Coffeeshopbeleid Beverwijk

Geldend van 14-08-2014 t/m 17-07-2024

Intitulé

Coffeeshopbeleid Beverwijk

1. Inleiding

Het coffeeshopbeleid in de gemeente Beverwijk bevat de lokale uitwerking van het landelijke cannabisbeleid. Uit de Opiumwet en het landelijke drugsbeleid volgt dat de handel en het bezit (het aanwezig hebben) van drugs niet toegestaan is. De handel in softdrugs (hasjiesj en marihuana) wordt onder strikte voorwaarden enkel gedoogd in de gedoogde coffeeshops.

De verkoop van softdrugs buiten de gedoogde coffeeshops is verboden en wordt dus niet gedoogd. De verkoop van harddrugs is in Nederland niet toegestaan.

Het drugsbeleid, waaronder het cannabisbeleid met betrekking tot de coffeeshops, wordt binnen de kaders van het landelijke beleid en de wet- en regelgeving ingevuld door de lokale driehoek. De burgemeester formuleert vervolgens, na overleg met de lokale driehoek, het beleid ten aanzien van de coffeeshops. De burgemeester is bevoegd om op te treden ter handhaving van de openbare orde en veiligheid en in het kader van het toezicht op voor het publiek toegankelijke lokalen op basis van de Gemeentewet en de Opiumwet.

Naast de invalshoek vanuit de openbare orde en veiligheid is ook bescherming van de volksgezondheid in relatie tot het softdrugs gebruik van groot belang. In de nota Coffeeshopbeleid Beverwijk staat de handhaving van de openbare orde en veiligheid centraal. Ter bescherming van de volksgezondheid van o.a. jongeren zijn in het convenant aanvullend coffeeshopbeleid nadere afspraken gemaakt met de Beverwijkse coffeeshophouders.

De nota Coffeeshopbeleid Beverwijk heeft betrekking op de coffeeshops in de gemeente Beverwijk. Coffeeshops zijn alcoholvrije horeca-inrichtingen, waar de handel in en het gebruik van softdrugs onder strike voorwaarden worden gedoogd.

Ten opzichte van de nota van 2002 is het coffeeshopbeleid op enkele punten gewijzigd. Vooruitlopende op het vervolg op deze nota zijn de belangrijkste wijzigingen van het coffeeshopbeleid, ten opzichte van het beleid van 2002, de volgende:

  • Het maximumaantal coffeeshops wordt verminderd van 4 naar 3 inrichtingen;

  • Invoering gedoogverklaring voor exploitanten van een gedoogde coffeeshop;

  • In het kader van een strikte handhaving is een handhavingarrangement / handhavingmatrix opgesteld. Deze bevat de uitwerking van het handhavingtraject, dat wordt doorlopen bij overtreding van de sluitingscriteria en de sancties die op overtreding volgen.

  • Het ingezetencriterium (I-criterium) is toegevoegd. De gemeente Beverwijk legt echter geen prioriteit bij de handhaving van het ingezetenencriterium, maar wil binnen de kaders van het nieuwe landelijke beleid door middel van een ‘convenant aanvullend coffeeshopbeleid’ invulling geven aan een veilig en verantwoord softdrugsbeleid waarbij het doorlichten van de coffeeshops, preventie en voorlichting belangrijke onderdelen zijn.

De nota Coffeeshopbeleid Beverwijk betreft enkel en alleen het beleid ten aanzien van de gedoogde coffeeshops in de gemeente Beverwijk. De verboden handel in drugs vanuit woningen en andere voor het publiek toegankelijke lokalen (zoals natte en droge horeca, winkels en dienstverlenende bedrijven) en de illegale hennepteelt komen in deze nota niet ter sprake.

2. Sluitingsbeleid en sluitingscriteria ten aanzien van de coffeeshop.

Het beleid met betrekking tot coffeeshops wordt door de burgemeester vastgesteld, na overleg met de partners in het driehoeksoverleg en horende de gevoelens van de raad.

Uitgangspunt coffeeshopbeleid

Het algemene uitgangspunt van het coffeeshopbeleid van de gemeente Beverwijk is het beschermen van de openbare orde en veiligheid en het beperken van de negatieve effecten op het woon- en leefklimaat, zoals overlast. Om de situatie rond de coffeeshops in Beverwijk beheersbaar te houden, is gekozen voor het voeren van een maximumstelsel en een concentratie van de coffeeshops. Dit om te voorkomen dat coffeeshopexploitatie onevenredig zwaar op het woon- en leefklimaat drukt. Van belang hierbij is om goede contacten te onderhouden met de betrokken partners: Politie en Openbaar Ministerie (OM) en met de coffeeshophouders om tot een gezamenlijke uitvoering en handhaving van het beleid te komen. Zoals reeds is aangegeven, is het coffeeshopbeleid enkel van toepassing op de handel in softdrugs vanuit de gedoogde coffeeshops.

Doelstellingen beleid.

Een viertal doelstellingen wordt met dit beleid nagestreefd:

  • 1.

    het bestrijden en het voorkomen van negatieve effecten op het woon- en leefklimaat;

  • 2.

    de bescherming van jeugdigen in de leeftijd onder de 18 jaar;

  • 3.

    de groothandel in (soft)drugs voorkomen;

  • 4.

    de illegale handel in (soft en hard)drugs vanuit niet gedoogde verkooppunten voorkomen.

Gemeentelijke sluitingscriteria

De handel in drugs is verboden. Coffeeshops handelen in strijd met de Opiumwet.

De burgemeester van Beverwijk zal echter geen bestuurlijke maatregelen nemen, indien de exploitanten van de coffeeshops (coffeeshophouders) de sluitingscriteria, zoals hierna gesteld, niet overtreden.

Tot sluiting van een coffeeshop zal door de burgemeester van Beverwijk worden overgegaan indien aan één of meerdere van de volgende criteria is voldaan:

Getalscriterium

  • 1.

    Het totaal aantal coffeeshops in de gemeente Beverwijk overstijgt het maximum van 3 coffeeshops;

Criterium inzake situering;

  • 2.

    De coffeeshop is gevestigd op een locatie die valt buiten de grenzen van het bestemmingsplan Breestraat e.o;

  • 3.

    De coffeeshop is gevestigd binnen een straal van 250 meter van een terrein waar een school is gevestigd;

  • 4.

    De directe omgeving van de coffeeshop bestaat uit bebouwing die uitsluitend of in overwegende mate is bestemd of wordt gebruikt voor bewoning

Criteria inzake activiteiten/gedragingen

  • 5.

    Door de coffeeshop wordt affichering voor drugs gevoerd anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit, dan wel anderszins wordt het gebruik van drugs zodanig bevorderd, dat mensen ongewild met de (soft)drugshandel kunnen worden geconfronteerd;

  • 6.

    Er is geconstateerd, dan wel er bestaat een redelijk vermoeden dat in de coffeeshop, dan wel daarbuiten doch in relatie met de coffeeshop, harddrugs worden verhandeld en/of gebruikt;

  • 7.

    Door de coffeeshop wordt ernstige overlast veroorzaakt dan wel er is sprake van een zodanig ernstige aantasting van het woon- en leefklimaat in de directe omgeving van de coffeeshop dat de gedoogsituatie niet langer kan voortduren;

  • 8.

    Er is geconstateerd dan wel er bestaat een redelijk vermoeden dat personen onder de 18 jaar aanwezig zijn of zijn geweest in de coffeeshop dan wel vanuit of in de coffeeshop (soft)drugs worden verkocht aan of gebruikt door personen jonger dan 18 jaar;

  • 9.

    Er is geconstateerd dat in de coffeeshop sprake is van de verkoop van meer dan 5 gram softdrugs per transactie, waarbij onder transactie wordt begrepen alle koop en verkoop in een coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper;

  • 10.

    Er is geconstateerd dat in de coffeeshop en/of aangrenzende ruimte (binnen het gehele pand) een handelsvoorraad softdrugs van meer dan 500 gram aanwezig is;

  • 11.

    Gebleken is dat er ten aanzien van de (een van de ) leidinggevende(n) van de coffeeshop, dan wel anderen die in de coffeeshop werkzaam zijn, sprake is van slecht levensgedrag, waaronder in elk geval wordt verstaan een crimineel verleden;

  • 12.

    In of vanuit de coffeeshop of in de directe omgeving doch in relatie tot de coffeeshop worden criminele activiteiten ondernomen;

  • 13.

    Op of aan de weg dan wel in of in de buurt van een school vindt verkoop of levering van (soft)drugs plaats, waarbij is geconstateerd dan wel een redelijk vermoeden bestaat dat deze verkoop of levering in relatie staat met de exploitatie van de coffeeshop;

  • 14.

    Er is geconstateerd dat na sluitingstijd in de coffeeshop bezoekers aanwezig zijn dan wel worden toegelaten. De burgemeester is - in beperkende zin - bevoegd gemotiveerd van dit sluitingscriterium af te wijken;

  • 15.

    Er is geconstateerd dat er alcoholhoudende drank aanwezig is in de coffeeshop, dan wel dat er vanuit de coffeeshop alcoholhoudende drank is verkocht;

  • 16.

    Er is geconstateerd dat er geen leidinggevende aanwezig is in de coffeeshop;

  • 17.

    Er is geconstateerd dan wel er bestaat een redelijk vermoeden dat niet-ingezetenen aanwezig zijn of zijn geweest in de coffeeshop dan wel vanuit of in de coffeeshop (soft)drugs worden verkocht aan of gebruikt door niet-ingezetenen;

Gedoogstatus

  • 18.

    De exploitant van de coffeeshop beschikt voor de betreffende locatie niet, of niet meer, over een gedoogverklaring.

Overgangsbepalingen

Naast de reeds genoemde 18 sluitingscriteria zijn er voor situaties die bij het vaststellen van dit beleid in strijd zijn met de gedoogcriteria, overgangsbepalingen vastgesteld.

Deze overgangsbepalingen zijn:

  • 1.

    Tegen de bestaande coffeeshops die voor sluiting in aanmerking komen uitsluitend met gebruikmaking van sluitingscriterium 1 zal niet met een sluitingsbevel worden opgetreden zolang in de exploitatie, zoals aangegeven op de als bijlage 1 opgenomen lijst dan wel in de te verlenen gedoogverklaring geen wijziging komt;

  • 2.

    Tegen de bestaande coffeeshops die voor sluiting in aanmerking komen met gebruikmaking van de sluitingscriteria 2 tot en met 4 zal niet met een sluitingsbevel worden opgetreden zolang in de exploitatie, zoals aangegeven op de als bijlage 1 opgenomen lijst dan wel in de te verlenen gedoogverklaring, geen wijziging komt;

  • 3.

    Tegen bestaande coffeeshops die vallen onder de overgangsbepalingen 1 en 2 wordt met een sluitingsbevel opgetreden zodra:

    • a)

      Sociaal/economische en maatschappelijke ontwikkelingen een rol gaan spelen welke kunnen leiden tot een verandering in de ruimtebehoefte van binnenstedelijke functies (wonen, werken, voorzieningen, ontsluiting en/of parkeren) en op grond hiervan de coffeeshop zal moeten vertrekken;

    • b)

      in het bijzonder in relatie tot sluitingscriterium 2 en 4, sprake is van een zodanige ernstige aantasting van het woon- en leefklimaat in de directe omgeving van de coffeeshop, dat op basis van deze overgangsbepaling bestaande gedoogsituatie niet langer zou kunnen voortduren .

Waarschuwing.

  • 1.

    Sluiting van een coffeeshop uitsluitend op grond van de criteria 5 (affichering), 7 (overlast), 8 (jeugdigen), 9 (transactiehoeveelheid), 10 (handelsvoorraad), 12 (criminele activiteiten), 13 (handel bij school), 14 sluitingstijd), 15 (alcohol) en 16 (afwezigheid leidinggevende), dan wel een combinatie van deze criteria, of in de situatie als bedoeld in overgangsregeling 3, vindt als regel niet plaats dan nadat:

    • a.

      De exploitant door of vanwege de burgemeester schriftelijk is gewaarschuwd;

    • b.

      Ondanks deze waarschuwing is gebleken, althans een ernstig vermoeden bestaat, dat een geconstateerde illegale situatie dan wel gewraakte handelingen en/of gedragingen in strijd met het voorliggende beleid zijn blijven voortduren, althans opnieuw handelingen in strijd met het voorliggende beleid hebben plaatsgevonden;

  • 2.

    Een waarschuwing gegeven voor overtreding van een van de sluitingscriteria, geldt ook als waarschuwing voor elk van de andere sluitingscriteria;

  • 3.

    De geldigheidsduur van een waarschuwing is 5 jaar;

  • 4.

    Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan de burgemeester gemotiveerd van het geven van een waarschuwing af zien en direct tot sluiting over gaan.

Sluitingstermijn

Sluiting van een coffeeshop vindt in regel plaats voor een periode variërend van 1 tot 12 maanden, zoals beschreven in de handhavingmatrix (zie bijlage 2). Bij een herhaalde overtreding van de sluitingscriteria na een eerdere sluiting van de coffeeshop, vindt de sluiting plaats voor een langere periode of voor onbepaalde tijd zoals eveneens volgt uit de handhavingmatrix.

De burgemeester stelt een andere sluitingstermijn vast indien de omstandigheden daar zijn inziens aanleiding toe geven.

3. Toelichting op de sluitingscriteria

Coffeeshops kunnen overlast veroorzaken en leiden tot verstoring van de openbare orde en veiligheid. Het algemene uitgangspunt van het coffeeshopbeleid van de gemeente Beverwijk is dan ook het beschermen van de openbare orde en veiligheid en het beperken van de negatieve effecten op het woon- en leefklimaat, zoals overlast. In gebieden met een overwegende woonfunctie en/of gebieden met een zwakkere sociale structuur kan de vestiging van een coffeeshop tot een extra zware belasting van de omgeving leiden.

Een groot aantal bezoekers c.q. klanten van coffeeshops brengt een kort bezoek aan de coffeeshop. Het betreft vaak enkel de aankoop van de softdrugs waarna men direct weer vertrekt. Dit leidt tot een voortdurend komen en gaan van bezoekers. Een kleine groep bezoekers gebruikt vervolgens de aangekochte producten ter plaatse dan wel in de directe omgeving van de coffeeshop. De strike regelgeving rond de verkoop van softdrugs vanuit de gedoogde coffeeshops leidt daarnaast tot het aantrekken van illegale verkooppraktijken van drugs. Straatdealers trachten deze regels te doorbreken door in de klandizie van coffeeshops klanten te vinden voor de handel in harddrugs of verkoop aan minderjarigen. Daarnaast trachten straatdealers na sluitingstijd van de coffeeshops de handel voort te zetten. Voor omwonenden ontstaat hierdoor overlast situaties. Daarvan is, zoals gemeenten, politie en justitie hebben ervaren in meer of mindere mate sprake wanneer:

  • Meer dan vijf personen samenscholen voor de coffeeshop;

  • Er wordt geschreeuwd voor de coffeeshop;

  • Ongevraagd langslopend publiek wordt aangesproken door bezoekers van de coffeeshop;

  • Auto’s van bezoekers van de coffeeshop voor korte duur parkeren op het trottoir gedurende hun bezoek aan de coffeeshop;

  • (brom)fietsen van bezoekers van de coffeeshop het trottoirs blokkeren;

  • Meerdere bezoekers van de coffeeshop op het raamkozijn van de voorgevel van de coffeeshop hangen;

  • Bezoekers urineren in de omgeving van de coffeeshop;

  • Het zicht van buiten naar binnen de coffeeshop nauwelijks mogelijk is;

  • De voorgevel van de coffeeshop voorzien is van geblindeerde ramen of ondoorzichtige voordeur;

  • De voorgevel van de coffeeshop er onverzorgd uitziet.

Deze verschijnselen waarmee coffeeshops zijn omgeven, leiden al snel tot onveiligheidsgevoelens. Cumulatie van deze verschijnselen en de daarmee gepaard gaande onveiligheidsgevoelens resulteren vervolgens in aantasting van het woon- en leefklimaat.

De geformuleerde sluitingscriteria hebben dan ook tot doel om de situatie rond de coffeeshops in Beverwijk beheersbaar te houden en de illegale handel in drugs en de vermenging met straathandel te voorkomen. De beschrijving van de sluitingscriteria in het coffeeshopbeleid geeft duidelijkheid voor alle betrokkenen over het aantal coffeeshops en de voorwaarden waaraan deze moeten voldoen. Om tot een eenduidige uitleg van de sluitingscriteria te komen, volgt een toelichting op de sluitingscriteria en overgangsbepalingen zoals beschreven in het voorgaande hoofdstuk.

Sluitingscriterium 1: Maximaal 3 coffeeshops.

De reeds besproken overlast en negatieve effecten op het woon- en leefklimaat zijn niet enkel voelbaar op wijkniveau. Het is ook van invloed op de totale sfeer en het maatschappelijke klimaat in de stad Beverwijk. In de periode eind jaren tachtig – begin jaren negentig was er sprake van een groei in het aantal coffeeshops. Dit zorgde voor problemen. Sinds die tijd is het beleid gericht op een beperking van het aantal coffeeshops.

Coffeeshops zijn inmiddels een maatschappelijk verschijnsel geworden. Daarnaast is het voor een stad als Beverwijk met een regionale functie niet reëel om een nulbeleid te voeren en alle coffeeshops uit de stad te weren. Het voeren van een nulbeleid brengt risico met zich mee. Er kunnen illegale verkooppunten ontstaan. Dit brengt het principe van scheiding van de markten ( verdovende middelen met een onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid (harddrugs) en (soft)drugs met een geringer risico) in gevaar. Ook zou de handel in softdrugs terechtkomen in het criminele circuit en mogelijk vermengen met het hardere en criminele harddrugmilieu.

Coffeeshops brengen tegelijkertijd overlast en andere negatieve effecten met zich mee. Er is voor een gebied en/of stad een grens te stellen aan wat zij aan kan. In het verleden was hiervoor geen vestigingsgebied vastgesteld. Gezien de wens tot het ontlasten van de woongebieden buiten de binnenstad, is bij de vaststelling van het coffeeshopbeleid 2002 de binnenstad (het gebied tussen het Stationsplein, Bootsmanzij, Meerstraat, Schans, Breestraat, Begijnenstraat, Kloosterstraat, Baanstraat, Zeestraat en Koningstraat) benoemd als vestigingsgebied voor coffeeshops. Inmiddels is er sprake van een vastgesteld Bestemmingsplan Breestraat en omgeving waarbij uitgegaan wordt van een horecaconcentratiegebied.

Bijstelling van het maximum aantal coffeeshops ten opzichte van het beleid uit 2002 is wenselijk om aansluiting te vinden bij de landelijke geaccepteerde ervaringsnorm van één coffeeshop per 15.0000 á 20.000 inwoners. Deze norm is gebaseerd op de behoefte aan softdrugs en de impact van een coffeeshop op de omgeving. Hiermee kan ook een te grote negatieve druk op genoemd horecaconcentratiegebied voorkomen. Iedere gemeente zou in de eigen behoefte aan coffeeshops moeten kunnen voorzien, dit om (ongewenste) verplaatsingseffecten te voorkomen. Voor Beverwijk met 40.098 inwoners (1 november 2013, bron: CBS) en een regionale functie betekent dit dat een aantal van 3 coffeeshops redelijk is. Ook voor de komende jaren, waarin een groei van het aantal inwoners is te verwachten, zal deze norm voldoen.

Met 3 coffeeshops in Beverwijk wordt dus voldoende tegemoet gekomen aan de lokale en regionale behoefte. Bij een te klein aantal coffeeshops, waarbij niet voldoende aanbod is voor de vraag , wordt het gevaar voor illegale straathandel verhoogd en de daarmee samenhangende overlast en overige negatieve effecten. Daarnaast wordt met dit aantal geen afbreuk gedaan aan het coffeeshopbeleid dat een beperking en het voorkomen van overlast voorstaat als ook het verminderen van de overige negatieve effecten vanuit de coffeeshops en de scheiding van de markten van hard- en softdrugs. Bovendien wordt hiermee de wens van het Kabinet gevolgd om het aantal coffeeshops in Nederland terug te brengen. Op het moment van vaststelling van de nota “Coffeeshopbeleid Beverwijk”, is er 1 coffeeshop boventallig. Deze zal via een uitsterfbeleid, beschreven in de overgangsbepalingen, moeten verdwijnen.

Sluitingscriterium 2: vestiging buiten de grenzen van het horecaconcentratiegebied van het bestemmingsplan Breestraat en omgeving

In het horecaconcentratiegebied is een concentratie van horeca en aanverwante zaken gevestigd, waaronder een aantal coffeeshops. De tolerantiegrenzen ten aanzien van horecazaken en coffeeshops liggen in het algemeen in dit gebied dat begrenst wordt door: de Wijckermolen, Spoorsingel, Schans, Alkmaarseweg, De Raep, Peperstraat, Jan Alsweg, Romerkerkweg, Baanstraat, Zeestraat, Prinsesselaan, Meester van Lingenlaan, Koningstraat en Stationsplein hoger dat buiten het horecaconcentratiegebied met hoofdzakelijk woonfuncties. Deze hogere tolerantiegrens is gelegen in de gecombineerde werk -, winkel- en uitgaansfunctie van het centrumgebied naast de woonfunctie. Overlast van de horeca en met name coffeeshops wordt in genoemd gebied minder ervaren dan in een woonomgeving, tenzij er sprake is van een concentratie van coffeeshops of andere handelsplaatsen gerelateerd aan drugs en/of andersoortige horecabedrijven in de nabijheid zijn gevestigd.

De algemene hogere tolerantie in het horecaconcentratiegebied ten aanzien van coffeeshops, in aansluiting op sluitingscriterium 4 (vestiging in een woonomgeving), heeft in het verleden geleid tot de wens om de coffeeshops in Beverwijk te concentreren in de binnenstad. Dit sluitingscriterium was reeds opgenomen in voorgaande coffeeshopnota 2002. Het behouden van dit sluitingscriterium betekent een continuering van het beleid om de coffeeshops te concentreren in de binnenstad. Maar zoals eerder aangegeven wordt thans als vestigingsgebied uitgegaan van het horecaconcentratiegebied van het bestemmingsplan Breestraat en omgeving. Op grond hiervan zal met behulp van het “uitsterfbeleid” één coffeeshop (Belgiëlaan) moeten verdwijnen en één coffeeshop (Kloosterstraat) moeten verhuizen binnen het horecaconcentratiegebied. Op deze coffeeshops is het overgangsrecht van toepassing, zoals beschreven in overgangsbepaling 2 en 3.

Sluitingscriterium 3: vestiging in de buurt van scholen1

Dit sluitingscriterium heeft betrekking op de vestiging van coffeeshops in de nabijheid van scholen. Hiermee dient voorkomen te worden dat jeugdigen ongewenst in aanraking komen met (soft)drugs en de wereld rond de handel in softdrugs. Het is tevens een van de aandachtspunten van het Kabinet, zoals blijkt uit de Cannabisbrief. Dit sluitingscriterium is al sinds maart 2002 opgenomen in het coffeeshopbeleid van de gemeente Beverwijk. Hierbij is een afstand met een straal van 250 meter ten aanzien van scholen vastgelegd. Deze afstand wordt door het Ministerie en in de jurisprudentie redelijk geacht. Thans is er één coffeeshop (Belgiëlaan) gevestigd in strijd met dit sluitingscriterium. Op deze coffeeshop is het overgangsrecht van toepassing, zoals beschreven in overgangsbepaling 2 en 3.

Sluitingscriterium 4: vestiging in een woonomgeving

Om de negatieve effecten op het niveau van de wijk en straat te beperken is dit sluitingscriterium opgenomen in het coffeeshopbeleid van de gemeente Beverwijk. Reeds in 2002 was een soortgelijk criterium opgenomen, toegespitst op een ontoelaatbare belasting van het woon en leefklimaat. De vestiging van een coffeeshop leidt immers tot aantasting van het woon- en leefklimaat, maar zeker in woonbuurten kan dit onwenselijk zijn. Vandaar dat coffeeshops vooral uit woonbuurten moeten worden geweerd. Thans is er één coffeeshop (Belgiëlaan) in een woonomgeving gevestigd. Maar binnen het bestemmingsplan Breestraat en omgeving spelen economische en maatschappelijke ontwikkelingen een rol welke zullen leiden tot een verandering in de ruimtebehoefte van de binnenstedelijke functies zoals wonen, werken, voorzieningen, ontsluiting en parkeren. Op grond van deze ontwikkelingen zal de coffeeshop aan de Kloosterstraat te zijner tijd moeten verhuizen. Voor deze coffeeshop is het overgangsrecht van toepassing, zoals beschreven in overgangsbepaling 2.

Sluitingscriterium 5: affichering

Dit sluitingscriterium heeft tot doel, ongewenste confrontaties met de handel in (soft)drugs te voorkomen. In dit kader is enkel een summiere aanduiding op de coffeeshop toegestaan.

Aan de buitenkant van de inrichting is, naast de naam van de inrichting, enkel de aanduiding “coffeeshop”toegestaan, waarvan de afmetingen het formaat 1m x 0,50 m niet mag overschrijden. Niet toegestaan is het verspreiden van reclamemateriaal, adverteren (uitgezonderd in bladen waarvan verkoop wordt beperkt tot de groep gebruikers) en het maken van reclame, waaronder het bekendmaken van prijslijsten, naar buiten toe naar het winkelend publiek op straat of via internet. Dit sluitingscriterium was reeds als een onderdeel van de AHOJG-I criteria, zoals geformuleerd door het Openbaar Ministerie opgenomen in het coffeeshopbeleid van 2002.

Sluitingscriterium 6: handel in harddrugs

De constatering van gebruik en handel in harddrugs in of vanuit een coffeeshop is voldoende om te spreken van verstoring van de openbare orde of van een aantasting van het woon- en leefklimaat in de omgeving van de inrichting. Dit is vaste jurisprudentie van de Afdeling Rechtspraak Raad van State. Gezien de grote impact van handel in harddrugs op de omgeving en de doelstelling van het Nederlandse drugsbeleid om de handel in hard- en softdrugs strikt te scheiden is een strenge handhaving noodzakelijk. Bij de constatering van harddrugs in een coffeeshop wordt dan ook onmiddellijk tot sluiting van de inrichting over gegaan. Dit sluitingscriterium behoort ook tot de AHOJG-I criteria van het Openbaar Ministerie en was reeds opgenomen in het voorgaande coffeeshopbeleid.

Sluitingscriterium 7: ernstige overlast dan wel ernstige aantasting woon- en leefklimaat

Zoals reeds is aangegeven heeft de vestiging van coffeeshops gevolgen voor het woon- en leefklimaat in de omgeving van de coffeeshop. Dit sluitingscriterium is opgenomen voor de situatie waarin er sprake is van aantasting in zodanige ernstige mate dat de gedoogsituatie niet langer kan voortduren. Onder overlast dan wel aantasting van het woon- en leefklimaat kan worden verstaan parkeer- en verkeersoverlast rond de coffeeshop, geluidshinder vanuit de coffeeshop of van klanten, vervuiling voor of nabij de coffeeshop in o.a. tuinen en portieken, rondhangende klanten voor en/of in de omgeving van de coffeeshop. Gezien het belang dat wordt gehecht aan een goed woon- en leefklimaat is het opnemen van dit overlastcriterium (eveneens een AHOJG-I criterium) in het coffeeshopbeleid als sluitingscriterium noodzakelijk.

Sluitingscriterium 8: verkoop aan dan wel aanwezigheid van jeugdigen

Het gebruik van (soft)drugs door jeugdigen en de handel in (soft)drugs aan jeugdigen moet absoluut worden voorkomen. Ten eerste zijn hier van belang de schadelijke effecten voor jeugdigen, een potentiële risicogroep. Ten tweede hebben jeugdigen enkel door aanwezig te zijn in de coffeeshop al makkelijker toegang tot drugs en bestaat de kans dat zij geconfronteerd worden met het criminele circuit rond de handel in drugs. Deze factoren leiden tot de conclusie dat jeugdigen moeten worden geweerd uit de coffeeshops.

Onder jeugdigen wordt hier verstaan, naar analogie van het AHOJG-I criterium, personen onder de 18 jaar. De leeftijdsgrens van 18 jaar moet dan ook strikt worden gehandhaafd.

In het coffeeshopbeleid van 2002 was dit als een AHOJG-I criteria opgenomen.

Op grond van de legitimatieplicht dienen alle personen van 14 jaar en ouder te beschikken over een legitimatiebewijs. Elke persoon dient dus een legitimatiebewijs te kunnen overleggen ter controle van de leeftijd. Het handhaven van dit criterium wordt hiermee voor de coffeeshophouder vereenvoudigd.

Sluitingscriterium 9: grote transacties

De verkoop van grote hoeveelheden per transactie is niet toegestaan. Dit sluitingscriteria (eveneens een AHOJG-I criterium) is ingegeven door het Nederlandse drugsbeleid onder andere met het doel het beperken van softdrugtoerisme en het gedogen van de handel en het gebruik van softdrugs op kleine schaal, voor eigen gebruik.(= 5 gram) Beverwijk heeft nauwelijks te maken met softdrugtoerisme. Onze coffeeshops hebben wel een aanzuigende werking op softdruggebruikers uit de regio. De hoeveelheid van 5 gram voor eigen gebruik is om grootschalige handel in (drugs) en tussenhandel te voorkomen. Grootschalige handel zou een negatieve invloed hebben op de overlast en het woon- en leefklimaat. Door het opnemen van dit sluitingscriterium wordt getracht via het lokale coffeeshopbeleid enkel verkoop voor eigen gebruik te realiseren.

Sluitingscriterium 10: grote handelsvoorraad

Door het College van Procureurs-generaal is landelijk de maximale handelsvoorraad gesteld op 500 gram, in de lokale driehoek kan een lager maximum worden vastgesteld.

In coffeeshops gaat het om de kleinschalige handel in cannabisproducten, zoals reeds onder sluitingscriterium 9 is toegelicht. De groothandel in (soft)drugs moet worden voorkomen, zoals ook als doel van het coffeeshopbeleid is geformuleerd.

Sluitingscriterium 11: slecht levensgedrag

Het begrip “slecht levensgedrag” bevat o.a. het hebben van een crimineel verleden.

Er is tenminste sprake van een slecht levensgedrag indien er sprake is van een crimineel verleden verband houdende met drugshandel, heling, geweldsdelicten of (vuur)wapenhandel. Met het hanteren van genoemd begrip wordt aansluiting gevonden bij de drank- en horecawetgeving. Gezien de sfeer waarmee de handel in softdrugs is omgeven en de associaties die drugshandel met zich mee brengt, dient gewaarborgd te worden dat de op zich illegale handel zo weinig mogelijk de openbare orde verstoort. Signalen van slecht levensgedrag uit het verleden, waaronder criminele activiteiten, onder andere blijkend uit gegevens van politie en justitie, zouden in de toekomst kunnen leiden tot openbare orde verstoringen.

De beoordeling van het slechte levensgedrag, heeft betrekking op alle strafbare feiten (overtredingen en misdrijven) gepleegd door betrokkene en veroordelingen en transacties van betrokkene gedurende de afgelopen 10 jaar. Over een periode van 10 jaar kan een gedegen beeld van het slechte levensgedrag van betrokkene worden verkregen. Waarbij betrokkene strafbare feiten en veroordelingen uit een ver verleden niet eeuwig worden nagedragen. Dit criterium wordt van toepassing verklaard op de leidinggevenden van de coffeeshop en anderen die werkzaam zijn in de coffeeshop. Dit mede gezien de mogelijkheid tot het aanstellen van een leidinggevende, naast de exploitant. Voor de definitie van leidinggevende is aangesloten bij de Drank en Horecawet.

Sluitingscriterium 12: criminele activiteiten.

De handel in (soft)drugs vanuit coffeeshops is illegaal. Hierdoor is er eerder sprake van banden met het criminele circuit. Uit landelijke onderzoeken is gebleken dat de cannabisbranche gevoelig is voor (georganiseerde) criminaliteit. Criminele activiteiten vanuit een coffeeshop hebben direct of indirect een negatieve uitstraling naar het openbare leven in de omgeving van de coffeeshop. Hierdoor is er sprake van aantasting van de openbare orde en het woon- en leefklimaat. Gezien de sfeer waarmee de handel in softdrugs is omgeven en de associaties die drugshandel met zich mee brengt, dient hiervoor extra gewaakt te worden, zodat de op zich illegale handel zo weinig mogelijk de openbare orde verstoort.

Dit sluitingscriterium biedt een duidelijke basis om bij geconstateerde criminele activiteiten op te treden. De aanwezigheid van bijvoorbeeld wapens en/of gestolen goederen / heling van die gestolen goederen in de inrichting geldt als criminele activiteit.

Sluitingscriterium 13: verkoop op of aan de weg of in de buurt van een school

Deze bepaling is toegevoegd aan het coffeeshopbeleid van de gemeente Beverwijk.

Uit ervaringen van de gemeente Beverwijk en uit andere steden is gebleken dat het voor komt dat drugshandelaren c.q. drugskoeriers trachten softdrugs te verkopen op of aan de weg in de buurt van scholen. Deze drugskoeriers worden veelal bevoorraad door coffeeshops. Zoals is aangeven moet worden voorkomen dat jeugdigen in aanraking komen met softdrugs, gezien de schadelijke effecten. Vandaar dat de ongecontroleerde straathandel en de handel in de nabijheid van scholen moet worden voorkomen.

Sluitingscriterium 14: overtreding sluitingstijd

Voor coffeeshops zijn strikte sluitingstijden die van de reguliere horeca afwijken gesteld om aantasting van het woon- en leefklimaat door overlast van aan- en afrijdende auto’s en schoolgaande bezoekers te voorkomen;

De openingstijden zijn:

  • Van maandag t/m zondag van 10.00 tot 22.00 uur.

Deze opening- en sluitingstijden worden op een kaart, die van buitenaf duidelijk zichtbaar aan of op de inrichting is bevestigd, aangegeven. De burgemeester heeft de mogelijkheid om gemotiveerd van dit sluitingscriterium af te wijken. Hiermee wordt het belang van de volksgezondheid gecombineerd met de openbare orde. Een ontheffing geldt zolang er geen sprake is van overlast of een geringe overlast vanuit de coffeeshop. Bij toenemende overlast zal de ontheffing komen te vervallen

Sluitingscriterium 15: verkoop dan wel aanwezigheid alcoholhoudende drank

Het college van Procureurs-generaal heeft gesteld dat coffeeshops enkel alcoholvrije horecagelegenheden mogen zijn. De verkoop van softdrugs wordt dus enkel gedoogd vanuit droge horeca- inrichtingen. Dit criterium is ingegeven vanwege het versterkende effect van alcohol op de werking van drugs.

Sluitingscriterium 16: afwezigheid leidinggevende

Het gedogen van coffeeshops, opgenomen in de lijst van bijlage 1, is verbonden aan de exploitant zoals vastgelegd in deze lijst. Deze exploitanten zijn bekend bij de gemeente en de politie. Zoals in de rechtspraak is bevestigd, is een exploitant volledig eindverantwoordelijk voor hetgeen er gebeurt in zijn inrichting. Ook indien er een leidinggevende, niet zijnde de exploitant, is aangesteld blijft de exploitant volledig verantwoordelijk voor zijn inrichting. Een van de leidinggevenden dient dagelijks aanwezig te zijn in de coffeeshop, zodat hij ook de algemene dagelijkse leiding heeft over de coffeeshop en ook werkelijk invulling kan geven aan de (afgeleide) verantwoordelijkheid van de exploitant. Voor de definitie van leidinggevende wordt aangesloten bij de Drank en Horecawet. De exploitant blijft te alle tijden volledig eindverantwoordelijk voor hetgeen er gebeurt in zijn inrichting. Een exploitant kan zich dus nooit aan zijn verantwoordelijkheid onttrekken door afwezig te zijn. Dit sluitingscriterium heeft tot doel schijnbeheer te voorkomen.

Sluitingscriterium 17: ingezetenencriterium

Toegang tot de coffeeshop is alleen toegestaan voor ingezetenen van Nederland (ingezetenencriterium, I-criterium); dit wordt aangetoond door middel van een uittreksel van de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) van de woonplaats en een geldig identiteitsbewijs. De gemeente Beverwijk legt echter geen prioriteit bij de handhaving van het ingezetenencriterium, maar wil binnen de kaders van het nieuwe landelijke beleid door middel van een ‘convenant aanvullend coffeeshopbeleid’ invulling geven aan een veilig en verantwoord softdrugsbeleid waarbij het doorlichten van de coffeeshops, preventie en voorlichting belangrijke onderdelen zijn.

Sluitingscriterium 18: niet beschikken over een gedoogverklaring.

Om de exploitatie van coffeeshops in Beverwijk voor de toekomst te reguleren en een individuele toetsing van de exploitanten en locaties (blijvend) mogelijk te maken, zal worden gestart met de invoering van gedoogverklaringen. Dit biedt de mogelijkheid om nadere specifieke eisen aan de exploitanten en locaties te stellen. Voorbeelden van nadere eisen in een gedoogverklaring kunnen zijn, met betrekking tot de exploitant, opgaaf personalia en eisen van een “Verklaring omtrent het gedrag” en ten aanzien van de locatie, eisen aan de omgeving, waaronder parkeerruimte. Daarnaast kan in de gedoogverklaring worden opgenomen dat er één persoon naast de exploitant als leidinggevende van de coffeeshop wordt aangemerkt. Zoals eerder gesteld wordt voor de definitie van leidinggevende aangesloten bij de Drank en Horecawet.

Het verstrekken van een gedoogverklaring, ook wel gedoogbeschikking genoemd, wordt volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State als een besluit in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht aangemerkt. Het betreft namelijk een schriftelijke verklaring inhoudende dat (al dan niet onder voorwaarden) wordt afgezien van het nemen van handhavingmaatregelen.

Tegen het verstrekken van een gedoogbeschikking staat bezwaar en beroep open. Tegen het intrekken of weigeren van een gedoogbeschikking staat echter in het algemeen geen bezwaar en beroep open. Volgens de systematiek van de Algemene wet bestuursrecht is de afwijzing van een aanvraag voor een beschikking ook een besluit (artikel 3:1 lid 2 Awb).

In de jurisprudentie is echter uitgemaakt dat dit niet geldt voor gedoogverklaringen. Een aanvrager van een gedoogverklaring voor een coffeeshop zal, indien hij een schriftelijke weigering ontvangt om een in de Opiumwet verboden gedragingen te gedogen, weten dat hij verkeert in de normale situatie dat tegen een overtreding van een wettelijk voorschrift kan worden opgetreden. Deze wetenschap wordt niet aangemerkt als rechtsgevolg.

Overgangsbepalingen

Bij het vaststellen van het “Coffeeshopbeleid Beverwijk” zijn er twee coffeeshops waarop één of meerdere sluitingscriteria van toepassing zijn. Voor deze situaties is een overgangsbeleid gerealiseerd. Dit beleid houdt in dat volgens de overgangsbepalingen niet handhavend zal worden opgetreden met sluiting, ondanks de strijd met (één van) de sluitingscriteria. De overgangsbepalingen gelden enkel voor de sluitingscriteria zoals genoemd in de overgangsbepalingen. Dit zijn de sluitingscriteria 1 (aantal), 2 (buiten de grenzen van het horecaconcentratiegebied zoals aangeven in het bestemmingsplan Breestraat en omgeving, 3 (school) en 4 (woonomgeving). Zodra blijkt dat op een gedoogde coffeeshop één van de andere sluitingscriteria van toepassing is, kan geen beroep worden gedaan op het overgangsrecht en zal tot sluiting worden overgegaan.

Overgangsbepaling 1: maximum aantal

Het maximum aantal coffeeshops is voor de gemeente Beverwijk gesteld op 3.

In deze overgangsbepaling is geen overgangsperiode genoemd, maar is de handhaving gekoppeld aan de exploitatie. Indien binnen twee jaar er geen wijziging optreedt in de exploitatie, zoals beschreven in de lijst van bijlage 1, zal niet tot sluiting worden overgegaan. Dit betekent dat er één coffeeshop boventallig is met betrekking tot deze overgangsbepaling.

Overgangsbepaling 2: situering

In deze overgangsbepaling is de handhaving gekoppeld aan de exploitatie. Indien er geen wijziging optreedt in de exploitatie, zoals beschreven in de lijst van bijlage 2, zal niet tot sluiting worden overgegaan.

Gezien de vestigingslocatie van de gedoogde coffeeshops zijn er 2 coffeeshops gevestigd op locaties waar sprake is van strijd met één of meerdere sluitingscriteria inzake de situering.

Eén coffeeshop op grond van de sluitingscriteria situering en school en één coffeeshop op grond van de situering. Deze laatste krijgt na de start van de stedenbouwkundige ontwikkelingen in de directe omgeving c.q. de herstructurering een redelijke termijn van 2 jaar om op zoek te gaan naar een andere locatie.

Overgangsbepaling 3:

Zoals reeds is toegelicht zijn de sluitingscriteria opgenomen om onder andere overlast en aantasting van het woon- en leefklimaat nabij coffeeshops te voorkomen en om jeugdigen in de leeftijd onder de 18 jaar te beschermen. Overgangsbepaling 2 staat echter bestaande coffeeshops toe, zolang de exploitatie niet is gewijzigd, op een locatie binnen een straal van 250 meter van een terrein waar een school is gevestigd.

In deze overgangsbepaling is het gedogen van de ongewenste situering van een coffeeshop niet alleen afhankelijk gesteld van de exploitatie. Wanneer er is geconstateerd, dan wel er een redelijk vermoeden bestaat dat er personen onder de 18 jaar in de coffeeshop aanwezig zijn of zijn geweest dan wel wanneer er (soft)drugs worden verkocht aan of gebruikt door personen jonger dan 18 jaar kan de gedoogsituatie, ondanks de overgangsbepalingen, niet langer worden voortgezet

Dit betekent dat er 1 coffeeshop met betrekking tot deze overgangsbepaling boventallig is.

Waarschuwing:

De waarschuwing is voor de sluitingscriteria 5 (reclame), 7 (overlast), 8 (jeugdigen), 9 (transactiehoeveelheid), 10 (handelsvoorraad), 12 (criminele activiteiten), 13 (handel bij school), 14 (sluitingstijd), 15 (alcohol) en 16 (afwezigheid exploitant), dan wel een combinatie van deze criteria, of in de situatie als bedoeld in de overgangsbepaling 3, opgenomen als een voorwaarde om over te gaan tot sluiting. Zonder een voorafgaande waarschuwing zal niet worden overgegaan tot sluiting op basis van de genoemde sluitingscriteria en/of overgangsbepaling.

Een eenmaal gegeven schriftelijke waarschuwing geldt als eerste constatering voor alle sluitingscriteria waarvoor een waarschuwing is vereist en ook voor volgende constateringen in het handhavingtraject. Bijvoorbeeld: na een waarschuwing wegens overtreding van sluitingscriterium 5 reclame, wordt overtreding van sluitingscriterium 10 handelsvoorraad geconstateerd. Er kan direct tot sluiting worden overgegaan voor een periode van 3 maanden. De geldigheidsduur van een waarschuwing is 5 jaar. Gezien het belang van een strikte en adequate handhaving van het coffeeshopbeleid wordt een termijn van 5 jaar redelijk geacht. Waarschuwingen uit een ver verleden zullen de exploitant dan ook niet voor eeuwig worden nagedragen. Een geldigheidstermijn is daarnaast in de lijn met het beleid van andere gemeenten, waar ook meestal een geldigheidsduur voor waarschuwingen is gesteld.

De termijn van 5 jaar vangt aan een dag na de dagtekening van de waarschuwing.

Na ommekomst van de termijn van 5 jaar vervalt de waarschuwing van rechtswege.

Tenslotte is ten aanzien van het gegeven van een waarschuwing een hardheidsclausule opgenomen. In bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld indien er sprake is van een dermate ernstige overtreding, kan de burgemeester gemotiveerd af zien van het geven van een waarschuwing en direct tot sluiting over gaan.

Sluitingstermijn:

In het handhavingarrangement / handhavingmatrix (bijlage 3) zijn de sluitingstermijnen opgenomen bij de diverse overtredingen. Deze sluitingstermijn varieert van enkele maanden tot een sluiting voor onbepaalde tijd. Bij overtreding van de sluitingscriteria nadat in de gevallen waarvoor een voorafgaande waarschuwing is vereist reeds een waarschuwing is gegeven, wordt tot sluiting overgegaan. De sluiting betreft bestuurlijke handhaving en heeft herstel van de legale situatie tot doel. Indien het coffeeshopbeleid wordt overtreden, dan is de burgemeester bevoegd en genoodzaakt op te treden tegen de illegale situatie.

Na de beëindiging van de sluitingstermijn wordt de coffeeshop enkel weer gedoogd indien de exploitatie geen strijd oplevert met de sluitingscriteria. Mocht gezien de sluitingscriteria een coffeeshop na sluiting niet meer worden gedoogd, heeft de sluiting naast herstel van de illegale situatie tot doel de loop van de gebruikers en handelaren uit het pand te halen en daarmee aan de coffeeshop de functie van coffeeshop te ontnemen. Dit speelt indien het aantal coffeeshops boventallig is of niet voldoet aan de vestigingscriteria of indien er ten aanzien van de exploitant sprake is van slecht levensgedrag.

Daarnaast is een hardheidsclausule opgenomen. De termijn van sluiting kan onder omstandigheden ook meer of minder dan de gebruikelijke sluitingstermijn bedragen, indien naar het oordeel van de burgemeester de omstandigheden daar aanleiding toe geven.

4. Handhaving

Voor een goede naleving van het beleid is regelmatige controle en strikte handhaving noodzakelijk. In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk wordt dan ook nader ingegaan op de afspraken die zijn gemaakt tussen de betrokken partijen ten aanzien van controle en handhaving van het coffeeshopbeleid. In de tweede paragraaf wordt de sluitingsregeling en de bestuursdwangbevoegdheid, de kern van de handhaving, besproken.

4.1. Controle en handhaving

De partners van de lokale driehoek Beverwijk (de burgemeester van Beverwijk, de Officier van Justitie Parket Haarlem en de teamchef politie Beverwijk) hebben voor het coffeeshopbeleid afspraken gemaakt over een goede afstemming en een geïntegreerde inzet van het strafrechtelijke en bestuursrechtelijke instrumentarium. Zie hiervoor bijlage 3. Overigens met behoud van de eigen verantwoordelijkheden.

Het beleid ten aanzien van de coffeeshops is vormgegeven binnen de kaders zoals gesteld in het landelijke cannabisbeleid. De regie over de controle en handhaving van het coffeeshopbeleid is in handen van de gemeente. In de lokale driehoek zullen regelmatig de ontwikkelingen ten aanzien van coffeeshops en de resultaten van de controles worden besproken. De effecten van het beleid worden gevolgd.

In het vorige coffeeshopbeleid van de gemeente Beverwijk was de controle en handhaving kort omschreven. Concrete afspraken over de controle en handhaving waren echter niet beschreven. Om slagvaardig op te treden in geval van overtreding van de Opiumwet of het coffeeshopbeleid is het wenselijk om de afspraken tussen partners vast te leggen. Om het justitiële optreden en de bestuurlijke handhaving op elkaar af te stemmen is een handhavingarrangement opgesteld. Hierin zijn de concrete acties benoemd bij constatering van een overtredingsituatie.

Het handhavingarrangement heeft tot doel:

  • 1.

    de handhavingactiviteiten van de gemeente, politie en justitie op elkaar af te stemmen en zoveel mogelijk complementair te laten zijn;

  • 2.

    een geconstateerde overtreding te laten volgen door een maatregel die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de ernst van de overtreding;

  • 3.

    duidelijkheid en kenbaarheid richting de “overtreder” over welke maatregel deze van de overheid kan verwachten na een overtreding.

4.2. Controle

De afspraken zoals deze reeds bestonden in het kader van het voorgaande coffeeshopbeleid zullen ook onder het “Coffeeshopbeleid Beverwijk” worden vervolgd. Tijdens reguliere diensten, controleert de politie en/of gemeente regelmatig. Indien er aanleiding toe bestaat, zoals klachten of signalen uit de buurt betreffende overlast wordt er intensiever toezicht uitgeoefend. Indien onregelmatigheden worden geconstateerd wordt hierop actie ondernomen.

4.3. Convenant

Bijkomend is dat de gezamenlijk Beverwijkse coffeeshophouders intussen hebben verzocht om te bezien of er ruimte aanwezig is voor nieuwe accenten in het Beverwijkse coffeeshopbeleid. Een evenwichtig drugsbeleid is een kwestie van maatvoeren waarin geen snelle en grote successen verwacht kunnen worden en waarbij preventie, hulpverlening, regulering en handhaving in een zorgvuldige mix een plaats moeten hebben. Op grond hiervan is het aanbod van de coffeeshophouders om aanvullende afspraken te maken ook een onderschrijving van het belang om een veilig en verantwoord coffeeshopbeleid te voeren. Verantwoordelijkheid komt daar te liggen waar het plaats heeft. In het convenant aanvullend coffeeshopbeleid (zie bijlage 3) zijn met de coffeeshophouders afspraken gemaakt op het gebied van opleiding en preventie. Bijvoorbeeld:

  • (Sfeer)beheerder verantwoordelijk voor deurbeleid, leeftijdsgrens en het beperken van overlast in de nabijheid van de coffeeshop

  • Huis- en gedragsregels

  • De coffeeshophouders zijn verantwoordelijk voor het geven van goede productinformatie en de effecten en risico’s van het gebruik. Hierbij wordt speciale aandacht besteed aan de sterkte van de producten.

  • De coffeeshophouders en hun medewerkers volgen hiervoor een cursus op het gebied van problematisch drugsgebruik en drugsverslaving2 en beschikken over een bewijs hiervan, afgegeven door een verslavingszorginstelling.

  • De coffeeshophouders dragen zorg dat er altijd voorlichtingsmateriaal over het verantwoord gebruik van hasj en cannabis in de coffeeshop aanwezig zijn, waarin aandacht wordt gegeven aan de gevaren van cannabisgebruik en de mogelijkheden ten aanzien van de hulpverlening.

  • De coffeeshophouders dragen zorg dat tijdens de openingstijden een medewerker aanwezig is die de onder genoemde cursus met goed gevolg afgerond. Daarnaast onderhoud deze medewerker ook de contacten met externe hulpverleningsorganisaties wanneer zich een calamiteit voordoet.

Goed ondernemerschap van de coffeeshophouder (door middel van het voldoen aan de artikelen uit het convenant én het met goed gevolg doorstaan van de bibobtoets) leidt tot een lichter handhavingsregime (zie bijlage 4).

Ondertekening

Bijlage 1 GEDOOGVERKLARING “COFFEESHOP”

DE BURGEMEESTER VAN DE GEMEENTE BEVERWIJK;

BESLUIT:

om voor «Achternaam», geboren op «Geboortedatum» te «Plaats», te gedogen dat voor de verstrekking en het gebruik ter plaatse van zogenaamde “softdrugs” als bedoelt in de Opiumwet (lijst II) in de horeca-inrichting, gevestigd in het perceel «Perceel» te Beverwijk, niet bestuurlijk en/of straf-rechtelijk zal worden opgetreden, mits aan de navolgende voorschriften wordt voldaan:

  • 1.

    In de inrichting mag geen alcoholhoudende drank worden verstrekt of gebruikt, dan wel anderszins aanwezig zijn.

  • 2.

    In de inrichting mogen geen kansspelautomaten aanwezig zijn.

  • 3.

    In de inrichting mogen geen “harddrugs” als bedoeld in de Opiumwet (lijst I) worden verstrekt of gebruikt, dan wel anderszins aanwezig zijn.

  • 4.

    De toegang tot de inrichting is verboden voor personen beneden de leeftijd van 18 jaar, zulks door u te (doen) onderzoeken op basis van een deugdelijke identificatie.

  • 5.

    “Softdrugs” mogen niet worden verstrekt aan of gebruikt door personen beneden de leeftijd van 18 jaar, zulks door u te (doen) onderzoeken op basis van een deugdelijke identificatie.

  • 6.

    Verkoop en/of verstrekking, van softdrugs in grotere hoeveelheden dan 5 gram per klant, per 24 uur is verboden.

  • 7.

    In de inrichting mag maximaal 500 gram “softdrugs” aanwezig zijn.

  • 8.

    U dient er zorg voor te dragen dat in en nabij de inrichting geen overlast/verstoring van de openbare orde wordt veroorzaakt.

  • 9.

    U dient er zorg voor te dragen dat in en nabij de inrichting geen parkeeroverlast, geluidsoverlast, vervuiling en/of sociale onveiligheid wordt veroorzaakt.

  • 10.

    U mag geen reclame maken voor het verstrekken en gebruiken van “softdrugs”.

  • 11.

    U kunt om ongewenste klanten te weren en teneinde de leeftijd van de klanten te controleren een portier aanstellen.

  • 12.

    Bij uw coffeeshop wordt geen terras toegestaan.

  • 13.

    U dient het voorlichtingsmateriaal omtrent het gebruik van cannabisproducten in de coffeeshop voor iedere klant zichtbaar ter beschikking te stellen en daarover informatie te verstrekken.

  • 14.

    De cannabisproducten mogen niet gratis worden verstrekt en moeten direct met geld of pin worden afgerekend. Een prijslijst moet duidelijk zichtbaar voor het publiek in de zaak aanwezig zijn.

  • 15.

    Vanuit de inrichting mag buiten de inrichting geen verkoop of levering van (soft)drugs plaatsvinden.

  • 16.

    De exploitant, c.q. de leidinggevende, c.q. de bestuurder van de onderneming dient/dienen persoonlijk aanwezig te zijn in de inrichting gedurende de tijden dat deze is opengesteld voor bezoekers.

  • 17.

    U bent gehouden aan de openingstijden van:

    • maandag t/m zondag van 10.00 tot 22.00 uur.

  • 18.

    De leidinggevenden, c.q. de beheerders dienen te voldoen aan de zedelijkheidseisen (analoog aan het Besluit eisen zedelijk gedrag de Drank- en horecawet 1999.

  • 19.

    U voert een deugdelijke boekhouding c.q. administratie.

  • 20.

    Indien er zich wijzigingen voordoen in de persoon van de exploitant of in de persoon van de beheerder moet er een nieuwe gedoogverklaring worden aangevraagd.

    • Indien een coffeeshop of de exploitant niet meer aan de voorschriften voldoet, kan de gedoogverklaring worden ingetrokken.

  • 21.

    Alle aanwijzingen door of namens mij gegeven dienen onmiddellijk te worden opgevolgd.

  • 22.

    Deze beschikking is op naam van u verleend en is alleen verleend voor voornoemde horeca-inrichting.

  • 23.

    De beschikking is niet overdraagbaar.

  • 24.

    Deze beschikking geldt tot 31 maart 2018.

Indien niet aan de voorschriften wordt voldaan kan dit een reden zijn handhavend op te treden, dan wel de gedoog¬verklaring in te trekken.

Beverwijk, << datum>>

De burgemeester.

Bijlage 2 Overzicht gedoogde coffeeshops

Een overzicht van de bij de gemeente Beverwijk en de politie geregistreerde coffeeshops met exploitanten van de op 20 maart 2014 gedoogde coffeeshops in de gemeente Beverwijk:

Naam Coffeeshop

Adres

Exploitant

1

Life II

Zeestraat 21

2

Spliff

Koningstraat 8

3

Stingray

Belgiëlaan 37

4

Tafne

Kloosterstraat 23

Bijlage 3 Convenant aanvullend coffeeshopbeleid

Partijen:

De gemeente Beverwijk, vertegenwoordigd door burgemeester J.F.C. van Leeuwen

Coffeeshop Life II, vertegenwoordigd door

Coffeeshop Splif, vertegenwoordigd door

Coffeeshop Stingray, vertegenwoordigd door

Coffeeshop Taffne, vertegenwoordigd door

Hierna gezamenlijk te noemen: “Partijen”

Overwegende dat

het kabinet staat voor een daadkrachtige aanpak van drugsgerelateerde overlast en (georganiseerde)criminaliteit waarbij fasering in de handhaving en lokaal maatwerk mogelijk is. 3

de gemeente Beverwijk binnen de kaders van het nieuwe landelijke beleid invulling wil geven aan het lokale coffeeshopbeleid doch geen prioriteit legt bij de handhaving van het ingezetenencriterium

de gemeente Beverwijk de doelstelling van het Rijk om criminele inmenging in de branche en het voorkomen dat minderjarige jongeren softdrugs gebruiken deelt

de coffeeshophouders met in achtneming van de AHOJG-I4 criteria te kennen hebben gegeven zich te willen inzetten op aanvullend beleid dat verdere invulling moet geven aan een veilig en verantwoord softdrugsbeleid waarbij het doorlichten van de coffeeshops, preventie en voorlichting belangrijke onderdelen zijn

de gemeente zich eraan wil committeren om via het aanvullend beleid een kwalitatieve verbetering tot stand te brengen. Over de inzet en intenties van de gemeente en de coffeeshophouders worden in het onderhavige convenant nadere afspraken gemaakt

partijen in dit convenant de inzet voor het aanvullend beleid in een aantal projecten bepalen waarbij partijen afspreken in welke projecten zij een gedeelde verantwoordelijkheid hebben en wanneer het initiatief van een project ligt bij de gemeente of bij de coffeeshophouders.

partijen in dit convenant hun intentie bevestigen dat de in dit convenant gestelde doelen worden behaald

komen het volgende overeen

Doelstelling

Artikel 1

Partijen achten een meer geïntegreerde en omvattende benadering van het coffeeshopbeleid geboden. Een coffeeshopbeleid dat in ieder geval moet leiden tot:

  • het voorkomen, beheersen en verminderen van niet alleen gezondheidsschade5, vooral bij jongeren,

  • een vermindering van de overlast die ondermeer wordt veroorzaakt door de toegenomen distributie van softdrugs door drugsrunners, en

  • het terugdringen van de criminaliteit

Preventie

Artikel 2

  • 1.

    De coffeeshophouders maken gebruik van een (sfeer)beheerder die de bezoekers aan de coffeeshop controleren op leeftijd.

  • 2.

    De coffeeshophouders zijn alert op verkoop aan personen boven de leeftijd van 18 jaar die worden ingezet door jongeren om op deze manier aan softdrugs te komen. Bij vermoeden van verkoop aan een “tussenpersoon” wordt de politie ingeschakeld en wordt getracht om de jongeren voor wie de softdrugs bestemd zijn te traceren.

  • 3.

    Indien jongeren gebruik maken van valse identiteitsbewijzen om toegang te verkrijgen tot de coffeeshop wordt onmiddellijk de politie ingeschakeld.

Deurbeleid

Artikel 3

  • 1.

    De coffeeshophouders hanteren een deurbeleid. Bij de entree staat duidelijk zichtbaar een bordje of een sticker met de voorwaarden om de coffeeshop binnen te mogen gaan. Hierbij wordt minimaal vermeld:

    • a.

      Onder de 18 jaar geen toegang.

    • b.

      Geen drank, wapens, harddrugs of gestolen goederen.

    • c.

      Niet meer dan 5 gram cannabis of hash in je bezit

    • d.

      Verboden softdrugs te kopen voor personen buiten de shop.

    • e.

      Agressie, discriminatie en ongewenste intimiteiten worden niet getolereerd.

    • f.

      Veroorzaak geen verkeer- en/of parkeeroverlast of overlast door lawaai, rommel of samenscholing in de nabijheid van de coffeeshop.

Huis- en gedragsregels

Artikel 4

  • 1.

    De coffeeshophouders hanteren duidelijke huisregels en gedragsregels welke voor de bezoekers duidelijk zichtbaar zijn. De coffeeshophouders en hun medewerkers zien toe op de naleving van de huis- en gedragsregels

  • 2.

    Bij overtreding van de huis- en gedragsregels leidt tot verwijdering uit de coffeeshop.

  • 3.

    De coffeeshophouder kan besluiten tot een individuele toegangsontzegging voor een bepaalde duur

  • 4.

    Indien een individuele toegangsontzegging wordt opgelegd wordt hiervan melding gemaakt bij de politie

  • 5.

    Overtreding van toegangsontzegging wordt beschouwd als lokaalvredebreuk, uitzetting door de politie en leidt tot het ontstaan van een gerechtelijke vordering.

Goed ondernemerschap

Artikel 5

  • 1.

    De coffeeshophouders zijn verantwoordelijk voor het geven van goede productinformatie en de effecten en risico’s6 van het gebruik. Hierbij wordt speciale aandacht besteed aan de sterkte van de producten.

  • 2.

    De coffeeshophouders en hun medewerkers volgen hiervoor een cursus op het gebied van problematisch drugsgebruik en drugsverslaving7 en beschikken over een bewijs hiervan, afgegeven door een verslavingszorginstelling.

  • 3.

    De coffeeshophouders dragen zorg dat er altijd voorlichtingsmateriaal over het verantwoord gebruik van hasj en cannabis in de coffeeshop aanwezig zijn, waarin aandacht wordt gegeven aan de gevaren van cannabisgebruik en de mogelijkheden ten aanzien van de hulpverlening.

  • 4.

    De coffeeshophouders dragen zorg dat tijdens de openingstijden een medewerker aanwezig is die de onder lid 2 genoemde cursus met goed gevolg afgerond. Daarnaast onderhoud deze medewerker ook de contacten met externe hulpverleningsorganisaties wanneer zich een calamiteit voordoet.

Beperken overlast

Artikel 6

  • 1.

    De coffeeshophouders zetten hun (sfeer)beheerder in om zorg te dragen dat er geen sprake is van overlast en andere ongeregeldheden in de nabijheid van de coffeeshop.

  • 2.

    Indien noodzakelijk wordt een risicoanalyse gemaakt ten aanzien van de locatie van de coffeeshop. Deze analyse maakt inzichtelijk op welke wijze de overlast van de coffeeshop tot een minimum kan worden beperkt en welke maatregelen kunnen worden genomen om overlast te voorkomen.

  • 3.

    De gemeente draagt zorg voor een onderzoek dat erop gericht is om de gelegenheidsstructuur in de gemeente bloot te leggen (o.a. concentratie van drugsoverlast, illegale markt en drugscriminaliteit).

Aanvullende lokale maatregelen

Artikel 7

  • 1.

    De gemeente neemt in aanvulling op het bestaande lokale coffeeshopbeleid een aantal maatregelen om met het Rijk de gezamenlijke doelstelling te verwezenlijken.

  • 2.

    Er komt een speciaal coffeeshop controle team, waarin politie en gemeente participeren. Hierdoor kan effectiever worden samengewerkt en sneller worden opgetreden. Bij een overtreding volgt een zichtbare maatregel. Dit naar analogie van de handhavingstrategie voor reguliere horeca.

  • 3.

    De gemeente laat de nieuwe vergunningaanvragen van de horecavergunning zonder alcohol van alle coffeeshophouders standaard screenen door middel van een bibobtoets in samenwerking met het RIEC.

  • 4.

    Goed ondernemerschap van de coffeeshophouder door middel van het voldoen aan de artikelen 1 t/m 7 uit dit convenant én het met goed gevolg doorstaan van de bibobtoets leidt tot een lichter handhavingsregime.

  • 5.

    Omdat het cannabisgebruik een katalysator kan zijn voor andere problemen wordt vanuit de coffeeshophouders en het gezondheidszorg,- het jeugd,- en veiligheidsbeleid een aanpak ontwikkeld om softdruggebruik onder (minderjarige) jongeren verder terug te dringen.

  • 6.

    Jongeren die met politie en justitie in aanraking komen, krijgen in het straf- en zorgadvies een leerstraf of begeleiding opgelegd ter vermindering of het stoppen van het middelengebruik.

Geschillen

Artikel 8

  • 1.

    Geschillen die met dit convenant samenhangen zullen door middel van bestuurlijk overleg tussen partijen worden opgelost.

  • 2.

    Dit convenant is niet in rechte afdwingbaar.

Wijzigingen van het convenant

Artikel 9

  • 1.

    Wijziging van het convenant is alleen mogelijk na een schriftelijk verzoek van de betreffende partij gericht aan alle bij dit convenant betrokken partijen.

  • 2.

    Een wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle bij dit convenant betrokken partijen.

Opzegging van het convenant

Artikel 10

  • 1.

    Elke partij kan met inachtneming van een opzegtermijn van één maand dit convenant schriftelijk opzeggen.

  • 2.

    De gemeente kan dit convenant in ieder geval opzeggen, indien blijkt dat de in de artikelen 2, 3, 4, 5, 6, en 7 niet binnen één jaar na ondertekening van dit convenant hebben geresulteerd in een gewijzigde bedrijfsvoering.

Publicatie van en communicatie over het convenant

Artikel 11

  • 1.

    Na ondertekening van dit convenant wordt de zakelijke inhoud gepubliceerd.

  • 2.

    Partijen nemen een gezamenlijk besluit over het moment dat over dit convenant met externen actief wordt gecommuniceerd.

Inwerkingtreding en looptijd

Artikel 12

  • 1.

    Dit convenant treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening en eindigt met ingang van 31 maart 2018.

  • 2.

    Een jaar voordat het convenant eindigt vindt een evaluatie plaats. Bij deze evaluatie wordt speciale aandacht besteed op welke wijze het aanvullend beleid opgenomen kan worden in een nieuw tot stand te brengen coffeeshopbeleid.

De burgemeester van de gemeente Beverwijk

De coffeeshophouders

Bijlage 4 Handhavingsbeleid coffeeshops

Inleiding

In het voorliggende handhavingarrangement van het coffeeshopbeleid wordt aangesloten bij de systematiek die werd gehanteerd in het handhavingarrangement behorende bij het Coffeeshopbeleid Beverwijk. Daarnaast is er een duidelijke verbinding met het convenant aanvullend coffeeshopbeleid Beverwijk.

Toezicht

Het coffeeshopbeleid dat gebaseerd is op artikel 13b Opiumwet maakt de burgemeester verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van het coffeeshopbeleid en het convenant aanvullend coffeeshopbeleid Beverwijk. Het lokale coffeeshopbeleid kan alleen succesvol zijn wanneer doeltreffend wordt gehandhaafd. Maar er is tevens sprake van een beperkte toezichtcapaciteit. Dit leidt ertoe dat het toezicht en de handhaving gericht en aan de hand van een risicoanalyse wordt ingezet.

Toezichtmodel

De verantwoordelijkheid voor het goed exploiteren van een coffeeshop ligt bij de ondernemer. Een goede ondernemer is een professional, kent de wet- en regelgeving en weet welke voorwaarden aan zijn exploitatie worden gesteld. In Beverwijk krijgen de coffeeshophouders die het convenant aanvullend coffeeshopbeleid hebben ondertekend het vertrouwen dat zij voldoen aan de vergunningvoorwaarden die vooraf zijn gesteld. De ondernemer die de regels goed naleeft, wordt minder gecontroleerd, daar staat tegenover dat ondernemers die het niet te nauw nemen met de regels en het naleven van de afspraken meer toezicht verdienen.

Uitgangspunten

Het handhavingarrangement kent een aantal uitgangspunten:

  • 1.

    Handhaving is onderdeel van de aanpak.

Toezicht en handhaving zijn een integraal onderdeel om drugsgebruik onder minderjarige jongeren terug te dringen en verstoringen van de openbare orde door jongeren die komen halen voor minderjarige jongeren die in de nabijheid van de coffeeshop staan te wachten. Een betere naleving van de openbare orde kan ook op meerdere manieren worden bereikt. In het programma DOMST staat beschreven hoe op preventieve wijze wordt bijgedragen aan het terugdringen van drugsgebruik onder minderjarigen.

  • 2.

    Proportionaliteit en subsidiariteit

Een bestuursrechtelijke handhavingmaatregel moet aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit voldoen. Dit houdt in dat de maatregel niet verder mag strekken dan noodzakelijk en dat bij de keuze uit verschillende bevoegdheden geen zwaardere bevoegdheid wordt gebruikt dan de concrete situatie vereist. De feiten en omstandigheden van de situatie spelen dan ook een rol bij de beoordeling of een maatregel nodig is, en zo ja, welke maatregel. De proportionaliteit en subsidiariteit zijn in het handhavingarrangement ingebouwd. De burgemeester toetst elke zaak op zijn merites, met als uitgangspunt dit handhavingarrangement.

  • 3.

    Afweging belang ondernemer

De burgemeester weegt in zijn besluitvorming over een bestuursrechtelijke maatregel het belang van de ondernemer af tegen dat van de gezondheid van jongeren en de openbare orde. De gezondheid van jongeren eb de openbare orde wegen daarbij zwaar.

Bevoegdheden

Een aantal bevoegdheden is in dit handhavingarrangement van belang:

  • 1.

    Afwijkingsbevoegdheid

De burgemeester heeft bij zijn besluitvorming over de te treffen maatregelen een inherente afwijkingsbevoegdheid. De stappen in het handhavingkader gelden daarbij als uitgangspunt. Als de feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven, kan de burgemeester afwijken van deze uitgangspunten. Zo kan er besloten worden om een stap over te slaan en niet eerst te waarschuwen maar meteen tot een maatregel over te gaan, bijvoorbeeld als sprake is van ernstige gezondheidsschade als gevolg van verstrekking van softdrugs c.q. harddrugs. Bij een dergelijk besluit wordt dit expliciet gemotiveerd.

  • 2.

    Bestuursrecht en strafrecht

Het kan zijn dat een incident of overtreding maakt dat zowel op basis van bestuursrecht als op basis van strafrecht een maatregel of sanctie wordt getroffen. Bestuursrecht en strafrecht kunnen naast elkaar worden toegepast. Het OM kan besluiten om degene die de overtreding heeft begaan te vervolgen. De burgemeester kan daarnaast een bestuursrechtelijke maatregel nemen. Gezien het belang van de aanpak van DOMST vanuit zowel het gezondheid- als openbare ordeperspectief, wordt bij overtreding van de Opiumwet (het verkopen van softdrugs aan minderjarigen) indien mogelijk bestuursrechtelijk opgetreden.

  • 3.

    Convenant aanvullend coffeeshopbeleid Beverwijk

Het landelijk coffeeshopbeleid biedt ruimte voor lokaal maatwerk. Het coffeeshopbeleid van de gemeente Beverwijk wil binnen de kaders van het nieuwe landelijke beleid invulling geven aan het lokale coffeeshopbeleid doch geen prioriteit leggen bij de handhaving van het ingezetenencriterium. Daarbij deelt de gemeente Beverwijk de doelstelling van het Rijk om criminele inmenging in de branche te voorkomen en eveneens te voorkomen dat minderjarige jongeren softdrugs gebruiken. De Beverwijkse coffeeshophouders hebben te kennen gegeven zich te willen inzetten op aanvullend beleid dat verdere invulling moet geven aan een veilig en verantwoord softdrugsbeleid waarbij het doorlichten van de coffeeshops, preventie en voorlichting belangrijke onderdelen zijn. De gemeente wil zich eraan committeren om via het aanvullend beleid een kwalitatieve verbetering tot stand te brengen. Over de inzet en intenties van de gemeente en de coffeeshophouders zijn in een convenant nadere afspraken gemaakt. Goed ondernemerschap van de coffeeshophouder door middel van het voldoen aan de artikelen uit dit convenant én het met goed gevolg doorstaan van de bibobtoets leidt tot een lichter handhavingsregime.

Handhavingkader

  • a.

    Indeling in categorieën

In het handhavingarrangement zijn de overtredingen die betrekking hebben op de coffeeshops in vier categorieën verdeeld. Bij iedere categorie behoort een bepaald stappenplan.

  • b.

    Periode waarin een overtreding blijft meetellen

Voor het handhavingarrangement geldt in algemene zin dat een volgende stap wordt gezet in het stappenplan wanneer binnen een jaar na een vorige constatering opnieuw een overtreding plaatsvindt. Een overtreding blijft wel vijf jaar meetellen. Vindt een overtreding plaats binnen vijf jaar na de vorige overtreding, maar is die overtreding langer dan één jaar geleden, dan wordt de handhavingstap die voor de betreffende ondernemer geldt, herhaald.

  • c.

    Niet limitatieve opsomming

Dit handhavingarrangement kent een niet limitatieve opsomming van verschillende overtredingen en het daarbij horende stappenplan van waarschuwingen en maatregelen. Dit houdt in dat niet alle overtredingen zijn opgenomen in het handhavingskader. Hierdoor kan de toezicht- en handhavingcapaciteit gericht worden ingezet. Dit laat onverlet dat de bepalingen uit het coffeeshopbeleid die niet zijn opgenomen in het handhavingmodel de burgemeester ten allen tijde de mogelijkheid bieden om handhavend op te treden. Zie hiervoor o.a. de ‘handhavingmatrix overige overtredingen’. Ten aanzien van de handhaving van de afwezigheid van een leidinggevende wordt aansluiting gezocht bij het handhavingarrangement behorende bij de Drank- en Horecawet. Deze overtreding wordt niet apart vermeld in dit arrangement.

  • d.

    Primair handhavingproces

Een verzoek aan de burgemeester tot het nemen van een bestuurlijke maatregel kan worden ingediend door de toezichthouder. Vervolgens worden, indien daar aanleiding toe is, belanghebbenden uitgenodigd voor een zienswijze gesprek of bestaat de mogelijkheid om schriftelijk een zienswijze in te dienen.

Tijdens het zienswijzengesprek wordt de ondernemer (en/of raadsman) in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze te geven over het voorliggende dossier. Na dit zienswijze gesprek worden alle feiten en omstandigheden afgewogen ten opzichte van wet en regelgeving en het handhavingarrangement. Vervolgens neemt de burgemeester een beslissing. Het besluit wordt bekend gemaakt aan de ondernemer, eventuele andere belanghebbenden en de handhavingpartners. Indien de ondernemer of een andere belanghebbende zich niet kan verenigen met het besluit van de burgemeester kan hiertegen bezwaar worden gemaakt.

Handhavingarrangement

Hieronder worden de handhavingstappen van de overtredingen van het coffeeshopbeleid weergegeven. In het handhavingarrangement zijn de overtredingen die betrekking hebben op het coffeeshopbeleid in vier categorieën verdeeld:

Categorie 1: Het afleveren, aanwezig zijn of verkopen van een middel als bedoeld in lijst I van de Opiumwet/ Het aantasten van de openbare orde door criminele activiteiten

Categorie 2: Het verstrekken van softdrugs aan jongeren beneden de leeftijd van 18 jaar, danwel het zich bevinden van jongeren onder de 18 jaar in de coffeeshop;

Categorie 3: Overtredingen die direct van invloed zijn op de gezondheid van jongeren en/of de openbare orde;

Categorie 4: Het overschrijden van de maximaal toegestane handelsvoorraad.

Daarbij wordt een onderscheid gemaakt in coffeeshops die het convenant aanvullend coffeeshopbeleid hebben ondertekend (en naar behoren uitvoeren) en coffeeshops waar dit niet het geval is.

Categorie 1: Het afleveren, aanwezig zijn of verkopen van een middel als bedoeld in lijst I van de Opiumwet/ Het aantasten van de openbare orde door criminele activiteiten.

Toezichthouder

Gemeente (burgemeester)

1e constatering:

Constatering en proces-verbaal opmaken en dossier naar burgemeester

De burgemeester beveelt de sluiting van de coffeeshop voor de duur van één jaar, indien daar een middel als bedoeld in lijst I wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is of wanneer de openbare orde wordt aangetast of dreigt te worden aangetast door criminele activiteiten.

Tevens komt de gedoogsituatie te vervallen.

Handhavingsregime na ondertekening convenant aanvullend coffeeshopbeleid:

Toezichthouder

Gemeente (burgemeester)

1e constatering:

Constatering en proces-verbaal opmaken en dossier naar burgemeester

De burgemeester beveelt de sluiting van de coffeeshop voor de duur van één jaar, indien daar een middel als bedoeld in lijst I wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is of wanneer de openbare orde wordt aangetast of dreigt te worden aangetast door criminele activiteiten.

Tevens komt de gedoogsituatie te vervallen.

Categorie 2: Het verstrekken van softdrugs aan jongeren beneden de leeftijd van 18 jaar, danwel het zich bevinden van jongeren onder de 18 jaar in de coffeeshop.

Toezichthouder

Gemeente (burgemeester)

1e constatering: proces-verbaal opmaken en dossier naar burgemeester

Waarschuwing (het verstrekken van softdrugs dient onmiddellijk gestaakt te worden)

2e constatering (binnen jaar na

vorige constatering): proces-verbaal opmaken en dossier naar burgemeester

Sluiten van de coffeeshop voor de duur van drie maanden

3e en verdere constateringen (binnen jaar na vorige constatering): proces-verbaal opmaken en dossier naar burgemeester

Sluiten van de coffeeshop voor onbepaalde tijd

Handhavingsregime na ondertekening convenant aanvullend coffeeshopbeleid:

Toezichthouder

Gemeente (burgemeester)

1e constatering: proces-verbaal opmaken en dossier naar burgemeester

Waarschuwing (het verstrekken van softdrugs dient onmiddellijk gestaakt te worden)

2e constatering (binnen jaar na

vorige constatering): proces-verbaal opmaken en dossier naar burgemeester

Sluiten van de coffeeshop voor de duur van één maand

3e constatering (binnen jaar na

vorige constatering): proces-verbaal opmaken en dossier naar burgemeester

Sluiten van de coffeeshop voor de duur van drie maanden

4e constatering (binnen jaar na

vorige constatering): proces-verbaal opmaken en dossier naar burgemeester

Sluiten van de coffeeshop voor de duur van zes maanden

5e en verdere constateringen (binnen jaar na vorige constatering): proces-verbaal opmaken en dossier naar burgemeester

Sluiten van de coffeeshop voor onbepaalde tijd

Categorie 3: Overtredingen die direct van invloed zijn op de gezondheid van jongeren en/of de openbare orde.

Toezichthouder

Gemeente (burgemeester)

1e constatering: proces-verbaal opmaken en dossier naar burgemeester

Waarschuwing

2e en verdere constateringen (binnen jaar na vorige constatering): proces-verbaal opmaken en dossier naar burgemeester

Sluiten van de coffeeshop voor onbepaalde tijd

Handhavingsregime na ondertekening convenant aanvullend coffeeshopbeleid:

Toezichthouder

Gemeente (burgemeester)

1e constatering: proces-verbaal opmaken en dossier naar burgemeester

Waarschuwing

2e constatering (binnen jaar na

vorige constatering): proces-verbaal opmaken en dossier naar burgemeester

Sluiten van de coffeeshop voor de duur van zes maanden

3e constatering (binnen jaar na

vorige constatering): proces-verbaal opmaken en dossier naar burgemeester

Sluiten van de coffeeshop voor de duur van twaalf maanden

4e en verdere constateringen (binnen jaar na vorige constatering): proces-verbaal opmaken en dossier naar burgemeester

Sluiten van de coffeeshop voor onbepaalde tijd

Categorie 4: Het overschrijden van de maximaal toegestane handelsvoorraad.

Toezichthouder

Gemeente (burgemeester)

1e constatering: proces-verbaal opmaken en dossier naar burgemeester

Waarschuwing indien er tussen de 500 gram en 1.000 gram handelsvoorraad wordt

aangetroffen;

Sluiting van de coffeeshop voor de duur van

één maand indien er tussen de 1.000 gram

en 5.000 gram handelsvoorraad softdrugs

wordt aangetroffen;

Sluiting van de coffeeshop indien er meer

dan 5.000 gram softdrugs wordt aangetroffen. Hierbij wordt een afweging gemaakt of de gedoogstatus van de coffeeshop komt te vervallen.

2e constatering: proces-verbaal opmaken en dossier naar burgemeester

Sluiting van de coffeeshop voor een langere duur als genoemd onder 1e constatering. Hierbij wordt een afweging gemaakt of de gedoogstatus van de coffeeshop komt te vervallen.

Handhavingsregime na ondertekening convenant aanvullend coffeeshopbeleid:

Toezichthouder

Gemeente (burgemeester)

1e constatering: proces-verbaal opmaken en dossier naar burgemeester

Waarschuwing indien er tussen de 1.000 gram en 1.500 gram handelsvoorraad wordt

aangetroffen; Sluiting van de coffeeshop voor de duur van één maand indien er tussen de 1.500 gram en 5.000 gram handelsvoorraad softdrugs

wordt aangetroffen; Sluiting van de coffeeshop indien er meer

dan 5.000 gram softdrugs wordt aangetroffen. Hierbij wordt een afweging gemaakt of de gedoogstatus van de coffeeshop komt te vervallen.

2e constatering: proces-verbaal opmaken en dossier naar burgemeester

Sluiting van de coffeeshop voor een langere duur als genoemd onder 1e constatering. Hierbij wordt een afweging gemaakt of de gedoogstatus van de coffeeshop komt te vervallen.

Handhavingmatrix overige overtredingen

Overtreding

1e constatering

2e constatering

3e constatering

4e constatering

Sluitingscriterium 5 (affichering)

Bestuursrechtelijk

Schriftelijke waarschuwing

Bestuursrechtelijk

Sluiting voor 3 maanden

Bestuursrechtelijk

Sluiting voor 12 maanden

Bestuursrechtelijk

Sluiting voor onbepaalde tijd en einde gedoogsituatie

Strafrechtelijk

In beslagname drank, proces-verbaal (politie) en vervolging (OM)

Strafrechtelijk

In beslagname drank, proces-verbaal (politie) en vervolging (OM)

Strafrechtelijk

In beslagname drank, proces-verbaal (politie) en vervolging (OM)

Sluitingscriterium 9

(>5 gram / transactie)

Bestuursrechtelijk

Schriftelijke waarschuwing

Bestuursrechtelijk

Sluiting voor 3 maanden

Bestuursrechtelijk

Sluiting voor 12 maanden

Bestuursrechtelijk

Sluiting voor onbepaalde tijd en einde gedoogsituatie

Strafrechtelijk

Schriftelijke waarschuwing, tenzij er sprake is van een grove overschrijding

Strafrechtelijk

Proces-verbaal, inbeslagname drugs en vervolging

Strafrechtelijk

Proces-verbaal, inbeslagname drugs en vervolging

Strafrechtelijk

Proces-verbaal, inbeslagname drugs en vervolging

Sluitingscriterium 11

(slecht levensgedrag)

Sluiting voor 3 maanden

Einde gedoogsituatie na sluiting bij crimineel verleden leidinggevende

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Schriftelijke waarschuwing bij crimineel verleden werknemer

Sluiting voor 3 maanden

Sluiting voor 12 maanden

Sluiting voor onbepaalde tijd en einde gedoogsituatie

Sluitingscriterium 14

(overtreding sluitingstijden)

Bestuursrechtelijk

Schriftelijke waarschuwing

Bestuursrechtelijk

Sluiting voor 3 maanden

Bestuursrechtelijk

Sluiting voor 12 maanden

Bestuursrechtelijk

Sluiting voor onbepaalde tijd en einde gedoogsituatie

Een transactie (politie)

Proces-verbaal en vervolging

Proces-verbaal en vervolging

Proces-verbaal en vervolging

Sluitingscriterium 15

(alcohol)

Bestuursrechtelijk

Schriftelijke waarschuwing

Bestuursrechtelijk

Sluiting voor 3 maanden

Bestuursrechtelijk

Sluiting voor 12 maanden

Bestuursrechtelijk

Sluiting voor onbepaalde tijd en einde gedoogsituatie

Strafrechtelijk

Proces-verbaal en vervolging

Strafrechtelijk

Proces-verbaal en vervolging

Strafrechtelijk

Proces-verbaal en vervolging

Strafrechtelijk

Proces-verbaal en vervolging

Sluitingscriterium 18

(ontbreken gedoogverklaring)

Einde gedoogstatus


Noot
1

VNG en de ministers van Justitie en BZK hebben afgesproken dat alle gemeenten in 2011 voor coffeeshops een afstandscriterium van minimaal 250 meter tot scholen voor voortgezet onderwijs hanteren of andere drempelverhogende maatregelen treffen.

Noot
2

Centraal daarbij staat vanuit het perspectief van volksgezondheid: goede voorlichting voor klanten c.q. gebruikers, vroegsignalering probleemgebruik van klanten en Eerste Hulp bij Drugsongevallen

Noot
3

Brief d.d. 19 november 2012 van het Ministerie van Veiligheid en Justitie

Noot
4

Over het weren van buitenlanders heeft de rechtbank Limburg, locatie Maastricht d.d. 25-04-2013 een uitspraak gedaan. De gemeente Maastricht heeft onvoldoende gemotiveerd waarom een minder vergaande maatregel dan het i- criterium (proportionaliteitstoets) niet mogelijk zou zijn. De rechtbank heeft het bestreden besluit (LJN:BZ8548) vernietigt.

Noot
5

Een belangrijke insteek van het Nederlandse drugsbeleid is bescherming van de volksgezondheid. Volgens het jaarbericht 2011 van de Nationale Drug Monitor (NDM) bleef het cannabisgebruik onder scholieren van het regulier voortgezet onderwijs tussen 2007 – 2011 stabiel. Het gebruik komt beduidend vaker voor bij uitgaande jongeren, jongvolwassenen en groepen van probleemjongeren. De hulpvraag als gevolg van cannabisgebruik neemt wel toe.

Noot
6

Bij de gedoogde coffeeshops is het leveren van goede kwaliteit van cannabis uitermate belangrijk. Bij het niet voldoen aan kwaliteitseisen kan op basis van het coffeeshopbeleid de burgemeester de coffeeshop sluiten.

Noot
7

Centraal daarbij staat vanuit het perspectief van volksgezondheid: goede voorlichting voor klanten c.q. gebruikers, vroegsignalering probleemgebruik van klanten en Eerste Hulp bij Drugsongevallen.