Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR722026
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR722026/1
Verordening rechtspositie raads- en burgerraadsleden gemeente Overbetuwe 2024
Geldend van 10-07-2024 t/m heden
Intitulé
Verordening rechtspositie raads- en burgerraadsleden gemeente Overbetuwe 2024De raad van de gemeente Overbetuwe;
gelezen het raadsvoorstel van de griffier en de raadsvoorzitter van 25 april 2024;
gehoord het advies van de voorbereidende vergadering van 11 juni 2024;
gelet op de artikelen 95, eerste en tweede lid, 96, eerste en tweede lid, en 97, 98, 99 van de Gemeentewet en de artikelen 3.1.1, vijfde lid, 3.1.3, eerste lid, 3.1.4, eerste lid, 3.1.8, eerste lid, 3.1.9, eerste lid, 3.3.2, 3.3.3, tweede lid, 3.4.1, eerste lid, en 3.4.2 en 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;
b e s l u i t :
Vast te stellen de
Verordening rechtspositie raads- en burgerraadsleden gemeente Overbetuwe 2024
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
burgerraadslid: een door de raad benoemd lid van de fractie, die namens de fractie mag deelnemen aan het raadspreekuur, vragenhalfuur informatiememo’s en een voorronde.
- b.
commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet, dat niet tevens raadslid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd. In de gemeente Overbetuwe behoren burgerraadsleden tot de commissieleden.
- c.
griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.
- d.
raadslid: lid van de gemeenteraad.
Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden raads- en burgerraadsleden
-
1. Raadsleden ontvangen een vergoeding voor de werkzaamheden conform artikel 3.1.1, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, ongeacht het aantal bijgewoonde vergaderingen.
-
2. Burgerraadsleden ontvangen voor de duur van hun werkzaamheden een vaste onbelaste vergoeding van € 175 per maand.
Artikel 3 Toelage raadslid onderzoekscommissie en bijzondere commissie
-
1. Een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, Gemeentewet wordt voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een toelage toegekend gelijk aan de toelage voor een raadslid dat lid is van een vertrouwenscommissie zoals genoemd in artikel 3.1.2 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.
-
2. Een raadslid dat lid is van een bijzondere commissie als bedoeld in artikel 3.1.4 eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers wordt voor de duur van de activiteiten van de commissie een toelage toegekend van € 139,90 (prijspeil 2024) per maand.
Artikel 4 Reis- en verblijfkosten raads- en burgerraadsleden
-
1. Voor reizen als bedoeld in artikel 3.1 van de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers en artikel 3.1.7 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers worden aan een raads- of burgerraadslid vergoed:
- a.
de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;
- b.
bij gebruik van een eigen vervoersmiddel het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt en ook de parkeer- of stallingskosten, veerkosten en tolkosten.
- a.
-
2. Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.
-
3. Als een raadslid of burgerraadslid een tijdelijke functionele beperking heeft, kan incidenteel een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking worden gesteld.
-
4. De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raadslid of burgerraadslid maakt in verband met reizen, gemaakt voor de uitoefening van de functie, worden ten laste van de gemeente vergoed.
Artikel 5 Verzekering raadsleden voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden
Er is geen recht op een bedrag, bedoeld in artikel 3.1.9, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, waarmee het raadslid voorzieningen kan treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.
Artikel 6 Nadere regels niet partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en burgerraadsleden
-
1. Een raads- of burgerraadslid dat wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van zijn functie als bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, dient daartoe een gemotiveerd verzoek in bij de griffier.
-
2. Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.
-
3. De kosten van deelname aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing komen ten laste van het fractiebudget van het betreffende raads- of burgerraadslid.
-
4. De kosten van deelname van raads- of burgerraadslid aan scholing, die in het gemeentelijkbelang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van de gemeente.
Artikel 7 Informatie- en communicatievoorzieningen raads- en burgerraadsleden
-
1. Een raads- of burgerraadslid tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie een tablet ter beschikking wordt gesteld bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.
-
2. Een raads- of burgerraadslid levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde tablet in bij de gemeente of neemt de tablet over onder de voorwaarden zoals door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties is bepaald.
Artikel 8 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel
-
1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.
-
2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.
Artikel 9 Betaling vaste vergoeding burgerraadsleden
Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van de vergoeding van burgerraadsleden per maand plaats.
Artikel 10 Betaling en declaratie van onkosten
-
1. Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:
- a.
betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur of
- b.
betaling vooruit uit eigen middelen.
- a.
-
2. Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken. Het vereiste om bewijsstukken te overleggen geldt niet wanneer de vergoeding een vooraf bepaald vast bedrag is.
-
3. Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen twee maanden na factuurdatum of betaling door raads- of burgerraadsleden ingediend bij de griffier.
-
4. Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan raads- of burgerraadsleden binnen één maand na het indienen van de aanvraag wordt overgemaakt.
Artikel 11 Intrekking oude verordening
De Verordening voorzieningen raads- en burgerleden gemeente Overbetuwe 2022, vastgesteld op 15 november 2022, wordt ingetrokken.
Artikel 12 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking.
Artikel 13 Citeerartikel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie raads- en burgerraadsleden gemeente Overbetuwe 2024.
Ondertekening
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 27 juni 2024.
DE RAAD VOORNOEMD,
de griffier,
drs. D.E. van der Kamp
de voorzitter,
R.P. Hoytink-Roubos
Toelichting Verordening rechtspositie raads- en burgerraadsleden gemeente Overbetuwe 2024
ALGEMEEN DEEL
Wettelijke regelingen
In de wet en nadere regelgeving zijn alle van belang zijnde onderwerpen geregeld betreffende de rechtspositie van gemeentelijke politieke ambtsdragers. In de Gemeentewet
is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van raads- en commissieleden (lees: burgerraadsleden) alsmede de financiële voorzieningen moet worden geregeld bij of krachtens de wet (AMvB en ministeriële regeling). Deze nader regeling is vastgelegd in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. In de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers zijn de (onkosten)vergoedingen nader uitgewerkt.
Hoofdlijnen gemeentelijke verordening
In deze verordening zijn alleen bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van raadsleden en leden van gemeentelijke commissies zover die niet dwingend geregeld zijn in hogere wet- en regelgeving. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers. Bij de laatste moderniserings- en harmoniseringsoperatie (Staatsblad 15 oktober 2018), betreffende de rechtspositiebesluiten voor decentrale politieke ambtsdragers zijn er wederom een aantal bepalingen imperatief in hogere wet- en regelgeving vastgelegd. De overweging hierbij is dat het bestuurlijk wenselijk is om de voorzieningen zoals vergoedingen, tegemoetkomingen en andere rechtspositionele
aanspraken voor decentrale politieke ambtsdragers dwingendrechtelijk in hogere wet- en regelgeving vast te leggen om politieke discussies te voorkomen. Dit betekent dat er voor gemeenten minder ruimte is om lokaal bij verordening van wettelijke regelingen af te wijken.
Het ministerie van BZK publiceert jaarlijks circulaires waarin artikelen uit het Rechtspositiebesluit en de onderliggende Regeling wijzigen. Deze wijzigingen kunnen van invloed zijn op de gemeentelijke verordening.
Indien een gemeente besluit om bij verordening voorzieningen voor politieke ambtsdragers te regelen, zijn een aantal regels van belang.
In artikel 99 Gemeentewet is bepaald dat 'buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend', ontvangen de leden van de raad en/of door de raad ingestelde commissie (in de zin van artikel 82, 83 of 84 Gemeentewet) als zodanig geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de gemeente. Deze verordening vormt een (nadere) uitwerking van de bij of krachtens de wet toegekende vergoedingen en tegemoetkomingen.
De arbeidsverhoudingen en fiscale positie
Raadsleden en burgerraadsleden hebben geen dienstbetrekking bij de gemeente. De gemeente is dus niet de werkgever. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij voor zover het betreft het raadslidmaatschap niet vallen onder de werknemersverzekeringen zoals de
Werkloosheidswet (WW), Ziektewet (ZW) en de Wet Werk en Inkomen naar
Arbeidsvermogen (WIA). Omdat er geen sprake is van een dienstbetrekking vallen raads- en burgerraadsleden niet onder de Wet op de loonbelasting 1964 maar worden hun inkomsten belast in de Wet inkomstenbelasting 2001. Wel kunnen raads- en burgerraadsleden opteren voor de loonbelasting als voorheffing door samen met de gemeente te kiezen voor het fictief werknemerschap, het zogenaamde opting-in. Het fictief werknemerschap kan worden aangevraagd met behulp van een opting-in verklaring bij de Belastingdienst.
Als de raads- en burgerraadsleden en gemeente niet kiezen voor het fictief werknemerschap, dan geldt dat de onkostenvergoedingen(beroeps)kosten die worden gemaakt worden afgetrokken. Het resultaat zal het raads- of burgerraadslid moeten verantwoorden in de aangifte inkomstenbelasting, onder de post inkomsten uit overige werkzaamheden. De gemeente dient jaarlijks alle betalingen en verstrekkingen voor de raads- en burgerraadsleden die niet als fictief werknemerschap te kwalificeren zijn op grond van deze verordening aan de Belastingdienst doorgeven middels een formulier IB-47. Omdat raads- en burgerraadsleden op persoonlijke titel worden gekozen, zijn zij niet aan te merken als (fiscaal) ondernemer. Er hoeft dan ook geen VAR-verklaring I Modelovereenkomst ZZP overgelegd te worden aan de gemeente.
De Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) is niet van toepassing op raads- en burgerraadsleden.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden raads- en burgerraadsleden
De hoogte van de raadsvergoeding is verplichtend bepaald op een vast bedrag per inwonersklasse. Vanaf de dag van beëdiging hebben de raadsleden recht op de vergoedingen die verbonden zijn aan hun functie. Wat betreft de vergoeding voor de werkzaamheden is dit geregeld in artikel 3.1.1, eerste lid, Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers
De gemeenteraad kan op grond van het vierde lid van artikel 3.1.1 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers bij verordening bepalen dat een deel van de vergoeding voor de werkzaamheden wordt uitbetaald als presentiegeld. Het gaat om maximaal 20% van de vergoeding. In een dergelijke verordening mag geen onderscheid worden gemaakt tussen de raadsleden: een presentievergoeding geldt dan voor alle raadsleden. Er is geen aanleiding om van deze mogelijkheid gebruik te maken. Deze bepaling kan bijvoorbeeld worden benut bij spookleden. Spookleden zijn volksvertegenwoordigers die wel zijn gekozen, maar die niet of nauwelijks aanwezig zijn bij de vergaderingen of activiteiten van de desbetreffende gemeenteraad.
Het raadslid kan de vergoeding niet weigeren en de gemeente is verplicht de raadsvergoeding aan het raadslid over te maken op zijn of haar bankrekeningnummer. Het raadslid mag zelf (een deel van) de raadsvergoeding afdragen aan de politieke partij, maar is in beginsel juridisch niet verplicht mee te werken aan een overdracht van (een deel van) zijn of haar raadsvergoeding. Een akte van cessie waarbij de raadsvergoeding direct aan een politieke groepering wordt overgemaakt is juridisch niet toegestaan. De reden hiervoor is dat het raadslid een onafhankelijke positie heeft en niet financieel afhankelijk mag zijn van de politieke groepering.
Voor burgerraadsleden is niet gekozen voor een vergoeding in de vorm van presentiegeld per bijgewoonde vergadering (artikel 3.4.1 Rechtspositiebesluit decentrale en politieke ambtsdragers) maar voor een vaste financiële vergoeding van € 175 per maand conform de door de belastingdienst gehanteerde vrijwilligersvergoeding. Deze fiscaal onbelaste vergoeding valt onder de vrijwilligersvergoeding indien de grensbedragen van zowel € 210 per maand als € 2.100 per jaar niet worden overschreden en het burgerraadslid voldoet aan de door de belastingdienst gestelde eisen (Vrijwilligersvergoedingen (belastingdienst.nl).
Aangezien aan allebei de voorwaarden wordt voldaan en we 12 maanden per jaar uitbetalen, kan het maximaal € 175 per maand zijn (12 maal € 175 of 10 maal € 210).
Artikel 3 Toelage lid onderzoekscommissie en bijzondere commissie
Deze artikelen betreffen de toelagen voor de raadsleden die lid zijn van zogenaamde 'zware commissies'. Hiermee wordt gedoeld op de vertrouwenscommissie, zoals deze in de Gemeentewet specifiek zijn omschreven. De vaststelling dat er sprake is van een dergelijke bijzondere commissie, met deze financiële gevolgen, moet bij verordening plaatsvinden. Daarbij moet gemotiveerd worden dat het lidmaatschap van deze commissies duidelijk meerwerk is naast het reguliere lidmaatschap van de gemeenteraad. Voor de hoogte van de toelage voor het werk in de eerdergenoemde twee zware commissies wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds de vertrouwenscommissie en anderzijds de onderzoekscommissie.
Het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers bepaalt dat een raadslid dat lid is van een door de raad ingestelde onderzoekscommissie een toelage ontvangt voor de duur van de activiteiten jaarlijks maximaal drie keer de maandelijkse vergoeding. In de gemeentelijke verordening wordt de exacte hoogte van de toelage bepaald. Voorgesteld wordt om een maandelijkse toelage toe te kennen die gelijk aan de toelage voor een raadslid dat lid is van een vertrouwenscommissie. Zie artikel 3.1.2 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.
Wat betreft de hoogte van de toelagen voor het lidmaatschap van de vertrouwenscommissie geldt een vast (belast) bedrag van € 139,90 (prijspeil 2024) per maand. Het bedrag wordt naar rato van de duur van de activiteiten toegepast. Zolang een commissie 'slapend' is, althans niet actief, ontvangen de leden geen toelage: niet de duur van het lidmaatschap is van belang, maar de duur van de activiteiten.
In de gemeente Overbetuwe is in 2019 de vertrouwenscommissie belast met de (her)benoemingsprocerdure van de burgemeester.
Artikel 4 Reis- en verblijfkosten raads- en burgerraadsleden
In deze bepaling is bij verordening geregeld dat raads- en burgerraadsleden een vergoeding van de reis- en verblijfkosten kunnen krijgen. Daaronder kunnen ook de buitenlandse dienstreizen worden geschaard. De naar redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten voor dienstreizen in het buitenland, die door of vanwege de gemeente zijn georganiseerd komen ook voor vergoeding in aanmerking. De vergoeding voor noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten is niet nader ingevuld en is een lokale aangelegenheid per gemeente. Omdat in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers verder geen eigen vergoedingsregeling is opgenomen, kan aansluiting worden gezocht bij de vergoedingsregelingen voor wethouders.
Artikel 5 Verzekering raadsleden voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom enoverlijden
In het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers is voor de raadsleden de keuzemogelijkheid gecreëerd om in de verordening een jaarlijks bedrag ter grootte van één maand raadswedde uit te betalen die aangewend dient te worden voor het regelen van een faciliteit voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.
Besloten is om, gelet op het karakter van het politieke ambt, geen verplichte pensioenvoorziening of invaliditeitsuitkering op te nemen voor raadsleden, omdat het verrichten van raadswerk voor het merendeel van de raadsleden in Overbetuwe niet de hoofdtaak is.
Artikel 6 Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en burgerraadsleden
Voor raads- en burgerraadsleden is expliciet bepaald dat de kosten voor niet-partijpolitiek georiënteerde functionele scholing, zoals deelname aan congressen en opleidingen, ten laste kunnen worden gebracht van de gemeente. Partijpolitieke scholing komt niet voor vergoeding door de gemeente in aanmerking. De inhoud van de scholing is bepalend of deze al dan niet partijpolitiek georiënteerd is. Wanneer scholing verzorgd wordt door een politieke partij betekent dat niet automatisch dat die scholing partijpolitiek georiënteerd is.
Scholing is functiegericht als zij beoogt de voor de functie benodigde vakkennis en vaardigheden te verwerven dan wel actueel te houden. Scholing is partijpolitiek georiënteerd als zij geheel of gedeeltelijk tot doel heeft betrokkene op te leiden in het gedachtegoed van de desbetreffende partij.
De scholing die de gemeente verzorgt dan wel laat verzorgen komt ten laste van de gemeente. Andere niet-partijpolitiek georiënteerde scholing komt ten laste van het fractiebudget van het betreffende raads- of burgerraadslid.
Artikel 7 Informatie- en communicatievoorzieningen
Het college van burgemeester en wethouders stelt ten laste van de gemeente aan een raadslid, wethouder of de burgemeester voor de duur van de uitoefening van zijn functie de
noodzakelijke informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking. Ook burgerraadsleden kunnen aanspraak maken op ICT-middelen op grond van art. 3.4.4 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Onder informatie- en communicatievoorzieningen wordt ook verstaan een smartphone een computer en de daarbij behorende (internet)abonnementen.
Er mag slechts één voorziening worden verstrekt. Geadviseerd wordt een iPad te
verstrekken op basis van een bruikleenovereenkomst.
Waarom de keuze voor een iPad?
- •
één platform
- •
college werkt er al mee naar tevredenheid
- •
ervaringen van afgelopen jaren
- •
betrouwbaarheid
- •
software ondersteuning leverancier
- •
gebruiksvriendelijkheid
- •
beste ondersteuning van de app op IOS door de leverancier
Het rechtspositiebesluit staat niet toe dat na afloop van de zittingsperiode of het raadslidmaatschap de ter beschikking gestelde ICT-middelen worden overgenomen.
Nieuw is dat het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties eind maart 2022 in een circulaire1 bekend heeft gemaakt dat alle decentrale politieke ambtsdragers bij aftreden of ontslag de ICT-middelen die hem of haar tijdens het ambt ter beschikking waren gesteld, kan overnemen en tot zijn of haar eigendom maken, mits op dat moment van aftreden of ontslag voldaan is aan de volgende voorwaarden:
- a.
Het overheidsorgaan is bereid het ICT-middel af te stoten.
- b.
Het ICT-middel is door of namens het overheidsorgaan geschoond met speciale software (conform Baseline Informatievoorziening Overheid (BIO)).
- c.
Betrokkene betaalt het overheidsorgaan de resterende waarde in het economische verkeer van het ICT-middel.
Artikel 8 Aanwijzing als eind heffingsbestanddeel
In het kader van de werkkostenregeling op grond van artikel 31 Wet op de Loonbelasting 1964 zijn een aantal vergoedingen in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en de verordening aangewezen als eindheffingsbestanddeel. De gemeente draagt in dat geval de loonbelasting, waardoor de vergoeding belastingvrij (netto) aan de politieke ambtsdrager kan worden overgemaakt. Anders worden deze door de
Belastingdienst als loon gezien en moet hierover bij de politieke ambtsdragers loonbelasting worden ingehouden.
In het kader van de werkkostenregeling kan in de financiële administratie worden aangegeven of een verstrekking of vergoeding onder de gerichte vrijstellingen, intermediaire kosten of onder de nihil-waarderingen valt.
Gemeenten mogen daarnaast een verstrekking of vergoeding in de vrije ruimte - tot 1,2%
fiscale loonsom - onderbrengen zonder fiscale consequenties. Indien de grens van 1,2% wordt overschreden, zal de gemeente 80% eindheffing moeten betalen.
Artikel 9 Betaling vaste vergoeding burgerraadsleden & artikel 10 Betaling en declaratie vanonkosten
Het Rechtspositiebesluit en de Regeling decentrale politieke ambtsdragers regelen wanneer de vergoedingen en onkosten betaald moeten worden aan raads- en commissieleden (burgerraadsleden). Daar waar geen expliciete termijn is genoemd, kunnen deze artikelen uitkomst bieden. De betaling van onkosten kan worden voorgeschoten uit eigen middelen, later gedeclareerd worden of de factuur wordt rechtstreeks naar de gemeente verstuurd.
Hierbij gaat de voorkeur uit naar rechtstreeks facturering bij de gemeente.
Raads- en burgerraadsleden declareren in beginsel hun kosten bij de griffier.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl