Regeling vervalt per 01-01-2029

Subsidieregeling lokale culturele programmering 2025-2028

Geldend van 10-07-2024 t/m 31-12-2028

Intitulé

Subsidieregeling lokale culturele programmering 2025-2028

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van wethouder Onderwijs, Cultuur en Toerisme van 2 juli 2024, kenmerk M2405-3574;

gelet op de artikelen 3, derde lid, 4, tweede lid, 5, tweede lid, 6, derde lid, 7, derde lid, 12 en 12a van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

overwegende, dat het wenselijk is om vanwege de nota ‘Van onschatbare waarde. Uitgangspunten voor het Rotterdamse cultuurbeleid 2025-2028’ een nieuwe subsidieregeling vast te stellen voor de programmering van kunst- en cultuuractiviteiten van derden door een LCP-coördinator vanaf het kalenderjaar 2025;

besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    kunst- en cultuuractiviteiten: alle denkbare kunstvormen, cultuuruitingen en evenementen op het gebied van kunst en cultuur;

  • -

    lokale culturele programmering: laagdrempelige gebiedsgerichte kunst- en culturele activiteiten en evenementen in de Rotterdamse rayons;

  • -

    rayon: verzameling van Rotterdamse gebieden zoals opgenomen in bijlage 1.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Het college kan op aanvraag voor een periode van ten hoogste vier aangesloten kalenderjaren een jaarlijkse subsidie verstrekken aan één rechtspersoon voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt ten behoeve van het programmeren van kunst- en cultuuractiviteiten die worden uitgevoerd door derde partijen binnen de rayons, genoemd in bijlage 1.

  • 2. De te programmeren kunst- en cultuuractiviteiten voldoen aan de volgende eisen:

    • a.

      20% van de verstrekte subsidie wordt ingezet in één of meer van de wijken die zijn aangeduid als de wijkopgaven, zoals opgenomen in bijlage 2 en beschreven in de Ruimtelijke visie cultuur, vastgesteld door het college op 25 juni 2024;

    • b.

      de programmering is evenwichtig verdeeld over de rayons en over het kalenderjaar;

    • c.

      de kunst- en cultuuractiviteiten sluiten aan bij de specifieke wensen of behoeften van de inwoners van het rayon of de betreffende wijk, bedoeld in het Culturele doelgroepenmodel Rotterdam, versie 2021/02;

    • d.

      de kunst- en cultuuractiviteiten passen binnen of dragen bij aan de doelstellingen, bedoeld in de nota 'Van onschatbare waarde. Uitgangspunten voor het Rotterdamse cultuurbeleid 2025-2028' van 22 juni 2023 (Gemeenteblad 2023, 376825);

    • e.

      de kunst- en cultuuractiviteiten zijn openbaar toegankelijk;

    • f.

      de programmering vindt niet in overwegende mate plaats in eigen, gehuurd, of geëxploiteerd vastgoed van de aanvrager.

  • 3. De te programmeren kunst- en cultuuractiviteiten:

    • a.

      zijn niet gericht op godsdienst of politieke overtuiging;

    • b.

      maken geen onderdeel uit van een curriculum van een vakopleiding;

    • c.

      zijn geen project van een beeldend kunstenaar ten behoeve van zijn eigen beroepspraktijk;

    • d.

      zijn niet volledig commercieel te bekostigen;

    • e.

      worden niet gesubsidieerd op grond van een subsidieregeling van het college op het gebied van kunst en cultuur;

    • f.

      ontvangen geen financiële bijdrage van Stichting Rotterdam Festivals;

    • g.

      hebben niet als primair doel bewonersparticipatie.

Artikel 4 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een rechtspersoon zonder winstoogmerk.

Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Voor subsidie komen de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten, bedoeld in artikel 3.

  • 2. Niet voor subsidie in aanmerking komen de kosten:

    • a.

      voor overhead voor zover die meer bedragen dan 15% van de subsidiabele kosten;

    • b.

      voor de aanschaf van materiële activa.

  • 3. De btw over de gesubsidieerde kosten komt alleen voor subsidie in aanmerking als deze niet teruggevorderd, verrekend of anderszins in mindering kan worden gebracht. Deze btw moet zichtbaar in de financiële verantwoording worden opgenomen en voor zover een accountantsverklaring moet worden afgegeven, moet dit expliciet uit de verklaring blijken.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt ten hoogste € 1.660.300 per kalenderjaar, met een maximum van:

  • a.

    € 564.502 voor Rayon Noord - binnen de ring;

  • b.

    € 531.296 voor Rayon Zuid - binnen de ring;

  • c.

    € 398.472 voor Rayon Noord - buiten de ring;

  • d.

    € 166.030 voor Rayon Zuid - buiten de ring.

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond bedraagt € 1.660.300 per kalenderjaar, onderverdeeld in de volgende deelplafonds:

    • a.

      € 564.502 voor Rayon Noord - binnen de ring;

    • b.

      € 531.296 voor Rayon Zuid - binnen de ring;

    • c.

      € 398.472 voor Rayon Noord - buiten de ring;

    • d.

      € 166.030 voor Rayon Zuid - buiten de ring.

  • 2. Het college kan de hoogte van het subsidieplafond binnen de in het eerste lid genoemde periode wijzigen.

  • 3. De subsidie wordt verleend onder voorbehoud dat voldoende middelen door de gemeenteraad op de begroting beschikbaar worden gesteld.

Artikel 8 Wijze van verdeling kalenderjaar 2025

  • 1. Indien meerdere aanvragen worden ingediend, vindt verstrekking van subsidie voor het kalenderjaar 2025 plaats aan de hand van de door het college aangebrachte rangschikking totdat het subsidieplafond is bereikt. De subsidie voor het kalenderjaar 2025 wordt verstrekt aan de aanvrager die het hoogste puntenaantal scoort in de door het college aangebrachte rangschikking.

  • 2. Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximum aantal:

    • a.

      de kwaliteit van de beschrijving van de subsidiabele activiteiten in het ingediende projectplan (maximaal 10 punten);

    • b.

      de ervaring met cultureel programmeren en cultureel ondernemen (maximaal 10 punten);

    • c.

      de mate van kennis van en ervaring met het culturele netwerk in de stad en op wijkniveau met een toelichting hoe deze kennis, ervaring en netwerk zijn verworven (maximaal 10 punten);

    • d.

      de kwaliteit van de beheersmaatregelen die zijn geformuleerd op vooraf ingeschatte risico’s ten aanzien van de lokale culturele programmering (maximaal 10 punten);

    • e.

      de visie op het versterken en het betrekken van het bestaande lokale culturele klimaat bij de uitvoering van de programmering (maximaal 10 punten);

    • f.

      de wijze waarop de programmering wordt afgestemd op het profiel van de wijk en de behoefte van de inwoners met verwijzing naar het Culturele doelgroepenmodel Rotterdam, versie 2021/02 (maximaal 10 punten);

    • g.

      de visie op hoe de programmering een bijdrage levert aan cultuurparticipatie alsmede aan inclusiviteit, innovatie en interconnectiviteit als bedoeld in de nota ‘Van onschatbare waarde. Uitgangspunten voor het Rotterdamse cultuurbeleid 2025-2028’ van 22 juni 2023 (Gemeenteblad 2023, 376825) (maximaal 10 punten);

    • h.

      de manier waarop de activiteiten worden gespreid naar tijd en locatie (maximaal 10 punten).

  • 3. Indien meerdere aanvragen voor het kalenderjaar 2025 hetzelfde puntentotaal behalen wordt als eerste in de rangschikking opgenomen de aanvraag met het hoogste puntenaantal voor de mate van kennis van en ervaring met het culturele netwerk in de stad en op wijkniveau met een toelichting hoe deze kennis, ervaring en netwerk zijn verworven. Indien de aanvragen ook op dit punt hetzelfde puntenaantal hebben behaald, wordt door middel van loting de plaats in de rangschikking bepaald.

Artikel 9 Wijze van verdeling kalenderjaren 2026, 2027, 2028

De subsidie voor de kalenderjaren 2026, 2027 en 2028 wordt op aanvraag uitsluitend verstrekt aan de subsidieontvanger van het kalenderjaar 2025.

Artikel 10 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag wordt ingediend via het digitale subsidieloket op www.rotterdam.nl/subsidies en onder gebruikmaking van het daar beschikbare aanvraagformulier.

  • 2. De aanvrager legt de volgende gegevens over:

    • a.

      een recent uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, niet ouder dan zes maanden;

    • b.

      de statuten van de rechtspersoon;

    • c.

      een bestuurs- of huishoudelijk reglement, indien aanwezig;

    • d.

      de meest recente jaarrekening;

    • e.

      een projectplan dat alle onderdelen bevat van de in artikel 8, tweede lid, genoemde criteria;

    • f.

      een sluitende begroting, behorende bij het projectplan;

    • g.

      een voorstel voor de inzet van 20% van de aangevraagde subsidie ten aanzien van de wijkopgaven, zoals opgenomen in bijlage 2 en beschreven in de Ruimtelijke visie cultuur, vastgesteld door het college op 25 juni 2024.

Artikel 11 Aanvraagtermijnen

  • 1. Een aanvraag voor het kalenderjaar 2025 wordt uiterlijk op 1 oktober 2024 ingediend.

  • 2. Een aanvraag voor de kalenderjaren 2026, 2027 en 2028 wordt ingediend door de subsidieontvanger op uiterlijk 1 juni in het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 12 Beslistermijn

Het college beslist binnen acht weken na het sluiten van de aanvraagtermijn op de aanvraag, welke termijn met ten hoogste twaalf weken kan worden verlengd.

Artikel 13 Verplichtingen subsidieontvanger

De subsidieontvanger werkt mee aan een door of namens het college uitgevoerde evaluatie.

Artikel 14 Verantwoording

De subsidieontvanger dient uiterlijk op 31 maart na afloop van ieder kalenderjaar een aanvraag tot vaststelling in bij het college.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 1 januari 2029, met dien verstande dat de regeling van toepassing blijft op subsidies die krachtens deze regeling zijn verleend.

Artikel 16 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling lokale culturele programmering 2025-2028.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 2 juli 2024.

De secretaris,

G.J.D. Wigmans

De burgemeester,

R.A.C.J. Simons, l.b.

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl

Bijlage 1. Rayons als bedoeld in artikel 1

Deze regeling kent de volgende rayons, welke tevens zijn aangeduid op onderstaande kaart:

  • a.

    Rayon Noord - binnen de ring, bestaande uit de gebieden:

    • 1°.

      Delfshaven;

    • 2°.

      Noord;

    • 3°.

      Centrum; en

    • 4°.

      Kralingen-Crooswijk;

  • b.

    Rayon Zuid - binnen de ring, bestaande uit de gebieden:

    • 1°.

      Charlois;

    • 2°.

      Feijenoord; en

    • 3°.

      IJsselmonde;

  • c.

    Rayon Noord - buiten de ring, bestaande uit de gebieden:

    • 1°.

      Overschie;

    • 2°.

      Hillegersberg-Schiebroek; en

    • 3°.

      Prins Alexander;

  • d.

    Rayon Zuid - buiten de ring, bestaande uit:

    • 1°.

      Het gebied Hoek van Holland;

    • 2°.

      Het gebied Rozenburg;

    • 3°.

      Het gebied Hoogvliet;

    • 4°.

      Het gebied Pernis; en

    • 5°.

      De wijk Heijplaat.

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2. Wijkopgaven als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel a, en artikel 10, tweede lid, onderdeel g

De wijkopgaven als bedoeld in deze regeling zijn beschreven in de Ruimtelijke visie cultuur, vastgesteld door het college op 25 juni 2024. De wijkopgaven betreft de volgende wijken, welke tevens zijn aangeduid op onderstaande kaarten in donkerpaars en lichtpaars:

Kaart 1: Wijkopgave Rotterdam Stad

In het gebied Feijenoord:

  • -

    Afrikaanderwijk;

  • -

    Bloemhof;

  • -

    Feijenoord;

  • -

    Hillesluis;

  • -

    Vreewijk.

In het gebied Hoogvliet:

  • -

    Hoogvliet-Noord;

  • -

    Hoogvliet-Zuid.

In het gebied Overschie:

  • -

    Klein-Polder.

In het gebied Prins-Alexander:

  • -

    Het Lage Land;

  • -

    Oosterflank;

  • -

    Prinsenland;

  • -

    Zevenkamp.

In het gebied Charlois:

  • -

    Pendrecht.

In het gebied IJsselmonde:

  • -

    Groot-IJsselmonde;

  • -

    Beverwaard;

  • -

    Lombardijen.

afbeelding binnen de regeling

Kaart 2: Wijkopgave Dorp/Rijnpoort

In het gebied Hoek van Holland:

  • -

    Dorp/Rijnpoort.

afbeelding binnen de regeling

Kaart 3: Wijkopgave Rozenburg

In het gebied Rozenburg:

  • -

    Rozenburg.

afbeelding binnen de regeling

Toelichting op de Subsidieregeling lokale culturele programmering

Algemene toelichting

Het doel van deze subsidieregeling is om in alle delen van Rotterdam meer actieve en receptieve cultuurdeelname voor en door bewoners te realiseren. Dit door een vraaggericht en voor iedereen toegankelijk aanbod van kunst en cultuur in heel Rotterdam te realiseren met oog voor het karakter van iedere wijk. Lokale initiatiefnemers zijn daarbij leidend. Hierbij spelen afstemming over de activiteiten met bewoners en spreiding daarvan in de stad en spreiding over het jaar een grote rol.

Bij de uitvoering van deze subsidieregeling heeft het college de volgende doelen voor ogen:

  • Lokale programmering door en voor bewoners in alle delen van de stad;

  • Vergroten van de cultuurparticipatie en betrokkenheid van bewoners in de stad.

Cultuur is van grote waarde voor de stad. Het draagt bij aan de economie en het verhaal van de stad. Cultuur kan daarnaast het individuele leven verrijken, omdat het ontwikkeling, verbeelding, confrontatie, reflectie, troost of juist een gevoel van geluk kan bieden. En cultuur heeft een waarde in zichzelf, vanuit artistieke overwegingen; om taal, beeld, betekenis of vernieuwing uit te drukken of te ontwikkelen. De waarde van cultuur voor de stad, de bewoner en de (artistieke) discipline(s) staat daarom centraal in de nota ‘Van onschatbare waarde. Uitgangspunten voor het Rotterdamse cultuurbeleid 2025-2028’ (hierna: Uitgangspuntennota). De Uitgangspuntennota is vastgesteld door de gemeenteraad in de openbare vergadering van 22 juni 2023. De Uitgangspuntennota is gepubliceerd op: https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR700454/1

Deze waarde van cultuur voor de stad, de bewoner en de (artistieke) discipline(s) wordt bereikt door middel van Interconnectiviteit, Innovatie en Inclusiviteit, kortom: de drie I’s die achtereenvolgens komen uit advies van de International Advisory Board (de IABx), de Rotterdamse Cultuurvisie en de Uitgangspuntennota. Interconnectiviteit staat voor samen impact realiseren. Innovatie geeft de ruimte aan experiment en vernieuwing. Inclusiviteit biedt de mogelijkheid voor iedereen om cultuur te maken en mee te maken, in vele vormen en in alle delen van de stad.

Onderzoek van de World Health Organization (WHO) wijst uit dat cultuurbeoefening een positieve invloed heeft op sociaal, mentaal en fysiek vlak. Het verbinden van cultuur, sport, welzijn, participatie en gezondheid heeft een meerwaarde. Het onderzoek laat het belang zien van cultuur voor iedereen. Voor een deel van deze mensen is fysieke afstand een drempel. Uit onderzoek blijkt duidelijk het belang van culturele faciliteiten in de nabijheid van bewoners voor de deelname aan cultuur. Dat geldt zowel voor mensen met als zonder een beperking en vraagt om cultuur¬aanbod dichtbij huis. Spreiding van cultuur maakt het mogelijk dat culturele organisaties en initiatieven en makers wijkgericht te werk kunnen gaan. Programmering komt samen met de doelgroep tot stand vanuit de behoefte, wensen en ideeën van de bewoners en komt terecht op locaties in de wijken. Met de introductie van Wijk aan Zet krijgen bewoners meer invloed op wat er gebeurt in hun wijk. Samen met de wijkraden beslissen bewoners en partners mee met de plannen voor de wijk, die resulteren in een wijkakkoord.

Lokale Culturele Programmering

Het programma LCP sluit aan bij de centrale thema’s in het Rotterdamse cultuurbeleid, te weten innovatie, interconnectiviteit en inclusiviteit. Beleidsmatig is het programma ondergebracht in de Uitgangspuntennota.

LCP versterkt het cultuuraanbod in de wijken door dit zoveel mogelijk te laten aansluiten bij de wensen en behoefte van de bewoners aan het maken en meemaken van cultuur.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

Eerste lid

De door derden uit te voeren kunst- en cultuuractiviteiten betreffen bijvoorbeeld exposities, theater, dans, mime, bewegingstheater, muziektheater, muziek (pop, jazz, wereld, klassiek) en alle mengvormen. Activiteiten die niet worden bedoeld, zijn bijvoorbeeld Sinterklaasactiviteiten, Kerstfeesten, Paasvieringen, Koningsdag activiteiten en braderieën.

Tweede lid, sub a

Van het subsidiebedrag moet 20% ingezet worden in de door het college aangewezen wijken waar extra inzet nodig is, de zogenaamde wijkopgaven, zoals opgenomen in bijlage 2 en beschreven in de ‘Ruimtelijke visie cultuur’, vastgesteld door het college op 25 juni 2024.

Tweede lid, sub c

De kunst- en cultuuractiviteiten moeten aansluiten bij de specifieke wensen of behoeften van de inwoners van het rayon of de wijk, zoals bedoeld in het Culturele doelgroepenmodel Rotterdam, versie 2021/02. Dit Culturele doelgroepenmodel is ontwikkeld door Rotterdam Festivals, en is te vinden op: https://www.rotterdamfestivals.nl/media/xtngf1fu/brochure-culturele-doelgroepenmodel-rotterdam.pdf

Tweede lid, sub e

De activiteiten moeten voor het publiek toegankelijk zijn. Dit betekent niet dat activiteiten gratis moeten zijn.

Tweede lid, sub f

De aanvrager mag het eigen, gehuurd of geëxploiteerd vastgoed (zoals podia of expositieruimten) niet in overwegende mate inzetten voor de door derde partijen uit te voeren activiteiten. In ieder geval mag niet meer dan 50% van de geprogrammeerde activiteiten in het eigen vastgoed plaatsvinden. Programmering door derden in het vastgoed van de aanvrager is derhalve niet uitgesloten.

Derde lid, sub b

Activiteiten komen niet voor een bijdrage in aanmerking wanneer deze onderdeel zijn van een vakopleiding aan een (kunstvak-)school. Deze activiteiten worden immers al door de Rijksoverheid bekostigd vanuit onderwijsbudgetten. Een activiteit is onderdeel van een vakopleiding als met de uitvoering van (een deel van) de activiteit studiepunten worden verkregen. Wel voor een bijdrage in aanmerking komen activiteiten die als spin-off wat betreft scope en omvang aantoonbaar geen onderdeel meer uitmaken van de opleidingsactiviteit.

Derde lid, sub d

Beeld- en geluidsdragers of boeken bestemd voor de verkoop zijn voorbeelden van commercieel te bekostigen goederen. Ook culturele activiteiten, zoals een concert of een theatervoorstelling die volledig uit de kaartverkoop bekostigd kunnen worden en waarop winst gemaakt wordt door de organisator zijn commercieel.

Derde lid, sub e

De te programmeren activiteiten worden niet gesubsidieerd op grond van een subsidieregeling van het college op het gebied van kunst en cultuur. Hierbij kan worden gedacht aan activiteiten die reeds worden gesubsidieerd in het kader van het Cultuurplan of op grond van de Subsidieregeling Projectsubsidies Cultuur. Wel is het mogelijk om een bijdrage te leveren aan een bewonersinitiatief dat als doel kunst- en cultuur heeft en vice versa.

Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Tweede lid, sub a

Met kosten voor overhead worden bedoeld indirecte kosten, die niet direct zijn gerelateerd aan de programmering, zoals kosten voor management en administratie. Van de subsidie mag maximaal 15% worden ingezet voor overhead.

Tweede lid, sub b

Voorbeelden van materiële activa zijn (muziek)instrumenten, beeld- en geluidsapparatuur, computers, software, installaties, meubilair, vervoermiddelen e.d.

Artikel 7 Subsidieplafond

Er geldt een subsidieplafond van € 1.660.300 per kalenderjaar, dat is onderverdeeld in vier deelplafonds voor de rayons. Het budget per rayon is gebaseerd op het aantal inwoners in het desbetreffende rayon op de peildatum 1 januari 2023. Per rayon is niet meer subsidie beschikbaar dan het bedrag van het deelplafond.

Artikel 8 Wijze van verdeling kalenderjaar 2025

Voor het kalenderjaar 2025 vindt subsidieverlening plaats op basis van een tenderprocedure. Wanneer er meerdere aanvragen worden ingediend, wordt de subsidie voor 2025 verleend aan de aanvrager die het hoogste puntenaantal scoort in de door het college aangebrachte rangschikking.

Het tweede lid bevat de acht criteria waarop de aanvragen worden beoordeeld, per criterium worden minimaal 0 en maximaal 10 punten toegekend.

Elke aanvraag krijgt uiteindelijk één score: de optelsom van de punten uit het tweede lid. De score bepaalt de plaats in de rangschikking. De aanvragen die niet in behandeling worden genomen of worden geweigerd, krijgen geen score en komen niet in de rangschikking.

Tweede lid, sub d

Met vooraf ingeschatte risico’s worden financiële/administratieve risico’s bedoeld, bijvoorbeeld als een derde een van de subsidieontvanger ontvangen bijdrage incasseert en geen activiteit verricht.

Derde lid

Indien de situatie zich voordoet dat meerdere aanvragen voor het kalenderjaar 2025 hetzelfde puntentotaal behalen, zal de rangschikking worden bepaald door het puntenaantal voor de mate van kennis van en ervaring met het culturele netwerk in de stad en op wijkniveau met een toelichting hoe deze kennis, ervaring en netwerk zijn verworven. In dat geval wordt de aanvraag met het hoogste puntenaantal voor dat criterium als eerste in de rangschikking opgenomen. Als ook op dit punt hetzelfde puntenaantal is behaald, wordt de plaats in de rangschikking bepaald door middel van een loting. De loting vindt plaats op een vooraf aangekondigde locatie en tijdstip, in een openbaar toegankelijke ruimte of via een online platform. Een onafhankelijke derde partij wordt door de gemeente ingeschakeld om de eerlijkheid en transparantie van het proces te waarborgen. Het resultaat van de loting wordt direct na afloop bekendgemaakt.

Artikel 9 Wijze van verdeling kalenderjaren 2026, 2027, 2028

Voor de kalenderjaren 2026, 2027 en 2028 wordt op aanvraag subsidie verstrekt aan de subsidieontvanger van 2025. Omwille van de continuïteit is het de bedoeling om voor een periode van vier jaar te subsidiëren aan één partij.

Artikel 11 Aanvraagtermijn

Een aanvraag voor het eerste kalenderjaar, 2025, wordt uiterlijk op 1 oktober 2024 ingediend. Alle aanvragers binnen de doelgroep van deze regeling kunnen voor dat jaar (2025) subsidie aanvragen. Voor de daarop volgende kalenderjaren 2026, 2027 en 2028 kan alleen de partij die voor 2025 de subsidie heeft ontvangen een aanvraag indienen, uiterlijk op 1 juni in het jaar voorafgaand aan het jaar waarop zijn aanvraag betrekking heeft.

Artikel 13 Verplichtingen

Het college kan een evaluatie (laten) uitvoeren met betrekking tot de verstrekte subsidie, de subsidieontvanger is verplicht om daaraan mee te werken.

Tijdens een evaluatieoverleg tussen de subsidieontvanger en de rayonadviseur van de afdeling Cultuur wordt de stand van zaken van de geprogrammeerde/de te programmeren kunst- en cultuuractiviteiten en het resterende budget besproken.

Artikel 14 Verantwoording

Na afloop van ieder kalenderjaar dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college. Ten aanzien van de verantwoording en controle van de subsidie is artikel 14 Subsidieverordening Rotterdam 2014 van toepassing.