
Samenwerkingsverband |
|
Taakgerichte bekostiging |
Zie kopje Begroting. |
Deel Sociaal Basis |
|
Expertise naar voren |
|
Monitoring en sturing |
|
Leren |
|
Ontwikkeling en innovatie |
|
Veiligheid (lokaal) |
|
Tijdsplanning implementatie en uitvoering
Omschrijf de planning op hoofdlijnen voor de implementatie en uitvoering. Benoem waar volgens jou de prioriteit moet liggen en waarom. Geef aan wat je van de gemeente of van andere partijen nodig hebt om de planning te halen.
Communicatie
Wat zijn mogelijke doelgroepen en wat wil je bereiken? Welke middelen wil je gaan gebruiken?
Locatie
Geef aan of je een locatie in het gebied of dicht bij het gebied beschikbaar hebt of hoe je wil borgen dat de ondersteuning in de omgeving van het huishouden wordt geboden.
Begroting (bouwsteen 4 taakgerichte bekostiging)
Lever een begroting aan en specificeer naar directe en indirecte kosten. Benoem hoe je dit gaat monitoren.
2. Beoordelingskader
|
ONDERDEEL |
MAX MOGELIJKE SCORE |
1 |
Veelvoorkomende Vormen van Jeugdhulp (VVJ): |
30 |
De 'strategisch partner' geeft weer hoe zij de definitie invult en hoe zij de doelstellingen en minimale vereisten vormgeeft zoals geformuleerd in de bouwsteen "Veelvoorkomende Vormen van Jeugdhulp (VVJ) en bijlage 1 Hierbij ligt de nadruk op de beweging naar de voorkant, het vrij toegankelijk aanbieden van VVJ binnen het SLT, en de beweging van individueel naar collectief waar dat kan. |
||
|
In de aanvraag van de 'strategisch partner' komt duidelijk naar voren wat de inwoner kan verwachten en wat het beoogde resultaat is. Het is, ondersteund door onderzoek naar de effectiviteit, zeer aannemelijk dat deze activiteiten bijdragen aan het behalen van de in de bouwsteen geformuleerde doelstellingen en dat het rendement van de activiteit aanzienlijk is. |
30 |
|
Op basis van de aanvraag van de 'strategisch partner' is het niet volledig duidelijk wat een inwoner van deze activiteit kan verwachten en wat het beoogde resultaat is. Desondanks lijkt het aannemelijk dat de activiteiten bijdragen aan het behalen van meerdere geformuleerde doelstellingen en dat het rendement van de activiteit goed is. |
20 |
|
Op basis van de aanvraag van de 'strategisch partner' is het niet helemaal duidelijk wat de inwoner kan verwachten en wat het beoogde resultaat is. Desondanks lijkt het aannemelijk dat de activiteiten bijdragen aan het behalen van één van de geformuleerde doelstellingen, hoewel het rendement beperkt is. |
10 |
|
Op basis van de aanvraag van de 'strategisch partner' is het niet duidelijk wat de inwoner kan verwachten en wat het beoogde resultaat is. Hierdoor is het ook niet mogelijk te beoordelen of en hoe de activiteiten bijdragen aan het behalen van de geformuleerde doelstellingen. |
0 |
|
|
|
2 |
Gemeentelijk sociaal domein: De 'strategisch partner' geeft weer hoe zij de definitie invult en hoe zij bijdraagt aan de doelstellingen en minimale vereisten zoals geformuleerd in de bouwsteen “Gemeentelijk sociaal domein”. Met een focus op hoe zij het borgen van een gezinsgerichte aanpak, uniforme methoden voor vraagverheldering, brede analyse met inwoners voor context en leefgebieden, aandacht voor behoeften en zelfregie van de hulpvrager, en het streven naar eigenaarschap van de ondersteuning door de hulpvrager, waarbij de professional fungeert als aanspreekpunt voor ondersteuning van zelfregie. |
20 |
|
In de aanvraag staat duidelijk omschreven hoe door de aanvrager gewerkt wordt aan de doelstellingen van deze bouwsteen en staat beschreven wat zij nodig hebben aan inzet en expertise vanuit het sociaal domein om deze doelstellingen te behalen. Er staat duidelijk beschreven hoe de definitie wordt ingevuld op basis van bewezen methodieken/instrumenten zoals de verklarende analyse en hoe er invulling wordt gegeven aan het gezinsplan. |
20 |
|
In de aanvraag staat omschreven hoe door de aanvrager gewerkt wordt aan een of meer doelstellingen van deze bouwsteen en staat beschreven wat zij nodig hebben aan inzet en expertise vanuit het sociaal domein om deze doelstellingen te behalen. Er staat beschreven hoe er wordt gewerkt aan de doelstellingen op basis van bewezen methodieken/instrumenten zoals de verklarende analyse en hoe er invulling wordt gegeven aan het gezinsplan. |
14 |
|
In de aanvraag staat niet volledig omschreven hoe door de aanvrager gewerkt wordt aan een of meer doelstellingen van deze bouwsteen en staat niet volledig duidelijk beschreven wat zij nodig hebben aan inzet en expertise vanuit het sociaal domein om deze doelstellingen te behalen. Er wordt onvoldoende duidelijk hoe wordt gewerkt aan de doelstellingen op basis van bewezen methodieken/instrumenten zoals de verklarende analyse en hoe er invulling wordt gegeven aan het gezinsplan. |
7 |
|
In de aanvraag staat niet duidelijk omschreven hoe door de aanvrager gewerkt wordt aan de een of meer doelstellingen van deze bouwsteen en staat niet goed beschreven wat zij nodig hebben aan inzet en expertise vanuit het sociaal domein om deze doelstellingen te behalen en hoe er invulling wordt gegeven aan het gezinsplan. |
0 |
|
|
|
3 |
Samenwerkingsverband: |
15 |
De 'strategisch partner' geeft weer hoe zij de definitie invult en hoe zij hoe zij bijdraagt aan de doelstellingen en minimale vereisten zoals geformuleerd in de bouwsteen “Samenwerkingsverband". Met de focus op dat de expertise van deelnemende partijen maximaal benut wordt om de doelstellingen te behalen. |
||
|
De 'strategisch partner' beschrijft een visie op de samenwerking met de andere 'strategische partner' binnen het samenwerkingsverband. Hieruit blijkt dat deze visie dienend is aan de doelstellingen en minimale vereisten zoals gesteld in de bouwsteen. De aanvrager geeft duidelijk aan hoe zij de expertise van de andere partij maximaal zal benutten, de beweging van individueel naar collectief zal vormgeven, de beweging naar de voorkant realiseert en matched en care en uniformiteit toepast in het SLT. |
15 |
|
De 'strategisch partner' geeft aan hoe zij samenwerkt met de andere 'strategische partners' uit het samenwerkingsverband. Duidelijk is hoe zij deze samenwerking voor haar ziet, waar deze samenwerking uit bestaat en wat de waarde daarvan is voor een deelnemer aan de activiteit. De meerwaarde in termen van 'de beweging van individueel naar collectief gemaakt wordt', 'de beweging naar de voorkant realiseert', 'matched care toepassen' en 'uniformiteit toepast in het SLT toepassen' zijn niet expliciet aannemelijk gemaakt. |
10 |
|
De 'strategisch partner' geeft in haar aanvraag beperkt aan hoe zij samen zal werken met de andere 'strategische partners' uit het samenwerkingsverband. Of uit de omschrijving blijkt wel dat wordt samengewerkt, maar wordt niet aangegeven hoe precies. |
5 |
|
De 'strategisch partner' omschrijft niet of nauwelijks hoe invulling wordt gegeven aan samenwerkingen met de andere 'strategische partners' uit het samenwerkingsverband. |
0 |
|
|
|
4 |
Deel sociale basis: De 'strategisch partner' geeft weer hoe zij de definitie invult en hoe zij bijdraagt aan de doelstellingen en minimale vereisten zoals geformuleerd in de bouwsteen “Deel sociale basis". Met focus op hoe zij samenwerkt en tot afspraken komt met één of meerdere partners uit de sociale basis (waaronder ook netwerken, organisaties als de bibliotheek, sportverenigingen e.d. en het team voorveld gepositioneerd bij de gemeente) met als doel het versterken van de sociale basis. |
20 |
|
In de aanvraag komt duidelijk naar voren dat de 'strategisch partner' een duidelijke visie heeft op de samenwerking. Zij beschrijft duidelijk de samenwerking met partners uit de sociale basis, waaronder netwerken en organisaties zoals de bibliotheek en sportverenigingen. Verder maakt zij aannemelijk dat zij juist door de samenwerking haar bijdrage zo goed mogelijk, zo snel mogelijk (en zo goedkoop mogelijk) uitgevoerd kan worden. |
20 |
|
De 'strategisch partner' werkt met één of meerdere partners uit de sociale basis samen. Duidelijk is waar deze samenwerking uit bestaat en wat de waarde daarvan is voor een deelnemer aan de activiteit. De meerwaarde in termen van kwaliteit, snelheid en kosten is niet expliciet aannemelijk gemaakt. |
14 |
|
De 'strategisch partner' werkt bij uitvoering van de activiteit beperkt samen met één of meerdere partner uit het sociaal domein. Of uit de omschrijving blijkt wel dat wordt samengewerkt, maar wordt niet aangegeven hoe precies. |
7 |
|
De 'strategisch partner' omschrijft niet of nauwelijks hoe invulling wordt gegeven aan samenwerkingen met partner uit de sociale basis. |
0 |
|
|
|
5 |
Expertise naar voren: |
5 |
De 'strategisch partner' geeft weer hoe zij bijdraagt aan de doelstellingen en minimale vereisten zoals geformuleerd in de bouwsteen “Expertise naar voren". Met focus op hoe zij samenwerkt met aanbieders die specifieke specialistische kennis en expertise kunnen toevoegen, zoals bijvoorbeeld (volwassen) GGZ. Met als onder andere het doel om de vraagverheldering en ondersteuning van het samenwerkingsverband te versterken. |
||
|
In de aanvraag komt duidelijk naar voren dat de 'strategisch partner' goed samenwerkt met aanbieders die specifieke specialistische kennis en expertise kunnen toevoegen en hoe deze samenwerking - door middel van een onderbouwing - er volgens de 'strategisch partner' er uit dient te zien. |
5 |
|
De 'strategisch partner' geeft in de aanvraag weer dat zij samen zal werken met aanbieders die specifieke specialistische kennis en expertise kunnen toevoegen, maar geeft nog niet of nauwelijks weer hoe zij deze samenwerking voor zich ziet. |
3 |
|
De 'strategisch partner' geeft in de aanvraag beperkt weer hoe zij de samenwerking met aanbieders met specifieke specialistische kennis en expertise. Of uit de omschrijving blijkt wel dat wordt samengewerkt, maar wordt niet aangegeven hoe precies. |
2 |
|
De 'strategisch partner' omschrijft niet of nauwelijks hoe invulling wordt gegeven aan samenwerkingen met aanbieders met specifieke kennis en expertise. |
0 |
|
|
|
6 |
Monitoring en sturing: |
20 |
De 'strategisch partner' geeft weer hoe zij bijdraagt aan de doelstellingen en minimale vereisten zoals geformuleerd in de bouwsteen “Monitoring en sturing". Met focus op hoe zij monitoring en sturing geeft aan de hand van KPI's en hoe zij anticipeert op inzichten, trends en ontwikkelingen. |
||
|
De 'strategisch partner' geeft in haar aanvraag weer hoe zij monitoring en sturing inricht aan de hand van KPI's en anticipeert op inzichten, trends en ontwikkelingen. Daartoe heeft zij doelen geformuleerd die tegelijkertijd ambitieus en realistisch zijn en voorziet zij een toetsbare administratie en registraties rondom kwaliteit en rechtmatigheid zodat de gemeente haar toezichtstaak kan vervullen. Daarnaast beschrijft de 'strategisch partner' hoe zij de resultaten vertaalt in verbeteracties en hoe zij inzichten, trends en ontwikkeling integreert in haar werkzaamheden. |
20 |
|
De 'strategisch partner' geeft in haar aanvraag weer hoe zij monitoring en sturing inricht aan de hand van KPI's en anticipeert op inzichten, trends en ontwikkelingen en koppelt hier acties aan. Zij heeft een doel geformuleerd dat tegelijkertijd ambitieus en realistisch is waarbij zij voorziet in een toetsbare administratie en registraties rondom kwaliteit en rechtmatigheid zodat de gemeente haar toezichtstaak kan vervullen |
14 |
|
De 'strategisch partner' werkt met KPI's, maar geeft niet of nauwelijks aan hoe zij hier sturing op geeft. Daarnaast geeft de partner aan trends en ontwikkeling te volgen, maar geeft zij niet weer hoe zij hier verder in de praktijk op anticipeert. Zij voorziet onvoldoende in een toetsbare administratie en registraties rondom kwaliteit en rechtmatigheid waardoor de gemeente haar toezichtstaak onvoldoende kan vervullen |
7 |
|
De 'strategisch partner' omschrijft niet of nauwelijks hoe zij monitoring en sturing vormgeeft. Zij voorziet niet of nauwelijks in een toetsbare administratie en registraties rondom kwaliteit en rechtmatigheid waardoor de gemeente haar toezichtstaak niet kan vervullen. |
0 |
|
|
|
7 |
Leren: |
10 |
De 'strategisch partner' geeft weer hoe zij bijdraagt aan de doelstellingen en minimale vereisten zoals geformuleerd in de bouwsteen “Leren". Met focus op hoe zij de praktijk zal verbeteren door de cyclus van leren, reflecteren en aanpassen toe te passen en te anticiperen op trends en ontwikkelingen. |
||
|
De 'strategisch partner' geeft weer hoe zij een continu leerproces inbouwt op verschillende niveaus: 1) stelsel/beweging, 2) inhoud en aanbod, 3) professionals. Zij heeft een duidelijk doel geformuleerd dat tegelijkertijd ambitieus en realistisch is. Daarnaast beschrijft de strategisch partner hoe zij de uitkomsten van het leerproces (op drie verschillende niveaus) omzet in verbeteracties. |
10 |
|
De 'strategisch partner' geeft weer hoe zij een leerproces inbouwt op verschillende niveaus: 1) stelsel/beweging, 2) inhoud en aanbod, 3) professionals. En hoe zij hier verbeteracties aan denkt te koppelen. Er wordt weinig of geen aandacht besteed aan de continuïteit van het leerproces. |
6 |
|
De 'strategisch partner' geeft aan aandacht te hebben voor het leerproces op verschillende niveaus: 1) stelsel/beweging, 2) inhoud en aanbod, 3) professionals. Maar geeft niet of nauwelijks weer hoe dit vormgegeven wordt. |
3 |
|
De 'strategisch partner' omschrijft niet of nauwelijks hoe zij een leerproces inbouwt. |
0 |
|
|
|
8 |
Ontwikkeling en innovatie: |
5 |
De 'strategisch partner' geeft weer hoe zij bijdraagt aan de doelstellingen en minimale vereisten zoals geformuleerd in de bouwsteen “Ontwikkeling en innovatie". Met focus op hoe zij aandacht besteed aan ontwikkeling en innovatie (voor de doorontwikkeling van de inhoudelijke opgaven) en het signaleren van knelpunten (om deze zo mogelijk op te lossen of te mitigeren). |
||
|
De 'strategisch' partner geeft in haar aanvraag weer hoe zij aandacht besteed aan ontwikkeling en innovatie (voor de doorontwikkeling van de inhoudelijke opgaven) en het signaleren van knelpunten (om deze zo mogelijk op te lossen of te mitigeren). Hierbij heeft zij voor zichzelf een duidelijke doelstelling geformuleerd en geeft zij aan hoe zij uitvoering gaat geven aan deze opgave. |
5 |
|
De 'strategisch' partner geeft in haar aanvraag weer hoe zij aandacht heeft voor ontwikkeling en innovatie (voor de doorontwikkeling van de inhoudelijke opgaven) en het signaleren van knelpunten (om deze zo mogelijk op te lossen of te mitigeren) . Hierbij heeft zij voor zichzelf een duidelijke doelstelling geformuleerd, maar in haar aanvraag vertaalt zij haar doelstelling niet of nauwelijks in actiepunten. |
3 |
|
De 'strategisch' partner geeft in haar aanvraag weer hoe zij aandacht heeft aan ontwikkeling en innovatie (voor de doorontwikkeling van de inhoudelijke opgaven) en het signaleren van knelpunten (om deze zo mogelijk op te lossen of te mitigeren) . Maar geeft niet of nauwelijks weer hoe zij hier vorm aan zal gaan geven. |
2 |
|
De 'strategisch partner' geeft niet of nauwelijks weer hoe zij de bouwsteen 'Ontwikkeling en innovatie' vorm zal gaan geven. |
0 |
|
|
|
9 |
Veiligheid (lokaal) |
15 |
|
In de aanvraag komt duidelijk naar voren hoe de 'strategisch partner' invulling geeft aan het toekomstscenario kind en gezinsbescherming. Er is duidelijk op welke manier er oog is voor onveiligheid en dat dit conform is met de leidraad “werken aan veiligheid”. Er is een duidelijke visie en uitwerking van de samenwerking in de veiligheidsketen. |
15 |
|
In de aanvraag komt niet volledig naar voren hoe de 'strategisch partner' invulling geeft aan het toekomstscenario kind en gezinsbescherming. Er is wel duidelijk op welke manier er oog is voor onveiligheid en dat dit is in lijn met de leidraad “werken aan veiligheid”. Er is een visie en uitwerking van de samenwerking in de veiligheidsketen. |
10 |
|
In de aanvraag wordt omschreven hoe er wordt gewerkt bij onveiligheid maar is niet duidelijk hoe dit aansluit bij het toekomstscenario kind en gezinsbescherming en hoe er wordt samengewerkt in de veiligheidsketen. Desondanks is aannemelijk dat de activiteiten dat er wordt gewerkt in lijn met de leidraad “werken aan veiligheid” |
5 |
|
Op basis van de aanvraag is het niet duidelijk hoe de 'strategisch partner' invulling geeft aan het toekomstscenario kind en gezinsbescherming. Het is niet volledig duidelijk op welke manier er oog is voor onveiligheid en of dit conform is met de leidraad “werken aan veiligheid”. Er is geen duidelijke visie en uitwerking van de samenwerking in de veiligheidsketen. |
0 |
|
|
10 |
10 |
Begroting (bouwsteen 4 taakgerichte bekostiging) |
10 |
|
De strategisch partner heeft een gespecificeerde begroting aangeleverd en omschrijft helder hoe deze wordt gemonitord. |
10 |
|
De strategisch partner heeft een gespecificeerde begroting aangeleverd maar het is onvoldoende duidelijk hoe deze wordt gemonitord. |
5 |
|
De strategisch partner heeft een begroting aangeleverd die niet gespecificeerd is en het is onvoldoende duidelijk hoe deze wordt gemonitord. |
0 |
|
Puntentotaal |
150 |
EVENTUELE BIJZONDERE AANDACHTPUNTEN BIJ BEOORDELING |
|
|
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl