Subsidieregeling startbouw Rotterdam

1. Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor woningbouwprojecten waarin middensegment huurwoningen of middensegment koopwoningen worden gerealiseerd.

2. Een woningbouwproject voldoet aan de volgende eisen:

• a.

  het project vindt plaats binnen de gemeentegrens van Rotterdam;

• b.

  in het project worden ten minste elf woningen gerealiseerd;

• c.

  de woningen in het project betreffen zelfstandige woningen en permanente bouw;

• d.

  indien sprake is van middensegment huurwoningen, een schriftelijke afspraak over borging van de instandhoudingsduur van de middensegment huurwoningen;

• e.

  indien sprake is van middensegment koopwoningen een schriftelijke afspraak over antispeculatie en zelfbewoningsplicht.

3. Tevens past het woningbouwproject binnen een onherroepelijk omgevingsplan en is een omgevingsvergunning aangevraagd. Indien het woningbouwproject niet past binnen een onherroepelijk omgevingsplan, wordt gebruikgemaakt van een coördinatieregeling of uitgebreide voorbereidingsprocedure en is er minimaal een door het college ontvankelijk verklaarde aanvraag voor een omgevingsvergunning.

1. De subsidie bedraagt een bijdrage in de onrendabele top ter hoogte van maximaal €7.500 per gerealiseerde middensegment huurwoning of middensegment koopwoning.

2. Niet voor subsidie in aanmerking komen de kosten voor btw, die is verschuldigd over kosten voor de uitvoering van woningbouwprojecten als bedoeld in artikel 3, voor zover het bedrag van de btw in aanmerking komt voor compensatie op grond van de Wet op het BTW-compensatiefonds of voor zover de kosten in aanmerking komen voor aftrek op grond van de Wet op de omzetbelasting 1968.

1. Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt een subsidieplafond van € 14 miljoen.

2. Het college kan de hoogte van het subsidieplafond gedurende de looptijd van de subsidieregeling wijzigen.

3. Het subsidieplafond is vastgesteld onder voorbehoud dat voldoende middelen door de gemeenteraad op de begroting beschikbaar worden gesteld.

1. Verstrekking van subsidie vindt plaats op volgorde van ontvangst van complete aanvragen, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

2. Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aangevulde aanvraag is ontvangen.

3. Indien het vastgestelde subsidieplafond dreigt te worden overschreden of wordt overschreden als gevolg van het aantal aanvragen dat op dezelfde dag wordt ontvangen, worden de aanvragen die op die dag ontvangen zijn, door middel van loting gerangschikt.

1. In dit artikel wordt onder jaar T verstaan: het afgelopen kalenderjaar.

2. In aanvulling op de artikelen 12 en 12a van de SVR 2014, voldoet de subsidieontvanger aan de volgende verplichtingen:

• a.

  de start bouw vindt plaats binnen twaalf maanden na toekenning van de middelen;

• b.

  de oplevering van het gehele project vindt uiterlijk 36 maanden na startbouw plaats;

• c.

  indien een project bestaat uit betaalbare en niet-betaalbare woningen houdt de subsidieontvanger een gescheiden boekhouding bij van de middensegment huurwoningen of middensegment koopwoningen, opdat bij de eindverantwoording kan worden beoordeeld of de gepresenteerde onrendabele top van het projectdeel middensegment woningen correct is bepaald;

• d.

  de subsidieontvanger informeert het college jaarlijks op uiterlijk 1 december over de voortgang van de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt, waaronder in ieder geval: over:

  • 1°.

    het aantal woningen per jaar waarvan de bouw is gestart in jaar T en cumulatief vanaf start project tot en met jaar T;

  • 2°.

    het aantal betaalbare woningen per prijscategorie waarvan de bouw is gestart in jaar T en cumulatief vanaf start project tot en met jaar T;

  • 3°.

    het aantal woningen dat is opgeleverd tot en met jaar T;

  • 4°.

    het aantal betaalbare woningen dat is opgeleverd tot en met jaar T.

3. Bij complexe hoogbouwontwikkelingen met een langere aaneengesloten bouwtijd, kan de het college worden verzocht om in afwijking van het eerste lid, onderdeel b, een langere periode toe te staan.

1. Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin deze regeling wordt geplaatst en vervalt op 1 juni 2025.

2. Deze subsidieregeling blijft van toepassing op subsidies die krachtens deze regeling zijn verstrekt en op volledige aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor 1 juni 2025.