Verordening van Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant van 28 juni 2024 houdende regels omtrent het bevorderen van de integriteit van de voorzitter en de leden van Gedeputeerde staten (Gedragscode integriteit voorzitter en leden van Gedeputeerde Staten Noord-Brabant 2024)

Geldend van 09-07-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening van Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant van 28 juni 2024 houdende regels omtrent het bevorderen van de integriteit van de voorzitter en de leden van Gedeputeerde staten (Gedragscode integriteit voorzitter en leden van Gedeputeerde Staten Noord-Brabant 2024)

Provinciale Staten van Noord-Brabant;

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 26 maart 2024, nr. 74/23 A;

Gelet op artikel 40c, tweede lid, van de Provinciewet;

Overwegende dat het wenselijk is de Gedragscode integriteit voorzitter en leden van Gedeputeerde Staten Noord-Brabant 2017 op enkele punten te actualiseren en daartoe, gelet op het aantal wijzigingen, genoemde gedragscode in te trekken en een nieuwe gedragscode vast te stellen;

Besluiten vast te stellen de volgende verordening:

Hoofdstuk 1. Kader en uitgangspunten integriteit Gedeputeerde Staten

Paragraaf l. Wat is integriteit?

Gedeputeerden worden benoemd door Provinciale Staten en gezamenlijk met de commissaris van de Koning vormen zij het college van Gedeputeerde Staten. In het dagelijks besturen van de provincie zijn Gedeputeerde Staten aangesteld om de Brabantse burgers en hun belangen te vertegenwoordigen. Dat is een groot voorrecht, geeft leden van Gedeputeerde Staten, meer nog dan de leden van Provinciale Staten, in hun dagelijks handelen politieke macht en schept dus grote verplichtingen om die macht eerlijk en betrouwbaar in te zetten. Brabanders mogen ervan uitgaan dat Gedeputeerde Staten handelen in het algemeen belang van Brabant en de Brabanders.

Gedeputeerde Staten zijn verplicht met een hoge mate van integriteit te handelen en besluiten te nemen. Integriteit heeft alles te maken met de kwaliteit van het openbaar bestuur. De term is veelomvattend. Een integer persoon houdt zich aan de regels, de geschreven en de ongeschreven, de letters van de regels én de geest ervan. Iets doen of juist laten, dient te gebeuren op basis van ethische argumenten. De mate van integer handelen kan het vertrouwen van de Brabantse burger in de provincie maken of breken. Gedeputeerde Staten geven dan ook prioriteit aan integriteit.

In al hun handelen zijn de leden van Gedeputeerde Staten zich ervan bewust dat zij de verantwoordelijkheid, die met het lidmaatschap van Gedeputeerde Staten samenhangt, aanvaarden en bereid zijn daarover verantwoording af te leggen. Dat doen zij extern aan alle Brabanders. Uiteraard ook intern, aan elkaar.

Paragraaf 2. Status en doel gedragscode

Leden van Gedeputeerde Staten zijn medeverantwoordelijk voor het bevorderen van integriteit in het Brabants bestuur. Bovendien zijn zij zich ervan bewust dat integer handelen - van individuele leden en van Gedeputeerde Staten als geheel - van belang is, mede vanwege de voorbeeldfunctie die zij vervullen in het zijn van een betrouwbare overheid. Deze gedragscode is daarbij hun gereedschap om een open, transparante en integere cultuur binnen Gedeputeerde Staten te realiseren. De gedragscode vult wettelijke regels aan waar we dat als provinciebestuur nodig vinden. Ieder lid van Gedeputeerde Staten heeft bij zijn of haar aanstelling de eed of belofte uitgesproken en ieder lid doet met deze gedragscode een aanvullende belofte aan Brabant, de Brabanders en aan elkaar. Het naleven van de gedragscode is niet vrijblijvend: leden van Gedeputeerde Staten kunnen op hun gedrag worden aangesproken, spreken elkaar erop aan en dienen zich over de naleving te verantwoorden.

Paragraaf 3. Uitgangspunten

De leden van Gedeputeerde Staten stellen het belang van een betrouwbare overheid centraal door integer op te treden in hun doen en laten, op grond van de volgende uitgangspunten:

  • a.

    leden van Gedeputeerde Staten maken geen misbruik van hun positie, handelen dienstbaar aan het algemeen belang van de Brabanders en trachten daarbij zoveel mogelijk (de schijn van) belangenverstrengeling te voorkomen;

  • b.

    leden van Gedeputeerde Staten handelen zorgvuldig, besluiten op basis van relevante feiten, behandelen alle Brabanders gelijkwaardig en wegen belangen op correcte wijze;

  • c.

    leden van Gedeputeerde Staten handelen transparant, zodat optimale verantwoording mogelijk is;

  • d.

    leden van Gedeputeerde Staten zorgen voor heldere normen en regels om daarmee duidelijkheid te verschaffen over het belang van integriteit in hun gedrag, zowel naar de samenleving als onderling;

  • e.

    integriteit gaat verder dan enkel geschreven regels en ziet ook toe op ongeschreven regels, moraal en ethiek op basis van gezamenlijke waarden;

  • f.

    leden van Gedeputeerde Staten zijn alert op de integere inrichting, werking en gebruikmaking van systemen en procedures;

  • g.

    integriteit krijgt betekenis in hun handelen, omdat de vraagstukken dikwijls niet zwart-wit en tijdsgebonden kunnen zijn;

  • h.

    integriteit vereist dat respectvol met elkaar wordt omgegaan;

  • i.

    leden van Gedeputeerde Staten spreken op regelmatige basis met elkaar over het onderwerp integriteit;

  • j.

    leden van Gedeputeerde Staten maken integriteitsvraagstukken bespreekbaar zonder elkaar daarbij onnodig te beschadigen;

  • k.

    leden van Gedeputeerde Staten werken mee aan onderzoeken of controles van hun integriteit.

Paragraaf 4. Financiële en bestuurlijke belangen

Belangenverstrengeling of de schijn daarvan kan ontstaan als een lid van Gedeputeerde Staten financiële belangen heeft bij organisaties of ondernemingen die een relatie met de provincie hebben of na een besluit kunnen krijgen. Voorbeelden zijn besluiten over aanbesteding, subsidieverstrekking, steunverlening, verstrekking van leningen en verlening van advies- en onderzoeksopdrachten. Leden van Gedeputeerde Staten zouden in de verleiding kunnen komen om zich bij het nemen van functionele beslissingen mede te laten leiden door persoonlijk financieel belang.

Niet alleen directe persoonlijke financiële belangen kunnen leiden tot (de schijn van) belangenverstrengeling, maar ook de financiële belangen van partners en familieleden kunnen relevant zijn. Indien bijvoorbeeld een partner of familielid een kantoor heeft dat wordt ingehuurd om diensten voor de provincie te verrichten, bestaat het risico dat hiermee de schijn van oneigenlijke belangenbehartiging wordt gewekt. Gelet op de privacy van derden is het niet mogelijk om deze middellijke belangen te vangen in regels, maar leden van Gedeputeerde Staten dienen zich te vergewissen van het bestaan van deze vorm van indirecte persoonlijke financiële belangen en daar waakzaam op te zijn.

Het begrip ‘financieel belang’ moet ruim worden opgevat. Een deelneming in een bedrijf of onderneming valt er uiteraard onder, maar ook effectentransacties en het bezit van effecten, onroerend goed of een vorderingsrecht. Zulke financiële belangen kunnen een rol gaan spelen bij besluiten over bijvoorbeeld ruimtelijke plannen of grondverkopen. Ook negatieve financiële belangen, zoals schulden uit hypothecaire vorderingen, kunnen in verband met mogelijke belangenverstrengeling relevant zijn. Een vorderingsrecht van een organisatie of ondernemer op een lid van Gedeputeerde Staten kan ook worden gerangschikt onder ‘financieel belang’. Waakzaamheid is geboden als er sprake is van bezit van bouwgrond en het aankopen van grond of onroerend goed door leden van Gedeputeerde Staten.

Voor zover in deze verordening gesproken wordt over een organisatie waarin de provincie Noord-Brabant een bestuurlijk en financieel belang heeft (zie artikel 2, onder 3) wordt onder een financieel belang verstaan:

“een aan een betrokken organisatie ter beschikking gesteld bedrag zodat die organisatie niet failliet gaat, of het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat, indien de organisatie haar verplichtingen niet nakomt.”

Onder bestuurlijk belang wordt verstaan:

“zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht.”

Hoofdstuk 2. Gedragscode voorzitter en leden van Gedeputeerde Staten Noord-Brabant

Artikel 1 Algemene bepalingen

  • 1. Deze gedragscode geldt voor de voorzitter en alle leden van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant.

  • 2. In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet duidelijk is, vindt bespreking plaats in de vergadering van Gedeputeerde Staten of de vergadering van Provinciale Staten.

  • 3. In geval van twijfel over de uitleg of strekking van deze gedragscode of regelingen voor zover die integriteitsaspecten in zich hebben, kunnen leden van Gedeputeerde Staten de aard en achtergrond van hun twijfel kenbaar maken aan de contactpersoon integriteit. Zij kunnen daarnaast de voorzitter consulteren.

  • 4. De code is openbaar en voor iedereen makkelijk toegankelijk.

  • 5. Leden van Gedeputeerde Staten tekenen na beëdiging een verklaring dat zij de gedragscode zullen naleven.

  • 6. Leden van Gedeputeerde Staten zijn aanspreekbaar op de naleving van deze code.

  • 7. Het onderwerp integriteit stellen de leden van Gedeputeerde Staten periodiek in hun vergadering aan de orde.

Artikel 2 Belangenverstrengeling

  • 1. Leden van Gedeputeerde Staten doen opgave van hun financiële belangen.

  • 2. Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomen leden van Gedeputeerde Staten (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 3. Een oud lid van Gedeputeerde Staten wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de provincie Noord-Brabant en alle andere organisaties waarin de provincie een bestuurlijk of financieel belang heeft, waarvan met redenen omkleed ontheffing kan worden verleend door het presidium van Provinciale Staten.

  • 4. Een lid van Gedeputeerde Staten dat een uitdrukkelijk en rechtstreeks dan wel middellijk persoonlijk belang heeft bij een onderwerp waarover in Gedeputeerde Staten besluitvorming plaatsvindt:

    • a.

      onthoudt zich van iedere vorm van beïnvloeding van andere leden van Gedeputeerde Staten en leden van Provinciale Staten ten aanzien van dat onderwerp;

    • b.

      neemt niet actief deel aan de beraadslaging over dat onderwerp;

    • c.

      stelt bij aanvang van de vergadering het belang dat hij heeft in een open bespreking aan de orde;

    • d.

      stelt bij aanvang van de vergadering het voornemen tot onthouding van stemming in een open bespreking aan de orde.

  • 5. Een lid van Gedeputeerde Staten dat een belang heeft als bedoeld in het vierde lid, onthoudt zich van stemming in de vergadering van Gedeputeerde Staten indien de aangelegenheid:

    • a.

      uitdrukkelijke en directe financiële gevolgen heeft voor het lid;

    • b.

      uitdrukkelijke en directe gevolgen heeft voor onroerende zaken waarvan het lid eigenaar is;

    • c.

      voor een nauw verwante relatie van het lid een rechtstreeks financieel belang heeft; of

    • d.

      betrekking heeft op een gesubsidieerde instelling waarvan het lid bestuurslid is.

  • 6. Een lid van Gedeputeerde Staten neemt van een aanbieder van diensten aan de provincie geen geschenken, faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kunnen beïnvloeden.

Artikel 3 Nevenfuncties

  • 1. Leden van Gedeputeerde Staten leveren de secretaris de informatie aan over (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het lidmaatschap. Als gaande het lidmaatschap nieuwe (neven)functies aanvaard worden of bestaande (neven)functies wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de secretaris.

  • 2. Leden van Gedeputeerde Staten vervullen geen nevenfuncties die een structureel risico vormen voor een integere invulling van het lidmaatschap.

  • 3. Leden van Gedeputeerde Staten geven ten behoeve van de openbaarmaking van nevenfuncties en nevenfuncties uit hoofde van het ambt (q.q.-nevenfuncties) aan of de functies bezoldigd zijn, voor welke organisaties de functies worden verricht en of deze organisaties financieel afhankelijk zijn van de provincie Noord-Brabant.

  • 4. Leden van Gedeputeerde Staten die voornemens zijn een nevenfunctie te aanvaarden anders dan uit hoofde van het ambt, bespreken dit in het college van Gedeputeerde Staten en melden na bespreking het voornemen via de griffier aan Provinciale Staten.

  • 5. De kosten die leden van Gedeputeerde Staten maken in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt, worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend.

  • 6. De secretaris legt een register voor de nevenfuncties aan en beheert dit register. Dit register is openbaar en zowel via terinzagelegging op het provinciehuis als via internet beschikbaar.

  • 7. Leden van Gedeputeerde Staten die in het kader van het vervullen van een nevenfunctie contact hebben met een ambtenaar of bestuurder van de provincie berichten de desbetreffende ambtenaar of bestuurder voorafgaand aan, maar uiterlijk aan het begin van het contact dat zij tevens lid van Gedeputeerde Staten zijn en gaan daarbij het gesprek aan over eventuele bezwaren of bedenkingen in dat kader.

Artikel 4 Informatie

  • 1. Leden van Gedeputeerde Staten gaan zorgvuldig en correct om met informatie waarover zij uit hoofde van hun lidmaatschap beschikken. Zij zorgen ervoor dat stukken met vertrouwelijke gegevens veilig worden opgeborgen en dat computerbestanden beveiligd zijn.

  • 2. Leden van Gedeputeerde Staten verstrekken geen informatie die vertrouwelijk of geheim is.

  • 3. Leden van Gedeputeerde Staten maken niet ten eigen bate of ten bate van hun persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van hun lidmaatschap verkregen niet openbare informatie.

  • 4. Leden van Gedeputeerde Staten gaan verantwoord om met de e-mail- en internetfaciliteiten van de provincie. Ook gaan zij uit hoofde van hun lidmaatschap bewust en verantwoord om met diverse media.

  • 5. Leden van Gedeputeerde Staten dragen zorg dat informatie met een zakelijk karakter die privé wordt ontvangen of verstuurd, wordt geregistreerd in de systemen van de provincie ten behoeve van de volledigheid van het provinciale archief.

Artikel 5 Geschenken, diensten en uitnodigingen

  • 1. Leden van Gedeputeerde Staten accepteren geen geschenken, faciliteiten of diensten indien de positie als lid van Gedeputeerde Staten hierdoor kan worden beïnvloed. In onderhandelingssituaties weigeren zij door betrokken relaties aangeboden geschenken of andere voordelen.

  • 2. Geschenken en giften die leden van Gedeputeerde Staten uit hoofde van hun functie ontvangen en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen, worden gemeld en geregistreerd. Deze geschenken zijn eigendom van de provincie. Er wordt een provinciale bestemming voor gezocht. Geschenken en giften die een geschatte waarde van € 50 of minder vertegenwoordigen worden niet gemeld en kunnen worden behouden.

  • 3. Geschenken en giften als bedoeld in het tweede lid worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, melden leden van Gedeputeerde Staten dit binnen één maand na ontvangst van het geschenk of de gift. De secretaris zorgt voor registratie van het geschenk en meldt deze zaak aan het college van Gedeputeerde Staten.

  • 4. Aanbiedingen voor privéwerkzaamheden of kortingen op privégoederen die de positie als lid van Gedeputeerde Staten kunnen beïnvloeden worden niet geaccepteerd.

  • 5. Leden van Gedeputeerde Staten bespreken in het college van Gedeputeerde Staten het voornemen tot het aanvaarden van excursies en evenementen op kosten van derden.

  • 6. Meldingen als bedoeld in het tweede en derde lid worden gedaan aan de secretaris. De secretaris legt een register aan van de geschenken met een geschatte waarde van meer dan € 50,-. In het register is aangegeven welke bestemming de provincie hieraan heeft gegeven. Het register is openbaar en wordt periodiek digitaal beschikbaar gesteld.

Artikel 6 Voorzieningen, bestuurlijke uitgaven, onkostenvergoedingen en buitenlandse dienstreizen

  • 1. Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond. Leden van Gedeputeerde Staten zijn terughoudend bij het in rekening brengen van uitgaven die zich op het grensvlak van privé en publiek bevinden.

  • 2. Leden van Gedeputeerde Staten declareren geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 3. In geval van twijfel over een declaratie of over het correct gebruik van een creditcard door een bestuurder, wordt dit voorgelegd aan de voorzitter en zo nodig ter besluitvorming aan het college van Gedeputeerde Staten.

  • 4. Leden van Gedeputeerde Staten die het voornemen hebben uit hoofde van hun functie een reis buiten de Benelux (daaronder valt ook een reis naar de landen van het Koninkrijk in de Caraïben en de BES-eilanden) te maken of zijn uitgenodigd voor een buitenlandse reis of werkbezoek op kosten van derden, hebben vooraf toestemming nodig van het college van Gedeputeerde Staten. Het provinciaal belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming. Provinciale Staten worden door het college van Gedeputeerde Staten van dit besluit op de hoogte gesteld.

  • 5. Leden van Gedeputeerde Staten melden het voornemen tot een buitenlandse reis of een uitnodiging daartoe in het college van Gedeputeerde Staten en verschaffen daarbij informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan.

  • 6. Het ten laste van de provincie meereizen van de partner van leden van Gedeputeerde Staten naar en in het buitenland is uitsluitend toegestaan als dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de provincie daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming betrokken.

  • 7. Het anderszins meereizen naar en in het buitenland van derden op kosten van de provincie is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten wordt bij de besluitvorming betrokken.

  • 8. Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privédoeleinden is slechts beperkt toegestaan en moet betrokken worden bij de besluitvorming. De extra reis- en verblijfkosten en de fiscale gevolgen komen volledig voor rekening van leden van Gedeputeerde Staten.

Artikel 7 Contactpersoon integriteit

  • 1. Er is een contactpersoon integriteit die een aanspreekpunt vormt voor zowel algemene, als op een individueel lid van Gedeputeerde Staten toegespitste integriteitskwestie.

  • 2. De secretaris vervult de functie van contactpersoon als bedoeld in het eerste lid voor een lid van Gedeputeerde Staten.

  • 3. De contactpersoon integriteit besteedt uiterste zorg aan de vertrouwelijke behandeling van gegevens waarvan hij kennis heeft genomen als contactpersoon integriteit.

  • 4. De contactpersoon integriteit heeft tot taak:

    • a.

      het geven van informatie en advies aan een lid van Gedeputeerde Staten die hem raadpleegt over een vermoeden of daadwerkelijke misstand, dan wel over een dilemma op het terrein van integriteit;

    • b.

      het informeren van een lid van Gedeputeerde Staten over de verschillende mogelijkheden die er zijn om de problemen, ontstaan in verband met een integriteitcasus, tot een oplossing te brengen;

    • c.

      het op verzoek van een lid van Gedeputeerde Staten als melder van een vermoeden of daadwerkelijke misstand begeleiden van deze melder bij het doorlopen van de procedure teneinde deze melding goed af te wikkelen;

    • d.

      het op verzoek van een lid van Gedeputeerde Staten als melder van een vermoeden of daadwerkelijke misstand al dan niet vertrouwelijk indienen van de melding;

    • e.

      het indien nodig en mogelijk verlenen van nazorg aan een lid van Gedeputeerde Staten die een integriteitcasus heeft gemeld. De contactpersoon integriteit kan betrokkene verwijzen naar interne of externe deskundigen.

  • 5. De contactpersoon integriteit heeft een geheimhoudingsplicht en onderneemt geen activiteiten zonder toestemming van het lid van Gedeputeerde Staten dat zich met een integriteitcasus tot de contactpersoon integriteit heeft gewend. Indien de contactpersoon integriteit echter op de hoogte wordt gebracht van misdrijven waarvoor op grond van artikel 160 en 162 Wetboek van Strafvordering een aangifteplicht bestaat, is hij ingevolge deze artikelen verplicht hiervan aangifte te doen.

  • 6. De geheimhoudingsplicht eindigt niet bij het beëindigen van de functie van contactpersoon integriteit.

Artikel 8 Evaluatie

  • 1. Gedeputeerde Staten verzoeken oud-gedeputeerden binnen een jaar na aftreden om hun bevindingen over deze verordening te geven.

  • 2. Gedeputeerde Staten dragen zorg dat afgetreden gedeputeerden in anonimiteit hun bevindingen kunnen delen.

  • 3. Gedeputeerde Staten:

    • a.

      evalueren iedere 4 jaar deze verordening;

    • b.

      betrekken de bevindingen uit het eerste lid bij de evaluatie; en

    • c.

      overleggen de evaluatie en de daaruit getrokken conclusies aan Provinciale Staten.

  • 4. De eerste evaluatie zal plaatsvinden in 2028.

Artikel 9 Intrekking

De Gedragscode integriteit voorzitter en leden van Gedeputeerde Staten Noord-Brabant 2017 wordt ingetrokken.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 11. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Gedragscode integriteit voorzitter en leden van Gedeputeerde Staten Noord-Brabant 2024.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 28 juni 2024

Provinciale Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de griffier,

mr. K.A.E. ten Cate